Schoolveiligheidsplan ’s Gravendreef College
Inhoud 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
COÖRDINATIE VEILIGHEID Onze visie, algemene doelen en uitgangspunten Onze huidige situatie op het terrein van schoolveiligheid Communicatie en voorlichting Coördinatie en organisatie Melding, registratie en opvang
3 4 4 5 6
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
SCHOOLREGELS Huisregels Verlofregeling Leerlingenstatuut Aanpak pesten Zorgplan
7 10 11 13 15
3 3.1 3.2
KLACHTENREGELINGEN Klachtenregeling algemeen Klachtenregeling Scholengroep Spinoza
19 19
4
PRIVACY Privacyreglement leerlingengegevens
27 27
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6
INCIDENTENREGISTRATIE Doelen van de incidentenregistratie Organisatie van de incidentenregistratie Incidentenbespreking Formulier incidentenregistratie Ongevallenmeldingsformulier Ongevallenregister
30 30 30 31 32 33 35
6 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 6.8 6.9 6.10
PROTOCOLLEN Pestprotocol Protocol computergebruik Handelingsprotocol bij grensoverschrijdend gedrag Protocol voor opvang leerlingen bij ernstige incidenten Protocol voor opvang personeel bij ernstige incidenten Protocol overlijden Protocol klassenuitje en excursie Protocol medicijnverstrekking & medisch handelen Protocol cameratoezicht Protocol sociale media
36 36 36 37 55 57 60 64 65 72 73
7
BIJLAGEN
7.1 7.2 7.3 7.4
Convenant Veiligheid in en om de school Convenant Schoolveiligheid Stadsdeel Leidschenveen-Ypenburg Ontruimingsplan Instructies bij het ontruimingsplan
75 82 90 113
8
CONTACTADRESSEN
116 ~2 ~
1 COÖRDINATIE VEILIGHEID 1.1 Onze visie, algemene doelen en uitgangspunten Voorliggend beleidsplan betreft een integraal beleidsplan voor fysieke en psychosociale veiligheid. Dit wil zeggen dat het beleidsplan zich richt op alle vormen van agressie, geweld, seksuele intimidatie, discriminatie en pesten, die binnen of in de directe omgeving van de school kunnen voorkomen. We streven naar een leef- en leerklimaat waarin onze leerlingen en ons personeel zich veilig voelen en zich positief verbonden voelen met de school. Een positieve sociale binding met onze school vormt een belangrijke voorwaarde voor een zo optimaal mogelijk leerklimaat voor onze leerlingen en werkklimaat voor ons personeel. Ons sociaal veiligheidsbeleid heeft als doel alle vormen van agressie, geweld, seksuele intimidatie, discriminatie en pesten binnen of in de directe omgeving van de school te voorkomen en daar waar zich incidenten voordoen adequate maatregelen te treffen om verdere escalatie te voorkomen. De wettelijke verplichtingen Bij het ontwikkelen van onze visie op het terrein van sociale schoolveiligheid hebben we rekening gehouden met de Arbeidsomstandighedenwet van september 2006 die op 1 januari 2007 is ingegaan We willen in ieder geval voldoen aan de wettelijke verplichtingen: beleid ontwikkelen op het gebied van agressie en geweld, seksuele intimidatie, pesten en discriminatie: niet alleen gericht op het personeel, maar ook op de leerlingen een klachtenregeling en een klachtencommissie in stand houden een RI&E en daaruit voortvloeiend een plan van aanpak uitvoeren een incidentenregistratie en ongevallenmelding bijhouden een preventiemedewerker en een vertrouwenspersoon aanstellen en scholen het personeel voorlichten samenwerken met de MR Samenhangend preventief beleid op primair, secundair en tertiair niveau Ons veiligheidsbeleid heeft betrekking heeft op drie vormen van preventie: primaire, secundaire en tertiaire preventie. Wij streven ernaar om ons preventief en curatief beleid zoveel mogelijk in samenhang uit te voeren. Onder primaire preventie verstaan we dat een zodanig schoolklimaat hebben, dat onze leerlingen en ons personeel leren en werken in een veilige omgeving, zodat uitval wordt voorkomen. Ons beleid op primair niveau blijkt uit: onze aandacht voor onderwijs op maat ons programma voor sociale en communicatieve vaardigheden (Leefstijl) de gedragsregels die wij in samenwerking met de leerlingen hebben opgesteld: het leerlingenstatuut en de huisregels onze aandacht voor normen- en waardeontwikkeling, waarbij wij de nadruk leggen op het voorbeeldgedrag van ons personeel tegenover onze leerlingen en de ouders de menselijke maat die wij blijven nastreven: ondanks het feit dat onze school een groei van het aantal leerlingen doormaakt, blijven wij streven naar een organisatie waarin iedere leerling zich gekend blijft voelen. onze aanpak van het pesten (zie hiervoor o.a. ons pestprotocol) Met ons beleid m.b.t. secundaire preventie richten we ons op de risicoleerlingen en personeelsleden die een meer dan gemiddelde kans lopen om dader of slachtoffer te worden en op situaties die extra gevoelig zijn voor criminaliteit. ~3 ~
De secundaire preventie betreft ook de vroegtijdige signalering van mogelijke situaties van seksuele intimidatie. Voorbeelden van ons beleid op secundair niveau zijn: ons beleid om zo vroegtijdig mogelijk problemen te signaleren en aan te pakken onze aanpak van de daders en slachtoffers van pesten Op tertiair niveau hebben we een aanpak voor opvang ontwikkeld voor personeelsleden, leerlingen en ouders, die geconfronteerd zijn met agressie, geweld, seksuele intimidatie of pesten. Onze tertiaire preventie heeft betrekking op de leerlingen, personeel, situaties, waarbij er daadwerkelijk sprake is van agressie, geweld, pesten, discriminatie, seksueel misbruik. We willen een zo adequaat mogelijke aanpak bij gebleken problemen realiseren. Daarbij zijn snelheid van handelen, een zorgvuldige analyse van de eventuele achterliggende problematiek, een goede klachtenregeling, een goede afstemming met, communicatie met en doorwijzing naar hulpverlening belangrijke succesfactoren. Samenwerking met externe partners Het veiligheids- en geweldsprobleem is niet een kwestie van de school alleen. Het probleem heeft ook te maken met de directe omgeving van de school en de weg van huis naar school. Belangrijk is dat wij met de gemeente Den Haag (stadsdeel Leidschendam – Ypenburg), de politie Haaglanden, het Openbaar Ministerie, het Montaigne Lyceum, het Wellant college en Lyceum Ypenburg een convenant Veiligheid in en om de school hebben opgesteld en ondertekend. . Afspraken ten behoeve van het voorkomen en bestrijden van overlast, vandalisme en ander crimineel gedrag en het creëren van een (sociaal) veilig klimaat op en rondom de scholen zijn vastgelegd in dit convenant, dat op 15 januari 2009 ondertekend is door alle betrokken partijen. 1.2
Onze huidige situatie op het terrein van schoolveiligheid
Onze school heeft een RI&E uitgevoerd van de gevaren en risico’s op het terrein van (sociale) veiligheid. Deze risico-inventarisatie en - evaluatie is goedgekeurd op 18 mei 2009. Het daaruit voortvloeiende Plan van aanpak (zie bijlage 7.4) wordt uitgevoerd. Deze RI&E passen we zo vaak aan als nodig is, maar in ieder geval eens in de twee jaar. We werken op dit gebied nauw samen met de preventiemedewerkers van de overige Spinozascholen en de preventiemedewerker van de scholengroep Spinoza. Naast apart onderzoek onder personeel en leerlingen, stellen we problemen m.b.t. agressie, geweld, seksuele intimidatie, discriminatie en pesten aan de orde: tijdens individuele gesprekken met medewerkers (functioneringsgesprekken, loopbaangesprekken) tijdens het directieoverleg in overleggen met en van de medezeggenschapsraden. 1.3
Communicatie en voorlichting
Voorlichting vormt voor ons een belangrijk onderdeel van ons veiligheidsbeleid. Hiervoor hebben we twee redenen: Het geven van voorlichting over ons sociaal veiligheidsbeleid is wettelijk verplicht (artikel 8 Arbowet). Tevens kunnen we door voorlichting meer draagvlak realiseren. Het is daarbij wel belangrijk om voorlichting niet te geven als eenrichtingsverkeer, waarbij het personeel alleen geïnformeerd wordt over het beleid. Ons veiligheidsbeleid is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van schoolleiding en personeel: de schoolleiding, de docenten, het onderwijsondersteunend personeel, de ~4 ~
medezeggenschapsraad, de ouders, de leerlingen, enzovoorts. Het initiatief zal veelal liggen bij bevoegd gezag en/of schoolleiding. De schoolleiding en personeel zijn samen verantwoordelijk voor de uitvoering van ons beleid met betrekking tot sociale veiligheid. In het kader van deze voorlichting wordt het personeel geïnformeerd over de noodzaak en de achtergronden van ons veiligheidsbeleid, de bevindingen van de risico-inventarisatie en ander onderzoek naar de veiligheid op onze school, alle consequenties van de meld- en aangifteplicht, de gedragsregels van de school, Ook ouders en leerlingen worden bij de voorlichting betrokken. Dit doen we door een samenvatting van de gedragsregels in de schoolgids op te nemen. Binnen het team hebben we afgesproken dat onze leefregels bij aanvang van het schooljaar met de leerlingen worden besproken. Het is daarbij ook belangrijk dat hier regelmatig op teruggekomen wordt. 1.4
Coördinatie en organisatie
Preventiemedewerker De preventiemedewerker voert de coördinatie van het veiligheidsbeleid uit. Bij de coördinatie gaat het niet alleen om de uitvoering, maar ook het bewaken en stimuleren van de voortgang. De preventiemedewerker is verantwoordelijk voor veiligheidszaken in de school. Functieomschrijving van de preventiemedewerker De preventiemedewerker: handelt in opdracht van de schoolleiding en werkt mee aan het organisatorisch inbedden van het schoolveiligheidsplan in de school; maakt draaiboeken en procedures rondom veiligheidsthema's voor de school op maat; implementeert een incidentenregistratiesysteem in de school; ondersteunt schoolinterne veiligheidszaken zoals klachtenregelingen, de werking van h et instituut vertrouwenspersoon, opvang, begeleiding en nazorg van leerlingen en personeelsleden die bij incidenten betrokken zijn; ondersteunt schoolexterne veiligheidszaken; hierbij kan worden gedacht aan de veiligheid in de directe omgeving van de school en zaken die de routes van en naar school betreffen: dit gebeurt in samenwerking met de verantwoordelijke partijen in het stadsdeel Leidschenveen / Ypenburg. Hij/zij neemt deel aan het netwerk van preventiemedewerkeren in het stadsdeel Leidschenveen / Ypenburg, bestaande uit vertegenwoordigers van het Lyceum Ypenburg, het Wellantcollege, het Montaigne Lyceum en het ’s Gravendreef College, de gemeente Den Haag, de politie Haaglanden en het Openbaar Ministerie om ervaringen uit te wisselen. Bedrijfshulpverlening De bedrijfshulpverlening (BHV) is de organisatie die optreedt bij calamiteiten in de school en bestaat uit getrainde docenten en getrainde onderwijsondersteunende personeelsleden. Op basis van het aantal aanwezige medewerkers (in dit verband zijn dat ook leerlingen) is een minimumaantal bedrijfshulpverleners voorgeschreven: bedrijven met minder dan 50 werknemers: 1 bedrijfshulpverlener; bedrijven met 50 tot 250 werknemers: 1 bedrijfshulpverlener per 50 werknemers; bedrijven met meer dan 250 werknemers: minimaal 5 bedrijfshulpverleners. Het ‘s Gravendreef College heeft een populatie van 687 werknemers (inclusief leerlingen). De school moet volgens de voorschriften minimaal vijf bedrijfshulpverleners benoemen. Er zijn acht bedrijfshulpverleners benoemd. ~5 ~
Er is dus meer dan het vereiste minimumaantal benoemd om er in geval van ziekte of individuele vrije dagen zeker van te zijn dat er voldoende bedrijfshulpverleners aanwezig zijn. Verder zijn er binnen de onderwijsinstelling voldoende aanwijzingen opgehangen waarop, ten behoeve van het personeel en de leerlingen, op eenvoudige wijze is aangegeven wat te doen in geval van ongeval en calamiteit. De hulpverlening in de school wordt regelmatig getraind, bijvoorbeeld tijdens jaarlijkse ontruimingsoefeningen en bedrijfshulpverleners worden ieder schooljaar bijgeschoold. Contactpersoon en vertrouwenspersoon Voor het ’s Gravendreef College zijn een contactpersoon en een vertrouwenspersoon aangesteld. In de schoolgids staat opgenomen wat hun namen en functies zijn en op welke manier ze zijn te bereiken. Contactpersonen zorgen voor de eerste opvang en verwijzen de klagers door naar de leidinggevende of de vertrouwenspersoon. Samenwerking met externe partners In het ZAT (Zorg-adviesteam) wordt regelmatig met de externe deskundigen zoals vertegenwoordigers van bureau Jeugdzorg, politie, bureau Leerplicht, GGD en andere organisaties besproken welke vorm van hulp en begeleiding noodzakelijk is voor een leerling . Omgaan met de media De schoolleiding onderhoudt in de meeste gevallen de contacten met de media en derden ingeval van incidenten. Het personeel van de school verwijst de media en derden dan ook consequent naar de schoolleiding. In geval zich een ernstige calamiteit voordoet, loopt alle communicatie met externen via de door de schoolleiding aangewezen contactpersoon. Klachten Ingeval zich op het terrein van agressie, geweld, seksuele intimidatie, discriminatie en pesten klachten en/of bezwaren voordoen, wordt de algemene procedure van de klachtenregeling gehanteerd. Onze klachtenregeling is gepubliceerd in de schoolgids. Wij zijn aangesloten bij een regionale of landelijke klachtencommissie en vermelden de bereikbaarheid in de schoolgids. Wij informeren terstond de medezeggenschapsraad over elk gegrond oordeel van de klachtencommissie en de maatregelen die het bevoegd gezag naar aanleiding van dat oordeel zal nemen. 1.5
Melding, registratie en opvang
Melding Onze school is wettelijk verplicht om bepaalde ongevallen te melden aan de Arbeidsinspectie. Iedereen van onze school heeft de verantwoordelijkheid om aan de directie door te geven wanneer een ongeval heeft plaatsgevonden. Artikel 9, lid 1 van de Arbeidsomstandighedenwet luidt als volgt: De werkgever meldt arbeidsongevallen die leiden tot de dood, een blijvend letsel of een ziekenhuisopname direct aan de daartoe aangewezen toezichthouder en rapporteert hierover desgevraagd zo spoedig mogelijk schriftelijk aan deze toezichthouder. De directie maakt hiervoor gebruik van het Ongevallenmeldingsformulier Arbeidsinspectie. Registratie Tevens houdt de veiligheidscoördinator een lijst bij van de gemelde arbeidsongevallen en van de arbeidsongevallen die hebben geleid tot een verzuim van meer dan drie werkdagen. De preventiemedewerker noteert ook de aard en datum van het ongeval (artikel 9 lid 2 Arbowet). Onze school heeft besloten om ook de minder ernstige incidenten te registreren. Dit doen we met het formulier incidentenregistratie. ~6 ~
De Meld- en Aangifteplicht Zedenmisdrijf We zijn verplicht om een vermoeden van een zedenmisdrijf tegen een minderjarige leerling in de onderwijssituatie te melden bij ons bestuur dat met de vertrouwensinspecteur moet overleggen over aangifte bij politie/justitie. Opvang voor slachtoffers van ernstige incidenten Voor opvang van slachtoffers van (ernstige) incidenten – personeel en leerlingen- wordt gezorgd volgens de betreffende protocollen (zie hoofdstuk 6). Indien een incident leidt tot ziekteverzuim, wordt gehandeld conform het algemeen geldende ziekteverzuimbeleid van onze onderwijsinstelling. Ook als een incident niet tot verzuim leidt, is aandacht voor het slachtoffer (en eventueel de agressor) gewenst. De schoolleiding stimuleert (indien de betrokkene dit op prijs stelt) de betrokkenheid van leidinggevenden en collega’s bij de situatie. Telefoontjes, persoonlijke gesprekken en dergelijke worden aangemoedigd. Onze zorgcoördinator vormt een belangrijke schakel naar het maatschappelijk werk en naar het netwerk van schoolexterne voorzieningen, zoals het maatschappelijk werk, de leerplichtambtenaar, de jeugdzorg, de politie. 2
SCHOOLREGELS
2.1 Huisregels Veel regels zijn overbodig als we ons laten leiden door het volgende: Wees vriendelijk voor elkaar en respecteer de ander. Werk eraan mee dat de school een vriendelijke, veilige en nette omgeving is. EEN GEZONDE SCHOOL… 1. Roken: in en om het gebouw wordt er niet gerookt. 2. Gokken: het spelen om geld of goederen is in en rond school verboden. EEN VEILIGE SCHOOL… De school verbindt onderstaande regels als voorwaarde tot toelating tot het schoolgebouw en/of – terrein: 1. Alcohol: er mogen geen alcoholhoudende dranken in en rond school gebracht en/of gebruikt worden. Dit geldt ook voor feesten en andere door de school te organiseren activiteiten. 2. Wapens: het is verboden om wapens (of voorwerpen die als zodanig gebruikt kunnen worden) in bezit te hebben of als wapen te hanteren. 3. Drugs/ medicijnen (die niet aantoonbaar door een arts zijn voorgeschreven): het gebruik van of handelen in drugs etc. in en rond school is verboden. 4. Vuurwerk: het is verboden vuurwerk mee te nemen of af te steken in of rond school. 5. Crimineel gedrag zoals vandalisme, diefstal, intimidatie (waaronder ook seksuele intimidatie), bedreiging, mishandeling en discriminatie is verboden. Bij het plegen van een strafbaar feit van meer dan geringe betekenis (of bij het vermoeden daarvan) wordt aangifte gedaan bij de politie. OVER DE LESSEN… 1. Voor het begin van het eerste lesuur blijf je beneden, op de begane grond. 2. Om 8.05 uur en aan het einde van de pauzes gaat de bel vijf minuten voordat de les begint. Na dit belsignaal loop je naar het lokaal waar je les hebt. ~7 ~
3. Aan het einde van de les gaat de bel. Nadat de docent de les heeft afgesloten, ga je meteen naar de volgende les. 4. Je gaat het lokaal pas in als de docent aanwezig is. Is de docent na vijf minuten niet aanwezig, dan gaat de klassenvertegenwoordiger naar de receptie om dat te zeggen. 5. Boeken, schriften en agenda heb je nodig om de lessen goed te kunnen volgen. Zorg dus dat je die altijd bij je hebt. 6. Van 8.05 uur – 16.00 uur zijn onze schooltijden. De school kan in die tijd een beroep op je doen. Hou er dus rekening mee dat je tussen 8.05 uur en 16.00 uur beschikbaar bent voor school. Op leerlingen van de musicalklassen kan incidenteel een beroep gedaan worden tot 22.00 uur. OVER ABSENTIES… 1. Als je van tevoren weet dat je één of meerdere lessen moet verzuimen, vragen je ouders/verzorgers dit schriftelijk aan. Als hierdoor een proefwerk uitvalt, spreek je met je docent van dat vak af wanneer je het proefwerk maakt. 2. Als je ziek bent, belt een van je ouders/verzorgers voor aanvang van de lessen naar school. 3. Als je een proefwerk gemist hebt, ga je naar je vakdocent. Je maakt dan samen met hem een afspraak voor het inhalen van het proefwerk. 4. Als je om één of andere reden eerder weg moet uit school, meld je dat bij de receptie. 5. Als je niet aan de gymnastieklessen mag deelnemen, lever je van te voren bij de docent l.o. een briefje van je ouders/verzorgers in. Je meldt je wel iedere gymnastiekles bij de docent l.o.. Wanneer je een langdurige blessure hebt, kan er alleen in overleg met de docent en de teamleider een andere afspraak gemaakt worden. 6. Onterecht verzuim (spijbelen) wordt altijd gemeld aan de leerplichtambtenaar. De gemiste lestijd moet je dubbel inhalen. 7. Afspraken voor het bezoek aan een arts worden zoveel mogelijk op een tijdstip buiten de lesuren gemaakt. Indien dit niet mogelijk is, wordt de afspraak van tevoren schriftelijk gemeld. 8. Elke leerling is verplicht op de sportdagen of tijdens andere evenementen die tijdens schooltijd (8.15 uur -16.00 uur) worden georganiseerd, aanwezig te zijn. ALS JE TE LAAT KOMT… 1. Als je te laat komt, meld je je eerst bij de receptie. Daar krijg je een te-laatbriefje. Als je het lokaal binnengaat, laat je je briefje aan de docent zien. Als je meer dan tien minuten te laat komt, kan het zijn dat je de les niet meer in mag. 2. Op school wordt de zgn. ‘3 – 6 – 9 – 12-regel gehanteerd. Dat houdt het volgende in: Bij 3x te laat moet een leerling een uur nakomen. Na 6 x wordt een brief naar ouders gestuurd waarin staat dat hun zoon/dochter al 6x te laat was en dat dit wordt gezien als ongeoorloofd schoolverzuim. Ouders wordt verzocht om met hun kind te praten om dit te doen stoppen. Ook wordt gewaarschuwd dat als het te laat komen aanhoudt, wij melding moeten doen bij leerplicht. Bij 9x te laat doen wij inderdaad melding bij leerplicht. In het algemeen stuurt leerplicht een waarschuwingsbrief naar de ouders. Bij 12x te laat sturen wij opnieuw een melding als het te laat komen doorgaat. Leerplicht roept de ouders + leerling dan op en vaak volgt dan een verwijzing naar HALT. Voor de echte volhouders volgt daarna uiteraard weer een melding en dan zullen ouders een proces-verbaal krijgen. 3. Wat betreft de melding aan LEERPLICHT telt het "te laat" komen voor een heel schooljaar 4. Wat betreft NABLIJVEN telt het per periode. ALS ER LESSEN UITVALLEN… 1. Als je in klas 1 of 2 zit, ga je wanneer er een les uitvalt naar het lokaal dat bij de roosterwijzigingen vermeld staat. Je werkt dan in het lokaal onder begeleiding van de docent die invalt. 2. Als je in klas 3, 4 of 5 zit, ga je naar het studieplein op de tweede verdieping. Daar ga je rustig en zelfstandig aan het werk. ~8 ~
ALS JE DE KLAS UITGESTUURD WORDT… Als je de klas wordt uitgestuurd, verlaat je -zonder discussie- direct het lokaal en meld je je bij de receptie op de begane grond. Dan vul je het formulier ‘Eruitgestuurd’ in. Dat geef je aan de vakdocent die jou eruit gestuurd heeft. Daarna ga je rustig aan het werk voor het lokaal waar je eruit gestuurd bent. Als je er meer dan drie keer in een periode bent uitgestuurd, meld je je bij je afdelingsmanager. Hij/zij neemt contact op met je ouders/verzorgers en bespreekt de consequenties. IN EN OM HET GEBOUW Algemeen 1. De enige ruimte in het gebouw waar je mag eten en drinken is de algemene ruimte op de begane grond. Help mee de school schoon te houden en gooi alle afval in de afvalbakken. 2. In school eet je geen kauwgom. 3. Houd rechts op de trappen. 4. Ga niet op tafels en radiatoren zitten. 5. In het gebouw heb je je mobiele telefoon uit staan. Bij overtreding wordt je toestel ingenomen. Drie dagen daarna kun je hem bij de administratie weer ophalen. Je ouders worden op de hoogte gesteld. 6. Het is het beste om je telefoon thuis of in je locker te laten. De school is niet aansprakelijk als je een mobiel kwijtraakt. We vergoeden dus niets. 7. Gebruik je mobiele telefoon niet als fotocamera of als videorecorder. 8. In school worden geen petjes e.d. gedragen. 9. Een mp3-speler mag je alleen in de algemene ruimte op de begane grond dragen. 10. Blijf niet langer dan noodzakelijk is in de fietsenstalling. 11. Leerlingen hebben geen toegang tot de lift. 12. Je komt niet in de parkeergarage. IN DE LOKALEN… 1. Radiatoren en ramen worden alleen door de docent of op zijn aanwijzing bediend. 2. Jassen e.d. berg je op in je locker en neem je niet mee naar het lokaal. 3. Aan het eind van de lesdag zet je je stoel op de tafel en ruim je de proppen e.d. van de grond op. OP STUDIEPLEINEN EN WERKPLEKKEN… 1. Voor schooltijd en tijdens pauzes ben je niet op de studiepleinen en de werkplekken op de verdiepingen. 2. Na schooltijd mag je op studieplein 2 (op de tweede verdieping) zelfstandig en rustig werken. 3. Op studieplein 1(eerste verdieping) mag je alleen werken als er een docent aanwezig is. ALS HET PAUZE IS… 1. Tijdens de pauzes ben je niet op de verdiepingen, op de gangen en in de trappenhuizen. 2. De begane grond is de enige ruimte in het gebouw waar je mag eten en drinken. BUITEN… 1. Op het schoolterrein mogen geen vreemden komen. Je mag ook geen contact hebben met vreemden voor de school. 2. Na de lessen bezorg je geen overlast op het schoolterrein. 3. Fietsen en bromfietsen worden voor eigen risico gestald in de daarvoor bestemde ruimte. 4. Let er op dat je geen overlast bezorgt aan omwonenden. Lege blikjes, zakjes e.d. gooi je in de afvalbakken. Je gaat tijdens schooluren niet naar het winkelcentrum of omringende (kantooren/of flat)gebouwen. OVER LOCKERS… ~9 ~
In het gebouw is een groot aantal lockers geplaatst. Deze lockers zijn bedoeld om je jas in te doen en andere spullen in op te bergen zoals boeken, een lunchpakket, gymspullen, etc. 1. Leerlingen wordt aangeraden een locker te gebruiken. Dit is echter geen verplichting. 2. Je bent verantwoordelijk voor de inhoud van je locker. 3. Zorg ervoor dat je locker netjes en onbeschadigd blijft (dus ook geen stickers e.d. op de binnen of buitenkant plakken). Bij gebreken waarschuw je de conciërge. 4. De huurprijs van een locker is € 12,50 voor een heel schooljaar. 5. Als je je sleutel kwijtraakt, dan moet je deze vergoeden. Dat kost € 17,50. 6. De schoolleiding behoudt zich het recht voor lockers te laten openen voor steekproefsgewijze controle op de inhoud of voor werkzaamheden. 7. Bij verdenking van onacceptabele inhoud van een bepaalde locker wordt de gebruiker gevraagd aanwezig te zijn bij het openen van de locker. 8. De schoolleiding behoudt zich het recht voor om in uitzonderlijke situaties ook de lockers op inhoud te controleren zonder waarschuwing vooraf. 9. Aan het einde van het schooljaar lever je je sleutel weer in. OVER KLEDING… De schoolleiding stelt zich terughoudend op ten aanzien van kledingvoorschriften. Er zijn echter twee aspecten die we onder de aandacht willen brengen. 1. We vragen ouders/verzorgers en leerlingen er op toe te zien dat kleding met beledigende, shockerende teksten voor groepen of individuen in ieder geval niet op school gedragen wordt. 2. We hebben er moeite mee wanneer leerlingen zich op warme dagen kleden alsof ze naar het strand gaan in plaats van naar school. In sommige gevallen betekent dit dat docenten in de uitoefening van hun pedagogische taak zeer gehinderd worden. Individueel hulp verlenen, als leerlingen zelfstandig aan het werk zijn, kan dan ineens een mogelijk andere duiding krijgen. Docenten zullen zich in die situatie bijzonder terughoudend opstellen. Dat vinden we een zeer ongewenst gevolg van het dragen van al te “openhartige” kleding. 3. T.a.v. de lessen l.o. gelden de volgende kledingvoorschriften: tijdens de lessen draag je (sport) schoenen, een broek (kort of lang) en een hoog gesloten T-shirt of poloshirt. Hooggesloten wil zeggen: de halsopening moet ter hoogte van het sleutelbeen zitten. Je mag ook een poloshirt of officieel voetbalshirt dragen. Voor je eigen veiligheid is het verplicht een elastiek in je haar te dragen,
zodat je haar uit je gezicht is. Ook is het dragen van sieraden verboden. We doen dan ook een beroep op ouders/verzorgers en leerlingen de kleding uit respect naar medeleerlingen en docenten zorgvuldig te kiezen. De schoolleiding behoudt zich het recht voor om in voorkomende gevallen de leerling het ’s Gravendreef T-shirt voor die dag te lenen. Vanzelfsprekend zal in dat geval met de ouders/verzorgers contact gezocht worden. 2.2 Verlofregeling In de Leerplichtwet staat een aantal regels op het gebied van verzuim. De afdeling Leerplicht treedt op tegen alle vormen van verzuim, zowel naar leerlingen en ouders/verzorgers als naar scholen. Het zonder toestemming wegblijven van school heet ‘ongeoorloofd verzuim’. De school is verplicht om de leerplichtambtenaar te informeren over ongeoorloofd verzuim. Hieronder verstaat men het regelmatig te laat komen, spijbelen of in schooltijd op vakantie gaan. Dit laatste wordt ook wel ‘luxe verzuim’ genoemd. Bij het vermoeden van luxe verzuim is de school verplicht dit te melden bij de afdeling Leerplicht. De leerplichtambtenaar neemt dan contact op met de ouders/verzorgers. Door de afdeling Leerplicht van de gemeente Den Haag wordt dit ‘luxe verzuim’ streng aangepakt en het wordt apart geregistreerd. Er zijn situaties waarin leerlingen wel verlof mogen opnemen. Ouders/verzorgers moeten hiervoor een aanvraag indienen bij de afdelingsmanager. Het gaat dan om de volgende situaties: ~ 10 ~
een verlofaanvraag vanwege gewichtige omstandigheden (verhuizing, huwelijk en overlijden van familieleden etc.); maximaal tien schooldagen per schooljaar bijzondere feestdagen (Chinees Nieuwjaar, offerfeest, Suikerfeest en Holifeest) vakantieverlof (als een van de ouders/verzorgers een beroep heeft waardoor hij/zij onmogelijk tijdens de schoolvakantie op vakantie kunnen). Dit verlof mag niet aansluitend aan de schoolvakantie opgenomen worden.
Bij twijfels over de gezondheidstoestand van een leerling in verband met het volgen van de lessen kan door de schoolleiding, na overleg met de ouders ouders/verzorgers en leerling, de schoolarts worden ingeschakeld. 2.3
Leerlingenstatuut
Het leerlingenstatuut is een reglement van de school waarin de rechten en plichten van de leerlingen zijn vastgelegd. Het leerlingenstatuut is een kwaliteitsversterkend en consumentenbeschermend instrument voor de centrale partij in het onderwijs: de leerlingen zelf. Hiermee wordt voor beide partijen duidelijk dat onderwijs geen vrijblijvende zaak is. Scholen kunnen de inhoud ervan grotendeels zelf bepalen. De Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) schrijft het volgende voor. Het leerlingenstatuut moet eens per twee jaar worden vastgesteld door het schoolbestuur. Het leerlingenstatuut moet vóór de vaststelling worden goedgekeurd door de ouders en leerlingen die in de medezeggenschapsraad zitten. Het leerlingenstatuut moet ten minste informatie bevatten over hoe de school omgaat met geschillen en klachten. Het leerlingenstatuut moet informatie bevatten over hoe de school zorgt voor een goede gang van zaken, bescherming van de privacy en goed onderwijs. Het leerlingenstatuut moet goed bereikbaar zijn voor leerlingen. Actueel leerlingenstatuut: Leerlingenstatuut nov. 2008 In het leerlingenstatuut staan de rechten en plichten van de leerlingen verwoord. In het onderstaande zijn daaruit de belangrijkste onderdelen opgesomd. De leerlingen in het HLO vragen we daarop te reageren en met eventuele wijzigingsvoorstellen te komen. Na bespreking in het HLO zal de schoolleiding met de vertegenwoordigers van de leerlingen in de MR overleggen. Zij zullen dan de resultaten met de leerlingen in een volgend HLO bespreken. Uiteindelijk moet het leerlingenstatuut door de MR goedgekeurd gaan worden. 1. De leerlingen hebben er recht op dat de docenten zich inspannen om behoorlijk onderwijs te geven. Het gaat hierbij om zaken als: - redelijke verdeling van de lesstof over de lessen; - goede presentatie en duidelijke uitleg van de stof; - kiezen van geschikte schoolboeken; - aansluiting van het opgegeven huiswerk bij de behandelde lesstof. 2. Als een docent naar het oordeel van een leerling of een groep leerlingen zijn taak niet op een behoorlijke wijze vervult, dan kan dat door de leerling(en) aan de orde worden gesteld bij de schoolleiding. Het volgen van onderwijs door leerlingen: 3. De leerlingen zijn verplicht zich in te spannen om een goed onderwijsproces mogelijk te maken dat gebaseerd is op een overdracht van informatie die ordelijk moet verlopen. ~ 11 ~
4. Een leerling die een goede voortgang van de les verstoort of verhindert kan door de docent verplicht worden de les te verlaten en zich te melden bij een daartoe op de school aangewezen lid van het personeel. Toetsing 5. Proefwerken worden voor een periode van 8 lesweken bekend gemaakt in het zgn. proefwerkrooster. Na overleg met de klas kan daarvan worden afgeweken. 6. Een overhoring betreft de lesstof van een les of enkele lessen en wordt tenminste vijf schooldagen tevoren opgegeven. 7. Een proefwerk wordt tenminste vijf schooldagen tevoren opgegeven. 8. Een leerling mag slechts een proefwerk per schooldag en maximaal drie per week krijgen. Van deze regel mag worden afgeweken bij inhalen van een proefwerk, in de proefwerkweek en bij proefwerken, die geen voorbereiding vragen. 9. Een proefwerk mag alleen de behandelde lesstof bevatten die tevoren is afgerond. Er dient een redelijke verhouding te bestaan tussen de leerstof en het proefwerk. 10. De docent moet de uitslag van een proefwerk of overhoring binnen tien schooldagen bekend maken. 11. Een proefwerk wordt altijd nabesproken in de les. 12. Wie het niet eens is met de beoordeling van een toetsing, tekent eerst bezwaar aan bij de docent. 13. Is de reactie van de docent niet bevredigend, dan kan de beoordeling aan de klachtencommissie worden voorgelegd. Verwijdering van school op grond van prestaties 14. Het is niet toegestaan een leerling in de loop van het schooljaar op grond van onvoldoende leerprestaties van school of naar een andere afdeling te sturen, ook niet na één keer zittenblijven van de leerling. De schoolleiding kan aan een leerling wel een advies geven zich voor een andere school of andere afdeling in te schrijven. Huiswerk 15. De docenten die lesgeven aan een bepaalde klas, zorgen voor een redelijke totale belasting aan huiswerk. Hierbij wordt ook rekening gehouden met het maken van werkstukken. 16. De leerling die niet in de gelegenheid is geweest het huiswerk te maken, meldt dit bij de aanvang van de les aan de docent. Indien de docent de reden waarom de leerling het huiswerk niet heeft kunnen maken niet aanvaardbaar acht, neemt hij een passende maatregel. 17. Vertrouwelijke informatie in het leerlingvolgsysteem is toegankelijk voor: - de zorgcoördinator; de leerlingbegeleider, de decaan - de schoolleiding; - de mentor; - de leerling en als deze minderjarig is: de ouders. 18. Verder heeft niemand toegang tot het leerlingvolgsysteem, behoudens uitdrukkelijke toestemming van de schoolleiding en van de leerling. Aanwezigheid ~ 12 ~
19. Elke leerling moet van 8.10 tot 16.00 uur voor de school beschikbaar zijn. Voor de leerlingen van de musicalklas kan incidenteel tot 22.00 uur en op zaterdag in schoolverband gewerkt worden. 20. Tijdens pauzes, lesuitval en roostervrije uren zijn de leerlingen verplicht op school te blijven. 21. Leerlingen kunnen bij de schoolleiding wijzigingen in het rooster voorstellen. 22. Leerlingen zijn verplicht de lessen volgens het voor hen geldende rooster te volgen. Straffen 23. Bij het opleggen van een straf dient er een redelijke verhouding te bestaan tussen de soort straf, de strafmaat en de ernst en aard van de overtreding. 24. Het moet duidelijk zijn voor welke overtreding de straf wordt gegeven. 25. Bij de praktische uitvoering van een straf wordt rekening gehouden met de mogelijkheden van de leerling. 26. De volgende straffen kunnen aan leerlingen worden opgelegd: - een berisping; - het maken van extra opdrachten die aansluiten op de behandelde stof; - nablijven; - het laten volgen van extra lessen; - opruimen van gemaakte rommel; - corveewerkzaamheden uitvoeren; - het ontzeggen van de toegang tot één of meer lessen; - schorsing (in- en extern); Definitieve verwijdering 27. Het schoolbestuur kan besluiten tot definitieve verwijdering van een leerling, nadat deze en, indien deze minderjarig is, ook zijn ouders, in de gelegenheid is/zijn gesteld hierover te worden gehoord. Een leerling wordt op grond van onvoldoende vorderingen niet in de loop van een schooljaar verwijderd. 2.4
Aanpak pesten
Pestprotocol Het ’s Gravendreef College heeft een pestprotocol opgesteld (zie par. 7.1). In het pestprotocol is een opsomming van acties en activiteiten opgenomen die ten doel hebben pesten te voorkomen en te bestrijden. Met elkaar vormen zij het antipestbeleid van de school. Het pestprotocol is bedoeld om het gedrag van leerlingen onder elkaar en hun onderlinge verhoudingen in positieve zin te beïnvloeden. Wat de één als plagen bedoelt, ervaart de ander als pesten. ‘Plagen’ lijkt wel leuk om te doen, maar gepest worden is vreselijk. Uit onderzoek blijkt dat zo’n 380.000 leerlingen in Nederland slachtoffer zijn (geweest) van pestgedrag. Meer dan de helft van die slachtoffers praat niet over wat hen is overkomen. Niet op school, niet thuis. Ze zijn bang of ze schamen zich. Het hoeft dan ook geen betoog dat pesten voorkomt op alle scholen. Pestgedrag blijkt schadelijk voor iedere betrokkene. Dus zowel voor de gepeste leerling als voor de pester. Het leven van de slachtoffers wordt nog jaren lang negatief beïnvloed door hun ‘pestverleden’. De notoire pesters blijken uit onderzoek vier keer zoveel kans te hebben op een of andere manier in het criminele circuit terecht te komen. Dit gegeven stelt de medewerkers van het ’s Gravendreef College voor de volgende uitdaging: “Het onderwijs moet de gevoeligheid aanmoedigen voor de balans tussen vrijheid om je te kunnen uiten in een democratische samenleving en anderzijds het rekening houden met anderen, die door wat je zegt of doet gekwetst zouden kunnen worden.” Beleid Het beleid tegen pesten richt zich op vier terreinen: preventie signalering ~ 13 ~
aanpak nazorg Van deze terreinen ligt de meeste nadruk op preventie: het voorkomen dat er gepest wordt. Preventie Het ’s Gravendreef College is een veilige school. We nemen maatregelen om pesten te voorkomen: In de onderbouw zijn de volgende maatregelen genomen: Duidelijkheid in wat voor school wij willen zijn: de regels en afspraken zoals vermeld in de schoolgids laten geen ruimte voor pestgedrag. Introductieactiviteiten in klas 1hebben tot doel het klassengevoel te versterken en de verstandhouding binnen de groep te verbeteren. Het stimuleren van positieve groepsnormen met behulp van Leefstijl-lessen in klas 1, 2 en 3. Bij de indeling van de klassen wordt zo mogelijk rekening gehouden met verzoeken van leerlingen en/of ouders/verzorgers. In het kader van structurele begeleiding van individuele leerlingen en de klas als groep zijn mentoruren ingesteld. Surveillance door personeelsleden in de pauzes. Signalering (als je ziet dat er gepest wordt ….) Ondanks alle voorzorgsmaatregelen kan toch sprake zijn van pesten. Elke medewerker binnen de school heeft tot taak attent te zijn op het zich voordoen van ongewenste situaties waarin sprake is van een slachtoffer of van ongelijke machtsverhoudingen. Hij of zij heeft de plicht in situaties van pesten handelend op te treden. Pesten kan door iedereen op school worden opgemerkt, maar ook door ouders thuis. Ook van leerlingen verwachten wij dat als zij pestgedrag signaleren dat aan een docent melden. Dit is absoluut geen ‘klikken’! We maken met elkaar de volgende afspraak: wie pesten signaleert, grijpt onmiddellijk in en meldt het voorval bij de mentor of de teamleider. Aanpak (als er toch gepest wordt ….. ) In elke situatie waarin sprake is van pesten, neemt de signalerende persoon maatregelen. Waar mogelijk is aangegeven van wie verwacht wordt actie te ondernemen: Ingrijpen (alle betrokkenen). Melden bij mentor of de afdelingsmanager. Docenten en overige personeelsleden indien nodig op de hoogte brengen (mentor en zo nodig afdelingsmanager). Pesters aanspreken op hun gedrag, afspraken maken/straffen (mentor of teamleider). Indien nodig neemt de mentor maatregelen tot verbeteren van de groepssfeer. Hij/zij kan daartoe omgangsregels opstellen in de klas (een “anti-pestcontract” - zie onder) Het pestslachtoffer aansporen tot melden in geval van herhaling (bij mentor/teamleider). Ouders van slachtoffer en van pesters op de hoogte stellen en de genomen maatregelen doorspreken (mentor). Indien noodzakelijk doorverwijzing naar het intern zorgoverleg of het zorg-adviesteam met als doel gesprekken met pestslachtoffer om kennis en weerbaarheid te vergroten. Gesprekken met pester en meelopers of (deel van) de zwijgende meerderheid (mentor, leerlingbegeleider). Bij verdere herhaling: maatregelen waaronder schorsing (teamleider/directie). Nazorg (blijven volgen …..) Na genomen maatregelen wordt contact gehouden met het pestslachtoffer door de mentor. Tevens wordt de groepssfeer en het naleven van het contract door de mentor en alle andere betrokken personeelsleden in de gaten gehouden.
~ 14 ~
Bij plaatsing in een volgend leerjaar (en soms in een andere groep) wordt de informatie doorgegeven aan de nieuwe mentor. Met de groepsindeling wordt bij voorkeur rekening gehouden met pestsituaties uit het verleden.
Er kan ook gebruik worden gemaakt van een anti-pestcontract. Het doel van een dergelijk contract is jongeren te doordringen van de ernst van pesten en van het belang van het bestrijden van pestgedrag.
Om pesten te voorkomen, worden duidelijke afspraken gemaakt. Om een pestvrije school te krijgen, is het belangrijk met alle betrokken partijen afspraken te maken en samen toe te zien op de naleving van die afspraken. Hierbij kan eventueel een anti-pestcontract opgesteld worden. 2.5
Zorgplan
Het Zorgplan beschrijft de leerlingenzorg op het ’s Gravendreef College en de manier waarop die zorg binnen de school is georganiseerd. Het begrip leerlingenzorg Hieronder verstaan we de begeleiding en ondersteuning van leerlingen op het gebied van de sociaalemotionele ontwikkeling en op dat van leer-en gedragsproblemen met als doel de leerlingen in staat te stellen het onderwijs optimaal te volgen. We maken onderscheid tussen reguliere leerlingenzorg en extra zorg. Reguliere zorg Het behoort tot de taak van iedere docent om elke leerling adequate zorg te bieden. De docenten zorgen voor een pedagogisch klimaat waarin de leerlingen zich veilig voelen, zich gekend voelen als individuele persoon en waarin zij zich optimaal kunnen ontplooien. De leerlingen zijn in een leeftijdsfase waarin ze zich volop ontwikkelen. Die ontwikkeling verloopt soms geleidelijk en soepel, maar kan ook schoksgewijs, onvoorspelbaar en heftig verlopen. De docent (onder)kent die ontwikkeling en biedt daarbij ondersteuning en structuur. We noemen dit reguliere leerlingenzorg. Extra zorg Er zijn leerlingen die meer en/of andersoortige ondersteuning nodig hebben dan hun klasgenoten, zoals dyslecten 1 , lgf-leerlingen 2 , leerlingen met adhd 3 of leerlingen met sociaal-emotionele problematiek. Deze zorgleerlingen hebben een specifieke benadering nodig. Ze hebben recht op extra ondersteuning/begeleiding die verzorgd wordt door interne specialisten (bijv. de interne begeleider) en/of door externe specialisten (bijv. de medewerker van Bureau Jeugdzorg). De behoefte aan extra zorg kan al bij aanname van de leerling bekend zijn, maar het komt ook voor dat die behoefte pas in een later stadium onderkend wordt. De interne zorgstructuur De manier waarop de leerlingenzorg binnen de school is georganiseerd, wordt interne zorgstructuur genoemd. Het leidend principe daarbij is dat zorg maatwerk is: hoe groter en/of specifieker de behoefte aan zorg, des te meer er sprake zal zijn van het inzetten van interne en/of externe specialisten. Daarom is de zorgstructuur trapsgewijs opgebouwd: eerste lijn (mentoren, vakdocenten en teamleiders), tweede lijn (intern zorgoverleg) en derde lijn (zorgadviesteam). 1e lijn: mentoren: vakdocenten, coördinatoren en afdelingsleiders De meeste leerlingen hebben niet meer nodig dan de reguliere zorg. De rol van docent en mentor is het begeleiden van het leerproces en het - in gelijke mate - aandacht hebben voor de ontwikkeling van de leerling. Vakdocenten en mentoren bieden vanuit hun pedagogisch-didactische deskundigheid adequate zorg. De coördinator en afdelingsleider worden geïnformeerd over het verloop van dit proces. ~ 15 ~
2e lijn: intern zorgoverleg (IZO) Indien bij plaatsing van een leerling bekend is dat hij/zij extra zorg nodig heeft, wordt een plan van aanpak of een handelingsplan vastgesteld dat meteen van kracht is bij de start van de onderwijsloopbaan van deze leerling. Meestal bouwen we verder op een bestaand plan van aanpak dat door de school van herkomst is aangeleverd. Indien in een later stadium blijkt dat de reguliere zorg kennelijk niet voldoende is en de desbetreffende leerling extra zorg nodig heeft, onderzoeken we wat voor deze leerling de beste aanpak is. In dat geval melden de mentor en/of de afdelingsleider de leerling aan bij de 2e lijn: het IZO.
Het IZO is een multidisciplinair overlegorgaan waarin besproken en bepaald wordt welke (externe) begeleiding voor een leerling nodig is. Daarnaast is het een adviesorgaan voor de school met betrekking tot de begeleiding van leerlingen. De aanmelding is altijd voorzien van een concrete hulpvraag. In het IZO proberen we een passend antwoord te vinden op de hulpvraag en een plan van aanpak te maken. Het IZO komt wekelijks bij elkaar. Deelnemers aan het IZO de zorgcoördinator de intern begeleider de leerlingbegeleider de schoolmaatschappelijk werker Taken van het IZO de hulpvraag analyseren en de problematiek van de leerling bespreken door het consulteren van een of meer aanwezige disciplines hypothesen formuleren die een mogelijke verklaring geven voor de problematiek op basis van de hypothesen een plan van aanpak (handelingsplan) formuleren afspraken maken over de uitvoering van het plan van aanpak betrokkenen informeren over het plan van aanpak de interventies evalueren en op basis van de evaluatie plannen van aanpak continueren of bijstellen het versterken en borgen van de interne zorgstructuur Het IZO is vanaf 2013-2014 gesplitst in twee bijeenkomsten. Naast het IZO zoals hierboven beschreven, is er eens in de 6 weken een groot IZO. Dit multidisciplinair overlegorgaan buigt zich voornamelijk over beleid betreffende de zorg op school. Deelnemers aan het IZO groot de zorgcoördinator de intern begeleider de leerlingbegeleider de afdelingsmanagers Taken van het IZO groot op beleidsmatig vlak overleg over de zorgstructuur op school hypothesen formuleren die een mogelijke verklaring geven voor eventuele problematiek binnen de school op basis van de hypothesen een plan van aanpak (handelingsplan) formuleren afspraken maken over de uitvoering van het plan van aanpak betrokkenen informeren over het plan van aanpak de interventies evalueren en op basis van de evaluatie plannen van aanpak continueren of bijstellen ~ 16 ~
het versterken en borgen van de interne zorgstructuur ontwikkelen van- en invulling geven aan studiedagen betreffende de zorg 3e lijn: zorgadviesteam (ZAT) In het verlengde van de interne zorgstructuur ligt de samenwerking met de externe deskundigen die ook wel ketenpartners worden genoemd. Indien het plan van aanpak niet blijkt te werken en de inschatting wordt gemaakt dat externe deskundigen moeten worden ingeschakeld, kunnen we de leerling aanmelden bij de 3e lijn: het ZAT. Het ZAT is ook een multidisciplinair overlegorgaan waarin besproken en bepaald wordt welke (externe) begeleiding voor een leerling nodig is. Daarnaast is het een adviesorgaan voor de school met betrekking tot de begeleiding van leerlingen. In het ZAT wordt onderzocht of het externe werkveld een passende oplossing kan bieden. De leerlingen en ouders worden te allen tijde geïnformeerd over de ontwikkelingen. Deelnemers aan het ZAT de leden van het IZO groot, met uitzondering van de interne begeleider en leerlingbegeleider. de vertegenwoordiger van bureau Leerplicht Den Haag de vertegenwoordiger van bureau Jeugdzorg de vertegenwoordiger van Jeugd Gezondheidszorg op afroep: de schoolmaatschappelijk werker en de vertegenwoordiger van politie Taken van het ZAT: Behalve de taken van het IZO daaraan toegevoegd: het tegengaan en voorkomen van spijbelen en voortijdig schoolverlaten om daarmee maatschappelijke uitval te voorkomen het organiseren van een vangnet voor de leerling bij dreigende uitval Zorgverleners De zorgcoördinator: zij is voorzitter van het IZO en het ZAT en coördineert de zorg die er nodig is om de voortgang van het onderwijs voor een leerling die behoefte heeft aan extra zorg te waarborgen. De intern begeleider begeleidt leerlingen met leerproblemen (studievaardigheden, taal- en rekenproblemen) en verzorgt de begeleiding van lgf- leerlingen en dyslecten. De leerlingbegeleider begeleidt leerlingen die sociaal-emotionele ondersteuning nodig hebben. De ketenpartners zijn vertegenwoordigers van leerplicht, jeugdzorg, maatschappelijk werk en politie die vanuit hun specifieke deskundigheid consultatie en mogelijkheden bieden voor onderzoek en doorverwijzing. Rebound en Knooppunt Naast de ketenpartners zijn ook de Rebound en het Knooppunt belangrijke partners. Beide zijn onderwijsvoorzieningen die onderwijs, observatie, onderzoek en training bieden aan leerlingen die vanwege ernstige gedragsproblemen de school (al dan niet tijdelijk) moeten verlaten. Aanmelding voor deze vormen van onderwijs gaat via het ZAT. Het Samenwerkingsverband Het ’s Gravendreef College maakt deel uit van het Samenwerkingsverband Zuid-Holland. Dit verband van scholen spant zich ervoor in om leerlingen de zorg te laten krijgen die ze nodig hebben. Het SWV overlegt met gemeenten en schoolbesturen, biedt ondersteuning door geld beschikbaar te stellen aan delen van het onderwijsveld die dienen ter versterking van de leerlingenzorg, verzorgt nascholing voor zorgcoördinatoren enz. Toestemming ouders ~ 17 ~
Voor bespreking van een leerling in het IZO en/of het ZAT wordt de toestemming van de ouders gevraagd.
Privacyreglement Indien een leerling besproken wordt in het ZAT, wordt gehandeld volgens de regels van het privacyreglement. Relevante informatie wordt opgeslagen in het zorgdossier van de school. Bijlagen: (1 ) dyslexieprotocol (2 ) lgf-leerlingen Bijlage 1: Dyslexieprotocol Het dyslexieprotocol beschrijft het schoolbeleid t.a.v. dyslectische leerlingen. Leerlingen met een dyslexieverklaring kunnen gebruik maken van ondersteuning door de intern begeleider en hebben recht op compenserende maatregelen. Dyslexieverklaring Er is van een aantal leerlingen vanuit de basisschool bekend dat ze dyslectisch zijn. Zij dienen in het bezit te zijn van een dyslexieverklaring Ook behoort er reeds een handelingsplan te zijn waarin staat hoe zij het best begeleid kunnen worden. Op het ’s Gravendreef College wordt voortgebouwd op het bestaande handelingsplan. Dyslexieonderzoek In het eerste brugjaar screenen we alle brugklasleerlingen op dyslexie, omdat het soms voorkomt dat dyslexie in de basisschoolperiode niet onderkend werd. De screening van alle brugklasleerlingen is in oktober of november en wordt op school uitgevoerd door Adviesbureau Statenhage ( www.statenhage.nl ). De screening bestaat uit het klassikaal afnemen van een dictee, een stil-leestoets en een opstel. De uitslag ervan kan wijzen op dyslexie. In dat geval wordt aan de ouders gevraagd een vragenlijst in te vullen. De uitslag van de screening en de vragenlijst kunnen aanleiding zijn voor een advies aan de ouders voor verder onderzoek. Dit vervolgonderzoek wordt door een extern bureau afgenomen en moet uitwijzen of de leerling dyslectisch is. De begeleiding van dyslectische leerlingen Dyslectische leerlingen worden in het eerste brugjaar begeleid door de intern begeleider. Zowel leerlingen die al een dyslexieverklaring hadden, als leerlingen die waarschijnlijk nog een verklaring zullen krijgen, worden in deze begeleiding meegenomen. Duur van de begeleiding is 2 x 8 weken. De leerlingen zitten in kleine groepjes. Doel van de begeleiding: leren onderkennen waar hij/zij tegenaan kan lopen handigheidjes leren die ondersteunen bij tekstverwerking Nederlandse grammaticaregels herhalen Nederlandse werkwoordspelling herhalen leren hoe je woordjes van de moderne vreemde talen het best kunt leren leren hoe je grammatica van een moderne vreemde taal structureert Indien nodig zullen de leerlingen ook gedurende hun verdere schoolloopbaan op de ondersteuning van de intern begeleider kunnen rekenen. Compensatie Leerlingen met dyslexie krijgen compensatie. De compensatie heeft tot doel de gevolgen van dyslexie zoveel mogelijk te beperken. Per leerling zal bekeken worden welke vorm van compensatie gewenst is. Er valt te denken aan: ~ 18 ~
extra tijd voor het maken van toetsen spellingfouten niet fout rekenen geen voorleesbeurt geven vergroot schrift mondelinge overhoorbeurten geven
Dyslexiepas De leerlingen krijgen een dyslexiepas waarop de noodzakelijke compensaties aangegeven staan. Het team van docenten weet wie de dyslectische leerlingen zijn, het is op de hoogte van het handelingsplan waarin de compenserende maatregelen zijn opgenomen en voeren dat uit. Meer informatie over dyslexie kunt u vinden op www.steunpuntdyslexie.nl. Bijlage 2: LGF-leerlingen Lgf-leerlingen hebben een specifieke indicatie op lichamelijk en/of sociaal/emotioneel gebied die aangeeft waardoor deelname aan het regulier onderwijs belemmerd wordt. Zij ontvangen een leerlinggebonden financiering (lgf) die bestemd is voor de bekostiging van extra-begeleiding. Na aanmelding van een lgf-leerling neemt het intern zorgoverleg het besluit of de leerling kan worden toegelaten. Een lgf-leerling kan alleen dan geplaatst worden als de extra-begeleiding en de specifieke deskundigheid door de school geboden kunnen worden. In het geval van een positief besluit wordt door de intern begeleider in overleg met de ambulant begeleider van een school voor vso een handelingsplan vastgesteld. De extra-begeleiding binnen de school wordt verzorgd door de interne begeleider.
3
KLACHTENREGELINGEN
Klachtenregeling algemeen Voor klachten kan men zich wenden tot: de mentor, afdelingsmanager, directie en bestuur. Klachten die naar de mening van ouders/leerling niet naar behoren zijn opgelost, kunnen worden onderworpen aan het objectieve onderzoek van de klachtencommissie, waarbij de school is aangesloten: Het Bureau Landelijke Klachtencommissie en Kringrechtspraak Postbus 694 2270 AR Voorburg 070-3861697
[email protected] [email protected] Inspectie van het onderwijs Als de school, de vertrouwenspersonen en de klachtencommissie niet kunnen helpen, is er de inspectie van het onderwijs. Dit kan op onderstaande manieren: e-mail:
[email protected] website: www.onderwijsinspectie.nl telefoon: 0800-8051 (gratis) Klachtmeldingen over seksuele intimidatie, seksueel misbruik, ernstig psychisch of fysiek geweld: meldpunt vertrouwensinspecteurs 0900-1113111 3.2
Klachtenregeling Scholengroep Spinoza
0 Inleiding ~ 19 ~
Ouders, voogden, verzorgers dan wel leerlingen, en personeelsleden kunnen een klacht indienen over gedragingen en beslissingen van het bevoegd gezag of het personeel, waaronder discriminatie, dan wel het nalaten van gedragingen en het niet nemen van beslissingen door het bevoegd gezag of het personeel. Voor het afhandelen van die klachten is het bevoegd gezag aangesloten bij een onafhankelijke klachtencommissie. Het bevoegd gezag is hiertoe wettelijk verplicht (art. 24b van de WVO). Maar de klager hoeft niet altijd naar deze onafhankelijke commissie. Het is gebruikelijk om eerst op de school zelf te proberen de klacht bespreekbaar te maken. Spinoza onderscheidt twee groepen van klachten: - klachten betreffende seksuele intimidatie, pesten, geweld en discriminatie - overige klachten. Voor de eerste categorie beschikt elke school over één of meerdere vertrouwenspersonen. Deze persoon is officieel aangesteld om mogelijke klagers bij hun klacht te begeleiden. Voor de tweede categorie is geen specifieke begeleiding in het leven geroepen. Voor beide categorieën geldt dat, wanneer de afhandeling door de school, met in laatste instantie de schoolleiding, niet naar tevredenheid is verlopen, de klager in beroep kan gaan bij het bevoegd gezag van de school. En in laatste instantie is er de landelijke klachtencommissie. N.B. Van anonieme klachten neemt de schoolleiding wel nota, maar zij kan deze niet verder in behandeling nemen. 1 Begripsbepalingen School Bevoegd gezag Schoolleiding Landelijke klachtencommissie Klager
Klacht
Aangeklaagde
Vertrouwenspersoon
3.2
Een gebouw, vallend onder het bevoegd gezag, waar les wordt gegeven het College van Bestuur van de Stichting Scholengroep Spinoza afdelingsleider, afdelingsmanager, conrector, directeur dan wel rector de klachtencommissie die is ingesteld en in stand wordt gehouden door de VBS. (LKC/VBS, Postbus 95572, 2509 CN Den Haag) een (ex-) leerling, een ouder/voogd/verzorger van een minderjarige (ex-) leerling, (een lid van) het personeel, (een lid van) de directie, (een lid van) het bevoegd gezag of een vrijwilliger die werkzaamheden verricht voor de school, dan wel een persoon die anderszins deel uitmaakt van de schoolgemeenschap, die een klacht heeft ingediend klacht over gedragingen en beslissingen dan wel het nalaten van gedragingen en het niet nemen van beslissingen van de aangeklaagde op het terrein van seksuele intimidatie, pesten, discriminatie en geweld of op een ander terrein een (ex-) leerling, ouder/voogd/verzorger van een minderjarige (ex-) leerling, (een lid van) het personeel, (een lid van) de directie, (een lid van) het bevoegd gezag of een vrijwilliger die werkzaamheden verricht voor de school, dan wel een persoon die anderszins deel uitmaakt van de schoolgemeenschap, tegen wie een klacht is ingediend op het terrein van seksuele intimidatie, pesten, discriminatie en geweld of op een ander terrein de persoon die benoemd is door het bevoegd gezag om te fungeren als aanspreekpunt bij klachten op het gebied van seksuele intimidatie, pesten, discriminatie of geweld
Reglement klachtenregeling Scholengroep Spinoza ~ 20 ~
2.1 Klachtrecht bij de vertrouwenspersoon a. Het bevoegd gezag beschikt op elke school over ten minste één vertrouwenspersoon die functioneert als aanspreekpunt bij klachten betreffende seksuele intimidatie, pesten. discriminatie of geweld. b. Het bevoegd gezag benoemt, schorst en ontslaat de vertrouwenspersonen. De benoeming vindt plaats op voorstel van een benoemingsadviescommissie. c. Als een leerling, ouder of personeelslid een klacht heeft over seksuele intimidatie, pesten, discriminatie of geweld, kan hij deze klacht mondeling dan wel schriftelijk indienen bij de vertrouwenspersoon. d. De vertrouwenspersoon gaat na of door bemiddeling een oplossing kan worden bereikt. De vertrouwenspersoon gaat na of de gebeurtenis aanleiding geeft tot het indienen van een klacht. Hij begeleidt de klager desgewenst bij de verdere procedure en verleent desgewenst bijstand bij het doen van aangifte bij politie of justitie. e De vertrouwenspersoon verwijst de klager, indien en voor zover noodzakelijk of wenselijk, naar andere instanties gespecialiseerd in opvang en nazorg. f Indien de vertrouwenspersoon slechts aanwijzingen, doch geen concrete klachten bereiken, kan hij deze ter kennis brengen van de klachtencommissie of het bevoegd gezag. g De vertrouwenspersoon geeft gevraagd of ongevraagd advies over de door het bevoegd gezag te nemen besluiten. h De vertrouwenspersoon neemt bij zijn werkzaamheden de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht. De vertrouwenspersoon is verplicht tot geheimhouding van alle zaken die hij in die hoedanigheid verneemt. Deze plicht vervalt niet nadat betrokkene zijn taak als vertrouwenspersoon heeft beëindigd. i. Bij vermoeden van ontucht is het bevoegd gezag verplicht contact op te nemen met de Vertrouwensinspecteur. 2.2 Klachtrecht bij de schoolleiding a. Als een leerling, ouder of personeelslid een klacht heeft over een handeling dan wel beslissing van een medeleerling of een personeelslid, niet zijnde een klacht over seksuele intimidatie, pesten, discriminatie of geweld, kan hij deze klacht mondeling dan wel schriftelijk indienen bij een lid van de schoolleiding b. De klacht bedoeld in het eerste lid moet worden ingediend binnen een termijn van zes weken, te rekenen vanaf het moment waarop de handeling is verricht of uitgebleven, dan wel de beslissing is genomen of uitgebleven. c. Voordat het betreffende lid van de schoolleiding een beslissing neemt over de klacht, worden de betrokkenen gehoord. d. Het betreffende lid van de schoolleiding beslist binnen veertien dagen na ontvangst van de klacht. Als het niet mogelijk is binnen die termijn een besluit te nemen, stelt deze de betrokkenen hiervan, met redenen omkleed, schriftelijk op de hoogte e. Van de beslissing en de eventuele maatregelen stelt het lid van de schoolleiding de betrokkenen schriftelijk op de hoogte. De beslissing is met redenen omkleed en wordt vastgelegd in een klachtendossier. f. Bij de beslissing wordt aangegeven dat klager tegen de beslissing in beroep kan gaan bij het bevoegd gezag, i.c. het CvB. 2.3 Klachtrecht bij het bevoegd gezag a. Als een leerling, ouder of personeelslid of hun wettelijke vertegenwoordiger, een klacht heeft over een handeling dan wel beslissing van een lid van de schoolleiding, niet zijnde een klacht over seksuele intimidatie, pesten, discriminatie of geweld, kan hij deze klacht schriftelijk indienen bij het bevoegd gezag, in casus het CvB. b. De klacht bedoeld in het eerste lid moet worden ingediend binnen een termijn van zes weken, te rekenen vanaf het moment waarop de handeling is verricht of uitgebleven, dan wel de beslissing is genomen of uitgebleven. ~ 21 ~
c. Voordat het CvB een beslissing neemt over de klacht, worden de betrokkenen gehoord. d. Het CvB beslist binnen veertien dagen na ontvangst van de klacht. Als het niet mogelijk is binnen die termijn een besluit te nemen, stelt het CvB de betrokkenen hiervan, met redenen omkleed schriftelijk op de hoogte. e. Van de beslissing en de eventuele maatregelen stelt het CvB de betrokkenen schriftelijk op de hoogte. De beslissing is met redenen omkleed. 2.4 Opschortende werking a. Als de klacht, bedoeld in art.2.1 of 3.1 een maatregel tegen betrokkene betreft, kan hij verzoeken om opschorting van de uitvoering daarvan, tot de klacht is afgehandeld. b. Het BM dan wel het Bevoegd gezag bepaalt of dit verzoek redelijk is en deelt de beslissing hierover zo spoedig mogelijk en met redenen omkleed schriftelijk aan de betrokkene(n) mee. 2.5 Aanvullende bepalingen De vertrouwenspersoon en het bevoegd gezag zijn wettelijk verplicht aangifte te doen als redelijk vermoeden bestaat van een strafbaar feit. 3.3
Beroepsrecht bij de landelijke klachtencommissie
3.1 Landelijke klachtencommissie a. De Stichting Scholengroep Spinoza is aangesloten bij de Landelijke Klachtencommissie voor het Algemeen Bijzonder Onderwijs (LKC/VBS), Postbus 95572, 2509 CN Den Haag. b. Deze commissie heeft het recht alle voor haar noodzakelijke informatie betreffende een beroep te vragen. Dit houdt in dat de commissie de betrokkene(n) mag horen. c. Een klager kan een klacht indienen bij de landelijke klachtencommissie, met voorbijgaan van het bevoegd gezag. Hij stelt daarvan wel het bevoegd gezag op de hoogte. 3.2 Beroepsrecht a. Een leerling of een ouder van een leerling die rechtstreeks in zijn belang is getroffen door een besluit van het bevoegd gezag, kan hiertegen schriftelijk beroep aantekenen bij de landelijke klachtencommissie als genoemd in artikel 1.1. Hetzelfde geldt voor een personeelslid of een ander bij de school betrokken persoon. b. Het aantekenen van beroep is niet mogelijk tegen die aangelegenheden die in een, bij of krachtens de wet, gegeven voorschrift reeds inhoudelijk zijn geregeld. c. Als het beroep een maatregel tegen betrokkene betreft, kan hij verzoeken om opschorting van de uitvoering daarvan, tot het beroep is afgehandeld. Bedoeld verzoek om opschorting van de maatregel moet gelijktijdig met het beroep bij de landelijke klachtencommissie worden ingediend. 3.3 De uitspraak a. De uitspraak van de commissie wordt neergelegd in een advies aan het Bevoegd Gezag van de school. Het bevoegd gezag beschouwt het advies als bindend voor de betrokkenen, behoudens het gestelde in art. 3.2 b. Het bevoegd gezag kan de uitspraak van de landelijke klachtencommissie onverbindend verklaren en vervangen door een ander besluit, indien bedoelde uitspraak strijdig is met de wet, of zich niet verdraagt met bij of krachtens de wet aan het bevoegd gezag opgedragen taken en verantwoordelijkheden. Het bevoegd gezag deelt dit binnen veertien dagen na ontvangst van de uitspraak, met redenen omkleed, schriftelijk aan de betrokkenen en aan de landelijke klachtencommissie mee. Bijlage 1. Regeling landelijke klachtencommissie voor het algemeen bijzonder onderwijs Artikel 1: Begripsbepalingen ~ 22 ~
1. In deze regeling wordt verstaan onder: a. school: een school als bedoeld in de Wet primair onderwijs, Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs; b. de landelijke klachtencommissie: de klachtencommissie als bedoeld in artikel 2; c. klager: een (ex-) leerling, een ouder/voogd/verzorger van een minderjarige (ex-) leerling, (een lid van) het personeel, (een lid van) de directie, (een lid van) het bevoegd gezag of een v rijwilliger die werkzaamheden verricht voor de school, alsmede een persoon die anderszins deel uitmaakt van de schoolgemeenschap, die een klacht heeft ingediend; d. klacht: klacht over gedragingen en beslissingen dan wel het nalaten van gedragingen en het niet nemen van beslissingen van de aangeklaagde; e. aangeklaagde: een (ex-) leerling, ouder/voogd/verzorger van een minderjarige (ex-) leerling, (een lid van) het personeel, (een lid van) de directie, (een lid van) het bevoegd gezag of een vrijwilliger die werkzaamheden verricht voor de school, alsmede een persoon die anderszins deel uitmaakt van de schoolgemeenschap, tegen wie een klacht is ingediend; f. vertrouwenspersoon: de persoon als bedoeld in artikel 3 van de modelklachtenregeling Primair en Voortgezet onderwijs zoals die door de besturenorganisaties is verspreid. g. VBS: Vereniging 'Verenigde Bijzondere Scholen voor onderwijs op algemene grondslag'.Instelling en aansluiting Artikel 2: instelling en instandhouding van de landelijke klachtencommissie 1. De landelijke klachtencommissie is ingesteld en wordt in stand gehouden door de VBS. 2. De landelijke klachtencommissie wordt ondersteund door een ambtelijk secretaris vanwege de VBS Artikel 3: aansluiting bij de landelijke klachtencommissie 1. Aansluiting bij de landelijke klachtencommissie geschiedt voor alle scholen van het bevoegd gezag. 2. Aansluiting van het bevoegd gezag bij de landelijke klachtencommissie geschiedt door middel van de indiening van een door het bevoegd gezag ondertekende verklaring bij de VBS. Uit deze verklaring dient te blijken dat het bevoegd gezag over de aansluiting de instemming van de (gemeenschappelijke) medezeggenschapsra(a)d(en) heeft verkregen. 3. De aansluiting loopt van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2002 en wordt behoudens opzegging bij aangetekend schrijven voor 1 oktober van het lopende kalenderjaar steeds met één jaar verlengd. 4. Beëindiging van de aansluiting ontslaat het bevoegd gezag niet van het nakomen van de op het ogenblik van de beëindiging reeds bestaande verplichtingen tegenover VBS of tegenover de landelijke klachtencommissie. Artikel 4: taken 1. De landelijke klachtencommissie geeft gevraagd of ongevraagd advies aan het bevoegd gezag over: a. (on)gegrondheid van de klacht; b. het nemen van maatregelen; c. overige door het bevoegd gezag te nemen besluiten. 2. De landelijke klachtencommissie alsmede de ambtelijk secretaris neemt, ter bescherming van de belangen van alle direct betrokkenen, de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht bij de behandeling van een klacht. De leden van de landelijke klachtencommissie zijn verplicht tot geheimhouding van alle zaken die zij in die hoedanigheid vernemen. Deze plicht vervalt niet nadat betrokkene zijn taak als lid van de landelijke klachtencommissie heeft beëindigd. 3. De landelijke klachtencommissie brengt jaarlijks aan de VBS schriftelijk verslag uit van haar werkzaamheden. Artikel 5: samenstelling 1. De landelijke klachtencommissie bestaat uit een voorzitter en tenminste twee leden, die worden benoemd, geschorst en ontslagen door de VBS. 2. De landelijke klachtencommissie is zodanig samengesteld dat zij voldoende deskundig moet worden geacht voor de behandeling van klachten. ~ 23 ~
3. De landelijke klachtencommissie wijst uit haar midden een voorzitter en tenminste een plaatsvervangende voorzitter aan. 4. De VBS wijst een ambtelijk secretaris aan. Artikel 6: Zittingsduur 1. De leden van de landelijke klachtencommissie worden benoemd voor de periode van vier jaar en zijn terstond herbenoembaar. 2. De voorzitter en de leden kunnen op ieder moment ontslag nemen. De procedure Artikel 7: Indienen van een klacht 1. De klager dient de klacht in bij: a. het bevoegd gezag of b. de landelijke klachtencommissie. 2. De klacht dient binnen een jaar na de gedraging of beslissing te worden ingediend, tenzij de landelijke klachtencommissie anders beslist. 3. Indien de klacht bij het bevoegd gezag wordt ingediend verwijst het bevoegd gezag de klager naar de vertrouwenspersoon of klachtencommissie, tenzij toepassing wordt gegeven aan het vierde lid. 4. Het bevoegd gezag kan de klacht zelf afhandelen indien hij van mening is dat de klacht op een eenvoudige wijze kan worden afgehandeld. Het bevoegd gezag meldt een dergelijke afhandeling aan de klachtencommissie indien de klacht betrekking heeft op seksuele intimidatie, agressie of geweld. 5. Op de ingediende klacht wordt de datum van ontvangst aangetekend. 6. Na ontvangst van de klacht, zo nodig na herstel van verzuim als bedoeld in art. 9 lid 3, deelt de landelijke klachtencommissie het bevoegd gezag, de klager en de aangeklaagde binnen vijf werkdagen schriftelijk mee dat zij een klacht onderzoekt. 7. Het bevoegd gezag deelt de directeur van de betrokken school schriftelijk mee dat er een klacht wordt onderzocht door de landelijke klachtencommissie. 8. Klager en aangeklaagde kunnen zich laten bijstaan of laten vertegenwoordigen door een gemachtigde. Artikel 8: Intrekken van de klacht 1. Indien de klager tijdens de procedure bij de landelijke klachtencommissie de klacht intrekt, wordt de behandeling van de klacht stopgezet. 2. De landelijke klachtencommissie deelt dit aan de aangeklaagde, het bevoegd gezag en de directeur van de betrokken school mee. Artikel 9: Inhoud van de klacht 1. De klacht bevat tenminste: a. de naam en het adres van de klager; de naam en het adres van de aangeklaagde b. de dagtekening; c. een omschrijving van de klacht; 2. Van een mondeling ingediende klacht maakt de ambtelijk secretaris - indien redelijkerwijs niet van de klager gevraagd kan worden dat de klacht op schrift gesteld wordt - terstond een verslag dat door de klager wordt ondergetekende en waarvan de klager een afschrift ontvangt. 3. Indien niet is voldaan aan het gestelde in het eerste lid, wordt de klager in de gelegenheid gesteld het verzuim binnen twee weken te herstellen. Is ook dan nog niet voldaan aan het gestelde in het eerste lid dan kan de klacht niet - ontvankelijk worden verklaard. 4. Indien de klacht niet-ontvankelijk wordt verklaard wordt dit aan de klager, de aangeklaagde, het bevoegd gezag en de directeur van de betrokken school gemeld. Artikel 10: Vooronderzoek 1. De landelijke klachtencommissie is in verband met de voorbereiding van de behandeling van de klacht bevoegd alle gewenste inlichtingen in te winnen. 2. Zij kan daartoe deskundigen inschakelen en dezen zo nodig uitnodigen voor de hoorzitting. 3. Indien hieraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van het bevoegd gezag vereist. ~ 24 ~
Artikel 11: Hoorzitting 1. De voorzitter bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de klager en de aangeklaagde tijdens een niet-openbare vergadering in de gelegenheid worden gesteld te worden gehoord. De hoorzitting vindt plaats binnen zes waken na ontvangst van de klacht. De landelijke klachtencommissie heeft de mogelijkheid deze termijn eenmaal met zes weken te verlengen. 2. De klager en de aangeklaagde worden buiten elkaars aanwezigheid gehoord, tenzij de landelijke klachtencommissie anders bepaalt. 3. De landelijke klachtencommissie kan bepalen, al dan niet op verzoek van de klager of de aangeklaagde, dat de vertrouwenspersoon bij het verhoor aanwezig is. 4. Van het horen van de klager kan worden afgezien indien de klager heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord. 5. Van de hoorzitting wordt een verslag gemaakt. Het verslag bevat: a. de namen en de functie van de aanwezigen; b. een zakelijke weergave van wat over en weer is gezegd. 6. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de ambtelijk secretaris. Artikel 12: Advies 1. De landelijke klachtencommissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het advies. 2. De landelijke klachtencommissie rapporteert haar bevindingen schriftelijk aan het bevoegd gezag, binnen vier weken nadat de hoorzitting heeft plaatsgevonden. Deze termijn kan met vier weken worden verlengd. Deze verlenging meldt de landelijke klachtencommissie met redenen omkleed aan de klager, de aangeklaagde en het bevoegd gezag. 3. De landelijke klachtencommissie geeft in haar advies een gemotiveerd oordeel over het al dan niet gegrond zijn van de klacht en deelt dit oordeel, vergezeld van het verslag van de hoorzitting, schriftelijk mee aan de klager, de aangeklaagde van de betrokken school. 4. De landelijke klachtencommissie kan in haar advies tevens een aanbeveling doen over de door het bevoegd gezag te treffen maatregelen. Artikel 13: Quorum Voor het houden van een zitting is vereist, dat tenminste twee leden van de landelijke klachtencommissie, en de (plaatsvervangend) voorzitter aanwezig zijn. Artikel 14: Niet-deelneming aan de behandeling De voorzitter en de leden van de landelijke klachtencommissie nemen niet deel aan de behandeling van een klacht, indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn. Slotbepalingen Artikel 15: Wijziging Deze regeling kan door de VBS worden gewijzigd of ingetrokken na overleg met de landelijke klachtencommissie. Artikel 16: Overige bepalingen 1. Deze regeling kan worden aangehaald als 'regeling landelijke klachtencommissie voor het algemeen bijzonder onderwijs'. 2. Deze regeling is in werking getreden op 9 december 1998. Artikelsgewijze toelichting Artikel 1 onder c. Ook een ex-leerling is bevoegd een klacht in te dienen. Naarmate het tijdsverloop tussen de feiten, waarover wordt geklaagd en het indienen van de klacht groter is, wordt het voor de landelijke klachtencommissie en het bevoegd gezag moeilijker om tot een oordeel te komen. Bovendien is in artikel 7, tweede lid, bepaald dat een klacht binnen een jaar na de gedraging of beslissing moet worden ingediend, tenzij de landelijke klachtencommissie anders bepaalt. Hierbij valt te denken aan ~ 25 ~
(zeer) ernstige klachten over seksuele intimidatie, agressie, geweld en discriminatie. Bij personen die anderszins deel uitmaken van de schoolgemeenschap kan bijvoorbeeld gedacht worden aan stagiaires en lio's. Artikel 1 onder d. Klachten kunnen gaan over bijvoorbeeld begeleiding van leerlingen, toepassing van strafmaatregelen, beoordeling van leerlingen, de inrichting van de schoolorganisatie, seksuele intimidatie, discriminerend gedrag, agressie, geweld en pesten. Onder seksuele intimidatie wordt verstaan: ongewenst seksueel getinte aandacht die tot uiting komt in verbaal, fysiek en non-verbaal gedrag. Dit gedrag wordt door degene die het ondergaat, ongeacht sekse en/of seksuele voorkeur, ervaren als ongewenst, of wordt indien het een minderjarige leerling betreft, door de ouders, voogden of verzorgers van de leerling als ongewenst aangemerkt. Seksueel intimiderend gedrag kan zowel opzettelijk als onopzettelijk zijn. Onder discriminerend gedrag wordt verstaan: elke vorm van ongerechtvaardigd onderscheid, als bedoeld in artikel 2 van de Algemene wet gelijke behandeling, elke uitsluiting, beperking of voorkeur die ten doel heeft of tot gevolg kan hebben dat de erkenning, het genot of de uitoefening op voet van gelijkheid van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden op politiek, economisch, sociaal of cultureel terrein of op andere terreinen van het openbare leven wordt teniet gedaan of aangetast. Discriminatie kan zowel bedoeld als onbedoeld zijn. Onder agressie, geweld en pesten wordt verstaan: gedragingen en beslissingen dan wel het nalaten van gedragingen en het niet nemen van beslissingen waarbij bedoeld of onbedoeld sprake is van, geestelijke of lichamelijke mishandeling van een persoon of groep personen die deel uitmaakt van de schoolgemeenschap. Artikel 3. De landelijke klachtencommissie functioneert voor alle scholen van het bevoegd gezag gezamenlijk. De landelijke klachtencommissie draagt zorg voor een tijdige en deugdelijke informatie aan het bevoegd gezag over de voortgang van de behandeling van een ingediende klacht. Artikel 7, eerste lid. De klager bepaalt zelf of hij de klacht bij het bevoegd gezag of bij de landelijke klachtencommissie indient (een klacht kan niet bij de vertrouwenspersoon worden ingediend). Niet altijd zal de klacht bij de landelijke klachtencommissie worden ingediend, bijvoorbeeld als naar het oordeel van de klager sprake is van een minder ernstige klacht. Dit neemt niet weg dat de klager in het laatste geval het recht heeft alsnog zijn klacht in te dienen bij de landelijke klachtencommissie, als hij daartoe aanleiding ziet. Anderzijds dient ervoor gewaakt te worden dat de positie van de aangeklaagde in het gedrang komt doordat de landelijke klachtencommissie niet wordt ingeschakeld. In gecompliceerde situaties of als het bevoegd gezag ingrijpende maatregelen overweegt is het gewenst eerst advies van de landelijke klachtencommissie te vragen. Ook bij gerede twijfel of sprake is van een ernstige klacht, verdient het aanbeveling eerst advies te vragen aan de landelijke klachtencommissie. Daardoor wordt bereikt dat uiterste zorgvuldigheid wordt betracht en wordt vermeden de indruk te wekken dat de klacht 'binnenskamers' wordt afgedaan. Artikel 7, zevende lid. De landelijke klachtencommissie kan, in het belang van het onderzoek en/of in het belang van de positie van de klager, naar de aangeklaagde de klacht sturen, waarin het adres van de klager ontbreekt. Dit gegeven is immers niet van direct belang voor de aangeklaagde. In dat geval wordt volstaan met de schriftelijke mededeling: ''adresgegevens bij de commissie bekend'. De commissie dient dan wel over deze gegevens te beschikken. ~ 26 ~
Artikel 7, achtste lid. De klager en de aangeklaagde hebben het recht zich op elk gewenst moment in de procedure te laten bijstaan door een raadsman of zich te laten vertegenwoordigen. Artikel 8. Als de klager de klacht intrekt kan de landelijke klachtencommissie besluiten of de procedure al dan niet wordt voortgezet. Van dit besluit worden de klager, de aangeklaagde en het bevoegd gezag zo spoedig mogelijk in kennis gesteld. Indien er aanwijzingen zijn dat de klager onder druk de klacht heeft ingetrokken, ligt voortzetting van de procedure voor de hand. De landelijke klachtencommissie brengt in dat geval een ongevraagd advies uit aan het bevoegd gezag. Artikel 9, vierde lid. Een anonieme klacht wordt niet in behandeling genomen, tenzij de landelijke klachtencommissie of het bevoegd gezag anders beslist. Artikel 10. Personeelsleden in dienst van het bevoegd gezag zijn verplicht de door de commissie gevraagde informatie te verstrekken en omtrent verzoek en informatieverstrekking geheimhouding in acht te nemen. Deze verplichtingen gelden ook voor het bevoegd gezag. Het kan voor het onderzoek nodig zijn dat getuigen of deskundigen door de landelijke klachtencommissie worden gehoord. De vraag die zich dan voordoet is hoe de commissie dient om te gaan met de verkregen informatie naar de klager en de aangeklaagde. De landelijke klachtencommissie bepaalt welke informatie in de rapportage aan het bevoegd gezag wordt opgenomen. Ten aanzien van de geheimhouding geldt dat ook aan betrokken ouders en leerlingen vooraf gevraagd moet worden zich te verbinden om deze geheimhouding in acht te nemen. Artikel 11, tweede lid. De landelijke klachtencommissie kan bepalen dat de klager en de aangeklaagde in elkaars aanwezigheid worden gehoord. Als één van beide partijen dit niet wenst worden de klager en de aangeklaagde apart gehoord. 4
PRIVACY
Privacyreglement leerlingengegevens Artikel 1: Begripsbepalingen Dit reglement verstaat onder: a. Persoonsgegeven: elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon. b. Bestand: een gestructureerd geheel van persoonsgegevens dat volgens bepaalde criteria toegankelijk is en betrekking heeft op verschillende personen. In de onderwijspraktijk wordt hierbij gesproken over een dossier. Deze term zal verder gebruikt worden. c. Leerling-dossier: alle gegevens die verzameld en opgeslagen worden ten behoeve van de didactische en pedagogische taken van de school. d. Zorgdossier: als zodanig aangemerkt deel van het leerling-dossier waarin gegevens worden verzameld en opgeslagen ten behoeve van bepaalde leerlingen voor speciale begeleiding. Het gaat hier om gegevens die privacygevoelige elementen bevatten en die vanwege de Wbp extra zorgvuldigheid met betrekking tot de verwerking vereisen. e. Verwerken van persoonsgegeven: elke handeling of geheel van handelingen met betrekking tot persoonsgegevens.
~ 27 ~
f.
Verstrekken van gegevens uit de persoonsregistratie: het bekend maken of ter beschikking stellen van persoonsgegevens die in de persoonsregistratie zijn opgenomen of die door verwerking daarvan, al dan niet in verband met andere gegevens, zijn verkregen. g. Betrokkenen: degenen over wie persoonsgegevens in de persoonsregistratie zijn opgenomen. Een persoon zoals bedoeld in artikel drie. h. Verantwoordelijke: het bestuur van de onderwijsinstelling dat wil zeggen de rechtspersoon die zeggenschap heeft over de persoonsregistratie en die verantwoordelijk is voor de naleving van dit reglement. i. Beheerder: degene die onder verantwoordelijkheid van de verantwoordelijke is belast met de dagelijkse zorg voor de persoonsregistratie of een gedeelte daarvan (directie en hen aan wie dit door de directie is gedelegeerd). j. Intern Zorg Overleg (Izo): team van begeleiders die verbonden zijn aan het ‘ s Gravendreef College k. Zorg en Adviesteam (Zat): multidisciplinair team dat verbonden is aan onderwijsinstelling met het doel samenwerking tussen schoolinterne begeleiding en zorg en begeleiding geboden door externe partijen te optimaliseren en te organiseren. Artikel 2: Reikwijdte Dit reglement heeft betrekking op de verwerking van persoonsgegevens door het ’s Gravendreef College. Artikel 3: Categorieën van personen in de verwerking (betrokkenen) In de verwerking worden uitsluitend gegevens opgenomen over: 1. personen die als leerling zijn ingeschreven bij het ’s Gravendreef College 2. familieleden of andere personen uit de omgeving van deze leerling, voor zover die gegevens in redelijkheid relevant zijn te achten voor een optimale begeleiding van de leerling bij het realiseren van de doelstelling van de school/opleiding. Artikel 4: Doel van de verwerking De verwerking heeft ten doel te dienen als bron van informatie: 1. ten behoeve van een optimale begeleiding van leerlingen m.b.t. diens onderwijsleerproces ; 2. ten behoeve van het Izo in haar advisering omtrent de wijze waarop specifieke zorg en begeleiding van bij haar ingebrachte leerlingen/deelnemers plaats dient te vinden; 3. ten behoeve van het Zat bij het versterken van samenwerking tussen schoolinterne begeleiding en zorg en begeleiding geboden door externe partijen. Artikel 5: De verantwoordelijke De verantwoordelijke voor de verwerking is verantwoordelijk voor de verwerking overeenkomstig de bepalingen van de Wet bescherming persoonsgegevens, de daarop gebaseerde Koninklijke Besluiten en dit reglement. De verantwoordelijke treft daartoe de nodige voorzieningen, waaronder in elk geval zodanige opslag van persoonsgegevens dat deze niet voor onbevoegden toegankelijk zijn. Artikel 6: Opname van gegevens 1. Over de personen, zoals bedoeld in artikel 3, kunnen uitsluitend gegevens worden opgenomen voor zover verstrekt door de betrokkene, diens wettelijk vertegenwoordiger, personeel van de school, bevoegde overheidsorganen, deskundigen of deskundige instanties. Andere dan de in de eerste volzin bedoelde gegevens kunnen worden opgenomen indien de betrokkene of zijn wettelijke vertegenwoordiger daarmee instemt en voor zover dat tevens noodzakelijk is voor de doelstellingen van de verwerking. 2. In alle gevallen worden in de verwerking uitsluitend gegevens opgenomen die dienstig kunnen zijn ter verwezenlijking van het doel van de verwerking. 3. De verantwoordelijke doet mededeling aan de betrokkene dat persoonsgegevens over de aanmelding zijn geregistreerd. ~ 28 ~
Artikel 7: Inzagerecht betrokkene 1. Tijdens het verblijf van de leerling op de school/opleiding worden alle in de verwerking vastgelegde gegevens betreffende de leerling en andere in artikel 3 genoemde personen op hun verzoek ter inzage gesteld van de leerling of zijn wettelijke vertegenwoordiger. 2. Het in het eerste lid bepaalde lijdt uitzondering voor zover zwaarwegende belangen betreffende de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van een betrokkene of een derde zich tegen beschikbaarstelling verzetten. 3. Indien een betrokkene daarom schriftelijk verzoekt, stelt de verantwoordelijke de verzoeker binnen vier weken na ontvangst van het verzoek schriftelijk een volledig overzicht van de hem betreffende persoonsgegevens ter beschikking met inlichtingen over de herkomst daarvan. 4. Alvorens de informatie aan de betrokkene ter beschikking wordt gesteld geeft de verantwoordelijke een eventuele derde, op wie de informatie eveneens betrekking heeft en die tegen het ter beschikking stellen van deze informatie naar verwachting bedenkingen heeft, de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen. 5. Indien een gewichtig belang van de verzoeker dit eist, voldoet de verantwoordelijke aan een verzoek zoals bedoeld in het vorige lid in een andere dan schriftelijke vorm, die aan dat belang is aangepast. 6. De verantwoordelijke kan weigeren aan het verzoek, bedoeld in het eerste lid, te voldoen, voor zover dit noodzakelijk is op grond van een wettelijk voorschrift of op grond van aanwijzingen gegeven door een daartoe bevoegd overheidsgezag. 7. Het bepaalde in de voorgaande leden is van overeenkomstige toepassing als het de persoonsgegevens betreft die ten behoeve van het Zat worden verwerkt. Artikel 8: Correctie van onvolledige of onjuiste gegevens 1. Verzoeken om verbetering, verwijdering, afscherming of aanvulling van de in de verwerking opgenomen gegevens worden schriftelijk ingediend door degene op wie de desbetreffende gegevens persoonlijk betrekking hebben of zijn gemachtigde. 2. Gemachtigden dienen een schriftelijke machtiging over te leggen. 3. De indiener van het in het eerste lid bedoelde verzoek wordt, na beslissing door of namens de verantwoordelijke, binnen 28 kalenderdagen na de datum van indiening van het verzoek schriftelijk medegedeeld of, en zo ja welke, verbetering, verwijdering of aanvulling heeft plaatsgevonden, dan wel dat voor afscherming is gezorgd. 4. Indien blijkt dat bepaalde gegevens onjuist zijn of ten onrechte in de verwerking zijn opgenomen, vindt binnen 28 kalenderdagen na de datum van indiening van het verzoek verbetering of verwijdering van die gegevens plaats. 5. Indien blijkt dat bepaalde gegevens ten onrechte in de verwerking ontbreken, vindt binnen 30 kalenderdagen na de datum van indiening van het verzoek aanvulling van opgenoemde gegevens plaats. 6. De op basis van dit artikel uit de verwerking verwijderde gegevens worden onmiddellijk vernietigd, onder verantwoordelijkheid van de verantwoordelijke. De bij een aanmeldingsprocedure betrokken partijen worden hiervan schriftelijk in kennis gesteld. Artikel 9: Toegang tot de verwerking De verantwoordelijke voor de verwerking verleent uitsluitend toegang tot de in de verwerking opgenomen gegevens aan: 1. docenten, mentoren en administratief personeel, voor zover het in de verwerking opgenomen gegevens betreft die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van hun taken ten behoeve van het geven van het onderwijs, dan wel het geven van studieadviezen; 2. mentoren/coördinatoren/counselors en andere begeleiders in dienst van de school voor zover het gegevens betreft die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van hun begeleidingstaken. 3. leden van het Izo, voor zover zij de gegevens nodig hebben ten behoeve van de begeleiding van de leerling in de school; 4. de verantwoordelijke kan aan de overige leden van het Izo toegang verlenen tot de in de verwerking opgenomen gegevens in overleg met de voorzitter van het Izo; ~ 29 ~
5. de verantwoordelijke kan eveneens rechtstreekse toegang verlenen tot de in de verwerking opgenomen gegevens aan degene aan wie krachtens wettelijk voorschrift deze toegang dient te worden verleend, echter niet dan na deugdelijke legitimatie. Artikel 10: Verstrekking van gegevens aan derden 1. De verantwoordelijke kan gegevens uit de verwerking waaraan informatie over individuele personen kan worden ontleend aan anderen dan de in artikel 7 en artikel 9 bedoelde personen en instanties uitsluitend verstrekken indien en voor zover: a. de verantwoordelijke daartoe op grond van enige wettelijke bepaling verplicht is; b. de betrokkene op wie de te verstrekken gegevens betrekking heeft daarmee ondubbelzinnig heeft ingestemd blijkens een schriftelijke machtiging. 2. De in het eerste lid bedoelde gegevens worden op grond van een daartoe strekkend schriftelijk verzoek eerst verstrekt na deugdelijke vaststelling van de identiteit van de verzoeker. 3. Met betrekking tot de verstrekking van persoonsgegevens aan derden binnen het kader van het Zorg en Adviesteam worden schriftelijke afspraken gemaakt met alle partijen in het Zat. 4. Van de verstrekking van gegevens als bedoeld in het eerste lid houdt de verantwoordelijke deugdelijk aantekening. Artikel 11: Mededeling van verstrekking De verantwoordelijke deelt de betrokkene op diens verzoek schriftelijk binnen een vier weken mede of gegevens over hem in het jaar voorafgaande aan het verzoek uit de verwerking aan derden zijn verstrekt. Artikel 12: Verwijdering van gegevens De gegevens bedoeld in artikel 5 worden uit de verwerking verwijderd: a. uiterlijk twee jaar na het verlaten van de school, voor zover het gegevens betreft opgenomen in het zorgdossier van het leerling-dossier en b. uiterlijk 5 jaar nadat de leerling de school heeft verlaten, voor zover het de gegevens betreft opgenomen in het algemene leerling-dossier. Artikel 13 Klachten 1. Als de betrokkene van mening is dat de bepalingen van dit reglement niet worden nageleefd, dient hij zich te wenden tot de verantwoordelijke. 2. Als de ingediende klacht voor de betrokkene niet leidt tot een voor hem acceptabel resultaat, kan hij zich wenden tot het College Bescherming Persoonsgegevens. Artikel 14 Slotbepaling Dit reglement kan aangehaald worden als privacyreglement verwerking leerlingengegevens. 5
INCIDENTENREGISTRATIE
5.1 Doelen van de incidentenregistratie Het einddoel van een systematische registratie van incidenten is de feitelijke veiligheid op school te (kunnen) verbeteren. Op de scholen waar uitdraaien worden gemaakt van de ingevoerde incidenten kunnen de rapporten die daarvan het resultaat zijn, worden gebruikt om trends te ontdekken. Door te vergelijken kan een school immers vaststellen of bepaalde incidenten vaker dan gemiddeld voorkomen en wellicht apart aangepakt dienen te worden. 5.2 Organisatie van de incidentenregistratie
~ 30 ~
Elk incident wordt geregistreerd onder verantwoordelijkheid van de veiligheidscoördinator. Bij het aangeven van de aard van het incident wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met termen die door de inspectie worden gebruikt. Van elk incident wordt een onderwijsmemo geschreven door de betrokkenen, samen met de preventiemedewerker. De incidentenregistratie geschiedt digitaal. 5.3 Incidentenbespreking Bespreekbaar maken van incidenten Als personeelsleden incidenten met elkaar bespreken, kunnen ze leren van elkaars inzichten en ervaringen en kunnen ze een uitlaatklep vinden bij hun collega's voor emoties die door agressief gedrag worden opgeroepen. Personeelsleden dienen te kunnen beschikken over inzichten en vaardigheden om ongewenst gedrag van leerlingen daadwerkelijk aan te pakken en in te perken. De school stimuleert het bespreekbaar maken van incidenten bij personeelsleden. 5.4 Formulier incidentenregistratie
~ 31 ~
FORMULIER INCIDENTENREGISTRATIE ’S GRAVENDREEF COLLEGE categorie 1= vermogensdelict (diefstal, verduistering,…) 2 = geweldsdelict (mishandeling, openlijk geweld,..) 3 = zedendelict (aanranding, verkrachting,..) 4 = drugsdelict / alcohol (dronken, stoned, verkoop van,..) 5= wapendelict (dragen/vinden van wapens) 6 = ongeval (lichamelijk letsel, voedselvergiftiging, flauwte,..) 7 = overige (discriminatie, belediging,..) Nummer:
datum:
categorie:
tijd:
Omschrijving voorval: ____________________________________________________ ____________________________________________________ ________________________________ ____________________________________________________ ________________________________ ____________________________________________________ ____________________________________________________ ____________________________________________________ ____________________________________________________ ____________________________________________________ ____________________________________________________ ____________________________________________________ ____________________________________________________ ____________________________________________________ ____________________________________________________ ____________________________________________________ ____________________________________________________ ____________________________________________________ ____________________________________________________ ___________________________________________________
status Ond = in onderzoek AFG = afgehandeld
status O OND O AFG O AFG
afhandeling SCHOOL = intern SWA = schoolwijkagent POL = politie GGD = ambulance
afhandeling O SCHOOL O SWA O POL O GGD
betrokkenen A = aangever D = dader S = slachtoffer
A Naam: ___________________ ___________________ Klas: D ___________________ ___________________ Klas: S Naam: Klas: ___________________ ___________________ Klas:
5.5 Ongevallenmeldingsformulier Ongevallenmeldingsformulier Arbeidsinspectie Gegevens ten behoeve van de schriftelijke mededeling van een ongeval, bedoeld in artikel 9 lid 1 Arbeidsomstandighedenwet. 1
1. Werkgever (bevoegd gezag) Naam: …………………………………………………………………………………………………….. Adres:……………………………………………………………………………………………………... (geen Postbusnummer) Postcode en plaats:…………………………………………………………………………………. Registratienummer Kamer van Koophandel:……………………………………….… (voor zover van toepassing) Aantal werkzame personen:……………………………………………………………………. Naam melder:…………………………………………………………………………………………… Telefoon:………………………………………………………………………………………………….. 2. Getroffene(n) Naam: …………………………………………………………………………………………………….. Adres: …………………………………………………………………………………………………….. Postcode en woonplaats:…………………………………………………………………………… Geboortedatum en geslacht:……………………………………………………………………. Nationaliteit:……………………………………………………………………………………………… De getroffene is: werknemer/stagiair/uitzendkracht/leerling/student/overig * Datum indiensttreding:…………………………………………………………………………….. Soort letsel:………………………………………………………………………………………….……. Plaats van het letsel:…………………………………………………………………………………. Noodzaak ziekenhuisopname: ja/nee* Dodelijke afloop:
ja/nee*
Vermoedelijke verzuimduur:………………………………………………………………….….
1
Dit instrument is afkomstig van: Verschuren, C.M., A.M.J. Rasenberg en E.J.M.H. Thijssen (1999), Beleid Agressie en Geweld. Voor scholen voor primair en voortgezet onderwijs. Heerlen: Stichting Vervangingsfonds en Bedrijfsgezondheidszorg voor het Onderwijs. ~ 33 ~
3.Omstandigheden van het ongeval Plaats van het ongeval:………………………………………………………………………………… Naam school:…………………………………………………………………………………..……….…. Adres:…………………………………………………………………………..………………………… Postcode en plaats:…………………………………………………………………………………...…. Datum en tijdstip ongeval:……………………………………………………….………………..… Direct voorafgaand aan het ongeval door getroffene verrichte werkzaamheden:………………... Aard van het ongeval:………………………………………………………………………………..… Eventueel betrokken arbeidsmiddelen of stoffen:………………………………………. * Doorhalen wat niet van toepassing is Plaats:…………………………… Datum:…………… Handtekening aanmelder:…………………….
~ 34 ~
5.6 Ongevallenregister 2
Ongevallenregister
Dit register bevat de gemelde arbeidsongevallen en de arbeidsongevallen die hebben geleid tot een verzuim van meer dan drie werkdagen en registreert daarop de aard en datum van het ongeval. (Artikel 9 lid 2 Arbeidsomstandighedenwet) Datum
Functie getroffene
Opleiding
Toedracht
2
Letsel/ Schade
Verzuim
Nummer ongevallen rapport
Dit instrument is afkomstig van Verschuren, C.M., A.M.J. Rasenberg en E.J.M.H. Thijssen (19 99), Beleid Agressie en Geweld. Voor scholen voor primair en voortgezet onderwijs. Heerlen: Stichting Vervangingsfonds en Bedrijfsgezondheidszorg voor het Onderwijs. ~ 35 ~
6
PROTOCOLLEN
6.1 Pestprotocol Het onderwijsprotocol tegen pesten van het ’s Gravendreef College beoogt door samenwerking het probleem van het pestgedrag bij kinderen aan te pakken. Hiermee wil het ’s Gravendreef College het geluk, het welzijn en de toekomstverwachting van de kinderen optimaliseren. De directie, het personeel, de medezeggenschapsraad en de ouderraad van het ’s Gravendreef College verklaren het volgende: Pesten is een wezenlijk en groot probleem. Pestgedrag is schadelijk tot zeer schadelijk voor kinderen, zowel voor slachtoffers als voor de pesters. Dit ernstige probleem moet aangepakt worden, in het bijzonder door de ouders en de leerkrachten. De diverse geledingen moeten zo goed mogelijk samenwerken met leerlingen en ouders om het probleem "pesten" op te lossen. De ondertekenaars van dit protocol verplichten zich tot het volgende: • hulp bieden aan het gepeste kind • hulp bieden aan de pester • hulp bieden aan de zwijgende middengroep • hulp bieden aan de leerkracht • hulp bieden aan de ouders • het bewust maken en bewust houden van alle betrokkenen van het probleem • het gericht voorlichten van alle betrokkenen • het aanstellen van een vertrouwenspersoon op school • het aanleggen van toegankelijke, goede informatie over het probleem "pesten" Elke twee jaar wordt dit protocol geëvalueerd en zo nodig bijgesteld. Het pestprotocol wordt door alle leerlingen en hun ouders/verzorgers ondertekend. Motto: ‘ Spreken is goud’ als pestgedrag wordt waargenomen. 6.2 Protocol computergebruik Regels voor het gebruik van de computers. Om te zorgen dat iedereen probleemloos gebruik kan - blijven – maken van de beschikbare computers gelden de volgende regels: Installatie software: dit is uitsluitend een taak van de ict ‘er. Leerlingen mogen geen privé software, floppy’s e.d. op de schoolcomputers gebruiken. Voor docenten geldt, dat – na overleg met ict ‘er -van deze regel kan worden afgeweken. Instellingen configuraties - geluid, beeldscherm, resoluties, screensavers e.d. - mogen niet door gebruikers worden gewijzigd. Afsluiten van computers dient correct te gebeuren. Controle hierop berust bij betrokken docent. Kopieën van softwareprogramma’s en/of muziekcd’s mogen alleen na toestemming en onder toezicht van docent worden gemaakt. Bij het internetgebruik is het bezoeken van discutabele sites niet toegestaan. Chatten is alleen toegestaan onder toezicht van docent en is aan strikte regels gebonden. M.a.w. chatten met leerlingen van andere scholen kan, mits dit binnen het onderwijsconcept past. Dit geldt ook voor het versturen van sms-berichten. Bestanden mogen niet opgeslagen worden op de workstations en/of de server. Het versturen van email is toegestaan met gebruikmaking van eigen account. Misbruik van inlogcodes leidt tot uitsluiting van computergebruik. Het downloaden en uploaden is niet toegestaan, tenzij hiervoor uitdrukkelijk toestemming is gegeven. Bestanden/documenten printen mag, na toestemming van docent. Het is niet toegestaan om privégegevens via internet door te geven aan allerlei instanties. Bestellen van producten, lid worden van dubieuze organisaties, aanmelden voor toezending van ezines e.d. is niet toegestaan. Gebruik van de scanner is toegestaan na toestemming docent. ~ 36 ~
Na gebruik dient de werkplek neutraal te worden achtergelaten. D.w.z. er blijven geen stencils, boeken, pennen, enz. bij computers liggen. In alle situaties, waarin dit protocol niet voorziet, beslist de betrokken docent en/of ict ‘er. 6.3 Handelingsprotocol bij grensoverschrijdend gedrag Inhoudsopgave: 1 Inleiding 2 Protocollen 2.1 Fysieke agressie 2.2 Verbale agressie 2.3 Drugs en alcohol 2.4 Vernieling 2.5 Wapenbezit 2.6 Diefstal 2.7 Vuurwerkbezit en -handel 2.8 Seksuele intimidatie 2.9 Ongewenst bezoek in en rond de school 3 Procedure Schoolverzuim 4 Checklist preventieve acties 1 Inleiding Scholen zijn een ontmoetingsplaats van en voor vele mensen. De scholen willen dat de school een veilige omgeving is waar leerlingen en docenten zich op hun gemak voelen, waar goed en prettig gewerkt en geleerd kan worden. Toch verloopt het interactieproces (soms letterlijk) niet altijd zonder slag of stoot en hebben we te maken met grensoverschrijdend gedrag. Om in dergelijke situaties planmatig, verstandig, eenduidig en consequent te kunnen handelen is een houvast belangrijk. Om die reden is dit handelingsprotocol opgesteld. Het protocol bevat afspraken en handreikingen ten aanzien van het omgaan met geweld, intimideren, pesten, schelden, drugs, vernieling, diefstal, wapenbezit, vuurwerk en schoolverzuim. Het protocol geeft tevens aan welke stappen kunnen worden gezet bij het afhandelen van grensoverschrijdend gedrag. Het betreft hier algemene uitgangspunten waarvan in bijzondere gevallen kan worden afgeweken. Partijen handelen conform de voor hen geldende wettelijke bepalingen en richtlijnen. Bij het opstellen van dit protocol is dankbaar gebruik gemaakt van materiaal dat door de gemeenten Zwolle en Gouda en door de scholen voor voortgezet onderwijs in Rotterdam Zuid in samenwerking met de Dienst Stedelijk Onderwijs is ontwikkeld in het kader van projecten rond het thema ‘de veilige school’. Het protocol is opgesteld met betrekking tot de volgende gedragingen: fysieke agressie en intimidatie verbale agressie en intimidatie, ernstige belediging en discriminatie drugsbezit, -handel en -gebruik/alcoholgebruik en -bezit vernieling wapenbezit diefstal vuurwerkbezit en -handel seksuele intimidatie ongewenst bezoek in en rond de school Per onderwerp wordt eerst een algemene en een juridische definitie beschreven, gevolgd door een toelichting. Daarna wordt vermeld welke maatregelen de school kan nemen, wat de politie en het Openbaar Ministerie doet of kan doen en welke hulpmogelijkheden er zijn. Stappenplan School ~ 37 ~
Afhankelijk van de situatie wordt door de school een keus gemaakt welke stap gezet wordt. Een situatie kan namelijk dermate ernstig zijn dat de school direct overgaat tot de sanctionerende ronde en / of inschakelen van politie d.m.v. de vaste contactpersoon bij de politie, waarna gehandeld zal worden volgens de geldende prioritering van de politie. De stappen zijn: a. Inschatting van de situatie b. Gesprek met leerling en medewerker van de school c. Gesprek met ouders / verzorgers d. Bespreking in het Zorg Advies Team e. Doorverwijzing naar een hulpverleningsinstantie. f. Inschakeling politie g. Interne schorsing h. Externe schorsing i. Doorverwijzing j. Verwijdering a. Inschatting van de situatie Bij ieder incident worden er eerst gesprekken gevoerd met het slachtoffer of de benadeelde en met de vermeende dader. De situatie wordt ingeschat aan de hand van de volgende vragen: Wat is er gebeurd; wie is er bij betrokken; wanneer is het gebeurd? Is dit gedrag of vergelijkend ander gedrag bij deze jongere vaker voorgekomen? Wat is de ernst van het grensoverschrijdend gedrag? Handelt het om leerlingen van de eigen school of dienen andere scholen ingeschakeld te worden? Handelt de school de situatie zelfstandig af? Dient ook de politie in kennis te worden gesteld? In het protocol kan de school nagaan of het gedrag gemeld moet worden bij de politie, dus anders gezegd, is er sprake van wetovertredend gedrag? Dient de politiecontactfunctionaris op de hoogte te worden gesteld of om advies te worden gevraagd? Consultatie andere hulpverlenende instellingen Afhankelijk van de uitkomsten van deze stap wordt overgegaan op stap 2 of direct naar een volgende stap. b. Gesprek met leerling en medewerker van de school. In de preventieve, oftewel ongesanctioneerde, ronde zal getracht worden de leerling door middel van gesprekken te bewegen om zijn / haar gedrag te verbeteren. Daarbij zal aandacht worden geschonken aan eventuele individuele problemen van de leerling die mogelijk verband houden met zijn / haar ongewenst gedrag. c. Gesprek met ouders / verzorgers Gesprek school, ouders/verzorgers en leerling. De school behoudt zich het recht voor om ouders/verzorgers van leerlingen in te lichten over het gedrag van de leerling. In alle gevallen waarvan schriftelijk verslag wordt gemaakt worden de ouders in ieder geval geïnformeerd. De ouder/verzorger is daarmee op de hoogte van de stappen die de school zet t.a.v. het gedrag van de leerling. Bij herhaling van het gedrag zal een gesprek plaatsvinden tussen school, leerling en ouders/verzorgers. d. Bespreking in het Zorg Advies Team Het grensoverschrijdend gedrag wordt besproken in het Zorg Advies Team en een schriftelijk verslag wordt bijgehouden. Dit geldt tevens voor de meldingen van slachtoffers. Eventueel wordt de politiecontactfunctionaris op de hoogte gesteld of om advies gevraagd. (Indien uit het protocol blijkt dat het om een gedraging gaat waarbij de wet wordt overtreden, wordt de politie in kennis gesteld.) e. Doorverwijzing naar een hulpverleningsinstantie De hulp, die scholen aan hun leerlingen kunnen aanbieden, staat beschreven in het zorgplan van iedere school. Tevens staat daarin beschreven op welke wijze hulp verkregen kan worden. Derhalve kunnen ouders en leerlingen zelf op school vragen hoe ze het beste kunnen handelen. ~ 38 ~
f. Inschakeling politie Indien er sprake is van een door de onderwijsinstelling verboden gedraging waarbij tevens de wet wordt overtreden, wordt de politie ingeschakeld. Het inschakelen van de politie geschiedt door de schoolleiding (of namens de schoolleiding). In overleg met de politie worden de ouders in kennis gesteld. g. Interne schorsing In deze fase kan de leerling gedurende een bepaalde tijd de toegang tot de lessen worden ontzegd (separeren uit de groep). De leerling blijft echter wel op school en werkt individueel aan schoolwerk. Deze tijd kan door de school worden benut om zich te kunnen bezinnen of beraden over eventuele volgende stappen. De ouders / verzorgers worden terstond telefonisch en schriftelijk op de hoogte gesteld van deze maatregel. h. Externe schorsing In deze fase wordt de leerling formeel voor de duur van één tot maximaal vijf dagen geschorst. De leerling is gedurende die tijd niet op school. Hiervan wordt melding gemaakt in het leerlingvolgsysteem. De onderwijsinstelling meldt de schorsing (inclusief verantwoording en voorgeschiedenis) schriftelijk aan: de onderwijsinspectie (indien schorsing langer is dan één dag); de leerplichtambtenaar (bv. d.m.v. het toesturen van de kopie van de brief die aan de ouders is gestuurd); de ouders/verzorgers en de leerling worden schriftelijk en mondeling op de hoogte gebracht, zij worden tevens uitgenodigd voor een gesprek; afhankelijk van het voorval en het gedrag van de betreffende leerling wordt in verband met risico op schooluitval het zorgteam op de hoogte gebracht. Na schorsing van de verdachte en na afwezigheid van slachtoffer / benadeelde wordt terugkeer begeleid door de contactpersonen van de school en betrokkenen (bv. ouders, politie, Slachtofferhulp). Binnen de school en in de klas zal hiervoor tijd moeten worden genomen. i. Doorverwijzing Na de terugkeer kan blijken dat het gebeurde een dermate grote impact heeft gehad op de leerling zelf, de medeleerlingen of het gehele schoolgebeuren dat in overleg met de ouders en begeleiders geadviseerd kan worden een kind op de middellange termijn over te plaatsen naar een andere school. j. Verwijdering. Dit is de laatste stap in het sanctiemodel. De leerling wordt niet meer toegelaten tot de onderwijsinstelling. Het bevoegd gezag / schoolbestuur neemt het besluit of er wordt overgegaan tot definitieve verwijdering. Schoolbestuur stelt de inspectie schriftelijk in kennis. De ouders / verzorgers en de leerling worden schriftelijk in kennis gesteld van (voorgenomen) verwijdering / doorverwijzing. Een leerling kan slechts verwijderd worden nadat het bevoegd gezag een andere school bereid heeft gevonden de leerling toe te laten. Bij instellingen voor Speciaal Voortgezet Onderwijs geldt de verplichting dat de onderwijsinstelling een inspanning moet leveren om in 8 weken tijd de leerling bij een andere onderwijsinstelling onder te brengen. De school moet kunnen aantonen dat zij gedurende acht weken actief op zoek is geweest naar een oplossing. Daarna kan alsnog verwijderd worden. De leerplichtambtenaar wordt direct in kennis gesteld van de verwijdering en de opgestarte procedure. Hij of zij kan de school adviseren en helpen bij het vinden van oplossingen voor de betreffende leerling. De school verschaft relevante informatie aan de andere school t.a.v. de voorgeschiedenis van de leerling 2 Protocollen Dit document bevat protocollen met betrekking tot de volgende gedragingen: 2.1 fysieke agressie en intimidatie 2.2 verbale agressie en intimidatie, ernstige belediging en discriminatie ~ 39 ~
2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9
drugsbezit, -handel en -gebruik/alcoholgebruik en -bezit vernieling wapenbezit diefstal vuurwerkbezit en -handel seksuele intimidatie ongewenst bezoek in en rond de school
2.1 Fysieke agressie Algemene definitie: Onder fysieke agressie wordt verstaan het uitoefenen van enig feitelijk geweld op het lichaam van een ander. We spreken van pesten wanneer er sprake is van langdurig uitoefenen van geestelijk of lichamelijk geweld door een of meerdere leerlingen tegen een medeleerling. Pesten kan verbaal of fysiek zijn, maar kan ook betekenen dat iemand wordt genegeerd of buitengesloten. Pesten is een fenomeen dat door de school duidelijk moet worden onderkend en herkend. De gevolgen voor het slachtoffer -nu en op latere leeftijd- kunnen desastreus zijn. Dit geldt voor zowel slachtoffer als pester. Juridische definitie: Eenvoudige mishandeling (art. 300 WvS) Opzettelijk pijn of letsel veroorzaken (onder opzet valt ook het mogelijkheidsbewustzijn) . Onder pijn wordt mede verstaan een min of meer hevig onaangename lichamelijke gewaarwording (bijv. een flinke klap). Aan mishandeling wordt opzettelijke benadeling van de gezondheid gelijkgesteld (bijv. opzettelijk bedorven etenswaren verstrekken). Zware mishandeling (art. 302 WvS) Idem, met voorbedachte rade (art. 303 WvS) Het opzettelijk (mogelijkheidsbewustzijn), al dan niet met voorbedachte rade, toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. De opzet is gericht op het toebrengen van zwaar letsel (bijv. botbreuken). Vechterij (art. 306 WvS) Het opzettelijk deelnemen aan een aanval (initiatief gaat uit van partij) of vechterij (initiatief gaat uit van beide of nog meer partijen) waarin onderscheiden personen zijn gewikkeld (minstens 3) Openlijke geweldpleging (art. 141 WvS) Er wordt geweld gepleegd door meer mensen tezamen tegen personen of goederen. Er moeten minimaal twee daders zijn die gezamenlijk (verenigd) het geweld uitoefenen. Bovendien moet het geweld openlijk, onverholen en niet heimelijk zijn, dus plaatsvinden op een plaats waar publiek aanwezig is dan wel doorgaans aanwezig is. Toelichting: Bedenk dat fysiek geweld veelal dient om een ander naar zijn hand te zetten (te onderwerpen) en daarmee zijn eigen positie te versterken binnen een groep. Het kan een inleiding zijn voor intimidatie (zie verbale agressie). Afgezien van fysieke gevolgen (pijn/letsel) en aantasting van persoonlijke vrijheden komt een slachtoffer vrijwel zeker onder zware psychische druk te staan. Deze vorm van agressie kan dan ook nooit getolereerd worden. Fysieke agressie: Slachtoffers van geweld zijn vaak bang om melding te doen van dit geweld. Angst voor represailles houdt hen tegen. Isolement dreigt en uitval in het onderwijs ligt op de loer. Toch is voor strafrechtelijke aanpak meestal een aangifte nodig. Een duidelijke stellingname van de school is hier essentieel. Het slachtoffer moet zich gesteund en gesterkt voelen door de schoolleiding die een duidelijk en krachtig signaal af zal moeten geven in de richting van de dader (repressief) en omgeving ~ 40 ~
(preventief). Ondersteuning bij het doen van aangifte is wenselijk, evenals het bewegen van getuigen tot het afleggen van een verklaring. Maatregelen school: Inschatten van de situatie en daarmee keuze bepalen wel of niet politie in te schakelen. Indien het uitgeoefende geweld in geval van eenvoudige mishandeling bestaat uit een niet meer dan geringe lichamelijke kracht van enige betekenis, (bijv. klap met vlakke hand op rug) kan de school zelf op deze gedraging reageren. Is er sprake van meer dan geringe lichamelijke kracht van enige betekenis (bijv. in elkaar trappen van slachtoffer), letsel, structureel agressief gedrag door een dader of als er sprake is van groepsoptreden dan zal ook de politie moeten worden gewaarschuwd. Primair, indien er sprake is van een situatie die de school zelf afhandelt: Toepassen maatregel(en) Politie op de hoogte stellen (in de vorm van een melding) Secundair, indien er sprake is van een aangifte: Ouders van minderjarige dader(s) en slachtoffer(s) informeren. De politie in kennis stellen wanneer sprake is van feiten die in de toelichting zijn omschreven en die overeenkomen met de juridische definitie. Alle relevante informatie i.v.m. feiten en personen doorgeven aan de politie. Het slachtoffer wordt ondersteund bij het doen van aangifte. Maatregelen politie: De zaak wordt in onderzoek genomen in overleg met Openbaar Ministerie. Tegen de verdachte kan proces-verbaal worden opgemaakt (gezien het ernstige karakter van deze delicten is HALT-verwijzing niet mogelijk, met uitzondering van vernieling of openlijk geweld tegen goederen). Ouders dader en slachtoffer informeren. Maatregelen OM: Het proces-verbaal kan worden afgedaan middels een aanbod transactie via de Officier van Justitie, dit kan in de vorm van een werkstraf, leerstraf, geldelijke transactie, begeleiding en vergoeding van de schade aan de benadeelde (laatste alleen bij jongeren van 14 jaar en ouder) of een combinatie. De Raad voor de Kinderbescherming adviseert het OM over invulling van de straf. Bij recidive of een ernstige vorm van agressief geweld kan het proces-verbaal door het OM worden voorgelegd aan de Kinderrechter. De Raad voor de Kinderbescherming adviseert het OM en de rechter over de invulling van de straf. De aangever kan indien hij/zij dit wenst over het verloop van de zaak geïnformeerd worden. Hulpmogelijkheden: Huisarts Advies- en Meldpunt kindermishandeling Bureau Slachtofferhulp Bureau Jeugdzorg GGD Politie 2.2 Verbale agressie Algemene definitie: Onder verbale agressie wordt verstaan het verbaal of schriftelijk bedreigen, discrimineren, intimideren, ernstig beledigen of uitschelden van een persoon. We spreken over pesten wanneer één of meerdere leerlingen langdurig verbaal of fysiek geweld uitoefenen tegen een medeleerling. Pesten kan verbaal, non-verbaal of fysiek zijn. De school treft maatregelen ter voorkoming en bestrijding van pesten. Het fenomeen pesten dient in een zo vroeg mogelijk stadium herkend te worden. De gevolgen voor het slachtoffer, maar ook voor de pester kunnen (ook op latere leeftijd) desastreus zijn. ~ 41 ~
Juridische definitie: Bedreiging met (art. 285 WvS) openlijk geweld met verenigde krachten tegen personen of goederen enig misdrijf waardoor de algemene veiligheid van personen in gevaar wordt gebracht verkrachting feitelijke aanranding van de eerbaarheid enig misdrijf tegen het leven gericht gijzeling mishandeling brandstichting Intimidatie (art. 284 WvS) Een ander door geweld of enige andere feitelijkheid of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid, gericht hetzij tegen die ander hetzij tegen derden, wederrechterlijk dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden. Een ander door bedreiging met smaad of smaadschrift dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden. Smaad en laster (art. 261 WvS) Opzettelijk iemands eer of goede naam aanranden door tenlastelegging van een bepaald feit met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, ook schriftelijk (smaadschrift) indien verspreid of openlijk tentoongesteld. Eenvoudige belediging (art. 266 WvS) Elke opzettelijke belediging die niet het karakter van smaad of smaadschrift draagt hetzij in het openbaar mondeling, bij geschrift of afbeelding aangedaan, hetzij in zijn tegenwoordigheid mondeling of door feitelijkheden, hetzij door een toegezonden of aangeboden geschrift of afbeelding aangedaan. Discriminatie (art.137c t/m f WvS) Het opzettelijk uitlaten over een groep mensen wegens hun ras, godsdienst of seksuele geaardheid, ook schriftelijk. Toelichting: Wanneer verbaal geweld niet gepaard gaat met enige feitelijkheid (dus moeilijk aantoonbaar of aanwijsbaar is) en er geen sprake is van een structureel karakter, treft de school zelf maatregelen. Let op: verbale agressie is heel moeilijk bewijsbaar. Anderen, die het gehoord hebben, kunnen in dit geval een getuigenverklaring afleggen. Daarom verdient het aanbeveling dat de school dit zelf aanpakt. De politiecontactpersoon kan voor advies worden benaderd. Gaat het verbaal geweld wel gepaard met enige feitelijkheid die de bedreiging of intimidatie kracht bijzet, dan zal ook de politie moeten worden gewaarschuwd. Dit geldt ook als er sprake is van herhaling of structureel karakter. Bedreiging en/of intimidatie dienen vaak om een ander naar zijn hand te zetten of zijn wil op te leggen en daarmee zijn eigen positie te versterken binnen een groep. Afgezien van de aantasting van de persoonlijke vrijheden van het slachtoffer komt deze vrijwel zeker onder zware psychische druk te staan. Deze vorm van agressie kan dan ook nooit getolereerd worden. Verbale agressie: Slachtoffers van verbaal geweld zijn veelal bang om melding te doen van dit geweld. Angst voor represailles houdt hen tegen. Isolement dreigt en uitval in het onderwijs ligt op de loer. Toch is het voor strafrechtelijke aanpak vaak een aangifte nodig. Een duidelijke stelling name van de school is hier essentieel. Het slachtoffer moet zich gesteund en gesterkt voelen door de schoolleiding die een duidelijk en krachtig signaal af zal moeten geven in de richting van de dader (repressief) en aan de omgeving (preventief). Ondersteuning bij het doen van aangifte is wenselijk evenals het bewegen van getuigen tot het afleggen van een verklaring. ~ 42 ~
Maatregelen school: Ten aanzien van pesten heeft de scholen een preventieve aanpak, voornamelijk gericht op leerlingen. De curatieve aanpak is een meersporenaanpak waarin er met alle betrokkenen (slachtoffer, pester, medeleerlingen, ouders en personeel) gesproken wordt over hun bijdrage bij het voorkomen en bestrijden van pesterijen. Probleemoplossende gesprekken worden in principe gevoerd door de mentor. Vaak zal de aanpak ook besproken worden met het team en de teamcoördinator. Indien deze gesprekken uiteindelijk niets opleveren komen maatregelen in beeld. Wanneer het om een strafrechtelijke aanpak gaat, zijn leerling, ouders en/of school van mening dat de situatie van dien aard dat inschakeling van de politie (op basis van feitelijkheid) kan bijdragen aan het welbevinden van het slachtoffer en/of het doen stoppen van de pesterijen c.q. verbale agressie. Primair, indien er sprake is van een situatie die de school zelf afhandelt: Toepassen maatregelen. Eventueel de politie op de hoogte stellen of om advies vragen. Secundair, indien er sprake is van een in de toelichting genoemde situatie: Ouders van minderjarige dader(s) en slachtoffer(s) informeren. De politie in kennis stellen wanneer sprake is van feiten die in de toelichting zijn omschreven en die overeenkomen met de juridische definitie. Alle relevante informatie in verband met feiten en personen doorgeven aan de politie. Het slachtoffer wordt ondersteund bij het doen van aangifte. Maatregelen politie: Tegen verdachte kan proces-verbaal worden opgemaakt (gezien het ernstige karakter van deze delicten is HALT-verwijzing niet mogelijk). Ouders van minderjarige dader(s) en slachtoffer(s) informeren. Maatregelen OM: Het proces-verbaal kan middels een verwijzing naar Halt worden afgedaan. Bij recidive of een ernstige vorm van verbale agressie kan het proces-verbaal worden afgedaan middels een aanbod transactie via de Officier van Justitie, dit kan in de vorm van een werkstraf, leerstraf, geldelijke transactie, begeleiding en vergoeding van de schade aan de benadeelde (laatste alleen bij jongeren van 14 jaar en ouder) of een combinatie. De Raad voor de Kinderbescherming adviseert het Om over invulling van de straf. Bij veelvuldige recidive kan het proces-verbaal door het OM worden voorgelegd aan de Kinderrechter. De Raad voor de Kinderbescherming adviseert het OM en de rechter over de invulling van de straf. De aangever kan indien hij / zij dit wenst over het verloop van de zaak geïnformeerd worden. Hulpmogelijkheden: zie boven 2.3 Drugs en alcohol: gebruik, bezit en handel Algemene definitie: Het voorhanden hebben van alcohol en drugs is niet toegestaan, evenals het voorhanden hebben van medicijnen welke niet aantoonbaar in het belang van de eigen gezondheid zijn. Deze moeten worden ingeleverd. Ook het handelen in/verstrekken van drugs of bedoelde medicijnen is verboden. Het schoolreglement bevat regelgeving ten aanzien van roken, alcohol, cannabis en overige drugs. Juridische definitie: Het gebruik van hard- en softdrugs, zoals heroïne, cocaïne, cannabis, XTC en paddo’s en gedragingen met betrekking tot deze drugs zijn verboden op basis van de Opiumwet en deels ook de Warenwet; Het handelen in hard- en softdrugs is eveneens verboden op basis van de Opiumwet. Voor gebruik en bezit van alcohol geldt de Drank- en Horecawet, waarin tevens is aangegeven dat verkoop van alcohol aan jongeren beneden de 16 jaar is verboden. Het roken van tabak in openbare gebouwen, zoals scholen, is verboden bij de Tabakswet, met uitzondering van daarvoor specifiek aangewezen ruimten. ~ 43 ~
Voor productie en/of handel in geneesmiddelen die als drugs worden gebruikt, is de Geneesmiddelenwet van toepassing. Toelichting: Wanneer door signalen of uit een gesprek blijkt dat een leerling onder invloed is, dan zal de school hierop moeten reageren. De leerling die onder invloed van alcohol of drugs de lessen volgt, zal uit de les verwijderd moeten worden. Goede of slechte schoolprestaties zijn hierbij niet doorslaggevend. Enerzijds tast drugs- en alcoholgebruik/-bezit het leefklimaat binnen een school aan en anderzijds is het een directe bedreiging voor de onderwijsdoelstellingen. Het onderscheid tussen het voorhanden hebben van drugs voor eigen gebruik dan wel het voorhanden hebben van drugs bestemd voor de handel is moeilijk te trekken. Vandaar de volgende grenslijn: Indien jongeren drugs voorhanden hebben en dit aan anderen uitdelen, al dan niet met winstbejag, wordt de politie ingeschakeld. Enerzijds om de drempel om drugs te gebruiken hoog te houden en anderzijds om een duidelijk en goed te hanteren beleid te voeren. Minderjarigen mogen ook niet in het bezit zijn van softdrugs voor eigen gebruik. Immers coffeeshops mogen slechts aan meerderjarigen verkopen. Bij middelengebruik dan wel handel moet de grens op nul gesteld worden, inhoudende dat drugs in het geheel niet getolereerd worden. De school verbiedt het om alcohol, drugs of medicijnen die niet aantoonbaar door een arts zijn voorgeschreven binnen de schoolgebouwen of het terrein van de school te brengen. Ingeval de school kennis heeft dan wel een redelijk vermoeden heeft, dat een persoon drugs/medicijnen binnen een schoolgebouw of schoolterrein heeft gebracht of voorhanden of op andere wijze onder zich heeft, wordt deze persoon bewogen tot afgifte van deze goederen. De school geeft hiervoor geen schadevergoeding en is niet aansprakelijk voor schade, in welke zin dan ook, welke voortvloeit uit deze maatregel. De school verbindt deze regel en maatregel als voorwaarde tot toelating tot schoolgebouw of schoolterrein. Dit wordt vooraf in het schoolreglement kenbaar gemaakt. Hiermee wordt intern rechtmatigheid van het handelen verkregen. Ingeleverde drugs en medicijnen worden ter vernietiging overgedragen aan de politie. Maatregelen school: Inschatten van de situatie en daarmee keuze bepalen wel of niet politie in te schakelen (zie toelichting). Primair: Toepassen maatregelen, zie reglement Gezonde School en Genotmiddelen Drugs afgeven aan de politie Eventueel politie op de hoogte stellen of om advies vragen (met name wanneer jongeren drugs op school uitdelen, al dan niet met winstbejag) Bepalen welke instantie te betrekken bij hulpverlening, verwijzing en preventieactiviteiten. Secundair, indien er sprake is van een in de toelichting genoemde situatie: Ouders van minderjarige dader(s) en slachtoffer(s) informeren. De politie in kennis stellen wanneer sprake is van feiten die in de toelichting zijn omschreven en die overeenkomen met de juridische definitie Alle relevante informatie in verband met feiten en personen doorgeven aan de politie. Maatregelen politie: Indien door de school wordt aangegeven dat contact wenselijk is bijvoorbeeld ten behoeve van informatie over verkooppunten wordt met de politie contact gelegd. Er wordt tegen de persoon proces-verbaal opgemaakt. De ouders van de verdachte worden geïnformeerd. Maatregelen OM: Het proces-verbaal kan middels een aanbod transactie via de Officier van Justitie, dit kan in de vorm van een werkstraf, leerstraf, geldelijke transactie en begeleiding of een combinatie. De Raad voor de Kinderbescherming adviseert het OM over invulling van de straf. ~ 44 ~
Bij recidive of ernstige drugsdelicten kan het proces-verbaal door het OM worden voorgelegd aan de Kinderrechter. De Raad voor de Kinderbescherming adviseert het OM en de rechter over de invulling van de straf. Hulpmogelijkheden: zie boven 2.4 Vernieling Algemene definitie: vernieling, vandalisme. Juridische definitie: Vernieling (art. 350 WvS) Het opzettelijk en wederrechtelijk vernielen, beschadigen, onbruikbaar maken of weg maken van een goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort. De dader moet dus de opzet (mogelijkheidsbewustzijn) hebben om genoemde vernieling te plegen en daarbij moet hij dat wederrechtelijk, dus zonder toestemming/instemming van de eigenaar, doen. Ook graffiti valt onder de werking van deze definitie. Immers: het herstellen van de schade brengt zodanige inspanning en kosten met zich mee dat van beschadiging kan worden gesproken. Openlijke geweldpleging (art. 141 WvS) Het openlijk en met verenigde krachten geweld plegen tegen personen en goederen. Er moeten minimaal twee daders zijn die gezamenlijk (verenigd) het geweld uitoefenen. Bovendien moet het geweld openlijk, onverholen en niet heimelijk zijn, dus plaatsvinden op een plaats waar publiek aanwezig is dan wel doorgaans aanwezig is. Baldadigheid (art. 424 Sr. WvS) Hij die op of aan de openbare weg of op enige voor het publiek toegankelijke plaats tegen personen of goederen enige baldadigheid pleegt waardoor gevaar of nadeel kan worden teweeggebracht, wordt, als schuldig aan straatschenderij, gestraft met een boete van de eerste categorie. Toelichting: Vernieling is het gericht stukmaken van iets, een uiting van disrespect voor andermans eigendommen. Vaak komt het voort uit een (algemeen) gevoel van onvrede met zijn eigen positie (afgunst, boosheid, verveling) hetgeen zich dan uit in vernielen. Zeker als de vernieling zich richt op een specifiek (bewust gekozen) slachtoffer zal aandacht aan de achtergronden van de vernieling moeten worden besteed om herhaling of verergering van maatregelen tegen het slachtoffer te voorkomen. Van baldadigheid of straatschenderij is sprake wanneer de vernieling niet gericht plaatsvindt, maar meer als ongewild gevolg van een actie. Voorbeelden hiervan zijn onder ander schade door sneeuwballen gooien of het omtrappen van vuilcontainers. Wanneer sprake is van eenvoudige vernieling met niet meer dan geringe schade, waarbij schadevergoeding of schadeherstel kan worden bereikt, treedt de school op als bemiddelaar met betrekking tot de schaderegeling. Het doel hierbij is dat de partijen (gedupeerde(n) en dader(s)) de zaak onderling regelen. De school heeft daarin geen taak om te schade te regelen. Wel treft de school zelf maatregelen tegen het ongewenste gedrag. Indien het gaat om een vernieling van meer dan geringe omvang of schade, er sprake is van herhaling of groepsdelict of als schadevergoeding / schadeherstel niet kan worden bereikt, zal ook de politie in kennis worden gesteld. Maatregelen school: Inschatten van de situatie en daarmee keuze bepalen wel of niet politie in te schakelen (zie toelichting). Primair, indien er sprake is van een situatie die de school zelf afhandelt. Toepassen maatregelen Bemiddeling in schadevergoeding of schadeherstel door de dader Eventueel politie op de hoogte stellen of om advies vragen. ~ 45 ~
Secundair, indien er sprake is van: Een vernieling met meer dan geringe schade Vernieling door een groep leerlingen Getoonde onwilligheid met betrekking tot schadeherstel / schadevergoeding. Ouders van minderjarige dader(s) en slachtoffer(s) informeren. De politie in kennis stellen wanneer sprake is van feiten die in de toelichting zijn omschreven en die overeenkomen met de juridische definitie. Bemiddelen in schadevergoeding door ouders/verzorgers dader. Alle relevante informatie in verband met feiten en personen doorgeven aan de politie. Het slachtoffer ondersteunen en stimuleren bij het doen van aangifte. Maatregelen politie:: Het proces-verbaal kan middels een verwijzing naar Halt worden afgedaan. Bij recidive of een ernstige vorm van vernieling kan het proces-verbaal worden afgedaan middels een aanbod transactie via de Officier van Justitie, dit kan in de vorm van een werkstraf, leerstraf, geldelijke transactie, begeleiding en vergoeding van de schade aan de benadeelde (laatste alleen bij jongeren van 14 jaar en ouder) of een combinatie. De Raad voor de Kinderbescherming adviseert het OM over invulling van de straf. Bij veelvuldige recidive kan het proces-verbaal door het OM worden voorgelegd aan de Kinderrechter. De Raad voor de Kinderbescherming adviseert het OM en de rechter over de invulling van de straf. De aangever kan indien hij / zij dit wenst over het verloop van de zaak geïnformeerd worden. Hulpmogelijkheden: zie boven 2.5 Wapenbezit Algemene definitie: Het voorhanden hebben van voorwerpen die het karakter van een wapen dragen of die als wapen worden aangewend en waarvan het voorhanden hebben in verband met het volgen van onderwijs niet noodzakelijk is. Juridische definitie: De bij Wet verboden wapens en de gedragingen die met deze wapens verboden zijn, zijn gedefinieerd in de Wet Wapens en Munitie. Hier is geen korte juridische definitie voor te geven. Toelichting: Veel onder jeugdigen circulerende wapens vallen niet onder de werking van de Wet Wapens en Munitie omdat ze qua afmeting of model net even iets anders zijn. Toch zijn veel van deze wap ens daardoor niet minder gevaarlijk en daarmee onwenselijk. Immers, een stiletto waarvan het lemmet breder is dan 14 millimeter is net zo gevaarlijk als een (wettelijk verboden) stiletto met een lemmet dat minder dan 14 millimeter breed is. In het kader van het volgen van onderwijs is het bezit/voorhanden hebben van dergelijke wapens en voorwerpen niet alleen onnodig, maar tevens gevaarlijk en bedreigend voor het klimaat binnen een school. De school verbiedt het dan ook om voorwerpen die het karakter van een wapen dragen (stiletto’s, vlindermessen valmessen en dergelijke) alsmede voorwerpen die als wapen kunnen worden gehanteerd (wanneer bijvoorbeeld een schroevendraaier wordt gebruikt om mee te dreigen) in bezit te hebben of als wapen te hanteren. Wanneer de school kennis heeft, dan wel een redelijk vermoeden heeft dat een persoon een dergelijk wapen bezit of ziet dat een voorwerp als wapen wordt gehanteerd binnen het schoolgebouw of schoolterrein, zal de bezitter van het voorwerp worden bewogen tot afgifte. Vervolgens worden de wapens ter vernietiging aan de politie over gedragen. De school geeft hiervoor geen schadevergoeding en is niet aansprakelijk voor schade in welke zin dan ook, welke voortvloeit uit deze maatregel. ~ 46 ~
De school verbindt deze regel en maatregel als voorwaarde tot toelating tot het schoolgebouw of schoolterrein. Dit wordt vooraf in het schoolreglement kenbaar gemaakt. Hiermee wordt rechtmatigheid van handelen verkregen. Afgegeven wapens en bedoel de voorwerpen worden ter vernietiging overgedragen aan de politie. Indien het om wapens en gedragingen gaat die vallen onder de werking van de Wet Wapens en Munitie is politioneel optreden vereist. De politie wordt in kennis gesteld. De politie kan om advies worden gevraagd of het gaat om een wettelijk verboden wapen. Maatregelen school Inschatten van de situatie en daarmee keuze bepalen wel of niet politie in te schakelen (zie toelichting). Primair, indien er sprake is van een situatie die de school zelf afhandelt: Toepassen maatregelen. Ingeleverde wapens en voorwerpen afgeven aan de politie. Eventueel politie op de hoogte stellen en/of om advies vragen. Secundair, indien er sprake is van een in de toelichting genoemde situatie Ouders van minderjarige dader(s) en slachtoffer(s) informeren. De politie in kennis stellen wanneer sprake is van feiten die in de toelichting zijn omschreven en die overeenkomen met de juridische definitie. Alle relevante informatie in verband met feiten en personen doorgeven aan de politie. Maatregelen politie: Tegen de verdachte kan proces-verbaal worden opgemaakt. Ouders van verdachte en slachtoffer informeren. Maatregelen OM: Het proces-verbaal kan worden afgedaan middels een aanbod transactie via de Officier van Justitie, dit kan in de vorm van een werkstraf, leerstraf, geldelijke transactie en begeleiding of een combinatie. De Raad voor de Kinderbescherming adviseert het OM over invulling van de straf. Bij recidive of ernstige feiten kan het proces-verbaal door het OM worden voorgelegd aan de Kinderrechter. De Raad voor de Kinderbescherming adviseert het OM en de rechter over de invulling van de straf. Hulpmogelijkheden: zie boven. 2.6 Diefstal Algemene definitie: stelen, roven. Juridische definitie: Eenvoudige diefstal (art. 310 WvS) Enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort wegnemen met het oog merk het wederrechtelijk toe te eigenen. Het doel van het wegnemen moet de toe-eigening zijn; om er als heer en meester over te gaan beschikken. Als een goed wordt gestolen met de bedoeling om het te verkopen, blijft het diefstal. Immers, er wordt dan gehandeld alsof er als heer en meester over beschikt wordt. Gekwalificeerde diefstal (art. 311 WvS) idem 310 Sr, bij gelegenheid van brand, ontploffing; idem 310 Sr, gepleegd door twee of meer verenigde personen; idem 310 Sr, indien de dader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking of inklimming, van valse sleutels, van een valse order of vals kostuum. Diefstal met geweld (art. 312 WvS) ~ 47 ~
idem 310/311 Sr, indien voorafgegaan door, vergezeld van of gevolgd door geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om de diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om bij betrapping op heterdaad de vlucht mogelijk te maken van zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij het bezit van het gestolen goed te verzekeren. Afpersing (art. 317 WvS) Met het doel zichzelf of een ander te bevoordelen, iemand door geweld of bedreiging met geweld dwingen tot het afgeven van enig goed dat geheel of ten dele aan diegene of een derde toebehoort. Afdreiging (art. 318 WvS) idem 317 Sr, met dien verstande dat het dreigmiddel geen geweld is maar smaad, smaadschrift of openbaring van een geheim. Handel en heling (art. 416 en 417 bis WvS) Opzet- dan wel schuldheling: Het kopen, krijgen of voor handen hebben van gestolen of illegale goederen, bijv. het te koop aanbieden of kopen van bromfietsonderdelen, autoradio’s, vuurwerk, kleding, cd’s e.d. waarvan vermoed kan worden dat die goederen gestolen of illegaal te koop worden aangeboden. Toelichting: Ingeval van een incidentele kleine diefstal, waarbij geen kwalificaties als bedoeld in 311/312/317/318 Sr voorkomen en waarbij de schadevergoeding of teruggave van het gestolen goed kan worden bereikt, treft de school zelf maatregelen, afhankelijk van de wens van de benadeelde. Indien het gaat om herhaling of om een goed met meer dan geringe waarde of indien wordt voldaan aan een van de kwalificaties genoemd in de artikelen 311/312/317/318 Sr., dan wel als schadevergoeding of teruggave niet mogelijk is, dan zal de school naast de te nemen schoolmaatregelen ook de politie in kennis stellen. Maatregelen school: Inschatten van de situatie en daarmee keuze bepalen wel of niet politie in te schakelen (zie toelichting). Primair, indien er sprake is van een situatie die de school zelf afhandelt: Toepassen maatregelen. Bemiddeling in teruggave of schadevergoeding gestolen goed. Secundair, indien er sprake is van een in de toelichting genoemde situatie Ouders van minderjarige dader(s) en slachtoffer(s) informeren. De politie in kennis stellen wanneer sprake is van feiten die in de toelichting zijn omschreven en die overeenkomen met de juridische definitie. Alle relevante informatie in verband met feiten en personen doorgeven aan de politie. Het slachtoffer ondersteunen en stimuleren bij het doen van aangifte. Maatregelen politie: Tegen de verdachte kan proces-verbaal worden opgemaakt. Indien aan criteria voldaan wordt, verwijzen van de verdachte naar HALT. Bemiddeling bij teruggave of schadevergoeding gestolen goed. Ouders dader en slachtoffer informeren. Maatregelen OM: Het proces-verbaal kan middels een verwijzing naar Halt worden afgedaan, afhankelijk van de waarde van het goed. Bij recidive of een ernstige vorm van diefstal kan het proces-verbaal worden afgedaan middels een aanbod transactie via de Officier van Justitie, dit kan in de vorm van een werkstraf, leerstraf, geldelijke transactie, begeleiding en vergoeding van de schade aan de benadeelde (laatste alleen bij jongeren van 14 jaar en ouder) of een combinatie. De Raad voor de Kinderbescherming adviseert het OM over invulling van de straf.
~ 48 ~
Bij veelvuldige recidive kan het proces-verbaal door het OM worden voorgelegd aan de Kinderrechter. De Raad voor de Kinderbescherming adviseert het OM en de rechter over de invulling van de straf. De aangever kan indien hij/zij dit wenst over het verloop van de zaak geïnformeerd worden . Hulpmogelijkheden: zie boven. 2.7 Vuurwerkbezit en -handel Algemene definitie: Het voorhanden hebben van en/of handelen in vuurwerk. Juridische definitie: Het voorhanden hebben van en/of handelen in vuurwerk buiten de daartoe aangewezen periode, als ook het voorhanden hebben van of handelen in verboden vuurwerk ongeacht de periode. Toelichting: Vuurwerk hoeft op zich niet gevaarlijk te zijn, mits het gaat om goedgekeurd vuurwerk en als het op voorgeschreven wijze wordt afgestoken. Bij het afsteken van vuurwerk in of nabij groepen mensen, zoals op schoolpleinen, is echter reëel gevaar voor (ernstig) letsel aanwezig. Zeker als het afsteken ervan een ‘spel’ of ‘sport’ wordt. Ontploffend vuurwerk veroorzaakt doorgaans onrust onder mensen hetgeen tot irritatie of agressie kan leiden. Daarnaast veroorzaakt ontploffend vuurwerk doorgaans een danige geluidsoverlast en hinder voor de lessen. De school verbiedt om deze redenen vuurwerk mee te nemen in de schoolgebouwen of op het terrein van de school. Als de school weet of vermoedt, dat een persoon vuurwerk heeft meegenomen in het schoolgebouw of op het schoolterrein, wordt dit vuurwerk ingenomen. Als het om een substantiële hoeveelheid gaat, kan dit ter vernietiging aan de politie worden overgedragen. De school geeft hiervoor geen schadevergoeding en is niet aansprakelijk voor schade in welke zin dan ook, welke voortvloeit uit deze maatregel. Het verbod om vuurwerk mee te nemen, voor handen te hebben of op andere manier onder zich te hebben in de schoolgebouwen of het terrein van de school, geldt als voorwaarde tot toelating tot schoolgebouw of schoolterrein. Dit wordt in het schoolreglement kenbaar gemaakt, zodat er rechtmatig tegen kan worden opgetreden. Wanneer sprake is van verboden vuurwerk zal de school altijd de politie inschakelen. Hetzelfde geldt wanneer het gaat om een meer dan één stuk vuurwerk, of om handel in vuurwerk buiten de daartoe toegestane periode. De politie kan om advies worden gevraagd ten aanzien van de vraag of het gaat om een wetsovertreding, de ernst ervan en of aangifte wenselijk is. Maatregelen school: Inschatten van de situatie en daarmee keuze bepalen wel of niet politie in te schakelen (zie toelichting). Primair, indien er sprake is van een situatie die de school zelf afhandelt: Toepassen maatregelen. Ingeleverd vuurwerk, indien een substantiële hoeveelheid, afgeven aan de politie. Eventueel politie op de hoogte stellen en/of om advies vragen. Secundair, indien er sprake is van verboden vuurwerk (strijkers en dergelijke) bezit buiten de toegestane periode, van een meer dan geringe hoeveelheid (meer dan één stuk) vuurwerk handel in vuurwerk afsteken van vuurwerk buiten de toegestane periode kan de school: Ouders van minderjarige dader(s) en slachtoffer(s) informeren. De politie in kennis stellen wanneer sprake is van feiten die in de toelichting zijn omschreven en die overeenkomen met de juridische definitie. ~ 49 ~
Alle relevante informatie in verband met feiten en personen doorgeven aan de politie.
Maatregelen politie: Tegen de verdachte kan proces-verbaal worden opgemaakt. Indien aan criteria wordt voldaan wordt naar HALT verwezen. Ouders/verzorgers verdachte informeren. Maatregelen OM: Het proces-verbaal kan middels een verwijzing naar Halt worden afgedaan. Bij recidive of een grote schaal van in bezit hebben of handel kan het proces-verbaal worden afgedaan middels een aanbod transactie via de Officier van Justitie, dit kan in de vorm van een werkstraf, leerstraf, geldelijke transactie, begeleiding en vergoeding van de schade aan de benadeelde (laatste alleen bij jongeren van 14 jaar en ouder) of een combinatie. De Raad voor de Kin derbescherming adviseert het OM over invulling van de straf. Bij veelvuldige recidive kan het proces-verbaal door het OM worden voorgelegd aan de Kinderrechter. De Raad voor de Kinderbescherming adviseert het OM en de rechter over de invulling van de straf. Hulpmogelijkheden: zie boven. 2.8 Seksuele intimidatie Algemene definitie: Hiervan is sprake indien iemand wordt geconfronteerd met ongewenste seksueel getinte aandacht in de vorm van verbaal, fysiek of non-verbaal gedrag dat door degene die hiermee geconfronteerd wordt als onaangenaam wordt ervaren. Het gaat hierbij om gedrag dat plaatsvindt binnen of in samenhang met de onderwijssituatie en kan zowel opzettelijk als onopzettelijk zijn. Wanneer er sprake is van seksueel misbruik door een medewerker van de school gaat het om een zedenmisdrijf. Bij een zedenmisdrijf geldt een aangifte- en meldplicht. Deze wettelijke aangifte en meldplicht is beperkt tot seksueel misbruik van leerlingen die op het moment van het misbruik jonger zijn dan achttien jaar. Toelichting: Scholen zijn verplicht een veilig leer- en werkklimaat te creëren voor leerlingen en personeelsleden. Seksuele intimidatie komt op alle schooltypes voor. De seksuele intimidatie is vaak een kwestie van machtsverschil tussen leraren en leerlingen, tussen mannen en vrouwen. Seksuele intimidatie kan zich bij verschillende partijen in de schoolsituatie voordoen: - leerling - leerling - personeel - leerling - leerling - personeel - personeel - personeel (deze categorie wordt in dit protocol buiten beschouwing gelaten). Het ondergaan van seksuele intimidatie heeft vaak nadelige gevolgen voor betrokkene. Voor leerlingen kan dit een aanleiding zijn een ander vak te kiezen of van school te gaan. Schoolverzuim en slechte leerprestaties kunnen het gevolg zijn. Ook kunnen zij later psychische en/of emotionele schade ondervinden. Seksuele intimidatie kan een heel scala van fysieke handelingen omvatten zoals: knuffelen, zoenen, op schoot nemen, handtastelijkheden, weg versperren, tegenaan gaan staan, moed willig botsen. Seksuele intimidatie kan zich echter ook in verbale vorm manifesteren zoals: iemand op een bepaalde manier aanspreken, seksueel getinte opmerkingen, dubbelzinnigheden, seksueel getinte grappen, schuine moppen, stoere verhalen rond seksuele prestaties, opmerkingen over uiterlijk en kleding, vragen naar seksuele ervaringen, uitnodigingen met bijbedoelingen, afspraakjes willen maken, uitnodiging tot seksueel contact, bedreigingen. Tevens kan de intimidatie ook in de vorm van non verbaal gedrag geuit worden zoals: staren, gluren, lonken, knipogen, in kleding gluren, seksueel getinte cadeautjes. Alleen degene die last heeft van seksuele intimidatie kan een klacht indienen, al dan niet met hulp van de contactpersoon in de school of via de vertrouwenspersoon bij de klachten commissie of het bevoegd gezag. ~ 50 ~
Meldplicht seksueel misbruik en seksuele intimidatie De meldplicht is vastgelegd in de ‘Regeling Seksueel misbruik en Seksuele intimidatie in het onderwijs’, een uitgave van het Ministerie O, C en W, september 1999. Kort samengevat: wanneer een personeelslid seksueel misbruik pleegt jegens een leerling of als hiervan vermoedens bestaan, zijn schoolbesturen verplicht om direct contact op te nemen met de vertrouwensinspecteur. Als uit overleg met de vertrouwensinspecteur blijkt dat er sprake is van een redelijk vermoeden dat dit misbruik heeft plaatsgevonden, dan dient het bestuur daarvan onmiddellijk aangifte te doen. Personeelsleden zijn wettelijk verplicht het schoolbestuur direct te informeren wanneer zij op de hoogte zijn van seksueel misbruik of seksuele intimidatie van een leerling of personeelslid. Maatregelen school (zie ook klachtenreglement): De contactpersoon van de school schat in of de vertrouwenspersoon moet worden ingeschakeld. Er is een contactpersoon op iedere locatie aangesteld. Hij/zij is eerste aanspreekpunt bij vragen of klachten. De aanwezigheid van een contactpersoon is bekend gemaakt bij schoolpersoneel, leerlingen en ouders/verzorgers. De scholen hebben een interne en een externe vertrouwenspersoon aangesteld. Indien sprake van seksuele intimidatie worden bij minderjarigen altijd de ouders/verzorgers van het slachtoffer, na overleg met de vertrouwenspersoon, en de aangeklaagde op de hoogte gesteld. Door de school wordt aan het schoolpersoneel, leerlingen en ouders/ verzorgers via de school- en personeelsgids informatie verschaft over hoe op school wordt omgegaan met seksuele intimidatie, welke mogelijkheden er zijn om een klacht in te dienen. Tevens zet de school zich in om preventieve activiteiten en maatregelen uit te voeren. Maatregelen politie: Indien door het slachtoffer officieel een klacht wordt ingediend bij de politie kan hier de procedure in gang worden gezet. Deze procedure gaat via de politie, Openbaar Ministerie en de rechtbank. Maatregelen OM: Afhankelijk van de ernst van het feit kan het proces-verbaal worden afgedaan middels een aanbod transactie via de Officier van Justitie dan wel middels het aanbrengen van de zaak bij de Kinderrechter / Meervoudige kamer. De aangever kan indien hij / zij dit wenst over het verloop van de zaak geïnformeerd worden. Hulpmogelijkheden: zie boven. 2.9 Ongewenst bezoek in en rond de school Algemene definitie: Bij ongewenst bezoek kan bijvoorbeeld gedacht worden aan personen in of rond de school: met criminele activiteiten (dealen, heling) leerlingen van andere scholen die problemen veroorzaken die komen om iemand te intimideren/mishandelen, bijvoorbeeld ouders die verhaal komen halen bij leerlingen, personeel, directie. Juridische definitie: Zich bevinden op verboden grond (artikel 461 WvS) Hij die, zonder daartoe gerechtigd te zijn, zich op eens anders grond waarvan de toegang op een voor hem blijkbare wijze door de rechthebbende is verboden, bevindt of daar vee laat lopen, wordt gestraft met geldboete van de eerste categorie. Huisvredebreuk (artikel 138 WvS) Hij die in de woning of het besloten lokaal of erf, bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringt of, wederrechtelijk aldaar vertoevende, zich niet op de vordering van of vanwege de rechthebbende aanstonds verwijdert, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie. Hij die zich de toegang heeft verschaft door middel van braak of inklimming, van valse sleutel, van een valse order of een vals kostuum, of die, zonder voorkennis van de rechthebbende en anders dan ten ~ 51 ~
gevolge van vergissing binnengekomen, aldaar wordt aangetroffen in de voor de nachtrust bestemde tijd, wordt geacht te zijn binnengedrongen. Indien hij bedreigingen uit of zich bedient van middelen geschikt om vrees aan te jagen, wordt hij gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie. De in het eerste en derde lid bepaalde gevangenisstraffen kunnen met een derde worden verhoogd, indien twee of meer verenigde personen het misdrijf plegen. Toelichting: Bovenstaande wordt als bedreigend of erg onprettig ervaren. Zeker als daadwerkelijk sprake is van bedreigingen of als er fysiek of verbaal geweld wordt gebruikt heeft dit een negatief effect op het veiligheidsgevoel in en rond de school. Wanneer de persoon in kwestie ondanks deze waarschuwing toch terugkomt, dan heeft elke burger in Nederland het recht om een verdachte op heterdaad aan te houden. De directie kan dit recht d us gebruiken om jongeren, ouders of andere lieden aan te spreken als zij ondanks waarschuwingen toch zonder toestemming de school of het schoolplein betreden. Hetzelfde geldt in geval van huisvredebreuk. Maatregelen school: Inschatten van de situatie en daarmee keuze bepalen wel of niet de politie in te schakelen. Primair, indien er sprake is van een situatie die de school zelf afhandelt: Personeel van de school kan mensen wegsturen die en rond de school lopen en daar niets te zoeken hebben wegsturen en een waarschuwing geven. Personeel van de school kan ouders/verzorgers van verdachte jongere informeren en verzoeken om het ongewenste gedrag te doen stoppen. De directie van de school kan, wanneer de problemen aanhouden, als tweede stap een schriftelijk toegangsverbod uitreiken. Secundair, indien er sprake is van betreding gebouw of terrein ondanks toegangsverbod: De school kan dan betreffende persoon aanhouden (zorg voor getuigen) en de politie bellen. (Let op: aanhouding is niet hetzelfde als vasthouden of opsluiting. Betreffende persoon zou dat namelijk: kunnen aanmerken als ‘gijzeling’ of wederrechtelijke vrijheidsberoving.) Bij herhaling of toename (kwalitatief en/of kwantitatief) van de problematiek dan kan de school de politie bellen. Maatregelen politie: Tegen de verdachte kan proces-verbaal worden opgemaakt. Ouders/verzorgers verdachte jongere informeren en verzoeken om het ongewenste gedrag te doen stoppen Maatregelen OM: Indien het een volwassene betreft kan voor het PV ter zake van overtreding 461 SR een transactie worden aangeboden of verdachte worden gedagvaard voor de kantonrechter. Indien het een minderjarige betreft en er is geen sprake van recidive kan de jongere naar Halt worden verwezen. Ingeval van recidive kan een transactie worden aangeboden. Hulpmogelijkheden: zie boven 3 Procedure Schoolverzuim Algemene definitie: Er zijn twee soorten schoolverzuim te onderscheiden: Absoluut schoolverzuim Een leerplichtige jongere staat niet bij een school / onderwijsinstelling ingeschreven.
~ 52 ~
Relatief schoolverzuim Een leerplichtige jongere staat wel ingeschreven bij een school / onderwijsinstelling, maar deze wordt ongeoorloofd gedurende een lange of korte periode niet bezocht.
Juridische definitie: (Herziene leerplichtwet 1969) art. 19: controle absoluut schoolverzuim door burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders controleren of jongeren, die als ingezetene in de basisadministratie persoonsgegevens zijn ingeschreven en nog leerplichtig of partieel leerplichtig zijn, overeenkomstig de bepalingen van deze wet als leerling zijn ingeschreven. art. 21: kennisgeving relatief schoolverzuim. Indien een ingeschreven leerling van een school t.a.v. wie deze wet van toepassing is, zonder geldige reden les- of praktijktijd heeft verzuimd en dit verzuim plaatsvond op drie achtereenvolgende schooldagen, dan wel het verzuim gedurende een periode van vier opeenvolgende lesweken meer dan 1/8 van het aantal les- of praktijktijd bedraagt, geeft het hoofd van de school hiervan onverwijld kennis aan burgemeester en wethouders van de gemeente waar de leerling woon- of verblijfplaats heeft. Toelichting: Relatief schoolverzuim wordt onderverdeeld in: Luxe verzuim Leerplichtige jongeren worden thuisgehouden of blijven zelf thuis uit luxe overwegingen zoals een vakantie met het gezin of een feest. (NB vakantieverlof is alleen mogelijk wanneer met een werkgeversverklaring van één van de ouders aangetoond kan worden dat binnen de reguliere schoolvakanties geen gezamenlijke gezinsvakantie van twee weken mogelijk is.) Signaalverzuim Het schoolverzuim is een signaal dat er sprake is van dieperliggende problemen. Bijvoorbeeld problemen in de gezinssituatie, faalangst, het zich niet welbevinden op school, niet kunnen omgaan met conflictsituaties etc. In dit verband gaat het met name om het signaalverzuim. Signaalverzuim kan leiden tot voortijdige schooluitval. Wanneer de school leerplichtzaken op de hoogte stelt van het signaalverzuim zal de leerplichtambtenaar de ouders / verzorgers en de jongere wijzen op hun wettelijke verplichting onderwijs te volgen. Daarnaast is het van groot belang aandacht te besteden aan de achterliggende gronden van het verzuim en te zoeken naar een passende oplossing, indien mogelijk samen met school, ouders / verzorgers en de jongere. Eventueel (en indien van toepassing) kan het Zorg Advies Team worden ingeschakeld. Hoe eerder er aandacht is voor de achterliggende problemen van het schoolverzuim hoe groter de kans is dat herhaling van verzuim of zelfs uitval van de jongere te voorkomen is. Daarnaast kennen sommige scholen een verfijning op de regeling waar het te laat komen betreft. Ook het te laat verschijnen in de lessen is een vorm van ongeoorloofd schoolverzuim. Maatregelen school: Directies van scholen geven aan de leerplichtambtenaar van de woon- of verblijfplaats van de jongere binnen 7 dagen kennis van in- en afschrijvingen van leerplichtige jongeren. Dit om absoluut schoolverzuim te kunnen controleren. Directies van scholen zijn verplicht om de leerplichtambtenaar van de woon- of verblijfplaats van de jongere in kennis te stellen van (vermoedelijk) ongeoorloofd schoolverzuim (art.21). Voor deze melding wordt het formulier 'kennisgeving vermoedelijk ongeoorloofd schoolverzuim' gebruikt. Wettelijk verplicht is melden van verzuim van drie achtereenvolgende schooldagen of gedurende een periode van vier opeenvolgende lesweken meer dan een achtste deel van het aantal uren les of praktijktijd. Ook herhaaldelijk kortdurend verzuim dat structureel dreigt te worden kan gemeld worden bij de leerplichtambtenaar. Van de school wordt verwacht dat zij een sluitende verzuimregistratie voeren en in hun schoolplan aangeven hoe de verzuimregistratie is georganiseerd. Van scholen wordt verwacht zorg en aandacht te besteden aan de leerling bij schoolverzuim. ~ 53 ~
Vanuit school kan naast melding bij leerplichtzaken de situatie van een leerling ingebracht worden in het zorgteam van de school. Dit is raadzaam als er problematiek op meerdere levensterreinen aan het verzuim ten grondslag lijken te liggen en deze problematiek de interne zorgstructuur van de school overstijgt. Maatregelen leerplichtambtenaar: De leerplichtambtenaar houdt toezicht op de naleving van de leerplichtwet 1969 om het recht op onderwijs voor iedere jongere te bewaken. Als blijkt dat een (partieel) leerplichtige jongere niet staat ingeschreven bij een school of indien een kennisgeving van (vermoedelijk) ongeoorloofd schoolverzuim is ontvangen, stelt de leerplichtambtenaar een onderzoek in en hoort daarbij de betrokkene van de school. De leerplichtambtenaar hoort de voor de jongere verantwoordelijke personen en de jon gere zelf en tracht hen ertoe te bewegen hun verplichtingen na te komen. Blijkt aan de ambtenaar dat de voor de jongere verantwoordelijke personen of de jongere zelf weigeren de jongere in te laten schrijven bij een school of zij willens en wetens geen zorg dragen voor geregeld schoolbezoek, dan zal zij aangifte doen aan de officier van justitie in de vorm van een proces-verbaal. In de toelichting van de herziene Leerplichtwet 1969 wordt krachtig benadrukt dat het toezicht houden het karakter zou moeten dragen van maatschappelijke zorg. De leerplichtambtenaar zal in haar onderzoek aandacht hebben voor achterliggende problematiek van het verzuim en door mid del van advies bemiddeling en verwijzing trachten het schoolverzuim te beëindigen. Maatregelen van het OM: Het Openbaar Ministerie heeft de aanpak van de handhaving van de Leerplichtwet verscherpt omdat zij een duidelijke relatie legt tussen jeugdcriminaliteit en schoolverzuim. In dit kader wordt een “likop-stuk-beleid” gevoerd waarbij afspraken zijn gemaakt over een snellere afhandeling van leerplichtzaken. Zo zal voortaan in een eerder stadium proces verbaal worden opgemaakt. De procedure hiervoor is in overleg met de officier van Justitie opgesteld. In voorkomende gevallen maakt de leerplichtambtenaar onverwijld proces-verbaal op en stuurt dit in naar de Officier van Justitie. Het Openbaar Ministerie stelt voorop dat het van groot belang is zo snel mogelijk te reageren op een geconstateerde overtreding. Daarom is het noodzakelijk dat er op de scholen een sluitende verzuimregistratie is georganiseerd. Met name bij signaalverzuim en absoluut verzuim waarbij de situatie zeer zorgelijk kan zijn, is zeer snel vervolgen een belangrijk element in het vergroten van de kans dat het strafrecht op enigerlei wijze kan bijdragen aan het oplossen van het probleem. 4 Checklist preventieve acties Checklist preventieve acties, waarbij voorwerpen c.q. goederen die verboden zijn of die door de schoolleiding als niet verantwoord worden aangemerkt, aangetroffen worden. Er kan, ter preventie van wapen- of drugsbezit op school, door de school een preventieve kluisjescontrole actie worden opgestart. De school kan ook besluiten om ter preventie van wapen- of drugsbezit op school preventief te fouilleren of tassencontrole uit te voeren. Juridische randvoorwaarden voor het houden van kluisjescontrole en/of preventief fouilleren: Maak afspraken over kluisjescontrole en eventueel preventief fouilleren binnen de school. Neem deze afspraken op in het schoolreglement en breng ouders hiervan op de hoogte. Benoem in het reglement wanneer er binnen de school sprake is van een wapen c.q. drugs. Dit moet minimaal voldoen aan de wettelijke definitie; zie definities voor omschrijving wapens en verdovende middelen. Politie randvoorwaarden voor het evt. assisteren bij het houden van een kluisjescontrole: De school heeft in haar schoolreglement opgenomen dat zij kluisjescontrole mag houden. Het schoolreglement moet bekend zijn bij leerlingen en ouders/verzorgers indien leerling minderjarig is of de school heeft in de huurvoorwaarden van de kluisjes opgenomen dat er kluisjescontrole kan plaatsvinden en huurvoorwaarden zijn getekend. ~ 54 ~
Aanpak: De schoolleiding opent de kluisjes, politie is aanwezig ter assistentie De executieve medewerkers van politie verschijnen in uniform De politie werkt NIET mee aan preventieve fouilleeracties of houden van tassencontrole. Bij het aantreffen van voorwerpen c.q. goederen door de schoolleiding dient als volgt gehandeld te worden: Alle harddrugs en wapens, met uitzondering van voorwerpen vermeld onder artikel 2 lid 1 cat. 4 onder Wet Wapens en Munitie, worden door de schoolleiding overgedragen aan de politie en door de politie in beslag genomen. Indien het een voorwerp betreft dat geschaard kan worden onder art 2 lid 1 cat. 4 onder 7 WWM, dan hangt het ervan af of gelet op de aard en / of omstandigheden waaronder de voorwerpen worden aangetroffen redelijkerwijs kan worden aangenomen dat zij voor geen ander doel bestemd zijn dan om letsel toe te brengen of te dreigen. Bij kluisjescontrole is dit moeilijk vast te stellen, aangezien er niet meer omstandigheden zijn dan “het liggen in het kluisje”. Overige voorwerpen en / of goederen zijn ter beoordeling van de schoolleiding hoe te handelen. Werkwijze indien het een artikel 2 lid 1 cat. 4 onder 7 WWM-voorwerp (Wet Wapens en Munitie) betreft: Schoolleiding gaat in gesprek met betrokken leerling, vraagt waarom het voorwerp in het kluisje ligt, wat de intentie van leerling is ermee te gaan doen en maakt hierover indien mogelijk afspraken. 2a. Als schoolleiding goede afspraken heeft kunnen maken: Politie hoeft niet in kennis gesteld te worden Schoolleiding kan het voorwerp innemen c.q. leerling vragen afstand te doen van voorwerp Ouders / verzorgers van leerling dienen van inname van voorwerp in kennis gesteld te worden. Voorwerp dient indien gewenst door ouders / verzorgers aan hen te worden geretourneerd 2b. Als schoolleiding geen goede afspraken heeft kunnen maken c.q. geen goed gevoel heeft bij antwoorden van leerling: Politie wordt in kennis gesteld Politie ondervraagt leerling Politie kan indien nodig een getuigenverklaring opnemen van schoolleiding Politie interpreteert uitleg van leerling en beoordeelt de omstandigheden: Geen omstandigheden die leiden tot aanname dat leerling het doel heeft om ander letsel toe te brengen of te dreigen met voorwerp? -Schoolleiding neemt het over, verder punt 2a. Wel omstandigheden die leiden tot aanname dat leerling het doel heeft om een ander letsel toe te brengen of te dreigen met het voorwerp? -Politie neemt wapen in beslag op basis van art 2 lid 1 cat. 4 onder 7 WWM c.q. vraagt leerling afstand te doen. Definities Verdovende middelen: bewustzijnsbeïnvloedende middelen: harddrugs (bv. heroïne, cocaïne, XTC) en soft drugs (bv. hennep). wapens: voorwerpen die zijn aangewezen in de Nederlandse wapenwetgeving, de Wet wapens en munitie. Hieronder vallen ook voorwerpen die strafbaar gesteld kunnen worden op grond van artikel 2 lid 1 categorie 4 onder 7 van de Wet wapens en munitie. Dit zijn voorwerpen waarvan, gelet op de aard en / of omstandigheden waaronder zij worden aangetroffen, redelijkerwijs kan worden aangenomen dat het voor geen ander doel bestemd was dan om letsel aan personen toe te brengen of te dreigen. Voorbeelden hiervan kunnen o.a. zijn zakmessen en schroevendraaiers. De aard en omstandigheid dient altijd onderzocht te worden; verklaring van de eigenaar / leerling is hiervoor noodzakelijk. 6.4 Protocol voor opvang leerlingen bij ernstige incidenten 3 ~ 55 ~
Op het moment dat een ernstig incident van agressie en geweld met een leerling als slachtoffer heeft plaatsgevonden, wordt onmiddellijk de preventiemedewerker geïnformeerd. Deze meldt de gebeurtenis bij een lid van het opvangteam (bijvoorbeeld het IZO). Het lid van het opvangteam beoordeelt de situatie ter plekke. De veiligheidscoördinator vult (eventueel samen met het slachtoffer) het meldingsformulier in. Taken en verantwoordelijkheden: Van de leden van het opvangteam mag verwacht worden, dat zij een luisterend oor bieden advies geven over symptomen die kunnen optreden na een schokkende gebeurtenis informatie geven over opvangmogelijkheden de eigen grenzen aangeven wat betreft de mogelijkheden voor hulpverlening en mee zoeken naar oplossingen (eventueel doorverwijzen naar professionele instanties) aan leerling en ouders informatie geven m.b.t. het omgaan met schokkende gebeurtenissen vertrouwelijk omgaan met de informatie die zij krijgen; Taken en verantwoordelijkheden na een schokkende gebeurtenis: het bij het incident aanwezige personeel en de preventiemedewerker zijn verantwoordelijk voor een goede eerste opvang de preventiemedewerker is verantwoordelijk voor het (laten) invullen van het meldingsformulier en het registreren van het incident, de voorlichting binnen de organisatie en de contacten met externe instanties als slachtofferhulp, e.d. de preventiemedewerker bewaakt de voortgang van de hulpverlening aan het slachtoffer de preventiemedewerker is verantwoordelijk voor het organiseren van de continuïteit in de school (bijvoorbeeld opvang klas indien leerkracht bij slachtoffer blijft) de preventiemedewerker is verantwoordelijk voor een adequaat vervolg van de opvang van het slachtoffer de directie neemt zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval binnen 72 uur, contact op met de ouders van het slachtoffer De opvangprocedure: Als een leerling een schokkende gebeurtenis meemaakt, wordt de volgende procedure gevolgd: iedereen is verplicht het slachtoffer uit de situatie te helpen en de eerste opvang te verzorgen. De preventiemedewerker wordt zo snel mogelijk geïnformeerd de preventiemedewerker meldt de schokkende gebeurtenis zo snel mogelijk bij een lid van het opvangteam het lid van het opvangteam zorgt voor de eerste begeleiding van het slachtoffer de preventiemedewerker neemt binnen drie dagen contact op met de ouders van het slachtoffer en biedt adequate hulp de preventiemedewerker onderhoudt contact met de ouders van het slachtoffer en zorgt voor een verantwoorde wijze van terugkeer naar de school. Contact met slachtoffer Het is de taak van de preventiemedewerker om (via de ouders) contact te houden met het slachtoffer en de medewerkers en de leerlingen te (blijven) informeren over de situatie. Op deze manier verliest het slachtoffer niet het contact met de school. Binnen drie dagen na het incident heeft de schoolleiding een gesprek met de ouders van de betrokkene(n). Tijdens dit gesprek wordt onder meer bezien of hulp aan betrokkene(n) gewenst is. Binnen drie weken vindt een vervolggesprek plaats, waarin de schoolleiding onder meer informeert of de opvang naar tevredenheid verloopt. Na ongeveer twee maanden vindt een afsluitend gesprek plaats. In veel situaties kan het wenselijk zijn, dat het slachtoffer informatie krijgt over de dader en de manier waarop deze zijn daad verwerkt. ~ 56 ~
Terugkeer op school: De mentor en de preventiemedewerker hebben de verantwoordelijkheid de leerling bij de terugkeer te begeleiden. Na een schokkende gebeurtenis komt er een moment van confrontatie met de plaats waar - of de persoon met wie - de schokkende gebeurtenis heeft plaatsgevonden. Dit kan een moeilijk moment zijn afhankelijk van de aard en oorzaak van de gebeurtenis. Soms zal er weer een basis moeten worden gelegd voor een werkbare relatie, in ieder geval zal het vertrouwen in zichzelf en de omgeving weer opgebouwd moeten worden. Twee weken na terugkeer moet door de directie worden onderzocht of betrokkene zich weer voldoende veilig voelt. Als dit niet zo is, dan worden initiatieven ontwikkeld om tot een oplossing te komen. Het opvangteam kan hierin een rol krijgen. Het betrokken lid uit het team volgt het proces in ieder geval conform de gemaakte afspraken. Zo nodig moeten door de directie in overleg met de preventiemedewerker maatregelen worden genomen om herhaling te voorkomen en aanvullende preventieve maatregelen te nemen. Ziekmelding: Afhankelijk van de ernst van de gebeurtenis, waarbij wordt uitgegaan van de beleving van de leerling, wordt hij / zij in de gelegenheid gesteld om naar huis te gaan. De leerling wordt conform de hiervoor geldende procedure ziek gemeld. Tevens dient de mogelijkheid geboden te worden om op korte termijn contact te hebben met het opvangteam. Materiële schade: De directie heeft de taak om samen met het slachtoffer eventuele materiële schade vast te stellen en zorgen voor een snelle afwikkeling van de schadevergoeding. Indien de betrokkene blijvend letsel heeft, geldt zijn / haar normale verzekering, tenzij de organisatie onzorgvuldigheid of nalatigheid te verwijten valt. Melding bij de politie: Bij een misdrijf zal het bestuur alles in het werk stellen, dat er aangifte wordt gedaan bij de politie. Feitelijke aangifte bij de politie kan alleen door het slachtoffer zelf worden gedaan. Bij kinderen jonger dan 18 jaar kunnen alleen de ouders aangifte doen. Toelichting: Aangifte doen Voor een (beperkt) aantal misdrijven is bepaald in het Wetboek van Strafvordering (art 160), dat ieder die daarvan kennis draagt verplicht is aangifte te doen. Het gaat daarbij onder meer om misdrijven waardoor de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar wordt gebracht en daadwerkelijk levensgevaar is veroorzaakt, misdrijven tegen het leven gericht, afbreking van zwangerschap, mensenroof en verkrachting. Ieder die kennis draagt van een begaan strafbaar feit is bevoegd aangifte te doen. Openbare colleges, en daarmee besturen van openbare scholen, zijn verplicht onverwijld aangifte te doen van misdrijven waarvan ze bij de uitoefening van hun bediening kennis krijgen (art.162). Voor werkgevers in het bijzonder onderwijs geldt dit (nog) niet. Tot nog toe is het niet mogelijk om anoniem aangifte te doen. De naam van de persoon van de aangever – ook als deze zich laat vertegenwoordigen door een gemachtigde – zal steeds bij de bevoegde ambtenaar worden geregistreerd. De stukken die betrekking hebben op een strafdossier zijn in te zien voor verdachte(n).
Onderwijsinspectie: Klachten over seksueel misbruik, seksuele intimidatie, ernstig fysiek of geestelijk geweld worden gemeld bij de vertrouwensinspecteurs. Het centrale meldpunt is: 0900 – 111 3 111
~ 57 ~
6.5 Protocol voor opvang personeel bij ernstige incidenten 3 Op het moment dat een ernstig incident van agressie en geweld met een personeelslid als slachtoffer heeft plaatsgevonden, wordt onmiddellijk de preventiemedewerker geïnformeerd. Deze meldt de gebeurtenis bij een lid van het opvangteam. Het lid van het opvangteam neemt contact op met de betrokken slachtoffer(s) om, indien gewenst, een afspraak te maken. Tevens wordt door de betrokken slachtoffer(s) of de preventiemedewerker het meldingsformulier ingevuld. Taken en verantwoordelijkheden: Van de leden van het opvangteam mag verwacht worden, dat zij een luisterend oor bieden advies geven over symptomen die kunnen optreden na een schokkende gebeurtenis informatie geven over opvangmogelijkheden de eigen grenzen aangeven wat betreft de mogelijkheden voor hulpverlening en mee zoeken naar oplossingen (eventueel doorverwijzen naar professionele instanties) aan belanghebbenden informatie geven m.b.t. het omgaan met schokkende gebeurtenissen vertrouwelijk omgaan met de informatie die zij krijgen. Taken en verantwoordelijkheden na een schokkende gebeurtenis: de directe collegae en de preventiemedewerker zijn verantwoordelijk voor een goede eerste opvang de preventiemedewerker is verantwoordelijk voor het (laten) invullen van het meldingsformulier en het registreren van het incident, de voorlichting binnen de organisatie en de contacten met externe instanties als slachtofferhulp, e.d. de preventiemedewerker bewaakt de voortgang van de hulpverlening aan het slachtoffer de preventiemedewerker is verantwoordelijk voor het organiseren van de continuïteit in de school (onder andere opvang klas) de preventiemedewerker is verantwoordelijk voor een adequaat vervolg van de opvang van het slachtoffer de directie neemt zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval binnen 72 uur, contact op met het slachtoffer de Arboarts heeft een signalerende functie. Hij/zij informeert de werkgever als er signalen binnen komen die wijzen op het gepasseerd zijn van schokkende gebeurtenissen en/of problemen die daarmee samenhangen en leiden tot mogelijke uitval van medewerkers. De opvangprocedure: Als een medewerker een schokkende gebeurtenis meemaakt, wordt de volgende procedure gevolgd: iedereen is verplicht het slachtoffer uit de situatie te helpen en de eerste opvang te verzorgen. De preventiemedewerker wordt zo snel mogelijk geïnformeerd; de preventiemedewerker meldt de schokkende gebeurtenis zo snel mogelijk bij een lid van het opvangteam het lid van het opvangteam zorgt voor de eerste begeleiding van het slachtoffer de preventiemedewerker neemt binnen drie dagen contact op met het slachtoffer en biedt adequate hulp de preventiemedewerker onderhoudt contact met het slachtoffer en zorgt ervoor, dat hij/zij op een verantwoorde wijze kan terugkeren op het werk of in de klas. Contact met slachtoffer: Het is de taak van de preventiemedewerker om contact te houden met het slachtoffer en de medewerkers en de leerlingen te (blijven) informeren over de situatie. Op deze manier verliest het slachtoffer niet het contact met het werk of de klas.
3
Het protocol is ontleend aan ‘Veilig onderwijs. Het schoolveiligheidsplan’ van de Algemene Onderwijsbond.
~ 58 ~
Binnen drie dagen na het incident heeft de schoolleiding een gesprek met de betrokkene(n). Tijdens dit gesprek wordt onder meer bezien of hulp aan betrokkene(n) gewenst is. Binnen drie weken vindt een vervolggesprek plaats, waarin de schoolleiding onder meer informeert of de opvang naar tevredenheid verloopt. Na ongeveer twee maanden vindt een afsluitend gesprek plaats. In veel situaties kan het wenselijk zijn, dat het slachtoffer informatie krijgt over de dader en de manier waarop deze zijn daad verwerkt.
Terugkeer op het werk: De schoolleiding en het opvangteam hebben de verantwoordelijkheid de betrokkene bij de terugkeer te begeleiden. Na een schokkende gebeurtenis komt er een moment van confrontatie met de plaats waar - of de persoon met wie de schokkende gebeurtenis heeft plaatsgevonden. Dit kan een moeilijk moment zijn afhankelijk van de aard en oorzaak van de gebeurtenis. Soms zal er weer een basis moeten worden gelegd voor een werkbare relatie met de leerling of collega, in ieder geval zal het vertrouwen in zichzelf en de omgeving weer opgebouwd moeten worden. Extra aandacht van collega's kan ondersteunend werken. Twee weken na terugkeer moet door de directie worden onderzocht of betrokkene zich weer voldoende veilig voelt. Als dit niet zo is, dan worden initiatieven ontwikkeld om tot een oplossing te komen. Het opvangteam kan hierin een rol krijgen. Het betrokken lid uit het team volgt het proces in ieder geval conform de gemaakte afspraken. Zo nodig moeten door de directie in overleg met de preventiemedewerker maatregelen worden genomen om herhaling te voorkomen en aanvullende preventieve maatregelen te nemen. Ziekmelding: Afhankelijk van de ernst van de gebeurtenis, waarbij wordt uitgegaan van de beleving van de betrokkene, wordt hij / zij in de gelegenheid gesteld om naar huis te gaan. Hoewel de situatie dit bemoeilijkt, dient in verband met de praktische consequenties de betrokkene ziek te worden gemeld (waarbij aangegeven wordt dat de aard van de ziekte ten gevolge van een incident op het werk is). Tevens dient de mogelijkheid geboden te worden om op korte termijn contact te hebben met het opvangteam. De bedrijfsarts wordt ingeschakeld. Materiële schade De schoolleiding heeft de taak om samen met het slachtoffer eventuele materiële schade vast te stellen en te zorgen voor een snelle afwikkeling van de schadevergoeding. Indien de betrokkene blijvend arbeidsongeschikt wordt, gelden de rechtspositionele regels uit de WIA en het Besluit ziekte en arbeidsongeschiktheid voor onderwijspersoneel PO en VO (BZA). Melding bij de politie: Bij een misdrijf zal het bestuur alles in het werk stellen, om te zorgen dat er aangifte wordt gedaan bij de politie. Feitelijke aangifte bij de politie kan alleen door het slachtoffer zelf worden gedaan. Toelichting: Aangifte doen Voor een (beperkt) aantal misdrijven is bepaald in het Wetboek van Strafvordering (art 160), dat ieder die daarvan kennis draagt verplicht is aangifte te doen. Het gaat daarbij onder meer om misdrijven waardoor de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar wordt gebrach t en daadwerkelijk levensgevaar is veroorzaakt, misdrijven tegen het leven gericht, afbreking van zwangerschap, mensenroof en verkrachting. Ieder die kennis draagt van een begaan strafbaar feit is bevoegd aangifte te doen. Openbare colleges, en daarmee besturen van openbare scholen, zijn verplicht onverwijld aangifte te doen van misdrijven waarvan ze bij de uitoefening van hun bediening kennis krijgen (art.162). Voor werkgevers in het bijzonder onderwijs geldt dit (nog) niet. Tot nog toe is het niet mogelijk om anoniem aangifte te doen. De naam van de persoon van de aangever – ook als deze zich laat vertegenwoordigen door een gemachtigde – zal steeds bij de bevoegde ambtenaar worden geregistreerd. De stukken die betrekking hebben op een strafdossier zijn in te zien voor verdachte(n). ~ 59 ~
Arbeidsinspectie: De schoolleiding kan – afgezien van de wettelijke verplichtingen ter zake – besluiten om de arbeidsinspectie in te schakelen. Melding bij Arbeidsinspectie dient in ieder geval plaats te vinden indien sprake is van ernstig ongeval (definitie ernstig ongeval: indien iemand lichamelijk en/of geestelijk schade aan de gezondheid heeft opgelopen die binnen 24 uur na het ongeval leidt tot opname in een ziekenhuis ter observatie of behandeling, dan wel naar redelijk oordeel blijvend zal zijn; Artikel 9 lid 1 Arbowet). Interne melding: In geval van een ernstig ongeval meldt de directie direct aan de bedrijfshulpverleners en aan de MR, dat een arbeidsongeval heeft plaatsgevonden (Artikel 9 lid 2 Arbowet). 6.6 Protocol overlijden (bron: Kennisnet) Hoe te handelen bij het overlijden van een leerling, een personeelslid of een familielid van een leerling ten gevolge van een ongeluk of ziekte? Hieronder wordt een checklist weergegeven die handreikingen biedt hoe je kunt handelen als je als school met één van bovengenoemde gevallen te maken krijgt. Inhoudsopgave I Het overlijden van een leerling A. Het bericht komt binnen B. Het verstrekken van de informatie C. Informeren van de klasgenootjes D. De rouwadvertentie E. Bezoek aan de ouders F. Contacten met de ouders van de overige leerlingen G. Voor de begrafenis H. Na de begrafenis I. Nazorg J. Bij ernstige ziekte II Het overlijden van een personeelslid III Het overlijden van een ouder, broer of zus van een leerling A. Het bericht komt binnen Bericht van een ongeluk of overlijden van een leerling Toezeggen dat er iemand zal terugbellen. Vragen op welk nummer men bereikbaar is en op welk tijdstip. Dus niet gelijk doorverbinden met een directielid, tenzij de beller daar zelf om vraagt. Het directielid kan zich zo even voorbereiden. Er wordt naar de toedracht gevraagd. De ontvanger van het bericht waarschuwt zo snel mogelijk de directie. De directie verifieert het bericht wanneer het niet afkomstig is van familie, arts of politie. Breng zo nodig de hulpverlening op gang. (arts-politie e.d.) Contact zoeken met de nabestaanden B. Het verstrekken van de informatie De directie informeert: De collega's over het ongeluk/overlijden. De broertjes en zusjes Hoe worden zij op de hoogte worden gebracht en door wie? (school of ouders) Blijven de broertjes en zusjes op school of willen ze naar huis? Gaan deze kinderen na schooltijd naar huis of naar familie? Zo ja, naar wie? Welk adres en welk telefoonnummer? De klas van de leerling. Het bestuur. M.R. ~ 60 ~
O.R. Afwezige collega's. Ouders (een kort schriftelijk bericht) C. Informeren van de klasgenootjes Aandachtspunten vooraf De groepsleerkrachten bereiden zich samen voor op het gesprek met hun groep. Creëer een sfeer waarin het mogelijk is om te zeggen dat je er moeite mee hebt, of misschien wel: dat je het niet kunt. Bekijk in hoeverre je elkaar kunt ondersteunen met tips. Vraag zo nodig, een vertrouwde collega om je te steunen of met je de klas in te gaan. Probeer de opvang zoveel mogelijk in de klas te houden, maar zorg dat er een ruimte is waar leerlingen naartoe kunnen die alleen maar willen huilen of erg overstuur zijn. Wees erop voorbereid dat deze jobstijding andere verlieservaringen kan reactiveren, zowel bij leerlingen als bij leerkrachten. Zorg dat je werkvormen bij de hand hebt die verwerking stimuleren: tekenpapier-kleurpotlodentaalblaadjes enz. Bereid je goed voor: wat ga je zeggen en hoe, welke reacties kun je verwachten. De mededeling Begin met een inleidende zin. Vertel het hoe, waar en wanneer van de gebeurtenis. Breng het bericht over zonder eromheen te draaien. Geef in eerste instantie de hoogst noodzakelijke informatie. Neem voldoende tijd voor emoties. Vervolgens Praat met de kinderen over het gebeurde. Praat met de kinderen over het slachtoffer, overledene. Er is ruimte voor verdriet, niets is gek. Geef aan de kinderen in de klas de eerste tijd keuzeopdrachten (b.v. wel of niet rekenen, enz). In ons dagelijks gebed mag/moet het gebeurde zeker z'n plaats hebben. In geval van een ongeluk: Praat erover: Wat doe je dan? Waarom? Had iemand nog ruzie met het slachtoffer, wel een werkvorm bedenken. Vergeven (goed maken) is dus heel belangrijk. D. De rouwadvertentie Namens wie? (personeel, MR, O.R., bestuur, leerlingen). Kiezen we voor een of meerdere advertenties? Voor welke krant(en) kiezen we? Zorg bij meer advertenties, dat ze bij elkaar in dezelfde editie (dag) komen. Controleer de juiste spelling van de (voor-)namen. (Tip: 'De laatste tekst', Karin Pullen [handreiking bij het opstellen van rouwadvertenties] E. Bezoek aan de ouders Het eerste bezoek Neem dezelfde dag contact op. Vraag telefonisch of bezoek gelegen komt. Maak voor dezelfde dag een afspraak voor een huisbezoek. Ga bij voorkeur samen met iemand van de schoolleiding. Houd er rekening mee dat het eerste bezoek meestal alleen een uitwisseling van gevoelens is. Vraag of je een tweede bezoek mag brengen om wat verdere afspraken te maken. Een tweede bezoek Vraag wat de school kan betekenen voor de ouders. Overleg over alle te nemen stappen: ~ 61 ~
bezoekmogelijkheden van leerlingen; het plaatsen van een rouwadvertentie; niet voor plaatsing familieadvertentie het afscheid nemen van de overleden leerling; bijdragen aan de begrafenis; bijwonen van de begrafenis; afscheidsdienst op school. F. Contacten met de ouders van de overige leerlingen Informeer de ouders via een brief over: de gebeurtenis; organisatorische aanpassingen; de zorg voor de leerlingen op school; contactpersonen op school; regels over aanwezigheid; rouwbezoek en aanwezigheid bij de begrafenis; eventuele afscheidsdienst op school; nazorg voor de leerlingen; (eventueel) rouwprocessen bij kinderen en problemen die zich daarbij kunnen voordoen. (info jeugdzorg) G. Voor de begrafenis Houd de reacties van kinderen goed in de gaten. Verdriet en vrolijk spel wisselen zich vaak af Creëer een herinneringsplek (ook na de begrafenis). Haal de stoel/tafel niet direct uit het lokaal; zet in dat jaar geen nieuwe leerling op die plaats Bedenk met de klas hoe je de overledene het best kunt gedenken: foto, kaars, bloemen, attributen van het kind, geliefd speelgoed en dergelijke. Geef ruimte voor vragen. Geef leerlingen de kans om zich creatief te uiten: tekenen. Jonge kinderen spelen in de poppenhoek. Informeer of de overleden leerling toonbaar is alvorens met de kinderen op rouwbezoek te gaan. Bereid de leerlingen klassikaal tijdens een kringgesprek voor op het afscheid en leg ze uit wat ze hierbij kunnen verwachten. De kinderen kunnen in overleg met de ouders van de overledene een aandeel hebben in de rouwdienst. Houd rekening met cultuurverschillen Rituelen zijn belangrijk voor de rouwverwerking planten van een boompje, een persoonlijke boodschap op de kist leggen, zingen, e.d. Overweeg of de vlag halfstok wordt gehangen. Als de ouders van de overledene de aanwezigheid van de kinderen bij de uitvaart niet op prijs stellen, kan op school een afscheidsdienst worden gehouden. Vang de leerlingen na de uitvaart op om nog even na te praten. H. Na de begrafenis Neem de dagen erna in de klas ruim de tijd om over de begrafenis te spreken. Probeer zo mogelijk de dag na de uitvaart weer te starten met de lessen. Organiseer gerichte activiteiten om het rouwproces te bevorderen zoals schrijven, tekenen of het werken met gevoelens. Hang eventueel een foto op van de overleden leerling in de klas of in de school. I . Nazorg Overleden leerling Laat de lege stoel/tafel van het kind in de klas staan. Streep de naam van het kind niet door. Ouders, broers en zussen van de overleden leerling Denk aan de ouders; zij hebben vaak behoefte aan een nagesprek. Nodig de ouders uit voor activiteiten op school. Zij geven zelf wel aan of ze dit aankunnen. Denk op de verjaardag en sterfdag aan ouders, broers en zussen van de overleden leerling. ~ 62 ~
Heb oog voor de moeilijke momenten van de ouders van de overledene: schoolreisjes, ouderavonden en dergelijke; een kaartje of een gebaar op die momenten is voor ouders heel ondersteunend. (de leerkracht regelt dit) Houd oog voor de broertjes en zusjes van het overleden kind. Persoonlijke bezittingen van de overleden leerling aan de ouders overhandigen. Medeleerlingen Het is belangrijk dat een kind weet dat het zich mag uiten. Het kind weet dan: ik sta er niet alleen voor! Soms zie je de rouwreactie van kinderen pas weken of maanden later. Deze reactie kan explosief zijn. Let op de signalen: duimzuigen afhankelijk gedrag kinderlijk gedrag ouderlijk gedrag lichamelijke klachten slapeloosheid ander spelgedrag angst om alleen te zijn slecht eten angstdromen niet meer kunnen huilen anders huilen prikkelbaarheid buikpijn stemverandering zich terugtrekken Let speciaal op risicoleerlingen, zoals kinderen die al eerder een verlies hebben geleden. Ook is het belangrijk om extra aandacht aan vluchtelingenkinderen te geven. Zij hebben vaak al veel verloren (traumatische ervaringen). Jongens gaan vaak schijnbaar laconiek met het verlies om. Vaak vertonen zij dan stoer gedrag: 'niks aan de hand'. Sta af en toe stil bij herinneringen, besteed aandacht aan de verjaardag en sterfdag van de overleden leerling. Rond aan het einde van het schooljaar iets af met de kinderen van de klas van de overledene. Leerkracht Nazorg voor de groepsleerkracht en het team. (gebedsgroep ouders!) Breng bezittingen van de overledene te zijner tijd naar de ouders. J. Bij ernstige ziekte Als er aan het overlijden van een kind een ziekteproces vooraf gaat, let dan op het volgende: Voor zieke kinderen is school wellicht nog belangrijker dan voor gezonde kinderen. School geeft een hoopvol toekomstperspectief. Laat daarom het zieke kind zoveel mogelijk deelnemen aan alle activiteiten. Zo komt het kind niet in een ongewilde uitzonderingspositie te zitten. Bereid de klas goed voor op de uiterlijke veranderingen gedurende de ziekte. Kinderen zijn immers erg gevoelig voor een beoordeling van hun uiterlijk. Laat een kind eventueel zelf of samen met de ouders vertellen wat er aan de hand is Regelmatig contact met de ouders is erg belangrijk. (Ook om te weten wat het kind zelf al weet!) Als de ziekte ongeneeslijk is, kan het zijn dat de ouders en het kind er thuis niet over praten om elkaar te beschermen. Het kind zoekt dan vaak een vertrouwd persoon buiten het gezin, b.v. iemand van school. Laat het kind merken dat het altijd kan en mag praten over de ziekte. De klas te vroeg inlichten over een langdurige ziekte is niet erg verstandig. De leerlingen hebben dan misschien moeite om gewoon te doen tegen de zieke leerling en doordat de ziekte zo lang duurt, verslapt de aandacht snel en is de schok des te groter. Als de leerling niet meer op school kan komen, houd dan wel steeds contact. Dit kan bijvoorbeeld door een dagboek bij te houden, post te sturen, video/foto's e.d. Houd de ouders op de hoogte van de gebeurtenissen op school. ~ 63 ~
II. Het overlijden van een personeelslid Maak gebruik van de checkpunten die genoemd zijn bij het overlijden van een leerling. De directie informeert: De collega's. De klas (zie I c). Bestuur, MR, O.R, de Inspectie en het administratiekantoor. De directie regelt vervanging. De directie informeert de vervanger over het overlijden en de emoties van de groep. De directeur verifieert de afspraken die door de overleden collega nog zijn gemaakt. Zie ook I (bezoek aan nabestaanden). III Het overlijden van een ouder, broer of zus van een leerling De leerkracht zorgt ervoor goed geïnformeerd te zijn en vertelt aan de klas wat er gebeurd is. De leerkracht bezoek met (eventueel) medeleerlingen en de directie de rouwdienst/begrafenis. De leerkracht zorgt voor een goede opvang als de betrokken leerling weer op school terugkomt: eigen zorg en die van de medeleerlingen. De directie draagt zorg voor de verwerking van de gegevens in de leerlingadministratie. Van een nieuwe leerling; moet de oude school ook de informatie omtrent de dood van familie overdragen. 6.7 Protocol klassenuitje en excursie Protocol klassenuitje Mentor spreekt activiteit met de klas af Mentor zorgt voor extra begeleiding, op z’n minst één persoon Mentor schrijft na overleg met de teamleider een brief met informatie over het klassenuitje. Leerlingen krijgen de brief een week voor het uitje mee naar huis. De brief bevat een toestemmingsstrook. De leerling mag pas mee na toestemming d.m.v. toestemmingsstrook Mentor regelt: ouders die brengen en halen óf openbaar vervoer centrale verzamel/ophaalplek Aangelegenheden m.b.t. het vervoer worden geregeld met de afdelingsmanager. Begeleiders dragen leerlingen over aan ouders of begeleiden alle leerlingen van en naar school. Geen enkele leerling wordt aan zijn eigen lot overgelaten In de begeleidingsbrief staat het volgende verzoek (bij terugkomst in de avonduren): “U wordt verzocht uw kind na het uitje op school op te komen halen” De kosten voor de mentor en de begeleider worden vergoed Excursies Algemeen Aantal begeleiders: één begeleider per 15 leerlingen en minimaal twee. Roostermaker overlegt vooraf met de afdelingsmanager over samenstelling van de begeleiders; wie en wie op welke klas. Roostermaker verstrekt indeling aan de klassen en de begeleiders, die ook nog eens de betreffende instructie krijgen (zie hierna). De afdelingsmanager of de mentor licht de gang van zaken toe in de klas. De afdelingsmanager of de vervanger is bij vertrek van de klassen aanwezig, indien zelf begeleider vertrekt deze met de laatste klas. Met de fiets Excursies met de fiets hebben een verhoogd risico. Dat betekent dat er per groep/klas du idelijke afspraken moeten zijn: Ouders zijn een week van te voren per brief op de hoogte gebracht. Docenten en leerlingen krijgen vooraf duidelijke instructie via de teamleider. Elke klas vertrekt met vijf/tien minuten tussenpauze na elkaar ~ 64 ~
Kinderen fietsen twee aan twee achter elkaar Eén begeleider voorop, één begeleider achteraan Bij oversteken/gevaarlijke kruising houdt de voorste begeleider het verkeer van rechts tegen en de Achterste begeleider het van links komend verkeer Bij pech (lekke band o.i.d.) wordt de kapotte fiets afgesloten achter gelaten en zal de leerling bij één van de begeleiders achterop de reis voortzetten Schade aan de fietsen e.d. zijn niet op school te verhalen Eventuele schade aan voertuigen door fietsers worden gedekt door de W.A. verzekering van de veroorzaker
Met openbaar vervoer Begeleiders halen op de administratie strippenkaarten op Elke klas vertrekt met afgesproken tussenpozen 6. 8
Protocol medicijnverstrekking & medisch handelen
Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Leerling wordt ziek op school 3. Het verstrekken van medicijnen in noodsituaties 4. (Reguliere) medische handelingen 5. Bijlagen: Toestemmingsformulier Afspraken m.b.t. het uitvoeren van medische handelingen op school Hoe te handelen bij een calamiteit Uitvoeren van medische handelingen, wettelijke regels en aansprakelijkheid Standpunt schoolleiding Algemene opmerkingen: Dit protocol is opgesteld volgens richtlijnen van de GGD Waar ouders staat, worden ouders of verzorgers bedoeld. 1. Inleiding Personeelsleden op scholen worden regelmatig geconfronteerd met leerlingen die klagen over pijn die meestal met eenvoudige middelen te verhelpen is, zoals hoofdpijn, buikpijn, oorpijn of pijn ten gevolge van een insectenbeet. Ook krijgen scholen steeds vaker het verzoek van ouders om hun kind de door een arts voorgeschreven medicijnen toe te dienen. Met het oog op de gezondheid van leerlingen is het van groot belang, dat personeelsleden in alle situaties zorgvuldig handelen. Zij moeten daarbij over de vereiste bekwaamheid beschikken. Personeelsleden en de schoolleiding moeten zich realiseren dat wanneer zij fouten maken of zich vergissen, zij voor deze foute handelingen of vergissingen aansprakelijk gesteld kunnen worden. Daarom wordt in dit protocol aangegeven hoe scholen in deze situaties kunnen handelen. Uitgangspunt van dit protocol is dat er geen medicijnen worden verstrekt aan leerlingen. NB: dit protocol voorziet in richtlijnen waarbij voor alle betrokken partijen de beste voorwaarden worden georganiseerd, maar in de praktijk zal bij spoedgevallen altijd een afweging tussen protocollaire en pragmatische zaken moeten plaatsvinden. Er zijn drie te onderscheiden situaties: De leerling wordt ziek op school (zie hoofdstuk 2) Het verstrekken van medicijnen op verzoek (zie hoofdstuk 3) Medische handelingen (zie hoofdstuk 4) ~ 65 ~
2. Leerling wordt ziek op school Regelmatig komt een leerling ’s morgens gezond op school en krijgt hij of zij tijdens de schooluren last van hoofd-, buik- of andere soorten pijn. Ook kan een leerling bijvoorbeeld door een insect gestoken worden. Eerder was het zo dat een personeelslid – zonder eerst toestemming te vragen aan de ouders - een “paracetamolletje” verstrekte of Azaron op de plaats van een insectenbeet wreef. Op veel scholen gebeurt dat al niet meer. Een probleem bij het meteen reageren met een middeltje, is dat in zijn algemeenheid een personeelslid niet deskundig is om een juiste diagnose te stellen. De grootst mogelijke terughoudendheid is hier dan ook geboden. Uitgangspunt moet zijn dat er geen medicijnen (dus ook geen drogistenmedicijnen) worden verstrekt en dat een leerling die ziek is geworden, naar huis moet. Hierbij gelden een aantal stappen: Zorg dat tijdens het organiseren van opvang van de zieke leerling, hij niet alleen blijft; Vraag informatie over de leerling op bij de receptie of de leerling-administratie en kijk of er speciale (medische) notities zijn betreffende deze leerling; Neem meteen contact op met de ouders (of het aangegeven waarschuwingsadres), zodat die weten dat de leerling ziek is geworden, en om te overleggen wat er moet gebeuren (komt er iemand naar de school, is er iemand thuis om de leerling op te vangen, wanneer wordt de leerling opgehaald, gaat school met de leerling nu meteen naar de huisarts of het ziekenhuis, etc.); Als de inschatting voor medische zorg dusdanig is, dat een arts oordeel vereist is, bel dan met een huisarts of een huisartsenpost in de buurt en als die niet bereikbaar zijn, met 112 over hoe verder te handelen; Daarna wordt de schoolleiding geïnformeerd. Uitgangspunt is: men handelt zo zorgvuldig mogelijk en conform protocol, waarvan alle personeelsleden en ouders op de hoogte zijn. Tips: a) zorg dat de waarschuwingsnummers (van ouders/verzorgers) in de leerlingenadministratie staan en jaarlijks worden geactualiseerd; b) zorg voor een verantwoordelijke voor het invoeren van wijzigingen als ouders dit doorgeven via directie of administratie; c) zorg voor een vermelding in het kwadrant van de betreffende leerling in magister zodat elke docent de waarschuwingsnummers meteen ter beschikking heeft; d) neem hierin ook bekende gegevens m.b.t. allergieën en/of medicijngebruik op (zoals deze door de ouders gemeld werden bij aanmelding); e) maak van levensbedreigende zaken (bijv. een noten- of bijensteekallergie) een aparte vermelding in het kwadrant in magister bij de betreffende leerling. 3. Het verstrekken van medicijnen in noodsituaties Leerlingen krijgen soms medicijnen of andere middelen voorgeschreven die zij een aantal malen per dag moeten gebruiken, dus ook tijdens schooluren. Te denken valt bijvoorbeeld aan pufjes voor astma of antibiotica of een spuit voor behandeling van de gevolgen van allergieën o.i.d.. Ouders vragen dan soms aan de schoolleiding of een personeelslid deze middelen wil en kan verstrekken. Het verstrekken van deze middelen is een medische handeling. De schoolleiding neemt hierin het volgende standpunt in: op school worden geen reguliere medische handelingen verricht; scholen verstrekken geen regulier toe te dienen medicijnen, waarvan (het vergeten) toe (te) dienen ervan een levensgevaarlijke situatie oplevert. Het is daarmee aan de ouders om zorg te dragen voor het organiseren van deze zorg. Hiertoe kunnen afspraken met de school (ruimte, tijd, etc.) worden vastgelegd (bijlage 2); voor leerlingen waarbij het noodzakelijk is om in een acute situatie onmiddellijk een levensreddende spuit toe te dienen (notenallergie, bijensteken etc.), kan bij de inschrijving van ~ 66 ~
deze leerlingen een formulier1 worden ingevuld door ouders en schoolleiding om de zorg hieromtrent te organiseren. Op dit formulier staan de plichten van ouders en school omschreven en daar tekenen zij beiden voor. De ouders tekenen ervoor dat zij: a. het formulier volledig naar waarheid invullen en een verklaring van de behandelend arts bijvoegen; b. het initiatief zullen nemen om met de personeelsleden (die na overleg met de directie vrijwillig hebben ingestemd om deze zorg op zich te nemen), in overleg te gaan om de wijze van toediening van het noodmedicijn te bespreken; c. het initiatief zullen nemen om minimaal 1 x per 3 maanden de voortgang met deze personeelsleden te bespreken; d. bij de start van een nieuw schooljaar contact op zullen nemen om de stand van zaken opnieuw te bespreken; e. direct contact op zullen nemen met de school bij verandering de medische conditie van de leerling, van het medicijn of bij verandering van de manier waarop het medicijn verstrekt moet worden of de medische handeling moet worden uitgevoerd; f. ervoor zorgen dat voldoende medicijn in oorspronkelijke verpakking (met etiket, voorschriften en de naam van de leerling) op school aanwezig zijn; g. zelf letten op de vervaldatum van de medicijnen. De directie van de school tekent ervoor dat: er zorg voor wordt gedragen dat het bovengenoemde formulier met de afspraken op een voor alle betrokkenen bekende, duidelijke plaats is opgeborgen; er zorg voor wordt gedragen dat er een ruimte beschikbaar is;. Op het formulier worden daarnaast de omstandigheden waaronder de medicijnen moeten worden verstrekt verder vastgelegd. Door het formulier zorgvuldig in te vullen en te ondertekenen, geven ouders duidelijk aan wat voor het welzijn van hun kind belangrijk is en de school weet precies wat moet worden gedaan en waar ze verantwoordelijk voor is. Enkele praktische adviezen: Als het gaat om het verstrekken van reguliere medicijnen gedurende een lange periode, dan vervult de school hierin geen rol! De ouders moeten het initiatief nemen voor een overleg om de reguliere medicatie te organiseren en weten dat zij daarvoor geen personeelsleden kunnen inschakelen. Wijs ze daarop bij de inschrijving. Mocht de situatie zich voordoen dat een leerling niet goed op een acuut medicijn (waarvoor dus een formulier en een noodspuit aanwezig is) reageert of dat er onverhoopt toch een fout gemaakt wordt bij de toediening van het medicijn, dan moet direct met ouders, de huisarts of zelfs het ziekenhuis gebeld worden. Volg bij een ernstige situatie de richtlijnen in bijlage 3. Let op: het invullen en ondertekenen van het formulier vrijwaart nooit verkeerd handelen en de consequenties daarvan! Met het protocol en het formulier zorgt de school er met name voor dat zij alles in het werk heeft gesteld om zo zorgvuldig mogelijk te handelen. Personeelsleden moeten zelfstandig kiezen voor het uitvoeren van de handelingen en mogen daartoe nooit gedwongen worden. 4. (Reguliere) medische handelingen Wanneer wordt overgegaan tot het laten uitvoeren van medische handelingen door een personeelslid, neemt de schoolleiding / het bestuur daarmee bepaalde verantwoordelijkheden op zich, waarbij de consequenties van die keuze moeilijk te overzien zijn. Bovendien moet voor het uitvoeren van bepaalde medische handelingen een bekwaamheid zijn verworven volgens de Wet BIG (zie voor achtergrondinformatie bijlage 4). De schoolleiding vindt dat personeelsleden geen medische handelingen mogen uitvoeren. In uitzonderlijke situaties en na voorafgaand overleg tussen de centrale directie, de ouders en eventueel huisarts en specialist, kan worden nagegaan of het in acute allergiereacties mogelijk is om toch ~ 67 ~
medisch te acteren. De medewerking die in dat geval zal worden verleend, bestaat uit het beschikbaar stellen van een ruimte en de zorg voor een adequate opslag van de medicatie (zie ook hoofdstuk 3). Dit houdt concreet in, dat reguliere medische handelingen, bijvoorbeeld het op regelmatige tijden toedienen van injecties, zetpillen of sondevoeding etc. als gevolg van een chronische ziekte of aandoening, te allen tijde door ouders dienen te worden uitgevoerd of door een bevoegde derde die daarvoor door de ouders is gemachtigd, zijnde geen personeelslid. Ouders overleggen in dat geval van te voren met de schoolleiding over: wie naar school komt om de handeling(en) uit te voeren; wanneer de handeling moet/kan plaatsvinden; de ruimte waar de handeling kan plaatsvinden; hoe te handelen als er iets verkeerd gaat (bijv. verpleegkundige verschijnt niet of niet op de afgesproken tijd of er volgt een onverwachte reactie op de handeling); wie in het oog houdt of alles verloopt, zoals afgesproken (denk daarbij ook aan afwezigheid van het personeelslid waarmee de afspraken worden gemaakt); wijze en tijd van informeren als er een wijziging in de afspraken komt. Het zal duidelijk zijn dat - gezien het ingrijpende karakter van de handelingen – de afspraken m.b.t. bovengenoemde punten schriftelijk moeten worden vastgelegd en dat alle documenten m.b.t. medische handelingen en medicijnverstrekking in noodgevallen door de ouders moeten worden ondertekend. Bijlagen Bijlage 1: Toestemmingsformulier Dit is een standaardformulier, dat voor elke leerling die wordt ingeschreven ingevuld zou moeten worden. Het betreft afspraken over hoe de school zal handelen voor het geval een leerling ziek wordt op school. Het gaat voor dit formulier niet om specifieke medische situaties. N.a.v. de gegevens die worden ingevuld, kunnen wel gesprekken volgen met ouders voor het organiseren van de zorg die nodig is voor een leerling. Het formulier kan de volgende informatie bevatten: (begin formulier) Verklaring Toestemming tot handelwijze voor als de leerling ziek wordt of gewond raakt op school (bijlage bij het inschrijfformulier van de school) Het kan voorkomen dat uw kind gezond naar school gaat en tijdens de schooluren ziek wordt, zich verwondt, door een insect wordt geprikt of iets dergelijks. In zo’n geval zal de school altijd contact opnemen met u als ouders, verzorgers of met een andere, door u aangewezen, persoon. Een enkele keer komt het voor dat al deze personen niet te bereiken zijn. Als deze situatie zich voordoet, zal de school een zorgvuldige afweging maken of uw kind gebaat is met een eenvoudige pijnstiller of afzondering en rust en zal bij twijfel altijd een arts geconsulteerd worden. Wilt u aangeven met welke personen achtereenvolgens contact gezocht moet worden als de ouders niet bereikbaar zijn? Ondergetekende gaat akkoord met bovengenoemde handelwijze ten behoeve van: Naam leerling: .......................................................................................... Geboortedatum: ...................................................................................... Naam ouder/verzorger: ......................................................................... (tevens 1e waarschuwingsadres) telefoon thuis....................................... mobiel......................................... ~ 68 ~
telefoon werk: ..................................... mobiel........................................ Naam, adres, woonplaats huisarts: .................................................................. telefoon: ............................................................. . Te waarschuwen personen, indien 1e ouder/verzorger niet te bereiken is: Naam..................................................................................................................... Relatie tot leerling: ..................................... (bijv. vader, tante, buurvrouw) telefoon thuis............................................... mobiel....................................... telefoon werk: ................................................................................................... Naam.................................................................................................................... Relatie tot leerling............................................................................................. telefoon thuis.............................................. mobiel. ........................................ telefoon werk.................................................................................................. .. Mijn kind is overgevoelig/allergisch voor de volgende zaken: ..................................................................................................................... ..................................................................................................................... U, ouders/verzorgers, bent verplicht, en ervoor verantwoordelijk, ervoor te zorgen dat de gegevens op dit formulier zolang uw kind bij ons op school zit, actueel zullen blijven en op school aanwezig zijn. Het is voor de gezondheid van uw kind, van groot belang dat de gegevens actueel blijven. Om die reden verklaart u dan ook dat u veranderingen direct zult doorgeven aan de directie van de school. Ondertekening door ouders/verzorgers: Naam: Plaats: Datum: Handtekening: Bijlage 2: Afspraken m.b.t. het uitvoeren van medische handelingen Ondergetekenden (ouders en school) verklaren de volgende afspraken met elkaar gemaakt te hebben met betrekking tot uitvoering van de zogenaamde ‘medische handeling’ op school bij: naam leerling: geboortedatum: adres: postcode en plaats: naam ouder(s)/verzorger(s): telefoon thuis: telefoon werk: naam huisarts: telefoon: naam specialist: telefoon: Afgesproken is, dat bij bovengenoemde leerling de voor hem/haar noodzakelijke medische handelingen op school zullen worden uitgevoerd: door de vader/moeder/een derde 3 , namelijk ..............................................................(naam) te bereiken op ........................... (telefoonnummer), geen personeelslid. Deze medische handeling: bestaat uit ..................................................................................................................... en is nodig vanwege de ziekte: ................................................................................................................................ en moet dagelijks worden uitgevoerd op onderstaande tijdstippen om............................ uur ~ 69 ~
om ........................... uur OF: mag alleen worden uitgevoerd in de hieronder nader omschreven situatie (shock, allergie, acuut): .....................................................................................................................………......................................................... . Tenslotte is afgesproken dat: de medische handeling plaats kan vinden in ruimte ........................................... als degene die de medische handeling zou verrichten, niet op de afgesproken tijd kan verschijnen , hij/zij daarover de school zo snel mogelijk op de hoogte stelt en aangeeft hoe het opgelost wordt; als degene die de medische handeling zou verrichten, niet op de afgesproken tijd verschijnt zonder bericht, de ouder telefonisch wordt benaderd door de schoolleiding; de ouders bijhouden of de medische handeling op de juiste tijd en wijze plaatsvindt. Eventuele aanvullende opmerkingen: …………………………………………………………………… U, als ouders/verzorgers, bent verplicht, en verantwoordelijk, ervoor te zorgen dat de gegevens van dit formulier zolang uw kind bij ons op school zit, actueel te houden en er zorg voor te dragen dat de noodzakelijke gegevens altijd op school beschikbaar zijn. Het is van groot belang dat de gegevens actueel blijven. U verklaart om die reden dan ook dat u veranderingen direct zult doorgeven aan de directie van de school. Aldus is afgesproken: Plaats.................................................................. Datum: .................... . Ouder/verzorger: ………………………. Naam: .............................................................. Handtekening: ................................................ Namens de school:………………………. De directeur:…………………………….. Naam: ............................................................... Handtekening: ................................................. Bijlage 3: Hoe te handelen bij een calamiteit Hoe moet een school handelen bij een calamiteit ten gevolge van: het toedienen van medicijnen aan een leerling in een acute situatie het uitvoeren van een medische handeling Richtlijnen: Laat de leerling niet alleen. Probeer rustig te blijven. Observeer de leerling goed en probeer hem of haar gerust te stellen Waarschuw zo snel mogelijk een bedrijfshulpverlener (BHV’er) voor bijstand Bel direct de huisarts in de buurt en als bekend, de huisarts en/of de specialist van de leerling; Bel bij een ernstige situatie direct het landelijk alarmnummer 112; Geef door naar aanleiding van welk medicijn of ‘medische’ handeling de calamiteit zich heeft voorgedaan (eventueel welke fout is gemaakt); Zorg ervoor dat alle relevante gegevens van de leerling bij de hand zijn (of laat ze direct door iemand opzoeken) zoals: - Naam van de leerling - Geboortedatum - Telefoonnummer van ouders en/of andere, door de ouders aangewezen, persoon - Naam + telefoonnummer van huisarts/specialist - Ziektebeeld waarvoor medicijnen of medische handeling nodig zijn. Bel de ouders (bij geen gehoor een andere, door de ouders aangewezen persoon): ~ 70 ~
-
Leg duidelijk uit wat er gebeurd is; Vertel, indien bekend, wat de arts heeft gedaan/gezegd; In geval van opname, geef door naar welk ziekenhuis de leerling is gegaan.
Bijlage 4: Uitvoeren van medische handelingen, wettelijke regels en aansprakelijkheid Er zijn een aantal soorten medische handelingen op school te identificeren: handelingen waarvoor de wet BIG niet geldt. Dit zijn handelingen zonder grote medische risico’s, zoals het geven van zelfhulpmedicijnen als aspirine ed. handelingen waarvoor de wet BIG wel geldt. BIG staat voor: Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg. De Wet BIG geeft regels voor beroepen in de gezondheidszorg en biedt personen bescherming tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen. Het BIG-register is een onderdeel van de Wet BIG. BIG-handelingen zijn handelingen die risicovol zijn, zoals het geven van injecties en het toedienen van sondevoeding. Deze mogen slechts worden uitgevoerd door artsen en door verpleegkundigen die hiervoor een bekwaamheidsverklaring moeten hebben. Met het delegeren van het verrichten van deze handelingen aan personeelsleden in het onderwijs, moet met grote zorgvuldigheid worden omgegaan. Een specialist kan een personeelslid handelingsbekwaam achten. Dit heeft echter niet tot gevolg dat dit personeelslid niet meer aansprakelijk is voor zijn handelen; hij of zij blijft wettelijk aansprakelijk. Het verzekeren van dit risico is bij sommige verzekeringsmaatschappijen mogelijk Een arts kan een personeelslid bekwaam verklaren voor het uitvoeren van een medische handeling en deze bekwaamheid ondersteunen met een ondertekende verklaring van bekwaamheid. De arts geeft deze bekwaamheidsverklaring voor een bepaalde tijd af. Wanneer de termijn van de verklaring is overschreden, moet de arts opnieuw de bekwaamheid testen. Het hebben van een medisch handelingsprotocol op school is belangrijk. Het volgen van de werkwijze van dit protocol sluit niet uit dat een personeelslid civielrechtelijk aansprakelijk gesteld en vervolgd zou kunnen worden voor het (foutief) verrichten van medische handelingen bij calamiteiten. Zelfs als ouders het personeelslid toestemming hebben gegeven tot het uitvoeren van medische handelingen bij hun kind kan het personeelslid verantwoordelijk worden gesteld voor zijn acties, als het fout gaat. De schoolleiding heeft er om die reden voor gekozen om reguliere medische handelingen waarvoor een BIG registratie nodig is, niet door personeelsleden te laten uitvoeren. Waar het gaat om levensreddende medische handelingen als gevolg van een acute allergie of shock, worden er individuele afspraken gemaakt tussen schoolleiding, ouders en een aantal specifieke personeelsleden, die hier vrijwillig voor kiezen. Over het verzekeren van het risico dat deze personeelsleden lopen, moet dan een besluit genomen worden. Mocht zich onverhoopt ten gevolge van een medische handeling een calamiteit voordoen, dan moet direct contact gezocht worden met de huisarts en/of specialist van de leerling. Bel bij (het vermoeden van) een ernstige situatie, direct het landelijk alarmnummer 112. Bel bij twijfel altijd 112. Er moet tevens voor gezorgd worden dat alle relevante gegevens van de leerling eenvoudig beschikbaar zijn, zoals: naam, geboortedatum, adres, huisarts en specialist van de leerling. Meldt verder bij welke handeling de calamiteit zich heeft voorgedaan en welke verschijnselen bij de leerling waargenomen zijn. Kortom Het bestuur of de schoolleiding kan kiezen of zij wel of geen medewerking verleent aan het geven van acute medicatie; Voor de individuele leraar geldt dat hij/zij mag weigeren handelingen uit te voeren, waarvoor hij/zij zich niet bekwaam acht; De wet BIG is niet van toepassing, als er sprake is van een noodsituatie. Iedere burger wordt dan geacht te helpen naar beste weten en kunnen en is in dat kader ook altijd aansprakelijk voor zijn (niet) handelen.
~ 71 ~
Bijlage 5: Standpunt schoolleiding Als personeelsleden zouden worden betrokken bij de zorg rond een (chronisch) zieke leerling, dan zouden zij daarmee partners in die zorg worden. In zo’n geval zou het voor kunnen komen dat personeelsleden gevraagd worden om een medische handeling bij een leerling uit te voeren, waartoe zij niet bekwaam zijn. Deze, niet alledaagse, positie van een personeelslid wordt door de schoolleiding uiterst serieus genomen. Daarom vindt de schoolleiding dat haar personeelsleden geen medische handelingen mogen uitvoeren. In zeer uitzonderlijke situaties en na voorafgaand overleg tussen de directie, ouders en een individueel personeelslid, kan een uitzondering worden gemaakt, die dan zorgvuldig moet worden vastgelegd en regelmatig moet worden geëvalueerd. Soms verdient het dan aanbeveling een personeelslid een bekwaamheidsverklaring te laten halen. Heeft een personeelslid namelijk geen bekwaamheidsverklaring, dan kan hij bij onoordeelkundig handelen aangesproken worden voor de aangerichte schade. Het personeelslid dat onbekwaam en/of zonder opdracht van een arts een medische handeling (BIG) verricht is niet alleen civielrechtelijk aansprakelijk (betalen van schadevergoeding), maar ook strafrechtelijk (mishandeling). Het schoolbestuur kan op zijn beurt als werkgever eveneens civiel- en strafrechtelijk aansprakelijk gesteld worden. Door helder te zijn over de beleidslijnen, de (on)mogelijkheden en door de afspraken vast te leggen, wordt zoveel mogelijke zekerheid aan leerling, ouders, personeelsleden en schoolleiding geboden rondom de medische zorg voor leerlingen. Ook voor de verzekeraar van de school / het bestuur moet duidelijk zijn dat er zo zorgvuldig mogelijk is gehandeld. 6.9
Protocol cameratoezicht op het ’s Gravendreef College
Ter bevordering van de veiligheid heeft het ’s Gravendreef College camera’s geplaatst. Het gebruik van camera’s wordt door de school noodzakelijk gevonden om belangen en eigendommen van leerlingen en medewerkers te behartigen en waar nodig te beschermen. Uit artikel 8 sub f van de wet bescherming persoonsgegevens kan worden afgeleid dat het plaatsen van camera’s in het kader van het veiligheidsbelang van de school is toegestaan. In dit protocol zijn de afspraken vastgelegd met betrekking tot gebruik van de camera’s, het bekijken van de beelden en de opslag van beeldmateriaal. Informatie Bij de ingang van het schoolgebouw is kenbaar gemaakt dat er op het ’s Gravendreef College gebruikt gemaakt wordt van cameratoezicht. (wettelijke plicht) Zichtbaarheid camera’s De camera’s zijn zichtbaar opgehangen, er wordt geen gebruik gemaakt van verborgen camera’s. In bijzondere gevallen, bij vermoeden van onrechtmatig handelen van leerlingen of personeel, kan tijdelijk een verborgen camera worden geplaatst. Inzet van verborgen camera’s wordt vooraf gecommuniceerd met de voorzitter van de MR. Bewaartermijn beelden De camerabeelden worden vijf werkdagen bewaard. Indien er in de periode geen incidenten hebben plaats gevonden of zijn gemeld bij de schoolleiding van het ’s Gravendreef College, worden ze verwijderd. Beelden van een incident worden tot uiterlijk het moment waarop dit incident is afgehandeld bewaard, maar niet langer dan 4 weken (wettelijke termijn). Camerabeelden die gebruikt worden in het kader van onderzoek waarvan aangifte is gedaan bij de politie, worden pas vernietigd na overleg met de politie. De wettelijke termijn van vier weken is dan niet van toepassing. Incidentenregistratie Incidenten die bewaren van beelden noodzakelijk maken, worden geregistreerd en gedocumenteerd in de incidentenregistratie (onderdeel van het Schoolveiligheidsplan). Als beelden van een incident worden bekeken, wordt daarvan melding gemaakt. ~ 72 ~
Bekijken van beelden Toestemming voor het bekijken van de opgeslagen camerabeelden kan alleen gegeven worden door een lid van de schoolleiding. Van het bekijken van opgeslagen beelden wordt verslag gedaan in het logboek. Beheer systeem Aan medewerkers van de school die belast zijn met het bewaren van beelden, de zorg voor het functioneren van en de controle op de apparatuur e.d. is het bekijken van camerabeelden niet toegestaan. Informatie aan ouders Camerabeelden die een incident registeren dat aangifte bij de politie noodzakelijk maakt, kunnen desgevraagd door de politie bekeken worden. Betrokken leerlingen en ouders worden hierover geïnformeerd. Overige bepaling: in situaties waarin dit protocol niet voorziet beslist de schoolleiding. 6.10
Protocol sociale media
Inleiding Sociale media zoals Hyves, Twitter, Facebook, YouTube en LinkedIn bieden de mogelijkheid om te laten zien dat je trots bent op je school en kunnen een bijdrage leveren aan een positief imago van het ‘s Gravendreef College. Van belang is te beseffen dat je met berichten op sociale media (onbewust) de goede naam van de school, maar ook van jezelf en andere betrokkenen kunt schaden. Om deze reden gaan wij bewust met sociale media om. Essentieel is dat, net als in communicatie in de normale wereld, de onderwijsinstellingen en de gebruikers van sociale media de reguliere fatsoensnormen in acht blijven nemen en de nieuwe mogelijkheden met een positieve instelling benaderen. Het ‘s Gravendreef College vertrouwt erop dat zijn medewerkers, leerlingen, ouders/verzorgers en andere betrokkenen verantwoord om zullen gaan met sociale media en heeft dit protocol opgezet om een ieder die bij het ‘s Gravendreef College betrokken is of zich daarbij betrokken voelt daarvoor richtlijnen te geven. Uitgangspunten 1. Het ‘s Gravendreef College onderkent het belang van sociale media 2. Dit protocol draagt bij aan een goed en veilig school- en onderwijsklimaat 3. Dit protocol bevordert dat de instelling, medewerkers, leerlingen en ouders op sociale media communiceren in het verlengde van de missie en visie van de onderwijsinstelling en de reguliere fatsoensnormen. In de regel betekent dit dat we respect voor de school en elkaar hebben en iedereen in zijn waarde laten 4. De gebruikers van sociale media dienen rekening te houden met de goede naam van de school en van een ieder die betrokken is bij de school 5. Het protocol dient de onderwijsinstelling, haar medewerkers, leerlingen en ouders tegen zichzelf en anderen te beschermen tegen de mogelijke negatieve gevolgen van sociale media Doelgroep en reikwijdte 1. Deze richtlijnen zijn bedoeld voor alle betrokkenen die deel uitmaken van de schoolgemeenschap, dat wil zeggen medewerkers, leerlingen, ouders/verzorgers en mensen die op een andere manier verbonden zijn aan het ‘s Gravendreef College. ~ 73 ~
2. De richtlijnen in dit protocol hebben alleen betrekking op school gerelateerde berichten of wanneer er een overlap is tussen school, werk en privé. Sociale media in de school A. Voor alle gebruikers (medewerkers, leerlingen en ouders/verzorgers) 1. Het is medewerkers en leerlingen niet toegestaan om tijdens de lessen actief te zijn op sociale media tenzij door de schoolleiding respectievelijk leraren hiervoor toestemming is gegeven 2. Het is betrokkenen toegestaan om kennis en informatie te delen, mits het geen vertrouwelijke of persoonlijke informatie betreft en andere betrokkenen niet schaadt 3. De betrokkene is persoonlijk verantwoordelijk voor de inhoud die hij of zij publiceert op sociale media 4. Elke betrokkene dient zich ervan bewust te zijn dat de gepubliceerde teksten en uitlatingen voor onbepaalde tijd openbaar zullen zijn, ook na verwijdering van het bericht 5. Het is betrokkenen niet toegestaan om foto-, film- en geluidsopnamen van schoolgerelateerde situaties op sociale media te zetten tenzij betrokkenen hier uitdrukkelijk toestemming voor plaatsing hebben gegeven 6. Alle betrokkenen nemen de fatsoensnormen in acht. Als fatsoensnormen worden overschreden (bijvoorbeeld: mensen pesten, kwetsen, stalken, bedreigen, zwartmaken of anderszins beschadigen) dan neemt de onderwijsinstelling passende maatregelen. B. Voor medewerkers tijdens werksituaties 1. Medewerkers hebben een bijzondere verantwoordelijkheid bij het gebruik van sociale media: privémeningen van medewerkers kunnen eenvoudig verward worden met de officiële standpunten van de onderwijsinstelling 2. Als online communicatie dreigt te ontsporen dient de medewerker direct contact op te nemen met zijn/haar leidinggevende om de te volgen strategie te bespreken 3. Bij twijfel of een publicatie in strijd is met deze richtlijnen neemt de medewerker contact op met zijn/haar leidinggevende C. Voor medewerkers buiten werksituaties 1. Het is de medewerker toegestaan om schoolgerelateerde onderwerpen te publiceren mits het geen vertrouwelijke of persoonsgebonden informatie over de school, zijn medewerkers, leerlingen, ouders/verzorgers en andere betrokkenen betreft 2. Indien de medewerker deelneemt aan een discussie die (op enigerlei wijze) te maken heeft met de onderwijsinstelling dient medewerker te vermelden dat hij/zij medewerker is van het ‘s Gravendreef College en dat de standpunten en meningen in dit bericht de eigen persoonlijke mening zijn en los staan van eventuele officiële standpunten van onze school 3. Het is medewerkers niet toegestaan om ‘vrienden’ te worden met leerlingen op sociale media. Uitzonderingen hierop zijn netwerken waar alleen schoolgerelateerde onderwerpen aan de orde komen. Hiervoor is expliciet toestemming nodig van de schoolleiding.
7
BIJLAGEN
7.1
Convenant Veiligheid in en om de school
~ 74 ~
~ 75 ~
~ 76 ~
~ 77 ~
~ 78 ~
~ 79 ~
~ 80 ~
~ 81 ~
~ 82 ~
~ 83 ~
~ 84 ~
~ 85 ~
~ 86 ~
~ 87 ~
~ 88 ~
~ 89 ~
7.3 Ontruimingsplan
Ontruimingsplan
’s Gravendreef College Klaas Voskuildreef 135 2492 JJ Den Haag
~ 90 ~
1
1 2 3 4 5
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave............................................................................................................................................................. 91 Inleiding en toelichting.............................................................................................................................................. 92 Situatietekening........................................................................................................................................................... 93 Gebouw, installatie- en organisatiegegevens .................................................................................................... 95 Alarmeringsprocedure intern en extern ........................................................................................................... 97 5.1 Interne alarmering ...................................................................................................................................... 97 5.2
6 7 8
Externe alarmering..................................................................................................................................... 97
Stroomschema alarmering ...................................................................................................................................... 99 Wijze van ontruiming en ontruimingsorganisatie .........................................................................................100 Wat te doen bij brand of ontruimingsalarm door leerkrachten en medewerkers ..........................100 8.1 Bij het ontdekken van brand.................................................................................................................100 8.1
Hoe te handelen bij ontruimingsalarm ..............................................................................................101
9
Taken directie / administratie (of daar waar de melding binnen komt) ...............................................101 9.1 Taak bij een telefonische c.q. mondelinge brandmelding ...........................................................101
10
Taken coördinator bedrijfshulpverlening...................................................................................................102 10.1 Taak bij een ontruimingshandmelding ...............................................................................................102
11
Taken bedrijfshulpverlener (leerkrachten)................................................................................................103 11.1 Taak bedrijfshulpverlener bij een brandmelding............................................................................103
12
Taken directie / plaatsvervanger...................................................................................................................103 12.1 Bij een calamiteit .......................................................................................................................................103 12.2
13
Tekeningen en ontruimingsinstructies ........................................................................................................105 13.1 Instructiekaart............................................................................................................................................105 13.2
14
Algemeen .....................................................................................................................................................104
Tekeningen ..................................................................................................................................................107
Logboek ontruimingsplan ................................................................................................................................112
~ 91 ~
2
Inleiding en toelichting
In ieder gebouw, dus ook in een schoolgebouw, kunnen zich situaties voordoen die het noodzakelijk maken dat leerlingen, ouders, leerkrachten en overige aanwezigen het gebouw zo snel mogelijk moeten verlaten.
Deze situatie kan zich voordoen bij:
-
brand;
-
wateroverlast;
-
stormschade;
-
bommelding;
-
gaslekkage;
-
opdracht van bevoegd gezag;
-
of andere voorkomende gevallen;
Hiervoor is naast de genomen preventie- en preparatiemaatregelen een ontruimingsplan nodig.
Voorwaarde voor een goede ontruiming is dat de opzet van dit plan bij alle medewerkers bekend moet zijn.
Door instructies en minimaal één jaarlijkse oefening zal dit ontruimingsplan aan de praktijk worden getoetst en zo nodig worden bijgesteld.
Toelichting
a) Van het ontruimingsplan behoren alle medewerkers het hoofdstuk ‘Wat te doen bij brand - of ontruimingsalarm door leerkrachten en medewerkers’, te kennen. ~ 92 ~
b) Alle leden van de directie en de bedrijfshulpverleners moeten het ontruimingsplan goed kennen. c) Alle overige medewerkers, stagiaires, leerlingen en ouders moeten opdrachten en aanwijzingen van de directie en bedrijfshulpverleners opvolgen. d) In situaties waarin niet is voorzien, zal naar bevind van zaken moeten worden gehandeld. e) De directie is verantwoordelijk voor de bedrijfshulpverlening in het gebouw, ingevolge de Arbowet, artikel 15.
De directie,
Datum Handtekening
3
Situatietekening
~ 93 ~
Situatietekening 's Gravendreef College
Legenda Verzamelplaats Brandweeringang Overige ingang Opstelplaats blusvoertuig
~ 94 ~
4
Gebouw, installatie- en organisatiegegevens
Gegevens van de school
Naam
: ’s Gravendreef College
Adres
: Klaas Voskuildreef 135 2492 JJ Den Haag
Telefoonnummer
: 070-3007755
Het gebouw bestaat uit een bouwdeel van twee verdiepingen hoog.
Op de begane grond zijn 3 lokalen aanwezig plus een personeelsruimte, administratie, 3 kantoren en een aula. Op de 1 e verdieping zijn 10 lokalen en een studieplein aanwezig en 3 kantoren. De 2 e verdieping heeft 7 lokalen en een studieplein. Daarnaast zijn hier 4 kantoren en een technische ruimte.
Tijdens schooltijd (8.00 uur en 16.30 uur) zijn er circa 40 medewerkers en circa 475 leerlingen aanwezig. ‘s Avonds wordt er incidenteel gewerkt in het gebouw met wisselende aantallen personen. Het gebouw wordt niet door derden gebruikt.
Brandmeldinstallatie
-
op elke verdieping zijn handbrandmelders;
-
daarnaast heeft het gebouw een sprinkler installatie uitgebreid met een brandmeldinstallatie waarin optische rookmelders zijn opgenomen. Op de begane grond bevinden de melders zich in alle gebruiksruimtes. Op de andere twee verdiepingen op de gangen en technische ruimtes.
-
bij inschakelen van de handbrandmelders en/of rookmelders vindt een melding plaats naar de brandmeldcentrale en de brandweer. Er is een rechtstreekse telefoonlijn naar de brandweer beschikbaar;
-
naast de meldingen wordt ook een slow-whoop signaal geactiveerd;
-
bij brandmeldingen wordt het totale gebouw ontruimd.
~ 95 ~
De bedrijfshulpverleningsorganisatie
Bestaat uit:
-
Een hoofd van de bedrijfshulpverlening, deze is tevens coördinator ontruiming; Bedrijfshulpverleners.
Tijdens schooltijd moeten voldoende gecertificeerde bedrijfshulpverleners (leerkrachten e.a.) aanwezig zijn.
Communicatiemiddelen
-
De bedrijfshulpverleners communiceren vooral mondeling en telefonisch. De directieleden en de conciërge beschikken over een mobiel.
Het ontruimingsplan ligt ter inzage bij de directie/administratie/conciërge
~ 96 ~
5
Alarmeringsprocedure intern en extern
5.1
Interne alarmering
Interne alarmering is bedoeld om de aanwezigen in het schoolgebouw te waarschuwen en de bedrijfshulpverleningsorganisatie op te starten.
Bij een calamiteit werkt de alarmering als volgt:
1) Alle aanwezigen in de school worden gewaarschuwd door het alarmmeldingssysteem. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het zogenaamde ‘slow-whoop’ signaal. Dit is een oplopend signaal met verschillende toonhoogtes. 2) De bedrijfshulpverleners worden eveneens gewaarschuwd door het alarmmeldingssysteem of door de directie of degene die signaleert dat er een situatie ontstaat die ontruiming noodzakelijk maakt. 5.2
Externe alarmering
Externe alarmering is bedoeld om de hulpdiensten te waarschuwen.
Bij een calamiteit werkt de alarmering als volgt:
Bel het alarmnummer 112. Vraag aan de telefonist om politie, brandweer of ambulance.
Aan de desbetreffende centralist(e) moet worden verteld:
-
naam van de melder; naam en adres van het gebouw:
-
welke plaats en gemeente: 2492 JJ Den Haag; aard van het incident en eventuele bijzonderheden; of er slachtoffers zijn, waar en hoeveel.
’s Gravendreef College Klaas Voskuildreef 135
~ 97 ~
~ 98 ~
6
Stroomschema alarmering
ALARM
directie
hal
BHV
signaal
ontruiming
~ 99 ~
7
Wijze van ontruiming en ontruimingsorganisatie
Een ieder die een handbrandmelding maakt, geeft in principe opdracht voor de ontruiming. Bij een ontruimingssignaal wordt altijd het gehele gebouw ontruimd. Anders dan bij brand wordt de opdracht gegeven door: a) de directeur; b) het hoofd van de bedrijfshulpverlening (coördinator bedrijfshulpverlening); c) het bevoegd gezag. De ontruiming wordt begeleid door de bedrijfshulpverleningsorganisatie en de overige leerkrachten en medewerkers. Verzamelplaats bij totale ontruiming: -
Bij totale ontruiming is de verzamelplaats het schoolplein. Op de verzamelplaats wordt appel gehouden. De betreffende leerkrachten verifiëren de leerlingenlijsten, en melden zich daarna af bij het hoofd bedrijfshulpverlening (coördinator bedrijfshulpverlening). Vermissing van personen wordt direct doorgegeven aan het hoofd van de bedrijfshulpverlening (coördinator bedrijfshulpverlening).
8 Wat te doen bij brand of ontruimingsalarm door leerkrachten en medewerkers 8.1
Bij het ontdekken van brand
-
blijf kalm; brand melden door: - bij de dichtstbijzijnde handbrandmelder het glaasje in te slaan; -
-
meld de brand aan de administratie
voorkom uitbreiding: -
sluit ramen en deuren;
-
indien mogelijk zelf blussen;
-
indien zelf blussen bij beginnende brand niet mogelijk is, verlaat dan de school direct volgens de ontruimingsinstructie.
~ 100 ~
8.1
9
Hoe te handelen bij ontruimingsalarm
-
U wordt gewaarschuwd door het ontruimingsalarmsignaal (slow-woop);
-
sluit ramen en deuren indien mogelijk;
-
neem leerlingen mee naar de verzamelplaats, het schoolplein, u bent verantwoordelijk voor hen. (vergeet de leerlingenlijsten niet);
-
blijf bij rookontwikkeling laag bij de grond;
-
maak gebruik van de dichtstbijzijnde (nood)uitgang;
-
verlaat nooit zonder toestemming de verzamelplaats.
Taken directie / administratie (of daar waar de melding binnen komt)
9.1
Taak bij een telefonische c.q. mondelinge brandmelding
-
neem melding aan en noteer gegevens van de melder;
-
directie geeft opdracht om belsignaal te geven;
-
meld het incident aan de betreffende hulpdiensten via het alarmnummer 1-1-2 (zie hoofdstuk externe alarmering;
-
blokkeer alle telefoonverkeer van buiten behalve de lijn met de brandweer;
-
ontruim de hal en zorg voor vrije toegang brandweer;
-
volg instructies van coördinator BHV of brandweer op;
-
laat geen ouders/bezoekers meer toe in het gebouw;
-
vang externe hulpdiensten op.
~ 101 ~
10
Taken coördinator bedrijfshulpverlening
10.1
Taak bij een ontruimingshandmelding
Coördinator bedrijfshulpverlening
-
begeeft zich bij alarmering middels het ontruimingsalarmsignaal (bel) naar de administratie en stelt zich op de hoogte van de aard en de plaats van de melding;
-
laat nadere informatie betreffende het incident doorgeven aan de hulpdiensten;
-
coördineert de ontruiming;
-
houdt contact met de bedrijfshulpverleningsploeg en coördineert de nacontrole;
-
zorgt voor opvang en begeleiding hulpdiensten (stelt sleutels en plattegronden ter beschikking);
-
hanteert de checklist en geeft de verstrekte informatie door aan de brandweer.
Checklist coördinator Bedrijfshulpverlening
-
zijn de brandweer of andere hulpdiensten al gewaarschuwd?
-
loopt de ontruiming goed (krijg ik terugkoppeling)?
-
is de bedrijfshulpverleningsploeg ingezet?
-
wordt de brandweer opgevangen?
-
krijgt de brandweer informatie, sleutels en plattegronden?
-
is de begeleiding brandweer geregeld?
~ 102 ~
11
Taken bedrijfshulpverlener (leerkrachten)
11.1
Taak bedrijfshulpverlener bij een brandmelding
De bedrijfshulpverlener
-
ontruimt na het ontruimingssignaal zijn of haar klas via de voor dit gedeelte beschikbare uitgangen (zie plattegronden);
-
draagt, na beëindigen ontruimingstaak, de klas over aan een collega op de verzamelplaats;
-
begeeft zich naar de administratie en meldt zich bij de coördinator bedrijfshulpverlening voor nacontrole;
-
sluit ramen en deuren van het toegewezen gedeelte en controleert dit gedeelte op achterblijvers (denk aan kasten, nissen en dergelijke);
-
onderhoudt contact met de coördinator bedrijfshulpverlener;
-
geeft de leiding van de werkzaamheden over aan de brandweer wanneer deze ter plaatse is.
Alle leden van de ontruimingsploeg verzamelen zich vervolgens bij de receptie en rapporteren aan het hoofd bedrijfshulpverlening (coördinator bedrijfshulpverlener) het resultaat van de nacontrole.
Hierna begeven alle bedrijfshulpverleners zich naar de verzamelplaats. 12
Taken directie / plaatsvervanger
12.1
Bij een calamiteit
De directie / plaatsvervanger
-
begeeft zich na een oproep door telefoon naar de hal;
-
heeft eindverantwoordelijkheid van de totale ontruiming;
-
draagt verantwoordelijkheid voor optreden van eigen organisatie; ~ 103 ~
-
informeert directie / bevoegd gezag;
-
draagt zorg voor inlichten van de familie bij eventuele slachtoffers;
-
informeert de nieuwsmedia (in overleg met brandweer, directie / bevoegd gezag en college van bestuur).
12.2
Algemeen
De directie of diens plaatsvervanger draagt zorg voor de naleving van de instructies en voorschriften met betrekking tot de veiligheid, voorgeschreven door onder meer de brandweer en de Arbowet.
Hij/zij is verantwoordelijk voor de geoefendheid van het gehele personeel bij:
-
brand;
-
hulpverlening;
-
ontruiming enz.
De directie of diens plaatsvervanger is verantwoordelijk voor regelmatige controle van:
-
blusmiddelen;
-
installaties;
-
de bereikbaarheid van het bouwwerk (ook bij sneeuw en ijzel).
~ 104 ~
13
Tekeningen en ontruimingsinstructies
13.1
Instructiekaart
Instructiekaart, wat te doen bij: BRAND Druk ruitje in van handbrandmelder Meld de brand bij de receptie, toestel Meld: uw naam adres plaats van de brand aard van de brand Sluit ramen en deuren (niet op slot) Volg instructies brandweer op Als het mogelijk is probeer de brand te blussen maar neem geen risico
ONGEVAL/LETSEL Bel 1-1-2 Meld:
uw naam plaats van het ongeval hoeveel slachtoffers er zijn aard van het letsel en evt bijzonderheden Laat slachtoffer(s) niet alleen Geef slachtoffer(s) geen drinken Verleen EHBO of laat dit doen
ONTRUIMING Blijf kalm en raak niet in paniek Verlaat het gebouw rustig, niet rennend Ga naar de verzamelplaats
~ 105 ~
~ 106 ~
13.2
Tekeningen
~ 107 ~
Veiligheidsplattegrond Begane Grond
G
T
T
T
W
STOP
~ 108 ~
Veiligheidsplattegrond 1e Verdieping
STOP
STOP
STOP
~ 109 ~
Veiligheidsplattegrond 2e Verdieping
~ 110 ~
Legenda Vluchtroute Nooduitgang Uitgang Verzamelplaats EHBO AED Nooddouche Oogdouche Noodstop
STOP
Handbrandmelder Brandslanghaspel Blusdeken Brandmeldcentrale Afsluiter Elektra G
Afsluiter gas
W
Afsluiter water (bij brand) lift niet gebruiken Optische rookmelder T
Thermische rookmelder Indicatie Rookmelder Alarmhoorn Brandscheiding 60 min Rookscheiding 30 min Noodverlichting
~ 111 ~
14
Logboek ontruimingsplan
Mutaties ontruimingsplan
Datum
Reden
Omschrijving
Ontruimingsoefeningen
Datum
Bijzonderheden
27 oktober 2009
~ 112 ~
7.4 Instructies bij het ontruimingsplan
Instructies ontruimingsoefeningen ’s Gravendreef College
versie oktober 2009
INHOUD Instructies voor de BHV-COŐRDINATOR Instructies voor de DOCENTEN Instructies voor de ONTRUIMINGSPLOEG Instructies voor de BHV’ERS
~ 113 ~
INSTRUCTIES VOOR DE BHV-COŐRDINATOR De BHV-coördinator is de directeur of diens plaatsvervanger. NOODSIGNAAL: SLOW WOOP (SIRENE) GAAT AF (bij brand) roep via de intercom om dat BHV’ ers naar de hal moeten gaan en dat verder iedereen in de lokalen moet blijven of: ‘STILLE’ OPROEP AAN BHV’ERS OM ZICH TE MELDEN BIJ DE BHV-COORDINATOR IN DE HAL: roep via de intercom om: “Telefoon voor mevrouw ROOD”. Zet de ontruimingsploeg in (de bedrijfshulpverleners), eventueel aangevuld met docenten. Voorzie de BHV ‘ers van hesjes en blauwe helmen; de coördinator BHV draagt een gele helm. Verdeel de BHV ‘ers over de twee verdiepingen en de begane grond. Spreek de vluchtroute af. Spreek de verzamelplaats af (het schoolplein of het parkeerterrein achter de school). Blijf indien mogelijk, op de afgesproken plaats beschikbaar (de centrale hal). Informeer de hulpverleningsdiensten bij aankomst over de aard en omvang van de calamiteiten, eventuele slachtoffers en/of vermiste personen. Geef de leiding over en fungeer als intermediair tussen deze diensten en de ontruimingsploeg. Wacht tot elke BHV ‘er gerapporteerd heeft dat iedereen het gebouw verlaten heeft. INSTRUCTIES VOOR DE DOCENTEN ALS JE ZELF EEN BRAND ONTDEKT: Druk het ruitje in van de dichtstbijzijnde brandmelder. Ga in principe zelf NIET blussen. Blijf bij je klas, jouw leerlingen. Indien de brand in het lokaal plaatsvindt: ga met je klas uit het lokaal. Sluit alle ramen en deuren, maar doe deze niet op slot. Schakel alle elektrische apparaten uit en sluit gas- en waterkranen. Waarschuw de eventueel direct gevaar lopende buurlokalen. Ga niet de gehele verdieping ontruimen. Gebruik in geen geval de lift. Als de brand hevig is en je moet echt weg, ga je met je klas naar het verzamelpunt (het schoolplein). In alle andere gevallen: wacht op instructies van de BHV ‘er. Het besluit tot eventuele ontruiming komt van hem! ALS HET ALARMSIGNAAL (SLOW WOOP) KLINKT: Wacht op instructies via de intercom of van de BHV’er. Blijf in je lokaal. Tel de leerlingen die aanwezig zijn. Vergeet toiletgangers niet! Sluit alle ramen. Schakel alle elektrische apparaten uit en sluit gas- en waterkranen. Volg de instructies van de BHV ‘er op: ga alleen via de door hem aangegeven route naar de door hem aangegeven verzamelplaats.. Gebruik in geen geval de lift. Niemand mag een tas meenemen, daar heb je alleen maar last van. Overtuig je ervan dat er geen leerlingen zijn achtergebleven, verlaat zelf als laatste het lokaal. Blijf te allen tijde bij je klas op de verzamelplaats totdat een BHV’er instructies geeft over het vervolg van de ontruiming. INSTRUCTIES VOOR DE ONTRUIMINGSPLOEG De ontruimingsploeg bestaat uit de bedrijfshulpverleners aangevuld met docenten die door de coördinator BHV worden toegevoegd aan deze ploeg. ~ 114 ~
Na het alarmsignaal, de oproep van de coördinator BHV via de intercom of de stille oproep (bericht via de intercom: ‘telefoon voor mevrouw ROOD’) melden alle BHV’ ers zich bij de BHV-coördinator in de centrale hal op de begane grond.
De BHV’ers krijgen een blauwe helm en een hesje van de BHV coördinator (herkenbaar aan de gele helm). Volg de instructies van de BHV coördinator op. Deel bij ontruiming het volgende mee in de lokalen: ‘Dit is een brandoefening. Ik heb de volgende mededelingen. Nadat ik ben uitgesproken moet er ontruimd worden. Laat alle tassen staan. Ga niet naar je locker. Voor de veiligheid van eigendommen wordt gezorgd. De klas moet via deze ……. uitgang eruit. Gebruik in geen geval de lift. De klas moet zich verzamelen op de volgende verzamelplek: …………… Blijf daar wachten tot nadere instructies.’ Leerlingen: blijf bij je docent. Docenten: blijf bij je klas. Sluit de deuren (niet op slot). Controleer de gang, wc’s, werkruimten, opslagruimten, werkkasten. Meld je bij de BHV-coördinator en rapporteer of iedereen de ruimte heeft verlaten. Ga naar de verzamelplaats en check bij de docenten van de lokalen die jij ontruimd hebt of alle leerlingen op de verzamelplaats zijn. Rapporteer naar de BHV-coördinator. Die geeft aan: wanneer de leerlingen hun tas op mogen halen wat het verdere programma voor de leerlingen is wat het verdere programma voor de docenten is De BHV’ er deelt dit vervolgens mee aan de leerlingen en docenten op de verzamelplaats.
INSTRUCTIES VOOR BHV’ERS DE MELDING VIA SLOW WHOOP KOMT BINNEN: De BHV-coördinator (schoolleiding) roept DIRECT via de intercom om dat er een alarm is afgegaan en dat iedereen gewoon in zijn lokaal moet blijven totdat zij via een BHV’ er of via de intercom horen wat ze moeten doen. Iedere BHV’ er gaat direct naar de centrale hal. NEEM PEN EN PAPIER MEE!
Wie
Alarmpost begin
Taak
Coördinator BHV
Centrale hal
Coördineren
Conciërge
Brandmelder BG
Administratie
Administratie
Conciërge
Centrale hal
BHV’ers
Centrale hal
Docenten
Lokalen
Plek brand melden aan coördinator BHV Bij de telefoon blijven Personeelskamer en aula ontruimen ontruimen Bij de leerlingen blijven
~ 115 ~
Na ontruiming eerst melden bij de coördinator en dan naar verzamelplaats
schoolplein schoolplein schoolplein schoolplein schoolplein
De coördinator BHV (directeur of diens plaatsvervanger) geeft in de centrale hal door aan alle BHVers waar de melding vandaan komt. De coördinator BHV verdeelt de taken en geeft de vluchtroute en de verzamelplaats aan.
8
CONTACTADRESSEN
Scholierenorganisatie Landelijk Aktie Komitee Scholieren (LAKS) Postbus 17061 1001 JB Amsterdam tel.: 020 638 17 92 fax: 020 638 89 69 e-post:
[email protected] webstek: www.laks.nl Ouders&Coo (landelijke vereniging van ouders, ouderraden en medezeggenschapsraden in het christelijk onderwijs) Postbus 125 3970 AC Driebergen tel.: 0343 51 34 34 fax: 0343 51 55 56 e-post:
[email protected] webstek: www.ouders.net Vereniging voor Openbaar Onderwijs (VOO) Postbus 10241 1301 AE Almere tel.: 036 533 15 00 fax: 036 534 04 64 e-post:
[email protected] bezoekadres: Blekerstraat 20, Almere webstek: www.voo.nl Veiligheidsorganisaties VIOS (Veilig in en om School) Postbus 92048 1090 AA Amsterdam tel. 020-597 98 13 fax: 020-597 98 00 e-post:
[email protected] bezoekadres: Polderweg 3, Amsterdam webstek: www.vios-amsterdam.nl Consument en Veiligheid Postbus 75169 1070 AD Amsterdam tel. 020-511 45 11 fax: 020-669 28 31 e-post:
[email protected] bezoekadres: Rijswijkstraat 2, Amsterdam webstek: www.veiligheid.nl ~ 116 ~
Onderwijsbonden Algemene Onderwijsbond (AOb) Postbus 2875 3500 GW Utrecht tel.: 030 298 98 98 fax: 030 298 98 77 e-post:
[email protected] bezoekadres: Jaarbeursplein 22, Utrecht webstek: www.aob.nl Onderwijsbond Christelijk Nederlands Vakverbond (CNV) Postbus 732 2700 AS Zoetermeer tel.: 079 320 20 20 fax: 079 320 21 95 bezoekadres: Boerhaavelaan 5, Zoetermeer webstek: www.ocnv.nl Geschillencommissie Voortgezet Onderwijs Postbus 907 2270 AX Voorburg tel.: 070 386 16 97 fax: 070 348 12 30 e-post:
[email protected] webstek: www.besturenraad.nl Landelijke Klachtencommissie Voortgezet Onderwijs Postbus 907 2270 AX Voorburg tel.: 070 386 16 97 fax: 070 348 12 30 e-post:
[email protected] webstek: www.besturenraad.nl LGC/LKC (landelijke geschillencommissie voor het openbaar onderwijs / landelijke klachtencommissie voor het openbaar en het algemeen toegankelijk onderwijs) Postbus 162 3440 AD Woerden tel.: 0348 40 52 45 fax: 0348 40 52 44 e-post:
[email protected] bezoekadres: Polanerbaan 15, Woerden webstek: www.lgc-lkc.nl Stichting Geschillencommissies Onderwijs (SGO) Postbus 132 3440 AC Woerden tel.: 0348 49 65 65 fax: 0348 49 65 66 e-post:
[email protected] bezoekadres: Polanerbaan 15, Woerden webstek: www.sgoweb.nl Onderwijsinspectie en vertrouwensinspecteurs ~ 117 ~
Inspectie van het Onderwijs Postbus 2730 3500 GS Utrecht tel.: 030 669 06 00 fax: 030 662 20 91 e-post:
[email protected] bezoekadres: Park Voorn 4, Utrecht webstek: www.onderwijsinspectie.nl Meldpunt Vertrouwensinspecteurs 0900 111 31 11 (werkdagen 08.00-17.00 uur) Inspectiekantoor Zoetermeer Postbus 501 2700 AM Zoetermeer tel.: 079 351 37 00 fax: 079 351 48 49 bezoekadres: Bredewater 18, Zoetermeer Arbeidsinspectie Postbus 11563 2502 AN Den Haag tel. 070-304 45 00 / 0800-2700000 fax: 070-304 45 93 bezoekadres: Prinses Beatrixlaan 82, Den Haag webstek: www.arbeidsinspectie.szw.nl Kantoor Amsterdam Postbus 58366 1043 NT Amsterdam tel. 020-581 26 12 fax: 020-686 47 03 bezoekadres: Radarweg 60, Amsterdam Vereniging van Openbare en Algemeen Toegankelijke Scholen (VOS/ABB) Postbus 162 3440 AD Woerden tel.: 0348 40 52 00 fax: 0348 40 52 05 e-post:
[email protected] bezoekadres: Polanerbaan 15, Woerden webstek: www.vosabb.nl Diversen Kennisnet Postbus 778 2700 AT Zoetermeer tel.: 079 323 09 96 fax: 079 321 23 22 bezoekadres: Paletsingel 32, Zoetermeer webstek: www.kennisnet.nl Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) Nassaulaan 12 2514 JS Den Haag tel.: 070 373 83 93 ~ 118 ~
fax: 070 363 56 82 e-post:
[email protected] webstek: www.vng.nl Telefoonnummers voor hulp en advies De Jeugdtelefoon: 0800 0432 (gratis) De Kindertelefoon: 0800 0432 (gratis) De Meidentelefoon: 035 624 22 04 De Onderwijstelefoon: 0800 1680 (gratis) Meldpunt seksueel misbruik: 0900 899 84 11 (20 cent per minuut) Informatiecentrum Kindermishandeling: 030 230 65 60 Landelijk Bureau Slachtofferhulp: 030 234 01 16
~ 119 ~