50 |
Tijdschrift Taal, jaargang 3, nummer 5
Schraalhans keukenmeester in het leesonderwijs Een oproep tot een actieplan leesmotivatie Auteur: René Berends
Brainstormsessies met leerkrachten over wat zij goed leeson derwijs vinden, leveren een verrassend rijke inventarisatie van ideeën op.1 Leerkrachten melden, zij het in andere bewoordin gen, dat leerlingen op een efficiënte en effectieve wijze teksten moeten leren decoderen, maar er wordt ook benadrukt dat lezen het geven van betekenis aan tekst is en dat de activiteit zelf sociaal en het gebruikte materiaal motiverend, betekenis vol en functioneel moet zijn. Leerkrachten wijzen erop dat de ontwikkeling van leesvaardigheid een kwestie is van hollen of stilstaan en dus niet gelijkmatig verloopt. Leerkrachten hebben het echter in het onderwijs niet voor het zeggen. Ze hebben slechts een marginale invloed op het onderwijsbeleid.2
1
Deze sessies zijn uitgevoerd tijdens bijeenkomsten van cursussen Dalton in groep 3 en tijdens lessen Aanvankelijk lezen in een master SEN-traject op Saxion in Deventer.
2
David F. Labaree (2003) heeft historisch onderzoek gedaan naar de invloed van mensen uit de praktijk op de formulering van onderwijsbeleid. Hij geeft aan dat die invloed marginaal is. De redenen die hij aangeeft zijn: (1) we occupy a lowly status, (2) we are engaged in a difficult practice that looks easy, (3) we are too predictable en (4) we are seen as defenders of the system.
51 |
Schraalhans keukenmeester in het leesonderwijs
Met de investeringen in leesverbetertra
gaat daarbij om gegevens uit het internatio
schreven aan een teruggang in de hogere
jecten en de nadruk die er is komen te
nale PIRLS- en PISA-onderzoek en uit eigen
leesniveaus en aan een toename van leer
liggen op technisch en begrijpend lezen
Nederlands PPON- en inspectieonderzoek.
lingen op of onder de laagste niveaus, van
lijkt er een tendens naar hogere Citoscores
Wat zijn echter de feiten? De International
11,5% naar 15,1%. Ook in 2009 haalde
te zijn ingezet. Maar het gevoel op scores
Association for the Evaluation of Educatio
ons land een relatief hoog percentage laag
afgerekend te worden zorgt ervoor dat veel
nal Achievement (IEA) doet om de vijf jaar
geletterde vijftienjarigen: 12,5% (meisjes
leerkrachten in de door hen ongewenste
onderzoek naar het lezen van verhalende
10,7% en jongens 17,8%).
richting van ‘teaching to the test’ geduwd
en informatieve teksten door leerlingen die
Het PISA-onderzoek toont aan dat het per
worden, met hogere opbrengsten op de
vier jaar formele scholing hebben genoten.
centage laaggeletterden geleidelijk oploopt:
toetsbare onderdelen tot gevolg, maar ook
Aan dit PIRLS-onderzoek (Progress in Inter
in 2000 kwam 9,6% niet boven niveau-2
een verschraling van het aanbod op de niet,
national Reading Literacy Study) uit 2011
uit, dat voor laaggeletterdheid staat. Dat
of minder goed meetbare onderdelen van
deden maar liefst 55 landen mee. De gege
percentage liep in 2003 op naar 11,5% en
het leesonderwijs, zoals leesplezier.
vens uit dit recente onderzoek komen naar
in 2006 naar 15,1%.
Met de wil om beter te presteren is natuur
verwachting in het najaar beschikbaar.
lijk niets mis, maar het is vreemd dat daar
In 2001 scoorde Nederland in de top vijf
Sinds 1986 voert het Cito het PPON-onder-
bij aan de bevordering van het leesplezier
van de wereld. Ook in 2006 scoorde
zoek uit halverwege en eind basisschool
grotendeels voorbij wordt gegaan. Ook dat
Nederland goed, met 547 punten ruim
(Periodieke Peiling van het Onderwijs
is immers een doel van ons leesonderwijs
boven het gemiddelde van 500 punten,
Niveau). De resultaten eind basisonder
en juist op dat terrein is het goed mis! Het
maar Nederland zakte daarmee wel weg
wijs (2005) laten zien dat leerlingen niet
is tijd voor een actieplan leesmotivatie.
uit de top vijf en behoort nu tot de toptien
(helemaal) de door beoordelaars gewenste
In dit artikel worden de gegevens die de
landen uit het onderzoek. De prestaties
normpercentages voor de standaarden mini
noodzaak van zo’n actieplan aanneme
waren bemoedigend: 99% van de Neder
mum en voldoende halen. De scores uit 2005
lijk maken, op een rij gezet. Eerst wordt
landse leerlingen haalde het niveau van
wijken nauwelijks af van de peiling uit 1998.
stilgestaan bij de vraag hoe het er met het
basisleesvaardigheid, 92% het midden
In het onderzoek halverwege de basis
technisch en begrijpend lezen en met lees
niveau, 49% het hoge niveau en 6% het
school wordt er in 2005 vergelijkbaar
motivatie in het bijzonder in Nederland
gevorderde niveau. Opmerkelijk was dat
gescoord met 1999. Alleen op het begrij
voor staat. Vervolgens wordt ingegaan op
er niet veel extreem zwakke, maar ook
pen van geschreven teksten scoren leerlin
wat onderzoek te melden heeft over de
weinig excellente lezers waren.
gen een fractie beter.
relatie tussen leesmotivatie en de andere
De iets lagere scores uit 2006 worden toe
In het kader van de kwaliteitsagenda Scho-
aspecten van het taal- en leesonderwijs en
geschreven aan een daling van het aantal
len voor morgen is in 2008 ook het Jaarlijks
wat er uit de motivatiepsychologie te mel
excellente en goede leerlingen en worden
Peilingsonderzoek van het Onderwijsniveau
den valt over de motivatie voor schoolse
niet veroorzaakt door de groep minder
(JPON) van start gegaan. In het peilings
(lees)taken. Tot slot wordt geprobeerd uit
goede lezers. Verder scoren meisjes nog
onderzoek eind basisonderwijs uit 2009 is
het onderzoek een aantal tips te destille
steeds beter dan jongens, maar is dit ver
er een lichte stijging geconstateerd van de
ren voor het formuleren van een actieplan
schil wel kleiner geworden.
prestaties voor begrijpend lezen in vergelij king met het jaar daaraan voorafgaand.
leesmotivatie voor scholen.
Leesprestaties in Nederland
Voor leerlingen van 15 jaar wordt in op
Onderzoek van de inspectie toont aan dat
dracht van de Unesco het PISA-onderzoek
(nog steeds) tussen de 10% en 15% van de
(Programme for International Student
leerlingen aan het eind van groep 3 onvol
Achievement) uitgevoerd. Dit onderzoek
doende kan lezen.
De pleitbezorgers van hogere opbrengsten in
naar taal en rekenen kent een cyclus van 3
het leesonderwijs en het focussen op de pho
jaar. De gegevens uit 2003, 2006 en 2009
Al met al lijken schreeuwerige krantenkop
nics-en-skills-aanpak baseren hun argumen
vertonen goede resultaten. Nederland
pen die naar aanleiding van het verschijnen
ten vooral op onderzoeksgegevens waaruit
scoorde in 2003 een derde plaats en in
van de bovengenoemde onderzoeken aan
zou blijken dat het leesvaardigheidsniveau
2006 en 2009 een tiende plaats. De daling
dacht vragen voor de zogenoemde zorgwek
de afgelopen jaren achteruit gegaan is. Het
tussen 2003 en 2006 wordt vooral toege
kende kwaliteit van de leesprestaties van
52 |
Tijdschrift Taal, jaargang 3, nummer 5
“Samenvattend kan gesteld worden dat uit [...] onderzoek over leesplezier een weinig rooskleurig beeld geschetst wordt over de situatie in ons land.”
leesattitude. Dit is zelfs een significante afname van 5% in vergelijking met 2001 en vergeleken met het internationaal gemid delde van 49% erg laag. 45% van de leerlin gen zit in de middencategorie en 16% zegt lezen helemaal niet leuk te vinden. In het PISA-onderzoek onder vijftien jarigen uit 2009 blijkt dat 18% van de verschillen in leesscores verklaard kunnen worden door verschillen in leesplezier.
Nederlandse leerlingen dus wat overdreven.
Bovendien staat vast dat veel lezen en met
In Nederland is dat 17%. Dat betekent
Toch zijn er gegronde redenen om in te zet
plezier lezen tot betere prestaties leiden,
dat naarmate het leesvaardigheidsniveau
ten op hogere leesprestaties. Het lijkt erop
niet alleen bij het technisch en begrijpend
van leerlingen afneemt, het percentage
dat leerlingen het gemiddeld niet zo slecht
lezen, maar ook bij de andere vakken.
leerlingen dat geen plezier in lezen heeft,
doen, maar dat er wel sprake is van een
In de volgende paragraaf wordt stilgestaan
toeneemt. De PISA-gegevens tonen dat
groei van het aantal zwakke lezers.
bij de grootte van het hier geconstateerde
gemiddeld 37% van de leerlingen niet voor
probleem.
hun plezier lezen. In Nederland ligt dat percentage maar liefst op 49%.
De onderzoeken hebben ertoe geleid dat er flink geïnvesteerd is in het verbeteren van het technisch en begrijpend lezen. De inspectie stuurt in 2006 de brochure Iedereen kan leren lezen rond met tal van
1
De feiten over leesmotivatie in Nederland op een rij
PISA-2009 toont verder aan dat leerlingen die verschillende soorten teksten lezen een grotere kans hebben om hoog te scoren op de leestoetsen. Dat effect was in Nederland
tips ter verbetering van het leesonderwijs.
In de internationale PIRLS-onderzoeken
zelfs groter dan gemiddeld. Ook blijkt dat
En in het verlengde van de kwaliteitsagen
is ook gebruik gemaakt van verschillende
leerlingen die regelmatig voor hun plezier
da Scholen voor morgen (Ministerie van
vragenlijsten over leesmotivatie en leesple
fictie lezen, vaardiger lezers zijn dan zij die
1
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, 2007)
zier . De scores op deze lijsten zijn gerela
dat niet of maar incidenteel doen. Ook het
hebben veel scholen meegedaan aan de
teerd aan de prestaties op de toetsen.
regelmatig lezen van kranten en tijdschrif
taalpilots of aan een van de vele taallees
De PIRLS-gegevens laten over het belang
ten correleert positief met leesscores, maar
verbetertrajecten.
van leesplezier geen misverstand bestaan.
de prestatieverschillen tussen leerlingen die
Parallel aan deze ontwikkelingen is er, in
Er wordt een duidelijk verband gevonden
dat soort materiaal wel, en niet (of zelden)
de ‘back-to-the-basics’-wind die is gaan
tussen een positieve leesattitude en de
lezen, zijn niet zo groot als bij het lezen
waaien, steeds minder ruimte voor een bre
begrijpend leesprestaties. Leerlingen die
van fictie. In Nederland zijn de gevonden
de visie, waarin ook het werken aan lees
(bijna) elke dag lezen, behalen de hoogste
verschillen overigens groter dan gemiddeld.
plezier en leesmotivatie past. De impliciete
leesscores en leerlingen die in hun vrije
boodschap die afgegeven wordt, lijkt dat
tijd (bijna) nooit lezen behalen de laagste
Ook in de nationale PPON-onderzoeken is
het inzetten op leesplezier niet zo belang
en dat in alle landen die deelnamen aan
aandacht besteed aan de leesmotivatie van
rijk is en dat lezen voor je plezier maar in
het onderzoek.
leerlingen en de leespromotieactiviteiten
de vrije tijd moet gebeuren. Weinig scholen
Het onderzoek toont aan dat leerlingen in
op scholen. In het onderzoek halverwege
hechten even veel belang aan leesplezier
ons land weinig plezier beleven aan lezen.
de basisschool geeft slechts 60% aan lezen
als aan technisch en begrijpend lezen.
Opmerkelijk in het PIRLS-onderzoek uit
leuk te vinden (Cito, 2008). In vergelijking
De marginalisering van het werken aan
2001 is dat in slechts drie andere landen
met eerder peilingsonderzoek is er daarbij
leesmotivatie die dit tot gevolg heeft, werkt
leerlingen een even negatieve houding
sprake van een negatieve tendens. Zo’n
echter averechts. Motivatie voor schoolse
hebben ten opzichte van het lezen. In het
75% zegt lezen gemakkelijk te vinden en
(lees)taken en leesmotivatie zijn belang
onderzoek uit 2006 is dat niet veel anders
een vergelijkbaar percentage zegt lezen
rijke aspecten van goed leesonderwijs.
geworden. Slechts 39% heeft een positieve
belangrijk te vinden. Bijzonder is het dat
Leesmotivatie en leesplezier worden onderscheiden. Bij leesplezier gaat het om het beleven van plezier tijdens de leesactiviteit. Bij leesmotivatie gaat het om het gemotiveerd zijn bij of voor het lezen. Dat kan intrinsiek maar ook extrinsiek zijn. Leerlingen kunnen dus (extrinsiek) gemotiveerd zijn voor lezen zonder al te veel plezier aan het lezen te beleven.
53 |
Schraalhans keukenmeester in het leesonderwijs
destijds de 1.25-leerlingen lezen minder
Over de verschillende aspecten van de
Zij stellen dat het allerminst duidelijk is
vaak leuk vinden en minder vaak belang
relatie tussen motivatie en lezen is uit
hoe leesattitude en leesfrequentie zich
rijk dan de andere leerlingen, terwijl de
onderzoek veel bekend.
tot elkaar verhouden en tot de ontwik keling van leesvaardigheid. Er zijn geen
1.90-leerlingen lezen vaker belangrijk vinden dan de overige leerlingen.
In december 2010 promoveerde Mol op
consistente uitkomsten op de vraag
In het speciaal basisonderwijs zegt slechts
een metaonderzoek naar leesmotivatie.
of leesattitude positief bijdraagt aan
35% lezen leuk te vinden. Onder deze leer
Zij verzamelde 146 internationale studies
leesprestaties (leesbegrip, tekstbegrip).
lingen vinden jongens lezen minder vaak
waaraan ruim 10.000 kinderen en studen
Tekstbegrip draagt daarentegen wel bij
leuk dan meisjes: 31% versus 44%.
ten van 2 tot 22 jaar deelnamen. Bonset
aan een positieve leesattitude. Verder
en Hoogeveen (2009) hebben Nederlands
blijkt leesfrequentie wel een goede voor
Samenvattend kan gesteld worden dat
onderzoek naar de motivatie tot en het sti
speller van leesattitude en leesvoldoe
uit het internationaal vergelijkend en
muleren van lezen geïnventariseerd. Beide
ning te zijn. Wie vaak leest, staat
het Nederlandse peilingsonderzoek over
inventarisaties hebben een aantal interes
positiever tegenover lezen en beleeft
leesplezier een weinig rooskleurig beeld
sante inzichten opgeleverd.
meer aan wat hij leest.
geschetst wordt over de situatie in ons
De conclusies van Mol liegen er niet om.
Onderzoek toont ook aan dat leerlingen
land. Nederlandse leerlingen vinden lezen
Lezende kinderen doen het op school
minder tijd besteden aan lezen en dat zij
niet leuk, ze zijn het zelfs minder leuk gaan
maar ook maatschappelijk beter. Als
bijna alle soorten teksten minder vaak
vinden. De aversie tegen lezen wordt groter
kinderen vanaf de vroege kindertijd (inter
lezen dan in vorige decennia. Verder
naarmate leerlingen ouder worden, zo lijkt
actief) voorgelezen worden en tot in de
blijkt sekse een voor leesgedrag zeer
het wanneer we de PIRLS- en PISA-gege
jongvolwassenheid in hun vrije tijd lezen,
bepalend kenmerk. Meisjes hebben een
vens met elkaar vergelijken. Kinderen lezen
stimuleert dit de ontwikkeling van gelet
hogere leesfrequentie, grotendeels andere
naarmate ze ouder worden minder fre
terdheid en taalvaardigheid. Het verband
leesvoorkeuren en een positievere houding
quent en ze gaan ook minder tijd besteden
met woordenschat, tekstbegrip, leessnel
tegenover lezen dan jongens.
aan het vrijetijdslezen. Nederlandse leerlin
heid en spellingvaardigheid is gemiddeld
Bonset en Hoogeveen wijzen verder op
gen lezen thuis en op school vooral fictie.
tot sterk. Op al die terreinen scoren lezers
onderzoek waaruit een positieve relatie
Ze maken weinig kennis met andersoortige
beter dan in hun vrije tijd niet-lezende
blijkt tussen buitenschools lezen en
teksten. Wel hebben Nederlandse leerlingen
leeftijdsgenootjes. Bovendien is er een
verschillende gezinsfactoren, als ouders
een positief beeld van zichzelf als lezer.
wederzijdse beïnvloeding tussen lezen en
die zelf veel lezen, leesmateriaal in huis
cognitie. Dit verband met woordenschat,
hebben, voorlezen en veel vertellen en het
technisch lezen en intelligentieniveau
ontwikkelen van een positieve leesattitude.
wordt zelfs elk schooljaar sterker.
Tot slot wijzen Bonset en Hoogeveen erop
De genoemde positieve effecten gelden ook
dat het ontbreekt aan instrumenten om
voor zwakkere lezers als zij ondanks hun
allerlei aspecten van het lezen van fictie
De relatie tussen motivatie en lezen is
leesproblemen in hun vrije tijd lezen. Het
te meten. Evaluatieonderzoek waarbij
ingewikkeld. Enerzijds helpt motivatie bij
lezen van boeken is voor hen essentieel
gebruik gemaakt wordt van meningen van
het proces van het verwerven van lees
voor de ontwikkeling van hun basisvaar
beoordelaars lijkt erop te wijzen dat leer
vaardigheid, anderzijds leidt het ervaren
digheden. Zij scoren beter op onderdelen
lingen achterblijven voor wat betreft de
van succes op dit pad weer tot de nodige
als kennis van het alfabet en fonologisch
prestaties op het begrijpen van de inhoud
motivatie. Het is de kunst om leerlingen
bewustzijn, wanneer zij aangeven te lezen
van fictionele teksten, maar het inzicht in
positieve leeservaringen op te laten doen,
in hun vrije tijd.
hoe dat komt ontbreekt.
beter onder de knie te krijgen. Daarnaast is
Bonset en Hoogeveen (2009) schetsen een
Ook vanuit de literatuur over motivatie
het ook van belang dat kinderen tijdens het
wat minder expliciet beeld. Zij geven aan
psychologie is er het nodige te zeggen over
soms moeizaam verlopende proces er geen
dat er geen duidelijkheid bestaat over het
leesplezier en leesmotivatie. Boekaerts
weerzin tegen ontwikkelen en dat hun de
belang dat gesteld wordt aan leesbevorde
(2005) heeft hierover de volgende inzich
moed niet in de schoenen zinkt.
ring en het lezen van fictie.
ten verzameld.
De relatie tussen lezen en motivatie
waardoor ze zin krijgen om de vaardigheid
54 |
Tijdschrift Taal, jaargang 3, nummer 5
Leerlingen bouwen op basis van directe
krachten moeten meer oog hebben voor
Negatieve overtuiging over het leren lezen
leerervaringen, uitspraken en meningen
de pogingen om tot een goede strategie te
is moeilijk te veranderen. Een keer op keer
van leraren, ouders en leeftijdsgenoten en
komen dan voor de uiteindelijke resultaten.
bevestigd negatief zelfbeeld kan twijfel en angst creëren en daardoor leerlingen
uit vergelijkingen met anderen een beeld op van hun leesbekwaamheid en leesvaardig
Gunstige (positieve) overtuigingen kunnen
belemmeren hun aandacht te richten op
heid (self-efficacy) en ontwikkelen verwach
opgebouwd worden door leestaken en -acti
wat ze (nog) niet kunnen en afleiden van
tingen over de resultaten die ze gaan halen
viteiten voor leerlingen belangrijk, betekenis
de leeractiviteit zelf. Deze leerlingen kun
bij opdrachten en toetsen (succes of falen).
vol, functioneel en waardevol te maken, door
nen geholpen worden door leessituaties
Dit zelfbeeld en de verwachtingen over te
hen het nut en de toepasbaarheid ervan te
te creëren waarin zij successen boeken en
behalen resultaten bepalen vervolgens het
laten inzien en door volwassenen en oudere
waarbij ze het verband leren inzien tussen
denken, voelen en handelen bij het (leren)
leerlingen als model te laten fungeren.
hun acties en de positieve uitkomst van die
lezen, de wijze waarop leerlingen betekenis
Wanneer het leren lezen gekoppeld wordt
acties. Zulke leerlingen ervaren bijvoor
verlenen aan leessituaties en welke waarde
aan voor leerlingen relevante doelen
beeld succes als ze ontdekken dat het deze
ze hechten aan een goede leesvaardigheid,
bevordert dat het ontstaan van positieve
week beter gaat dan vorige week.
leesboeken en methoden. Ook vormen ze
overtuigingen. Als de leerling het leren
de mening van de leerling over de efficiën
lezen zelf belangrijk vindt, wil hij die vaar
Leerlingen die bang zijn om te falen, wil
tie en effectiviteit van het leesproces.
digheid zelf onder de knie krijgen. Zulke
len graag horen of ze het goed gedaan
Het zelfbeeld van de leerling als lezer en
leerlingen leren effectievere strategieën te
hebben. Vaak geven leerkrachten ook van
zijn verwachtingen over de leesresultaten
gebruiken. Ze tonen meer inzet en zijn
zulke uitkomstgerelateerde feedback (het
kunnen optimistisch of pessimistisch zijn
benieuwd of ze opdrachten zelf kunnen.
antwoord is goed of fout). Het is echter
en gunstig of ongunstig voor het leerpro
Ze beleven meer plezier en proberen lan
belangrijk om in een procesgeoriënteerde
ces. Eenmaal gevormd zijn zulke overtui
ger obstakels te overwinnen.
feedback aandacht te schenken aan het
gingen hardnekkig. Zwakke lezers kunnen
Leerlingen hebben vaak andere doelen
waarom van een goed of fout antwoord.
dan faalgeoriënteerd worden. Ze hebben
dan leerkrachten. Zij willen eerlijk behan
Dat kan leerlingen helpen aandacht te
dan het idee geen vat meer te hebben op
deld worden, een vriendennetwerk opbou
besteden aan hun aanpak en strategie.
het eigen leerproces en kunnen gedesillu
wen, meer over hun favoriete onderwer
Uiteraard helpt het ook om leerlingen op
sioneerd alle situaties waarin gelezen moet
pen leren en praten over vriendschappen
de sterke kanten van hun aanpak te wijzen.
worden, soms zelfs het hele taaldomein als
en relaties. Deze doeloriëntaties worden
Procesgerichte feedback leert leerlingen
te moeilijk en bedreigend categoriseren.
bepaald door het zelfbeeld van leerlingen,
geleidelijk om over hun eigen prestaties te
Het voorkomen van het ontstaan van zo’n
maar ook door de groep waarin ze verke
reflecteren, wat helpt bij het opbouwen van
negatief zelfbeeld is uiteraard essentieel.
ren. Een groep kan bijvoorbeeld opleggen
een positief zelfbeeld als lezer.
Een belangrijke manier om het ontstaan
dat het ‘niet stoer’ is om lezen leuk te
van negatieve overtuigingen tegen te gaan
vinden. Deze persoonlijke doelen hebben
is om een competitieve leeromgeving
een belangrijke rol in het motivatieproces.
te voorkomen. Een leerkracht kan dit
Als een leerkracht ‘onderhandelt’ over
bereiken door beoordelingsprocedures en
lesdoelen en lesactiviteiten, oog heeft voor
Scholen kunnen in hun discussies over
toetsen niet te benadrukken, niet openlijk
doelen en de autonomiebehoefte van leer
opbrengstgericht leesonderwijs niet om
negatieve feedback te geven, leerlingen
lingen, tijd en moeite besteedt aan het luis
het werken aan leesmotivatie en leesple
onderling niet te vergelijken en niet openlijk
teren naar meningen over de relevantie
zier heen, zo blijkt wel uit het voorgaande.
op tekortkomingen te wijzen. Zo’n omgang
en waarde van de leertaak, het stellen van
Leesonderwijs waarin er geen of te weinig
met leerlingen belemmert namelijk het ont
eigen doelen door leerlingen vergemakke
aandacht besteed wordt aan de motivatie
staan van intrinsieke motivatie. Het is ook
lijkt en probeert schoolgerelateerde doelen
van leerlingen voor schoolse leestaken en
nodig om zoveel mogelijk te differentiëren
in evenwicht te brengen met persoonlijke
voor lezen voor je plezier is immers niet
naar niveau, inhoud en tempo, zodat elke
wensen, behoeften en verwachtingen, dan
opbrengstgericht, want ook om efficiency-
leerling succes kan ervaren. Tot slot is ook
zal dit belangrijk bijdragen aan het opbou
en effectiviteitsredenen is werken aan
procesgerichte feedback van belang. Leer
wen van positieve overtuigingen.
motivatie en leesplezier nodig.
Actieplan leesplezier
55 |
Schraalhans keukenmeester in het leesonderwijs
Taalcoördinatoren kunnen in hun taal
Er moet gezocht worden naar andere
Inspectie van het onderwijs (2006). Iedereen kan
beleidsplan werk maken van hun eigen
vormen van meten. Vragenlijsten, gesprek
leren lezen. Inspectierapport 2006-27.
‘actieplan leesplezier’. Wellicht biedt de
ken, observaties en leesportfolio’s kunnen
bovenstaande tekst daarvoor aankno
daarbij van dienst zijn.
pingspunten. Van belang daarbij is vooral
Labaree, D. F. (2003). Life on the margins. In: Journal of Teacher Education, vol. 10, nr. 10, p. 1-6.
ook oog te krijgen voor het stellen en
René Berends is docent Nederlands aan
concretiseren van doelen. De kerndoelen,
de lerarenopleiding basisonderwijs van
Lemaire, C. (2004). Lezen doen we samen. De
tussendoelen beginnende en gevorderde
Saxion in Deventer.
praktische consequenties van onderzoek naar
geletterdheid en vooral de uitwerkingen
leesgedrag en leesbevordering. Amsterdam:
van de referentieniveaus (Oosterloo &
Stichting Lezen.
Paus, 2010) kunnen daarbij helpen.
Literatuur
Een aantal algemene tips om tot zo’n
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (2007). Scholen voor morgen. Samen op weg naar
actieplan leesplezier te komen, zijn te
Boekaerts, M. (2005). Motivation to learn.
duurzame kwaliteit in het primair onderwijs.
geven. Allereerst is het belangrijk om
International Bureau of Education, Unesco.
Den Haag: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en
leerlingen onophoudelijk en onvermijde
Wetenschap.
lijk te confronteren met allerlei soorten
Bonset, H. & M. Hoogeveen (2009). Lezen in het
teksten, hun nieuwsgierigheid te prikke
basisonderwijs. Een inventarisatie van empirisch
Mol, S. (2010). To read or not to read. Leiden:
len en aan te sluiten bij behoeften, kennis
onderzoek naar begrijpend lezen, leesbevordering
Rijksuniversiteit Leiden.
en belangstelling. Er moet ook ruim tijd
en fictie. Enschede: SLO.
besteed worden aan leesplezier en aan
Mullis et al., (2003). PIRLS 2001 International
boek- en leespromotieactiviteiten. Verder
Chambers, A. (1995). De leesomgeving. Hoe
is het belangrijk om veel voor te lezen
volwassenen kinderen kunnen helpen van boeken
en te vertellen en om de gelegenheid te
te genieten. Amsterdam: Querido.
Netten, A. & L. Verhoeven (2007). PIRLS 2006
geven leeservaringen uit te wisselen.
http://www.davidsfonds.be/
Rapport Nederland. Nijmegen: Expertisecentrum
Verder is het besteden van aandacht aan
Report. Boston: International Study Center.
Nederlands.
verschillen tussen jongens en meisjes
Chambers, A. (1995). Vertel eens. Kinderen, lezen
belangrijk. Jongens hebben nu eenmaal
en praten, Amsterdam: Querido.
andere leesinteresses dan meisjes. Tot
Oosterloo, A. & H. Paus (2010). Leerstoflijnen lezen beschreven. Enschede: SLO.
slot staat het buiten kijf dat het beleven
Houtveen, A.A.M., Brokamp, S.K. & A.E.H. Smits
van plezier zich niet laat verplichten.
(2009). Lezen is weer leuk. Utrecht: Hogeschool
Schoot, F. van der & J. Sijtstra (2004). Het
Vraag je daarom voortdurend af of met
Utrecht.
leesvaardigheidspeil van leerlingen op de
alle goed bedoelde activiteiten wel het
basisschool. Zijn ze echt zoveel beter gaan lezen?
effect gesorteerd wordt dat leerlingen
Cito (2007). PPON leesvaardigheid in het speciaal ba-
In: Nieuwsbrief Taal voor opleiders en begeleiders.
meer plezier in lezen ontwikkelen.
sisonderwijs. PPON informeert, nr. 14. Arnhem: Cito.
Enschede: SLO.
Een hele puzzel zal het vervolgens zijn om
Cito (2008). PPON leesvaardigheid halverwege het ba-
Schoot, F. van der (2008). PPON laat niets en
ook op dit terrein opbrengsten inzichte
sisonderwijs. PPON informeert, nr. 16. Arnhem: Cito.
niemand hangen. In: Didaktief, juni 2008.
te brengen of de investeringen in tijd en
Glopper, K. de & M. E. Otter (1993). Nederlandse
Schoot, F. van der (2008). Onderwijs op peil?
energie het waard zijn, ligt weliswaar bij
leesprestaties in internationaal perspectief.
Een samenvattend overzicht van 20 jaar PPON.
de scholen, maar valide en betrouwbare
Amsterdam: Stichting Centrum voor
Arnhem: Cito.
meetinstrumenten daarvoor zijn niet
Onderwijsonderzoek.
lijk te maken. De bewijslast om in kaart
voorhanden. Dat betekent niet dat scholen ontheven zijn van de plicht om ook op dit
Glopper, K. de (2008). Barbertje moet hangen. In:
terrein opbrengsten in kaart te brengen.
Didaktief, mei 2008.