SCHOOLREGLEMENT 2011-2012
Middelbare Rudolf Steinerschool Vlaanderen
“De Es” Diksmuidelaan 227 Tel: +32 (0)3 281 19 65 –
[email protected] –
B-2600 BERCHEM Fax: +32 (0)3 218 56 82 www.de-es.be
2
INHOUDSTAFEL DEEL I
1
1.1 1.2 1.3
2
PEDAGOGISCH PROJECT............................................................................6
De positie van de Middelbare Steinerscholen.............................................................. 6 Onze doelstelling ...................................................................................6 Eigen bestuursvormen............................................................................6 De steinerscholen in het onderwijsveld .....................................................7
Het pedagogisch project.............................................................................................. 7
2.1 Het algemeen pedagogisch concept .........................................................7 2.2 Pedagogisch-didactische principes voor het secundair onderwijs ................ 10 2.3 Het studieaanbod ................................................................................ 12 2.4 De realisatie van dit project door leerkrachten en medewerkers ................ 13 2.5 Wat we verwachten van de leerlingen .................................................... 14 2.6 Het aandeel van de ouders ................................................................... 14 DEEL II REGLEMENT ........................................................................................... 16
1
Inschrijvingen ............................................................................................................ 16 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8
2 3
Leerlingenparticipatie ................................................................................................ 18 Studiereglement ........................................................................................................ 19 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
4
Voorrang ............................................................................................ 16 Afwijking op de toelatingsvoorwaarden tot het 1ste leerjaar A (7de klas) ...... 16 Duur van de inschrijving....................................................................... 17 Inschrijving geweigerd?........................................................................ 17 Vrije leerling ....................................................................................... 17 Administratief dossier .......................................................................... 17 Privacy ............................................................................................... 18 Van school veranderen ......................................................................... 18
Schoolkosten ...................................................................................... 19 Studieaanbod ...................................................................................... 19 Aanwezigheid ...................................................................................... 19 Afwezigheid ........................................................................................ 20 Persoonlijke documenten ...................................................................... 23 Begeleiding bij je studies ...................................................................... 25 De deliberaties op het einde van het schooljaar ....................................... 27
Leefregels en Orde- en tuchtmaatregelen ................................................................. 31
4.1 Leefregels........................................................................................... 31 4.2 Orde- en tuchtmaatregelen ................................................................... 37 DEEL III INFORMATIE .......................................................................................... 40
1
Wie is wie?................................................................................................................ 40 1.1 1.2 1.3 1.4
2 3 4 5
Jaarkalender ............................................................................................................. 44 Lessentabel............................................................................................................... 45 Dagindeling ............................................................................................................... 51 Inschrijvingsbeleid ..................................................................................................... 52 5.1 5.2 5.3
6 7
De scholengemeenschap ...................................................................... 40 De school MSV .................................................................................... 40 De vestigingsplaats waar je bent ingeschreven........................................ 41 Centrum voor Leerlingenbegeleiding ...................................................... 43
Maximumcapaciteit en buffer in het schooljaar 2011-2012........................ 52 Inschrijvingsperiode............................................................................. 52 Inschrijvingsprocedure in de vestiging De Es........................................... 52
Schoolkosten ............................................................................................................ 54 Drugbeleid................................................................................................................. 56
7.1 Motivatie om tot reglementering te komen.............................................. 56 7.2 Werking ............................................................................................. 56 7.3 Procedure ........................................................................................... 57 DEEL IV ENGAGEMENTSVERKLARING .................................................................... 58 DEEL V Bijlagen ................................................................................................. 60
3
Overzicht van gebruikte termen en afkortingen: ASO
Algemeen Secundair Onderwijs
BSO
BeroepsSecundair Onderwijs
CLB
Centrum voor Leerlingenbegeleiding
GOK
Gelijke Onderwijskansen
LOP
Lokaal Overlegplatform
PG
Pedagogisch gevolmachtigde in de vestigingsplaats
RSP
Rudolf Steinerpedagogie
SO
Secundair Onderwijs
Overzicht van de klasbenamingen: Eerste leerjaar A:
klas 7
Eerste leerjaar B:
klas 7
Tweede leerjaar van de eerste graad:
klas 8
Beroepsvoorbereidend leerjaar (BVL):
klas 8
Eerste leerjaar van de tweede graad ASO:
klas 9
Eerste leerjaar van de tweede graad BSO:
klas 9
Tweede leerjaar van de tweede graad ASO: klas 10 Tweede leerjaar van de tweede graad BSO: klas 10 Eerste leerjaar van de derde graad ASO:
klas 11
Eerste leerjaar van de derde graad BSO:
klas 11
Tweede leerjaar van de derde graad ASO:
klas 12
Tweede leerjaar van de derde graad BSO:
klas 12
4
WELKOM
Beste leerling en ouder(s)
Welkom in onze school. We hopen dat nieuwe leerlingen zich snel opgenomen worden in de warmte van onze schoolgemeenschap.
thuis voelen en
We zijn blij dat jullie voor onze school kozen en zullen alles in het werk stellen om dat zo vlot en vlug mogelijk te laten gebeuren. De regelgeving voorziet dat de school aan elke leerling en zijn/haar ouders een schoolreglement overhandigt dat ouders en leerlingen ondertekenen voor akkoord. Meerderjarige leerlingen treden volledig autonoom op. Wanneer dit schoolreglement naar "je ouders" verwijst kan de meerderjarige leerling dit lezen als “jij”. Het schoolreglement bevat een aantal afspraken die nodig zijn op een plaats waar je met velen samenleeft. Het brengt orde op de school en geeft rechtszekerheid aan leerlingen, ouders en leerkrachten. Het garandeert het recht op onderwijs en een eerlijke en gelijke behandeling van alle leerlingen. Tevens vormt het een onderdeel van de verbinding die de school met jullie, als gezin, aangaat. Vermits onze pedagogie op de antroposofie gebaseerd is, zien wij dit reglement ook in dat licht. Elk van de groepen binnen de schoolgemeenschap – leerlingen, ouders, leerkrachten, bestuur en andere personeelsleden - is gelijkwaardig, maar wel elk met hun eigen specifieke verantwoordelijkheid. We ontwikkelen in het schoolreglement een eigen visie om, rekening houdend met de gegevens van de opgroeiende jongere in elke leeftijdsfase, de ontwikkeling naar zelfstandigheid gestalte te geven. Daarom kan je het reglement niet los zien van het pedagogisch project dat je ontving en bij inschrijving voor akkoord dient te ondertekenen. Voor het begin van ieder schooljaar deelt de school wijzigingen in het schoolreglement mee aan ouders en leerlingen. Het document dat hier voor jullie ligt bestaat uit twee delen. In het eerste deel vind je het studiereglement en het orde- en tuchtreglement. In het tweede deel vind je nog heel wat informatie over diverse onderwerpen. Wij wensen jullie een warme, leerrijke en fijne schoolloopbaan toe Het Pedagogisch College en De Bestuursgroep van De Es
5
DEEL I 1
PEDAGOGISCH PROJECT
DE POSITIE VAN DE MIDDELBARE STEINERSCHOLEN
1.1 Onze doelstelling De steinerpedagogie heeft als doel kinderen te helpen in hun ontwikkeling tot ondernemende individuen die zelfstandig denken, oordelen en handelen. De steinerpedagogie ontstond na de Eerste Wereldoorlog uit de ‘Sociale Driegeleding’, een 1 beweging voor sociale en culturele vernieuwing. Dit document wil onze intenties verduidelijken over onder meer: -
onze visie op het begeleiden van jongeren in hun ontwikkeling tot volwassenen die leven en werken vanuit een eigen verantwoordelijkheid. We baseren onze opvoedkundige aanpak op wetmatigheden in de ontwikkeling van kinderen. Het studieaanbod is daardoor leeftijdsgebonden. het streven naar pedagogisch zelfbeheer: leraren handelen vanuit zelfdoorleefde pedagogische inzichten. Om creatief en verantwoordelijk te kunnen werken is vrijheid essentieel. medezeggenschap voor ouders en oudere leerlingen gesteund op inzet en verbondenheid. Zij maakten een bewuste keuze voor deze school, en hebben recht op een zo groot mogelijke betrokkenheid.
In een ideale situatie betekent vrijheid van onderwijs ook vrijheid van schoolorganisatie. Onze kleine schoolgemeenschap beseft echter terdege dat ze zich niet zonder meer kan onttrekken aan de regels van de grotere gemeenschap, de maatschappij, waarin ze leeft. Dit neemt niet weg dat we wettelijke vereisten wel eens ervaren als een ingreep van de overheid in het eigen schoolleven. 1.2 Eigen bestuursvormen In de organisatie- en bestuursvormen van onze school streven we naar een zo groot mogelijke creatieve vrijheid voor de leraren. Dit zowel in hun klas als wanneer ze samenwerken in een 'lerarencollege'. Daarom beperken we hiërarchische vormen tot een minimum. We vervangen ze door een systeem 'van onderaf'. De gemeenschap of de betrokken groep kent daarvoor bevoegdheden toe. Zo ontstaan mandaathouders of mandaatgroepen. Hierbij geeft de Middelbare Steinerschool Vlaanderen, met zijn verschillende vestigingsplaatsen, zoveel mogelijk voorrang aan het niveau van de lokale gemeenschap van elke vestiging. Dit betekent aan de direct betrokken leerlingen en ouders, leraren en medewerkers. Steinerscholen ontstaan en groeien uit de samenwerking tussen ouders en pedagogisch en administratief personeel. Door deze basisopvatting zijn onze besturen op democratische wijze participatief samengesteld. Alle betrokken groepen van de schoolgemeenschap zijn erin vertegenwoordigd. Een aparte participatieraad of schoolraad is daarom niet verplicht. Ouders, leraren en medewerkers verkiezen eigen afgevaardigden zowel in het lokale als in het overkoepelend bestuur. Overleg en zorg voor goed lesgeven, zorgbreedte en leerlingenbegeleiding, zorg voor de gebouwen en de uitrusting, het gezond houden van de geldstromen, zorg voor de interne communicatie, de ondersteuning van het pedagogisch beleid, een goed personeelsbeleid, public relations, enz. zijn zaken waarrond ouders, leraren en medewerkers intensief kunnen samenwerken.
1
R. Steiner zocht een oplossing voor de sociale chaos in een moderne visie op 'vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid' namelijk gelijkheid in het rechtsleven (rechten en plichten afgesproken als gelijken), broederlijkheid in het economische leven (afhankelijkheid en verbondenheid), en vrijheid in het geestesleven (zelfbestuur in cultuur en onderwijs)
6
1.3 De steinerscholen in het onderwijsveld De steinerscholen of Waldorfscholen vormen een internationale schoolbeweging met meer dan 1.600 kleuterscholen en 1000 scholen, waarvan meer dan 650 in Europa. Ze bereiken samen meer dan 150 000 leerlingen wereldwijd. De voortdurende ontwikkeling van de pedagogie, gebeurt in een 6O-tal pedagogische seminaries en academies, verspreid over de wereld. Ze kunnen bogen op meer dan 80 jaren ervaring. De Vlaamse overheid beschouwt de steinerscholen als “onafhankelijke methodescholen”, en voorziet in een aantal gevallen in een aangepaste regelgeving. In het algemeen secundair onderwijs zijn ze erkend als een aparte studierichting. Zelf zien wij ons als scholen met een eigen mens- en wereldbeschouwing: onder meer christelijk geïnspireerd, en maatschappelijk strevend naar vernieuwing. 2
HET PEDAGOGISCH PROJECT
2.1 Het algemeen pedagogisch concept 2.1.1 EIGEN KENMERKEN 2.1.1.1
Ontstaan
De steinerpedagogie gaat terug op het gedachtegoed en de ervaringen van Rudolf Steiner, fenomenoloog, opvoeder, filosoof en grondlegger van de antroposofie. Zijn medepioniers in de eerste school te Stuttgart in 1919 werkten dit mee uit. Emil Molt, de geëngageerde directeur van de Waldorf-sigarettenfabriek, maakte dit inititatief mogelijk. Dit gebeurde op vraag van zijn arbeiders. Onze pedagogische inzichten maken deel uit van de visie van R. Steiner op mens en wereld. Hij noemde deze visie: antroposofie, een geestes'wetenschap' met een eigen onderzoeksmethode en resultaten Deze inzichten hebben een invloed op het onderwijs in een steinerschool. Zo geeft men in de wetenschapsvakken de voorkeur aan de fenomenologische benadering. Men stelt die boven de hypothetische analyse. In de steinerscholen onderwijst men géén antroposofie. 2.1.1.2
Eerbied voor de individuele ontwikkeling
Wij willen kwaliteitsonderwijs verstrekken. Dit is geïnspireerd door de manier waarop men in de antroposofie naar de mens en zijn ontwikkeling kijkt. Een mens is hier een burger van twee werelden: een geestelijke en een materiële wereld. Vanuit de geestelijke wereld komt de mens als kind op aarde met een verborgen, uniek levensplan. Het is het doel van onze opvoeding het kind zijn eigen plan te leren ontdekken en realiseren. Daarom hebben we een grote eerbied voor de eigen ontwikkelingsweg van elke leerling. Het uiteindelijke doel is dat het kind zich kan ontplooien als volledige mens tot een vrij en verantwoordelijk individu. Wij willen de leerling helpen om het eigen innerlijke leven, zijn daadkracht en het sociaal voelen te ontplooien. De school moet de kinderen als individu waarderen. 2.1.1.3
Leeftijdsgericht
Doorheen opeenvolgende leeftijdsfasen ontwikkelt het kind achtereenvolgens de basis voor een eigen wilsleven, een persoonlijk gevoelsleven, en een eigen oordeelsvermogen en moraliteit. Elk van deze fasen biedt unieke, soms eenmalige kansen, en stelt eigen opgaven. Daarom wil de steinerpedagogie vooral een leeftijdsgerichte pedagogie zijn. Bij de keuze van de doelen, de leerinhouden, de methodiek en didactiek laten leraren zich enerzijds leiden door inzichten vanuit het mensbeeld. Anderzijds gaan ze uit van de wetenschappelijke uitwerking van deze inzichten op vele gebieden, zoals groei en 2 ontwikkeling, vb. door de Nederlandse prof. dr. B. Lievegoed , en vele anderen. 2
Lievegoed, Bernard, J.C., Ontwikkelingsfasen van het kind, Uitgeverij Vrij Geestesleven, Zeist 1977, e.v.
7
2.1.1.4
Verticaal schoolconcept
Tussen de basisscholen en de secundaire steinerscholen trekken we de pedagogische lijn door. Dit is een logisch gevolg van het leeftijdsgebonden onderwijs dat wij aanbieden. De jonge mens is pas vanaf 14 jaar aan een echt nieuwe leeftijdsfase toe. Vandaar dat wij een pedagogische samenhang zien tussen de basisschool en de eerste graad secundair onderwijs. Leraren en ouders streven naar de uitbouw van een volledig opvoedings- en vormingstraject van kleuterklas t.e.m. het laatste jaar van het secundair onderwijs. Het laatste jaar noemen we de twaalfde klas. Dit geeft weer dat het om een totaalproject gaat. 2.1.1.5
Van vaste klasleraar tot enkel vakleraren
Net zoals de jongere verandert in de loop van het leerproces, verandert ook de rol van de leraar. Jongere kinderen hebben behoefte aan leiding. Ze verwachten een autoriteit die zich doorheen de jaren met de klasgroep verbindt en zorgt voor een vast referentiekader. Daarom geven de klasleraars in de eerste graad van het secundair onderwijs bij voorkeur zeer veel vakken zelf. Vanaf de tweede graad ontwikkelt het zelfstandige denken. De autoriteit gaat dan eerder uit van de vakken dan van een sterke voorbeeldfiguur. Op deze leeftijd verzorgt een groep leraren de begeleiding. De taak van de titularis richt zich van dan af vooral op de organisatorische en coördinerende aspecten in de klas. 2.1.1.6
De eigen gezindheid
Een steinerschool neemt kinderen van elke gezindheid op. Het spirituele is een inspiratiebron voor de werking van de school op elk niveau. We streven ernaar het religieuze element te integreren in de gehele pedagogie. We doen dit binnen een christelijke traditie, maar zijn niet verbonden met een erkende eredienst. Vooral door de ontwikkeling van morele gevoelens als dankbaarheid, liefde en eerbied willen we de basis leggen voor een gezond religieus en spiritueel leven. 2.1.1.7
De sociale impuls van de steinerschool
Leerlingen, ouders, leraren en andere participanten zijn gelijkwaardig. Elke groep heeft een eigen opgave binnen en inbreng in de schoolgemeenschap. Er is een horizontale structuur: de schoolgemeenschap mandateert en evalueert verantwoordelijkheden en taken. 2.1.1.8
Het collegiaal pedagogisch zelfbeheer
Op pedagogisch vlak zijn de leraren volledig zelfstandig en verantwoordelijk. Als lerarencollege nemen ze gezamenlijk de verantwoordelijkheid op voor de opvoedkundige doelstellingen van de school. Ze bewaken de samenhang en de uitvoering van het pedagogische project. 2.1.2 VISIE OP HET SECUNDAIR ONDERWIJS. De ontwikkeling van puber en adolescent. 2.1.2.1
Geleidelijke overgang van basisschool naar secundaire school
In de steinerscholen zien we de eerste graad van het secundair onderwijs als afronding van de pedagogische cyclus die begon in de eerste klas van de lagere school. In de lagereschoolperiode zetten we de kinderen aan tot leren op een beeldrijke, nietintellectuele manier. Het centrale opvoedingsprincipe is ‘schoonheid’: uiterlijke schoonheid, maar ook de schoonheid die schuilt in bijvoorbeeld fair play, vredelievendheid of de schoonheid die leeft in anderen. In deze fase beschouwen we de ontwikkeling van het abstracte nadelig voor de latere psychische en lichamelijke ontwikkeling. We wegen zorgvuldig af of we het abstractievermogen niet te vroeg aanwenden. 2.1.2.2
De eerste graad SO
In de eerste graad gaan de leerlingen de prepuberteit in. Een ‘meegroeiende’ leerkracht, die bij voorkeur zoveel mogelijk vakken zelf geeft, begeleidt de klasgroep. De leerkrachten spreken daarbij het beeldend denken en het inlevingsvermogen van de leerlingen aan. Vanuit pedagogisch standpunt sluiten de leerlingen een beschouwelijke
8
periode af en bereiden ze een onderzoekende fase voor. Vanaf nu staat de wereld die we via onze zintuigen ervaren centraal. De leerlingen worden ‘aarderijp’. Dat merk je in de strekking van hun gestalte, de geslachtsrijpheid en in de geboorte van een eigen, steeds diepergaand gevoelsleven. Dit alles kan bij de leerlingen van deze leeftijd tot grote verwarring leiden. Bij de 12-jarige merken we een grotere scheiding tussen de eigen persoonlijkheid en de omgeving. Het al dan niet leggen van een verbinding met de omwereld leidt tot hevige gevoelens van sympathie en antipathie. Jongeren van deze leeftijd willen een grotere greep krijgen op de materie, op de buitenwereld. Ze willen grenzen verleggen. Tegen het einde van de eerste graad benaderen de jongeren de buitenwereld harder, kritischer. De leerinhouden en activiteiten spelen hierop thematisch in: in het eerste jaar - de 7de klas - komen vooral ‘ontdekkingen’ aan bod, bijvoorbeeld in aardrijkskunde en geschiedenis. In het tweede jaar - de 8ste klas - vooral omwentelingen en ‘revoluties’. Het causale denken gaat overheersen. De leerkracht spreekt dit aan via de grammatica, de mechanica, de studie van het skelet, het zwart-wit tekenen. Zowel de A-stroom als de B-stroom passen deze algemene pedagogische principes toe. Dit is een vanzelfsprekende consequentie van het principe van de leeftijdsgebonden ontwikkeling. 2.1.2.3
De bovenbouw
Vanaf de tweede graad zet de puberteit door. Hier dringt een andere opvoedkundige aanpak zich op. Hierbij spreken we het abstractievermogen, de oordeelsvorming en de groeiende zelfstandigheid ten volle aan. De leerlingen ontwikkelen de voorwaarden om tot een gezond oordeelsvermogen te komen: een zorgvuldige waarneming, een innerlijk beeldend vermogen, een helder denken. De leerling legt een hele weg af om in het zintuiglijke het geestelijke terug te vinden. In de 9de klas beleven de leerlingen zowel fysisch als psychisch de ‘zwaarte’. Ze uiten dit bijvoorbeeld door ironie en sarcasme. Ondertussen zoeken ze wel naar een nieuwe verbinding met de wereld. Ze worden het sterkst aangesproken door het materiële en het zintuiglijke: dat wat zich buiten hen afspeelt. Ze zijn geboeid door het denken vanuit de feiten. Ze leren waarnemen, zich herinneren, structureren en praktisch oordelen. De leerlingen van de 10de klas zijn vatbaarder voor het sociale en het beeldende denken. De ontmoeting en dat wat zich afspeelt bij en rond waarnemingen wint aan belang. Lyriek, poëzie, atmosfeer, omhulling, omgeving worden boeiende instappen. Dit vindt zowel mentaal plaats, bijvoorbeeld bij poëzie in het vak Nederlands, als fysisch in het vak aardrijkskunde: klimatologie, biosfeer. In aangepaste vorm komen deze inhouden ook aan bod in de beroepsbovenbouw. De 11de klas is de fase van individuele verstilling, van innerlijk zoeken en van luisteren. De leerlingen werken aan een nieuwe verbinding tussen het innerlijke en het uiterlijke. De levensloop van de mens is een proces van vallen en opstaan. Het psychologische krijgt aandacht. Onder meer door middel van het Parcivalverhaal verwerken de leerlingen al deze levensaspecten. Ze streven naar een beweeglijk en levendig denken over de eigen plaats in wereld en kosmos. Dit gebeurt onder meer door het erkennen van de waarde van gesprekken, het verruimen van begrippen, het ontwikkelen van de interesse voor het muzikale en het religieuze. In vakken als biologie en chemie belicht de leraar vooral de ‘innerlijke kant’. Voorbeelden hiervan voor het algemeen secundair onderwijs zijn celleer, genetica, en atoommodellen. In de beroepsbovenbouw gaat men vanaf deze klas volop in de richting van beroepscompetenties. Ook de hierboven vermelde levensaspecten komen aan bod, bijvoorbeeld de begrippen duurzaamheid, ecologie ... In de 12de klas staat het afsluiten, het afronden centraal. Het ontdekken van gehelen en het denken in grote samenhangen en overzichten bevordert het globale denken. Vragen rond goed en kwaad, het interpreteren van optische ervaringen, het zelfstandig kiezen, het afronden en presenteren van een eigen eindwerkstuk, het samen opzetten van een eindreis en een eindtoneel, zijn stappen die leiden tot de ontplooiing van een individueel oordeelsvermogen en het openbreken van grenzen. De overstap naar de volwassenenwereld en het voorbereiden van levenskeuzen vanuit een eigen ideaal zijn
9
aan de orde. Voor de beroepsbovenbouw betekent het bovendien dat de leerling zich voorbereidt op een instap in het arbeidsleven, al dan niet met een vervolgopleiding in een zevende jaar. 2.1.3 PUBLICATIES Meer informatie is te vinden in publicaties zoals: -
‘Met hart en ziel naar de steinerschool’, brochure van de federatie van steinerscholen. ‘Het pedagogisch project van de secundaire steinerscholen’, W. Govaerts, in Schoolleiding en –begeleiding, Visies en ontwikkelingen, aflevering 28, mei 2000 – 159, Kluwer. Govaerts, W., De middelbare steinerschool volgens de R. Steinerpedagogie, Antwerpen, R. Steiner Academie, 1999 (een overzicht van de leerinhouden per vak). Seelen, M., Mijn lot heeft vlam gevat. Droom en daad van de Vrije school, Zeist NL, Vrij Geestesleven, 1998 (een persoonlijke getuigenis van een leraar). Govaerts, W. & Spranghers, L., Oud-leerlingen van de steinerschool vertellen, cahier R. Steiner Academie, Antwerpen, 2000.
2.2 Pedagogisch-didactische principes voor het secundair onderwijs 2.2.1 Ritmische werkvormen Ritme is een van de wezenlijke kenmerken van de levende wereld. Het leven van de mens is er op gebaseerd. Daarom is het voor een harmonisch leven en leren belangrijk dat het uurrooster een ritmisch geheel vormt van denken, voelen en handelen, en van afwisselend leren en werken. Een ritmische afwisseling van cognitieve, kunstzinnige en praktische lesinhouden vormt een beweeglijke stroom die de leerlingen meeneemt. Dit weerspiegelt zich in het vakkenaanbod (zie lessentabel). Een andere manier om ritme te beleven zijn de jaarfeesten. Verspreid over het schooljaar maken ze het ademproces van de aarde zichtbaar. Ook de wisseling in stemming en bewustzijn die elke mens kan beleven zijn terug te vinden in de jaarfeesten. Ze zijn verbonden met de seizoenen en christelijk geïnspireerd: Sint Michaël, Sint Maarten, Sinterklaas, Kerstmis, Palmpasen, Pasen, Pinksteren en Sint Jan. We vieren ze, vooral in de lagere school en de eerste graad SO, vanuit oude tradities. In de ‘bovenbouw’ geven we ze op een aangepaste wijze vorm. Waar mogelijk organiseren de leerlingen zelf deze jaarfeesten. Een belangrijke werkvorm om met algemene vakken om te gaan is de bundeling in ‘periodes’. Dit is gebruikelijk bij vakken zoals wiskunde, natuurwetenschappen, fysica, chemie, biologie, aardrijkskunde, geschiedenis en Nederlands. Elke periode duurt drie schoolweken. Tijdens dit periode-onderricht werken de leerlingen elke ochtend twee lesuren aan éénzelfde vak. Ook kunstzinninge en praktische vakken organiseren we vaak in een perioderooster. Dit vindt plaats in een ritme van 6 weken en 6 lesuren per week. In de beroepsrichting passen we dit principe in een aangepaste vorm toe. Hierbij bieden we de kunstzinnige en praktische vakken aan in periodes van 2 of zelfs 4 uur per dag. Vanuit de praktijk groeien dan de vragen die de leerkrachten in technische of algemeen vormende vakken beantwoorden. Het is de bedoeling de aandacht van de leerlingen op een ademende manier wakker te houden zodat ze diep en geconcentreerd op de leerstof kunnen ingaan. De leerkracht kan hierdoor, naast de (gedetailleerde) feiten de grote verbanden in het geheel behandelen. Tussen twee periodes van hetzelfde vak kan de leerstof bezinken. Wanneer een periode systematisch en rond het essentiële is opgebouwd, is het periode-onderwijs een intensieve en daardoor economische manier om met de lestijd om te gaan. Na de ochtendperiode krijgen de leerlingen vakken die omwille van hun oefenkarakter regelmatig moeten onderwezen worden. Hiertoe behoren vakken als lichamelijke opvoeding, muziek, vreemde talen en deels wiskunde en Nederlands.
10
2.2.2 De kunstzinnige benadering van de leerstof en de leerprocessen In de middelbare steinerschool benaderen we alle vakken op een kunstzinnige wijze zodat de leerlingen zich sterk met de leerprocessen kunnen verbinden. Hierdoor spreken we bij de leerling het denken, het voelen en het willen aan als evenwaardige vermogens. De leerkracht benadert het onderricht als een kunstzinnig proces: vrijheid en eigen beleving zijn daarbij essentieel. Hij kiest zijn leermiddelen vanuit het nu. Hij houdt rekening met de eigenheid van de leerling en met wetmatigheden zoals de besproken leeftijdsfasen. De ontwikkeling van de leerlingen wordt dan zijn kunstwerk. Via de kunstzinnigheid krijgt elke leerling aangepaste kansen om in het proces te stappen. Recitaties, zang, tekenen en schilderen werken als verbindende elementen, ook op sociaal vlak. 2.2.3 Zelfwerkzaamheid De leerlingen verwerken op persoonlijke manier de leerstof in periodeschriften. Het zijn werkstukken waarin de leerlingen samenvattingen, illustraties en een eigen vormgeving uitwerken. Het leren noteren is één van de doelstellingen. Vanaf de tweede graad verwachten we dat de leerlingen zelfstandig notities nemen. In een steinerschool gebruiken we daarom weinig handboeken. Voor bepaalde vakken stellen de leraren, als houvast voor de leerlingen, zelf syllabi op. De persoonlijke verwerking en verbinding van de leerkracht met de leerstof die hiermee gepaard gaat, voorkomt routine. Het heeft bovendien een positieve invloed op de motivatie en de vorming van de leerlingen. Een bijkomende aanzet tot zelfstandig leren en werken zijn – vanaf de eerste graad - de jaarwerken en portfolio’s. Eerst rond opgelegde en later rond zelf gekozen thema’s doen de leerlingen aan zelfstandig onderzoek en komen ze tot syntheses. Dit kan zowel op praktisch, kunstzinnig als theoretisch gebied. De afronding van het jaarwerk en vaak ook van de portfolio’s bestaat uit een presentatie, meestal voor de klas en de eigen leraren. In het laatste jaar stellen de leerlingen hun ‘eindwerk’ (ASO) of ‘geïntegreerde proef’ (BSO) voor aan een publiek van leraren, ouders en geïnteresseerden. Deze werken bieden de kans tot een persoonlijke verkenning van de leerstof, de kans tot ontplooiing van speciale capaciteiten, en ondersteunen de eigen keuzeprocessen en het zelfbeeld bij de leerling. In de tweede en derde graad zijn de ervaringsgerichte werkweken of practica een uitstekend middel om de horizon van de leerlingen te verruimen. Het is een geschikte voorbereiding om tot een goede studie- en beroepskeuze te komen. Doordat de leerling kennis maakt met de beroepswereld leert hij van het leven zelf. Elk jaar werkt de leerling gedurende ten minste een week in bijvoorbeeld een landbouwbedrijf, een winkel, een productiebedrijf of een sociale instelling. Door zelf een bedrijf te zoeken, afspraken te maken, de ervaringen persoonlijk te verwerken, erover te rapporteren en ervaringen uit te wisselen met klasgenoten leert de leerling zichzelf te organiseren. Een groep kan klassikaal een bosbouwweek of een landmeetweek organiseren of een culturele reis maken. Naast kennismaking met het arbeidsleven is vooral het sociale leren belangrijk. De leerling leert zichzelf te organiseren, samen te werken en verschillen positief te benaderen. We schatten de waarde van de ervaringsgerichte werkweken even hoog in als het belang van theoretische vakken. In de beroepsbovenbouw zijn de stages een onderdeel van de opleiding. Allerlei soorten van werkplekleren zijn in deze richting van groot belang. 2.2.4 Vakoverschrijdend werken Naast de ervaringsgerichte werkweken bieden kunstzinnige projecten zoals toneel- en muziekprojecten veel kansen om de verschillende leerprocessen te integreren. Leerlingen oefenen zowel praktische als sociale aspecten: ze moeten zich inleven, zich organiseren. Ze spelen verschillende rollen, plegen overleg, zoeken een esthetische benadering. In de beroepsgerichte stroom leggen we nog meer nadruk op dit vakoverschrijdend werk. We streven er naar een verregaande integratie van praktische, theoretische en kunstzinnige vakken.
11
2.2.5 Beoordelingen en rapportering Doorgaans sluit een overzichtstoets een periode af. Daarnaast zijn tussentijdse toetsen mogelijk en toetsen voor de oefenvakken. Niet enkel wat de leerling verstandelijk verwierf is relevant. We peilen ook naar zijn beleving, inzet en dagelijks werk. De ontwikkeling van de leerling en de verbinding die hij legt met de leerstof is belangrijk. Het is deze verbinding die leidt tot kennis en vaardigheid. Op het einde van het schooljaar krijgen de leerlingen een eindbeoordeling in het getuigschrift. Deze is vooral beschrijvend. Daarbij hoort een terugblik op de evolutie van de leerling zowel als persoon als wat betreft zijn vakresultaten. In principe vermijden we cijfers omdat deze geen innerlijke groeiprocessen tonen. We geven de voorkeur aan evaluaties per vak waarin de leerkracht de leerling benadert als totaalpersoon. Daarnaast kan deze leerkracht een zogenaamd objectieve score geven, afhankelijk van het vak en de leeftijd. Zowel bij de eindevaluatie als bij de tussentijdse beoordelingen schetsen de leerkrachten een beeld van vorderingen en problemen. Dit is vooral bedoeld als instrument tot bijsturing. Bij dit alles zijn de leerlingbesprekingen een hulp om een totaalbeeld van de besproken jongeren te vormen. Hierin horen biografische elementen thuis. We zoeken naar doelgerichte en ondersteunende maatregelen met het mensbeeld als belangrijke leidraad. 2.2.6 Belang van de klas als groep en principieel geen zittenblijven. Het leerplan is afgestemd op de ontwikkelingsfase waarin leerlingen van een bepaalde leeftijd zich bevinden. Daarom streeft de school ernaar een klasgroep in zijn geheel te laten overgaan naar het volgend leerjaar. Zodoende kunnen leerlingen van een zelfde leeftijd samenblijven. Uitzonderlijk wijkt de school hiervan af. Bijvoorbeeld na langdurige ziekte van de leerling of wanneer hij zich onvoldoende ontwikkelde om te kunnen aansluiten bij de processen die karakteristiek zijn voor een hogere leeftijdsgroep. In het BSO gelden andere principes. Dit richt zich, binnen de Vlaamse regelgeving, rechtstreeks op instromen in de arbeidsmarkt. Dat kan leiden tot de keuze voor een andere BSO-richting en dus ook voor breuken in de samenstelling van de klas. De selectie op basis van individuele prestaties, vervangen we door een positieve ontwikkelingspedagogie. Deze gaat uit van groeikansen en mogelijkheden. Bijsturing kan nodig zijn en gebeurt in overleg met de klassenraad. 2.3 Het studieaanbod 2.3.1 ASO en BSO De steinerpedagogie beoogt “onderwijzend opvoeden”. In de ontwikkeling van de gehele persoonlijkheid streven we naar een evenwicht tussen een theoretische, een kunstzinnige en een algemeen praktische vorming. Om dit te verwezenlijken biedt een steinerschool meer aan dan de door de overheid gesubsidieerde vakken. Door in het ASO ook een niet-theoretische vorming en in het BSO ook een nietpraktische vorming aan te bieden, willen we harmonie brengen in de opvoeding. De kunsten scheppen bijzondere ontwikkelingskansen. Daarom bieden we ze – naast de algemene kunstzinnige aanpak – aan in aparte kunstvakken en activiteiten. Dit gebeurt onder meer in plastische opvoeding, muziek, en artisanale activiteiten. Voorbeelden hiervan zijn: -
bij bij bij bij bij bij
tekenen: ondersteunen van het causale denken; schilderen: leren ruimte te laten en terughouden door uitsparen; perspectieftekenen: leren innemen van een standpunt; zwart/wit kleuren: objectiveren van zielstemmingen; weven: zich leren inleven in middelen en thema's; de kleurenleer: onbevooroordeeld leren waarnemen;
12
-
bij koperslaan: concentratievermogen ontwikkelen; bij beeldhouwen: oefenen van oordeel- en besluitkracht.
Leerlingen oefenen in kunstzinnige activiteiten ook het kunstzinnig handelen. Dit betekent: de activiteit onbevangen aanvatten, vragend handelen, nieuwe onverwachte mogelijkheden zien en onderzoekend oordelen. In de puberteit zijn ambachtelijke vakken voor meer theoretisch aangelegde leerlingen zeer zinvol. Praktisch bezig zijn, dingen in de wereld zetten, zich met de wereld en de medemensen verbinden, stimuleren de wil van de jongeren. Dankzij het bewust worden van het eigen handelen krijgen de leerlingen respect voor het handelen van de medemensen. Hierbij bouwen ze vertrouwen op in de eigen mogelijkheden, zodat ze later positieve veranderingen in de maatschappij durven realiseren. De school biedt meerdaagse buitenschoolse activiteiten aan. Voorbeelden hiervan zijn de ervaringsgerichte werkweken in de landbouw, in de sociale sector, en in de industrie. Net als de individuele jaarwerken, het persoonlijk eindwerk en het participeren aan schoolen jaarfeesten beschouwt de school deze extramurosactiviteiten als wezenlijke elementen van het schoolleven. Ze zijn daarom verplicht voor alle leerlingen. De algemene vakken zijn voor de meer praktisch aangelegde leerlingen van groot belang om zich in onze moderne maatschappij thuis te voelen. Ze worden zich bewust van de grotere samenhang in de wereld en krijgen respect voor de onderlinge verbondenheid van de mensen en hun plaats binnen het aardrijk. 2.3.2 Eigen leerplannen Vanuit hun pedagogische visie kunnen de steinerscholen zich niet vinden in de basisvorming die de overheid gedetailleerd en veelomvattend vastlegde in de eindtermen. Om onze onderwijsvrijheid te vrijwaren streden wij voor eigen, weliswaar gelijkwaardige, doelstellingen en inhouden. We verwierven deze zowel voor het basisonderwijs als voor het algemeen secundair onderwijs. Deze eigen eindtermen vormen de basis voor de eigen vakleerplannen. Voor ons beroepsonderwijs Duurzaam Wonen volgen we de doelstellingen en eindtermen van de overheid. Toch schreven we eigenzinnige leerplannen die rekening houden met de basisprincipes van de pedagogie. Ook voor het onderdeel ICT van de vakoverschrijdende eindtermen ontwikkelden de steinerscholen erkende eindtermen. 2.3.3 Levensbeschouwelijk onderricht De school integreert morele en religieuze opvoeding in alle vakken. Daarnaast bieden we deze waarden aan in een apart vak, namelijk ‘cultuurbeschouwing’. In de eerste 3 jaren van het secundair onderwijs gaat dit vak uit van inspirerende verhalen en biografieën. In de laatste jaren leren de leerlingen in dit vak omgaan met filosofische en maatschappelijke inhouden en maken ze een vergelijkende studie van de verschillende wereldgodsdiensten. 2.3.4 De lessentabellen De verschillende vestigingen hanteren een gemeenschappelijke minimumtabel. Daarnaast legt elke vestiging inhoudelijk eigen accenten door een uitbreiding van het aanbod. De B-stroom en de BSO-richting hanteren afzonderlijke lessentabellen. De lessentabellen zijn opgenomen in het schoolreglement van de vestiging. 2.4 De realisatie van dit project door leerkrachten en medewerkers Wie op deze school werkt, verbindt er zich toe zich in te zetten voor het verwezenlijken van de steinerpedagogie. Dit gebeurt in een geest van respect voor ieders mening en met eerbied voor de autonomie van elke leerkracht.
13
Tegelijk verwachten we van leraren en medewerkers: -
dat zij deelnemen aan de pedagogische vergaderingen. Hier krijgt het gezamenlijk engagement van de leraren gestalte; dat zij opleidingen, cursussen en voordrachten volgen, zowel in verband met het eigen vakgebied als algemeen pedagogisch; dat zij deelnemen aan school- en jaarfeesten.
Volgende punten zijn van wezenlijk belang voor de manier waarop wij onderwijs zien: onze pedagogische basishouding t.o.v. de leerlingen is gebaseerd op het antroposofisch mensbeeld; we nemen een sociale houding aan t.o.v. collega’s; en engagement ten overstaan van het bestuurlijk model. Dit model is gebaseerd op collegiaal beheer en op mandatering van verantwoordelijkheden. Concreet werken de leraren met de erkende leerplannen van de Federatie Steinerscholen Vlaanderen. Met het oog op een samenhangend en vruchtbaar opvoedingsaanbod doen ze dit binnen methodische en didactische richtlijnen, uitgewerkt onder begeleiding van ervaren collega’s, en steunend op jarenlange ervaringen uit de internationale beweging van steinerscholen. 2.5 Wat we verwachten van de leerlingen Om de gehele persoonlijkheid van de leerling te ontwikkelen streven wij een evenwicht na tussen een theoretische, een kunstzinnige en een algemeen praktische vorming. De leerstof is ontwikkelingsstof voor het opvoedingsproces. Kennis, vaardigheden en inzicht zijn daarvan de resultaten. De leerling moet kunnen leren in vrijheid. De leerkracht tracht door middel van de leerstof enthousiasme en interesse op te wekken bij de leerling. De leerlingen verwerven doorheen de jaren basiskennis en –vaardigheden. Zoniet stagneert een zinvolle opbouw of groei in de verschillende vakken. De leerlingen moeten de leerstof dus leren en kennen. Voor een aantal vakken kunnen we dit nagaan in toetsen, huistaken, verhandelingen, boekbesprekingen en persoonlijke presentaties. Naast een beschrijvende beoordeling kunnen we ook met cijfers quoteren. We beschouwen extra activiteiten, zoals de praktische vorming, de ervaringsgerichte projectweken, de individuele jaarwerken, het persoonlijk eindwerk, euritmie, en toneel en schoolfeesten, even wezenlijk voor ons pedagogisch project als de algemene vakken. Ze zijn voor alle leerlingen verplicht en we evalueren ze als evenwaardige vakken. De tijdige afwerking en inlevering van werken en schriften, en het afwerken van praktische werkstukken beschouwen we als vormen van zelfstandig werk. Ook dat vermogen is een belangrijk element voor evaluatie. De evaluatie kan plaatsvinden of bij de afsluiting van een leerstofgeheel, bijvoorbeeld bij een periodetoets. Toetsen over grotere delen van de leerstof gaan na of leerlingen grotere hoeveelheden leerstof kunnen verwerken. De inzet van een leerling, zijn verbondenheid met de leerstof en de persoonlijke verwerking ervan tonen of de wils- en gevoelsontwikkeling die ons onderwijs nastreeft bij die leerling plaatsvindt. Bij een globale evaluatie zijn deze aspecten even belangrijk als het verwerven van kennis. 2.6 Het aandeel van de ouders Deze school wil de ouders volop betrekken bij de evolutie van hun kinderen. Het overleg over deze kinderen is de kern van de relatie ouders - school. Van alle ouders verwachten we dat ze bewust kiezen voor dit pedagogisch project en een eerlijke interesse tonen. Het is belangrijk dat de ouders de pedagogische consequenties van het mensbeeld waarvan we uitgaan, leren kennen. Om het opvoedings- en vormingstraject voor de kinderen te laten lukken, is het nodig dat de opvoeding thuis en op school op mekaar aansluiten. We vragen dat ouders de leraren individueel en als college voldoende ruimte laten om naar eigen inzicht te werken aan en rond de mogelijkheden van elke jongere.
14
Op die manier kunnen de leerkrachten creatief omgaan met de groeikansen en ontwikkelingsmogelijkheden van de leerlingen. Meerdere keren per jaar nodigt de klastitularis de ouders uit voor een klassikale ouderavond. Hierop bespreekt de klastitularis, eventueel met de vakleraren, de leerprocessen, de pedagogische achtergronden en het wel en wee van de klasgroep. Vanzelfsprekend is iedere leraar ook apart aanspreekbaar over de vorderingen van elk kind. Een steinerschool uitbouwen en besturen staat of valt met de gezamenlijke wil en inzet van ouders en medewerkers. We verwachten daarbij niet van iedereen dezelfde betrokkenheid. Er zijn echter vele manieren om de school als geheel te ondersteunen. Betrokkenen beleven de ‘school’ doorgaans als een totaalproject van verschillende onderwijsniveaus. Het vormt één organisch geheel. Ouders van de basisschool en de middelbare school zetten zich als één oudergemeenschap in. Ze willen samen de toekomst van dit gehele traject voorbereiden en ondersteunen. Daarom bezoeken veel kinderen van een zelfde gezin de ‘verticale school’. De school wil respect opbrengen voor deze ‘gezinscultuur’. Het versterkt de pedagogische aansluiting tussen thuis en school. Als vrije school kan een steinerschool niet zonder de praktische inzet van de ouders. We denken hierbij aan hulp bij schoolreizen, werkdagen, feesten, het verzorgen van de klas en van de ouderavonden. Na het opdoen van enige ervaring kunnen ouders als vrijwilliger verantwoordelijkheid opnemen in het schoolbestuur. Wij zien de school als een sociale gemeenschap waarin ieder zijn steentje bijdraagt tot het welslagen van dit gezamenlijk project. Bij het inschrijven van kinderen in de steinerschool nemen ouders dan ook een persoonlijk engagement.
15
DEEL II 1
REGLEMENT
INSCHRIJVINGEN
Wij besteden vooraf de nodige tijd aan degelijke en duidelijke informatie. Dit gebeurt onder meer via informatieavonden en het bezorgen van het pedagogisch project en het schoolreglement aan de geïnteresseerden. Voor nieuwe ouders en leerlingen achten we een kennismakingsgesprek noodzakelijk. Tijdens dit gesprek lichten we o.a. ons pedagogisch project toe en bespreken we de maatregelen en zorg die nodig zijn in functie van de leerling. Wegens materiële omstandigheden is de school genoodzaakt per leerjaar en vestigingsplaats de maximumcapaciteit te bepalen. Om interne verschuivingen binnen de school mogelijk te maken bepalen we per leerjaar en vestiging een buffer. De maximumcapaciteit, de buffer per leerjaar en de inschrijvingsperiodes geldig voor dit schooljaar vind je terug in deel II. Elk jaar informeren we de geïnteresseerden tijdig over de inschrijvingsperiodes. Als geïnteresseerden beschouwen we allen die zich als zodanig opgaven bij het schoolsecretariaat. Binnen de verschillende inschrijvingsperiodes gebeuren de inschrijvingen chronologisch. De betrokkenen krijgen een bewijs van inschrijving. Wie daarna afziet van inschrijving wordt uitdrukkelijk verzocht deze uitschrijving zo vlug mogelijk en schriftelijk aan de school mede te delen. Dit om de rechten van andere leerlingen te vrijwaren. Vooraleer je inschrijft nemen jij en je ouders kennis van het pedagogisch project en het schoolreglement van onze school. Je inschrijving is pas effectief nadat je ouders zich schriftelijk akkoord verklaren met het pedagogisch project en het schoolreglement van onze school. Dit betekent dat telefonisch inschrijven niet mogelijk is. Minstens één van je ouders, die handelt met de instemming van de andere ouder, is aanwezig bij de inschrijving. 1.1 Voorrang Je broers en zussen genieten een voorrangsrecht op inschrijving op alle andere nieuwe leerlingen in de Middelbare Steinerschool Vlaanderen. Kinderen die dezelfde moeder of vader hebben als jij, al dan niet wonend op hetzelfde adres, worden beschouwd als je broer of zus. Ook kinderen die geen gemeenschappelijke ouder met je hebben maar wél op hetzelfde adres als jij gedomicilieerd zijn genieten van een voorrangsrecht op inschrijving op alle nieuwe leerlingen in de Middelbare Steinerschool Vlaanderen. 1.2 Afwijking op de toelatingsvoorwaarden tot het 1ste leerjaar A (7de klas) De inrichtende macht heeft besloten gebruik te maken van de afwijkingsmogelijkheid tot het toelaten van leerlingen tot het eerste leerjaar A. Leerlingen die het getuigschrift van basisonderwijs niet bezitten en het zesde leerjaar van het gewoon lager onderwijs niet hebben beëindigd omdat zij a) of uit het buitenland komen b) of versneld uit het basisonderwijs willen instromen in het secundair onderwijs c) of les gevolgd hebben in een niet-erkende school d) of thuisonderwijs genoten hebben kunnen als regelmatige leerling toegelaten worden tot het eerste leerjaar A, mits gunstige beslissing van de toelatingsklassenraad op basis van screening van de leerling en mits akkoord van de betrokken personen. De algemene toelatingsvoorwaarden zijn opgenomen in de omzendbrief SO 64, structuur en organisatie van het voltijds secundair onderwijs (via Google zoeken op SO 64).
16
1.3 Duur van de inschrijving Eens ingeschreven in onze school, ben je, tenzij je definitief wordt uitgesloten, ingeschreven voor de duur van je volledige schoolloopbaan. Je blijft ook ingeschreven indien je: -
pas slaagt na een uitgestelde beslissing; wenst te veranderen van vestiging; dient over te stappen naar een andere vestiging omdat in de vestiging van inschrijving de secundaire cyclus niet volledig is uitgebouwd.
Wie naar een andere vestiging wil overstappen dient dit tijdig te melden aan de pedagogische gevolmachtigde, daar overleg tussen de vestigingen noodzakelijk is. Deze leerlingen hebben voorrang op nieuw ingeschreven leerlingen. 1.4 Inschrijving geweigerd? Onze school kan je inschrijving weigeren indien je, het vorige of het daaraan voorafgaande schooljaar, definitief werd uitgesloten uit onze school of uit een andere vestiging. Een vestiging kan elke bijkomende inschrijving weigeren wanneer wegens materiële omstandigheden de vooropgestelde maximumcapaciteit wordt overschreden, rekening houdend met de vooropgestelde buffer. Deze niet-gerealiseerde inschrijvingen worden chronologisch genoteerd in het inschrijvingsregister. Tot en met de eerste tien schooldagen van het nieuwe schooljaar respecteren we deze volgorde bij het invullen van open gekomen plaatsen. Weigeringen worden uitgesproken en schriftelijk meegedeeld volgens de regels vastgelegd in het decreet en volgens de afspraken gemaakt in het Lokaal Overlegplatform (LOP). De weigering is vergezeld van een omstandige motivering, onder meer de concrete toelichting van de maximumcapaciteit. Het decreet vraagt deze weigeringen ook te melden aan de voorzitter van het LOP. Dit moet niet gebeuren indien de ouders hun inschrijving vrijwillig intrekken. Als je je aanbiedt met een inschrijvingsverslag waarmee je georiënteerd werd naar het buitengewoon secundair onderwijs, dan schrijft onze school je onder ontbindende voorwaarde in. Indien de school aantoont over onvoldoende draagkracht te beschikken, volgt een bemiddeling in het LOP en kan de overeenkomst worden ontbonden. Onze school kan je inschrijving weigeren wanneer je je in de loop van het schooljaar aanbiedt omdat je door een andere school definitief uitgesloten werd. Dit kan slechts na overleg en goedkeuring binnen het Lokaal Overlegplatform. Kandidaat-ouders die menen dat de school de principes van het inschrijvingsrecht schenden, kunnen klacht neerleggen bij de Commissie inzake Leerlingenrechten. 1.5 Vrije leerling
Als je niet voldoet aan de reglementair vastgelegde toelatings- of overgangsvoorwaarden, kan de school je inschrijving weigeren. Je kan dan ingeschreven worden als vrije leerling. Op een dergelijke inschrijving heb je geen recht, de vestiging kan bijkomende voorwaarden stellen. Een vrije leerling krijgt op het einde van het schooljaar geen officieel erkend studiebewijs uitgereikt. 1.6 Administratief dossier Aan de hand van je administratief dossier controleert de school of je aan de wettelijke toelatingsvoorwaarden voldoet. Het is van het allergrootste belang dat we zo vlug mogelijk over de juiste gegevens beschikken. Als nieuwe leerling van klas zeven breng je volgende documenten binnen op het secretariaat:
17
-
het getuigschrift van basisonderwijs (of een kopie) of, indien je dit niet hebt behaald, het bewijs van het gevolgde leerjaar (of een kopie); een officieel document zoals het trouwboekje van je ouders, je identiteitskaart of je SIS-kaart, waarvan een fotokopie in je dossier bewaard blijft.
Bij schoolverandering in de loop van het secundair onderwijs is het gebruikelijk dat de oude school de attestenbundel rechtstreeks aan de nieuwe school doorgeeft. In afspraak met het secretariaat van de school breng jij o.a. nog de volgende documenten binnen: identiteitskaart, het laatste rapport, de brief waarop het verleende oriënteringsattest wordt meegedeeld. Ook hier volstaat een kopie van het gevraagde. Als leerling van het beroepsvoorbereidend leerjaar Decoratie – Verzorging-Voeding moet je beschikken over een medisch attest met het oog op het hanteren van levensmiddelen. Dit attest kan voorgeschreven worden door je huisarts of, in samenspraak met je ouders, door de clb-arts. 1.7 Privacy De school verwerkt persoonsgegevens van alle ingeschreven leerlingen met behulp van de computer. Dat is nodig om de leerlingenadministratie en de leerlingenbegeleiding efficiënt te organiseren. Om gepast te kunnen optreden bij risicosituaties, verwerkt de school ook gegevens betreffende de gezondheidstoestand van sommige leerlingen, maar dat gebeurt enkel met de schriftelijke toestemming van de leerlingen of hun ouders. De privacywet geeft je het recht te weten welke gegevens de school over jou verwerkt en het recht deze gegevens te laten verbeteren als ze fout zijn of ze te laten verwijderen als ze niet ter zake zijn. 1.8 Van school veranderen Als je in de loop van het schooljaar of bij de overgang van een schooljaar van school wenst te veranderen, melden je ouders dit onmiddellijk aan de school. 2
LEERLINGENPARTICIPATIE
In uitvoering van het Decreet Participatie van 2 april 2004 voorzien wij in eigen vormen van leerlingenparticipatie, in overeenstemming met ons pedagogisch concept. Uitgaande van de mogelijkheden van de leeftijd van de leerlingen willen we hen geleidelijk meer inspraak en eigen verantwoordelijkheid geven. In de eerste graad kan dit gebeuren door wekelijkse gesprekken en overleg in het “klasuur” of titularisuur. In de tweede en derde graad kunnen de leerlingen zelf een leerlingenraad oprichten en vormgeven. Daarbij kunnen zij begeleid worden door een vertrouwensleerkracht. Ze kunnen ook uitgenodigd worden om deel te nemen aan forumgesprekken en themaavonden, samen met ouders, leraren en lokale inrichtende macht. De vestiging is verplicht tot het oprichten van een formele leerlingenraad indien minstens tien procent van de leerlingen dit vraagt. De thema’s waarover advies en overleg voorzien zijn in het decreet Participatie zullen op aangepaste wijze behandeld worden in het kader van één van deze participatievormen, zoals daar zijn: de leiding en organisatie van de school, het studieaanbod, de samenwerking met derden, de nascholing van de leraren, het schoolreglement, de kostenregeling, de samenwerking met het CLB, belangrijke werken aan de gebouwen, het gebruik van de gesubsidieerde uren en de veiligheid en het welzijn op school.
18
3
STUDIEREGLEMENT
3.1 Schoolkosten In deel III van dit schoolreglement vind je een lijst met financiële bijdragen die kunnen worden gevraagd. Indien je ouders problemen ondervinden met het betalen van de schoolrekening, kunnen ze contact opnemen met de verantwoordelijke daarvoor per vestiging (zie deel III schoolkosten). Het is de bedoeling dat er afspraken worden gemaakt over een aangepaste manier van betalen. Wij verzekeren jou en je ouders een discrete behandeling van jullie vraag. Ouders zijn, ongeacht hun burgerlijke staat, hoofdelijk gehouden tot betaling van de schoolrekening. Dat betekent dat we beide ouders kunnen aanspreken tot het betalen van de volledige rekening. De school kan niet ingaan op een vraag tot splitsing van de schoolrekening. Als er tussen ouders onenigheid bestaat over het betalen van de schoolrekening, zal de school aan elk van de ouders een identieke schoolrekening versturen. Zolang het verschuldigde bedrag niet volledig betaald is, blijft elke ouder het volledige resterende saldo verschuldigd, ongeacht de afspraken die ze onderling gemaakt hebben. 3.2 Studieaanbod Onze school biedt één ASO-studierichting aan, namelijk de studierichting Rudolf Steinerpedagogie. De school werkt met eigen door de overheid goedgekeurde eindtermen en eigen leerplannen voor alle vakken. De klassen in de eerste graad noemen we klas 7 en klas 8, in de tweede graad klas 9 en klas 10 en in de derde graad klas 11 en klas 12. Alle vestigingsplaatsen bieden de ASO-studierichting Rudolf Steinerpedagogie aan tot en met de 3de graad ASO. Daarnaast kun je in de vestigingsplaats te Berchem een eerste leerjaar B volgen en een beroepsvoorbereidend leerjaar, met de beroepenvelden Decoratie – Verzorging-voeding. En in de vestigingsplaats te Lier kun je de tweede en derde graad van de studierichting BSO – Bouw - Duurzaam wonen volgen. De lessentabel, de dagindeling en de jaarkalender zijn opgenomen in deel III. 3.3 Aanwezigheid 3.3.1 Als je ingeschreven bent in onze school verwachten we dat je vanaf de eerste schooldag tot en met 30 juni deelneemt aan alle lessen en activiteiten van het leerjaar dat je volgt. Alle buitenschoolse activiteiten en naschoolse activiteiten zoals toneelprojecten, kooroptredens, jaarfeesten en studieuitstappen worden als normale schoolactiviteiten beschouwd. Ze geven je een kans om je te verrijken en je verder te ontwikkelen. Dit betekent dan ook dat je hieraan moet deelnemen. Verder verwachten we dat je elke schooldag tijdig aanwezig bent op school. 3.3.2 Extra-murosactiviteiten Je neemt deel aan alle buitenschoolse activiteiten. Er wordt geen schriftelijke toestemming gevraagd aan je ouders. Je ouders kunnen echter wel weigeren jou te laten deelnemen aan een bepaalde meerdaagse extramurosactiviteit. De pedagogisch gevolmachtigde dient de in kennisstelling van de nietdeelname vooraf én schriftelijk én gemotiveerd te ontvangen. Wanneer je niet deelneemt aan de activiteit zal je een vervangingsprogramma opgelegd krijgen.
19
Voor een klassikale reis naar het buitenland zal aan je ouders, indien je minderjarig bent, gevraagd worden de reistoelating te ondertekenen. 3.4 Afwezigheid Zoals je hierboven kon lezen, ben je verplicht om alle dagen aanwezig te zijn op school of deel te nemen aan buitenschoolse én lesvervangende activiteiten. Dit geldt zowel voor de “regelmatige” als voor de “vrije” leerling. Om sommige redenen mag je echter afwezig blijven. Soms is dit een recht, in andere gevallen heb je vooraf uitdrukkelijke toestemming nodig van de school. Daarvoor moet je je wenden tot de pedagogisch gevolmachtigde. Hieronder gaan we dieper in op verschillende redenen van afwezigheid. We vermelden telkens welke formaliteiten moeten vervuld worden en welke rechten je hebt als je door je afwezigheid lessen mist. 3.4.1 Algemene regel bij afwezigheden De algemene regel is dat je ouders zo snel mogelijk de school verwittigen wanneer je afwezig bent. Is de afwezigheid te voorzien en/of vereist ze het voorafgaand akkoord van de school, dan wordt de school vooraf op de hoogte gebracht. Bij onvoorziene afwezigheid delen je ouders de reden zo vlug mogelijk mee. 3.4.2 Je bent ziek 3.4.2.1
Als je afwezig bent wegens ziekte, moet je daar een bewijs van voorleggen.
• voor een korte ziekteperiode van één, twee of drie opeenvolgende kalenderdagen volstaat een ondertekende en gedateerde verklaring van je ouders. Je kan je afwezigheid wegens ziekte maximaal vier keer in een schooljaar op deze manier aantonen. • een medisch attest is nodig -
voor een langere ziekteperiode, d.w.z. van zodra je vier opeenvolgende kalenderdagen ziek bent, zelfs als in die vier dagen eventueel één of meer vrije dagen zitten; wanneer je reeds vier keer in hetzelfde schooljaar een korte afwezigheid om medische redenen hebt gewettigd met een verklaring van je ouders; als je afwezig bent wegens ziekte bij een grote overzichtstoets die werd aangekondigd via de schoolagenda, bij een periodetoets of tijdens examenperiodes.
Een medisch attest kan rechtsgeldig opgemaakt worden door een geneesheer, een geneesheer-specialist, een psychiater, een orthodontist, een tandarts (in uitzonderlijke omstandigheden), de administratieve diensten van een ziekenhuis of van een erkend labo (in uitzonderlijke omstandigheden). Deontologisch laat behandeling in Nederland geen toekenning van een medisch attest toe. Op het schoolsecretariaat kan je een blancoattest bekomen, dat in samenspraak met de CLB-schoolarts werd uitgewerkt. De Nederlandse behandelende geneesheer kan hierop je afwezigheden wettigen. Een medisch attest wordt beschouwd als twijfelachtig, en dus onwettig, in de volgende gevallen: -
het attest geeft zelf de twijfel van de geneesheer aan wanneer deze schrijft “dixit de patiënt”; het attest is geantedateerd of begin- en einddatum werden ogenschijnlijk vervalst; het attest vermeldt een reden die niets met de medische toestand van de leerling te maken heeft zoals bv. de ziekte van één van de ouders, hulp in het huishouden, ...
De verklaring van je ouders of het medisch attest moet je inleveren, wanneer je de eerste dag terug op school bent. Als je langer dan tien opeenvolgende lesdagen ziek bent, dan moet je het medisch attest onmiddellijk op school (laten) bezorgen, vóór je terugkomst.
20
Als je omwille van eenzelfde medische behandeling meerdere malen afwezig bent op school, volstaat één medisch attest met de verschillende data. Ook wanneer je vaak afwezig bent wegens een chronische ziekte, zonder dat telkens de raadpleging van een arts nodig is, kan je in samenspraak met de CLB-schoolarts één enkel medisch attest indienen, dat dan, telkens als je afwezig bent, gepreciseerd wordt door een verklaring van je ouders. 3.4.2.2
Wat met de lessen lichamelijke opvoeding die je mist wegens ziekte?
Als je wegens ziekte niet kan deelnemen aan bepaalde oefeningen of aan het geheel van het vak lichamelijke opvoeding, dan moet je aan de arts een “medisch attest voor de lessen lichamelijke opvoeding en sportactiviteiten op school” vragen, zodat de leerkracht lichamelijke opvoeding kan uitmaken wat wel en wat niet kan in de lessen. Als je vaak niet deelneemt aan deze lessen, dan zal je een vervangtaak krijgen. Als je wegens ziekte, ongeval of handicap geen lichamelijke opvoeding kan volgen, dan kan de klassenraad beslissen je vrij te stellen van dit vak, op voorwaarde dat je een aangepast lesprogramma krijgt. Dit wil zeggen dat je een ander vak volgt of dat je het vak lichamelijke opvoeding anders (bv. theoretisch) moet behandelen. Dit aangepast lesprogramma zal opgenomen worden in de eindbeoordeling. Je ouders kunnen de vraag om vrijgesteld te worden voor het vak lichamelijke opvoeding steeds stellen. De klassenraad zal deze vraag onderzoeken, maar de vrijstelling is niet afdwingbaar. 3.4.2.3
Vrijstelling van vakken
Als je wegens ziekte, ongeval of handicap één of meerdere vakken, andere dan lichamelijke opvoeding, (eventueel tijdelijk) niet kan volgen, kan de klassenraad beslissen je vrijstelling te verlenen, op voorwaarde dat je vervangende activiteiten volgt. Je lesprogramma kan aangepast worden, maar zonder vermindering van het aantal lesuren. De klassenraad kan je vragen om de vakken op een andere manier te benaderen (bv. theoretisch) of kan je een andere vak opleggen. Uiteraard kan dit slechts in individuele en uitzonderlijke gevallen. Je ouders kunnen de vraag om vrijgesteld te worden voor één of meerdere vakken steeds stellen. De klassenraad zal deze vraag onderzoeken, maar de vrijstelling is niet afdwingbaar. 3.4.2.4
Spreiding van het lesprogramma
Soms kan de klassenraad je toestaan om het lesprogramma over twee schooljaren te spreiden. Ook hier geldt dat je ouders de vraag naar spreiding van het lesprogramma steeds kunnen stellen. De school zal deze vraag onderzoeken, maar de spreiding van het lesprogramma is niet afdwingbaar. De klassenraad zal dan beslissen welke vakken in welk jaar moeten gevolgd worden en zal je ook tussentijds evalueren. 3.4.2.5
Tijdelijk onderwijs aan huis
Als je door ziekte of ongeval tijdelijk de lessen niet (of voor minder dan de helft) kan volgen op school, heb je als regelmatige leerling recht op tijdelijk onderwijs aan huis (TOAH) indien je op 10 km of minder van de school verblijft. Dit betekent dat je elke week 4 uur thuis les krijgt. De klassenraad beslist, in overleg met je ouders, voor welke vakken. Verblijf je verder dan 10 km van de school dan zal de begeleidende klassenraad de praktische haalbaarheid bekijken. Behalve voor chronisch zieke leerlingen, geldt dat je pas recht hebt op TOAH nadat je 21 volledige kalenderdagen ononderbroken afwezig bent geweest. Als je na een periode van TOAH opnieuw naar school komt, maar binnen 3 maanden hervalt, moet deze wachtperiode echter niet opnieuw worden doorlopen. De school moet je ouders informeren als je door je afwezigheid wegens ziekte, recht hebt op TOAH. Als je van TOAH wil gebruik maken, dan dienen je ouders een schriftelijke aanvraag in bij de pedagogisch gevolmachtigde en voegen daar een medisch attest bij waaruit blijkt dat je niet of minder dan halftijds naar school kan komen maar dat je wel onderwijs mag
21
krijgen. TOAH is gratis. Er wordt mee gestart uiterlijk vanaf de schoolweek die volgt op de week waarin je aanvraag werd ontvangen en ontvankelijk bevonden. 3.4.3 Je moet naar een begrafenis of huwelijk Je mag steeds afwezig zijn om een begrafenis of huwelijksplechtigheid van een bloed- of aanverwant tot en met de tweede graad of van iemand die bij jou thuis inwoont, bij te wonen. Je bezorgt vooraf aan de school dan één van de volgende documenten: een verklaring van je ouders, een doodsbericht of -brief, of een huwelijksaankondiging of brief. Naast de afwezigheid omwille van het bijwonen van een begrafenis, kan de school je n.a.v. het overlijden van een bloed- of aanverwant tot en met de tweede graad enkele dagen afwezigheid toekennen zodat je je emotioneel evenwicht kan terugvinden (zie verder, toestemming van de pedagogisch gevolmachtigde). 3.4.4 Je bent (top)sporter Als je in het bezit bent van het topsportstatuut (A of B) kan je maximum 40 halve lesdagen afwezig blijven om deel te nemen aan stages, tornooien en wedstrijden. Dit geldt niet voor het volgen van wekelijkse trainingen. Ook sporters die niet in het bezit zijn van een topsportstatuut, kunnen van de school de toelating krijgen om deel te nemen aan een sportmanifestatie bv. op grond van een selectie door een erkende sportfederatie. 3.4.5 Je mag ook afwezig zijn om de volgende redenen • je moet voor een rechtbank verschijnen; • de school is door overmacht niet bereikbaar of toegankelijk; • je bent onderworpen aan een maatregel opgelegd in het kader van de bijzondere jeugdzorg of de jeugdbescherming; • je moet proeven afleggen voor de examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap; • je werd preventief geschorst; • je werd, bij wijze van tuchtmaatregel, tijdelijk of definitief uitgesloten; • je neemt, als lid van de raad van bestuur of van de algemene vergadering, deel aan activiteiten verbonden aan het lidmaatschap van de Vlaamse Scholierenkoepel; • je wenst de feestdagen die inherent zijn aan je – door de grondwet erkende – levensbeschouwelijke overtuiging te beleven. Je ouders moeten dit wel vooraf en schriftelijk melden aan de school. De volgende feestdagen komen hiervoor in aanmerking: -
-
ben je moslim: het Suikerfeest (1 dag) en het Offerfeest (1 dag); ben je jood: het Joods Nieuwjaar (2 dagen), de Grote Verzoendag (1 dag), het Loofhuttenfeest (2 dagen) en het Slotfeest (laatste 2 dagen), de Kleine Verzoendag (1 dag), het Feest van Esther (1 dag), het Paasfeest (4 dagen) en het Wekenfeest (2 dagen); ben je orthodox: Kerstfeest (2 dagen) – voor de jaren waarin het orthodox Kerstfeest niet samenvalt met het katholiek Kerstfeest, Paasmaandag, Hemelvaart (1 dag) en Pinksteren (1 dag), voor de jaren waarin het orthodox Paasfeest niet samenvalt met het katholiek Paasfeest.
3.4.6 Om een andere reden mag je enkel afwezig zijn als je de toestemming hebt van de pedagogisch gevolmachtigde Voor andere dan bovenvermelde afwezigheden (bv. persoonlijke redenen, schoolvervangende projecten…) heb je de toestemming van de pedagogisch gevolmachtigde nodig. Je hebt dus geen recht op deze afwezigheden. Indien je de
22
toestemming krijgt, moet je wel verantwoordingsstuk binnen brengen.
steeds
een
door
de
school
gevraagd
3.4.7 Wat als je afwezig bent tijdens toetsen, klasoefeningen of persoonlijke taken? Als je om welke reden dan ook aan een toets, klasoefening of persoonlijk werk niet kan deelnemen, kan je verplicht worden die achteraf te maken. 3.4.8 Spijbelen kan niet Hierboven heb je kunnen lezen in welke gevallen je op school gewettigd afwezig kan zijn. Leren en schoollopen kunnen soms om diverse redenen als lastige, minder leuke opdrachten ervaren worden. Blijf echter niet zomaar weg uit school. Spijbelen kan niet! Wij willen je er bij moeilijkheden, samen met het CLB, weer bovenop helpen. Daarvoor rekenen we ook op jouw positieve ingesteldheid bij onze begeleidingsinspanningen. Indien je niet meewerkt aan onze begeleidingsinspanningen, kan de pedagogisch gevolmachtigde beslissen om je uit te schrijven, bijvoorbeeld omdat je blijft spijbelen of omdat het voor de school al een hele tijd niet duidelijk is waar je bent. In deze gevallen kan de school je dossier, omdat ze het als zorgwekkend beschouwt, doorspelen naar het departement Onderwijs. Een afwezigheid wegens familiale redenen bestaat niet in de huidige wetgeving. Als we merken dat je een aantal ongewettigde afwezigheden hebt waarvan we vermoeden dat ze te wijten zijn aan spijbelen, dan zal je hierover aangesproken worden om te achterhalen wat het grondprobleem is. Vanaf tien halve dagen ongewettigde afwezigheid wordt dit een problematische afwezigheid en moet het CLB er bij betrokken worden om je op een juiste manier te laten begeleiden in samenspraak met de school en je ouders. 3.4.9 Van school veranderen tijdens het schooljaar Als je in de loop van het schooljaar van school wenst te veranderen, melden je ouders dit onmiddellijk aan de school. 3.4.10 Koppeling aan schooltoelagen Naast financiële en opleidingsvoorwaarden, wordt de schooltoelage ook afhankelijk gesteld van de participatie op school. De voorwaarden inzake participatie op school om recht te hebben op een schooltoelage zijn de volgende: -
-
Op de laatste schooldag van juni ingeschreven zijn in een door de Vlaamse Gemeenschap erkende, gefinancierde of gesubsidieerde school, de leerling die hieraan niet of niet langer voldoet, zal zijn schooltoelage moeten terugbetalen; Geen overmatig aantal dagen problematische afwezig zijn geweest; de leerling die, ondanks begeleidingsmaatregelen van de school en het CLB en ondanks verwittigingen van de overheid, gedurende twee opeenvolgende schooljaren 30 of meer halve dagen problematisch afwezig is geweest, zal zijn schooltoelage (van het tweede schooljaar) moeten terugbetalen; Na uitschrijving in de loop van het schooljaar binnen de 15 kalenderdagen in een andere school ingeschreven zijn; een leerling die hieraan niet voldoet, zal zijn schooltoelage moeten terugbetalen.
3.5 Persoonlijke documenten 3.5.1 Schoolagenda De schoolinspectie legt aan de leerlingen het bijhouden van een schoolagenda op. Iedere les vul je, op aanwijzing van de leerkracht, je schoolagenda ordelijk in: het lesonderwerp, eventueel de huistaak, met onderwerp en aard van de oefening. Ook bij intra- en extra-murosactiviteiten, na ziekte of andere afwezigheid, wordt de schoolagenda ingevuld.
23
De schoolagenda is voor je ouders ook een middel dat hen toelaat je dagelijks werk te volgen. De agenda kan worden gebruikt om berichten van de school of de leraren zelf aan je ouders door te spelen. Er wordt dan ook gevraagd dat één van je ouders iedere week je agenda ondertekent. De klastitularis controleert regelmatig je agenda. Hij kan je opleggen je agenda volledig over te schrijven als hij die slordig vindt of als je de schoolagenda verloren bent. De schoolagenda wordt op het einde van het schooljaar ingediend en één jaar op school bijgehouden met het oog op de inspectie. 3.5.2 Schriften en werkstukken Elke leerkracht zal duidelijk zeggen wat je moet inschrijven en hoe je dat doet. De leerkracht kijkt geregeld de schriften na. Op het einde van elke periode moet je periodeschrift volledig in orde zijn. Schriften, notities en werkstukken worden op tijd afgewerkt en ingediend in afspraak met de betrokken leerkracht. De school mag je schriften en werkstukken tentoonstellen in de schooljaren dat je ingeschreven bent in onze school. De tentoonstelling kan zowel binnen als buiten de schoolgebouwen plaatsvinden. Mocht je hiertegen bezwaar hebben, dan kan je dat schriftelijk aan de school meedelen. De school zal je bezwaar respecteren. 3.5.3 Persoonlijk werk Je werkt je taken zorgvuldig af en geeft ze af op de afgesproken dag. Als je één dag of enkele dagen afwezig bent, werk je elke huistaak gewoon bij. Deze verplichting kan vervallen bij een langere, gemotiveerde afwezigheid (in afspraak met de leerkracht). 3.5.4 Toetsen Deze worden in het schoolarchief bijgehouden. De resultaten van de toetsen worden meegedeeld via de schoolagenda en/of de rapporten. Je hebt het recht je toetsen, na verbetering en quotering door de leerkracht, in te kijken. Informatie over andere leerlingen, die zou toelaten vergelijkingen te maken, kan en mag niet worden ingewonnen. 3.5.5 Archief Met het oog op een mogelijke verificatie worden voor alle leerjaren alle schriften en jaarof eindwerken van drie leerlingen op school bijgehouden. De andere leerlingen verbinden zich tot het bijhouden en ter beschikking houden van de schriften en jaar- of eindwerken voor ten minste één schooljaar. Met het oog op mogelijke betwistingen na de deliberaties worden tevens van alle leerlingen van de twaalfde klas kopieën van de eindwerken en foto’s van de werkstukken op school bewaard gedurende één schooljaar. 3.5.6 Rapporten en getuigschriften Doorheen het jaar worden tussentijdse rapporten meegegeven. Deze worden terugbezorgd aan de klastitularis na kennisname en ondertekening door de leerling en de ouders. Op het einde van het schooljaar is er een eindrapport en een pedagogische getuigschrift, naar steinerschooltraditie. 3.5.7 Einde schooljaar Na de einddeliberatie maakt de school de wettelijke studiebewijzen. Deze studiebewijzen blijven op school in het administratieve leerlingendossier bewaard tot de leerling de school verlaat. Ouders kunnen de studiebewijzen opvragen en meenemen tegen ondertekening van een ontvangstbewijs.
24
Bij schoolverlating vóór de twaalfde klas, vraagt je nieuwe school aan ons om de attestenbundel op te sturen. Bij het met vrucht beëindigen van de twaalfde klas ontvang je de volledige attestenbundel samen met je diploma secundair onderwijs. 3.6 Begeleiding bij je studies 3.6.1 De klasleerkracht Eén van je leerkrachten vervult de taak van klasleerkracht of klastitularis. Hij is verantwoordelijk voor de klas, hij heeft een coördinerende functie tussen de vakleerkrachten, hij leidt de klasavonden, hij verzorgt het contact met je ouders. Bij de klasleerkracht kan je altijd terecht met je vragen of je problemen in verband met je studie of je persoonlijke situatie. Hij volgt elke leerling van zijn klas van nabij op. 3.6.2 De begeleidende klassenraad Alle leerkrachten, die in een bepaalde klas lesgeven, staan rond die klas. Op geregelde tijdstippen, maar ook als er een probleem is, vergaderen ze en vormen aldus de begeleidende klassenraad. Allerlei onderwerpen kunnen op de agenda staan: de samenwerking tussen de vakken, het afstemmen van de inhouden, het evaluatiesysteem maar ook besprekingen rond elke leerling afzonderlijk. In het verslag van deze vergadering wordt het resultaat van de bespreking, evenals het geformuleerde advies aan de ouders opgenomen. Op deze wijze bereiden ze op een gedegen manier de delibererende klassenraad, op het einde van ieder schooljaar, voor. Ouders zullen, in geval van problemen in de loop van het jaar, op de hoogte worden gebracht en uitgenodigd worden voor een gesprek. Soms is doorverwijzing naar een CLB of een andere instantie noodzakelijk. De voorgestelde remediëring of heroriëntering gebeurt in overleg met je ouders. 3.6.3 Zorg Aan leerlingen met een specifieke zorgvraag kan extra begeleiding worden geboden. De vraag daartoe kan zowel door de leerling zelf gesteld worden, als door ouders, als door CLB of lerarencollege. Binnen de begeleidende klassenraad wordt dan overlegd of en op welke manier op de vraag wordt ingegaan. 3.6.4 De evaluatie De school is een gemeenschap van leerlingen en leraren waarin de leraren samen met de leerlingen leerprocessen doormaken. Hierbij wordt de leerstof als hulpmiddel gehanteerd zodat de leerlingen zich daaraan kunnen ontwikkelen. Ideaal gezien is de leerling door de leerstof geboeid en leert hij in vrijheid met enthousiasme en interesse. De leraren vinden het in ieder geval nodig dat een bepaalde basiskennis door leerlingen verworven wordt en dat een juiste werkhouding ontwikkeld wordt. Zo is het mogelijk dat de delibererende klassenraad, rekening houdend met je inzet en prestaties in alle vakken, van oordeel is dat je op deze school niet verder kunt gaan. De stappen die tot een dergelijke beslissing leiden moeten duidelijk zijn voor jezelf en je ouders, en ze dienen tijdig te worden genomen. 3.6.4.1
Wat wordt geëvalueerd?
De vakken worden op drie verschillende terreinen geëvalueerd: Onder dagelijks werk wordt beoordeeld, in hoeverre je het schoolwerk vanuit de wil kan benaderen. Dat kan - waar van toepassing - gaan van regelmatigheid en volledigheid in het huiswerk tot aan het vermogen tot concentratie en inzet tijdens de les. Of van het werken vanuit een (eigen) discipline tot aan het kunnen handhaven van een gezonde spanningsboog.
25
Onder betrokkenheid wordt beoordeeld, in hoeverre je vanuit het gevoel bij de lessen betrokken bent. Hoeveel interesse en enthousiasme is er ? Hoeveel ruimte is er om vanuit het lesgebeuren een eigen groei en ontwikkeling te beleven en hoeveel ‘plezier’ en voldoening kan dat oproepen? In welke mate kan het lesgebeuren een sociale interactie losmaken? Onder kennis/inzicht wordt beoordeeld, hoeveel kennis en vaardigheden je middels het denken daadwerkelijk hebt verworven. Zulke vorderingen worden uiteraard deels d.m.v. toetsen afgemeten aan objectieve lesdoelen en/of aan gemiddelde prestaties. Maar dat ‘afmeten’ gebeurt ook aan wat in elk individueel geval verwacht kan worden op grond van ervaring met of inzicht in de persoonlijkheid. Bij je eindbeoordeling zijn betrokkenheid en inzet en dagelijks werk even belangrijk als de kennisaspecten. De weging van deze elementen maakt onderdeel uit van de deliberaties. Gezien ons eigen pedagogisch project vormen ook de inlevering en afwerking van schriften en jaar- of eindwerken, als vormen van zelfstandig werk, een belangrijk element tijdens de deliberatie. 3.6.4.2
Wie evalueert en hoe wordt geëvalueerd?
Om de ontwikkeling van onze leerlingen op te volgen beschikken we over heel wat middelen: op de eerste plaats de observaties in de les zelf. Daaruit halen we het grootste deel van ons ontwikkelingsbeeld: betrokkenheid, inzet, het al of niet begrijpen van de leerstof. Daarnaast bespreken we ook de verwerking in de schriften en huistaken. Bij de klasbespreking beschrijven de verscheidene leerkrachten die met de klas werken de leerlingen. Zij doen dit allen op basis van het beeld dat ze voor zichzelf - via werken, toetsen, werkstukken en via nauwkeurige waarneming - hebben ontwikkeld van iedere leerling. Hierdoor kan een ruim beeld ontstaan van de leerling in zijn individuele ontwikkeling, in zijn omgaan met de leerstof, in de klas, in de school en de mogelijkheden voor de toekomst. De bevindingen die hieruit voortvloeien worden waar nodig getoetst aan die van de ouders, via individuele gesprekken en op klasavonden, opdat in gezamenlijke lijn kan bijgestuurd en gewerkt worden. Behalve via de eindgetuigschriften op het einde van het schooljaar worden ouders op de hoogte gehouden van de ontwikkeling van hun kind via een tussentijds rapport, oudercontactmomenten, nota's in de agenda's, eindbeschouwingen in de periodeschriften e.d. 3.6.4.3
Kader van de evaluatie :
a) Eerste graad : In de zevende klas wordt verder gebouwd op de pedagogische aanpak uit de lagere school. De methodische en didactische aanpak is gericht op de harmoniserende werking die leer- en ontwikkelingsstof in zich dragen. b) Tweede en derde graad ASO: Wij zijn door de Vlaamse regering erkend als richting binnen het Algemeen Secundair Onderwijs. Dat laat ons toe een diploma secundair onderwijs ASO Rudolf Steinerpedagogie uit te reiken. Daartoe dienen wij een minimumniveau te garanderen en onze eigen eindtermen te bereiken. Toch kan het nooit de bedoeling zijn om de leerstof te zien als enig doel en de parate kennis als enige maatstaf te nemen bij de evaluatie van een leerling. 3.6.4.4
Vrije dagen voor evaluatie
De regelgeving voorziet per jaar een maximum van negen dagen (of 18 halve) voor scholen met enkel ‘permanente evaluatie’. Indien scholen examens inrichten is het maximum 30 dagen (60 halve) per jaar. Ons pedagogisch project kent voor het studieaanbod twee soorten evaluatiedagen: enerzijds voor de evaluatie van de vorderingen van de leerlingen, anderzijds voor de evaluatie van het didactisch beleid.
26
De verlofkalender van MSV wordt in die zin opgebouwd, en is voorwerp van participatief overleg. a) Evaluatie van de leerlingen In het gesubsidieerd onderwijs kennen veel scholen een ‘gemengd systeem’, namelijk van permanente evaluatie én van syntheseproeven, vergelijkbaar met examens. Deze laatste worden in sommige van onze vestigingen onder meer ingericht voor het leren instuderen van grotere leerstofgehelen als voorbereiding op het hoger onderwijs. Het werken met ‘periodeonderwijs’ (lesblokken) gebeurt meestal met een afsluitende ‘periodetoets’. Voor éénuursvakken betekent dit meteen een eindevaluatie. Andere vakken kennen meestal twee syntheseproeven per jaar. Beide vergen voldoende evaluatietijd voor de leraren. De toepassing in onze school kan verschillen per vestiging en per graad, gezien de afstanden tussen de vestigingen en de eigen schoolcultuur van elke vestiging. De leerplannen moeten afgewerkt worden opdat de leerlingen de eindtermen zouden kunnen bereiken. Daarom dient het aantal lesvrije dagen te worden beperkt. We verplichten ons tot een redelijk en evenredig gebruik van deze dagen. Zo streven wij bijvoorbeeld voor de eerste graad naar een maximum van twaalf dagen. Voor leerlingengroepen waarvoor ‘examens’ worden ingericht, kunnen meer evaluatiedagen worden voorzien. b) Evaluatie van het didactisch beleid Om dit zo vruchtbaar mogelijk te laten verlopen, worden jaarlijks binnen dit geheel twee gezamenlijke reflectiedagen ingericht over de vestigingen heen, waardoor onderzoek, ervaringen en voorbeelden van goede praktijk kunnen worden uitgewisseld. Dit gebeurt onder meer door schooloverstijgende vakgroepen die werken als intern kwaliteitsinstrument. 3.7 De deliberaties op het einde van het schooljaar 3.7.1 Hoe functioneert een delibererende klassenraad? Op het einde van ieder schooljaar vergadert de delibererende klassenraad rond iedere klas. Deze klassenraad is samengesteld uit ten minste alle leerkrachten die tijdens het schooljaar betrokken waren bij het lesgeven aan die bepaalde klas, en vergadert onder het voorzitterschap van de pedagogisch gevolmachtigde, of de klastitularis, als afgevaardigde van de directeur. De delibererende klassenraad beslist autonoom: -
of je al dan niet geslaagd bent; welk oriënteringsattest en/of studiebewijs je krijgt.
De klassenraad zal je ook raad geven voor je verdere studieloopbaan. De klassenraad baseert zijn beslissing op: -
het globale resultaat van de permanente evaluatie, de grote toetsen en de eventueel ingerichte examens; de inlevering en de afwerking van je schriften, taken en jaar- of eindwerken – als vormen van zelfstandig werk; je inzet en de evolutie hiervan tijdens het schooljaar; de beslissingen, vaststellingen en adviezen van de begeleidende klassenraad doorheen het schooljaar.
De klassenraad kan: -
niettegenstaande je geslaagd bent, toch nog een vakantietaak opleggen. Als de klassenraad van oordeel is dat je best een onderdeel van de leerstof van één of meerdere vakken tijdens de vakantie wat zou uitdiepen of op peil houden, dan zal je als studiehulp een vakantiewerk opgelegd krijgen. Je wordt hiervan schriftelijk
27
-
-
verwittigd. De kwaliteit van het afgeleverde werk en de ernst waarmee het werd uitgevoerd, kunnen belangrijk zijn voor het volgende schooljaar; een waarschuwing geven. Ondanks één of meerdere tekorten, wordt toch een positieve beslissing genomen. Je krijgt één jaar tijd om bij te werken. De school zal je hierbij helpen. Komt er echter geen merkbare positieve evolutie, dan zal dit zwaar doorwegen in de deliberatie van het volgende schooljaar; de beslissing over jou uitstellen. Je krijgt zo nog een kans om vóór het begin van het volgende schooljaar te bewijzen dat een aantal tekorten weggewerkt zijn. Dat gebeurt dan door het afleggen van een bijkomende proef of het indienen van ondertussen afgewerkte taken. In het eindrapport staat duidelijk vermeld voor welke vakken en op welke datum je hiervoor verwacht wordt op school. In de jaarkalender in deel III vind je de dagen die voorzien zijn voor de bijkomende proeven.
3.7.2 Mogelijke beslissingen a) Behalve op het einde van je secundaire studieloopbaan, spreekt de delibererende klassenraad zich, op basis van je prestaties in het voorbije schooljaar, op de eerste plaats uit over je slaagkansen in het volgende schooljaar: -
-
krijg je een oriënteringsattest A, dan ben je geslaagd en word je zonder beperkingen toegelaten tot het volgende leerjaar; ook met een oriënteringsattest B ben je geslaagd: je mag naar het volgende leerjaar overgaan, maar je wordt geclausuleerd voor bepaalde studierichtingen. De studierichtingen waar je niet in een hoger leerjaar kan worden toegelaten, worden duidelijk vermeld. Je mag in principe het laatst gevolgde leerjaar overdoen; veelal zal je echter het advies gegeven worden om van richting te veranderen; als je niet geslaagd bent, krijg je een oriënteringsattest C. Je kan niet overgaan naar het volgende leerjaar.
Een oriënteringsattest is bindend. b) Bij het slagen in een eindleerjaar van een graad wordt je nog een bijkomend studiebewijs uitgereikt: -
een getuigschrift van de eerste graad bij het slagen in de achtste klas; een getuigschrift van de tweede graad bij het slagen in de tiende klas; een diploma secundair onderwijs (ASO, studierichting Rudolf Steinerpedagogie) bij het slagen in de twaalfde klas.
3.7.3 Geschreven adviezen Een geschreven advies kan door de delibererende klassenraad bij een oriënteringsattest A, B of C worden geformuleerd en schriftelijk via je rapport of een begeleidende brief worden meegedeeld. Dit advies kan o.m. bevatten: -
raadgevingen op het gebied van je studie en werkmethoden; concrete individuele suggesties om vastgestelde tekorten of zwakke punten weg te werken; suggesties voor het verder zetten van je studies (bijvoorbeeld het al dan niet overzitten).
Een advies van de delibererende klassenraad is niet bindend maar geeft je wel een ernstige aanduiding en wordt dan ook best opgevolgd. 3.7.4 Overzitten na een B- of C-attest? Na het toekennen van een B- of C-attest zal de delibererende klassenraad adviseren of het voor de leerling zinvol is om het jaar over te zitten. Vindt zij dit ongunstig voor de leerling, dan brengt zij schriftelijk advies uit aan de ouders. Naast de gebruikelijke evaluatiecriteria zijn, vanuit ons eigen pedagogisch concept, de volgende aandachtspunten van belang bij het formuleren van dit advies:
28
-
een vergelijking van de leeftijd met de rijpheid van de leerling (fysiologisch, psychologisch en sociaal); een beoordeling van de ontwikkelingskansen van de leerling, los van bepaalde vakken; een beoordeling van de sociale en didactische mogelijkheden van de verschillende klassen waartoe de leerling behoort of waarin hij zou worden geplaatst; een beoordeling over de mate waarin de aanleg en de interessepunten van de leerling verenigbaar zijn met het studierichtingprofiel.
3.7.5 Betwisting van de beslissing door je ouders De beslissing die een delibererende klassenraad neemt, is steeds het resultaat van een weloverwogen evaluatie in het belang van de leerling. Het is uitzonderlijk dat dergelijke beslissingen door ouders worden aangevochten. Mocht dit toch het geval zijn, dan moeten je ouders de volgende procedure volgen. 3.7.5.1
Binnen een termijn van drie dagen,
zaterdag, zondag, wettelijke en reglementaire feestdagen niet meegerekend, volgend op de dag waarop de rapporten en de pedagogische getuigschriften werden uitgedeeld, kunnen zij een persoonlijk onderhoud aanvragen met de pedagogisch gevolmachtigde als afgevaardigde van de directeur. Dit gebeurt mondeling of schriftelijk. Tijdens dit overleg maken je ouders hun bezwaren kenbaar. De pedagogisch gevolmachtigde toont, aan de hand van je dossier aan, dat de genomen beslissing gegrond is. Dit overleg, leidt tot één van de drie volgende conclusies: -
-
de pedagogisch gevolmachtigde heeft je ouders er inderdaad kunnen van overtuigen dat de genomen beslissing gegrond is: er is geen betwisting meer. Het resultaat van het overleg wordt per aangetekende brief aan je ouders meegedeeld; de pedagogisch gevolmachtigde oordeelt dat de door je ouders aangebrachte elementen geen nieuwe bijeenkomst van de delibererende klassenraad rechtvaardigen, maar je ouders zijn het daar niet mee eens; de betwisting blijft bestaan. Het resultaat van het overleg wordt per aangetekende brief aan je ouders meegedeeld; de pedagogisch gevolmachtigde is van oordeel dat de redenen die je ouders bij hun betwisting aandragen, het overwegen waard zijn. In dit geval roept men zo spoedig mogelijk de delibererende klassenraad opnieuw samen; de betwiste beslissing wordt opnieuw overwogen. Het resultaat van het overleg met je ouders en de nieuwe beslissing van de delibererende klassenraad wordt per aangetekende brief aan je ouders bezorgd. Afhankelijk van de nieuwe beslissing van de delibererende klassenraad blijft de betwisting al dan niet bestaan.
3.7.5.2
Als, na wat voorafgaat, de betwisting blijft bestaan,
kunnen je ouders per aangetekende brief beroep aantekenen bij de voorzitter van de interne beroepscommissie (zie deel III) binnen een termijn van drie dagen, zaterdag, zondag, wettelijke en reglementaire feestdagen niet meegerekend, nadat het omstreden resultaat aan je ouders werd meegedeeld. Het niet-naleven van de vormvereiste en/of de termijn leidt tot de onontvankelijkheid van het beroep. De beroepscommissie onderzoekt je klacht grondig en deelt het resultaat mee aan de lokale inrichtende macht (zie deel III). 3.7.5.3
De lokale inrichtende macht
beslist op grond van het door de beroepscommissie uitgevoerde onderzoek of de delibererende klassenraad wel of niet opnieuw moet samenkomen:
29
-
-
indien de delibererende klassenraad niet opnieuw moet samenkomen, deelt de lokale inrichtende macht deze gemotiveerde beslissing binnen een redelijke termijn bij aangetekend schrijven aan je ouders mee; indien de delibererende klassenraad wél opnieuw moet samenkomen, gebeurt dit ten laatste op 15 september van het daaropvolgende schooljaar. De lokale inrichtende macht deelt de gemotiveerde beslissing van de delibererende klassenraad binnen een redelijke termijn bij aangetekend schrijven aan je ouders mee; als deze stappen gezet zijn, stopt de procedure op onze school.
30
4
LEEFREGELS EN ORDE- EN TUCHTMAATREGELEN
4.1 Leefregels Doel De Es past een aantal basisleefregels toe voor een gezond en vruchtbaar gemeenschapsleven, want de pedagogie komt slechts tot haar recht in een sfeer van rust en duidelijkheid. Elementaire waarden die nooit ter discussie kunnen staan zijn respect voor materiaal en mensen. 4.1.1 Dagverloop 4.1.1.1
's Ochtends
1. Je kunt vanaf 8.00 uur tot 8.40 uur op school terecht uitsluitend via de toegangspoort in de Langemarkstraat 6. Van dan af blijf je binnen de schoolmuren tot op het einde van de lesdag tenzij je een schriftelijke toestemming van de Dagelijkse Pedagogische Leiding hebt. Er worden geen uitzonderingen toegestaan om vroeger de school te verlaten of later naar de school te komen omwille van een lange reistijd. 2. Je komt naar school in kledij die de schoolactiviteiten niet hindert. 3. Als je met de fiets komt, stap je af aan de schoolpoort. Met de fiets aan de hand ga je naar de fietsenbergplaats, waar je je fiets op slot doet. Je komt daar dan pas terug op het einde van de schooldag. Ook dan hou je tot op straat de fiets aan de hand. 4. Er zijn ’s ochtends en per speeltijd 2 belsignalen, met 2 minuten tussentijd. De middenbouw: bij het eerste belsignaal vertrekken de leerkrachten naar hun rij en de leerlingen gaan rustig in hun rij staan. Bij het tweede belsignaal vertrekken de rijen met hun leerkracht naar de klas. De bovenbouw: Bij het eerste belsignaal vertrekken de leerkrachten naar hun klaslokaal en de leerlingen gaan naar de klasdeur. Geen enkele leerling betreedt een lokaal zonder toestemming van de leerkracht. Bij het tweede belsignaal verwelkomen de leerkrachten de leerlingen in de klas. Leerlingen die er niet zijn wanneer de leerkracht de deur sluit, worden terug naar het secretariaat gestuurd en zijn zonder geldige reden te laat. Leerlingen van de 11de en 12de klas mogen zich naar het klaslokaal begeven ’s ochtends vanaf 8u25, waar ze worden opgewacht door de leerkracht. Tussen 15u05 en 15u10 gaat iedereen spontaan naar zijn of haar vaklokaal. Ook daar ben je onwettig te laat wanneer je na het sluiten van de deur het lokaal betreedt. 5. Kom je ’s ochtends na het belsignaal toe dan bel je kort aan bij de poort van de Diksmuidelaan 227, want om 8u40 wordt de andere schoolpoort gesloten. Je meldt je direct aan op het leerlingensecretariaat. Een medewerker van het secretariaat noteert datum, uur en reden van je laatkomen in je agenda. Zonder die nota heb je geen toegang tot de les. De leerkracht kan dit controleren. De school waarschuwt jou en je ouders als je driemaal ongeldig te laat bent gekomen. Er volgt dan een sanctie. Dit is eveneens het geval indien je ongeldig te laat bent en je aanmeldt meer dan een half uur na de aanvang van de schooldag. Bij herhaaldelijk ongeldig te laat komen volgt er een gesprek met je titularis om te achterhalen waarom je vaak te laat komt. 6. Voor je het klaslokaal betreedt hang je je jas ordelijk aan de kapstok. Ook je hoofddeksel berg je weg. Waardevolle dingen hou je op zak. 7. Wanneer een leerkracht 5 minuten na aanvang van het lesuur niet aanwezig is, verwittigt de verantwoordelijke voor de orde of een andere leerling het secretariaat.
31
4.1.1.2
Pauzes (algemeen)
8. Er is ochtendpauze voor alle leerlingen van 10u30 tot 10u50. De middagpauze duurt van 12u30 tot 13u20. In de namiddag is er een korte pauze van 15u00 tot 15u10. 9. Tijdens de pauzes verlaat je het klaslokaal en blijf je op de speelplaats. Wanneer de rolpoort tijdens een pauze open staat, blijf je toch in de school. 10. De deuren die leiden naar het dak zijn vluchtdeuren. Deze worden enkel geopend bij een ontruiming van de school omwille van (brand)alarm en bij een gecoördineerde brandoefening. Uiteraard bevindt niemand zich onnodig op het dak. 11. Je gebruikt enkel de leerlingentoiletten in de voorbouw (kant Diksmuidelaan). Zodra je klaar bent, keer je naar de speelplaats terug. Er is geen toestemming mogelijk om het toilet te gebruiken tijdens de lesuren of op het moment van een leswissel. In uitzonderlijke gevallen vraag je schriftelijke toestemming aan de leerkracht. Deze bezorg je aan het secretariaat. 12. Op de speelplaats mag je basketbal en volleybal spelen, voetbal speel je met een softbal. Indien het volleybalnet opgesteld is, wordt er op toegezien dat de volleybalspelers ongehinderd kunnen spelen. De basketbalspelers mogen op dat moment niet meer het volledige terrein gebruiken. 13. In het aangeplante deel van de speelplaats kun je rustig wandelen of praten. Wil je op de speelplaats zitten, dan gebruik je de daarvoor voorziene banken of stoelen. Je zit niet op de grond. Het waterleven in de vijver wordt gerespecteerd. Er wordt niet met water gespeeld. 14. Bij regenweer mag je, mits toestemming van de toeziende leerkracht, schuilen in de voorhal. 15. Tijdens de middagpauze verlaat je de speelplaats slechts na toestemming van de toeziende leraar of je wordt persoonlijk opgehaald door de leerkracht. 16. Kom je na de middagpauze te laat in de les, dan laat je dit registreren op het secretariaat. Dit wordt genoteerd als onwettig te laat. 4.1.1.3
Pauze tussen de middag (van 12u30 tot 13u20)
17. Om 12u30 gaan de leerlingen van de zevende tot en met de tiende klas op een ordelijke manier naar hun klas en nemen hun lunchdoos en drank mee. Je gaat zitten en wacht op het signaal voor de spreuk. Vanaf 12u50 kun je de klas verlaten. Als je dat wil, kun je ook tot 13u00 in de klas blijven zitten. 18. Indien er toezicht is van de klastitularis of een vakleerkracht mag er na de paasvakantie op de speelplaats gegeten worden. 19. Elfde- en twaalfdeklassers mogen na schriftelijke toestemming van de ouders om 12u30 de school verlaten via de schoolpoort (Diksmuidelaan). De rolpoort gaat ’s middags open van 13u00 tot 13u20. Je kan niet terug binnen via de schoolpoort in de Diksmuidelaan. 4.1.1.4
Dagafsluiting
20. Na de lessen worden de klassen opgeruimd volgens een beurtrolsysteem. 21. Elke middag en avond ledig je als leerling van dienst de klasafvalbakjes in de grote bakken op de speelplaats. Indien er in je klaslokaal ‘s namiddags geen les meer is, doe je als leerling van dienst de volledige klasorde om 13.00u. In het andere geval doe je de klasorde op het einde van de schooldag.
32
22. Je respecteert de verkeersregels in de schoolomgeving en blokkeert in geen geval de straat of de voetpaden. 23. Leerlingen die op verplaatsing zijn met de klas mogen rechtstreeks naar huis op het einde van de lesdag. 24. Je mag op het einde van de lesdag de school verlaten via de hoofdingang (Diksmuidelaan), op voorwaarde dat je zonder rijwiel bent. Het binnenkomen gebeurt steeds via de rolpoort. 4.1.1.5
Algemeen
25. Wanneer je een toilet gebruikt, laat je het ook schoon achter. 26. Wanneer je het gebouw, schoolmateriaal of materiaal van anderen beschadigt, betaal je ook de herstelling. 27. Het schoolgebouw is volledig rookvrij, omwille van brandveiligheid, sociale redenen en gezondheidsredenen. Dit geldt voor leerlingen, personeelsleden, ouders en bezoekers, en dit 24u/24u en alle dagen van de week. Ook de speelplaats is rookvrij. Voor de leerlingen geldt het rookverbod eveneens in de aanpalende straten rond de school. 28. Ook tijdens de extra-murosactiviteiten geldt een algemeen rookverbod (24u/24u) voor alle leerlingen onder de zestien jaar en een algemeen rookverbod van (7d/7d) van 6u30 tot 18u30 voor alle leerlingen boven de zestien jaar en voor personeelsleden. Daarnaast gelden de afspraken zoals meegedeeld door de verantwoordelijke leerkrachten. Voor personeelsleden en begeleiders geldt tijdens de extra-murosactiviteiten een algemeen rookverbod (7d/7d) van 6u30 tot 18u30. 29. Wie een reden heeft om tijdens de les water te drinken, vraagt hiervoor de toelating van de leerkracht. 30. Kauwgom houden we uit de school. 31. Middageten en tussendoortjes worden op een milieuvriendelijke wijze verpakt. Bij maaltijden, drank en tussendoortjes kiezen we voor gezonde voeding. Dit geldt ook bij het vieren van verjaardagen en jaarfeesten. 32. Mobiele telefoons e.d. staan uitgeschakeld in de school en worden op eigen risico meegebracht. Ze worden weggeborgen voor het betreden van de school. Personeel en bezoekers gebruiken hun mobiele telefoon enkel in het secretariaat of de personeelsruimtes. 33. Muziekspelers (i-pod, mp3,…), koptelefoon of oortjes, computerspelletjes en dergelijke worden weggeborgen voor het betreden van de school. Ze worden op eigen risico meegebracht. 34. Je sorteert op de speelplaats, in de eetzaal en in de klaslokalen: je doet je afval zorgvuldig in de juiste afvalbak. Je sorteert papier, plastic, etensafval, restafval, hout, metaal, scheikundig afval, glas. Als je er niet uit komt, vraag je raad aan de leerkracht. PMD-verpakkingen houden we in principe buiten de school. Indien je toch een verpakking hebt gebruikt, neem je deze zelf mee naar huis. 35. Bij verplaatsingen in klasgroep blijf je met de groep samen en steek je pas de straat over als de leraar daartoe het teken geeft. 36. Je verlaat de klas niet voor de les is afgelopen, ook niet om een trein of bus te halen. De leerkracht moet wel tijdig de les afsluiten. 37. Je bent, net als iedereen, verantwoordelijk voor een schone en ordelijke speelplaats. 38. Aangezien je als leerling naar school komt om te leren, wordt er van jou verwacht dat je met een helder hoofd aan de lessen deelneemt. Tijdens de schooluren is daarom het gebruik van alcoholische dranken, zogenaamde ‘energydrinks’ en andere vormen van drugs niet toegestaan. Na en voor de schooluren geldt deze regel eveneens in de aangrenzende straten. Verlaat je tijdens de middagpauze de school dan dien je met
33
dit principe rekening te houden. Het in bezit hebben of verhandelen van alcoholische dranken of drugs is ten strengste verboden. 39. Bepaalde kapsels, kledij, nagels, piercings e.a. kunnen nooit een reden zijn om niet of onvoldoende te kunnen meewerken tijdens de lessen zoals lichamelijke opvoeding, labo, druktechnieken, boetseren, steenkappen, … 40. Bij plotse ziekte kan je gebruik maken van het ziekenbedje. Daarvoor heb je de toestemming nodig van de lesgevende leerkracht die je dan eerst doorverwijst naar het secretariaat. Mits toestemming van je ouders (telefonisch gemeld aan het secretariaat) mag je de school verlaten. Bij plotse ziekte na 13u20 blijf je op de school tot het einde van de lesdag. In uitzonderlijke gevallen en mits toestemming van de Pedagogische Gevolmachtigde kan hier een uitzondering op worden gemaakt. 41. Posters of andere versieringen breng je pas aan in het klaslokaal na toestemming van je klastitularis. Posters breng je pas aan in het schoolgebouw na toestemming van het secretariaat. 42. Bij voorstellingen, optredens, e.d. in functie van het jaarwerk wordt geen inkomgeld gevraagd. 43. Wie foto’s of filmbeelden wenst te maken binnen de schoolmuren en/of tijdens de lessen vraagt hiervoor toestemming aan de pedagogisch gevolmachtigde. Dit wordt enkel toegestaan omwille van een grondige reden. 4.1.2 Veiligheid op school 4.1.2.1
Veiligheid
Een algemene bepaling rond veiligheid en gezondheid op school, met o.m. de volgende ideeën: -
de school treft maatregelen betreffende brandpreventie, brandbestrijding en evacuatie; de school brengt veilige elektrische installaties aan; de school zorgt voor EHBO-voorzieningen; de school doet inspanningen om defecten en storingen te vermijden en op te sporen; de leerlingen eerbiedigen de inspanningen van de school; de leerlingen zetten zich mee in om de veiligheid op school te bevorderen; de leerlingen signaleren defecten en storingen.
De richtlijnen m.b.t. veiligheid in de lokalen zijn duidelijk zichtbaar opgehangen in de betreffende lokalen. Leerlingen, personeelsleden en bezoekers volgen deze richtlijnen nauwkeurig op. 4.1.2.2
Computerreglementen
Luc Van Damme is verantwoordelijk voor de ICT in de school. Aandachtspunten voor leerlingen: 44. De school stelt in sommige lessen computers ter beschikking. Deze worden uitsluitend gebruikt in functie van de lessen. 45. Je werkt steeds onder toezicht van een leerkracht op de computers. 46. Je voert enkel de opgelegde taken uit. 4.1.3 Medicatie en EHBO op school 4.1.3.1
1.Toezicht op het gebruik van geneesmiddelen op doktersvoorschrift
Indien de school op aanvraag van ouders toeziet op het gebruik van medicatie door leerlingen, dan is een voorschrift van een arts een vereiste. Het doktersvoorschrift toont immers aan dat de school louter toeziet op het uitvoeren van een therapie die door een arts voorgeschreven is. Documenten zonder handtekening of zonder stempel van een arts worden als ongeldig beschouwd.
34
Het Aanvraagformulier (bijlage 3) wordt ingevuld door de ouders, de behandelende arts en de school. Het formulier vermeldt om welke medicatie het gaat, hoe vaak en in welke hoeveelheden de medicatie moet worden toegediend en op welke manier dit moet gebeuren. Verder staat aangegeven wat de begin- en de einddatum is voor het gebruik van de medicatie, hoe de medicatie bewaard dient te worden. Tenslotte vermeldt dit formulier de naam van het personeelslid van de school dat zal toezien op het nemen van de medicatie, en de naam van het personeelslid dat dit zal doen bij afwezigheid van het eerstgenoemde personeelslid. Beide personeelsleden ondertekenen het formulier, samen met de directie. In geen geval kan een personeelslid verplicht worden mee te werken aan het toezien op het nemen van medicatie door leerlingen. Als geen personeelslid bereid gevonden wordt aan de procedure mee te werken, vervalt de procedure. De school houdt een register bij waarin wordt bijgehouden welke leerlingen medicijnen krijgen toegediend.
4.1.3.2
Toediening van geneesmiddelen bij bepaalde ongemakken en pijn.
Indien een leerling zich ziek meldt op school, zal de school de afweging maken of zij verder de verantwoordelijkheid over het zieke kind draagt. Dit zal uiteraard afhangen van de aard en de ernst van de situatie. We onderscheiden twee situaties. De leerling is getroffen door een onschuldig ongemak. De leerling voelt zich in die mate ziek dat het volgen van de lessen niet meer mogelijk is voor de rest van de dag. EEN ONSCHULDIG ONGEMAK Indien er enkel sprake is van een onschuldig ongemak (menstruatiepijn, hoofdpijn,…) kan de leerling even bijkomen in het EHBO-lokaal van de vestiging. De leerling kan het volgen van de lessen hervatten zodra er beterschap waarneembaar is. EHBO bevoegde personeelsleden kunnen de afweging maken of de leerling gebaat is bij het nemen van een eenvoudig, algemeen gangbaar medicijn dat voorkomt op een beknopte lijst. Deze lijst van de beschikbare geneesmiddelen wordt bekend gemaakt aan de ouders. Leerlingen zullen enkel toediening kunnen krijgen indien ouders hier vooraf schriftelijk toestemming voor hebben gegeven via een toestemmingsformulier. Daarin wordt aan ouders gevraagd welke van de in de medicijnkast aanwezige medicijnen aan hun kind mogen of niet mogen worden toegediend. Indien er na het nemen van het medicijn geen beterschap waarneembaar is, zullen de ouders verwittigd worden. Elk gebruik van geneesmiddelen wordt genoteerd in een register. HET VOLGEN VAN DE LESSEN IS NIET MEER MOGELIJK Indien de pijn het kind hindert om de lessen die dag nog te volgen, zal de vestiging de ouders verwittigen. Zij komen hun kind afhalen als ze dat kunnen. Het uitgangspunt is dat een kind dat ziek is en niet meer in staat is om de lessen te volgen, naar huis moet. In sommige situaties is het voor de ouders echter niet evident hun kind op te halen, bijvoorbeeld wegens werkverplichtingen. Indien de ouders van de zieke leerling hun kind niet kunnen afhalen, zal de school telefonisch advies trachten te vragen aan de ouders. De ouders kunnen dan bijvoorbeeld vragen met het kind naar de huisarts te gaan of het kind naar huis , naar de grootouders… te brengen.
Een zieke minderjarige leerling zal nooit tijdens de schooltijd zonder begeleiding naar huis verwezen worden, tenzij ouders telefonisch hiervoor toestemming geven. Indien de ouders onbereikbaar zouden zijn, zal de huisarts geraadpleegd worden. Indien ook deze onbereikbaar blijkt, zal de schoolarts of een andere arts geraadpleegd worden om te overleggen welke handelingen de school dient te stellen.
35
4.1.4 Organisatie overzichtstesten In de loop van het schooljaar wordt er tweemaal een toetsenperiode georganiseerd voor de leerlingen van de 9de t/m de 12de klas. Tijdens deze toetsenperiode hanteren wij het "halve-dag" systeem. Ouders die geen opvang hebben voor hun kind dienen dit aan het secretariaat te melden. De school organiseert dan de opvang van deze leerlingen. Twee richtlijnen die strikt moeten nageleefd worden: −
elke leerling is, zoals op de andere dagen, tijdig aanwezig in de school (8u40); wie de ochtendperiode geheel mist of meer dan een half uur te laat is, wordt uitgesloten van de overzichtstoetsen. De toets zal afgelegd worden op een moment dat wordt bepaald door de klassenraad.
−
elke afwezigheid van een leerling van de Bovenbouw tijdens de periode van de overzichtstoetsen dient gewettigd te worden met een doktersattest, ook al gaat het slechts om een afwezigheid van één dag.
4.1.5 Organisatie Periodetoetsen Bovenbouw Elke afwezigheid van een leerling van de Bovenbouw tijdens de periode van de overzichtstoetsen dient gewettigd te worden met een doktersattest, ook al gaat het slechts om een afwezigheid van één dag. 4.1.6 Herkansingstoetsen In sommige gevallen is er de mogelijkheid om een toets opnieuw te doen. In de middenbouw worden deze herkansingen overwogen en beslist vakleerkracht, de klastitularis, de co-titularis en het middenbouwcollege.
door
de
In de bovenbouw kan de leerling een aanvraagformulier verkrijgen via de klastitularis. De klassenraad kan bij de predeliberatie de leerling een herkansing opleggen. 4.1.7 Privacy
- Publicatie van beeldmateriaal De school publiceert geregeld foto’s/filmbeelden op haar website, in folders en dergelijke. De bedoeling van deze foto’s is geïnteresseerden op school en daarbuiten op een leuke wijze te informeren over de schoolse activiteiten. Indien het om gerichte foto’s/filmbeelden gaat, dit wil zeggen om foto’s/filmbeelden die enkel één bepaalde leerling duidelijk in beeld brengen (bijvoorbeeld tijdens een jaarfeest), dan mag deze foto uitsluitend met de toestemming van die leerling gepubliceerd worden. In zo’n geval zullen we dan ook steeds je toestemming vragen. Indien het om niet-gerichte foto’s/filmbeelden gaat (bijvoorbeeld een sfeerbeeld van verscheidene leerlingen op de speelplaats of in de klas), dan gaan we ervan uit dat de betrokken leerlingen geen bezwaar hebben tegen de publicatie van deze foto’s/filmbeelden. Mocht je daar toch bezwaar tegen hebben, dan kan je dat schriftelijk aan de school meedelen en zullen we je bezwaar respecteren. 4.1.8 Voortijdig verlaten van de school Bij afwezigheid van leraren wegens ziekte kan de Pedagogisch gevolmachtigde beslissen dat de leerlingen uitzonderlijk vroeger de school mogen verlaten, indien: -
de school niet meer bij machte is om te voorzien in zinvolle vervangingsactiviteiten, de leeftijd van de leerlingen dit toelaat de ouders bij het begin van het schooljaar zich schriftelijk akkoord verklaarden met deze procedure door ondertekening van het daartoe bestemde strookje.
Bij voortijdig verlaten van de school worden dag en uur van vertrek in de klasagenda
36
ingeschreven en ondertekend door de aanwezige leerkracht of administratie.
4.2 Orde- en tuchtmaatregelen Het orde- en tuchtreglement is een middel om de goede gang van zaken in onze opvoedingsgemeenschap te vrijwaren. 4.2.1 Begeleidende maatregelen Als je gedrag het onderwijs- of vormingsgebeuren op school hindert of in gevaar brengt, kan de school in overleg met jou en je ouders de volgende begeleidende maatregelen voorstellen: 4.2.1.1
Time-out:
Time-out is een schoolvervangend programma. Dit betekent dat je gedurende een bepaalde periode opgevangen wordt in een project om aan jouw gedrag te werken. Je ouders moeten wel akkoord gaan met dit schoolvervangend programma. 4.2.1.2
Begeleidingscontract:
In een begeleidingscontract kunnen er meer bindende gedragsregels worden vastgelegd. Deze moeten ertoe bijdragen dat je je gedrag zo aanpast dat een goede samenwerking met personeelsleden en/of leerlingen opnieuw mogelijk wordt. 4.2.2 Ordemaatregelen 4.2.2.1
Als je het onderwijs- of vormingsgebeuren op school hindert, kan er een ordemaatregel worden genomen.
4.2.2.2
Mogelijke ordemaatregelen zijn:
-
een verwittiging; een nota in je agenda; strafwerk; de tijdelijke verwijdering uit de klas; een alternatieve ordemaatregel; tijdens extra-murosactiviteiten geldt in het bijzonder dat als je problemen veroorzaakt die het normaal functioneren onmogelijk maken, je naar huis kunt gestuurd worden. Je ouders worden op de hoogte gebracht en op school krijg je een alternatieve taak tijdens de normale lesuren.
Deze ordemaatregelen kunnen personeelsleden van onze school. 4.2.2.3
worden
genomen
door
alle
leerkrachten
en
Tegen een ordemaatregel is geen beroep mogelijk.
4.2.3 Tuchtmaatregelen 4.2.3.1 Als je gedragingen stelt die een gevaar vormen voor het onderwijs- en vormingsgebeuren, kan er een tuchtmaatregel opgelegd worden. Dit zal bv. het geval zijn: -
als ordemaatregelen tot niets hebben geleid; als je ernstige of wettelijk strafbare feiten stelt; als je de realisatie van het pedagogisch project in gevaar brengt.
4.2.3.2 -
Mogelijke tuchtmaatregelen zijn:
een tijdelijke uitsluiting uit de lessen van één of meer vakken; een tijdelijke uitsluiting uit de school voor de maximale duur van 10 schooldagen;
37
-
een definitieve uitsluiting uit de school.
4.2.3.3
Tuchtmaatregelen kunnen alleen genomen worden door
de pedagogisch gevolmachtigde, als afgevaardigde van de directeur. Als hij/zij de definitieve uitsluiting overweegt, wint hij/zij eerst het advies van de begeleidende klassenraad in. 4.2.3.4
In afwachting van een eventuele tuchtmaatregel,
kan je enige tijd de toegang tot de school worden ontzegd als bewarende maatregel. Je wordt preventief geschorst. Uiteraard kan een beslissing tot een dergelijke preventieve schorsing enkel genomen worden in uiterst dringende omstandigheden: -
voor zware gedragsmoeilijkheden die kunnen leiden tot je definitieve uitsluiting; als je aanwezigheid op school een gevaar vormt voor jezelf, medeleerlingen of personeelsleden van de school.
Alleen de pedagogisch gevolmachtigde kan beslissen tot een dergelijke preventieve schorsing. Deze maatregel wordt schriftelijk en kort gemotiveerd meegedeeld aan je ouders. Hij gaat onmiddellijk in. De maatregel wordt bevestigd en zo nodig nader gemotiveerd in de brief waarmee de tuchtprocedure wordt opgestart. De preventieve schorsing duurt dus tot wanneer uitgesproken of de tuchtprocedure wordt stopgezet. 4.2.3.5
er een
tuchtmaatregel wordt
Een herstelgericht groepsoverleg
is een overleg waarbij het (de) slachtoffer(s) en zijn achterban samen met de dader, zijn ouders, vertrouwensfiguren, … onder begeleiding van een onafhankelijke moderator samen een oplossing zoeken voor de mogelijke gevolgen van de feiten die zich hebben voorgedaan. Zij zoeken samen een antwoord. Indien de pedagogisch gevolmachtigde oordeelt dat een herstelgericht groepsoverleg mogelijk is, kan hij/zij het tuchtverhoor voor onbepaalde tijd uitstellen in afwachting van de uitkomst van het herstelgericht groepsoverleg. Hiervan word je per brief door de pedagogisch gevolmachtigde op de hoogte gebracht. 4.2.3.6
Als de pedagogisch gevolmachtigde van mening is dat er reden is om een tuchtmaatregel uit te spreken,
dan word je per aangetekende brief opgeroepen voor een onderhoud. Je wordt samen met je ouders en eventueel een raadsman gehoord over de vastgestelde feiten. Deze raadsman is niet noodzakelijk een advocaat. Dit onderhoud vindt ten vroegste plaats op de zesde werkdag na verzending van de brief (poststempel). Je ouders, eventueel je raadsman, en jijzelf krijgen vooraf inzage in je tuchtdossier. 4.2.3.7
De pedagogisch gevolmachtigde brengt je ouders
binnen drie werkdagen na dit onderhoud per aangetekende brief op de hoogte van zijn gemotiveerde beslissing. Pas na deze mededeling wordt de tuchtmaatregel van kracht. 4.2.3.8
Tegen tuchtmaatregelen is er geen beroep mogelijk, behalve tegen de definitieve uitsluiting.
Uiterlijk de zesde werkdag na verzending van de beslissing tot definitieve uitsluiting (poststempel), kunnen je ouders per aangetekende brief beroep indienen bij de voorzitter van de interne beroepscommissie (zie deel III). Het niet-naleven van deze vormvereiste en/of termijn leidt tot de onontvankelijkheid van het beroep. Het beroep schort de uitvoering van de eerder genomen tuchtbeslissing niet op.
38
Je wordt per brief opgeroepen om samen met je ouders en eventueel een raadsman, voor deze interne beroepscommissie te verschijnen. Uiterlijk tien werkdagen na ontvangst van het beroep komt deze beroepscommissie dan samen. Je ouders, eventueel je raadsman, en jijzelf krijgen voorafgaandelijk inzage in je tuchtdossier. De interne beroepscommissie kan de straf bevestigen, vernietigen, of vervangen door een lichtere straf. De interne beroepscommissie brengt je ouders binnen een redelijke termijn per aangetekende brief op de hoogte van haar gemotiveerde beslissing. Deze beslissing is bindend voor alle partijen. 4.2.3.9
Een personeelslid van de school of van het CLB
kan bij de toepassing van dit tuchtreglement niet optreden als raadsman van jezelf en/of je ouders. 4.2.3.10 Bij de uiteindelijke beslissing kan geen rekening worden gehouden met gegevens die je niet vooraf zijn bekendgemaakt en/of die geen deel uit maken van je tuchtdossier. 4.2.3.11 Buitenstaanders mogen je tuchtdossier niet inzien, behalve als je ouders er schriftelijk toestemming voor geven. 4.2.3.12 Bij definitieve uitsluiting word je door de pedagogisch gevolmachtigde en door het begeleidend CLB actief bijgestaan bij het zoeken naar een andere school. 4.2.3.13 Je tuchtdossier kan niet worden overgedragen naar een andere school. 4.2.4 Recht op opvang Als je, na de voorziene procedure, preventief bent geschorst en/of tijdelijk of definitief bent uitgesloten, kunnen je ouders vragen om je op te vangen. Dit gebeurt door een gemotiveerde aanvraag. Als de school op deze vraag niet ingaat, wordt dit schriftelijk en gemotiveerd meegedeeld aan je ouders. Als de school op deze vraag wel ingaat, dan worden er afspraken gemaakt met jou en je ouders.
39
DEEL III
INFORMATIE
De bepalingen opgenomen in dit deel zijn meer van informatieve aard. Ze maken wel integraal deel uit van het schoolreglement. De school heeft het recht de informatie opgenomen in dit deel in de loop van het schooljaar te wijzigen, indien nodig na consultatie van de participatieorganen. 1
WIE IS WIE?
1.1 De scholengemeenschap Onze school behoort tot de Scholengemeenschap Steinerscholen Secundair Onderwijs. Nummer van de scholengemeenschap 125 658 Samenstelling: -
Middelbare Steinerschool Vlaanderen Kasteellaan 54, 9000 Gent Hiberniaschool Volkstraat 40, 2000 Antwerpen BuSO – Parcival-Steinerschool voor B.O. Lamorinièrestraat 77, 2018 Antwerpen
1.2 De school MSV De naam van de school: Middelbare Rudolf Steinerschool Vlaanderen, afgekort MSV 1.2.1 Inrichtende macht Middelbare Steinerschool Vlaanderen vzw Kasteellaan 54,
9000 Gent
Instellingsnummer 047316 1.2.2 Directie Paul Buyck, directeur Frans De Cock, adjunct-directeur
40
1.2.3 Vestigingen MSV is een door de overheid erkend pedagogisch geheel met de volgende vestigingen:
Vestiging te Berchem
Adres
Studieaanbod
Diksmuidelaan 227 2600 Berchem
Brugge
Astridlaan 86 8310 Brugge
Gent
Kasteellaan 54 9000 Gent
Leuven
Privaatweg 7 3018 Leuven
Lier
Mallekotstraat 43 2500 Lier
-
1ste leerjaar A 1ste leerjaar B 2de leerjaar 1ste graad RSP BVL Decoratie – Verzorging-voeding 2de en 3de graad ASO - RSP 1ste leerjaar A 2de leerjaar 1ste graad RSP 2de en 3de graad ASO - RSP 1ste leerjaar A 2de leerjaar 1ste graad RSP 2de en 3de graad ASO - RSP 1ste leerjaar A 2de leerjaar 1ste graad RSP 2de en 3de graad ASO - RSP 1ste leerjaar A 2de leerjaar 1ste graad RSP 2de en 3de graad ASO – RSP 2de en 3de graad BSO – Bouw – Duurzaam wonen
Iedere vestiging heeft zijn vertegenwoordiging in de Raad van Bestuur van MSV. 1.3 De vestigingsplaats waar je bent ingeschreven 1.3.1 Pedagogisch gevolmachtigde Tim Van den heuvel, Pedagogisch Gevolmachtigde in de vestiging Berchem De pedagogisch gevolmachtigde werkt in de vestigingsplaats als afgevaardigde van de directeur. Hij zetelt tevens in de Raad van Bestuur van MSV. 1.3.2 Administratie De administratie wordt verzorgd door: Linda Mees, lerarenadministratie, An Claes, leerlingenadministratie, Kris Bekkers, boekhouding, Marijke Vanderheyden, Leen Remes 1.3.3 Interne beroepscommissie De voorzitter van de interne beroepscommissie wordt verkozen tijdens de eerste schoolvergadering. Bij de voorzitter van deze commissie kunnen de ouders beroep aantekenen bij een definitieve uitsluiting van hun zoon/dochter uit de school. De beroepscommissie neemt dan een definitieve beslissing. Ook als men op het einde van het schooljaar niet akkoord kan gaan met de beslissing genomen door de delibererende klassenraad, kan men in de tweede fase van de beroepsprocedure naar deze beroepscommissie. De beroepscommissie adviseert de lokale inrichtende macht om de delibererende klassenraad al dan niet opnieuw samen te roepen.
41
Ouders en medewerkers die verwant zijn met de betrokken leerling kunnen niet zetelen in de interne beroepscommissie, noch meebeslissen in de delegatie van de inrichtende macht. 1.3.4 Centrum voor leerlingenbegeleiding Wij worden begeleid door: Vrij C.L.B. De Wissel, Campus Centrum Tel.03/285.34.50, fax 03/285.34.51.
– Hallershofstraat 7,
Mevrouw Danielle Van Vliet begeleidt de leerlingen van maandagochtend en dinsdagnamiddag aanwezig op school. 1.3.5 Meer details 7G
Greet Peeters
7N
Noor D’Heere
7AI
Ann Rombouts en Ingrid Adriaensens
8H
Herman Meyvis
8L
Lieve Blontrock
8W
Wim Foquet
9I
Inge Cooreman
9W
Werner Goovaerts
10J
Jane Pletinckx
10G
Gerd Hosteaux
11I
Ilse Vanbaelen
11J
Joris Schoenmaeckers
12H
Herbert Reymer
12L
Liesbeth De Laet
42
De
2100 Deurne – Es.
Ze
is
elke
1.4 Centrum voor Leerlingenbegeleiding Het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB) heeft als opdracht bij te dragen tot het welbevinden van leerlingen, en situeert de begeleiding van leerlingen op vier domeinen: -
het leren en studeren; de onderwijsloopbaan; de preventieve gezondheidszorg; het psychisch en sociaal functioneren.
De school en het CLB hebben een gezamenlijk beleidscontract opgesteld dat de afspraken en aandachtspunten voor de leerlingenbegeleiding vastlegt. De ouders worden hierover geraadpleegd via de participatieregeling. Niet alleen de school, maar ook jij en je ouders kunnen het CLB om hulp vragen. Het CLB werkt gratis en discreet. Als de school aan het CLB vraagt om een leerling te begeleiden, zal het CLB een begeleidingsvoorstel doen. Als je 12 jaar bent, de leeftijd waarvan de regelgever vermoedt dat jij voldoende competent bent om dit recht zelfstandig uit te oefenen, zet het CLB de begeleiding slechts voort als je hiermee instemt. Als je jonger bent dan 12 jaar wordt de begeleiding alleen voortgezet na instemming van je ouders. Indien je van een school komt die begeleid wordt door een ander CLB, zal het multidisciplinair leerlingendossier na ongeveer tien dagen overgedragen worden aan het CLB dat onze school begeleidt. Jij of je ouders hoeven daar zelf niets voor te doen. Bij een inschrijving voor een volgend schooljaar wordt dit dossier pas na 1 september overgedragen. Als je dit niet wenst, moet jij – of je ouders als jij nog geen 12 jaar bent of niet competent geacht wordt om dit recht zelfstandig uit te oefenen – binnen een termijn van 10 dagen na de inschrijving schriftelijk verzet aantekenen bij het CLB dat de vorige school begeleidt. De identificatiegegevens, de vaccinatiegegevens en de gegevens in het kader van de verplichte CLB-opdrachten (medische onderzoeken – leerplichtproblemen) worden in elk geval aan het nieuwe CLB bezorgd. Hiertegen is geen verzet mogelijk. Jij en je ouders zijn verplicht hun medewerking te verlenen aan: -
de begeleiding van leerplichtproblemen; collectieve medische onderzoeken en/of preventieve gezondheidsmaatregelen i.v.m. besmettelijke ziekten.
Je ouders of jijzelf, vanaf 12 jaar, kunnen, via een aangetekend schrijven aan de directeur van het CLB, verzet aantekenen tegen het uitvoeren van een verplicht consult door een bepaalde arts van het CLB. Binnen een termijn van negentig dagen dient de persoon die verzet aantekent, het verplichte consult te laten uitvoeren door een andere arts van hetzelfde CLB, een arts van een ander CLB of een andere arts buiten het CLB die beschikt over het nodige bekwaamheidsbewijs. In dat laatste geval zijn de kosten ten laste van je ouders.
43
2
JAARKALENDER
Vrije dagen voor de leerlingen schooljaar 2011-2012
20 21 12 30 13 14 15 16
september 2011 september 2011 oktober 2011 november 2011 december 2011 december 2011 december 2011 januari 2012
17 januari 2012 8 februari 2012 9 februari 2012 13 maart 2012 14 maart 2012 15 maart 2012 20 maart 2012 7 mei 2012 14 mei 2012 23 mei 2012 24 mei 2012 25 mei 2012 22 juni 2012 25 juni 2012 26 juni 2012 27 juni 2012 28 juni 2012
Reflectiedag bovenbouw Reflectiedag middenbouw (1/2) Pedagogische studiedag (1/2) Pedagogische studiedag (1/2) A-stroom Evaluatiedag middenbouw Evaluatiemoment bovenbouw (na periode) Evaluatiedag bovenbouw Evaluatiedag middenbouw en studieverlof voor leerlingen van de bovenbouw Studieverlof bovenbouw (namiddag) Pedagogische studiedag B-stroom (1/2) Reflectiedag in Lier Evaluatiedag middenbouw Evaluatiemoment bovenbouw (na periode) Evaluatiedag bovenbouw Lokale reflectiedag MSV Facultatieve vrije dag Studieverlof voor leerlingen van de bovenbouw (namiddag) Predeliberaties bovenbouw Predeliberaties bovenbouw Predeliberaties middenbouw Deliberatie en evaluatie Deliberatie en evaluatie Evaluatiedag Evaluatiedag Evaluatiedag
OVERZICHTSKALENDER VOOR HET SCHOOLJAAR 2011-2012
SPORTDAG BOVENBOUW SPORTDAG MIDDENBOUW HERFSTVAKANTIE WAPENSTISTAND KERSTVAKANTIE KROKUSVAKANTIE PAASVAKANTIE HEMELVAARTVAKANTIE PINKSTERMAANDAG
12 september 2011 21 juni 2012 van 31 oktober t/m 6 november 2011 vrijdag 11 november 2011 van 26 december 2011 t/m 8 januari 2012 van 20 februari t/m 26 februari 2012 van 2 april t/m 15 april 2012 van 17 mei t/m 18 mei 2012 28 mei 2012
44
3
LESSENTABEL
Klas 7 Beroepsvoorbereidend Onderwijs VAK
UREN
Beweging
1
Cultuurbeschouwing
1
Grafische techniek
1
Houtbewerking
2
Informatica
1
Frans
2
Lichamelijke opvoeding
2
Maatschappelijke vorming
3
Muziek
2
Natuurwetenschappen
3
Nederlands
3
Plastische Opvoeding
4
Projectweek
1
Tuinbouw
2
Verzorging
1
Voeding
1
Wiskunde
3
Klas 8 Beroepsvoorbereidend Onderwijs: Schilderen & Decoratie Voeding & Verzorging VAK
UREN
Cultuurbeschouwing
1
Frans
2
Lichamelijke opvoeding
2
Maatschappelijke vorming
3
Muziek
2
Natuurwetenschappen
3
Nederlands
3
Projectweek
1
Schilderen en decoratie (realisatietechnieken, beeldende vorming)
7
Toneel
1
Voeding en verzorging (tuinbouw, huishoudkunde, textiel, voeding)
7
Wiskunde
3
45
Klas 7 Algemeen onderwijs VAK
UREN
Aardrijkskunde
1
Biologie
1
Cultuurbeschouwing
1
Engels
2
Frans
3
Geschiedenis
2
Handwerk
1
Houtbewerking
2
Lichamelijke Opvoeding
2
Muziek
2
Nederlands
5
Plastische Opvoeding
2
Scheikunde
1
Technologische Opvoeding
1
Tuinbouw
1
Wiskunde
5
Klas 8 Algemeen Onderwijs VAK
UREN 1
Aardrijkskunde Biologie
1
Cultuurbeschouwing
1
Engels
2
Frans
3
Geschiedenis
2
Handwerk
2
Houtbewerking
1
Lichamelijke Opvoeding
2
Muziek
2
Nederlands
3
Plastische Opvoeding
2
Projectweek & Koken
1
Scheikunde
1
Technologische Opvoeding
2
Toneel
2
Tuinbouw
1
Wiskunde
5
46
Klas 9 Algemeen Secundair Onderwijs VAK
UREN
Aardrijkskunde
1
Ambachten Mandenvlechten Boetseren & Pottendraaien Weven & Spinnen Ambachtelijke week Mandenvlechten Boetseren & Pottendraaien Weven & Spinnen Koken Biologie
3
Bosbouw
1
Cultuurbeschouwing
1
Engels
2
Esthetica
1
1
1,5
Frans
3
Fysica
1,5
Geschiedenis
1,5
Kartonnage
1
Lichamelijke Opvoeding
2
Metaal
1
Muziek
2
Nederlands
3
Nederlands : Woordkunst Plastische opvoeding: Schilderen & Tekenen
1 1,5
Scheikunde
1
Schrijnwerkerij
1
Wiskunde
4
47
Klas 10 Algemeen Secundair Onderwijs VAK
UREN
Aardrijkskunde
1
Biologie
1
Boekbinden
1
Cultuurbeschouwing
1
Duits (facultatief)
1
Ecologisch Atelier
1
Engels
2
Esthetica
1
Frans
3
Fysica
1
Geschiedenis
2
Metaal
1
Landmeten
1
Lichamelijke Opvoeding
2
Muziek
2
Nederlands
3
Nederlands : Woordkunst
1
Plastische Opvoeding Schilderen, Tekenen & Lino Boetseren
2 1
Sociaal Practicum
1
Scheikunde
1
Schrijnwerkerij
1
Wiskunde
4
48
Klas 11 Algemeen Secundair Onderwijs VAK
UREN
Aardrijkskunde
1
Bedrijfsstage
1
Biologie
1
Cultuurbeschouwing
1
Cultuurhistorische Reis (Chartres)
1
Duits (facultatief)
1
Engels
2
Esthetica
1
Frans
3
Fysica
1
Geschiedenis
2
Kunstzinnig atelier Schilderen en Tekenen Boetseren Houtsculptuur Steensculptuur
4
Lichamelijke opvoeding
2
Muziek
2
Nederlands
3
Nederlands : Woordkunst
1
Scheikunde
1
Technische ateliers Druk Hout Textiel
2
Wetenschappelijk Labo
1
Wiskunde
4
49
Klas 12 Algemeen Secundair Onderwijs VAK
UREN
Aardrijkskunde
1
Biologie
1
Cultuurbeschouwing
1
Cultuurhistorische Reis
1
Duits (facultatief)
1
Engels
2
Esthetica
1
Frans
3
Fysica
1,5
Geschiedenis
1,5
Ideële Stage
1
Kunstzinnig Atelier Schilderen en Tekenen Boetseren Houtsculptuur Steensculptuur
4
Lichamelijke opvoeding
2
Koorzang
1
Muziek
1
Nederlands
3
Ontwerp- en Uitvoeringsatelier Architecturale Vorming Textielontwerp Grafisch ontwerp
2
Scheikunde
1
Toneel
2
Wetenschappelijk Labo
1
Wiskunde
4
50
4
DAGINDELING
Lesuur
maandag
dinsdag
8u40 – 10u30
woensdag
Donderdag
Vrijdag
Ochtendperiodes
10u30 – 10u50
Ochtendpauze
10u50 – 11u40
vakuur of periode-uur
vakuur of periodeuur
vakuur of periode-uur
vakuur of periode-uur
vakuur of periode-uur
11u40 – 12u30
vakuur of periode-uur
vakuur of periodeuur
vakuur of periode-uur
vakuur of periode-uur
vakuur of periode-uur
12u30 – 13u20
Middagpauze
13u20 – 14u10
vakuur of periode-uur
vakuur
vakuur of periode-uur
vakuur of periode-uur
14u10 – 15u
vakuur of periode-uur
vakuur
vakuur of periode-uur
vakuur of periode-uur
15u10 – 16u
Vakuur / periode-uur / open ruimte / vrij
Vakuur / periode-uur / open ruimte / vrij
Vakuur / periode-uur / open ruimte / vrij
16u00 – 16u50
Vakuur / periode-uur / open ruimte / vrij
Vakuur / periode-uur / open ruimte / vrij
Vakuur / periode-uur / open ruimte / vrij
15u – 15u10
Namiddagpauze
51
5
INSCHRIJVINGSBELEID
5.1 Maximumcapaciteit en buffer in het schooljaar 2011-2012 Wegens materiële omstandigheden is de school genoodzaakt per leerjaar en vestigingsplaats de maximumcapaciteit te bepalen. Om interne verschuivingen binnen de school mogelijk te maken wordt een buffer per leerjaar en vestiging bepaald. In onze vestiging werden de volgende leerlingenaantallen vastgelegd: Klas 7 (x2)
Klas 7B
Klas 8 (x2)
Klas 8BVL
Klas 9 (x2)
Klas 10 (x2)
Klas 11 (x2)
Klas 12 (x1)
Max. capaciteit
28
14
28
14
24
24
24
24
Buffer
2
2
2
1
2
2
2
2
5.2 Inschrijvingsperiode Voor de inschrijvingen in het schooljaar 2011-2012 gelden in onze vestiging: Voorrangsperiode voor inschrijving van broers en zussen is van 15 januari 2012 t.e.m. 29 februari 2012. De startdatum van de algemene inschrijvingen is de datum zoals meegedeeld door het L.O.P Antwerpen. 5.3 Inschrijvingsprocedure in de vestiging De Es 5.3.1 Het verloop van de inschrijvingen De inschrijvingen in de Middelbare Steinerschool De Es verlopen in enkele stappen, in overeenstemming met het Decreet gelijke onderwijskansen I, van 28 juni 2002, hoofdstuk III: 1. vooreerst heldere informatie en toelichting verstrekken aan verwachte nieuwe ouders en leerlingen, 2. het vaststellen van de verwachte maximumcapaciteit van de school, per leerjaar, 3. eventueel het bepalen van een ‘buffer’ voor interne verschuivingen. Capaciteit en buffer worden vastgelegd in een document, en bekrachtigd via de participatieregeling. 4. het openen van het inschrijvingsregister, dat een chronologisch recht op inschrijving verleent, eventueel met het bepalen van een voorafgaande inschrijvingsperiode voor broers en zussen, 5. het voorleggen van de nodige getuigschriften en oriënteringsattesten waardoor de inschrijvingen concreet worden ingevuld. 1.1 Wij willen vooraf de nodige tijd besteden aan degelijke en duidelijke informatie. Dit gebeurt onder meer via informatieavonden, kennismakingsgesprekken, en het bezorgen van het pedagogisch project en het schoolreglement aan de geïnteresseerden. Voor nieuwe ouders en leerlingen wordt een kennismakingsgesprek vooraf als noodzakelijk beschouwd om ons bijzonder pedagogisch project te kunnen toelichten, en om samen de nodige maatregelen en zorg in functie van de leerling te kunnen bespreken. 1.2. Elk jaar worden alle reeds bekende geïnteresseerden tijdig geïnformeerd wanneer de “inschrijvingen” beginnen. Dit moment hangt af van de praktische omstandigheden in de school. Als geïnteresseerden worden beschouwd: allen die zich reeds vooraf als zodanig hebben opgegeven bij het schoolsecretariaat. De inschrijvingen gebeuren chronologisch. De betrokkenen krijgen hiervan een bewijs. Zij zijn dan ingeschreven. Wie daarna afziet van inschrijving wordt uitdrukkelijk verzocht
52
deze uitschrijving zo vlug mogelijk en schriftelijk aan de school mede te delen om de rechten van volgende ingeschrevenen te vrijwaren.
1.3. Uiterlijk eind juni wordt, indien noodzakelijk, aan alle reeds ingeschrevenen
medegedeeld welke het verwachte “maximum aantal nieuwe leerlingen” per leerjaar zal zijn voor het volgend schooljaar. Deze raming wordt bepaald op basis van de materiële veiligheidsomstandigheden en het welzijn van de leerlingen, en rekeninghoudend met de rechten van reeds ingeschreven kinderen op school. De bedoeling is ouders en leerlingen die reeds een volgnummer hebben dat boven dit verwacht aantal ligt, tijdig te waarschuwen en hen de kans te geven eventueel uit te kijken naar alternatieven. Leerlingen die vorig jaar reeds ingeschreven waren – ook na een uitgestelde beslissing in augustus – behouden steeds een voorrangsrecht van herinschrijving (tenzij de leerling definitief uitgesloten werd). Hiertoe kan de school overwegen een buffer voor interne verschuivingen te voorzien in de maximumcapaciteit. 1.4. Op een vooraf aan alle ingeschrevenen medegedeelde datum worden de getuigschriften en attesten ingewacht op het schoolsecretariaat om vast te stellen of de leerling voldoet aan de reglementaire toelatingsvoorwaarden. Pas na inlevering daarvan kan de leerling definitief als ingeschreven beschouwd worden. Deze datum is afhankelijk van de datum van de deliberatie van de uitgestelde leerlingen. Pas na het vaststellen van de geldigheid van de voorgelegde studiebewijzen kan definitief bepaald worden of het leerjaar ‘vol’ is. Indien na de inschrijvingen nog wijzigingen dienen te gebeuren aan het schoolreglement, dikwijls omwille van bijkomende regelgeving, zal aan de ingeschrevenen gevraagd worden om ook deze wijzigingen voor akkoord te tekenen. De niet ondertekening hiervan betekent het verbreken van de contractuele band van de ouders met de school. Daardoor vervalt de inschrijving. 5.3.2 Weigeren Alle leerlingen die in het inschrijvingsregister worden genoteerd boven de vastgestelde maximumcapaciteit voor dat leerjaar, moeten worden geweigerd. Weigeringen worden uitgesproken en schriftelijk medegedeeld volgens de regels vastgelegd in het decreet, of volgens de afspraken gemaakt in het Lokaal Overlegplatform. De weigering is vergezeld van een omstandige motivering, onder meer de concrete toelichting van de maximumcapaciteit. Het decreet vraagt deze weigeringen ook te melden aan de voorzitter van het lokaal overlegplatform (LOP). Dit moet niet gebeuren indien de ouders hun inschrijving vrijwillig intrekken. Vermoeden kandidaat-ouders dat de school de principes van het inschrijvingsrecht zou schenden, dan kunnen ze klacht indienen bij de Commissie inzake Leerlingenrechten. De bemiddelingscel van het LOP kan de zaak mee opvolgen. 5.3.3 Doorverwijzen van leerlingen Om een evenwicht te bewaren in een leerjaar tussen leerlingen van wie de thuistaal niet het Nederlands is of van wie de thuistaal wel het Nederlands is, mag de school in uitzonderlijke omstandigheden leerlingen doorverwijzen van beide groepen. Deze verwijzing is aan voorwaarden gebonden en wordt grotendeels bepaald in het LOP. Leerlingen met speciale onderwijsbehoeften kunnen niet steeds worden ingeschreven in een school voor gewoon onderwijs. Dat is afhankelijk van de specifieke noden van het kind en van de ondersteunende maatregelen die in de school kunnen worden voorzien. Een beslissing tot aanvaarden van een kind met speciale zorgvragen zal altijd zorgvuldig worden overwogen in samenspraak met het Centrum voor Leerlingenbegeleiding, de klasleraar en de ouders.
53
Deze leerlingen worden voorlopig ingeschreven, conform onze procedure, maar ze kunnen worden ‘doorverwezen’. Deze beslissing wordt gemotiveerd in een brief naar de betrokken ouders en naar de voorzitter van het LOP. Deze kan bemiddelen. Dit moet niet gebeuren indien de ouders hun inschrijving vrijwillig intrekken.
6
SCHOOLKOSTEN
Onkosten, jaarlijks door de ouders te betalen: gefactureerde onkosten per kind = 30€ per maand. In deze bijdrage zijn kosten voorzien van schriften, kaften, fotokopies, kleine uitstappen en museabezoek in functie van de officiële lessentabel. Extra-muros uitstappen en weekactiviteiten. Elke klas heeft 1 week per schooljaar een klassikale activiteit die specifiek afgestemd is op de leeftijd. De daarbij horende onkosten worden via de klassenpenningsmeester rechtstreeks aan de ouders doorgerekend en mogen de volgende bedragen niet overschrijden: Klassen 7 en 8: Klas 9: Klas 10: Klas 11: Klas 12:
projectweek in juni: 150€ bosbouwweek in november: 150€ landmeetweek in juni: 150€ cultuurhistorische reis naar Chartres: 250 € cultuurhistorische reis naar: 750€
In dit bedrag zitten ook de kosten voor mogelijke maaltijden tijdens de intra-murosweek vervat. Door middel van diverse acties en evenementen wordt het reële bedrag meestal kleiner gehouden dan het aangegeven maximumbedrag. Materiaal dat een blijvende waarde heeft voor de leerling en/of de ouders zoals woordenboeken, atlas, grammaticaboek… (zie bijgevoegde lijst op volgende blz)
54
Aankopen, door de ouders te voorzien: VAK
KLAS
OMSCHRIJVING MATERIAAL
Aardrijkskunde
7 8 9 10 11 12
Boetseren, etsen, druktechnieken, koperslaan en pottenbakken Engels
9 10 11 12
Recente Atlas (aanrader: Plantyn) Werkschort of overall
Frans
7 8 9 10 11 12 11 12 7 8 9 10 11 12 9 10 11 12
Lichamelijke opvoeding
7 8 9 10 11 12
Nederlands
7 8 9 10 11 12
Plastische opvoeding
10 11 12 11 12 9 10 11 12
78
Tuinbouw & bosbouw Wiskunde
grote
wereldatlas
Prisma woordenboek E-N en N-E Gemiddeld 1 roman per jaar (*) Prisma woordenboek F-N en N-F “Grammaire 2000” uitgeverij Plantijn (1 per gezin). Kan via de school aangekocht worden. (*) Pantoffels zuivere zool voor gebruik binnen (wit, grijs, beige, maar geen kleur!). Pantoffels voor gebruik buiten. Losse kledij: extra T-shirt & extra broek of short, extra sweater bij koud weer, mag ook: training of maillot. Zwemgerief Verklarend woordenboek (Prisma) of literaire werken Gemiddeld 3 romans per jaar (*) Gemiddeld 1 toneelvoorstelling per jaar(*) Verschillende zachte potloden (B2, B4, B6) (*) Kleurpotloden en filiakrijtjes (*) Doos waterverf en fijne penselen(*) Cyclop- of progressopotlood (B4, B6) (*) Kleurpotloden (*) Lat 40 cm (*) Zwart potlood (B6) (*) Stijve map (51,5 x 37 cm) (*) Filiakrijtjes (*) progressorpotlood (nr 2 bij voorkeur) (*)
789 7 8 9 10 11 12
Laarzen, werkkledij, degelijke regenkledij Degelijke passer, meetlat 40 cm, gradenboog (180°), (*) Geodriehoek (min. 20 cm) (*) Tekendriehoek 20 cm (*) 9 10 11 12 Rekenapparaat (Er wordt in de lessen gewerkt met het toestel TI 30xa. Je kunt dit in september bestellen via de school. ) (*) Diversen 7 8 9 10 11 12 Pennenzak met degelijk materiaal: vulpen, potloden, slijper, gom, … Stevige kaft A3-formaat 11 Labojas (*) 8 Stof voor een kledingstuk (*) (*) wacht met de aankoop op de richtlijnen van de leerkracht.
55
7
DRUGBELEID
7.1 Motivatie om tot reglementering te komen Drugs hebben een negatieve werking op de zieleontwikkeling van de jongere. Juist in de leeftijdsfase tussen 12 en 18 jaar zoekt de jongere een verhouding met zichzelf en de buitenwereld. In deze zoektocht willen wij als school stimulerend en voedend werken. Een helder hoofd is nodig om open te staan en zich uiteen te zetten met het leven op school; drugs zijn onverenigbaar met wat wij beogen. Daar jongelui in een wereld leven die het contact met drugs met zich meebrengt, willen we hen de nodige informatie meegeven en hen weerbaar maken om van drugs af te blijven, alsook een houding doen ontwikkelen om realistisch en met verantwoordelijkheidszin met gebruikers te kunnen omgaan. We willen ook een klimaat ontwikkelen waarin gebruik en probleemgebruik besproken kunnen worden, zodat er een gemeenschappelijk verantwoordelijkheidsgevoel ontstaat. De experimenteerdrang hoort eveneens bij hun leeftijd, zodat we hier een eerlijke verhouding toe moeten vinden. Daarom is gebruik buiten school een moeilijk te hanteren kwestie voor de school. Toch willen we ook daar onze verantwoordelijkheid opnemen als blijkt dat het gebruik tot misbruik leidt zodat het ontwikkelingsproces van de jongere in gevaar komt of het leerproces op school verstoord wordt. Daarom is het onder invloed zijn tijdens de lessen onmogelijk toelaatbaar. Indien dit toch gebeurt, is dit voor ons een signaal dat de jongere reeds in de probleemsfeer terecht gekomen is. Een gerichte begeleiding is dan noodzakelijk. Het doorgeven, meebrengen voor anderen of dealen van drugs op school of tijdens extramurosactiviteiten, creëert een probleemsituatie voor de medeleerlingen. Wij zien dit als ontoelaatbaar risicogedrag, bewust grensoverschrijdend; dit leidt tot (schorsing of) uitsluiting. 7.2 Werking 1. De drugwerkgroep is een mandaatgroep die verantwoordelijk is voor het proces en de procedure (gesprekken, contacten, opvolging, sanctionering). Met de nodige discretie en zin voor de ontwikkelings- en situationele problematiek van de jongere wordt er ondersteuning en begeleiding gegeven. Het betrekken van de jongere door het geven van verantwoordelijkheid voor zijn eigen situatie wordt als zeer belangrijk gezien (vb. open trekken naar medeleerlingen en ouders). De mandaatgroep zal de grens van wat haalbaar is voor het schoolgebeuren in het oog houden en indien nodig sanctioneren. 2. De vertrouwensleerkracht is die leerkracht die een leerling vrij kan aanspreken om zijn problematiek rond drugs te bespreken met zekerheid van geheimhouding. Naast het luisterende oor is het de taak van de vertrouwensleraar om de leerling de weg te wijzen opdat hij/zij zijn/haar weg vindt om in gesprek te geraken met ouders, leerlingen of de mandaatgroep. De vertrouwensleerkracht probeert zich zo snel mogelijk overbodig te maken en de leerling tot initiatief en verantwoordelijkheid aan te zetten. 3. Een beroepscommissie behandelt eventuele vragen tot herziening van de getroffen maatregelen in overleg met de klassenraad en de mandaatgroep. Deze commissie bestaat uit een bestuurslid en twee pedagogische medewerkers, met uitsluiting van de gemandateerden van de drugwerkgroep, de titularis en de vertrouwensleraar. Zij neemt autonoom beslissingen en geeft feedback aan de mandaatgroep.
56
7.3 Procedure 1. Indien de jongere gedrag vertoont dat druggebruik laat vermoeden (of als de leerling zichzelf meldt), dan wordt hij/zij uitgenodigd door de mandaatgroep voor een gesprek. Daar wordt getracht een eerlijk en realistisch beeld te krijgen van de situatie, zodat er helderheid ontstaat en/of dat er afspraken worden gemaakt. Ook hier geldt dat openheid in dit gesprek een voorwaarde is die wij voor deze gesprekken eisen. De bedoeling ligt in het wekken van de eigen verantwoordelijkheidszin en het leren nemen van beslissingen en keuzes waar men kan op aangesproken worden en wil in opgevolgd worden. De leersituatie om tot een gezond - vrij van afhankelijkheid - gedrag te komen staat voorop. Indien deze openheid en bewuste leerhouding t.o.v. de drugproblematiek wordt opgegeven door gebrek aan communicatie of door een loopje te nemen met de waarheid, dan zien we dit als een onmogelijke situatie en zeggen ons engagement op. De leerling zal dan verplicht begeleiding moeten zoeken buiten de school, bij een professionele hulpverlening. Overleg en opvolging tussen school en hulpverlening is dan ook noodzakelijk. 2. De jongere wordt betrapt dat hij/zij onder invloed was tijdens de schooluren of extramuros activiteiten. Een gesprek met de mandaatgroep moet duidelijkheid geven over het voorval. Daar dit gezien wordt als probleemgedrag, zal men aansturen op begeleiding zullen er afspraken gemaakt worden over schoolwerk. Het opentrekken naar ouders is een belangrijk aspect als begeleiding en ondersteuning van de jongere; wordt samen met de jongere afgetast en besproken. De klassenraad wordt via titularis op de hoogte gebracht van de afspraken en sanctie.
en de dit de
3. Wanneer een leerling betrapt wordt of als er sprake is van dealen of meebrengen van drugs voor anderen, dan komt er een gesprek met de mandaatgroep en tevens wordt de nodige informatie ingewonnen om duidelijkheid te krijgen. In samenspraak met de leerling wordt een overleg gepland met de ouders. De klassenraad bekrachtigt de voorgestelde sancties en werkt deze eventueel uit tot een specifieke individuele sanctie. Indien nodig zal begeleiding als voorwaarde gesteld worden om inzicht en greep te krijgen op de risicosituatie. Bij herhaling leidt dealen tot uitsluiting.
57
DEEL IV ENGAGEMENTSVERKLARING ENGAGEMENTSVERKLARING TUSSEN DE SCHOOL EN DE OUDERS
Beste ouders Op basis van het decreet houdende de toelatingsvoorwaarden tot het gewoon lager onderwijs en de engagementsverklaring tussen school en ouders in het basis- en secundair onderwijs, moet onze school een engagementsverklaring aan alle ouders ter ondertekening voorleggen. Onderstaande engagementsverklaring kwam tot stand na overleg in de participatief samengestelde inrichtende macht van de Middelbare Rudolf Steinerschool Vlaanderen. De school stelt alles in het werk om uw kind zo goed mogelijk te begeleiden. Wij kunnen dit echter niet alleen. Wij hebben hiervoor ook uw engagement nodig. Als we samen met u uw kind ondersteunen, bereiken we veel meer. Steinerscholen zijn sterk participatief denkende en werkende scholen. In het licht van bovenvermeld decreet willen wij volgende afspraken met u maken. 1
Wederzijdse afspraken m.b.t. het oudercontact
Als school hechten wij veel belang aan een goede communicatie tussen de school en de ouders. Daartoe organiseren wij oudercontacten en klasavonden. Dit kan plaatsvinden op uitnodiging van de school of op vraag van de ouder(s). Wij verwachten als school, dat de ouders op persoonlijke uitnodigingen ingaan. Indien dit niet lukt, gaan we ervan uit dat je de school daarvan verwittigt. 2
Wederzijdse afspraken over de regelmatige aanwezigheid en het spijbelbeleid
2.1 Door de inschrijving van uw kind in onze school verwachten we dat het vanaf de eerste schooldag tot en met 30 juni deelneemt aan alle lessen en activiteiten van zijn leerjaar. Hiertoe behoren alle buitenschoolse activiteiten en naschoolse activiteiten zoals toneelprojecten, kooroptredens, jaarfeesten en studie-uitstappen. Ook als ze meerdere dagen in beslag nemen. Deze activiteiten geven uw kind de kans om zich te verrijken en zich verder te ontwikkelen. Dit betekent dan ook dat uw kind hieraan moet deelnemen. We verwachten dat uw kind elke schooldag tijdig aanwezig is op school. Het kan gebeuren dat uw kind om een bepaalde reden niet kan deelnemen aan een les of lesvervangende activiteit of dat het te laat komt. De concrete afspraken hierover vindt u terug in het schoolreglement onder de paragraaf “afwezigheden”. Een leerling die op een schooljaar meer dan 29 halve schooldagen ongewettigd afwezig is kan het recht op studietoelage verliezen. Wij verwachten dat u zich engageert erop toe te zien dat uw kind dagelijks op school is, deelneemt aan de door de school georganiseerde activiteiten en telkens op tijd aanwezig is. De school brengt de ouders op de hoogte van ongewettigde afwezigheden.
58
2.2 Jongeren ervaren leren en schoollopen soms als lastig en minder leuk. Zonder geldige reden wegblijven uit de school kan echter niet. Moeilijkheden wil de school, samen met het CLB, helpen oplossen. Bij begeleidingsmaatregelen die hieruit voortkomen, rekent de school op uw actieve medewerking. Bij zorgwekkend spijbelgedrag wordt het dossier aan het ministerie van Onderwijs en Vorming doorgegeven. Indien u of uw kind niet meewerkt aan de begeleidingsinspanningen, kan de pedagogisch gevolmachtigde beslissen om een tuchtprocedure tegen de leerling op te starten. Dit om te vermijden dat het onderwijs- en vormingsgebeuren in het gedrang komt. De school kan beslissen uw kind uit te schrijven, bijvoorbeeld bij hardnekkig spijbelen. 3
Wederzijdse afspraken over vormen van individuele leerlingenbegeleiding
Aan leerlingen met een specifieke zorgvraag kan de school extra begeleiding aanbieden. Zowel de leerling, de ouders, het CLB of het lerarencollege kunnen hiervoor de vraag stellen. De begeleidende klassenraad overlegt of en op welke manier op de vraag wordt ingegaan. 4
Positief engagement ten aanzien van de onderwijstaal
Onze school is een Nederlandstalige school. Uw keuze voor het Nederlandstalig onderwijs betekent ook dat u uw kinderen aanmoedigt om Nederlands te leren, ook buiten de school.
59
DEEL V
BIJLAGEN
1
VERKLARING VOOR KENNISGEVING EN AKKOORD MET HET PEDAGOGISCH PROJECT EN HET SCHOOLREGLEMENT
2
TOELATING VOOR HET VOORTIJDIG VERLATEN VAN DE SCHOOL
3
AANVRAAGFORMULIER: MIJN KIND MOET OP SCHOOL MEDICATIE GEBRUIKEN OP DOKTERSVOORSCHRIFT
4
TOESTEMMINGSFORMULIER: MIJN KIND WORDT ZIEK OP SCHOOL
5
TOESTEMMING VOOR HET VERLATEN VAN DE SCHOOL TIJDENS DE MIDDAGPAUZE (VOOR KLAS 11 EN 12)
6
FORMULIER IN VERBAND MET DE WET OP DE PRIVACY EN INFORMATIE STUDIEAANBOD (VOOR KLAS 12)
60