Schoolverlaters van het voortgezet onderwijs: derde meting
Erik Keppels Ton Eimers
Nijmegen, 10 juni 2015
Kenniscentrum Beroepsonderwijs Arbeidsmarkt
2015 Kenniscentrum Beroepsonderwijs Arbeidsmarkt, Nijmegen Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, en evenmin in een retrieval systeem worden opgeslagen, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van het Kenniscentrum Beroepsonderwijs Arbeidsmarkt te Nijmegen. No part of this book/publication may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means without written permission from the publisher.
ii
Inhoudsopgave
1
Inleiding
1
2
Afbakening van het onderzoek
3
3
Schoolloopbaan en wisseling of VSV
7
4
Herkomstschool 4.1 Top 43 grootste scholen 4.2 Praktijkonderwijs
11 11 15
5
Samenwerkingsverbanden 5.1 Scholen SWV SterkVO (26.01) 5.2 Scholen SWV VO Regio Zuidoost Utrecht (26.03) 5.3 Scholen SWV VO Regio Utrecht West (26.04) 5.4 Scholen SWV LZVO Zuid-Utrecht (26.05)
18 19 20 20 21
6
Conclusies
22
Bijlage 1 – Extra tabellen bij de derde meting
26
Bijlage 2 – Vergelijkingstabellen eerste en derde meting
28
iii
iv
1 Inleiding
Voor veel jongeren is de overgang van voortgezet onderwijs naar middelbaar beroepsonderwijs een lastige stap. Het kiezen van de juiste beroepsopleiding hangt van veel factoren af en niet iedereen maakt in één keer de juiste keuze. Een fors deel van de eerstejaars mbo-studenten wisselt van opleiding. Dat kan een bewust en weloverwogen besluit zijn, maar ook een gedwongen stap omdat het niet goed gaat in de opleiding van eerste keuze. Voor een deel van de overstappers leidt het switchen van opleiding tot uitval en tot voortijdig schoolverlaten. Een verkeerde studiekeuze is één van de belangrijkste oorzaken voor voortijdig schoolverlaten (VSV). Door onderwijsbestanden te analyseren kan worden nagegaan in hoeverre leerlingen in bepaalde fasen van hun schoolloopbaan van opleiding of school zijn gewisseld of VSV-er zijn geworden. Hoe meer leerlingen nog op hun plek zitten of hun diploma hebben gehaald, hoe groter de aanwijzing dat de studiekeuze die ze gemaakt hebben bij hen past. Omgekeerd is het percentage wisseling en uitval een indicator voor een mogelijk verkeerde keuze. Tot dusverre zijn drie metingen (incl. onderhavige meting) uitgevoerd die zicht geven op de herkomstschool en schoolloopbaan van mbo-ers die van opleiding wisselen en voortijdig schoolverlater worden. Drie metingen De eerste en tweede meting waren allebei gericht op dezelfde doelgroep, namelijk de VO-leerlingen die medio 2010 of medio 2011 zijn uitgestroomd naar het mbo en die woonachtig zijn in RMC-regio Utrecht of RMC-regio Eem & Vallei. In de eerste meting is de (onderwijs)situatie op 1 oktober 2012 nagegaan; zij zaten toen 1 of 2 jaar op het mbo. In de tweede meting is de (onderwijs)situatie op 1 oktober 2013 in beeld gebracht; zij zaten toen 2 of 3 jaren op het mbo (vgl. onderstaande figuur).
Doelgroep meting 1 en 2 Doelgroep meting 3
1e meting
2e meting
3e meting
1-10-2012
1-10-2013
1-10-2014
MBO
MBO
(na 1 of 2 jr.)
(na 2 of 3 jr.)
VO
MBO
MBO
(start)
(na 1 jr.)
In de onderhavige derde meting is de doelgroep een andere, namelijk de VO-leerlingen die medio 2013 de overstap naar het mbo hebben gemaakt. Van hen is de (onderwijs)situatie op 1 oktober 2014 bekeken; zij zaten toen 1 jaar op het mbo. Vergelijking eerste en derde meting In de conclusies worden vergelijkingen getrokken tussen resultaten uit de eerste en de derde meting. De achterliggende cijfers zijn in bijlage B (‘vergelijkingstabellen’) opgenomen. Vanwege ongelijkheid in de afbakening van de doelgroep is vergelijken niet geheel zuiver (1e meting: na 1 of 2 jaar in het mbo. 3e meting: na 1 jaar in het mbo). De vergelijkingen moeten daarom worden opgevat als indicaties voor de ontwikkeling tussen beide meetmomenten.
1
Derde meting Onderhavig onderzoek biedt informatie ter ondersteuning aan de vier samenwerkingsverbanden VO (SterkVO, Utrecht West, Zuid-Utrecht en Zuidoost Utrecht) om de leerlingen op VO-scholen (nog) beter voor te bereiden op de overstap naar het mbo. Enerzijds door de herkomstschool van wisselaars en VSV-ers in kaart te brengen. Zodoende kan ondersteuning gericht ingezet worden bij die scholen die daaraan het meeste behoefte hebben. Anderzijds door de overstap van een specifieke groep te onderzoeken, namelijk van VO-leerlingen die medio 2013: - een ‘Warme Overdracht’ richting vervolgonderwijs hebben gekregen. Bij een volgende meting, over VO-leerlingen die medio 2014 de overstap hebben gemaakt naar het mbo, worden ook leerlingen gevolgd die in de zogenoemde ‘Overstaptafels’ zijn besproken (dit project is in 2014 begonnen) en leerlingen die een BBL-advies hebben gekregen, maar zijn gestart in een BOL-opleiding (de leerlinggegevens voor medio 2013 bleken niet reproduceerbaar). Een eenmalige koppeling met ‘Aanmelding in Beeld’ maakt het mogelijk om te bepalen welke leerlingen tot welke groep behoren. Onderhavige notitie houdt zoveel mogelijk dezelfde opbouw van hoofdstukken en tabellen aan als in de vorige metingen. Hoofdstuk 2 bevat de afbakening van het onderzoek, waarin de gemaakte keuzes en beschrijvingen van de belangrijkste begrippen worden weergegeven. De hoofdstukken 3, 4 en 5 bevatten de inhoudelijke uitkomsten. De hoofdstukken bevatten alleen cijfers en bijbehorende toelichting. De belangrijkste conclusies worden in hoofdstuk 6 puntsgewijs gegeven.
2
2 Afbakening van het onderzoek
Doel van het onderzoek is om te bepalen in welke mate jongeren stoppen met hun mbo-opleiding vanwege studiekeuzeproblemen. Voortijdig schoolverlaten kan echter ook geheel andere oorzaken hebben, bijvoorbeeld problematiek in de persoonlijke sfeer of leerproblemen. Eerder onderzoek in het kader van de Regiomonitor heeft laten zien dat uitval vanwege studiekeuzeproblemen veelvuldig voorkomt, maar ook vaak in combinatie met andere problemen, die naar de aard vaak ernstiger en dwingender zijn.1 Alle mbo-instellingen zijn verplicht om een registratie bij te houden van de voornaamste uitvalreden op het moment dat een student stopt met zijn opleiding. Het gaat daarbij om studenten die de instelling verlaten. Bij interne opleidingswisseling wordt geen systematische registratie van redenen bijgehouden. Hoewel er voor een deel dus wel een registratie van uitvalredenen bestaat, is die niet geheel volledig en betrouwbaar. Om tot een adequate schatting te komen van de studiekeuzeproblematiek is in het onderzoek de keuze gemaakt om al het voortijdig schoolverlaten te beschouwen als mogelijke indicatie voor studiekeuzeproblematiek. Daarnaast worden alle wisselingen van opleiding en/of school opgevat als een indicatie voor studiekeuzeproblematiek. Schoolloopbanen verlopen lang niet altijd langs een rechte weg, zonder dat het leidt tot negatieve ervaringen of uitval. De overstap naar een andere opleiding kan een positieve beslissing zijn. Vaak echter gaat de overstap wel gepaard met een negatieve studieervaring, met tijdverlies vanwege beperkte mogelijkheden voor tussentijdse wisseling en met een zwakke vervolgkeuze. In het onderzoek kan het onderscheid niet worden gemaakt en beschouwen we alle wisselingen als indicatie voor een zwakke studie- en/of schoolkeuze. Belangrijkste begrippen Voor een goed begrip van de navolgende hoofdstukken volgt nu een beschrijving van de belangrijkste begrippen in het onderzoek en de wijze waarop die zijn geoperationaliseerd. − Onderzoeksgroep. Alle mbo-deelnemers van 1 oktober 2013 (schooljaar 2013/14) die op dat moment jonger zijn dan 23 jaar en wonen in de RMC-regio Utrecht of Eem & Vallei (incl. deelnemers VAVO/VE op mbo-instellingen). − Doelgroep. Deel van de onderzoeksgroep dat op 1 oktober 2012 (schooljaar 2012/13) ingeschreven stond in het voortgezet onderwijs. Om te bepalen wat de invloed is van de herkomstschool in het VO op de schoolloopbaan in het mbo beperken we de analyse tot de doelgroep van mbo-ers, die het voorgaande schooljaar op het VO zaten. Een deel van de mbo-ers heeft al langer geleden het VO verlaten. Zij hebben bijvoorbeeld tussendoor gewerkt, waren VSV-er of volgden een andere mbo-opleiding. Het verband tussen het al of niet wisselen van opleiding in het schooljaar 2013/14 en hun voorgaande VO-school is daardoor relatief zwak. Voor het bepalen van de invloed van de herkomstschool beperkt het onderzoek zich daarom tot de genoemde doelgroep. − Wisselaars. Wisselaars of switchers zijn mbo-deelnemers uit de doelgroep die op 1 oktober 2014 (schooljaar 2014/15) een andere opleiding volgen en/of op een andere school zitten dan op 1 oktober 2013 (schooljaar 2013/14). Bij het bepalen van een opleidingswisseling zijn administratieve en 'technische' wisselingen buiten beschouwing gelaten.
1
Voor het eerst in “Uitvallers en zorgdeelnemers van ROC Midden Nederland” (KBA, 2011), meest recent in “Minder voortijdig schoolverlaters. Onderzoek bij vijf mbo-instellingen” (KBA, volgt in 2015).
3
− Voortijdig schoolverlaters. VSV-ers zijn mbo-deelnemers uit de doelgroep die op 1 oktober
2014 (schooljaar 2014/15) niet meer staan ingeschreven in het onderwijs en geen startkwalificatie hebben. Zij vallen binnen de door het ministerie van OCW gehanteerde definitie van voortijdig schoolverlaten. Jongeren uit de doelgroep die al eerder een startkwalificatie behaalden tellen niet mee als voortijdig schoolverlater. Dat geldt bijvoorbeeld voor jongeren die met een havo-diploma instromen in het mbo (en daarna uitvallen). − Leerlingen ‘Warme Overdracht’. Leerlingen van vo-scholen uit de Utrechtse samenwerkingsverbanden VO met een bepaalde ondersteuningsbehoefte komen in aanmerking voor een warme overdracht (leerlingen uit het praktijkonderwijs en vso krijgen altijd een warme overdracht). De mentor bepaalt of een leerling in aanmerking komt, over het algemeen is de leerling al bekend in de zorgstructuur van het VO. De ondersteuningsbehoefte is door het VO op papier gezet in een ontwikkelperspectiefplan (OPP). De warme overdracht zelf bestaat uit een gesprek tussen de mentor uit het VO en de intaker/loopbaanbegeleider van het mbo. “Het doel is het versterken van persoonlijk succes van de leerling in de opleiding, het terugdringen van voortijdig schoolverlaten en het voorkomen van studievertraging”.2 Het onderzoek richt zich op jongeren die eerstejaars mbo-ers zijn. De percentages voor wisseling en VSV die in het rapport hierna genoemd worden zijn niet de definitieve cijfers: ook na het eerste jaar zijn er nog uitvallers en wisselaars. De uiteindelijke cijfers voor VSV en studiewisseling liggen hoger. Onderzoeksgroep en doelgroep De onderzoeksgroep bestaat uit deelnemers tot 23 jaar, woonachtig in RMC Utrecht of RMC Eem & Vallei, die op 1 oktober 2013 een opleiding mbo of VAVO volgden. Het gaat om 33.782 deelnemers, waarvan 32.929 in het mbo. De overige 853 volgden een opleiding VAVO of volwasseneneducatie. Van de onderzoeksgroep behoort 28 procent tot de doelgroep van mbo-deelnemers die één jaar eerder nog in het VO zaten, zie overzicht 1. In totaal bestaat de doelgroep uit 9.493 deelnemers, waarvan 465 leerlingen die een Warme Overdracht hebben gekregen.3 In absolute zin komen leerlingen met een Warme Overdracht voornamelijk uit de theoretische leerweg (163) of de basisberoepsgerichte leerweg (150) van het vmbo, in mindere mate van de kaderberoepsgerichte leerweg (78) en in beperkte mate van de gemengde leerweg (21). In relatieve zin is vmbo-bl meer vertegenwoordigd (11%) dan de overige vmbo-leerwegen (4 à 5%). De overige 24.289 deelnemers behoren niet tot de doelgroep. Het betreft bijna exclusief jongeren van 17 tot 23 jaar. Ook voor deze groep is nagegaan waar zij zich bevonden in 2012. − In het mbo (aantal = 22.629) − Niet in het onderwijs: VSV (aantal = 896) − Niet in het onderwijs: al in bezit van startkwalificatie (aantal = 498) − Rest (situatie 2012 onbekend) (aantal = 266) Het valt op dat 29 leerlingen met Warme Overdracht niet tot de doelgroep behoren, zij waren op 1 oktober 2012 ingeschreven op mbo-1 (Utrechtse School/Globe College/Trajectum College). 2 Schoolwerkt: De Overstap (jan. 2015), “Servicedocument voor de warme overdracht RMC regio Utrecht 2014-2015”. 3 In totaal hebben 608 jongeren uit RMC-regio Utrecht een warme overdracht gekregen. Daarvan zijn er 596 teruggevonden in de Regiomonitor van oktober 2012. Een jaar later, op 1 oktober 2013 zijn 502 leerlingen overgestapt naar mbo, 47 naar een andere opleiding in het VO, 7 naar vso, 3 naar vavo/ve. 33 jongeren zijn VSV-er, 1 heeft een vrijstelling leerplicht en van 3 is niet bekend wat zij op dat moment doen. Van de 502 leerlingen in het mbo op 1 oktober 2013 behoren 494 tot de onderzoeksgroep (en 465 tot de doelgroep), de overige 8 zijn waarschijnlijk verhuisd en wonen op 1 oktober 2013 niet meer in de RMC-regio’s Utrecht of Eem & Vallei.
4
Overzicht 1 – Doelgroep van het onderzoek 2012 (1 okt)
‘Warme Overdracht’
Praktijkonderwijs VSO
226 323
7 26
Vmbo-bl bovenbouw lwoo Vmbo-kl bovenbouw lwoo Vmbo-gl bovenbouw lwoo Vmbo-tl bovenbouw lwoo
761 439 34 75
88 17 2 4
647 1.389 507 3.108
62 61 19 159
Havo/vwo bovenbouw VAVO / VE Overig VO, incl. VM2
942 453 217
3 1 16
Hoger onderwijs
372
-
Vmbo-bl bovenbouw niet-lwoo Vmbo-kl bovenbouw niet-lwoo Vmbo-gl bovenbouw niet-lwoo Vmbo-tl bovenbouw niet-lwoo
Doelgroep
9.493 (28%)
Niet-doelgroep
24.289 (72%)
Totaal
33.782 (100%)
465 (94%) 29 (6%,mbo-1) 494 (100%)
Toelichting bij overzicht 1: de eerste kolom toont het onderwijstype. Iedereen die niet binnen één van de genoemde onderwijstypen valt, behoort niet tot de doelgroep. In het overzicht is dit de niet-doelgroep. Het jaar 2012 verwijst naar het jaar dat de deelnemer het laatst ingeschreven stond in het VO (of hoger onderwijs). Deelnemers met ‘Warme overdracht’ zijn woonachtig in RMC-regio Utrecht. Jongeren uit de doelgroep zijn woonachtig in RMC-regio Utrecht of RMC-regio Eem & Vallei.
Zoals verwacht is de leeftijd van de beoogde doelgroep duidelijk lager dan die van de overige mbo-instromers tot 23 jaar. De overgang ligt bij 17 jaar. De navolgende beschrijvingen en analyses hebben betrekking op de doelgroep van (9.493) jongeren die afkomstig zijn uit het VO.
Overzicht 2 – Deelnemers naar leeftijd op 1 oktober 2013 Leeftijd 15 16 17 18 19 20 21 22 Totaal (=100%)
Doelgroep
Warme overdracht
Niet-doelgroep
Totaal
1% 44% 34% 11% 5% 2% 1% 1%
1% 38% 48% 12% 1% 0% -
0% 1% 17% 26% 23% 16% 10% 7%
0% 13% 22% 22% 18% 12% 8% 5%
9.493
465
24.289
33.782
5
6
3 Schoolloopbaan en wisseling of VSV
In hoofdstuk 4 wordt het latere wisselen en uitvallen in het mbo per VO-school in beeld gebracht. De invloed van de school op het latere wisselen en uitvallen in het mbo is niet direct te bepalen. Van belang is onder meer dat scholen verschillende onderwijstypen aanbieden, waarbij het vmbo bovendien onderscheid maakt tussen programma's met en zonder leerwegondersteuning (lwoo). Daarom wordt eerst gekeken naar de invloed van de schoolloopbaan in termen van schooltype en behaald diploma. Overzicht 3 toont het percentage VSV voor de doelgroep uitgesplitst naar onderwijstype en het wel of niet hebben van een VO-diploma. Het overzicht laat duidelijk zien ongediplomeerde schoolverlaters een jaar na uitstroom vaker VSV-er zijn dan gediplomeerde schoolverlaters.
Overzicht 3 – VSV naar onderwijstype en diploma, peildatum 1 oktober 2014 Onderwijstype
VO totaal - Met diploma - Zonder diploma Vmbo totaal - Met diploma - Zonder diploma Vmbo-basis - Met diploma - Zonder diploma Vmbo-kader - Met diploma - Zonder diploma Vmbo-gemengd - Met diploma - Zonder diploma Vmbo-theoretisch - Met diploma - Zonder diploma Havo - Met havo-diploma - Zonder havo-diploma -- waarvan met vmbo-diploma
Percentage VSV na 1 jaar (met èn zonder mbo-1 diploma)
Percentage VSV na 1 jaar (zonder mbo-1 diploma)
Aantal mbo’ers (1 okt. 2013)
4 13
4 8
7.797 1.696
4 12
4 7
6.424 536
7 21
7 10
1.221 187
4 8
4 7
1.708 120
1 8
1 0
515 26
2 7
2 5
2.980 203
5 6
5 6
238 704 124
In deze notitie typeren we de onderwijssituatie op een bepaald moment in de schoolloopbaan volgens drie categorieën: REG, regulier: de student volgt op 1 oktober 2014 nog steeds de opleiding van inschrijving op 1 oktober 2013 in het mbo, of heeft inmiddels het diploma behaald. Ook studenten die al een startkwalificatie hadden bij inschrijving rekenen we tot deze categorie. 7
WIS, wisselaar: de student heeft nog geen diploma gehaald, staat wel ingeschreven in het onderwijs, maar is inmiddels gewisseld van opleiding en/of van school. VSV, voortijdig schoolverlater: de student heeft geen startkwalificatie gehaald en volgt geen opleiding meer. Overzicht 4a laat zien dat 76 procent van de doelgroep een jaar na de start op het mbo tot de groep reguliere deelnemers behoort, 24 procent is VSV-er (6%) of wisselaar (18%). Een deel van de VSV-ers heeft zijn doel behaald, namelijk een mbo-1 diploma. In totaal gaat het om een kleine groep (n=83), afgerond één procent van de doelgroep. In bepaalde onderwijssoorten is deze groep wel substantieel. In het praktijkonderwijs betreft het tien procent, oftewel een derde van de ‘VSV-ers’ in het praktijkonderwijs (leerlingen uit het praktijkonderwijs hebben geen kwalificatieplicht en worden formeel niet tot de VSV-ers gerekend. De kwalificatieplicht geldt wel als zij zich inschrijven voor het mbo, zie ook paragraaf 4.2). In het VSO gaat het om zes procent van de doelgroep, een kwart van de VSV-ers. In andere onderwijssoorten betreft het maximaal 3 procent van de doelgroep. Overzicht 4a – Opleidingstype en wisseling: situatie 1-10-2014 (% o.b.v. totaal excl. onbekend) VSV (%)
Wisselaar (%)
Regulier (%)
Totaal excl. onbekend
Onbekend (aantal)
(28)
5
67
219
7
23
15
61
298
25
10 3 0 5
11 20 9 8
79 76 91 86
752 435 34 74
9 4 1
Vmbo-bl bovenbouw niet-lwoo Vmbo-kl bovenbouw niet-lwoo Vmbo-gl bovenbouw niet-lwoo Vmbo-tl bovenbouw niet-lwoo
8 5 2 3
19 22 20 19
73 74 78 78
634 1.374 502 3.073
13 15 5 35
Vmbo lwoo Vmbo niet-lwoo
7 4
14 20
79 77
1.295 5.583
14 68
Vmbo-bl bovenbouw totaal Vmbo-kl bovenbouw totaal Vmbo-gl bovenbouw totaal Vmbo-tl bovenbouw totaal
9 5 1 3
14 21 19 19
76 74 79 79
1.386 1.809 536 3.147
22 19 5 36
4 11 14
16 31 12
80 58 74
868 411 203
74 42 14
0
16
84
290
82
6 11
18 21
76 68
9.167 461
326 4
Niet-doelgroep
7
8
85
21.699
2.590
Totaal
7
11
82
30.866
2.916
Praktijkonderwijs VSO Vmbo-bl bovenbouw lwoo Vmbo-kl bovenbouw lwoo Vmbo-gl bovenbouw lwoo Vmbo-tl bovenbouw lwoo
Havo bovenbouw VAVO / VE Overig VO, incl. VM2 Hoger onderwijs Doelgroep totaal - Warme Overdracht
8
Leerlingen met Warme Overdracht Leerlingen met Warme Overdracht zijn een jaar na instroom in het mbo vaker VSV-er en vaker gewisseld van opleiding en/of school dan de totale doelgroep overstappers van VO naar mbo. Het volgende overzicht toont de schoolsituatie op 1 oktober 2014 per onderwijstype. In het vmbo is het aandeel VSV-ers en wisselaars onder leerlingen met Warme Overdracht substantieel groter dan voor de rest van de doelgroep. Aan de ene kant is dit te verwachten: het betreft immers leerlingen waar ‘iets’ mee is, die een ondersteuningsbehoefte hebben. Aan de andere kant heeft de Warme Overdracht expliciet tot doel om VSV en wisselingen te voorkomen en in die missie is een grote groep leerlingen in het eerste jaar op het mbo niet geslaagd. De toegevoegde waarde van de Warme Overdracht is op basis van de schoolloopbaangegevens moeilijk te bepalen: het is immers niet bekend hoe groot het aandeel VSV-ers en wisselaars zou zijn als deze groep leerlingen geen Warme Overdracht zouden hebben gehad. In hoofdstuk 2 is vermeld dat leerlingen uit het praktijkonderwijs en vso altijd een warme overdracht krijgen. Slechts een enkeling van de pro-/vso-leerlingen staat echter in ‘Aanmelding in Beeld’ aangemerkt als zijnde dat zij een warme overdracht hebben gehad. Navraag bij SterkVO leert dat leerkrachten van pro/vso wel degelijk altijd contact hebben met de mbo-instellingen, maar dat dit onvoldoende wordt geregistreerd.
Overzicht 4b – Warme overdracht: herkomstonderwijs versus situatie 1-10-2014 VSV
Wisselaar
Regulier
Totaal (excl. onbekend)
Onbekend
Praktijkonderwijs VSO
12
19
100 69
7 26
-
Vmbo-bl bovenbouw lwoo Vmbo-kl bovenbouw lwoo Vmbo-gl bovenbouw lwoo Vmbo-tl bovenbouw lwoo
18 12 -
14 41 50 25
68 47 50 75
88 17 2 4
-
Vmbo-bl bovenbouw niet-lwoo Vmbo-kl bovenbouw niet-lwoo Vmbo-gl bovenbouw niet-lwoo Vmbo-tl bovenbouw niet-lwoo
13 7 11 6
20 34 32 19
67 59 58 75
61 61 19 157
1 2
Havo/vwo bovenbouw VAVO / VE Overig VO, incl. VM2
27
13
100 100 60
3 1 15
1
Totaal
11
21
68
461 (100%)
4
9
10
4 Herkomstschool
De relatie tussen de schoolloopbaan op het mbo (mate van VSV/wisseling) en de herkomstschool (VO) is onderwerp van dit hoofdstuk. Nadrukkelijk gaat het in de analyse alleen om de cijfermatige verbanden en niet om een inhoudelijke verklaring - laat staan beoordeling - van de verschillende programma's die VO-scholen bieden voor studie- en beroepskeuze. In een parallel lopend onderzoek van de Regiomonitor VSV Utrecht wordt wel een poging gedaan de inhoud van de LOBprogramma’s per VO-school voor het schooljaar 2013/14 in beeld te brengen en dit te relateren aan de latere schoolloopbaan. In de uitsplitsing naar herkomstschool gaat de aandacht primair uit naar de scholen die verbonden zijn aan de vier samenwerkingsverbanden. De drie hoofdkenmerken VSV, WISSELING en REGULIER zijn in het vorige hoofdstuk omschreven.
4.1
Top 43 grootste scholen
In de eerste verkenning uit 2013 is een top 42 van scholen, die meer dan honderd leerlingen leveren binnen de doelgroep, samengesteld. In de tweede verkenning uit 2014 is daar op verzoek nog een school (Amadeus Lyceum) aan toegevoegd. In deze derde verkenning is voor de vergelijkbaarheid gekozen om de resultaten voor dezelfde 43 scholen weer te geven. Hoewel het niet precies overeenkomt met de huidige top 43, zijn de verschillen verwaarloosbaar. Het is nog steeds zo dat de 43 scholen bijna tachtig procent van alle – in RMC Utrecht of Eem & Vallei woonachtige – VO-leerlingen aan het mbo leveren. Het VAVO van ROC Midden Nederland is in het overzicht opgenomen vanwege het hoge aantal leerlingen dat doorstroomt naar het mbo (grotendeels binnen ROC MN zelf). De VO-scholen zijn aangeduid met hun Brin-nummer en de daaraan gekoppelde naam. Bij de meeste scholen vallen onder het Brin-nummer meerdere vestigingen. In het overzicht zijn de gegevens voor verschillende vestigingen op één Brin-nummer samengenomen. Met name enkele scholen in Utrecht hebben de laatste jaren door fusies en herschikkingen een andere naamgeving gekregen. Gekozen is voor de naamgeving die door het Samenwerkingsverband wordt gehanteerd. Voor scholen als het Trajectum College, het Via Nova College en Globe College geldt dat de oud-leerlingen deels nog op de voormalige schoolnaam staan geregistreerd. In het volgende hoofdstuk komen de scholen van de drie samenwerkingsverbanden nader aan de orde en worden per Brin-nummer toegelicht welke scholen onder het nummer vallen. De eerste kolom van overzicht 5a toont, zoals gezegd, het bijbehorende samenwerkingsverband (zie ook volgend hoofdstuk). De laatste rij geeft het totaal voor de gehele doelgroep weer. De scholen zijn in aflopende volgorde gesorteerd op de score voor REGULIER. Dat wil zeggen dat de scholen met het hoogste percentage leerlingen dat nog de opleiding van eerste keuze volgt boven in het overzicht staan. In de onderste rij van het overzicht wordt het gemiddelde voor de gehele doelgroep weergegeven. Het percentage REGULIER is een eerste indicatie voor de mate waarin leerlingen van het VO na hun overstap naar het mbo 'honkvast' zijn gebleven. Hoe hoger het percentage REGULIER, hoe meer leerlingen nog bezig zijn met hun eerst gekozen opleiding (of die al af hebben gerond).
11
Overzicht 5a - Situatie naar herkomstschool, top 43 van scholen met grootste aantal leerlingen in de doelgroep (percentages en aantal) BRIN
School
26.04 26.01 26.02 25.11 00.01 25.11 25.11 00.01 25.09 26.02 26.04 26.04 25.11 26.03 26.01 meer 25.11 26.01 26.01 26.02 26.05 26.03 26.02 26.01 25.10 26.05 25.11 26.02 00.01 26.02 26.03 25.10 26.02 26.05 overige 25.11 Meer 26.01 26.01 26.05 ROCMN 26.01 26.01
05RA 17HX 01NZ 01MU 02EA 02VM 00SZ 03WO 02DC 00ML 17AN 04IX 02MF 07KP 01KF 25GV 19IP 03OY 00RO 00JT 22NE 02VR 20EA 23VD 19KZ 17GM 06SU 00YO 01RL 20EI 17BI 25GE 14RC 18WS 16YV 02FO 01OE 14OY 24TR 00VY 25LH 18AN 24TJ
Veenlanden College Mgr A E Rientjes Mavo Griftland College CSG Groen van Prinsterer Chr SGM op Ref Grondsl v L Christelijk Lyceum SGM Johannes Fontanus College Van Lodensteincollege Corlaer College Meridiaancollege RK SGM Minkema College Kalsbeek College Chr SGM Veenendaal SGM Maarsbergen St Gregorius College AOC Groenhorst College (vmbo) Rembrandt College Niftarlake College Amadeus Lyceum Geref SGM Guido De Bres College De Heemlanden Chr VO Groep Zo Utrecht SGM V Mavo Havo Ath Broeckland College Pallas Athene College Oosterlicht College Ichthus College Prot Chr Mavo Waldheim Jacobus Fruijtier SGM Vallei College OSG Schoonoord Chr SGM Het Streek Meerwegen College Anna van Ryn College Pantarijn SGM De Meerwaarde Techniek Wellantcollege (vmbo) Gerrit Rietveld College Via Nova / X11 RK SGM Cals College ROC Midden Nederland (vavo) Globe college Trajectum College
88% 85% 84% 83% 83% 82% 81% 81% 81% 80% 80% 80% 78% 78% 78% 78% 78% 77% 77% 77% 77% 77% 77% 76% 76% 76% 76% 76% 75% 75% 75% 75% 74% 72% 72% 71% 71% 71% 71% 69% 66% 64% 56%
11% 12% 14% 13% 16% 16% 16% 17% 17% 15% 16% 17% 14% 14% 16% 19% 22% 16% 16% 19% 19% 19% 21% 15% 17% 18% 22% 23% 24% 18% 20% 22% 22% 19% 23% 14% 20% 21% 23% 25% 16% 22% 32%
2% 4% 2% 4% 1% 2% 2% 1% 2% 4% 4% 3% 8% 8% 6% 3% 0% 7% 7% 4% 4% 5% 1% 9% 7% 6% 2% 2% 2% 6% 5% 3% 5% 9% 6% 14% 9% 9% 6% 7% 18% 14% 12%
0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 1% 0% 0% 0% 0% 1% 1% 0% 0% 0% 1% 1% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 0% 2% 0% 1% 1% 0% 1% 3% 2% 14% 1% 1% 0% 0% 1% 4% 3%
126 112 101 316 89 125 184 417 259 451 242 285 192 133 83 275 79 108 72 127 70 272 86 150 72 336 134 62 55 161 189 207 400 186 161 7 241 117 181 241 160 118 111
Alle scholen
76%
18%
6%
1%
9.493
Totaal
REG
WIS
VSV
Waarvan mbo-1 diploma
SWV nr.
Aantal TYPE T T T KT-L KT T T BKT BKT T BKT KT BK-L BKT TH BKT-L T T TH KTH-L TH T TH BKT-L T KT T T BKT T BKT T-L KT BT-L KT-L P BKT-L T BK-L KT-L VAVO BK-L BKT-L
In de laatste kolom van de tabel is onder de kop TYPE aangegeven welk onderwijstype de leerlingen van die school hebben gevolgd. De afkortingen staan voor: B vmbo-basis, K vmbo-kader, T vmbo-theoretisch/gemengd, H havo. De lettercode geeft aan dat twintig procent of meer van 12
de leerlingen dat type onderwijs heeft gevolgd. Bij sommige scholen is ook een L aangegeven. Dat wil zeggen dat twintig procent of meer van de leerlingen een lwoo-indicatie heeft. Het percentage leerlingen met lwoo is berekend ten opzichte van het totaal aantal leerlingen dat van die school komt. De percentages van de zes onderwijstypen tellen niet op tot honderd, omdat bij bijna alle scholen er ook een categorie 'overige' voorkomt, bestaande uit de eerder besproken leerlingen afkomstig uit de brugklassen, het VM2 of de bovenbouw vwo. Het volledige overzicht van de gevolgde onderwijstypen is opgenomen in de bijlagen bij het rapport (overzicht B1). Voor alle duidelijkheid zij vermeld dat de typologie niet de verdeling van alle leerlingen van de school naar onderwijstype aangeeft. Het gaat uitsluitend om de leerlingen die zijn doorgestroomd naar het mbo. Warme overdracht en herkomstschool Overzicht 5b laat zien van welke VO-scholen de overstappers met een warme overdracht afkomstig zijn. De scholen zijn per samenwerkingsverband weergegeven en daarbinnen gesorteerd naar het aantal leerlingen dat tot de doelgroep behoort. Het (relatieve) aantal leerlingen dat een warme overdracht krijgt, verschilt enorm per VO-school. Het grootste aantal leerlingen met warme overdracht (n=86) komt vanuit het Gerrit Rietveld College. Dat is opvallend veel, enerzijds in absolute zin in vergelijking met andere VO-scholen en anderzijds in relatieve zin gezien het totale aantal van 117 leerlingen dat de overstap van Gerrit Rietveld naar het mbo heeft gemaakt. Navraag leert dat het hier gaat om een foutieve registratie. Het is onduidelijk hoeveel van de 117 leerlingen daadwerkelijk een warme overdracht heeft gehad. In het vorige hoofdstuk is aangegeven dat de warme overdracht aan leerlingen uit alle leerwegen van het vmbo wordt gegeven: relatief gezien het meest bij basis-leerlingen, maar absoluut gezien het meest bij t-leerlingen. Of dat laatste ook daadwerkelijk het geval, valt te betwijfelen. Het betreft namelijk voor een belangrijk deel de overstappers van Gerrit Rietveld die – zoals gezegd – foutief geregistreerd staan als zijnde dat zij warm zijn overgedragen.
13
Overzicht 5b – Herkomstscholen van leerlingen Warme Overdracht (aantal) Leerlingen doelgroep
TYPE
40 18 9 86 2 19 3 2 8 10 1 10 6 2
181 150 118 117 112 111 108 83 72 42 23 21 13 10
BK-L BKT-L BK-L T T BKT-L T TH TH ISK H VSO HV VSO
Chr VO Groep Zo Utrecht OSG Schoonoord SGM Maarsbergen Stg Werkplaats Kindergem Sch SGM VO Vrije Schoolonderwijs
20 16 11 3 10
272 189 133 60 37
T BKT BKT TH T-L
04IX 17AN 05RA 26KA
Kalsbeek College Minkema College Veenlanden College Futura College
6 12 2 1
285 242 126 13
KT BKT T P
26.05 26.05 26.05 26.05 26.05 26.05
17GM 00VY 18WS 02RF 07BM 30BE
Oosterlicht College RK SGM Cals College Anna van Ryn College De Berg en Boschschool Baanbreker Het Houtens
47 29 23 1 6 1
336 241 186 36 18 4
KT KT-L BT-L VSO P KT
meer meer overig
25GV 01OE
AOC Groenhorst College (vmbo) Wellantcollege (vmbo)
10 37 14
275 241
BKT-L BKT-L
465
9.493
SWV nr.
BRIN
School
26.01 26.01 26.01 26.01 26.01 26.01 26.01 26.01 26.01 26.01 26.01 26.01 26.01 26.01
24TR 23VD 18AN 14OY 17HX 24TJ 03OY 01KF 00RO 24TR 24TR 00PQ 24TJ 02YT
Via Nova / X11 Broeckland College Globe college Gerrit Rietveld College Mgr A E Rientjes Mavo Trajectum College Niftarlake College St Gregorius College Amadeus Lyceum ISK Leidsche Rijn College De Pels UniC Ariane de Ranitz
26.03 26.03 26.03 26.03 26.03
02VR 17BI 07KP 17WP 00CB
26.04 26.04 26.04 26.04
Totaal
Alle scholen
Warme Overdracht
Toelichting onderwijstype: B vmbo-basis, K vmbo-kader, T vmbo-theoretisch/gemengd, H havo, V vwo, P praktijkonderwijs, L lwoo, VSO voortgezet speciaal onderwijs. De lettercode is van toepassing als 20 procent of meer van de doorstroom naar mbo van dat onderwijstype komt.
14
4.2
Praktijkonderwijs
Van de 9.493 jongeren die behoren tot de doelgroep van het onderzoek zijn er 226 afkomstig uit het praktijkonderwijs. Het gaat dus om een relatief kleine groep op het totaal van de doorstroom naar het mbo. Toch is het goed om apart aandacht aan de leerlingen van het praktijkonderwijs te besteden, omdat hun startpositie in het mbo wezenlijk verschilt van de overige doorstroom vanuit het voortgezet onderwijs. Leerlingen van het praktijkonderwijs hebben te maken met beperkt cognitieve vermogens op grond waarvan zij na het verlaten van het primaire onderwijs een indicatie voor praktijkonderwijs krijgen. Zij zijn daarmee tevens vrijgesteld van de kwalificatieplicht. Er wordt vanuit gegaan dat het niveau van de startkwalificatie voor deze leerlingen te hoog ligt en niet bereikt zal worden. De afgelopen jaren is de doorstroom van praktijkonderwijs naar het mbo sterk gegroeid. Het praktijkonderwijs leidt niet tot een landelijk diploma en veel ouders en leerlingen hechten er waarde aan om toch een erkende beroepsopleiding te volgen en een diploma te halen. Een overstap naar mbo-niveau 1 ligt het meest voor de hand. Toch stroomt een grote groep door naar mbo-niveau 2 (ruim 40%), waarschijnlijk met de reden dat zij willen proberen een startkwalificatie te bemachtigen. Het vreemde fenomeen doet zich voor dat leerlingen uit het praktijkonderwijs, die vrijgesteld zijn van de kwalificatieplicht en dus formeel geen voortijdig schoolverlater kunnen zijn, wel weer gaan meetellen in de VSV-statistiek op het moment dat zij zich inschrijven op het mbo. Zodra zij het onderwijs zonder startkwalificatie verlaten, zijn zij officieel voortijdig schoolverlater. Uitzondering daarop vormen degenen die op de teldatum van 1 oktober een diploma mbo-1 hebben èn betaald werk van minstens 12 uur in de week: in dat geval is geen sprake van VSV. Door betrokkenen wordt het vermelden van VSV bij uitstroom van voormalige praktijkonderwijsleerlingen vaak als onrechtvaardig ervaren. Zij hebben immers naar vermogen gepresteerd en verdienen geen negatief label van VSV. Om die reden presenteren we hier de cijfers over de doorstroom van het praktijkonderwijs naar het mbo in een aparte paragraaf en laten we in de rest van de rapportage het praktijkonderwijs buiten beschouwing.
15
Overzicht 6 – Situatie in het mbo van praktijkonderwijsleerlingen (aantal, percentage exclusief aantal onbekend) Situatie
Aantal
Schoolverlater, zonder mbo-1 diploma Schoolverlater, met mbo-1 diploma Wisselaar opleiding, binnen mbo-school Wisselaar opleiding, andere mbo-school Wisselaar mbo-school, zelfde opleiding REGULIER Onbekend
41 21 2 5 3 147 7
Totaal
226
Percentage 19 10 1 2 1 67 -
Van de leerlingen uit het praktijkonderwijs is 56 procent het mbo ingestroomd op niveau 1, 42 procent op niveau 2, en de resterende 2 procent op niveau 3. In vergelijking met leerlingen uit andere VO-typen zijn er weinig praktijkonderwijsleerlingen die in het mbo van opleiding (of school) wisselen. Dat wordt mede verklaard door het feit dat er op mbo-niveau 1 beduidend minder opleidingskeuzes zijn dan op de andere mbo-niveaus. Op mbo-niveau 1 volgt een derde de opleiding voor arbeidsmarktgekwalificeerd assistent (AKA), twee derde kiest voor een opleiding tot beroepsgekwalificeerd assistent (BKA). In de vier onderzochte samenwerkingsverbanden zijn er zes scholen voor praktijkonderwijs: − POUWER Utrecht, SWV 26.01, brin 17AO − Kranenburg Praktijkonderwijs Utrecht, SWV 26.01, brin 01EK − Dijnselburgschool Utrecht, SWV 26.03, brin 26HY − Praktijkonderwijs Zeist Utrecht, SWV 26.03, brin 26KN − Futura College Woerden, SWV 26.04, brin 26KA − De Baanbreker IJsselstein, SWV 26.05, brin 07BM. Het volgende overzicht geeft nogmaals de situatie van de praktijkonderwijsleerlingen in het mbo, maar nu uitgesplitst voor de zes scholen. De drie soorten wisselaars (zie overzicht 6) zijn nu samengenomen. De percentages zijn berekend op basis van het aantal deelnemers waarvan de situatie bekend is in het onderzoek. Van respectievelijk 7 deelnemers zijn de gegevens niet bekend. Overzicht 7 – Situatie in het mbo van praktijkonderwijsleerlingen van zes scholen (percentages en aantal) School
POUWER Kranenburg Dijnselburgschool Pro Zeist Futura Baanbreker Totaal PRO
16
Schoolverlater zonder diploma
Schoolverlater met diploma mbo-1
Wisselaars
Regulier
Aantal (=100%)
32 40
9 25
5
59 30
22 20
20
7
-
73
15
18 8 28 19
8 6 10
8 6 5
82 77 61 67
11 13 18 219
17
5 Samenwerkingsverbanden
In dit hoofdstuk gaan we nader in op de scholen van de vier samenwerkingsverbanden. Als eerste wordt een overzicht getoond van de 'scores' voor alle vijf de samenwerkingsverbanden in de provincie Utrecht. De volgende gegevens worden per samenwerkingsverband gepresenteerd: − percentage REGULIER (afgekort als REG); − percentage WISSELING (afgekort als WIS); − percentage VSV (zowel vanwege loopbaan, als vanwege andere redenen); − percentage VSV met een mbo-1 diploma; − aantal leerlingen; − percentage aandeel leerlingen (binnen de doelgroep). Twee agrarische opleidingencentra (AOC), te weten Groenhorst en Wellant, hebben meerdere vmbo-scholen die leerlingen leveren aan mbo-instellingen. De AOC's zijn niet regiogebonden en participeren in meerdere samenwerkingsverbanden. In het overzicht staan ze daarom apart genoemd. Het totaal onder het overzicht verwijst naar alle instroom, inclusief die afkomstig uit het VAVO, overige samenwerkingsverbanden en de categorie 'onbekend'. Voor alle duidelijkheid: het gaat om VSV- en wisselingspercentages (peildatum 1 okt. 2014) van deelnemers die wonen in de RMC-regio Utrecht of Eem & Vallei en die op 1 oktober 2013 in het mbo stonden ingeschreven. De cijfers geven geen compleet beeld van de resultaten voor een samenwerkingsverband als geheel, omdat ook leerlingen van buiten de beide RMC-regio’s onderwijs volgen op scholen in een samenwerkingsverband. De vier samenwerkingsverbanden (26.01, 26.03, 26.04 en 26.05) leveren gezamenlijk (maar exclusief de AOC's) 38 procent van de totale mbo-instroom uit het VO in de regio.
Overzicht 8 – Situatie naar samenwerkingsverband (SWV) SWV nr.
SWV naam
26.01 26.02 26.03 26.04 26.05 AOC AOC Totaal
Waarvan mbo-1 diploma
REG
WIS
VSV
Aantal
Aandeel
SterkVO Eemland Zuidoost Utrecht Regio Utrecht West Zuid-Utrecht
72 77 75 81 74
19 18 19 15 20
8 5 6 3 6
1 0 0 0 1
1.255 1.438 873 653 873
13 15 9 7 9
Wellantcollege (vmbo) Groenhorst (vmbo)
71 78
20 19
9 3
1 0
241 275
3 3
76
18
6
1
9.493
100
Omdat het VSV- en wisselpercentage vooral ook afhangt van het onderwijstype maken we hierna een uitsplitsing naar de individuele scholen per samenwerkingsverband.
18
5.1
Scholen SWV SterkVO (26.01)
Bij het SWV SterkVO zijn meer dan twintig scholen aangesloten. Een paar scholen vallen onder eenzelfde Brin-nummer. Zoals eerder aangegeven worden voor de analyse de gegevens van scholen met hetzelfde Brin-nummer samengevoegd. Voor de volgende Brin-nummers is echter een opsplitsing gemaakt: − Brin 24TJ: 1) Trajectum College (vmbo); 2) UniC (havo/vwo). − Brin 24TR: 1) Leidsche Rijn College (havo/vwo); 2) Via Nova College en X11 (vmbo/vm2); 3) Internationale Schakelklas (ISK en brugklassen). Omdat in de systematiek van Brin-nummers niet altijd goed onderscheid naar onderwijslocatie te maken valt, is gekozen voor een pragmatische oplossing door alle leerlingen van een bepaald onderwijstype bij één schoolnaam in te delen. Er is voor gekozen om alle leerlingen afkomstig uit de 1e en 2e brugklas toe te voegen aan het ISK. Dat sluit aan bij het aantal leerlingen dat jaarlijks doorstroomt vanuit de ISK, maar kan op het niveau van de individuele leerling afwijken van de werkelijke situatie. De beide praktijkscholen POUWER en Kranenburg zijn in het vorige hoofdstuk besproken en komen hier niet meer aan de orde. Overzicht 9 toont de scholen binnen het SWV 26.01 met de percentages voor de drie indicatoren REGULIER, WISSELING en VSV (zie overzicht 5 voor een toelichting op de systematiek). Let op: bij scholen met minder dan vijftig leerlingen zijn de percentages minder betrouwbaar. Overzicht 9 – Situatie naar herkomstschool, scholen aangesloten bij SWV 26.01 (percentages) BRIN
School
REG
WIS
VSV
24TR 23VD 18AN 14OY 17HX 24TJ 03OY 01KF 00RO 24TR 27DG 02UE 24TR 11NY 00PQ 24TJ 02YT 00VV 16PA 15JM 14RZ
Via Nova / X11 Broeckland College Globe college Gerrit Rietveld College Rientjes Mavo Trajectum College Niftarlake College St Gregorius College Amadeus Lyceum ISK De Passie SGM St Bonifatius Coll Leidsche Rijn College RSG Broklede De Pels UniC Ariane de Ranitz Fritz Redlschool Christelijk Gymnasium Utrecht Utrechts Stedelijk Gymnasium Stip VSO
71 76 64 71 85 56 77 78 77 55 82 74 76 82 52 92 56 67 100 67 0
23 15 22 21 12 32 16 16 16 11 18 17 24 18 24 8 11 17 0 33 0
6 9 14 9 4 12 7 6 7 34 0 9 0 0 24 0 33 17 0 0 100
Totaal samenwerkingsverband Totaal (gehele doelgroep)
72 76
19 18
8 6
Waarvan mbo-1 diploma
Aantal
0 0 4 1 0 3 1 0 1 16 0 0 0 0 0 0 33 17 0 0 100
181 150 118 117 112 111 108 83 72 42 33 24 23 22 21 13 10 6 4 4 1
1 1
1.255 9.493
Type BK-L BKT-L BK-L T T BK-L T TH TH ISK TH H H H VSO HV VSO VSO H H VSO
Toelichting onderwijstype: B vmbo-basis, K vmbo-kader, T vmbo-theoretisch/gemengd, H havo, V vwo, P praktijkonderwijs, L lwoo, VSO voortgezet speciaal onderwijs. De lettercode is van toepassing als 20 procent of meer van de doorstroom naar mbo van dat onderwijstype komt.
19
5.2
Scholen SWV VO Regio Zuidoost Utrecht (26.03)
De volgende twee overzichten geven de cijfers weer van de scholen aangesloten bij SWV VO Zuidoost Utrecht. Net als hiervoor gaat het om leerlingen die woonachtig zijn in de regio en doorgestroomd naar het mbo. Het praktijkonderwijs is eerder al besproken en laten we hier achterwege (Dijnselburgschool en Praktijkonderwijs Zeist). Het Groenhorst College wordt ook achterwege gelaten, hoewel het een vmbo-tak in Maartensdijk heeft. De cijfers van Groenhorst zijn niet per samenwerkingsverband uit te splitsen, het overzicht 8 geldt ook voor dit samenwerkingsverband. Twee andere aangesloten scholen (vso), Tobiasstroom en De Meerklank, hadden in de onderzoeksperiode geen uitstroom naar het mbo.
Overzicht 10 – Situatie naar herkomstschool, scholen aangesloten bij SWV 26.03 (percentages) REG
WIS
VSV
Waarvan mbo-1 diploma
Aantal
Type
Chr VO Groep Zo Utrecht
77
19
5
0
272
OSG Schoonoord SGM Maarsbergen Kath SGM De Breul Stg Werkpl Kindergem Sch SGM VO Vrije Schoolond Het Nieuwe Lyceum Scholeng Beukenrode De Sprong Herman Jordanlyceum Intermetzo Zonnehuizen
75 78 79 84 70 79 46 50 79 50
20 14 19 16 27 21 38 9 21 0
5 8 1 0 3 0 17 41 0 50
1 1 0 0 0 0 0 5 0 13
189 133 80 60 37 27 25 24 18 8
T BKT BKT TH TH T-L H VSO VSO H VSO
Totaal samenwerkingsverband Totaal (gehele doelgroep)
75 76
19 18
6 6
0 1
873 9.493
BRIN
School
02VR 17BI 07KP 00MK 17WP 00CB 00TL 02RM 01KI 02TH 23GL
Toelichting onderwijstype: B vmbo-basis, K vmbo-kader, T vmbo-theoretisch/gemengd, H havo, V vwo, P praktijkonderwijs, L lwoo, VSO voortgezet speciaal onderwijs. De lettercode is van toepassing als 20 procent of meer van de doorstroom naar mbo van dat onderwijstype komt.
5.3
Scholen SWV VO Regio Utrecht West (26.04)
De volgende twee overzichten geven de cijfers weer van de scholen aangesloten bij SWV VO Utrecht West. Het gaat wederom om de leerlingen woonachtig in de regio en doorgestroomd naar het mbo. Net als bij het vorige samenwerkingsverband laten we ook hier het praktijkonderwijs (Futura College) buiten beschouwing, omdat het in het vorige hoofdstuk al is besproken. Ook het Wellantcollege blijft buiten het overzicht. Er zijn in het onderzoek geen cijfers bekend voor het Wellantcollege specifiek per samenwerkingsverband. De hiervoor bij SWV 26.01 gegeven cijfers voor Wellant gelden ook voor dit verband.
20
Overzicht 11 – Situatie naar herkomstschool, scholen aangesloten bij SWV 26.04 (percentages) BRIN
School
04IX 17AN 05RA
Waarvan mbo-1 diploma
REG
WIS
VSV
Aantal
Kalsbeek College Minkema College VeenLanden College
80 80 88
17 16 11
3 4 2
0 0 0
285 242 126
Totaal samenwerkingsverband Totaal (gehele doelgroep)
81 76
15 18
3 6
0 1
653 9.493
Type
KT BKT T
Toelichting onderwijstype: B vmbo-basis, K vmbo-kader, T vmbo-theoretisch/gemengd, H havo, V vwo, P praktijkonderwijs, L lwoo, VSO voortgezet speciaal onderwijs. De lettercode is van toepassing als 20 procent of meer van de doorstroom naar mbo van dat onderwijstype komt.
5.4
Scholen SWV LZVO Zuid-Utrecht (26.05)
De twee volgende overzichten geven de cijfers weer van de scholen aangesloten bij SWV ZuidUtrecht. Het gaat om de leerlingen woonachtig in de regio en doorgestroomd naar het mbo. Net als hiervoor blijft het praktijkonderwijs (De Baanbreker) en ook het Wellantcollege buiten beschouwing.
Overzicht 12 – Situatie naar herkomstschool, scholen aangesloten bij SWV 26.05 (percentages) BRIN
School
17GM 00VY 18WS 22NE 02RF 30BE
Oosterlicht College RK SGM Cals College Anna van Ryn College College De Heemlanden De Berg en Boschschool Het Houtens Totaal samenwerkingsverband Totaal (gehele doelgroep)
REG
WIS
VSV
Waarvan mbo-1 diploma
Aantal
Type
KT KT-L BT-L TH VSO KT
76 69 72 77 89 100
18 25 19 19 8 0
6 7 9 4 3 0
0 0 3 0 3 0
336 241 186 70 36 4
74 76
20 18
6 6
1 1
873 9.493
Toelichting onderwijstype: B vmbo-basis, K vmbo-kader, T vmbo-theoretisch/gemengd, H havo, V vwo, P praktijkonderwijs, L lwoo, VSO voortgezet speciaal onderwijs. De lettercode is van toepassing als 20 procent of meer van de doorstroom naar mbo van dat onderwijstype komt.
21
6 Conclusies
Deze notitie omvat de resultaten van de derde meting naar de herkomstschool en schoolloopbaan van mbo-ers die van opleiding wisselen en voortijdig schoolverlater worden. De doelgroep omvat de VO-leerlingen die medio 2013 de overstap naar het mbo hebben gemaakt. Van hen is onder meer de (onderwijs)situatie op 1 oktober 2014 bekeken, dus 1 jaar na instroom in het mbo. De doelgroep van de eerste meting is gelijk aan die van de tweede meting, en omvat de VO-leerlingen die medio 2010 of 2011 zijn uitgestroomd naar het mbo. Ook van deze doelgroep is naar de (onderwijs)situatie gekeken: in de eerste meting naar de situatie op 1 oktober 2012 (1 of 2 jaar na instroom in het mbo) en in de tweede meting op 1 oktober 2013 (2 of 3 jaar na instroom in het mbo). Het betreft in alle drie metingen alleen leerlingen die woonachtig zijn in RMC-regio Utrecht en RMC-regio Eem & Vallei. De conclusies in de tweede meting zijn toegespitst op de ontwikkeling in de schoolloopbaan: hoe is de (onderwijs)situatie van de jongeren uit de betreffende doelgroep een jaar na de eerste meting? De navolgende conclusies zijn toegespitst op de vergelijking tussen doelgroepen/cohorten: hoe is de (onderwijs)situatie een jaar na instroom van de overstappers vo-mbo medio 2013 in vergelijking met die van de overstappers van twee jaar eerder? Met andere woorden, in onderstaande conclusies worden de resultaten uit de eerste meting vergeleken met die uit deze derde meting. Zoals in de inleiding vermeld moeten deze vergelijking worden opgevat als een indicatie voor de ontwikkeling tussen beide meetmomenten (het gaat immers bij de eerste meting om de situatie 1 of 2 jaar en bij de derde meting om 1 jaar na instroom in het mbo). Desondanks geeft het wel een goed beeld van de ontwikkeling in de eerste fase van de schoolloopbaan op het mbo tussen beide doelgroepen. Let op! In bijlage B zijn vergelijkingstabellen opgenomen met gegevens uit zowel de eerste als de derde meting. Wisselingen en VSV: instroom vanuit het voortgezet onderwijs Het aantal VSV-ers is bij het jongste cohort van overstappers vo-mbo lager dan bij het oudere cohort (6% om 8%). Dit beeld past bij de landelijke trend van dalende VSV-cijfers. De daling van het aandeel VSV-ers gaat gepaard met een iets hoger aandeel reguliere deelnemers (76% om 75%) en wisselaars (18% om 17%). Het beeld is voorzichtig positief, maar de verschillen zijn klein. Uit het vorige onderzoek is bekend dat het aandeel reguliere deelnemers gedurende de schoolloopbaan zal afnemen en het aandeel VSV-ers zal toenemen. Wisselen van opleiding/school vindt relatief gezien vooral in het eerste jaar op het mbo plaats. Vmbo Uit de eerste meting is bekend dat leerlingen uit vmbo-kader en -theoretisch relatief vaak van school en/of opleiding wisselen op het mbo. Deze derde meting bevestigt dat beeld. Circa 20 procent van hen is een jaar na instroom te typeren als wisselaar, net als bij de eerste meting. Juist bij die groepen leerlingen is versterking van LOB van belang. Het hoge aandeel wisselaars is in deze derde meting – in tegenstelling tot bij de eerste meting – ook geconstateerd bij leerlingen uit vmbo-gemengd (19% om 14%). De toename van het aandeel wisselaars is gepaard gegaan met een sterke afname van het aandeel VSV-ers (1% om 4%). Mogelijk is VSV bij een deel van de leerlingen voorkomen door ze te begeleiden naar een andere opleiding of school. 22
Leerlingen uit vmbo-basis wisselen minder vaak dan leerlingen uit de andere leerwegen. Ten opzichte van de eerste meting zijn er iets meer wisselaars een jaar na instroom in het mbo; de verschillen zijn klein (14% om 13%). Uit eerder onderzoek uit de Regiomonitor VSV Utrecht is bekend dat leerlingen uit vmbo-basis vaker te maken hebben met andersoortige problematiek dan loopbaanproblematiek (meervoudige gedrags- en/of persoonlijke problematiek) en dat is af te zien aan het hogere aandeel VSV-ers ten opzichte van de leerlingen uit vmbo-k/g/t. Wel is ook bij de leerlingen uit de vmbobasis een daling van het aandeel VSV-ers waarneembaar in vergelijking met de eerste meting (9% om 11%). Ongediplomeerde uitstromers uit het vmbo hebben het beduidend moeilijker op het mbo dan gediplomeerde uitstromers. Het aandeel VSV-ers ligt een jaar na instroom in het mbo drie keer zo hoog (12% om 4%). Dit beeld is enigszins vertekenend, omdat een deel van de ongediplomeerde vmbo-uitstromers een diploma op mbo-1 behaalt. Als de groep met mbo-1 diploma niet tot de VSV-ers wordt gerekend (het ministerie van OCW telt hen niet mee als ze op de teldatum een baan van minstens 12 uur in de week hebben), dan is het verschil fors kleiner (7% om 4%). Havo Het grootste deel van de havisten dat het mbo instroomt, doet dat zonder diploma (circa 75%). Net als in de eerste meting blijkt het aandeel VSV-ers onder voormalig havisten relatief laag te zijn en het aandeel wisselaars relatief hoog. De verschillen tussen beide metingen zijn klein, in de derde meting is het percentage VSV-ers iets lager (4% om 5%) en ook het percentage wisselaars is iets lager (16% om 17%). Een toenemende groep leerlingen stroomt het mbo binnen via avo-achtige routes. Dit onderzoek bevestigt dat beeld. Vanuit RMC-regio’s Utrecht en Eem & Vallei is het absolute aantal havisten dat het mbo instroomt gestegen (van 798 naar 942), net als het aantal instromers vanuit vmbo-t (van 2.699 naar 3.183). Tegelijkertijd is het aantal instromers vanuit de beroepsgerichte vmbo-leerwegen juist gedaald: vanuit vmbo-b van 1.660 naar 1.408 en vanuit vmbok van 2.032 naar 1.828. Warme Overdracht Een warme overdracht is bedoeld voor jongeren in het VO die extra ondersteuning nodig hebben. Een deel van de jongeren wordt ondanks de warme overdracht toch VSV-er, een ander deel gaat naar ander onderwijs dan het mbo. Zij behoren niet tot de in deze meting opgestelde doelgroep. Wel tot de doelgroep behoren de 465 leerlingen uit de vier Utrechtse samenwerkingsverbanden die medio 2013 vanuit het VO naar het mbo zijn overgestapt. Zij komen voornamelijk uit het vmbo, vanuit alle leerwegen, en relatief het vaakst vanuit de vmbo-basis. Het onderzoek laat zien dat de registratie van de Warme Overdracht nog niet overal op orde is. De Warme Overdracht van PrO- en VSO-leerlingen blijkt in veruit de meeste gevallen niet geregistreerd te staan in Aanmelding in Beeld. Daarnaast is er het voorbeeld van een reguliere VO-school waarbij bijna alle leerlingen (foutief) geregistreerd staan met een Warme Overdracht. Jongeren die een warme overdracht krijgen zijn jongeren met een bepaalde ondersteuningsbehoefte, jongeren waarvan de schoolloopbaan relatief vaak met omwegen of met VSV gepaard gaat. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het percentage VSV-ers en wisselaars bij deze groep jongeren beduidend groter is dan het gemiddelde. Aan de andere kant heeft de warme overdracht expliciet tot doel om VSV en studievertraging te voorkomen. Daar lijkt met betrekking tot de overstap vanuit het vmbo nog (meer) winst te behalen, gezien de relatief 23
hoge percentages VSV en wisselen. De bijdrage van de warme overdracht aan het verminderen van VSV en wisselen kan op basis van dit onderzoek niet aangetoond worden. Wel is duidelijk dat de laatste jaren een algeheel dalende tendens van het VSV zichtbaar is. Het is denkbaar dat de warme overdracht, gezamenlijk met tal van andere maatregelen als een verbeterde intake en verscherpte verzuimaanpak op het mbo, daaraan heeft bijgedragen. Leerlingen van het praktijkonderwijs en VSO uit de vier Utrechtse samenwerkingsverbanden worden altijd warm overgedragen als zij de overstap naar het mbo maken. Als referentie kan dan ook niet gekeken worden naar de PrO-/VSO-leerlingen zonder warme overdracht, maar wordt gekeken naar de cijfers uit de eerste meting. Het aandeel wisselaars is in de derde meting lager dan in de eerste meting (PrO: 5% om 9%, VSO: 15% om 20%). Het aandeel VSV-ers na het eerste jaar op het mbo is onder oud VSO-leerlingen gedaald (23% om 26%), maar voor oud PrO-leerlingen gestegen (28% om 23%). Herkomstschool Het onderzoek geeft per herkomstschool cijfers weer over (het eerste jaar van) de schoolloopbaan op het mbo van voormalige VO-leerlingen. De invloed van de herkomstschool op het latere wisselen of uitvallen in het mbo is complex, vanwege de diversiteit van het onderwijsaanbod tussen scholen onderling (zo kent het vmbo vier leerwegen plus het onderscheid in programma’s met en zonder lwoo) en de rol van andere achtergrondkenmerken, zoals de samenstelling van de leerlingenpopulatie. De duiding van de cijfers wordt dan ook overgelaten aan de scholen en de samenwerkingsverbanden zelf. Met betrekking tot het type herkomstschool is in ieder geval het onderscheid tussen avo-scholen (bieden vnl. vmbo-t, havo en/of vwo aan), vmbo-scholen (vnl. vmbo) en praktijkscholen van belang voor de analyse van het latere wisselen of uitvallen in mbo, zoals in de eerdere metingen reeds is aangetoond. Het deel van de leerlingen dat een warme overdracht krijgt toegewezen, verschilt enorm per school. Dat kan met de samenstelling van de leerlingenpopulatie te maken hebben. De ene school heeft simpelweg meer risicoleerlingen dan de andere. In bepaalde gevallen zijn echter enorme verschillen waarneembaar, die wijzen op andere oorzaken. De VO-scholen gaan mogelijk verschillend om met de kaders waarbinnen en de criteria op basis waarvan bepaald wordt welke leerlingen in aanmerking komen voor warme overdracht.
24
25
Bijlage 1 – Extra tabellen bij de derde meting
Overzicht B1 – Percentage leerlingen uit de doelgroep per school, per onderwijstype, plus het percentage leerlingen met vmbo-lwoo BRIN
School
00JT 00ML 00RO 00SZ 00VY 00YO 01KF 01MU 01NZ 01OE 01RL 02DC 02EA 02FO 02MF 02VM 02VR 03OY 03WO 04IX 05RA 06SU 07KP 14OY 14RC 16YV 17AN 17BI 17GM 17HX 18AN 18WS 19IP 19KZ 20EA 20EI 22NE 23VD 24TJ 24TR 25GE 25GV 25LH
Geref SGM Guido De Bres Meridiaancollege RK SGM Amadeus Lyceum Johannes Fontanus College RK SGM Cals College Prot Chr Mavo Waldheim St Gregorius College CSG Groen van Prinsterer Griftland College Wellantcollege (vmbo) Jacobus Fruijtier SGM Corlaer College Chr SGM op Ref Grondsl vL De Meerwaarde Techniek Chr SGM Veenendaal Christelijk Lyceum SGM Chr VO Groep Zo Utrecht Niftarlake College Van Lodensteincollege Kalsbeek College VeenLanden College Ichthus College SGM Maarsbergen Gerrit Rietveld / Blaucapel Meerwegen College Pantarijn SGM Minkema College OSG Schoonoord Oosterlicht College Mgr A E Rientjes Mavo Delta / Globe college Anna van Ryn College Rembrandt College Pallas Athene College SGM V Mavo Havo Ath Vallei College College De Heemlanden Broeckland College Trajectum College / UniC Leidsche Rijn/X11/Via Nova Chr SGM Het Streek AOC Groenhorst (vmbo) ROC Midden NL (vavo) Totaal
PRO/ VSO
VAVO
Havo
B
K
G/T
Lwoo
TYPE
0
2
24
12
39
24
20
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 100 7 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 9 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
2 1 3 0 0 4 0 9 1 0 0 0 0 1 2 0 1 0 0 2 2 2 0 3 1 2 3 0 2 2 5 4 14 8 2 0 1 2 1 3 1 100
12 29 17 15 0 33 0 15 0 2 2 7 0 0 7 15 27 14 7 13 13 0 16 8 4 6 7 9 0 0 12 11 18 24 13 26 0 5 9 5 0 0
18 0 0 12 0 0 16 0 39 24 20 11 0 30 0 11 0 22 18 0 0 37 0 12 12 20 28 19 0 49 30 0 0 0 16 0 54 37 28 16 28 0
15 0 0 25 0 0 50 0 33 49 42 27 0 39 0 14 0 27 34 0 0 41 0 28 35 29 30 36 0 29 19 0 0 0 12 0 24 23 28 16 32 0
52 69 80 48 100 64 24 76 25 25 36 55 0 13 91 59 72 36 40 83 84 21 83 45 38 41 31 36 96 19 33 85 68 67 54 74 21 28 18 59 31 0
15 0 0 21 0 0 41 0 35 11 16 10 0 29 0 12 0 13 13 0 0 16 0 17 22 10 19 18 0 40 28 0 0 0 11 4 22 31 17 31 29 0
KTH-L T TH T KT-L T TH KT-L T BKT-L BKT BKT KT P BK-L T T T BKT KT T T BKT T KT KT-L BKT BKT KT T BK-L BT-L T T TH T TH BKT-L BKT-L BK T-L BKT-L VAVO
6
5
10
15
19
39
14
Toelichting onderwijstype: B vmbo-basis, K vmbo-kader, T vmbo-theoretisch/gemengd, H havo, V vwo, P praktijkonderwijs, L lwoo, VSO voortgezet speciaal onderwijs. De lettercode is van toepassing als 20 procent of meer van de doorstroom naar mbo van dat onderwijstype komt.
26
Overzicht B2 – VSV en wisseling bij top-14 mbo-instellingen met 100 of meer instromers vanuit de doelgroep
25LH 30RR 25PM 30RN 25PZ 09MR 25LF 25GV 23KG 25LN 01AA 01OE 02PK 27DV
REG
WIS
VSV
Aantal
ROC Midden Nederland MBO Amersfoort ROC A12 MBO Utrecht ROC van Amsterdam Hoornbeeck College Rijn IJssel AOC Groenhorst College Grafisch Lyceum Utrecht ID College Landstede Wellantcollege Nimeto ROC AVENTUS
73%
20%
7%
3.125
98
75% 76% 75% 78% 79% 73% 89% 85% 75% 78% 78% 86% 75%
18% 19% 17% 16% 20% 23% 7% 13% 17% 19% 14% 10% 22%
7% 5% 8% 6% 1% 4% 4% 2% 8% 3% 8% 5% 3%
1.220 839 684 505 442 406 246 237 217 188 178 168 103
20 24 22 16 1 18 10 4 4 14 0 4 9
Doelgroep totaal
76%
18%
6%
9.493
Onbekend
323
27
Bijlage 2 – Vergelijkingstabellen eerste en derde meting
Overzicht B3 – VSV naar onderwijstype en diploma
Onderwijstype
VO totaal - Met diploma - Zonder diploma Vmbo totaal - Met diploma - Zonder diploma Vmbo-basis - Met diploma - Zonder diploma Vmbo-kader - Met diploma - Zonder diploma Vmbo-gemengd - Met diploma - Zonder diploma Vmbo-theoretisch - Met diploma - Zonder diploma Havo - Met havo-diploma - Zonder havo-diploma -- waarvan met vmbo-diploma *
28
1e meting
3e meting
Percentage VSV na ca. 1 jaar* (1 okt. 2012)
Percentage VSV na ca. 1 jaar (1 okt. 2014)
5 15
4 13
4 15
4 12
6 19
7 21
4 16
4 8
2 6
1 8
4 10
2 7
0 7 9
5 6
Het VSV-percentage van de 1e eerste meting betreft – in tegenstelling tot de andere overzichten – alleen het deel van de doelgroep die medio 2011 (en niet medio 2010) de overstap vo-mbo heeft gemaakt. Oftewel, overzicht B3 laat voor zowel de 1e als de 3e meting het VSV-percentage circa 1 jaar na instroom in het mbo zien.
Overzicht B4 – Opleidingstype en wisseling: situatie 1-10-2012 (1e meting) en 1-10-2014 (3e meting) 1e meting VSV
Wisselaar
3e meting Regulier
VSV
Wisselaar
Regulier
(23) 26
9 20
68 55
(28)
5
67
23
15
61
Vmbo-bl bovenbouw lwoo Vmbo-kl bovenbouw lwoo Vmbo-gl bovenbouw lwoo Vmbo-tl bovenbouw lwoo
11 5 6 8
13 18 22 18
76 76 73 74
10 3 0 5
11 20 9 8
79 76 91 86
Vmbo-bl bovenbouw niet-lwoo Vmbo-kl bovenbouw niet-lwoo Vmbo-gl bovenbouw niet-lwoo Vmbo-tl bovenbouw niet-lwoo
11 6 4 5
13 18 14 18
76 76 82 78
8 5 2 3
19 22 20 19
73 74 78 78
9 6
15 17
76 77
7 4
14 20
79 77
Vmbo-bl bovenbouw totaal Vmbo-kl bovenbouw totaal Vmbo-gl bovenbouw totaal Vmbo-tl bovenbouw totaal
11 6 4 5
13 18 14 18
76 76 82 77
9 5 1 3
14 21 19 19
76 74 79 79
Havo bovenbouw VAVO / VE Overig VO, incl. VM2
5 16 10
17 22 18
78 61 72
4 11 14
16 31 12
80 58 74
0
16
84
0
16
84
8 n.v.t.
17 n.v.t.
75 n.v.t.
6 11
18 21
76 68
Niet-doelgroep
6
7
86
7
8
85
Totaal
7
12
81
7
11
82
Praktijkonderwijs VSO
Vmbo lwoo Vmbo niet-lwoo
Hoger onderwijs Doelgroep totaal - Warme Overdracht
29
Overzicht B5a – 1e meting: situatie in het mbo van praktijkonderwijsleerlingen van vier scholen (percentages en aantal) School
POUWER Kranenburg Dijnselburgschool Pro Zeist Futura Baanbreker Totaal PRO
Schoolverlater Schoolverlater zonder diploma met diploma mbo-1 27 23 4 22 16 15 13
12 20 9 11 11 10
Wisselaars
Regulier
Aantal (=100%)
0 5 4 4 5 2 9
61 53 91 65 68 72 67
41 40 23 23 38 46 499
Overzicht B5b – 3e meting: situatie in het mbo van praktijkonderwijsleerlingen van zes scholen (percentages en aantal) School
POUWER Kranenburg Dijnselburgschool Pro Zeist Futura Baanbreker Totaal PRO
30
Schoolverlater Schoolverlater zonder diploma met diploma mbo-1 32 40 20 18 8 28 19
9 25 7 8 6 10
Wisselaars
Regulier
Aantal (=100%)
5 8 6 5
59 30 73 82 77 61 67
22 20 15 11 13 18 219
Overzicht B6a – 1e meting: situatie naar samenwerkingsverband (SWV) SWV nr.
SWV naam
REG
WIS
VSV
Aantal
Aandeel
26.01 26.02 26.03 26.04 26.05
SterkVO Eemland Zuidoost Utrecht Regio Utrecht West Zuid-Utrecht
75 75 75 84 75
16 18 18 12 17
9 7 7 4 8
2.467 2.616 1.550 1.221 1.608
14 15 9 7 9
AOC AOC
Wellantcollege (vmbo) Groenhorst (vmbo)
74 80
17 15
9 5
476 609
3 3
75
17
8
18.049
100
Totaal
Overzicht B6b – 3e meting: situatie naar samenwerkingsverband (SWV) SWV nr.
SWV naam
26.01 26.02 26.03 26.04 26.05 AOC AOC Totaal
Waarvan mbo-1 diploma
REG
WIS
VSV
Aantal
Aandeel
SterkVO Eemland Zuidoost Utrecht Regio Utrecht West Zuid-Utrecht
72 77 75 81 74
19 18 19 15 20
8 5 6 3 6
1 0 0 0 1
1.255 1.438 873 653 873
13 15 9 7 9
Wellantcollege (vmbo) Groenhorst (vmbo)
71 78
20 19
9 3
1 0
241 275
3 3
76
18
6
1
9.493
100
31
Overzicht B7a – 1e meting: situatie naar herkomstschool, scholen aangesloten bij SWV 26.01 BRIN
School
REG
WIS
VSV
Aantal
Type
17HX 23VD 11NY 03OY 24TR 27DG 24TR 24TR 18AN 01KF 14OY 24TJ 24TJ 00RO 02UE
Rientjes Mavo Broeckland College RSG Broklede Niftarlake College ISK De Passie Leidsche Rijn College Via Nova / X11 Globe college St Gregorius College Gerrit Rietveld College UniC Trajectum College Amadeus Lyceum SGM St Bonifatius Coll
83 80 80 80 77 77 76 76 75 75 74 71 68 65 63
14 12 11 12 9 14 14 17 18 16 20 25 20 27 30
3 8 9 8 15 9 10 9 7 9 7 4 12 9 7
206 288 48 143 88 44 41 477 347 133 163 30 255 81 30
T B-L H T ISK TH H BKT-L BK-L TH TH HV BKT-L TH H
Totaal samenwerkingsverband Totaal (gehele doelgroep)
75 75
16 17
9 8
2.467 18.049
Overzicht B7b – 3e meting: situatie naar herkomstschool, scholen aangesloten bij SWV 26.01 BRIN
School
REG
WIS
VSV
24TR 23VD 18AN 14OY 17HX 24TJ 03OY 01KF 00RO 24TR 27DG 02UE 24TR 11NY 00PQ 24TJ 02YT 00VV 16PA 15JM 14RZ
Via Nova / X11 Broeckland College Globe college Gerrit Rietveld College Rientjes Mavo Trajectum College Niftarlake College St Gregorius College Amadeus Lyceum ISK De Passie SGM St Bonifatius Coll Leidsche Rijn College RSG Broklede De Pels UniC Ariane de Ranitz Fritz Redlschool Christelijk Gymnasium Utrecht Utrechts Stedelijk Gymnasium Stip VSO
71 76 64 71 85 56 77 78 77 55 82 74 76 82 52 92 56 67 100 67 0
23 15 22 21 12 32 16 16 16 11 18 17 24 18 24 8 11 17 0 33 0
6 9 14 9 4 12 7 6 7 34 0 9 0 0 24 0 33 17 0 0 100
Totaal samenwerkingsverband Totaal (gehele doelgroep)
72 76
19 18
8 6
Waarvan mbo-1 diploma
Aantal
0 0 4 1 0 3 1 0 1 16 0 0 0 0 0 0 33 17 0 0 100
181 150 118 117 112 111 108 83 72 42 33 24 23 22 21 13 10 6 4 4 1
1 1
1.255 9.493
Type BK-L BKT-L BK-L T T BK-L T TH TH ISK TH H H H VSO HV VSO VSO H H VSO
Toelichting onderwijstype: B vmbo-basis, K vmbo-kader, T vmbo-theoretisch/gemengd, H havo, V vwo, P praktijkonderwijs, L lwoo, VSO voortgezet speciaal onderwijs. De lettercode is van toepassing als 20 procent of meer van de doorstroom naar mbo van dat onderwijstype komt.
32
Overzicht B8a – 1e meting: situatie naar herkomstschool, scholen aangesloten bij SWV 26.03 VO Regio Zuidoost Utrecht (percentages en aantal) BRIN
School
REG
WIS
VSV
Aantal
Type
02VR
Chr VO Groep Zo Utrecht
73
19
8
487
17BI 07KP 17WP 00MK 00CB 00TL 02TH
OSG Schoonoord SGM Maarsbergen Stg Werkpl Kindergem Sch Kath SGM De Breul SGM VO Vrije Schoolond Het Nieuwe Lyceum Scholeng Herman Jordanlyceum
73 76 75 80 79 73 91
19 18 16 14 19 20 9
8 6 9 6 3 7 0
447 239 97 92 72 56 14
T BKT BK T TH TH H H
Totaal samenwerkingsverband Totaal (gehele doelgroep)
75 75
18 17
7 8
1.550 18.049
Overzicht B8b – 3e meting: situatie naar herkomstschool, scholen aangesloten bij SWV 26.03 VO Regio Zuidoost Utrecht (percentages en aantal) REG
WIS
VSV
Waarvan mbo-1 diploma
Aantal
Type
Chr VO Groep Zo Utrecht
77
19
5
0
272
OSG Schoonoord SGM Maarsbergen Kath SGM De Breul Stg Werkpl Kindergem Sch SGM VO Vrije Schoolond Het Nieuwe Lyceum Scholeng Beukenrode De Sprong Herman Jordanlyceum Intermetzo Zonnehuizen
75 78 79 84 70 79 46 50 79 50
20 14 19 16 27 21 38 9 21 0
5 8 1 0 3 0 17 41 0 50
1 1 0 0 0 0 0 5 0 13
189 133 80 60 37 27 25 24 18 8
T BKT BKT TH TH T-L H VSO VSO H VSO
Totaal samenwerkingsverband Totaal (gehele doelgroep)
75 76
19 18
6 6
0 1
873 9.493
BRIN
School
02VR 17BI 07KP 00MK 17WP 00CB 00TL 02RM 01KI 02TH 23GL
Toelichting onderwijstype: B vmbo-basis, K vmbo-kader, T vmbo-theoretisch/gemengd, H havo, V vwo, P praktijkonderwijs, L lwoo, VSO voortgezet speciaal onderwijs. De lettercode is van toepassing als 20 procent of meer van de doorstroom naar mbo van dat onderwijstype komt.
33
Overzicht B9a – 1e meting: situatie naar herkomstschool, scholen aangesloten bij SWV 26.04 VO Regio Utrecht West (percentages en aantal) BRIN
School
REG
WIS
VSV
Aantal
Type
04IX 17AN 05RA
Kalsbeek College Minkema College VeenLanden College
84 85 86
13 11 12
4 4 2
508 463 210
KT BKT T
Totaal samenwerkingsverband Totaal (gehele doelgroep)
84 75
12 17
4 8
1.221 18.049
Overzicht B9b – 3e meting: situatie naar herkomstschool, scholen aangesloten bij SWV 26.04 VO Regio Utrecht West (percentages en aantal)
BRIN
School
04IX 17AN 05RA
Waarvan mbo-1 diploma
REG
WIS
VSV
Aantal
Kalsbeek College Minkema College VeenLanden College
80 80 88
17 16 11
3 4 2
0 0 0
285 242 126
Totaal samenwerkingsverband Totaal (gehele doelgroep)
81 76
15 18
3 6
0 1
653 9.493
Type
KT BKT T
Toelichting onderwijstype: B vmbo-basis, K vmbo-kader, T vmbo-theoretisch/gemengd, H havo, V vwo, P praktijkonderwijs, L lwoo, VSO voortgezet speciaal onderwijs. De lettercode is van toepassing als 20 procent of meer van de doorstroom naar mbo van dat onderwijstype komt.
34
Overzicht B10a – 1e meting: situatie naar herkomstschool, scholen aangesloten bij SWV 26.05 LZVO Zuid-Utrecht (percentages en aantal) BRIN
School
REG
WIS
17GM 00VY 18WS 22NE
Oosterlicht College RK SGM Cals College Anna van Ryn College College De Heemlanden
77 73 72 78
Totaal samenwerkingsverband Totaal (gehele doelgroep)
75 75
VSV
Aantal
Type
16 19 19 17
7 8 8 5
581 437 399 142
KT KT-L BKT-L TH
17 17
8 8
1.608 18.049
Overzicht B10b – 3e meting: situatie naar herkomstschool, scholen aangesloten bij SWV 26.05 LZVO Zuid-Utrecht (percentages en aantal) BRIN
School
17GM 00VY 18WS 22NE 02RF 30BE
Oosterlicht College RK SGM Cals College Anna van Ryn College College De Heemlanden De Berg en Boschschool Het Houtens Totaal samenwerkingsverband Totaal (gehele doelgroep)
REG
WIS
VSV
Waarvan mbo-1 diploma
Aantal
Type
KT KT-L BT-L TH VSO KT
76 69 72 77 89 100
18 25 19 19 8 0
6 7 9 4 3 0
0 0 3 0 3 0
336 241 186 70 36 4
74 76
20 18
6 6
1 1
873 9.493
Toelichting onderwijstype: B vmbo-basis, K vmbo-kader, T vmbo-theoretisch/gemengd, H havo, V vwo, P praktijkonderwijs, L lwoo, VSO voortgezet speciaal onderwijs. De lettercode is van toepassing als 20 procent of meer van de doorstroom naar mbo van dat onderwijstype komt.
35