Schoolvoorstelling
Grafiek: Jo Lorente
Tango...
Een verhaal van onthechting en zoeken naar geborgenheid
Trío
Tango 02
Situering Conventillo in Buenos Aires
Schemer, netkousen, stiletto's, borsalino's,... Verdriet waarop je kan dansen. Passie uit een grote stad...
Zoveel woorden en evenveel clichés verbonden met de traditie van de Argentijnse tango zowel vroeger als vandaag.
Achter die clichés gaat evenwel een verhaal schuil van migratie, eenzaamheid, verlies van vrienden en geliefden en het zoeken naar geborgenheid en verbondenheid dat daar uit volgt. Een verhaal dat we in de voorstelling muzikaal (en indien mogelijk ook via dans) gestalte willen geven voor leerlingen van het 5e en 6e leerjaar van het secundair onderwijs.
Historische, geografische en maatschappelijke situering Argentinië en Uruguay, twee Zuid-Amerikaanse landen waar de wieg van de tangomuziek stond, kenden begin 20e eeuw een heel sterke immigratiegolf uit Europa. Meestal mannen die hebben en houden achterlieten in de hoop in ZuidAmerika een beter leven op te bouwen. Die droom viel al gauw aan diggelen in de achterbuurten van Buenos Aires en Montevideo waar die jonge mannen aan de onderkant van de maatschappij een bestaan leidden in troosteloze conventillo's of woonbeluikjes zoals we ze ook in bijvoorbeeld de stad Gent kenden. Bij gebrek aan vrouwen proberen de mannen onder elkaar danspasjes uit op heel eenvoudige muziek om dan nadien tegen betaling met een dame een voortreffelijke beurt te maken met een behoorlijke garantie niet volledig af te gaan. De bijhorende muziek was uitermate creools van karakter: autochtone, Spaanse, Italiaanse, Oost-Europese en vooral Afrikaanse invloeden met bijvoorbeeld het candombe-ritme of het habanera ritme dat uit Havana in Cuba was komen overgewaaid. Dit mengsel van muziekstijlen groeit in de conventillo's van Buenos Aires en Montevideo uit tot een oervorm van de tangomuziek, die - gezien de vele invloeden uit talrijke hoeken van de wereld - als heuse wereldmuziek mag bestempeld worden. Het zoeken naar sociale houvast in de conventillo's via de tangomuziek en -dans zet zich vandaag op een bepaalde manier ook door in onze West-Europese samenleving waar het waarschijnlijk niet toevallig is dat de populariteit van vooral de tangodans gelijke tred houdt met het aantal echtscheidingen. Mensen geraken na een scheiding dikwijls sociaal geïsoleerd – net zoals in de conventillo's - en vinden in de tangodanswereld een omkadering waarbinnen sociaal contact tussen mannen en vrouwen mogelijk is zonder zich ook echt ten aanzien van elkaar te engageren: “tango als een 3 minuten durende vrijblijvende verliefdheid”. Het vrijblijvende,het zich onthecht weten zet zich paraxodaal genoeg ook voort binnen het zoeken naar geborgenheid. De parallel tussen Zuid-Amerika en Europa en de parallel tussen het heden en het verleden houden op daar waar het de verhouding van mannen tot vrouwen betreft. De vrouw in de historische tangocultuur wordt veelal als de oorzaak van vele ziele-ellende voorgesteld. Zij is het meestal die haar geliefde ontrouw is, hem gewoonweg verlaat of op een andere manier zijn hart breekt. Hij blijft in deze optiek dan vereenzaamd achter en blikt met een bijna depressief-cynische nostalgie terug op hun gelukkige tijd samen en drukt zijn huidig verdriet en verlies uit in de tango. Of het ook effectief zo was dat het altijd wel echt de vrouw was die al die ellende aanrichtte blijft natuurlijk wel de vraag. Vandaag de dag is het vrouwbeeld aan beide oevers van de Atlantische Oceaan gelukkig al een heel eind bijgestuurd en ligt de focus van de tangomuziek op het harde en jachtige bestaan in de grootstad waar het leven eerder verliezers dan winnaars kent. Uit dit alles kunnen we vier karaktertrekken distilleren die het wezen van de tangomuziek uitmaken: volks, stedelijk, cynisch-ironisch en uiteraard dansbaar.
Situering
Schemer, netkousen, stiletto's, borsalino's,... Verdriet waarop je kan dansen. Passie uit een grote stad... Korte muziekhistorische schets van de tangomuziek De eerste tangovormen De muzikale bezetting bestond in de beginperiode – einde 19e eeuw - vooral uit gitaar, viool, fluit of klarinet, een enkele keer ook aangevuld met een opgelapte contrabas. De stijl die toen gespeeld werd, wordt ook aangeduid met ’canyengue’ of ’tango-milonga’. Deze laatste term verwijst naar het snellere tempo dat gebruikt werd als we gaan vergelijken met de latere tango’s. De term ’canyengue’ roept dan weer eerder het hoekige karakter van de muziek op die zich bovendien ook vertaalt in de ironische stijl van dansen. Het is hier zeker gepast ook stil te staan bij de term ’milonga’ die naar twee verwante ritmes verwijst die elk afstammen van de cubaanse habanera: het trage ritme van de milonga campera en het snelle opwindende ritme van de milonga ciudadana. De milonga campera of plattelandsmilonga werd vooral gebruikt als ritme voor troubadourliederen door de payadoras in de pampa. De milonga campera raakte eind de 19e eeuw in de vergetelheid om pas in de jaren zestig met Astor Piazzolla een echte come-back te maken. De milonga ciudadana of stadsmilonga bleef ononderbroken heel populair als dansvorm en talloze uiterst mooie composities op basis van dit ritme ontstonden gedurende de hele 20e eeuw.
De Guardia Vieja – De komst van het bandoneon Even terug naar die tweede helft van de 19e eeuw toen in Europa het concertina - het kleine achthoekige en wisseltonige balginstrumentje dat nogal eens met matrozen geassocieerd wordt - een technische evolutie kende. Meer knoppen werden links en rechts (letterlijk en figuurlijk) toegevoegd - echter zonder veel logica - en de vorm van het instrument werd vierkant wat uiteindelijk resulteerde in het bandoneon. Het instrument bleef ook wisseltonig zoals het concertina wat inhoudt dat de toonhoogte van een gegeven toets verschilt naargelang het instrument openend of sluitend bespeeld wordt. Gecombineerd met een chaotische klavierschikking zorgt dit ervoor dat je het instrument niet in een handomdraai gaat beheersen. De naam bandoneon duidt niet noodzakelijk op de uitvinder van het instrument, als die al ooit bestaan heeft, maar wel op de eigenaar van de eerste zaak in het Duitse Krefeld die het instrument te koop aanbood: Heinrich Band. Het instrument werd toen in Duitsland vooral gebruikt om in kerken defecte orgels te vervangen en er werd dan ook vooral barokke muziek op uitgevoerd. Kort daarna kwam het instrument terecht in Buenos Aires en Montevideo, vermoedelijk meegebracht door immigranten die het vrij vlug inzetten om mee de dansen in de conventillo’s te begeleiden. De dynamiek en de kracht van het polyfone instrument zorgden er evenwel voor dat het bandoneon op korte tijd het dominante instrument werd binnen de tangomuziek en zich volledig met het genre ging vereenzelvigen. Net zoals de doedelzak binnen de Schotse volksmuziek. De streek van de Rio de la Plata – Buenos Aires en Montevideo - heeft echter nooit een grote produktie van bandoneons gekend; alle instrumenten werden vanuit de Duitse fabrieken van Alfred Arnold (het mythische doble A merk) en die van Premier ingevoerd.
Situering
Schemer, netkousen, stiletto's, borsalino's,... Verdriet waarop je kan dansen. Passie uit een grote stad...
In de periode van eind de 19e eeuw en begin van de 20e eeuw heeft de komst van het bandoneon in de tangomuziek aan die muziek ook een meer rigoureuze vorm gegeven met een trager tempo en een rijke compositorische produktie van tango’s en milonga’s die we met de term Guardia Vieja - de oude garde - aanduiden. Denken we bijvoorbeeld aan Angel Villoldo die met ’El Choclo’ een echte hit scoorde tot in Europa toe waar deze tango nogal eens de titel ’Kiss of fire’ kreeg toebedeeld. Andere belangrijke namen binnen de Guardia Vieja zijn Vicente Greco, Agustin Bardi, Eduardo Arolas, Roberto Firpo en Enrique Saborido.
La época de oro Hiermee komen we terecht in de jaren 40 en 50 van de twintigste eeuw: la época de oro of de gouden tijd van de tango. Dit is de periode waarin het politieke regime van president Peron en meer bepaald de presidentsvrouw Eva Peron de tangomuziek sterk ondersteunt. Vele grote tango-orkesten zien het levenslicht, elk met hun eigen stijl en elk met zijn eigen aanhang want wie ging dansen waar het orkest van Di Sarli speelde, ging meestal niet dansen waar D’Arienzo te beluisteren viel. Alle orkesten hadden vrijwel dezelfde bezetting die men als ’orquesta t ́ıpica’ omschreef: 1 kontrabas, 1 piano, 4 violen, soms een cello en natuurlijk een rij van minstens 4 bandoneons. Het orkest van Juan D’Arienzo had bijvoorbeeld een vrij snelle speelstijl met een recht-aan recht-uit ritmevoering. Heel dikwijls kwam het voor dat orkesten oude tango’s hernamen en ze in hun eigen stijl gingen arrangeren. De época de oro kende desalniettemin een nooit geziene produktie van nieuwe composities. In tegenstelling tot D’Arienzo hanteerde het orkest van Di Sarli dan weer een trager tempo met een groot contrast tussen de lyrische passages en de staccato passages. Typisch aan dit orkest is de systematische afwezigheid van de traditionele variatie op het einde van elke tango. Andere belangrijke namen uit de epoca de oro zijn de gebroeders Canaro en de gebroeders De Caro. Deze laatsten samen met Raul Kaplun waren degenen die ook de viool in de orkesten een belangrijke rol lieten spelen, zij waren het die het solistisch karakter van elk instrument in het orkest aan bod begonnen te laten komen. Belangrijk voor wat na de época de oro gaat komen zijn de orkesten van Anibal Troilo en Osvaldo Pugliese. Het eerste vooral omdat in de rij van bandoneonisten zich een zekere Astor Piazzolla bevond en het tweede omdat Osvaldo Pugliese de basis legde voor een nieuwe maar immer dansbare stijl. De meest bekende composities van Osvaldo Pugliese zijn de tango’s Recuerdo en La Yumba. Deze titel is een onomatopee voor het typische ritme dat Pugliese ging gebruiken: yum ba yum ba
Orquesta típica van Juan D'Arienzo
Situering
Schemer, netkousen, stiletto's, borsalino's,... Verdriet waarop je kan dansen. Passie uit een grote stad...
De modernen Begin de jaren 60 verloor de tangomuziek veel van zijn populariteit ten gunste van de opkomende rockmuziek en daarbijhorende jukeboxen: de Noord-Amerikaanse cultuurhegemonie die we ook in Europa kenden na de Tweede Oorlog en die onze eigen volksmuziek naar de vergeethoek verwees. Zo ook in de streek van de Rio del la Plata: veel muzikanten verloren hun baan en emigreerden meestal terug naar Europa waaronder ook Astor Piazzolla. De militaire dictatuur in de jaren 70 en 80 was al evenmin bevorderlijk voor een bloeiende tangoscène hoewel kunstenaars als Osvaldo Pugliese en Eladia Blazquez zelfs vanuit de gevangenis actief bleven. Zijn naam is hiermee al een paar keer gevallen: Astor Piazzolla, een uitmuntend bandoneonvirtuoos die in Parijs bij Nadia Boulanger compositie kwam studeren. Daar werd hij sterk beïnvloed door de muziek van Bela Bartok en introduceerde hij stijlelementen in die tangomuziek die uiteindelijk leidden naar de tango nuevo. Deze stijl was in Argentinië zeer omstreden omdat ze voor het toenmalige publiek niet dansbaar was. In Europa kende Piazzolla wel een onverdeeld succes bij het concertpubliek en dat was eigenlijk de vonk voor de tango-revival die begin de jaren 90 werd ingezet in Europa. Ook dansers die de militaire dictatuur waren ontvlucht hebben hieraan een belangrijke bijdrage geleverd, denken we maar aan Lalo en Mirta Diaz in Amsterdam. Het is in het zog van deze heropleving dat muzikanten als Juan Masondo en Dirk Van Esbroeck de legendarische bandoneonspeler Alfredo Marcucci begin de jaren 80 in België terug op het spoor kwamen en hem overtuigden een tweede carrière als muzikant te starten. Hij lag op die manier ook aan de oorsprong van een nieuwe generatie Europese bandoneonspelers in Nederland (Codarts, Rotterdam) en België waar Patrick Vankeirsbilck van Tango 02 de stuwende kracht is binnen het bandoneononderricht.
De toekomst Na de grootmeesters Piazzolla met zijn minder dansbare concertgerichte tango nuevo en Pugliese met zijn duidelijk dansbare stijl merken we dat jonge, traditioneel samengestelde tango-orkesten een mengeling tussen beide stromen opzoeken: orkesten als dat van Fernando Fiero (Arg.), het orkest Astilleros (Arg.),... Anderen gaan het dan weer eerder in cross-overs zoeken waarbij elementen uit verschillende genres bijeenkomen: electronica, hiphop, jazz, rock,.... : Gotan Project (F), Otros Aires (Arg.), El Juntacadáveres (B),...
Alfredo Marcucci (l.) en Patrick Vankeirsbilck (r.)
Didactische uitwerking
Muzikaal Het verhaal van onthechting en het zoeken naar geborgenheid dat in de tango aan de orde is, komt eerst en vooral tot uiting in de repertoirekeuze van het trio Tango 02. De muzikale nummers illustreren immers: ●
De verschillende stijlperiodes: van de vroege tot nieuwe eigen composities
●
De verschillende ritmes en dansvormen: milonga campera, milonga ciudadana, tango en tangowals
Elk nummer komt vergezeld van een mondelinge duiding en wordt met het nodige beeldmateriaal visueel ondersteund. Het Tango 02 trio bestaand uit bandoneon, piano en kontrabas laat deze instrumenten doorheen de nummers ook specifiek tot hun recht komen zodat de leerlingen deze instrumenten leren appreciëren in een genre dat bijwijlen dicht bij klassieke muziek aanleunt en tegelijkertijd toch volks blijft klinken.
Repertoire Lo que vendra Felicia Milonga de la colorada
Vroeg werk Tango – stijl Juan D'Arienzo Stadsmilonga – época de oro ('40-'50)
Extension
Wals – hedendaags
Bajo la autopista Mi Jardin Taquito militar Michelangelo 70
Enrique Saborido (1920)
Milonga campera – hedendaags
Nocturna La cumparsita
Astor Piazzolla (1950-1954)
De bekendste van allen!
Catherine Smet (2007) Julian Plaza (1928-2003) Patrick Vankeirsbilck (2012) Gerardo Matos-Rodriguez (1916)
Tango nuevo
Patrick Vankeirsbilck (2010)
Tango nuevo
Catherine Smet (2007)
Stadsmilonga – época de oro ('40-'50)
Mariano Mores (1952)
Tango nuevo
Astor Piazzolla (1970)
De dansnummers “Felicia”, “Extension” en “Taquito Militar” kunnen door een danskoppel live gedemonstreerd worden.
Duur van het programma: 50min Publiek: leerlingen 5e en 6e leerjaar secundari onderwijs
Julian Plaza
Astor Piazzolla
Didactische uitwerking
Dans Indien de technisch-financiële context het toelaat kunnen de verschillende dansritmes binnen het tango-genre ook een live-invulling krijgen door een danskoppel. Dit laat de leerlingen toe de “abrazo” - de omarming – te ontdekken: een manier van dansen waarbij beide partners heel dicht bij elkaar dansen. Deze manier van dansen is voor West-Europese leerlingen meestal een ontdekking zoniet een confrontatie omdat het lichamelijke contact bijna compleet uit onze omgangsvormen verdwenen is terwijl dit in Zuid-Amerika nog altijd heel erg gecultiveerd wordt. Deze omgangsvorm tijdens een typische tangodansavond is evenwel aan een etiquette onderworpen die ook tijdens de voorstelling aan bod komt: De cabeceo: van op afstand een danspartner met een hoofdknik uitnodigen
●
Startpositie nemen op de danspiste
●
Mee in de dansrichting bewegen
●
Eigen dansruimte en die van anderen respecteren
●
Het social-talk moment tussen elke dans
●
De “cortina musical”na een “tanda” van vier dansen waarbij iedereen terug gaat zitten
●
Optionele dansles met de leerlingen De voorstelling kan indien de zaal en de beschikbare ruimte het toelaten met bijkomend 50 minuten uitgebreid worden waarbij de leerlingen zelf de elementaire tangodanspassen kunnen aanleren onder de leiding van het danskoppel. Het Tango 02 gebruikt daarbij muziek van Carlos Di Sarli en interageert met het danskoppel om desgevallend eenzelfde nummer trager of met meer accentuering te spelen. Om een minimum aan opvolging aan elk deelnemend danspaar te waarborgen is het maximum aantal deelnemers beperkt tot 40 leerlingen. Zie ook het hoofdstuk Techniek in dit dossier.
Biografie
Het trio Tango 02 bestaat in zijn huidige bezetting sinds 2003 en heeft sindsdien een stevig repertoire opgebouwd met traditionele en hedendaagse tango’s, walsen en milonga’s. Tango 02’s oprichter, bandoneonist en artistiek leider, Patrick Vankeirsbilck, leerde de knepen en grepen van de tangomuziek bij wijlen Alfredo Marcucci, de Argentijnse bandoneonmeester die jaren in Vlaanderen woonde en waarmee Patrick vanaf 1995 honderden concerten verzorgde doorheen Europa. Hij studeerde voorts in Buenos Aires bij de meesters Julio Pane en Carlos Pazo. Tango 02 heeft zijn authentiek stylistisch karakter aan deze grootmeesters te danken. Andere invloeden zijn te vinden bij Juan José Mosalini (Parijs) en Roberto Alvarez, beiden ooit bandoneonist in het orkest van de legendarische Osvaldo Pugliese. Naast hun gedegen opleiding als musicus volgden leden van Tango 02 masterclasses in de uitvoeringspraktijk van tangomuziek bij Alfredo Marcucci of studeerden in Buenos Aires. Tango 02 is de enige Belgische groep die zijn hele repertoire opbouwt rond het wisseltonig Rheinische bandoneon, het type instrument dat in de streek van de Rio de la Plata (Buenos Aires - Montevideo) algemeen in gebruik is. Naast de talloze optredens voor een dansend publiek, verzorgde het Orquesta Típica Tango 02 een aantal opmerkelijke concerten waaronder een concert in 2005 in CC Ter Dilft te Bornem, een concert te Terneuzen (NL) in 2006, een concert in het Openluchttheater van Valkenburg (NL) in 2010 en een sterk gewaardeerd concert te Muiden (NL) in 2011. Tango 02 is voorts een jaarlijkse vaste gast op Benenwerk te Brugge en in de zomerprogrammatie van de Stad Oostende. Het orkest was bij herhaling te horen op Odegand, de Gentse openingsdag van het Festival van Vlaanderen. In Frankrijk stond Tango 02 op de planken in Nîmes en was meermaals te horen in Metz en Straatsburg. In 2011 toerde een subset van de groep door Indonesië en Singapore en in 2012 won de groep de Nederlandse “Choclo” compositiewedstrijd voor nieuwe dansbare tangomuziek, daarmee bevestigde Tango 02 de kwaliteit van zijn eigen composities. Patrick Vankeirsbilck is voorts verbonden als bandoneonleraar aan het DKO (Muziekacademie voor Muziek en Woord van Sint-Agatha-Berchem, Brussel).
Foto: Luc Van Uytvanck
All referenties zijn te vinden op http://www.tango02.com/tango02refNL.htm
De musici
Patrick Vankeirsbilck Bandoneon
Ignaas Vermeiren Kontrabas
Catherine Smet Piano
Foto's: Luc Van Uytvanck
Info & Contact
Geluidsfragmenten foto's en video's http://www.tango02.com
http://www.vi.be/tango02 Facebook: Tango 02
Contact en booking Managementbureau MusicArte Sandra De Clercq
GSM: +32 (0) 478 73 60 26
Email:
[email protected] http://www.musicarte.be
Techniek
Algemeen
In principe speelt het trio Tango 02 akoestisch en gebruikt voor kleine tot middelgrote zalen zijn eigen Bose L1 Model II systemen als ondersteuning. Voor grotere zalen of concerten in openlucht moet het orkest echter op geluidsversterking van derden rekenen. Zie verder hieronder.
Voorts is een projector nodig waarop een Apple laptop aan te sluiten is vanaf de plaats van de muzikanten (wij beschikken over een VGA-adaptor).
Het programma zonder dansles is uitvoerbaar voor een publiek tot 150 leerlingen uit het 5e en 6e leerjaar van het secundair onderwijs.
De uitgebreide variante met dansles vereist dat de leerlingen schoenen met lederen zolen dragen of op zijn minst geen schoenen die ter plaatse pivoteren op de voet bemoeilijken.
De schoenen van de vrouwelijke deelnemers hebben bij voorkeur een hak van op zijn minst 4cm. Een dansles is voor het danskoppel beheersbaar tot maximaal 20 koppels (of 40
leerlingen). Voor een dergelijke groep is een oppervlakte van ongeveer 10m x 8m vereist. De conditie van de vloer is beschreven in de technische steekkaart.
Het danskoppel wordt door Tango 02 gekozen in functie van de beschikbaarheid: Callan Correo & Chantal Lathuy Dante & Monik Dominguez
Anna Karina Quiroz Caballero & Gunther Scherens Anderen...
Bij elke type voorstelling is ook de aanwezigheid van een voldoende aantal leerkrachten en/of studiemeesters vereist.
Technische steekkaart is te downloaden vanaf:
http://www.tango02.com/technl3-piano.pdf
Contact techniek Patrick Vankeirsbilck
Email:
[email protected]
GSM: +32 (0)476 877448