Schrijfwijzer Bachelor Aardwetenschappen
Schrijfwijzer Aardwetenschappen 2012-2013
Schrijfwijzer Bachelor Aardwetenschappen
Voorwoord
In de studie Aardwetenschappen moeten diverse rapportages geschreven worden. Schrijven kan een talent zijn, maar kan ook prima aangeleerd worden. Door de bacheloropleiding heen is er in verschillende inhoudelijke cursussen aandacht voor het leren schrijven van wetenschappelijke teksten. Dit begint in het eerste jaar met het leren verzamelen en ordenen van relevante bronnen en eindigt in de laatste cursus van de bachelor met het schrijven van een bachelorscriptie, waarin alles wat geleerd is over schriftelijk rapporteren samenkomt. In deze schrijfwijzer wordt voor een klein aantal verschillende typen schrijfopdrachten instructies gegeven over de inhoud, structuur en stijl; voor het essay en het onderzoeksrapport worden beoordelingscriteria gegeven. Deze schrijfwijzer kan op verschillende manieren gebruikt worden. Studenten kunnen de schrijfwijzer raadplegen voor toelichting op een schrijfopdracht. Of zij kunnen de beoordelingslijst bij het essay of onderzoeksrapport gebruiken als checklist tijdens het werken aan de opdrachten. Voor docenten biedt de schrijfwijzer een hulpmiddel om instructies bij een schrijfopdracht te geven in zijn of haar cursus. De schrijfwijzer helpt docenten ook bij het geven van consistente instructies, feedback en beoordelingen. Overigens geldt voor alle adviezen in deze handleiding dat het goed zou kunnen dat een docent daarvan wenst af te wijken. Schrijven, betogen en academisch werken zijn immers geen fenomenen die zich laten vatten in universele natuurwetten; we geven hier slechts een aantal richtlijnen. Deze schrijfwijzer is tot stand gekomen met de hulp van diverse docenten binnen de opleiding Aardwetenschappen en het Centrum voor Onderwijs en Leren van de Universiteit Utrecht. Bacheloropleiding Aardwetenschappen, Utrecht, 2013.
2
Schrijfwijzer Bachelor Aardwetenschappen
Inhoudsopgave
Voorwoord Inleiding 1
Academisch schrijven
1.1
Waarom schrijven Aardwetenschappers?
1.2
Plagiaat
2
Rapporteren volgens het IMRD-model
3
Schriftelijke producten
3.1
Veldwerkrapport
3.2
Essay
3.3
Literatuurrapport
3.4
Onderzoeksrapport: paper of bachelorscriptie
4
Stijlgids
4.1
Opbouw en lay-out van de tekst
4.2
Algemene schrijfstijl
4.2.1 Zinsbouw 4.2.2 Woordgebruik 4.3
Spelling
4.4
Tabellen en figuren
4.5
Afkortingen en namen van organismen
4.6
Weergeven van referenties
4.7
Opstellen van een referentielijst
4.8
Citeren
4.9
Bijlagen
5
Het Schrijfproces
5.1
Orientatiefase
5.2
Planfase
5.3
Schrijffase
5.4
Revisiefase
3
Schrijfwijzer Bachelor Aardwetenschappen
Inleiding Hoofdstuk 1 behandelt academisch schrijven. Waarom is er zoveel nadruk op schrijven? En wat heeft schrijven te maken met onderzoek doen? Hoofdstuk 2 behandelt het IMRD model. Daarna volgt in hoofdstuk 3 uitleg over verschillende soorten teksten. Voor het essay en onderzoeksrapport worden beoordelingscriteria gegeven, zodat je beter inzicht krijgt aan welke criteria de tekst dient te voldoen. In hoofdstuk 4 en 5 geven we een aantal tips over hoe je het schrijfproces aan kunt pakken. Hoe krijg je al je ideeën, bevindingen en gedachten op een efficiënte wijze in een tekst?
1
Academisch schrijven
1.1.
Waarom schrijven aardwetenschappers?
Aardwetenschappers schrijven om onderzoeksresultaten te delen met andere wetenschappers/ deskundigen en om samen met hen een “body of knowledge” op te bouwen, waardoor kennis op systematische wijze gedeeld kan worden.
1.2
Plagiaat
Als je passages (al is het maar één zin) of ideeën uit andermans werk overneemt zonder de bron daarbij te vermelden, pleeg je plagiaat. Plagiaat is intellectuele diefstal en wordt beschouwd als wetenschappelijk wangedrag. Je dient het plegen van plagiaat te voorkomen door zeer zorgvuldig om te gaan met je bronnen en deze waar nodig te vermelden. Bij het verwerken van passages of afbeeldingen uit het werk van anderen dien je altijd duidelijk en eerlijk aan te geven uit welk boek, tijdschrift, rapport etc. de gebruikte inzichten en kennis afkomstig zijn. Er is dus niet alleen sprake van plagiaat wanneer je zonder bronvermelding letterlijk een tekstfragment overneemt (citeren). Ook wanneer je een idee van anderen in eigen woorden presenteert (parafraseren) zonder de oorspronkelijke bron daarbij te vermelden, pleeg je plagiaat.
4
Schrijfwijzer Bachelor Aardwetenschappen
Veelgestelde vragen over plagiaat1 Kan ik niet volstaan met vermelding van al mijn bronnen aan het eind van de tekst? In niet-wetenschappelijke of populair-wetenschappelijke genres (bijvoorbeeld kranten- of tijdschriftartikelen) kom je deze wijze van bronvermelding wel tegen, maar in een wetenschappelijke tekst moet je je referenties noemen waar je ze gebruikt. Als ik het in mijn eigen woorden zeg, moet ik dan toch verwijzen naar bronnen? Ja, in wetenschappelijke teksten word je geacht om bij gebruik van andermans gedachtegoed, ook als je het samenvat of anders onder woorden brengt, je bronnen eerlijk te vermelden. Het verwijzen naar bron moet je ook beschouwen als een blijk van respect en een beloning voor andermans inspanning en prestaties. Moet ik voor alles wat ik beweer een bron noemen? De kunst is om onderscheid te maken tussen datgene waarvoor je iemand de credits moet geven en datgene wat vanzelfsprekend is en als algemeen bekend verondersteld mag worden. Als je de begin- en de einddata van Het Twaalfjarig Bestand noemt, of beweert dat informatietechnologie een grote invloed op de hedendaagse samenleving uitoefent, hoef je daar niet een bron bij te vermelden, omdat het hier gaat om algemeen bekende of aanvaarde gegevens. In het begin zul je vaak twijfelgevallen tegenkomen; kies in dat geval de veilige route. Je kunt beter te veel dan te weinig bronnen vermelden. Met toenemende ervaring in het lezen van wetenschappelijke teksten zal het gemakkelijker worden om die keuze te maken: je zult steeds meer oog krijgen voor de manier waarop professionele wetenschappers in je vakgebied verwijzen naar bronnen. Soms weet ik niet meer wat ik zelf bedacht heb en wat ik ergens anders heb gelezen Tegen dit probleem helpt een zorgvuldig notitiesysteem. Als je aantekeningen maakt tijdens het lezen van literatuur, geef dan aan wat je letterlijk citeert (aanhalingstekens), houd bij in welke publicatie en op welke bladzijde je de citaten hebt gevonden die je overneemt of parafraseert. In principe is plagiaat te voorkomen door zorgvuldig om te gaan met je bronnen en deze waar nodig te noemen.
1
.Deze tekst is deels ontleend aan Noordster, het Forum voor communicatieve vaardigheden in het Hogerwijs van de Rijksuniversiteit Groningen, zie http://www.rug.nl/noordster/schriftelijkevaardigheden/voorstudenten/plagiaat
5
Schrijfwijzer Bachelor Aardwetenschappen
2
Rapporteren volgens het IMRD-model
De meeste wetenschappelijke publicaties (artikelen in tijdschriften, papers voor een congres, bachelorscripties) volgen globaal genomen de volgende opbouw: Inleiding In de inleiding geef je aan wat is onderzocht, en waarom dat is onderzocht. De stappen die daarbij gezet worden: 1. aankondiging van het onderwerp 2. samenvatting van wat er al bekend is uit eerdere studies 3. je eigen onderzoek presenteren als onmisbare aanvulling, door het ‘gat’ in de kennis aan te geven 4. het onderzoek inleiden door vraag- en doelstelling te presenteren Methoden en Materialen In de methodensectie laat je zien dat het onderzoek op een verstandige wijze is ontworpen en op een zorgvuldige en controleerbare wijze is uitgevoerd. Vaak dien je ook te motiveren waarom je voor de betreffende onderzoeksobjecten, materialen, locaties, instrumenten, procedures, etc. hebt gekozen. Resultaten Hier presenteer je de gegevens die nodig zijn om de onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden. Je presenteert de resultaten op een neutrale en overzichtelijke manier, bijvoorkeur door gegevens samen te vatten in figuren, tabellen of kaarten. Je signaleert patronen in de resultaten en specifieke gevallen. Je laat de gegevens niet voor zichzelf spreken, maar je geeft ook aan hoe de lezer de resultaten dient te interpreteren. Discussie en Conclusie In de discussie leg je uit op welke manier het onderzoek een antwoord geeft op de vraag die in de inleiding is geformuleerd – en je geeft aan wat het antwoord is (conclusie). Je neemt wat meer afstand van je onderzoek en je gaat in op de vraag in hoeverre je dat nu ook echt kunt beweren op basis van de gegevens die je hebt verzameld of de wijze van analyseren. Je noemt de voordelen en beperkingen van de gebruikte materialen en/of methoden. Daarna ga je wat meer de breedte in, en geef je de implicaties van je bevindingen voor het onderzoek of de theorie in de Aardwetenschappen. Daarnaast geef je aan welke vragen er nog niet beantwoord zijn, of welke nieuwe vragen dit onderzoek oproept.
6
Schrijfwijzer Bachelor Aardwetenschappen
Deze opbouw wordt het IMRD-model genoemd. Je zult deze opbouw terugzien bij veel wetenschappelijke tekstsoorten zoals het paper, artikel en onderzoeksrapport. Waarom volgen zoveel wetenschappers het IMRD-model? Wetenschappers publiceren hun onderzoeksresultaten om kennis te delen. Het IMRD-model maakt het voor andere wetenschappers makkelijk om de informatie waarnaar zij op zoek zijn te vinden. Wanneer iedere wetenschapper zijn eigen opbouw zou kiezen, zou het veel lastiger zijn om de informatie waar je naar op zoekt bent te vinden. Daarnaast omvat het IMRD-model alle informatie die nodig is om de kwaliteit van een onderzoek te kunnen beoordelen.
7
Schrijfwijzer Bachelor Aardwetenschappen
3
Schriftelijke producten
Tijdens je studie zul je verschillende schriftelijke producten moeten maken. In deze schrijfwijzer geven we tips en aanwijzingen voor de meest voorkomende schriftelijke producten. Dit zijn: 3.1
Veldwerkrapport
3.2
Essay
3.3
Onderzoeksrapport: paper en bachelorscriptie
Deze schriftelijke producten worden hieronder besproken.
3.1 Veldwerkrapport Het veldwerkrapport volgt in grote lijnen het IMRD-model. Inhoud en vorm De opbouw van een veldwerkrapport ziet er meestal als volgt uit: Titelpagina Voorwoord Inhoudsopgave, lijst van figuren en tabellen, lijst van bijlagen 1.
Inleiding
2.
Literatuuroverzicht
3.
Methoden
4.
Resultaten
5.
Discussie en conclusie
6.
Samenvatting
Literatuur Bijlagen Hieronder worden de verschillende onderdelen toegelicht Titelpagina De titelpagina bevat een zo precies mogelijk geformuleerde titel en eventueel een ondertitel. Een voorbeeld van een goede titel is: “Assessment of soil erosion in Africa using remote sensing”, omdat deze titel de lezer informeert over: a) het onderwerp (assessment of soil erosion), b) de locatie (Africa) en c) de gebruikte onderzoeksmethode (remote sensing). Daarnaast bevat de titelpagina de namen van de auteur(s), de datum van publicatie, de periode waarin het veldonderzoek
8
Schrijfwijzer Bachelor Aardwetenschappen
is verricht, de leider van het onderzoek, eventuele opdrachtgever, eventuele code van het vak waarbinnen het veldwerk is verricht. Voorwoord Niet ieder veldwerkrapport bevat een voorwoord. Of je een voorwoord toevoegt is afhankelijk van de lengte van het totale rapport. In zeer korte rapporten zullen inleiding en voorwoord gecombineerd worden tot één hoofdstuk; het doet enigszins belachelijk aan als een rapport van vijf bladzijden begint met een inleiding én een voorwoord. Wanneer je een voorwoord toevoegt, beschrijf je hierin: de achtergrond en de geschiedenis van het onderzoek, dankbetuigingen aan personen en/of instanties die een bijdrage hebben geleverd aan het tot stand komen van het onderzoek. Inhoudsopgave De inhoudsopgave bevat de hoofdstukindeling. De titels van hoofdstukken moeten zo kort mogelijk zijn. Iedere titel moet de inhoud dekken van het betreffende onderdeel. De logische opbouw van het verslag moet uit de inhoudsopgave al blijken. Bij elk onderdeel van de inhoudsopgave wordt verwezen naar de bladzijde waarop het begint. Alle hoofdstukken, paragrafen en eventuele subparagrafen worden opgenomen in de inhoudsopgave, met paginanummer. Verder wordt een volledige lijst van tabellen en figuren opgenomen en een lijst van bijlagen. Zowel de tabellen als de figuren krijgen een doorlopende nummering (géén Romeinse cijfers). Bij zeer dikke rapporten of boeken kan een nummering van de figuren en tabellen per hoofdstuk plaatsvinden (bijvoorbeeld: Figuur 1.1, 1.2 of Tabel 3.1, 3.2, 3.3, 3.4). Inleiding In de inleiding geef je een toelichting op de vraag die je in het rapport wilt beantwoorden. De inleiding bevat: • de achtergrond. Het plaatst het veldwerk in een breder perspectief. Je geeft hierbij de maatschappelijke relevantie weer. • het doel van het onderzoek: wat kunnen we met de resultaten van dit onderzoek?; welk probleem kunnen we hiermee (eventueel) oplossen? (niet te verwarren met het doel van het veldwerk); • een korte beschrijving van het onderzoeksgebied aan de hand van zichtbare landschappelijke kenmerken. Informatie over het onderzoeksgebied die tijdens het veldwerk naar boven is gekomen, dien je niet in de inleiding te vermelden, maar bij de bij de resultaten; • een literatuuroverzicht: wat is er al in grote lijnen over het onderwerp bekend, wie heeft er eerder iets aan gedaan; wat is er over het onderwerp nog niet bekend. Hieruit volgt: • de probleemstelling van het onderzoek (op welke vragen moet het onderzoek een antwoord geven);
9
Schrijfwijzer Bachelor Aardwetenschappen
• de aanduiding van de ligging van het onderzochte gebied (in ieder geval door middel van een overzichtskaartje); • een inhoudelijke argumentatie waarom het onderzoek is uitgevoerd, noodzakelijk was, en/of waarom dit onderzoek van belang was; • (eventueel) definities van enkele zeer belangrijke termen, die voor een goed begrip van de hele opzet van het onderzoek belangrijk zijn. De inleiding bevat een overzichtskaartje waarop het onderzochte gebied staat aangegeven, met alle in de tekst genoemde topografische namen. Kaartjes die van internet worden gekopieerd zijn hiervoor niet geschikt! Vaak is het verstandig om naast een overzichtskaartje ook een detailkaartje te geven. Literatuuroverzicht Veldwerkrapporten bevatten altijd wel een literatuuroverzicht van wat er met betrekking tot het onderwerp al bekend is. Indien dit kort is, kan het worden opgenomen in de inleiding; indien het lang is, moet er een apart hoofdstuk aan gewijd worden. Een veldwerkverslag of onderzoeksrapport mag echter niet ontaarden in een literatuurscriptie: het gaat immers in de eerste plaats om het eigen onderzoek! In de Stijlgids (zie hoofdstuk 4) vind je een aantal tips over hoe je correct verwijst naar de literatuur. Methoden In dit hoofdstuk beschrijf je de werkwijze die is gehanteerd om een antwoord te vinden op de probleemstelling. Je beschrijft de gekozen onderzoeksmethoden en de gebruikte materialen (soorten gegevens). De werkwijze dient aan te sluiten bij de probleemstelling en het doel van het onderzoek. Beschrijf welke gegevens zijn verzameld, hoe zij zijn verzameld, welke kaarten zijn gemaakt, volgens welk systeem is gekarteerd en hoe de kartering in elkaar zit. Beschrijf ook de werkwijze in het veld (bijvoorbeeld: welke kenmerken in boringen zijn beschreven)? Het principe van de werkwijze is daarbij belangrijker dan de chronologische volgorde van de handelingen. De werkwijze bevat vaak ook een indicatie van de nauwkeurigheid van de gebruikte methoden. Resultaten Dit hoofdstuk bevat de resultaten van het onderzoek, bijvoorbeeld een beschrijving van de waarnemingen die in het veldwerkgebied zijn gedaan, en de wijze waarop deze zijn verwerkt en geanalyseerd. Vermeld hierbij bijvoorbeeld hoeveel waarnemingen zijn gedaan en de boringsdichtheid? Vermeld alleen die resultaten die relevant zijn voor het beantwoorden van de onderzoeksvragen. De verwerking en analyse kunnen betrekking hebben op: meetresultaten, boringen, een beschrijving van het onderzoeksgebied aan de hand van zichtbare landschappelijke kenmerken (bodemgesteldheid, landgebruik). Eventueel kan
10
Schrijfwijzer Bachelor Aardwetenschappen
deze beschrijving en analyse worden gevolgd door een beschrijving van de belangrijkste profielen en kaart(en). Geef de resultaten kort en bondig weer, het liefst door slim gebruik te maken van tabellen, kaarten en figuren. In de Stijlgids (zie hoofdstuk 4) zie je hoe je deze correct opneemt in je verslag. Discussie en conclusie Hier geef je antwoord op de onderzoeksvragen die je in de inleiding hebt geformuleerd. Voordat je dit hoofdstuk kunt schrijven is het belangrijk dat je een goed overzicht hebt van de resultaten, hun mogelijke beperkingen, en wat dit betekent voor het antwoord op je onderzoeksvragen. Je interpreteert de resultaten die je hebt verkregen tijdens het veldwerk. Mogelijke alternatieve interpretaties kun je hier ook weergeven (het kan… betekenen, maar het kan ook … betekenen). Als je de onderzoeksvraag nog niet volledig hebt kunnen beantwoorden, geef dan aan welk vervolgonderzoek er nodig is om dit wel te kunnen doen: welke kennis of gegevens ontbreken er nog? Samenvatting Bij korte wetenschappelijke publicaties (paper of artikel) staat de samenvatting meestal voor de hoofdtekst (het wordt dan vaak een abstract genoemd). Bij scripties en verslagen meestal achter de hoofdtekst. Bij zeer korte verslagen (< 5 pagina’s) is het geven van een samenvatting overbodig. Een samenvatting is bedoeld voor: lezers die geen tijd hebben om alles te lezen (dat zijn de meesten!) lezers die de grote lijnen van het onderzoek nog eens willen overzien lezers die aan de hand van een kort overzicht willen beoordelen of het voor hen zin heeft kennis te nemen van verdere details van het onderzoek. In de samenvatting moet dus niet alleen staan waar het onderzoek over gaat, maar ook met welke methoden het is uitgevoerd en wat de conclusies zijn. Een samenvatting geeft (in tegenstelling tot de conclusies) in beknopte vorm de gehele inhoud van het verslag weer. Literatuur In de literatuurlijst neem je alleen die literatuur op waarnaar je ook hebt verwezen in je rapport. Omgekeerd moeten alle verwijzingen in de tekst ook in de literatuurlijst voorkomen, gerangschikt naar auteur, en in alfabetische volgorde, met plaats van uitgifte en uitgever (niet de drukker!). De literatuurlijst is geen hoofdstuk en wordt dus niet genummerd. Voor een correcte weergave van de geraadpleegde literatuur in de lopende tekst en in de literatuurlijst verwijzen we naar de Stijlgids (zie hoofdstuk 4).
11
Schrijfwijzer Bachelor Aardwetenschappen
3.2
Essay
Een essay is een geïnformeerd, beargumenteerd academisch betoog, waarin je een vraag of stelling poneert en deze op zorgvuldige wijze beantwoordt dan wel onderbouwt. Soms wordt een essay ook wel een betoog of position paper genoemd. In vergelijking met een paper of wetenschappelijk artikel biedt het essay je meer vrijheid om je eigen betoog te ontwikkelen over een ‘kwestie’. Doel en inhoud Het doel van een essay is om een bepaalde doelgroep te informeren, overtuigen, inspireren of tot actie aan te sporen. Belangrijk hierbij is dat je het onderwerp van het essay goed weet af te bakenen en relevante inzichten uit theoretische benaderingen en onderzoeksresultaten op een doeltreffende manier kunt inzetten om je eigen stellingname te onderbouwen. Dit betekent dat je voldoende inhoudelijke kennis in huis hebt om je punt te maken; dat je helder en boeiend formuleert (taal en tekststructuur); en dat je rekening houdt met de voorkennis en interesses van je publiek. Vorm De vorm van een essay ligt minder vast dan bij andere tekstsoorten zoals een paper of een wetenschappelijk artikel. Meestal formuleert de auteur een vraag of stelling, waarna hij de lezer meeneemt langs verschillende mogelijke antwoorden om vervolgens te beargumenteren welk antwoord het beste is. Daarom is het van belang dat je ter voorbereiding op het schrijven van een essay allereerst de feiten op een rijtje zet en (globaal) kijkt naar wat anderen van het onderwerp vinden. Door gebruik te maken van verschillende bronnen, leer je het onderwerp vanuit verschillende invalshoeken te benaderen. Op basis van een selectie van de vooren tegenargumenten kun je je eigen standpunt op scherp stellen. Belangrijk hierbij is de argumentatiestructuur. Een vaak gebruikte structuur is de volgende: Inleiding De inleiding heeft een belangrijke functie om de aandacht van de lezer te trekken. Verwacht mag worden dat de inleiding uitnodigt tot verder lezen en richting geeft aan het betoog. Deze twee kwaliteiten van een inleiding worden versterkt door de titel van het essay. Na het introduceren van je onderwerp volgen de vraag of stelling die je in je stuk centraal stelt en een vooruitblik op de invulling van je betoog. Daarbij is duidelijk vanuit welke invalshoek je het onderwerp behandelt en wat de aanleiding voor en achtergrond van je betoog zijn.
12
Schrijfwijzer Bachelor Aardwetenschappen
Kern Om de lezer te overtuigen van je stelling of antwoord op de gestelde vraag, draag je bewijs aan in de vorm van argumenten. Deze argumenten moeten aannemelijk zijn. Probeer stap voor stap uit te leggen wat je bedoelt, zodat de lezer inzicht krijgt in de manier waarop je tot je standpunt bent gekomen. Voor het verstevigen van je eigen stellingname, is het van belang om ook tegenargumenten naar voren te brengen en deze te weerleggen. Conclusie In je conclusie worden de hoofdpunten zeer kort samengevat, geherformuleerd en met elkaar verbonden. Dat laatste is zeer belangrijk: het moet voor de lezer duidelijk zijn hoe de verschillende onderdelen van je betoog met elkaar samenhangen. Aan de hand daarvan bevestig je je standpunt of geef je een antwoord op je vraag. Ten slotte probeer je de aandacht van de lezer tot op het laatst vast te houden met een uitsmijter: het kernpunt van je betoog, vervat in een pakkende uitspraak, puntige oneliner of een passend citaat. Stijl Je bent bij het schrijven van een essay minder gebonden aan wetenschappelijke stijlconventies. Maar pas op voor een al te persoonlijke of informele stijl of voor geforceerde lolligheid. Verder is het belangrijk dat je je realiseert dat titels en tussenkopjes niet alleen een informatieve, maar ook stimulerende functie hebben. Kijk hiervoor de kunst af van voorbeeldteksten en/of informeer bij je docent. Bronverwijzingen In essays kun je over het algemeen volstaan met een korte referentielijst onder aan het artikel. In de tekst zelf hoef je dan niet zo uitgebreid en gedetailleerd te verwijzen naar de geraadpleegde bronnen.
Lees meer Academisch Schrijfcentrum RUG, (2002) Essay; Omschrijving van het Genre. Noordster: Rijksuniversiteit Groningen.
Geraadpleegd op 30 november 2010. Berkhout, B., Hagen P., Leeuwen, A. van & A. Truijens, (1988) Het Journalistieke Verhaal. Interview, Research, Reportage, Reisverhaal, Achtergrond, Opinie, Recensie. Groningen: Wolters-Noordhoff. Stiller, L., (2007) Essays Schrijven; Van Columns tot Persoonlijke Essays. Amsterdam: Uitgeverij Augustus.
13
Schrijfwijzer Bachelor Aardwetenschappen
Beoordelingscriteria Essay Opmerking: dit is niet het beoordelingsformulier van de bachelorscriptie. Het beoordelingsformulier van de bachelorscriptie is op de geo website te vinden.
Inhoud
--
-
+/-
+
++
De tekst is duidelijk een betoog
De vraag of stelling sluit goed aan bij het
--
-
+/-
+
++
Het essay heeft een titel die de lading dekt
Het essay heeft een duidelijke structuur
opgegeven onderwerp/thema Het onderwerp dat centraal staat is goed afgebakend Er wordt relevante, academische en actuele informatie ingezet om de vraag te beantwoorden of de stelling te onderbouwen
De argumentatie is logisch en inzichtelijk opgebouwd De diepgang van de analyse voldoet aan het niveau dat in de leerdoelen van het vak is aangegeven
Het essay onderscheidt zich in originaliteit, creativiteit, overtuigendheid en wetenschappelijke diepgang
Structuur
De tekst is opgedeeld in alinea’s die één gedachtegang bevatten Het inhoudelijke verband tussen de verschillende alinea’s is duidelijk
14
Schrijfwijzer Bachelor Aardwetenschappen
Het essay is evenwichtig van opbouw De inleiding en conclusie sluiten goed op elkaar aan
Taalgebruik en stijl Spelling, grammatica en woordgebruik
--
-
+/-
+
++
(gevarieerd, adequaat) zijn correct De gehanteerde stijl sluit aan bij het lezerspubliek
Afwerking
-
+
De lengte van het essay correspondeert met de opdrachteis
De bronverwijzingen in de tekst zijn correct
De literatuurlijst is compleet / correct
15
Schrijfwijzer Bachelor Aardwetenschappen
3.3
Onderzoeksrapport: paper of bachelorscriptie
In een onderzoeksrapport doe je verslag van een onderzoek dat je zelf hebt uitgevoerd. Wanneer het een kort verlag is van maximaal 20 pagina’s, noemen we dat een (research) paper. Een langere versie wordt vaak gewoon onderzoeksrapport genoemd. De bachelorscriptie is een bijzondere variant van een onderzoeksrapport: je laat hiermee zien dat je over voldoende academische vaardigheden beschikt. Hieronder gaan we nader in op de twee varianten die het meest aan bod komen tijdens de bacheloropleiding Aardwetenschappen: het paper en de bachelorscriptie.
3.3.1 Paper Een paper is een wetenschappelijk onderzoeksartikel van beperkte lengte. Deze tekstsoort wordt meestal geschreven in opdracht of naar aanleiding van een congres of symposium. Binnen de opleiding Aardwetenschappen worden papers geschreven aan de hand van een goed afgebakend thema. De vraag- of probleemstelling past binnen de thematiek van een specifieke cursus.
3.3.2 Bachelorscriptie De bacheloropleiding Aardwetenschappen wordt afgesloten met de bachelorscriptie, een rapportage over een zelfstandig uitgevoerd onderzoek als proeve van wetenschappelijke bekwaamheid. Met de bachelorscriptie laat je zien dat je redelijk zelfstandig een vraagstuk op het terrein van de Aardwetenschappen kunt analyseren en de bevindingen daarvan schriftelijk kunt presenteren. Het onderwerp van het onderzoek draag je bij voorkeur zelf aan en vloeit voort uit de gekozen specialisatie. De scriptie is, gelet op de beperkt beschikbare tijd, doorgaans primair gebaseerd op literatuurstudie. Een beperkte vorm van eigen onderzoek (bijvoorbeeld bewerking databank, klein labonderzoek, wetenschappelijk experiment o.i.d.) kan onderdeel uitmaken van de scriptie. Door het schrijven van een bachelorsriptie laat je zien dat je een probleemstelling kunt formuleren, relevante literatuur kunt opzoeken en deze kunt relateren aan de probleemstelling die je wilt beantwoorden. Daarnaast gebruik je onderzoeksvaardigheden om materiaal te verzamelen en te analyseren. Je bent daarnaast in staat om de relevante uitkomsten te selecteren en deze helder te presenteren in tabellen, figuren of kaarten. Daarnaast geef je een interpretatie van deze uitkomsten. Ook bied je de lezer inzicht in mogelijke consequenties of juist tekortkomingen van de bevindingen. Je plaatst de uitkomsten in een breder maatschappelijk en wetenschappelijk perspectief
16
Schrijfwijzer Bachelor Aardwetenschappen
Werkwijze Voordat je met het schrijven van een onderzoeksrapport aan de slag gaat, is het van belang om een relevante, beargumenteerde vraag te formuleren. Daarnaast dien je te hebben uitgedacht hoe je deze vraag het beste kunt beantwoorden. Je begint dus niet direct met schrijven van het rapport. Je maakt eerst een opzet. Daartoe dien je als onderzoeker de volgende zaken op een rijtje te hebben: Achtergrond/ relevantie van het onderzoek: binnen welke wetenschappelijke en maatschappelijke context kan ik dit onderzoek plaatsen? Probleemstelling: wat wil ik weten? Doelstelling: waarom wil ik dat weten? wat kunnen we met de resultaten doen? De hypothese(n) die je wilt toetsen: wat verwacht ik voor resultaten? Materiaal en methoden die worden gebruikt: hoe kom ik dat te weten? Op basis van deze opzet kun je op een gerichte manier werken aan je onderzoek. Bovendien vormt deze opzet het vertrekpunt voor de rapportage van je onderzoek. Het biedt je handvatten om een gestructureerd schrijfplan op te stellen. Dit schrijfplan is een werkdocument. Daarin staat precies wat je in je paper/ Bachelorscriptie gaat behandelen en in welke volgorde. Dit houdt in dat je een uitgewerkte thematische structuur van het paper/ Bachelorscriptie opzet en die invult met steekwoorden, ideeën voor argumentatie en met verwijziging naar de geraadpleegde bronnen. Aan de hand van dit plan kun je op een effectieve manier aan de slag gaan met het uitschrijven van je paper / Bachelorscriptie.
Inhoud en Vorm In het algemeen bestaat de structuur van een onderzoeksrapport uit de volgende onderdelen: inleiding, materiaal en methoden, resultaten, discussie en conclusie. Deze onderdelen worden hieronder nader toegelicht. Inleiding In de inleiding geef je aan wat is onderzocht, en waarom dat is onderzocht. De stappen die daarbij gezet worden: 1. aankondiging van het onderwerp 2. samenvatting van wat er al bekend is uit eerdere studies 3. je eigen onderzoek presenteren als onmisbare aanvulling, door het ‘gat’ in de kennis aan te geven 4. het onderzoek inleiden door vraag- en doelstelling te presenteren Methoden In dit onderdeel beschrijf je welk materialen je hebt gebruikt en volgens welke methode je deze hebt verzameld en geanalyseerd. Je laat zien dat het onderzoek op een verstandige wijze is ontworpen en op een zorgvuldige en controleerbare
17
Schrijfwijzer Bachelor Aardwetenschappen
wijze is uitgevoerd. Je geeft aan onder welke omstandigheden je resultaten tot stand zijn gekomen en in welke context ze dus geïnterpreteerd moeten worden. Hoewel dit deel primair beschrijvend is, doe je er verstandig aan ook te motiveren waarom je hebt gekozen voor de betreffende onderzoeksobjecten, materialen, locaties, instrumenten, procedures, etc. Resultaten In dit onderdeel verwerk je de uitkomsten van het onderzoek. Je presenteert de belangrijkste uitkomsten in tabellen, figuren of kaarten. Laat je bij het selecteren van informatie leiden door de deelvragen die je wilt beantwoorden. Discussie en conclusie In de discussie en conclusie van een onderzoeksrapport geef je antwoord op de probleemstelling en plaats je de gevonden resultaten in een breder kader. In je discussie en conclusie interpreteer je de resultaten, je gaat als het ware met de lezer in gesprek over wat de resultaten nu eigenlijk betekenen, wat je op basis van de gevonden resultaten nu écht kunt beweren, en wat nog onduidelijk of onzeker is. Op basis hiervan kun je aangeven waar vervolgonderzoek zich op zou moeten richten. Samenvatting Soms wordt er gevraagd om een korte samenvatting van het onderzoeksrapport te schrijven. Bij een paper wordt deze samenvatting vaak abstract genoemd en wordt deze geplaatst vóór het paper. Bij een onderzoeksrapport wordt deze samenvatting vaak management summary genoemd en wordt deze ook voor het rapport geplaatst. En bij een scriptie plaats je de samenvatting na de discussie en conclusie. Volg bij het schrijven van een samenvatting de volgende stappen: Formuleer kort de aanleiding of het (maatschappelijk) probleem; Formuleer de probleemstelling waar je in dit onderzoeksrapport antwoord op geeft; Benoem kort de gevolgde strategie (materialen en methode) waarmee het antwoord op de vraag is gezocht; Beschrijf de meest belangrijke uitkomsten van het paper beknopt; Maak een lijst met minimaal 5 relevante sleutelwoorden. Literatuurlijst Aan het eind van het onderzoeksrapport vermeld je alle gebruikte bronnen waar je in de tekst naar hebt verwezen. Deze lijst orden je op alfabetische volgorde van achternaam. In de Stijlgids (Hoofdtuk 4) vind je meer informatie over de wijze waarop je correct verwijst naar literatuur en hoe je de literatuurlijst opstelt.
18
Schrijfwijzer Bachelor Aardwetenschappen
Stijl Bekijk altijd de studiehandleiding van de cursus voor richtlijnen met betrekking tot de omvang, inhoud en vormgeving van je tekst en de manier waarop je dient om te gaan met bronverwijzingen. Binnen de opleiding Aardwetenschappen wordt gebruikt gemaakt van de de American Society of Agronomy (ASA) Style Guide2. Meer stijltips vind je in de Stijlgids.
Lees meer Jong, J. de (2010). Handboek academisch schrijven. Bussum: Uitgeverij Coutinho. Oost, H. & Markenhof, A. (2002) Een Onderzoek Rapporteren. Baarn: HBUitgevers. Oosterbaan, W. (1999) Het schrijven van een leesbare scriptie. Amsterdam: Uitgeverij Prometheus. Rijksuniversiteit Groningen, Academisch Schrijfcentrum (2010) Onderzoeksverslag. Geraadpleegd op 22 april 2010.
2
https://www.agronomy.org/publications/style
19
Schrijfwijzer Bachelor Aardwetenschappen
Beoordelingscriteria onderzoeksrapport Opmerking: dit is niet het beoordelingsformulier van de bachelorscriptie. Het beoordelingsformulier van de bachelorscriptie is op de geo website te vinden.
Inhoud Het onderwerp dat centraal staat is goed afgebakend
--
-
+/-
+
++
De vraagstelling sluit goed aan bij het opgegeven onderwerp/thema De vraagstelling is helder en correct geformuleerd Concepten uit/gerelateerd aan de vraagstelling worden helder gedefinieerd en met elkaar in verband gebracht Gekozen theorieën sluiten goed aan op de vraagstelling en worden adequaat besproken (m.a.w. de student gaat de discussie aan met theorie, roept vragen op of signaleert die)
De hypothesen zijn helder en precies geformuleerd
De geraadpleegde bronnen zijn relevant
De onderzoeksmethode wordt voldoende verantwoord Het geanalyseerde materiaal wordt beargumenteerd Onderzoeksresultaten worden op een inzichtelijke manier gepresenteerd
Onderzoeksresultaten worden op relevante wijze besproken en teruggekoppeld naar de besproken theorieën
Trends, patronen en specifieke gevallen in de resultaten worden gesignaleerd
20
Schrijfwijzer Bachelor Aardwetenschappen
De analyse heeft voldoende diepgang
Feiten/argumenten worden correct weergegeven
--
-
+/-
+
++
De in de inleiding geformuleerde vraagstelling en onderzoeksvragen worden in de conclusie beantwoord Het is duidelijk wat de inhoud van het onderzoeksrapport toevoegt aan bestaande theorieën en inzichten De conclusie en discussies hebben voldoende diepgang Het onderzoeksrapport bevat een heldere samenvatting (abstract)
Structuur De bachelorscriptie behandelt alle onderdelen die deze tekstsoort zou moeten verslaan
De titels zijn goed gekozen
De paragrafen van de tekst zijn op logische wijze geordend
De tekst is opgedeeld in alinea’s die ieder één gedachtegang bevatten
Het inhoudelijke verband tussen de verschillende alinea’s is duidelijk
Het verband binnen de alinea’s (op zinsniveau) is duidelijk
De tekst bevat geen overbodige informatie
21
Schrijfwijzer Bachelor Aardwetenschappen
Taalgebruik en stijl Spelling, grammatica en woordgebruik (gevarieerd, adequaat) zijn correct De gehanteerde stijl sluit aan bij het lezerspubliek
--
-
+/-
+
++
Afwerking
-
+
De figuren, tabellen en tekst vullen elkaar goed aan
De onderschriften en bronverwijzingen zijn correct
De literatuurlijst is compleet / correct
Kennis en vaardigheden
-
+
De lengte van het onderzoeksrapport correspondeert met de opdrachteis
Er is sprake van voldoende beheersing van de vereiste vakkennis Er is sprake van zorgvuldige toepassing van de vakkennis
Er is sprake van voldoende zelfstandigheid bij het uitvoeren van de opdracht
Er is sprake van voldoende creativiteit en originaliteit bij het uitvoeren van de opdracht Er is sprake van een kritische houding bij het werkproces
22
Schrijfwijzer Bachelor Aardwetenschappen
4
Stijlgids
Niet alleen de opbouw en inhoud zijn belangrijk bij het schrijven van een wetenschappelijke tekst, ook je woordkeus, zinsbouw en stijl en zijn bij het schrijven van een wetenschappelijke tekst van groot belang. Als stelregel geldt dat de tekst te begrijpen en prettig leesbaar moet zijn. Bovendien moet je taalgebruik aansluiten bij een hoger opgeleid lezerspubliek. Vanzelfsprekend is teveel spreektaal of ongepast taalgebruik niet de bedoeling. Een ander belangrijk punt is het hanteren van de juiste wetenschappelijke stijl. In dit hoofdstuk vind je een aantal aandachtspunten. Dit hoofdstuk is voor een groot deel gebaseerd op “Schrijfstijl van een wetenschappelijke tekst” van Dienst OnderwijsOndersteuning & Erik Mathijs (2009). In dit document vind je richtlijnen voor: 1. Opbouw en lay-out van de tekst 2. Algemene schrijfstijl 3. Spelling 4. Tabellen en figuren 5. Verwijzen naar tabellen, figuren of formules 6. Afkortingen en namen van organismen 7. Weergeven van referenties 8. Opstellen van een referentielijst 9. Citeren 10. Bijlagen
4.1
Opbouw en lay-out van de tekst
4.1.1 Titels van hoofdstukken en (sub-)paragrafen Hoofdstukken en paragrafen geven de globale opbouw weer van een tekst. Zij hebben vaak een standaard titel als ‘Inleiding’ of ‘Methoden en Materialen’. Dit maakt het voor andere lezers makkelijk om snel die informatie te vinden waar zij naar op zoek zijn. Alle titels moeten eenzelfde logische hiërarchie aanhouden en titels op hetzelfde niveau moeten steeds dezelfde vorm hebben (lettertype, lettergrootte, letterdikte). Deze stijlinstellingen kunnen op voorhand in het tekstverwerkingsprogramma ingegeven worden (bijvoorbeeld: In Word via opmaakprofielen of ‘styles’ zoals ‘Heading1’, ‘Heading2’, ‘Heading3’; onder ‘Format’-‘Styles and Formatting’), wat resulteert in een consequente nummering en vormgeving.
23
Schrijfwijzer Bachelor Aardwetenschappen
Hoofdstukken, secties en paragrafen worden genummerd, bij voorkeur in Arabische cijfers (1, 2, 3.1, 3.2, 3.3, etc); Een paragraafnummering met meer dan drie cijfers (bijvoorbeeld paragraaf 4.2.3.4) is niet meer overzichtelijk. De tekst wordt veel duidelijker als verder onderscheid gemaakt wordt op basis van letterformaat en tabs. Titels en ondertitels eindigen niet op een punt. 4.1.2 Alinea’s Alinea’s zijn de kleinere eenheden van een tekst. Voor de helderheid van de tekst is het van belang dat iedere alinea over één onderwerp gaat. In de eerste of laatste zin van de alinea maak je duidelijk wat het onderwerp is van de desbetreffende alinea. We noemen dit een kernzin.
Alinea’s kunnen van elkaar gescheiden worden op twee manieren: 1. laat de eerste zin links inspringen (en laat dus geen regel wit tussen alinea’s). Dit geldt overigens niet voor de eerste zin van een nieuw hoofdstuk of nieuwe (sub-)paragraaf, aangezien deze al gescheiden worden door een regel wit; 2. laat een regel wit (en laat de eerste zin niet inspringen). Een alinea kan naast een inhoudelijke functie ook een verbindende functie hebben. Zeker in lange en complexe teksten kan het nuttig zijn in een aparte alinea een samenvatting van het voorgaande te geven, een opsomming van onderwerpen te geven die zullen worden behandeld of een uiteenzetting over de samenhang tussen wat voorafgaat en wat volgt. De samenhang binnen en tussen de alinea’s kan o.a. met de volgende middelen bevorderd worden: Signaalwoorden en -tekens: opsommend (ten eerste, vervolgens, verder, bovendien, ten slotte), tegenstellend (maar, echter, toch, ondanks, daarentegen), vergelijkend (evenals, op dezelfde manier), illustrerend (zoals, bijvoorbeeld, ter illustratie, stel, neem), verklarend (omdat, want, namelijk, immers), concluderend (dus, hieruit volgt, kortom) of samenvattend (samenvattend, dus, kortom, uiteindelijk). Overgangszinnen: Wat betekent dit? Dit heeft vier gevolgen. Laat ons dit illustreren met een voorbeeld. Wat zijn nu de bezwaren van de vakbond? Parallelle constructies: nadrukkelijke herhaling van een zinsconstructie. De Groene Revolutie had economische, ecologische en sociale gevolgen. Economisch verwijst naar... Ecologisch gezien ... Sociaal...
24
Schrijfwijzer Bachelor Aardwetenschappen
Allerlei Volg de spellingsregels met betrekking tot de leestekens: achter een leesteken komt één spatie, scheid de delen van een opsomming door een komma of puntkomma, enz. Vergeet ten slotte niet de bladzijden van de tekst te nummeren.
4.2
Algemene schrijfstijl
Er zijn een aantal stijlregels, waarmee bij het schrijven van een wetenschappelijke tekst rekening moet worden gehouden, zonder afbreuk te doen aan de eigenheid van de auteur. 4.2.1 Zinsbouw De zinnen van je tekst moeten een overzichtelijke en aantrekkelijke structuur hebben. Hieronder volgt een aantal tips. Tip 1: Ga na of de verbanden tussen de zinnen voldoende helder zijn. NIET: Oude horloges zijn kwetsbare instrumenten. Het is leuk om te zien hoe het mechaniek ervan werkt, maar open de kast niet al te vaak. WEL: Oude horloges zijn kwetsbare instrumenten. Hoewel het leuk is de achterkant ervan open te maken en te zien hoe het mechaniek ervan werkt, is het niet verstandig dat al te vaak te doen. Stofdeeltjes kunnen namelijk de bewegende delen beschadigen. Tip 2: Maak zinnen niet te lang, én wissel korte en lange zinnen af. NIET: Omdat de vakbonden het met de autoproducenten niet eens kunnen worden over een nieuwe arbeidsovereenkomst, die drie jaar moet gelden, en vooral niet over de wijze waarop de sterk gestegen prijzen, die dit jaar naar verwachting 11% zullen stijgen, terwijl voor volgend jaar minstens 8% wordt gerekend, in de lonen gecompenseerd moeten worden, dreigt er in de automobielindustrie een staking uit te breken die moet beginnen bij General Motors, de grootste autoproducent. WEL: De vakbonden kunnen het met de autoproducenten niet eens worden over een nieuwe, drie jaar geldende arbeidsovereenkomst. Vooral de wijze waarop de sterk gestegen prijzen in de lonen gecompenseerd moeten worden, vormt een probleem. Deze prijsstijging zal dit jaar vermoedelijk uitkomen op 11%, terwijl voor volgend jaar wordt gerekend op minstens 8%. Daarom dreigt er in de
25
Schrijfwijzer Bachelor Aardwetenschappen
automobielindustrie een staking uit te breken die moet beginnen bij General Motors, de grootste autoproducent. Tip 3: Houd bij elkaar wat bij elkaar hoort. Vermijd tangconstructies. NIET: We kunnen concluderen dat, als de ventilatoren worden ingeschakeld voordat de vastgestelde maximumtemperatuur is bereikt, er meer Kw-winst gerealiseerd kan worden. WEL: We kunnen concluderen dat er meer Kw-winst gerealiseerd kan worden, als de ventilatoren worden ingeschakeld voordat de vastgestelde maximumtemperatuur is bereikt. Tip 4: Zet de essentie voorop. NIET: Omdat het mechanisch sonderen zijn tekortkomingen kende, zoals het niet geheel wrijvingsloos bewegen van de binnenstangen in de mantelbuizen, wordt deze manier van sonderen niet meer toegepast. WEL: Mechanisch sonderen wordt niet meer toegepast, omdat het nogal wat tekortkomingen kende. Zo bewogen de binnenstangen niet geheel wrijvingsloos in de mantelbuizen. Tip 5: Formuleer de delen van een opsomming op dezelfde wijze. NIET: Het beleid moet geaccepteerd worden, begrijpelijk zijn en we moeten het kunnen uitvoeren. WEL: Het beleid moet acceptabel, begrijpelijk en uitvoerbaar zijn. Tip 6: Varieer de volgorde van de zinsdelen. NIET: Het bestuur heeft vandaag opnieuw gesproken over de voorstellen. Het deed dat aan de hand van de laatste gegevens. Het bestuur meent echter dat deze resultaten een vertekend beeld geven. Het wil daarom deze resultaten extern laten beoordelen. WEL: Het bestuur heeft vandaag opnieuw gesproken over de voorstellen. Dat deed het aan de hand van de laatste gegevens. Die resultaten geven echter volgens het bestuur een vertekend beeld. Daarom wil het deze resultaten extern laten beoordelen.
26
Schrijfwijzer Bachelor Aardwetenschappen
4.2.2 Woordgebruik Een wetenschappelijke tekst wordt geschreven in volledige zinnen, maar is geen proza. Wetenschappelijke taal is een zakelijke en beknopte weergave van de feiten. De begrijpelijkheid en aantrekkelijkheid van je tekst wordt bevorderd wanneer het woordgebruik levendig, exact, bondig en eenvoudig is. Ook hier geven we een aantal tips. Tip 7: Zeg het in kernachtige bewoordingen. Vermijd breedsprakerige en lege woorden als: aspect, facet, factor, functie, situatie, gebeuren, componenten, aard, mate van, in feite, in principe. Vermijd omslachtige aanlopen zoals: ‘Het is interessant te vermelden...’, ‘Opgemerkt kan worden,...’, enz. Gebruik geen overbodige woorden zoals ‘enorm, gigantisch, fantastisch, echter, immers’. Tip 8: Formuleer zo exact mogelijk. Pas op met overdreven zekerheid (‘ongetwijfeld’, ‘het spreekt vanzelf’), maar wees ook zuinig met relativerende begrippen (overwegend, meestal, soms, mogelijk, enigszins, mindere). Tip 9: Concretiseer belangrijke abstracte begrippen. NIET: De hogeschool zal haar personeelsbestand moeten aanpassen aan de verminderde instroom van studenten. WEL: De hogeschool zal 10 docenten en 4 medewerkers moeten ontslaan, omdat zich dit jaar 200 studenten minder hebben ingeschreven. NIET: In de jaren vijftig werd ontdekt dat DNA het uiterlijk heeft van een dubbele helix. WEL: In 1953 ontdekten de Engelsman Crick en de Amerikaan Watson (die hiervoor later de Nobelprijs kregen) dat DNA het uiterlijk heeft van een dubbele helix. Tip 10: Vermijd onnodig moeilijke woorden, zoals woorden die te lang zijn en intellectuelenwoorden. Intellectuelenwoorden en hun equivalent: • Additioneel – aanvullend
27
Schrijfwijzer Bachelor Aardwetenschappen
• Arbitrair – willekeurig • Checken – nagaan, controleren • Discrepantie – verschil • Exceptioneel – uitzonderlijk • Excessief – buitensporig • Fluctuaties – schommelingen • Indicaties – aanwijzingen • Integraal – volledig • Modificeren – wijzigen • Participeren – deelnemen • Tenderen – neigen • Tolereren – dulden, toestaan • Vermits – omdat Tip 11: Gebruik duidelijke en correcte verwijswoorden. NIET: De methode werd onderzocht in een proefopstelling. Ze bestond uit drie onderdelen. WEL: De methode werd onderzocht in een proefopstelling die bestond uit drie onderdelen. Tip 12: Varieer je woordgebruik, maar let op met synoniemen in wetenschappelijke teksten! Gebruik steeds dezelfde term voor een begrip. Voorbeelden: de woorden eiwitten en proteïnen niet door elkaar gebruiken in de tekst, maar kies voor één van beiden; Tip 13: Verduidelijk moeilijke zaken met voorbeelden en vergelijkingen. Hiermee verlevendig je de tekst. Tip 14: Stem de werkwoordstijden af op de status van de informatie. De inleiding en conclusie zijn meestal geschreven in de tegenwoordige tijd om de huidige stand van het onderzoek weer te geven: ‘In dit rapport wordt een overzicht gegeven van …’ ‘Streptomycine inhibeert de groei van M. tuberculosis (Smith, 1997)’. De beschrijvende onderdelen uit de kern van het paper, zoals theorie, methode en resultaten, zijn gewoonlijk in de verleden tijd geschreven om de tijd- en contextgebondenheid van het uitgevoerde onderzoek aan te geven: ‘Deze organismen groeiden het best bij 37°C ...’.
28
Schrijfwijzer Bachelor Aardwetenschappen
‘Smith (1997) vond dat streptomycine …’ ‘Het materiaal werd verzameld in de periode….’. Wanneer je eerder gepubliceerd werk aanhaalt, kun je de tegenwoordige tijd gebruiken. Het is gevestigde kennis. Bijvoorbeeld: ‘Streptomycine inhibeert de groei van M. tuberculosis (Smith, 1997)’. Maar je kunt ook schrijven: ‘Smith (1997) vond dat streptomycine …’ Voor verwijzingen naar tabellen en figuren of naar andere delen van de tekst gebruikt men de tegenwoordige tijd: ‘Smith (1987) toonde aan dat deze katalysator zeer selectief werkt, maar uit eigen resultaten blijkt dat ...’ ‘Figuur 5 laat zien hoe …’ 4.3
Spelling Tip 15: Samengestelde woorden worden in het Nederlands aan elkaar geschreven.
De vuistregel is dat we een samenstelling aaneenschrijven. In enkele bijzondere gevallen schrijven we een samenstelling of woordgroep met een koppelteken. In het geval van klinkerbotsing, gebruiken we een koppelteken. NIET: concentratie gradient WEL: concentratiegradiënt NIET: gel elektroforese
WEL: gelelektroforese
NIET: bio ingenieur
WEL: bio-ingenieur
NIET: micro organisme
WEL: micro-organisme
Meer informatie over de spellingsregels van het Nederlands en de schrijfwijzer van samengestelde woorden zijn te vinden op de website van de Nederlandse Taalunie3. Tip 16: Let op met vertalingen uit het Engels. “E. coli phage M13 mediated expression” NIET: E. coli faag M13 gemedieerde expressie WEL: expressie gemedieerd door E. coli faag M13
3
Nederlandse Taalunie. (2000-2012). Woordenlijst Nederlandse taal: officiële spelling.[online]. Deze is beschikbaar op http://woordenlijst.org/ [datum opzoeking: 13/08/2012]. De spellingregels vind je op http://taaladvies.net/ [datum opzoeking: 13/08/2012].
29
Schrijfwijzer Bachelor Aardwetenschappen
4.4
Tabellen en figuren
Alle figuren, tabellen, kaarten en fotografische reproducties moeten genummerd zijn in volgorde van voorkomen in het werk. In langere verslagen kun je het best twee cijfers gebruiken voor de nummering. Het eerste cijfer verwijst dan naar een hoofdindeling van het werk waar ze voorkomen, en het tweede cijfer naar de figuur, tabel, of formule in volgorde van voorkomen in dat deel van het werk. Bij kortere verslagen volstaat 1 doorlopend cijfer. Bijvoorbeeld: Tabel 5.3 is tabel 3 van hoofdstuk 5. Hieronder volgen enkele aanwijzingen waar je rekening mee dient te houden bij het maken van tabellen of figuren: Bij elke tabel of figuur hoort een titel en een legende. Deze moeten voldoende informatief zijn om de tabel of figuur te begrijpen zonder naar bepaalde details te moeten zoeken in de tekst. Kies dus duidelijke en betekenisvolle titels en geef voldoende verklaring (gebruikte symbolen, eenheden, … ) in de bijhorende legende. Voor tabellen staat de titel bovenaan en kan onderaan de tabel bijkomende informatie vermeld worden. Voor figuren staat de titel onderaan samen met de bijkomende informatie. Tabellen worden niet gesplitst over twee bladzijden. Het is beter de hele tabel over te brengen naar het volgende blad. Indien de tabel toch gesplitst wordt, gebeurt dit op een logische plaats en wordt bovenaan het tweede deel vermeld dat het om het vervolg van een tabel gaat. Probeer tabellen en figuren niet te overladen. Plaats eenheden (bijv. % of Δ) bovenaan de kolom i.p.v. telkens te herhalen in de kolom. In tabellen wordt het symbool ‘0’ gebruikt wanneer het experiment werd uitgevoerd maar als resultaat nul werd verkregen; het symbool ‘-’ wanneer voor een bepaalde parameter geen bepaling werd gedaan. Worden tabellen of figuren ontleend aan andere auteurs, vermeld dan de referentie. Probeer deze overgenomen tabellen of figuren bij voorkeur ook te vertalen naar het Nederlands. Voor publicaties in tijdschriften en boeken is het meestal nodig de toestemming te vragen aan de oorspronkelijke uitgevers om figuren over te nemen. Gebruik bij voorkeur alleen horizontale lijnen in een tabel, geen verticale. Getallen in een tabel worden rechts uitgelijnd en per kolom afgerond op evenveel cijfers na de komma. In het Nederlands wordt een komma gebruikt, geen punt!
30
Schrijfwijzer Bachelor Aardwetenschappen
4.5
Verwijzen naar figuren, tabellen of formules
Elke gebruikte tabel, figuur of formule moet een verwijzing in de tekst krijgen. Deze verwijzing (Tabel 1.1, Tabel 1.2, … Figuur 1.1, Figuur 1.2, … ) komt altijd vóór de eigenlijke tabel of figuur. Bij het verwijzen wordt de figuur of tabel ook altijd werkelijk benoemd. Bij de meeste tekstverwerkingsprogramma’s bestaat de mogelijkheid te werken met labels en referenties, zodat alle verwijzingen automatisch worden aangepast als de figuur/tabel/formule van nummer verandert. Ook voor het automatisch genereren van een lijst met tabellen of figuren is het gebruik van dergelijke labels en ‘captions’ aan te raden. NIET: In onderstaande tabel wordt gesteld dat… WEL: In tabel 1.5 wordt gesteld dat… Uit voorgaande resultaten (tabel 1.5) blijkt dat … 4.6
Afkortingen en namen van organismen
• Voor afkortingen van maten, gewichten en fysische eenheden wordt het Internationaal Systeem voor Eenheden (SI Base Units) gebruikt. Een lijst van deze afkortingen is te vinden……… : Tussen de numerieke waarde en de eenheid wordt een spatie gelaten Voorbeeld: 100 g. Decimale getallen worden weergegeven met een komma (Voorbeeld: 0,005). Afkortingen moeten de eerste maal voluit geschreven, gevolgd door de afkorting tussen haakjes. Een lijst van afkortingen vooraan in het werk is handig. Voorbeeld: N-acyl-L-homoserine lactons (AHLs) De Nederlandse eigennaam van soorten van organismen (boom, plant, dier,… ) wordt met een hoofdletter geschreven. Als de naam uit meer dan één woord bestaat wordt bijconventie alleen het eerste woord met een hoofdletter geschreven. Voorbeeld: Gewone sleutelbloem, Zomereik Namen van geslachten worden met een kleine letter geschreven. Voorbeeld: eik Wetenschappelijke (Latijnse) namen worden in een getypte tekst cursief of onderlijnd weergegeven. Hier geldt ook dat, indien de naam uit meer dan één woord bestaat, alleen het eerste woord met een hoofdletter geschreven wordt. Voorbeeld: Quercus robur L., Fagus sylvatica L. De wetenschappelijke naam van organismen (boom, plant, dier, microorganisme,… ) wordt de eerste keer voluit en volledig geschreven. Daarna kan de eerste naam (genus) afgekort worden met zijn initiaal (bv. Escherichia coli wordt E. coli). Voor boom- of plantensoorten wordt de wetenschappelijke naam eenmaal tussen haakjes geschreven na de
31
Schrijfwijzer Bachelor Aardwetenschappen
Nederlandse naam. Verder in de tekst wordt alleen nog de Nederlandse naam gebruikt. Voorbeeld: Zomereik (Quercus robur L.) 4.7
Weergeven van referenties
Alle werken die geraadpleegd werden om het artikel te schrijven, moeten worden vermeld in de referentie- of literatuurlijst. Ze worden ook genoemd in de tekst. Hierbij gelden de volgende regels: Artikelen in tijdschriften Verwijzing naar artikelen in tijdschriften gebeurt als volgt: 1. De naam van de auteur neem je op in de tekst en je zet het jaartal tussen haakjes: ... en dit werd colorimetrisch bepaald volgens de methode van Johnson (1998). ... zoals vermeld door Smith en Johnson (2001). Zijn er meer dan twee auteurs dan gebruikt men de toevoeging ‘et al.’ na de eerste auteur: ... zoals bewezen door Smith et al. (2002). 2. De referentie wordt niet opgenomen in de zin zelf, maar staat volledig tussen haakjes: ... en dit werd reeds eerder aangetoond (Johnson, 1998). ... en dit werd ook recent bewezen (Smith en Johnson, 2001; Smith et al., 2002). 3. Verschillende referenties worden aangehaald bij één punt. Dit kan ook op twee manieren: 1. Je neemt de namen op in de tekst en je plaatst de jaartallen tussen haakjes. Je rangschikt de referenties volgens jaartal in opgaande lijn: ... in de door Smith (1997), Johnson en Smith (2001), Stein en Noore (2003), Vanderkelen et al. (2004). 2. Je plaatst de namen en jaartallen tussen haakjes. Je ordent de referenties volgens jaartal in opgaande lijn: ... volgens andere onderzoekers (Smith, 1997; Johnson en Smith, 2001; Stein en Noore, 2003; Vanderkelen et al., 2004) heeft ... 4. Dezelfde auteurs publiceerden meerdere malen in hetzelfde jaar Men gebruikt het jaartal gevolgd door a, b, c. Smith en Johnson (1999 a, 1999 b) kwamen tot de conclusies... 5. Het was echt onmogelijk om de oorspronkelijke gepubliceerde tekst te raadplegen.
32
Schrijfwijzer Bachelor Aardwetenschappen
Men maakt de vermelding: ‘volgens … , geciteerd door … ... volgens Johnson (1990), geciteerd door Vanderkelen (1999) ... Deze manier van literatuuropgave moet eerder de uitzondering dan de regel zijn. Boeken Voor het verwijzen naar boeken maakt men een onderscheid tussen boeken van één of meerdere auteurs die verantwoordelijk zijn voor alle hoofdstukken, en boeken van één of meerdere auteurs maar waarbij elk hoofdstuk geschreven is door één of meer andere auteurs. In beide gevallen verwijst men naar de auteurs die verantwoordelijkheid dragen voor dat deel van het werk dat wordt aangehaald. Webpagina’s Voor het verwijzen naar Webpagina’s vermeldt men eveneens de auteur(s) die verantwoordelijk is (zijn) voor de pagina’s en de datum waarop de website werd geraadpleegd. Vermeld nooit de link naar de webpagina zelf in de tekst (tenzij eventueel in een voetnoot).
4.8
Opstellen van een referentielijst
Alle werken, waarnaar verwezen wordt in de tekst, moeten opgenomen worden in de referentie- of literatuurlijst, die alfabetisch gerangschikt is. Het volgende systeem wordt aangeraden: Artikelen in tijdschriften • De rangschikking gebeurt alfabetisch volgens auteur, en voor dezelfde auteurs chronologisch. • Alle auteurs worden vermeld; achternaam gevolgd door een komma en spatie; initialen gevolgd door punt; de auteurs worden onderling gescheiden door een komma en spatie. • Na de auteurs volgt de datum van publicatie tussen haakjes, gevolgd door een punt. • Na de datum volgt de titel van de publicatie; titels worden vermeld in de oorspronkelijke taal (voor talen met niet-westerse schrifttekens mag men de Engelse vertaling van de titel gebruiken tussen vierkante haken). • Na de titel van de publicatie volgt de naam van het tijdschrift, gevolgd door een komma; de tijdschriften worden aangeduid met hun volledige naam of volgens de officiële afkortingen. In elk geval moet consequent één systeem (tijdschriften voluit of afgekort) worden gebruikt. • Na de naam van het tijdschrift volgt het volumenummer van het tijdschrift gevolgd door een komma; na de komma volgt een spatie en de beginpagina van
33
Schrijfwijzer Bachelor Aardwetenschappen
het artikel gevolgd door een ‘-’ en vervolgens de eindpagina gevolgd door een punt. Voorbeeld: Berendsen, H.J.A. (1984). Quantitative analysis of radiocarbon dates of the perimarine area in the Netherlands. Geologie en Mijnbouw 63, p.343-350. Boeken waarvan alle hoofdstukken geschreven zijn door één of meerdere auteurs • Naam van auteur(s), jaar van publicatie, titel van boek worden vermeld zoals voor publicaties in tijdschriften. • Na de titel volgen de plaats en de naam van de uitgeverij (gescheiden door dubbele punt en spatie). • Tot slot kan het totale aantal pagina’s van het boek vermeld worden. Voorbeeld: Berendsen, H.J.A. (2004). De vorming van het land. Inleiding in de geologie en de geomorfologie. Assen: Van Gorcum (410 p.). Boeken uitgegeven door één of meerdere auteurs, maar waarbij elk hoofdstuk geschreven is door één of meerdere andere auteurs • Naam van de auteur(s) van het betreffende hoofdstuk, jaar van publicatie, titel van hoofdstuk uit boek worden vermeld net als artikelen in tijdschriften. • Na de titel van het hoofdstuk volgt de titel van het boek voorafgegaan door ‘In:’. • Na de titel van het boek volgt de naam van de auteurs van het boek gevolgd door ed(s). De vermelding van de auteurs gebeurt analoog als voor de auteurs van een artikel in een tijdschrift. • Daarna volgen de plaats en naam van de uitgeverij gescheiden door een dubbele punt en spatie. • Tot slot worden de begin- en eindpagina van het hoofdstuk gegeven gescheiden door ‘-’ en eindigend met een punt. Voorbeeld: Fransen, K.I. & Leynen, P.O. (2002). Titel van hoofdstuk in het boek. In: Titel van het boek. Verantwoordelijke auteurs van het boek (eds.). Plaats: Uitgeverij, beginpagina-eindpagina. Proefschriften • Naam van auteur(s), jaar van publicatie, titel van het proefschrift. • Na de titel volgt 'Ph.D.thesis', de naam en plaats van universiteit (gescheiden door komma spatie). • Tot slot volgt het totaal aantal pagina's van het proefschrift. Voorbeeld: Bierkens, M.F.P. (2004). Complex confining layers. A stochastic analysis of hydraulic properties at various scales. Ph.D.thesis. Unversiteit Utrecht, 272p.
34
Schrijfwijzer Bachelor Aardwetenschappen
Webpagina’s • Alle auteurs worden vermeld; achternaam gevolgd door een komma en spatie; initialen gevolgd door punt; de auteurs worden onderling gescheiden door een komma en spatie. Indien de auteurs niet bekend zijn, dan wordt de organisatie achter de webpagina vermeld. • Na de auteurs volgt de datum van publicatie tussen haakjes, gevolgd door een punt. • Na de datum volgt de titel van de webpagina; titels worden vermeld in de oorspronkelijke taal (voor talen met niet-westerse schrifttekens mag men de Engelse vertaling van de titel gebruiken tussen vierkante haken). • De titel wordt gevolgd door [online]. • Na de titel volgt naam van uitgeverij. • Tot slot volgt ‘Beschikbaar op URL [datum van opzoeking: dd/mm/yyyy] Voorbeeld: Young, M.D.B. & Gowing, J.W. (2004). Titel van webpagina [online]. Uitgevers. Beschikbaar op http://www.biw.kuleuven.be/ [datum van opzoeking: 30/09/2011]. Lijst van geraadpleegde kaarten De literatuurlijst bevat tevens een opgave van de geraadpleegde kaarten (voor zover deze niet behoren bij een publicatie die al in literatuurlijst is opgenomen. Van alle kaart wordt het volgende vermeld: Titel Schaal Bladnummer Uitgever Plaats van uitgifte (eventueel) de bibliotheekwaar de kaart aanwezig is (alleen bij zeldzame exemplaren) 4.9
Citeren
Van citaten wordt slechts spaarzaam gebruik gemaakt. Ze zijn alleen geoorloofd als het nodig om te weten wat de auteur letterlijk over een bepaald onderwerp heeft geschreven. Bij citaten wordt de tekst letterlijk en volledig overgenomen in de oorspronkelijke taal. Er zijn twee manieren om het citaat weer te geven, waarvan de eerste het duidelijkst en daarom het meest aanbevolen: • tussen “dubbele aanhalingstekens” plaatsen + vermelden van referentie ((naam,jaartal) en pagina in referentie waar geciteerde tekst is terug te vinden); • cursief + vermelden van referentie ((naam, jaartal) en pagina in referentie waar geciteerde tekst is terug te vinden).
35
Schrijfwijzer Bachelor Aardwetenschappen
4.10
Bijlagen
In een wetenschappelijke tekst worden alleen de belangrijkste tabellen en figuren opgenomen. Andere tabellen, figuren of documenten, die als achtergrond dienen, kunnen worden opgenomen in aparte bijlagen achteraan de tekst. De bijlagen dragen een titel en worden genummerd met Arabische cijfers (bijlage 1, 2 etc.). Deze titels worden ook in de inhoudsopgave vermeld en in de hoofdtekst wordt er naar verwezen zoals naar een figuur of tabel (zie bijlage 1). Wanneer er niet naar de informatie die in de bijlage staat wordt verwezen, dan dient de bijlage te worden geschrapt. Voorbeelden van bijlagen zijn: Bijlage 1: Boorstaten Bijlage 2: Profielen (lithogische en geologische profielen) Bijlage 3: Hoogtezonenkaart
Meer informatie: Jong, J. de (2010).
Handboek academisch
schrijven. Bussum:
Uitgeverij
Coutinho. Nederhoed, P. (1996). Helder rapporteren: een handleiding voor het schrijven van rapporten, scripties, nota’s en artikelen in wetenschap en techniek, Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Tiggeler, E (2011). Vraagbaak Nederlands. Den Haag: SDU uitgevers.
36
Schrijfwijzer Bachelor Aardwetenschappen
5
Het schrijfproces
Schrijven is meer dan alleen maar tekst produceren. Om een goed stuk op papier te krijgen, moet je ook allerlei andere taken uitvoeren: informatie selecteren en ordenen, structuur aanbrengen in de tekst, en zinnen formuleren met aandacht voor stijl, spelling en interpunctie. Schrijven is dus een complexe activiteit die bestaat uit vele deeltaken. Veel schrijvers proberen tijdens het schrijven meerdere deeltaken tegelijk uit te voeren. Ideeën worden tegelijkertijd bedacht, geordend, onder woorden gebracht, herzien en bijgeschaafd. Ook krijgen verschillende aspecten van de tekst tegelijkertijd aandacht: inhoud en tekstlijn, hoofdlijn en bijzin, spelling en stijl. Je tekst plannen, schrijven en reviseren lopen dan door elkaar heen. Deze aanpak leidt nog wel eens tot schrijfblokkades: je krijgt moeite om met schrijven te beginnen of hiermee door te gaan. Dit is vaak een teken dat je teveel tegelijk probeert te doen. Om te voorkomen dat je vast komt te zitten door schrijfblokkades, kun je het schrijfproces het beste opdelen in deeltaken. We bieden je daarom een stappenplan aan. Je kunt dit stappenplan toepassen op grote én kleine tekstfragmenten. Je hoeft dus niet de volledige tekst in één keer te plannen, te schrijven of te reviseren. In de praktijk zul je vaak met kleinere tekstgedeelten werken, bijvoorbeeld de inleiding of de methodensectie. Ook zullen niet alle onderdelen van je tekst in dezelfde fase verkeren. Misschien heb je je methodensectie al gereviseerd, terwijl je nog bezig bent om je discussie te plannen. Dat is prima. Als je voor ieder tekstonderdeel maar alle stappen doorloopt. Door iedere stap bewust en doelgericht te maken, krijg je meer grip op je eigen schrijfproces. Hierdoor zal het schrijven makkelijker en ook leuker worden!
5.1.
Stap 1: Oriëntatiefase
Je start met de oriëntatie op de opdracht. Zorg ervoor dat je de opdracht begrijpt en weet aan welke eisen het uiteindelijke product dient te voldoen. Als je dat helder hebt, bepaal je het onderwerp. Dit is meestal een onderzoeksvraag die je wilt beantwoorden. Je formuleert deze vraag zo precies mogelijk. En je stelt steeds jezelf steeds de ‘so what’-vraag: als we dit weten, wat kunnen we daar dan mee? En wat vindt de lezer daar interessant aan?
37
Schrijfwijzer Bachelor Aardwetenschappen
Vragen die je jezelf stelt tijdens de oriëntatiefase: Voor welke lezer(s) schrijf je je paper/scriptie/artikel/essay? Welke voorkennis heeft je lezerspubliek? Dit bepaalt hoeveel je moet uitleggen, bijvoorbeeld: welke begrippen je definieert, welke illustraties je gebruikt, welke afkortingen je kunt gebruiken zonder deze toe te lichten. Zijn je lezers vooringenomen ten aanzien van je onderwerp? Wat vinden ze dan van dit onderwerp? Vinden ze het belangrijk, controversieel, vervelend … ? Het belangrijkste is dat je bepaalt: Wat wordt de boodschap van je tekst als geheel? Pas nadat je de oriëntatiefase goed hebt afgerond, kun je met het plannen van (een deel van) je tekst aan de slag, bijvoorbeeld de inleiding of de methoden. Je kunt je boodschap namelijk pas goed overbrengen als je weet wat je wilt vertellen én wat de lezer daar interessant aan vindt. Voordat je kunt gaan schrijven dien je het meeste denkwerk al te hebben verzet. Het is belangrijk om het schrijven en het denken van elkaar te scheiden, omdat je anders teveel tegelijkertijd aan het doen bent. Wanneer je weet wie je publiek is, en wat je hen wilt vertellen, kun je de inhoud en de structuur van je boodschap meer gedetailleerd gaan uitwerken in de planfase.
5.2.
Stap 2: Planfase
Tijdens de planfase plan je de inhoud en de structuur van je tekst. Je bepaalt wat je belangrijkste boodschap wordt en hoe je alle informatie wilt ordenen. Een handig hulpmiddel hierbij is het maken van een bouwplan. Op basis van dit bouwplan ga je een eerste ruwe versie van je tekst uitschrijven. Hoe maak je een bouwplan? In het bouwplan staat wat je in welke volgorde wilt behandelen, welke argumenten, toelichtingen, voorbeelden, details e.d. hierin moeten worden opgenomen en uit welke bronnen deze informatie afkomstig is. Dit bouwplan helpt je om snel een goedgestructureerde eerste versie te schrijven. 1. Bepaal het hoofdthema van het tekstfragment. Zet dit bovenaan het blad. 2. Kies de belangrijkste (sub)vragen die je met betrekking tot dit thema wilt uitwerken in de tekst. Houd voldoende ruimte tussen de subvragen. 3. Beantwoord de (sub) vragen. Gebruik voor de antwoorden geen volzinnen, maar liever trefwoorden: dan blijft het overzichtelijk.
38
Schrijfwijzer Bachelor Aardwetenschappen
4. Denk goed na over de details die je wilt opnemen in je bouwplan. Probeer zo gedetailleerd mogelijk te zijn. 5. Breng
samenhang
aan
tussen
alle
(sub)vragen
en
(sub)antwoorden
(inspringen, nummeren). Belangrijk: Maak het bouwplan zo gedetailleerd dat je later met alleen dit bouwplan een eerste versie van de tekst kunt schrijven. Waarom is dit belangrijk? De ervaring leert dat een globaal bouwplan bij het schrijven te weinig houvast geeft. Er worden dan teveel keuzes over inhoud en structuur uitgesteld tot de schrijffase, waardoor je tijdens het schrijven teveel tegelijk moet doen. Dit helpt bepaald niet om tot een goede tekst te komen. Ook kun je in de verleiding raken om tussendoor dingen op te gaan zoeken, wat je schrijfproces verstoort. Door alleen vanaf het bouwplan te werken, kun je je helemaal op het schrijven zelf concentreren. Bovendien voorkomt het dat je aan ‘knowledgetelling’ gaat doen en een tekst met veel stijlbreuken produceert. Het komt dus je eindresultaat ten goede. De inhoudelijke samenhang tussen de punten die je behandelt moet duidelijk worden. Je bouwplan mag dus niet een opsomming zijn van feiten of citaten! De verdeling in onderdelen moet duidelijk worden: waar beginnen en eindigen straks paragrafen, tekstblokken en alinea's? In figuur 5.1 vind je een mogelijke opzet van een bouwplan.
39
Schrijfwijzer Bachelor Aardwetenschappen
[central question:] What is meant by X? [definition] Which regulation will be replaced by X? [name of the old regulation] How did the old regulation work? [description of the main principle behind the old regulation] How much money was involved annually? [amount in euros] Why was measure X developed? [main argument: old regulation didn’t work anymore] Why did the old regulation no longer suffice? [reason 1] Why was that? [cause A] [cause B] [cause C] [reason 2] What objections are there against measure X? [objection 1] Why? [reason] [objection 2] Why? [reason A] [reason B] [reason C] How do we know this? [explanation] Were there any alternatives to measure X? [alternative 1] How would that have worked? [by doing A] [by doing B] [alternative 2] [alternative 3] Why could this have been an attractive option? [reason 1] [reason 2] Figuur 5.1 Voorbeeld van een bouwplan
5.3.
Stap 3: Schrijffase
Wanneer je de inhoud en de structuur hebt bepaald, kun je aan de slag gaan met het schrijven. Voordat je hiermee start, controleer je of je bouwplan voldoende houvast biedt om een eerste versie van je tekst te schrijven. Bepaal wat voor jou de snelste manier is om te schrijven. Het kan met een PC of laptop of met pen en
40
Schrijfwijzer Bachelor Aardwetenschappen
papier. Wees je ervan bewust dat het een eerste versie is, en dus een weggooi versie. Het is belangrijk om tijdens de schrijffase alleen maar te schrijven en niet aan de structuur te gaan sleutelen of alvast te gaan reviseren. Laat typefouten gewoon staan. Het verbeteren van je tekst komt wel tijdens de revisiefase. Het is belangrijk om je nu even alleen op het schrijven te richten om zo je ‘kritische ik’ uit te kunnen schakelen. Zo kun je je creativiteit de vrije loop laten, zonder dat je daarbij ´geblokkeerd´ raakt door je eigen kritische gedachten. Het doorschrijven werkt het best wanneer je 20 minuten achter elkaar schrijft en vervolgens een korte pauze van 5 minuten neemt. Daarna schrijf je weer 20 minuten schrijft, waarna je weer 5 minuten pauze inlast. Dit proces kun je zo’n anderhalf uur volhouden. Daarna neem je een iets langere pauze van een half uur. Wanneer je klaar bent met schrijven, start dan niet meteen met reviseren. Neem liever eerst afstand van je tekst. Hierdoor kun je beter overschakelen van je rol als schrijver naar je nieuwe rol als tekstcriticus. Je kunt afstand nemen en je blik verfrissen door: een afkoelingsperiode in te lassen: ga iets totaal anders doen en slaap er een nachtje over. de lay-out van je tekst te veranderen van werkomgeving te veranderen: reviseer je tekst in een andere omgeving (bibliotheek, thuis, werkplek) dan de omgeving waarin je de tekst schreef
5.4.
Stap 4: Revisiefase
Je start met reviseren door je tekst eerst door de spellingchecker te halen, zo haal je alle grove fouten er vast uit. Ondanks alle pleidooi voor papierloos werken, adviseren wij toch om de tekst uit te printen, bij voorkeur in een ander lettertype, zodat de tekst nieuw oogt. Hieronder geven we puntsgewijs aan hoe je de revisie systematisch kunt aanpakken. Dit voorkomt dat je lukraak maar begint te verbeteren, met tekstblokken gaat schuiven en na afloop niet weet of de tekst nu beter is geworden. Volg tijdens de revisiefase de volgende procedure: 1. Voer een globale kwaliteitsscan uit. Lees de tekst door en noteer in de kantlijn wat je bij deze eerste lezing opvalt. Verbeter verder nog niets. 2. Maak een revisieplan waarin je bepaalt wat je precies wilt veranderen. Neem hierbij de volgende stappen: a. Analyseren: Wat staat er? Hoe staat het er? b. Beoordelen: Wat vind ik wel en niet goed aan de tekst? c. Verklaren: Waardoor is het goed / niet goed? d. Verbeteren: Wat kan ik veranderen om de tekst te verbeteren?
41
Schrijfwijzer Bachelor Aardwetenschappen
3. Reviseer je tekst in rondes: a. Inhoud b. Structuur c. Stijl d. Grammatica, spelling & vormgeving Dat is efficiënter dan lukraak alles door elkaar verbeteren. 4. Reviseer indien mogelijk (steeds) grote(re) stukken per sessie. Je kunt dan het beste beoordelen of de tekst ook als geheel in orde is. 5. Moeizaam lopende zinnen kom je snel op het spoor als je je tekst hardop voorleest. 6. Zodra je merkt dat je dingen verandert en weer terugverandert, is het waarschijnlijk tijd om de revisiefase af te ronden.
5.5
Vertraging
Studenten en professionele onderzoekers doen soms langer over hun onderzoek dan de bedoeling is. Twee momenten in een schrijfproces zijn beslissend voor de moeizame voortgang van veel onderzoeken. Het eerste moment ligt in de voorbereidingsfase en is het moment waarop de probleemstelling van een onderzoek moet worden geformuleerd. Het tweede moment is de fase waarin de onderzoeker zijn bevindingen op papier zet. Veel schrijvers weten dat ze niet zomaar kunnen beginnen met schrijven, maar dat ze eerst hun tekst moeten ‘plannen’. Vooral ervaren schrijvers besteden veel meer tijd om hun teksten te plannen en te reviseren. Onervaren schrijvers besteden relatief veel tijd aan het produceren van tekst (‘pen op papier’) en juist weinig tijd aan het plannen en reviseren van tekst. Doorloop daarom bij het werken aan onderzoeks- en schrijfopdrachten in je studie gebruik de verschillende stappen. Om effectief te kunnen schrijven bedenk je goed wat je met de tekst wilt bereiken, hoe je dat kunt bereiken, of je op de goede weg bent en of je jouw doel hebt bereikt.
42