Schoolplan 2015-2019 W.A. van Lieflandschool (Voortgezet) Speciaal Onderwijs
Van taakgericht naar taakbetrokken vanuit talentontwikkeling
1
Inhoudsopgave 1 2
Inleiding Algemene school- en bestuursgegevens 2.1 Schoolgegevens 2.2 Bestuur gegevens 2.3 Schoolleiding 2.4 Personeel 2.5. Leerlingen 2.5.1 Leerlingpopulatie 2.5.2 Leerlingkenmerken 2.6 Lokale positie van de school 2.6.1. Samenwerking binnen de MFA 2.6.2 Samenwerking Onderwijskundig Expertisecentrum Jonge Kinderen 2.6.3 Samenwerking RENN 4 De Aventurijn 2.6.4 Samenwerking met het Praktijkonderwijs Assen 2.6.5 Plateau Openbaar Onderwijs Assen 2.6.6 Samenwerking binnen Samenwerkingsverbanden 2.6.7 NECSO 2.6.7 Centrum Jeugd en Gezin en Ouder-kindcentrum
4 5 5 5 5 5 6 6 6 6 7 7 8 8 8 8 8 8
INFOGRAPHIC SAMENWERKEN
9
3
10 10 11 12 13 13 13 14 15 15 16
4
Missie en visie 3.1 Missie en visie 3.2 Onderwijsconcept 3.3 Organisatie en beleid Onderwijskundig Beleid 4.1 Visie op onderwijs 4.2 Klassenmanagement 4.3 Leerstofaanbod 4.4 Onderwijstijd 4.5 Didactisch handelen 4.6 Pedagogisch klimaat
INFOGRAPHIC CREATIVITEIT 4.7
4.8 4.9 4.10
De afdeling Voortgezet Speciaal Onderwijs 4.7.1 Onderwijs 4.7.2 Arbeidstoeleiding 4.7.3 Vervolgonderwijs 4.7.4 Navigator 4.7.5 Veranderende wetgeving Zorg en begeleiding ICT Opbrengsten
18 19 19 19 21 21 21 22 23 24
INFOGRAPHIC ICT
25
5
26 26 26 26 26 27 27 27 27 27 28 29 30 31
Personeelsbeleid 5.1 Het personeelsbeleid van Plateau 5.2. Personeel en de kwaliteit van het onderwijs 5.3 School als lerende organisatie 5.4 Professionaliseren schoolleiding 5.5 Opleiden in School 5.6 Een goed begin voor startende leerkrachten 5.7 Leraren bekwaam en bevoegd 5.8 Personeelbeleidsplan W.A. van Lieflandschool 5.8.1 Samenwerking 5.8.2 Professionalisering 5.8.3 Scholing/training 5.8.4 Werkdruk 5.8.5 Functies in de school
2
INFOGRAPHIC TALENTONTWIKKELING Kwaliteitszorg 6.1 Plateauvisie op kwaliteitszorg 6.2 Schoolvisie op kwaliteitszorg 7 Financieel beleid 8 Materieel beleid 9 Communicatiebeleid 9.1 Interne communicatie 9.2 Ouders als belangrijke partner 9.3 Externe communicatie Bijlage 1 formulier ‘Instemming met schoolplan 2015-2019 MR’ Bijlage 2 formulier ‘Instemming met schoolplan 2015-2019 MR’ Bijlage 3 overzicht veelgebruikte afkortingen
32
6
33 34 35 36 37 37 37 38 39 40 41
3
1.Inleiding Voor u ligt het schoolplan van de W.A. van Lieflandschool voor de periode 2015 -2019. Het schoolplan beschrijft ons beleid en onze plannen voor deze periode. We nemen hierdoor als het ware even afstand van een schilderij waaraan we werken: waar moeten / kunnen / willen we nog meer (kleur)accenten aanbrengen? Voor het tot stand komen van dit plan hebben het afgelopen schooljaar verschillende visievormende bijeenkomsten met het team plaatsgevonden. Resultaten van deze sessies zijn weggezet in zogeheten infographics. U kunt deze infographics door het schoolplan heen terugvinden. Om tot een zo volledig mogelijk schoolplan te komen, hebben we aan triangulatie gedaan, d.w.z. het analyseren van gegevens uit meerdere bronnen. Zo maken wij o.a. gebruik van de tevredenheidspeilingen van ouders/verzorgers en personeel, de verslagen van de visitatiecommissie van Plateau, rapportage vanuit de inspectie, etc. Tezamen met het strategisch beleidsplan van Plateau Openbaar Onderwijs Assen, vormt het geheel een beschouwing van onze ambities in breed perspectief. Met het schoolplan: geven we een beschrijving van het beleid; formuleren we beleidsvoornemens voor een periode van vier jaar, die tevens dienen om het gesprek over de kwaliteit van de school op gang te brengen; geven wij afspraken weer, die wij hebben gemaakt; voldoen wij aan de wettelijke verplichtingen. Voor ons biedt het schoolplan een kader voor het gesprek tussen bestuur, directie, team, medezeggenschapsraad, ouders/verzorgers en andere netwerkpartners over het schoolbeleid. We zien het als een praktisch en dynamisch document dat ons stuurt bij het behouden en verhogen van de kwaliteit van ons onderwijs. Daarnaast willen we ons met dit plan verantwoorden aan onze omgeving en aan de overheid. Het schoolplan is bedoeld als een richtinggevend document. Uit het schoolplan worden de jaarplannen afgeleid. Daarnaast is het een ontwikkeldocument: interne en externe ontwikkelingen en de jaarlijkse evaluatie kunnen van invloed zijn op het schoolplan. Bij het evalueren van het schooljaarplan zal worden bekeken of de beleidsvoornemens in het schoolplan bijgesteld moeten worden. Het schoolplan is geschreven voor zowel het SO als het VSO. Dit schoolplan is door de directie opgesteld in overeenstemming met het personeel. De medezeggenschapsraad heeft ingestemd met de inhoud van het schoolplan en het bevoegd gezag heeft het schoolplan vastgesteld in juni 2015. Het schoolplan is als volgt opgebouwd:
in hoofdstuk 2 beschrijven we een aantal algemene gegevens van school en bestuur; in hoofdstuk 3 staat onze missie en visie centraal; het onderwijskundig beleid komt aan de orde in hoofdstuk 4; vervolgens beschrijven we in hoofdstuk 5 het personeelsbeleid; hoofdstuk 6 beschrijft ons beleid op het terrein van kwaliteitszorg; in hoofdstuk 7 gaan we in op het financieel beleid; datzelfde gebeurt in hoofdstuk 8 over het materieel beleid; we sluiten het schoolplan in hoofdstuk 9 af met het communicatiebeleid.
4
2. Algemene school- en bestuursgegevens. 2.1 Schoolgegevens. Naam: Adres: Telefoon: Email: Website: Samenwerkingsverband: Website:
W.A. van Lieflandschool Witterhoofdweg 1G, 9405 HX Assen 0592-820650
[email protected] www.liefland-assen.nl SWV 22-01 PO en SWV 22-01 VO www.passendonderwijs-po-22-01.nl
De school is een openbare school voor Speciaal Onderwijs (SO) en Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO) aan Zeer Moeilijk Lerenden (ZML) van 4-20 jaar. Ons openbare uitgangspunt is de gelijkwaardigheid van iedereen, met eerbied voor ieders godsdienst of levensovertuiging. Onze school vervult een regiofunctie. 2.2 Bestuur gegevens. De bestuurscommissie Plateau Openbaar Onderwijs Assen is ons bevoegd gezag. Naam: Plateau Openbaar Onderwijs Obrechtlaan 3B, 9402 TB Assen Postbus 136, 9400 AC Assen Telefoon: 0592-820500 Email:
[email protected] Website: www.plateau-assen.nl Ons bevoegd gezag is aangesloten bij de Landelijke Klachtencommissie. Naam: Landelijke Klachtencommissie Onderwijsgeschillen Adres: Zwarte Woud 2, 3524 SJ Utrecht Postbus 85191, 3508 AD Utrecht Telefoon: 030-2809590 Website: www.onderwijsgeschillen.nl 2.3 Schoolleiding De schoolleiding is in handen van directeur mevr. C. van den Barg en adjunct directeur mevr. E. BoelensSmit. De directie vormt samen met 2 intern begeleiders, 1 orthopedagoog en 1 stage coördinator het Management Team (MT). Onze school heeft een medezeggenschapsraad (MR) waarin 3 ouders en 3 personeelsleden zitting hebben. De directie heeft hierin een informerende rol. Daarnaast heeft onze school een ouderraad (OR). Naast de ouders/verzorgers, bieden enkele personeelsleden ondersteuning. 2.4 Personeel De W.A. van Lieflandschool heeft een betrokken en professioneel team, bestaande uit jongere en oudere teamleden. Er is veel expertise aanwezig, dat zowel intern als extern wordt gedeeld. De samenstelling van het team is niet evenwichtig wat betreft geslacht: er zijn 36 vrouwelijke en 4 mannelijke medewerkers. Het personeelbestand omvat per 1 augustus 2015 ongeveer 40 teamleden. We hebben ongeveer 30.4 fte formatie, waarvan 5 fulltime en 35 parttime. Directie: 1,8 Onderwijspersoneel (LB): 10,7962 Onderwijsassistentie: 11,5652 Vakleerkracht bewegingsonderwijs: 1,0 Orthopedagoog: 0,9674 Interne begeleiding: 1,8553 Stage coördinator: 0,8975 Administratie: 0,70 Via de organisatie Awerc-Flex is 1 persoon bij ons werkzaam. Daarnaast wordt expertise door de jeugdarts en schoolmaatschappelijk werker ingebracht, zij vormen samen met de directeur en orthopedagoog onze Commissie voor de Begeleiding.
5
Het team ervaart de laatste jaren werkdruk door interne en externe ontwikkelingen die op de school afkomen. Dit vraagt veel van de veranderingscapaciteit van het team:
het personeelsbestand heeft een bezuiniging ondergaan van ongeveer 25%; de school heeft ten tijde van deze bezuiniging een kwaliteitsslag weten te maken wat betreft onderwijs en zorg. Het onderwijs is veranderd van volgend naar sturend; de school zit midden in maatschappelijke en regionale veranderingen ten aanzien van passend onderwijs en de visie op speciaal (basis)onderwijs. School onderzoekt hierbij mogelijkheden voor verhogen van de expertise door samenwerking binnen verschillende scholen voor speciaal (basis)onderwijs; er is sprake van toenemende administratieve handelingen; er is sprake van toenemende gesprekken met externe partners; er heeft sinds 01-01-2015 een transitie van de Jeugdwet plaatsgevonden, waarbij de gemeentes verantwoordelijk zijn geworden voor een groot gedeelte van zorg voor onze doelgroep zowel binnen de school als binnen het gezin; de maatschappij (school, zorginstellingen, arbeidsmarkt) staat voor een denkomslag wat betreft mensen met een beperking: we gaan steeds uit van mogelijkheden; de school staat voor een mogelijke toekomstige splitsing van de afdeling SO en VSO, dat gevolgen zal hebben voor het personeel. 2.5 Leerlingen. 2.5.1 Leerlingpopulatie. De W.A. van Lieflandschool is een (regionale) school voor (Voortgezet) Speciaal Onderwijs voor Zeer Moeilijk Lerende leerlingen. Een leerling is toelaatbaar tot het (V)SO, wanneer de Commissie van Toelaatbaarheid (voor het SO) of de Commissie van Advies (voor het VSO) een toelaatbaarheidsverklaring afgeeft. Op de afdeling Speciaal Onderwijs zitten ongeveer 50 leerlingen in de leeftijd van 4-12 jaar, verdeeld over 5 groepen. De jongste leerlingen daarvan zijn geplaatst op de afdeling binnen in het Onderwijskundig Expertisecentrum voor Jonge Kinderen (4-7 jaar). Op de afdeling Voortgezet Speciaal Onderwijs zitten 65 leerlingen in de leeftijd 12- 20 jaar, verdeeld over 5 groepen waarvan 2 basisgroepen 12-14 jarigen en 3 groepen in het stagecluster, 15-20 jarigen. Er is de afgelopen jaren sprake van geringe krimp qua leerlingenaantal. Het is waarschijnlijk dat deze krimp wordt veroorzaakt door krimp in de regio en Passend Onderwijs, waarbij steeds meer leerlingen binnen een (meer) reguliere vorm van onderwijs geplaatst worden.
2.5.2 Leerlingkenmerken. Binnen onze doelgroep onderscheiden wij: leerlingen met een matige verstandelijke beperking, IQ lager dan 49, met een cognitief ontwikkelingsniveau van 2 tot ongeveer maximaal 7 jaar; leerlingen met een licht verstandelijke beperking, IQ 50-69, met een cognitief ontwikkelingsniveau van 3 tot ongeveer maximaal 12 jaar; leerlingen functionerend op laagbegaafd niveau, IQ boven 70, met psychiatrische problematiek met een cognitief ontwikkelingsniveau van 2 tot ongeveer maximaal 14 jaar; leerlingen met een verstandelijke beperking met bijkomende problematiek, te denken valt aan: - psychiatrische problematiek; - sociale kwetsbaarheid; - emotionele kwetsbaarheid; - medische problematiek. De doelgroep binnen onze school is zeer heterogeen. De blijvende beperking van de leerling heeft in de eerste plaats betrekking op beperkingen in de verstandelijke ontwikkeling. Daarnaast is sprake van een blijvende achterstand op schoolse vaardigheden, adaptieve ontwikkeling en emotionele ontwikkeling. Veelal functioneren leerlingen op het niveau van een lichte of matige verstandelijke beperking. Daarnaast wordt er in toenemende mate een beroep gedaan op de school om onderwijs te bieden aan leerlingen met een licht verstandelijke beperking (IQ tot 70) in combinatie met bijkomende psychiatrische stoornissen. Er is dan veelal sprake geweest van een problematische schoolloopbaan en/of schooluitval. Ook leerlingen met een (deel)ontwikkelingsleeftijd tussen de 24-26 maanden krijgen steeds vaker onderwijs op onze school. De school heeft in schoolondersteuningsplannen voor het SO en VSO haar ondersteuningsmogelijkheden, grenzen en ambities beschreven.
6
Iedere leerling heeft zijn of haar specifieke mogelijkheden en beperkingen. Dit vraagt om differentiatie. Wij houden t.o.v. onze pedagogische omgang, de didactische benadering en met ons onderwijsaanbod rekening met onderstaande kenmerken:
een beperkte sociale redzaamheid; een beperkt repertoire van interesses en activiteiten; een beperkte werkhouding en taakgedrag; geringe intrinsieke motivatie; groot verschil tussen cognitieve mogelijkheden en het emotionele en adaptieve niveau; veel leerlingen zijn matig weerbaar; problemen in het verbeeldingsvermogen; de motoriek is zowel kwalitatief als kwantitatief beneden het gemiddelde; een beperkt concentratievermogen; beperkte zelfstandigheid, blijvende afhankelijkheid; lage frustratiedrempel; moeite met het structureren van de eigen leefwereld; problemen in de taalverwerving; zwakkere verbale en non-verbale communicatie; problemen in het aangaan van sociale contacten, met name de sociale wederkerigheid. 2.6 Lokale positie van de school. De W.A. van Lieflandschool, die een regiofunctie heeft, is gehuisvest in de Multi Functionele Accommodatie (MFA) Het Schakelveld in de wijk Baggelhuizen. Het gebouw is aangepast aan de huidige inzichten en opvattingen van hedendaags onderwijs. De andere gebruikers van de MFA zijn: voor- en naschoolse opvang, een openbare- en een christelijke basisschool, een zorgexpertisecentrum en een wijkcentrum. Vanaf 01-08-2015 zal ook een Onderwijskundig Expertisecentrum voor Jonge Kinderen (4-7 jarigen) en de cluster 4 school De Aventurijn gehuisvest zijn in de MFA. Een belangrijk doel van deelnemen binnen een MFA is samenwerking en uitwisseling met andere deelnemers. 2.6.1 Samenwerking binnen de MFA. Binnen de MFA is structureel overleg over gezamenlijk gebruik van het gebouw, maar ook onderwijsinhoudelijk zoeken de verschillende gebruikers verbintenis. Zo zijn er gezamenlijke vieringen (Lampionnenshow, opening Koningsspelen) en verzorgen leerlingen van de drie scholen voorleesmomenten voor de jongste deelnemersgroepen van de verschillende gebruikers. De leerlingen van de afdeling VSO verzorgen de postvoorziening, de afvoer van oud papier en zij draaien een wasvoorziening. Ook helpen zij bij het onderhoud van het gebouw, met schoonmaakwerkzaamheden en groenonderhoud. Zij verzorgen 1 dag per week catering voor het eigen personeel, 1 dag per week voor alle gebruikers in het gebouw en 1 dag per week voor de Gezonde Schoolkantine. In samenwerking met de school voor Speciaal Basis Onderwijs De Meander, RENN 4 school De Aventurijn en Expertisecentrum De Arkel vormt de school een School Advies Team, waarbij breed gekeken wordt naar een goed onderwijsadvies voor leerlingen in de voorschoolse (vanaf 3 jaar) en schoolgaande leeftijd. 2.6.2 Samenwerking binnen het Onderwijskundig Expertisecentrum voor Jonge Kinderen (4-7 jaar). De W.A. van Lieflandschool (SO cluster 3), Speciaal Basisonderwijs de Meander (SBO) en De Aventurijn (SO cluster 4) starten per 01-08-2015 een intensivering van de samenwerking rondom Jonge Kinderen voor het samenwerkingsverband 22-01 PO. De kleutergroepen van de betrokken scholen zullen gezamenlijk worden gehuisvest in één deel van het gebouw en dat maakt het mogelijk om meer en intensiever van elkaars expertise gebruik te maken. Jonge kinderen in de leeftijd van 4-7 jaar, die in aanmerking komen voor extra ondersteuning binnen het samenwerkingsverband (een toelaatbaarheidsverklaring voor speciaal (basis) onderwijs), komen in aanmerking voor deze nieuwe voorziening. Juist voor jonge kinderen is het van belang dat expertise in samenhang beschikbaar is, omdat in deze leeftijdsfase lang niet altijd duidelijk is op welke gebieden er ontwikkelingsachterstanden zijn en wat de ontwikkelingsmogelijkheden zijn. Binnen het Jonge Kind Centrum wordt onderzoek gedaan naar de ontwikkelingsmogelijkheden en het verwachte uitstroomniveau van de leerling. Er wordt binnen het centrum gewerkt aan een gezamenlijk veilig, voorspelbaar en gestructureerd onderwijsklimaat, om volledige deelname aan onderwijs na uitstroom te bevorderen.
7
2.6.3 Samenwerking RENN 4 De Aventurijn. Vanaf 01-08-2015 zullen de overige groepen van De Aventurijn (8-12 jaar) gehuisvest worden binnen de afdeling SO van de W.A. van Lieflandschool (8-12- jaar). De intentie is door beide scholen uitgesproken om meer uitwisseling van expertise te bewerkstelligen. Dit sluit aan bij de visie van het samenwerkingsverband 22-01 om de kwaliteit en efficiency van speciale onderwijsvoorzieningen te versterken door het bundelen van expertise en zo mogelijk te komen tot een geïntegreerde speciale onderwijsvoorziening. 2.6.4 Samenwerking met het Praktijkonderwijs Assen. Daar waar mogelijk én passend voor de leerling, is uitstroom naar een andere vorm van onderwijs de route. Samen met PrO Assen (school voor Praktijkonderwijs) zijn wij een samenwerking aangegaan om de beste onderwijsplek voor de leerling te realiseren. De school voor praktijkonderwijs PrO Assen is voornemens om per 01-08-2015 te starten met een tussenvoorziening voor 12-14 jarigen voor het Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs 22-01 (SWV VO 22-01). Onze school is nauw betrokken bij de verwijzingsprocedure en ook inhoudelijk, op leerlingniveau, is er daarbij gezamenlijk overleg. 2.6.5 Plateau Openbaar Onderwijs Assen. De school maakt deel uit van Plateau Openbaar Onderwijs Assen, dat het bevoegd gezag heeft over 13 scholen voor primair onderwijs in de gemeente Assen. In de onderwijsorganisatie is er sprake van 2 managementlagen: de algemeen directeur en de schooldirecteuren. Elke directeur neemt actief deel aan het directieberaad. Gezamenlijke scholing, bijvoorbeeld in de vorm van gezamenlijke studiedagen of intervisievergaderingen, vindt regelmatig plaats. Er zijn enkele Plateaubrede werkgroepen actief, waarbij de W.A. van Lieflandschool o.a. deelneemt aan de werkgroep Passend Onderwijs. De visie, missie en beleidsplannen van Plateau zijn richtinggevend voor de scholen die onder het bestuur van Plateau vallen. 2.6.6 Samenwerking binnen Samenwerkingsverbanden (SWV). Per 1 augustus 2014 maakt de W.A. van Lieflandschool deel uit van het Samenwerkingsverband Primair Onderwijs 22-01 (SWV PO) en het Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs 22-01 (SWV VO). Beide samenwerkingsverbanden bestaan uit alle schoolbesturen uit de gemeenten Assen, Tynaarlo, Aa en Hunze en Midden Drenthe. In ondersteuningsplannen beschrijven beide Samenwerkingsverbanden hun visie op het (speciaal) onderwijs. De W.A. van Lieflandschool (V)SO valt in de categorie extra ondersteuning van het SWV. Zij biedt hiertoe specialistische en toegankelijke onderwijszorg voor leerlingen met een verstandelijke beperking. 2.6.7 NECSO (per 01-08-2015 onderdeel van LECSO). De school maakt deel uit van NECSO, een netwerk van meerdere scholen voor Zeer Moeilijk Lerenden en Langdurig Zieken in Drenthe en Groningen. Samenwerking door uitwisseling staat hierbij centraal. 2.6.8 Centrum Jeugd en Gezin (CJG) en Ouder-Kind Centrum (OKC). Sinds 01-01-2015 valt jeugdzorg onder de verantwoordelijkheid van de gemeente(n). Dit is vormgegeven binnen verschillende (gemeentelijke) Centra voor Jeugd en Gezin. Doel van een Centrum voor Jeugd en Gezin is 1 coördinerend loket te zijn voor alle ouders en opvoeders die vragen hebben over de opvoeding, het opgroeien of de gezondheid van hun kind. Met name wanneer intensievere zorg noodzakelijk is, is samenwerking tussen onze school en een Centrum Jeugd en Gezin van belang. De verwachting is dat vanaf 01-08-2015 een Ouder-Kind Centrum zal worden gestart door verschillende zorginstanties (Accare, Yorneo, Promens Care en GGZ) om kwetsbare kinderen (waaronder onze doelgroep) en hun ouders/verzorgers nog eenduidiger te bedienen. Ook hier zal sprake zijn van 1 coördinerend loket, waarachter gepaste zorg geboden zal worden door de verschillende instanties, uitgaande van de hulpvraag van kind en ouders/verzorgers. Dit Ouder-Kind Centrum zal contacten met het Centrum voor Jeugd en Gezin onderhouden. Richting ons Onderwijskundig Expertisecentrum voor Jonge Kinderen zal samenwerking met onderdelen van het Ouder-Kind Centrum de komende jaren steeds meer vorm gaan krijgen.
8
Infographic Samenwerken
9
3. Missie en Visie. 3.1 Missie en visie. De samenleving verandert snel. Dat heeft consequenties voor het onderwijs:
nieuwe wettelijke kaders en veranderende maatschappelijke inzichten; we leggen meer verantwoording af voor geleverde kwaliteit; hulpvragen van leerlingen zijn divers en complex; gezinsstructuren zijn veranderd. Onze missie: Samen leren, samen werken, samen leven. Om onze idealen uit onze visie te vertalen naar de invulling van een onderwijsconcept is het woord ‘samen’ een belangrijk kernwoord. ‘Samen’ vertaalt zich naar alle niveaus binnen de school, naar leerlingen, naar ouders/verzorgers, naar het samenwerkingsverband en naar de (direct) omringende maatschappij (formeel en informeel). Onze visie: Wij willen dat onze leerlingen bij het verlaten van de school zo zelfstandig mogelijk kunnen participeren in de maatschappij op het gebied van wonen, werken en vrije tijd. Hierbij gaan wij uit van de mogelijkheden in plaats van de beperkingen.
Wij realiseren onze visie door: Het model adaptief onderwijs: Het uitgangspunt van adaptief onderwijs is dat relatie, competentie en autonomie de basisbehoeften zijn van alle leerlingen. We voegen de basisbehoeften van leerlingen en de interventies van leraren om aan deze behoeften tegemoet te komen (interactie, instructie en klassenmanagement), samen binnen één omgeving. Leerkrachtontwikkeling: De kern van de kwaliteit van het onderwijs is de kwaliteit van de leerkracht. Versterking: De interne onderwijskwaliteit wordt verhoogd. Opbrengstgericht werken is gemeengoed. Een veilig schoolklimaat is van groot belang om te komen tot leren. Samenwerking met overige onderwijsinstellingen voor speciaal onderwijs maakt dat we onze expertise delen en uitbreiden. Passend onderwijs krijgt nog beter vorm. Kernwoorden van Plateauscholen: ontwikkeling, respect, plezier, lef en veiligheid
Onze visie is samengevat in de volgende richtinggevende uitspraken: wij willen een hoogwaardige vorm van onderwijs bieden aan leerlingen die aan onze zorg zijn toevertrouwd; wij hebben hoge verwachtingen van de leerlingen; wij willen onze leerlingen een veilige, stimulerende, respectvolle, plezierige en uitdagende leeromgeving bieden, waarin zij zich, samen, breed kunnen ontwikkelen; wij werken als team samen in deze leeromgeving, waarin ieder teamlid verantwoordelijkheid voelt voor de kwaliteit van het onderwijs en het welzijn van de leerlingen en elkaar; wij dragen met ouders gezamenlijk verantwoordelijkheid voor de (school)ontwikkeling van de kinderen. Tussen school en ouders/verzorgers is sprake van een pedagogisch bondgenootschap, dat zich kenmerkt door het structureel overleggen over de ontwikkeling van het kind; wij werken op een adequate en transparante manier samen met externe partners om leerlingen optimaal te kunnen begeleiden in hun ontwikkeling. Wij maken ons hard voor de participatie van onze leerlingen in een zo regulier mogelijke (leer-/woon-/werk) omgeving; wij werken samen met andere scholen (PO/VO, regulier/speciaal) om de integratie van onze leerlingen te stimuleren en om waar mogelijk, de doorstroom naar ander onderwijs te bevorderen.
10
3.2 Onderwijsconcept: Om organisatorisch en inhoudelijk vorm te geven aan onze visie, stellen wij onszelf de volgende vragen: wat kan de school doen om de doeltreffendheid van het onderwijs, gericht op participatie binnen de maatschappij, te verbeteren? hoe kan de school omgaan met verschillen en benutten wij ieders talenten optimaal? op welke manier kan de differentiatie worden georganiseerd? hoe kunnen de leerlingen daar zelf meer bij betrokken worden? Samengevat betekent dit invulling op de gebieden effectiviteit, differentiatie, organisatie en (taak)betrokkenheid. Het schoolplan van de afgelopen 4 jaar had als ondertitel ‘Van volgend naar sturend onderwijs’. De kwaliteit van het onderwijs (lezen, spellen, rekenen, mondelinge taal) en de kwaliteitszorg van de school is in deze periode sterk verbeterd.
Een ontwikkeling is echter breder dan lezen, spellen, rekenen, mondelinge taal. Onderwijs betreft een balans tussen kunnen en aankunnen. Niet voor niets baseren wij ons onderwijs op de pijlers: verstandelijke vermogens (IQ bepaling); schoolse vaardigheden (hoe doet een leerling het op het gebied van lezen, rekenen, etc.); adaptieve vaardigheden (hoe ver is de leerling op het gebied van socialisatie, communicatie en dagelijkse vaardigheden) emotionele ontwikkeling (welk emotioneel niveau heeft de leerling, hoe sluiten wij bij het aanbieden van de leerstof daarbij aan en hoe ondersteunen wij bij verdere ontwikkeling?). De komende 4 jaar werken we vanuit het concept ‘Van taakgericht naar taakbetrokken vanuit talentontwikkeling’. Het is goed dat teamleden en leerlingen zich bewust zijn van de sturende invloed op (eigen) ontwikkeling (taakgericht). Wanneer een taak wordt uitgevoerd, niet omdat het moet, maar omdat je dat zelf graag wilt, is het leereffect vele malen groter (taakbetrokken). Binnen de maatschappij en binnen het onderwijs wordt momenteel veel gesproken over 21 vaardigheden. Het gaat dan om vaardigheden als:
ste
eeuw
ondernemendheid; denkvaardigheid; talentontwikkeling; mediawijsheid. Deze vaardigheden zijn echter niet nieuw. Deze vaardigheden zijn altijd belangrijk geweest voor de mens. Het grote verschil is de aanwezigheid van internet. Met name deze component internet is immers bijna niet af te sluiten. Dat betekent dat wij, en onze leerlingen, voortdurend in aanraking komen met allerlei soorten informatie en in grote hoeveelheden. Hoe om te gaan met al deze informatie: weten wat je moet doen, als je niet meer weet wat je moet doen, is onze belangrijkste onderwijstaak. Onderwijs bestaat niet langer enkel uit kennisoverdracht, maar uit:
het aanleren van vaardigheden, wat is jouw speciale talent?; het aanleren en stimuleren van creatief denken, laat leerlingen nieuwsgierig zijn; het aanleren en stimuleren van ondernemend denken, vanuit meerdere kanten kijken; het aanleren en stimuleren van onderzoekend denken: leer leerlingen verbanden te zien; het aanleren van respect in de brede zin van het woord, respect voor elkaar, maar ook voor de (natuurlijke) omgeving, voor een gezond lijf en leden; het aanleren van ethiek, wat is goed en wat niet en waarom? Het Eigen Initiatief Model, het ontdekken van je talenten (binnen bijvoorbeeld cultuur of ICT) en het in aanraking komen met maatschappelijke onderwerpen (bijvoorbeeld gezond leven aan de hand van de moestuin en de gezonde schoolkantine) zijn voor onze school belangrijke pijlers om bovenstaande doelen te realiseren. Onze beleidsvoornemens zullen gericht zijn op een combinatie van adaptief onderwijs (afstemmen op verschillen, zelfstandigheid, relatie en zelfvertrouwen en basisontwikkeling (ervaringen opdoen als redeneren, samen werken, samen ontdekken): van taakgericht naar taakbetrokken vanuit talentontwikkeling. 11
3.3. Organisatie en beleid (organigram/bevoegdheden) De verdeling van bevoegdheden is weergegeven in het volgende organigram:
Gemeentelijke Medezeggenschapsraad
Plateau Openbaar Onderwijs Assen
Algemeen directeur
Stafbureau
Medezeggenschapsraad
Directieberaad Plateau
Openbare Basis Scholen en Speciaal Onderwijs
Directeur
Adjunct-directeuren
Ouderraad
Directeur
Administratie
Commissie voor Begeleiding
Orthopedagoog
Schoolmaatschappelijk werk
Jeugdarts
Adjunct-directeur
Zorgteam SO en VSO
Interne begeleider
Orthopedagoog
Groepen SO en VSO
Groepsleerkrachten
Onderwijsassistenten
Interne begeleiders
Stage-coördinator
Orthopedagoog
12
4. Onderwijskundig beleid. 4.1 Visie op onderwijs. De visie van Plateau is dat alle kinderen naar de reguliere basisschool gaan, mits zij zich daar goed kunnen ontwikkelen. Het kan zijn dat kinderen beter af zijn als zij, al dan niet tijdelijk, gebruik maken van een speciale onderwijsvoorziening. De wijze van toelaten van leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte is beschreven in het toelatingsbeleid van Plateau. Dit toelatingsbeleid is geactualiseerd na invoering van de Wet Passend onderwijs (augustus 2014). De ondersteuning die op school geboden wordt en de grenzen hiervan zijn beschreven in het schoolondersteuningsprofiel (SOP) van de school. De taak van onze school is om onze leerlingen onderwijs te bieden dat bijdraagt aan een zo zelfstandige mogelijke participatie binnen de maatschappij. Zoals eerder vermeld zijn de termen relatie, competentie en autonomie daarbij sleutelwoorden. De komende jaren zal nadrukkelijk onderzocht worden in hoeverre verschillende vormen van speciaal (voortgezet) onderwijs onderling gebruik kunnen maken van elkaars expertise en mogelijkheden om zo optimaal tegemoet te komen aan passend onderwijs voor ieder kind. Er wordt opbrengstgericht gewerkt, waarbij de balans wordt gevonden tussen kunnen en aankunnen. De school is verantwoordelijk voor een goed klassenmanagement, een passend leerstofaanbod, voldoende onderwijstijd, sturend didactisch handelen, een veilige, plezierige pedagogische benadering, een goede structuur voor zorg en begeleiding en onderwijs op het gebied van ICT. Hieronder volgt een uiteenzetting van ons onderwijskundig beleid. Jaarlijks worden onze beleidsvoornemens weggezet in jaarplannen. Deze jaarplannen worden geëvalueerd middels tevredenheidsonderzoeken, opbrengsten expertgroepen, schooljaarplan evaluaties en inspectierapporten. 4.2 Klassenmanagement. Gewenste situatie Klassenmanagement omvat alle organisatorische maatregelen die een leerkracht neemt om een ideaal leeren werkklimaat te creëren. Het gaat hierbij om de relatie tussen leerkracht en leerlingen, regels, instructie, lesinhoud, methodieken en de klasseninrichting. Bij goed klassenmanagement zijn de competenties van de leerkracht van hoog niveau. Teamleden scheppen een veilige omgeving, waarin leerlingen actief, betrokken en succesvol leren en ontwikkelen. Dit behoeft een duidelijke, consequente en evenwichtige basishouding, waarbij heldere gedragsafspraken zijn opgesteld. De leerkracht heeft overzicht over de klas en kan de aandacht over meerdere zaken tegelijk verdelen. De leerlingen in de klas hebben verschillende mogelijkheden en behoeften. De leerkracht is in staat om succesvolle instructies en lesactiviteiten in te zetten. De kwaliteit van de instructie is goed en er is sprake van differentiatie: instructie aan de gehele groep; kleine groepsinstructie; individuele instructie; begeleid inoefenen. Leerkrachten weten aan welke eisen de instructie moet voldoen om effectief te zijn voor het leren van de doelgroep. Het is van belang dat leerlingen leren dat zijzelf (mede) verantwoordelijk zijn voor hun eigen leerproces, dit zorgt voor motivatie en betrokkenheid. De leerkracht bewaakt daarbij de voortgang van de les, hij zorgt voor een maximale actieve leertijd van alle leerlingen in de klas. Het klaslokaal heeft daarbij een effectieve inrichting, welke rust uitstraalt. Door een goed klassenmanagement te hanteren, is het onderwijsteam sturend in staat de opbrengsten, in de breedste zin van het woord, te realiseren. Huidige situatie Schoolbreed zijn er afspraken rond gewenst gedrag. Dit gewenst gedrag is actueel binnen het lesprogramma aan de hand van Positive Behavior Support en het Eigen Initiatief Model. Ongewenst gedrag wordt systematisch in kaart gebracht. De school hanteert het zogeheten Directe Instructie Model, waardoor de instructie zo passend mogelijk aansluit bij de groep en de individuele leerling daarbinnen. Uitgestelde aandacht heeft hier binnen aandacht door vaste looprondes en vraagtekenkaartjes. De gedifferentieerde instructie binnen een (niveau)groep is niet in iedere groep van voldoende niveau. Een ontwikkelpunt is het beter tegemoet komen aan de verschillende instructiebehoeftes van de leerlingen. Er is meer aandacht voor een zelfstandige werkhouding en betrokkenheid bij het onderwijs door de invoering van het Eigen Initiatief Model. De inrichting en aankleding van de lokalen dragen bij aan voorspelbaarheid. Er wordt schoolbreed planmatig gewerkt, geëvalueerd en bijgesteld aan de hand van data-analyse voor de vakgebieden lezen, spelling en rekenen. Dit gebeurt niet voor overige vakken. Het niveau van data-analyse door leerkrachten verschilt nog sterk. Om efficiënte interventies bij stagnaties of sterke groei in te zetten is taakanalyse noodzakelijk. Ook hier is niveauverschil merkbaar.
13
Beleidsvoornemens de afspraken rond gewenst gedrag blijven actueel op het programma; de data-analyse rond gewenst gedrag wordt verstevigd; teamleden hebben kennis van de verschillende mogelijkheden van instructie en zijn in staat deze in te zetten; de instructievaardigheden van de leerkracht zijn afgestemd op de ondersteuning- en onderwijsbehoefte van de (individuele ) leerling(en); de interactievaardigheden zijn erop gericht dat de leerkracht de leerling vertrouwen, ondersteuning en uitdaging biedt; de leraren bevorderen de taakgerichtheid, taakbetrokkenheid en zelfstandigheid van de leerlingen aan de hand van het Eigen Initiatief Model, ook op de afdeling SO; de inrichting en aankleding van de lokalen blijven voorspelbaar; de vaardigheden met betrekking tot data-analyse worden verstevigd; de vaardigheden met betrekking tot taakanalyse worden verstevigd. 4.3 Leerstofaanbod. Gewenste situatie Het leerstofaanbod is dat wat bij elk vak wordt aangeboden aan de leerlingen. Dit geeft invulling aan de kerndoelen voor Zeer Moeilijk Lerenden. Het Centrum Educatieve Dienst (CED) heeft leerlijnen ontwikkeld, welke dekkend zijn voor de kerndoelen. Het leerstofaanbod is gericht op kennisoverdracht en kennismaking met de diversiteit in de samenleving. Een doorgaande lijn is hierbij van belang. Dat wil zeggen, dat de leerstof die in een groep aangeboden wordt, een logisch vervolg is op de leerstof in de vorige groep. De leerinhouden sluiten aan op de onderwijsbehoeften van de leerlingen. De leerkracht werkt met een specifiek aanbod om de sociale competenties van de leerlingen te ontwikkelen. Bij het leerstofaanbod hoort ook het toerusten en vormen. Een onderdeel daarvan is het bevorderen van actief burgerschap en sociale integratie. Huidige situatie De kerndoelen voor Zeer Moeilijk Lerenden zijn leidend voor ons onderwijsaanbod, waarbij wij gebruik maken van de leerlijnen van de CED. Er zijn leerlijnen ontwikkeld voor de afdeling SO en voor de afdeling VSO. Wij hebben een beredeneerd aantal minuten per vakgebied gegeven ingevuld. Het ontbreekt ons grotendeels aan kant en klare methodes die aansluiten bij de onderwijsbehoeften van onze ZML leerlingen. Het onderwijsaanbod dat binnen de school gebruikt wordt, voldoet beter aan de kerndoelen door het uitwerken van en werken volgens een beredeneerd leerstofaanbod per vakgebied. Door het werken met een beredeneerd leerstofaanbod per vakgebied is sprake van een doorgaande leerlijn. Taal, lezen, spellen en rekenen zijn uitgewerkt in een schoolbreed leerstofaanbod. Deze worden voortdurend geanalyseerd en waar noodzakelijk bijgesteld. Bij een leerstofaanbod is de methodiek even belangrijk als de (eventuele) methode. Een methodiek leidt tot voorspelbaarheid en herhaling. Cultuureducatie, ICT, leren leren, sociale competenties, etc. zijn nog niet volledig uitgewerkt in een schoolbreed leerstofaanbod. Planmatige aandacht voor ondernemendheid, denkvaardigheid, talentontwikkeling en mediawijsheid kan versterkt worden. We hebben een start gemaakt met atelierwerken: vakoverstijgend onderwijs wordt gekoppeld aan integratie van technieken, bijvoorbeeld het atelier fotografie. Cultuureducatie speelt hierbij een duidelijke rol. We hebben sterk de wens om deze ontwikkeling verder uit te breiden. Op deze manier willen we tegemoet komen aan de aandacht voor creatief leren denken, te leren verbanden leggen, onderzoekend te zijn en je eigen talent te ontdekken en uit te voeren. Binnen de school is specifieke aandacht voor bewegingsonderwijs. Wij hebben een vakleerkracht bewegingsonderwijs, welke ook Motorische Remedial Teaching en zwemmen verzorgt. Daarnaast participeren wij in Special Heroes en willen wij actief pleinspelen inzetten om beweging te bevorderen. Binnen de onderbouwgroep werken we, inclusief 5 andere Plateau scholen, met een beredeneerd leerstofaanbod voor het jonge kind. We willen hierbij de overstap maken naar een andere methodiek, welke aansluit bij de overige onderwijspartners binnen de kleutergroepen van het Onderwijskundig Expertisecentrum voor het Jonge Kind. Binnen onze school brengen wij momenteel in kaart welke niveaus leerlingen hebben op het gebied van schoolse vaardigheden, adaptieve vaardigheden en het niveau van de emotionele ontwikkeling. Voor de verstandelijke ontwikkeling is dit al in kaart gebracht. Handelingsadviezen voor het leerstofaanbod zijn hieraan nog onvoldoende aan gekoppeld. Het leerstofaanbod voor sociale competenties is bijna uitgewerkt voor de hele school.
14
Beleidsvoornemens de leerlijn Mondelinge Taal binnen het SO wordt verder uitgewerkt in een leerstofaanbod. Het leerstofaanbod voor het SO sluit hierbij aan op het VSO; analyse en waar nodig bijstelling van leerstofaanbod voor lezen en rekenen; de leesmethodiek ‘Zo leer je kinderen lezen en spellen’ wordt aangevuld met Begrijpend Lezen; onderzoeken of deze methodiek passend kan worden gemaakt voor rekenen: Zo Leer je Kinderen Rekenen; de school analyseert en heeft haar leerstandaarden vastgesteld voor taal, lezen, spellen, rekenen; voor alle vakken waarvoor nog geen (volledig) leerstofaanbod is uitgewerkt, zowel SO als VSO, wordt dit de komende vier jaar afgerond (cultuureducatie, ICT, leren leren, sociale competenties); de school heeft voor vakgebieden de tussendoelen en einddoelen vastgesteld en gekoppeld aan de uitstroombestemmingen: vervolgonderwijs, vrije arbeidsmarkt en verschillende vormen van dagbesteding; er wordt gestart met het beleidsplan cultuureducatie, waarbinnen projectonderwijs/atelier werken ondersteunend is; de inzet van het beredeneerde leerstofaanbod voor het jonge kind wordt gewijzigd in de methodiek Kleuterplein; het leerstofaanbod sociale competenties wordt uitgewerkt en geïmplementeerd.
4.4 Onderwijstijd. Gewenste situatie Alle activiteiten worden door pedagogisch-didactisch bekwaam onderwijspersoneel uitgevoerd. De activiteiten maken deel uit van het door de school geplande en voor de leerlingen verplichte onderwijsprogramma en kennen een inspirerend en uitdagend karakter. Het schoolbeleid draagt eraan bij dat de onderwijstijd zo effectief mogelijk wordt ingezet en wordt afgestemd op de onderwijsbehoefte van de leerling. Teamleden zorgen ervoor dat de geplande tijd ook daadwerkelijk gerealiseerd wordt. Huidige situatie Teamleden zijn zich bewust van het risico van weglekken van leertijd. De school hanteert 15 minuten inlooptijd voorafgaand aan de officiële lestijd. De tijd voor eten is goed gepland. Het beleid ten aanzien van de invulling van het eten moet herzien worden voor het VSO in verband met veranderende wetgeving. Voor de vakgebieden Nederlandse taal en rekenen is ruim onderwijstijd ingepland. De leerkrachten hanteren een planning in een dag-, week- en jaarrooster. Het Directe Instructie Model bevordert effectieve onderwijsen instructietijd. Ten aanzien van rust- en ontspanningsmomenten willen we schoolbrede beleidsafspraken opstellen wat betreft inhoud en activiteiten. Vanaf schooljaar 2008 telt de onderwijstijd voor de 4- en 5 jarigen 960 uren en voor alle daaropvolgende leeftijden 1000 uur. Vanaf de leeftijd van 6 jaar maken de leerlingen vanaf schooljaar 2008 meer uren dan wettelijk verplicht. De school heeft hierdoor de mogelijkheid om wijziging van schooltijden in schooljaar 2016-2017 in te voeren, om zo aan te sluiten bij de overige instellingen voor speciaal onderwijs binnen het gebouw.
Beleidsvoornemens teamleden bewaken de onderwijstijd; het beleid ten aanzien van eten in de groep wordt waar nodig herzien en vastgesteld; door een goed klassenmanagement te voeren borgt de leerkracht de planning van de onderwijstijd: leerkrachten leggen verantwoording af over planning van activiteiten in de organisatiemap; de beschikbare instructietijd wordt gedifferentieerd ingezet (instructie aan de gehele groep; kleine groepsinstructie; individuele instructie; begeleid oefenen, enz.). er zijn afspraken over ontspanningsactiviteiten. Ontspanningstijd wordt dusdanig ingepland, dat het leertijd betreft; de aanvragen voor leertijdvermindering en vrijstelling van de leerplicht zijn op orde en voldoende onderbouwd. schooljaar 2015-2016 wordt onderzoek gedaan naar de mogelijkheden/wensen van wijzigingen van de schooltijden voor schooljaar 2016-2017. 4.5 Didactisch handelen Gewenste situatie Onderwijs wordt afgestemd op de onderwijsbehoefte van de leerling. Analyse van leerresultaten is hierbij van belang: wat heeft iedere leerling specifiek nodig van de leerkracht om verdere ontwikkeling mogelijk te maken? Aandacht voor het vergroten van de eigen verantwoordelijkheid en betrokkenheid is noodzakelijk. Binnen een optimaal didactisch klimaat is men zich bewust van de verschuiving van de eigen taak: van kennisoverdracht naar het aanleren van vaardigheden.
15
Huidige situatie Teamleden zijn in staat om een (sub)groep instructie te geven. Het gebruik van gedifferentieerde instructie, om zowel de leerling beter te bedienen als de onderwijstijd effectief te benutten, gebeurt nog onvoldoende. Teamleden zijn zich meer bewust van de eigen rol wanneer het stagnatie of vooruitgang van de ontwikkeling van de leerling betreft. Door de invoering van het Eigen Initiatief Model neemt de leerkracht minder de rol van ‘persoonlijke assistent’ aan en laat de leerlingen zelf nadenken over het hoe en waarom van het eigen leren. Er is nog onvoldoende aandacht voor ‘samen leren’. Teamleden zijn zich steeds meer bewust van het belang van het aanleren van vaardigheden. Het leren door te doen (enactivisme) heeft nadrukkelijke aandacht. Het Eigen Initiatief Model speelt ook hierbij een belangrijke rol. Een brede analyse (dus niet alleen Cito gegevens, maar ook bijvoorbeeld observaties) van resultaten is noodzakelijk om aan te sluiten bij de zone van de naaste ontwikkeling.
Beleidsvoornemens teamleden hebben kennis van de verschillende mogelijkheden van instructie en zijn in staat deze in te zetten; de instructievaardigheden van de leerkracht zijn afgestemd op de ondersteuning- en onderwijsbehoefte van de (individuele ) leerling(en); de interactievaardigheden zijn erop gericht dat de leerkracht de leerlingen vertrouwen, ondersteuning en uitdaging biedt; er worden klassenbezoeken afgelegd, met ondersteuning van video interactie begeleiding, om instructievaardigheden te vergroten; het Eigen Initiatief Model wordt verder geïmplementeerd binnen de school om betrokkenheid en verantwoordelijkheid bij de leerlingen te vergroten; teamleden worden geschoold in het analyseren van leerresultaten en instructie hier op aan te laten sluiten; teamleden worden geschoold in de veranderende eigen rol m.b.t. aanleren vaardigheden t.o.v. kennisoverdracht. 4.6 Pedagogisch klimaat. Gewenste situatie Het schoolklimaat van de school wordt gekenmerkt door een uitdagende, motiverende, veilige en stimulerende werkomgeving, waarin de teamleden en leerlingen op een respectvolle en positieve manier met elkaar omgaan. Het team zorgt voor veiligheid, geborgenheid, rust en structuur. Dit wordt gerealiseerd door kaders over de pedagogische huisstijl (het communicatie- en gedragspatroon) in de vorm van afspraken, regels, gewenste cultuur, etc. Het gaat hierbij om communicatie en gedrag in relatie leerkracht-leerling, leerkracht-ouders en collega-collega. Het gevolg is dat het gedrag van leerkrachten voor leerlingen, ouders en collega’s onderling steeds meer voorspelbaar is. Er is sprake van meer professioneel handelen, men weet de eigen rol als onderwijskracht in het leven van een kind te plaatsen vanuit betrokkenheid, doch niet overbetrokkenheid. Huidige situatie Er zijn veel leerlingen met een negatief zelfbeeld, veelal door eerdere faalervaringen binnen andere vormen van onderwijs. De school beschikt over een sociaal veiligheidsplan en een pedagogische huisstijl “Zo doen we dat hier”. Er is hierdoor een systematische aanpak door de hele school. Er is sprake van betrokkenheid op elkaar volgens waarden en normen. Over de naleving wordt steeds minder vanuit persoonlijke kaders gedacht. Het sociale veiligheidsplan en de pedagogische huisstijl worden komend jaar geactualiseerd. Aan het begin van het schooljaar besteden wij veel aandacht aan ‘de groep een groep’. Het is belangrijk om de fase van groepsvorming, forming, storming, norming en performing, positief te beïnvloeden. Er zijn dan veel kennismakings- en samenwerkingsactiviteiten. Er ontstaat soms handelingsverlegenheid bij teamleden op momenten dat er sprake is van voortdurende hindering bij het primaire proces en als daarbij de veiligheid van anderen in gevaar komt. Er wordt nauwe samenwerking met ouders/verzorgers en begeleidende instanties gezocht wanneer hiervan sprake is. Binnen de afdeling SO is de methodiek Positive Behavior Support (PBS) ingevoerd, waarbinnen onze kernwaarden respect, veiligheid en verantwoordelijkheid centraal staan. Op de SO afdeling werkt de school met structurele dataverzameling rond gedragsincidenten. Er is een expertteam actief om deze data te analyseren en hier op te handelen. In deze expertgroep hebben ook enkele ouders/verzorgers zitting. Binnen de VSO afdeling is er nog geen sprake van structurele dataverzameling rond gedragsincidenten. Er is een arrangement sociale competenties uitgewerkt voor het VSO. Voor het SO is deze bijna uitgewerkt. De leerlijn is nog niet weggezet in het format van de arrangementen. De methode Stip is leidend bij de lessen sociaal-emotionele ontwikkeling en redzaamheid. Op de SO afdeling wordt weerbaarheidstraining verzorgd voor de doelgroep 10 jaar en ouder. De PBS stappen: stop, loop, praat worden niet in VSO gehanteerd. 16
Op de afdeling VSO wordt vanaf 13 jaar weerbaarheidstraining en seksuele vorming gegeven door gecertificeerde trainers. Het uitstroomniveau wat betreft het sociale gedrag werkt (soms) belemmerend op de uitstroombestemming. Het niveau van de adaptieve vaardigheden (communicatie, socialisatie en zelfredzaamheid) en het niveau van de emotionele ontwikkeling is nagenoeg voor de gehele schoolpopulatie in kaart gebracht. Hieraan gekoppelde handelingsadviezen zijn nog niet volledig. Het team krijgt regelmatig (interne) training om kennis van de emotionele ontwikkeling te vergroten. Ouders/verzorgers zijn eenmalig geïnformeerd over de emotionele ontwikkeling van de doelgroep en de keuzes die wij daarbij voor het onderwijs maken. School heeft zich met een project aangemeld bij de Onderwijspioniers. Het doel van deze deelname is het in kaart brengen van het domein van de emotionele ontwikkeling en daarbij een handboek opstellen voor het aansluiten bij de emotionele ontwikkeling van de leerlingen door teamleden. Dit handboek zal ook filmmateriaal bevatten om fases in de emotionele ontwikkeling te leren herkennen.
Beleidsvoornemens het sociaal veiligheidsplan wordt geactualiseerd; PBS is onderdeel van het sociaal veiligheidsplan; het document ‘pedagogische huisstijl’ wordt geactualiseerd. de pedagogische huisstijl is een terugkerend onderdeel op de agenda; het communicatie- en gedragspatroon dat gehanteerd wordt is betrokken en professioneel; ouders/verzorgers worden tijdens een informatieavond nogmaals geïnformeerd over onze huisstijl; het document de groep een groep wordt geactualiseerd; groepen werken met het document De groep een groep; intensivering samenwerking ouders/verzorgers en begeleidende instanties bij extreem gedrag; voortgang expertgroep PBS (SO); er zijn duidelijke (jaar)doelstellingen voor PBS; teamleden hanteren collegiale consultatie voor PBS met als doel te leren van elkaar; de PBS stappen: stop, loop, praat worden in VSO gehanteerd; ieder schooljaar vindt een PBS opfrismiddag plaats voor (nieuwe) SO teamleden; uitleg en implementatie nieuw systeem voor (PBS) dataverzameling gedragsincidenten (Swiss Suite) voor SO en VSO; er wordt voor PBS afstemming gezocht tussen de diverse samenwerkingspartners (RENN4, SBO, vervoer); het lesaanbod sociale competenties wordt weggezet in een schoolbreed leerstofaanbod; de school neemt deel aan Onderwijspioniers met het project “Emotioneel nabij”; er worden handelingsadviezen opgesteld nadat de schoolpopulatie volledig in kaart is gebracht op het gebied van de adaptieve ontwikkeling en de emotionele ontwikkeling; ouders/verzorgers (en teamleden) worden tijdens een informatieavond nogmaals geïnformeerd over de ontwikkelingen rond het in kaart brengen van de adaptieve en emotionele niveaus van de leerlingen; er wordt gewerkt met een groepsplan voor sociale competenties; de emotionele ontwikkeling is onderdeel van de groepsbespreking en intervisie.
17
Infographic Creativiteit
18
4.7 De afdeling Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO). De afdeling VSO heeft door deelname aan het samenwerkingsverband 22-01 Voortgezet Onderwijs te maken met een aantal afdelingsspecifieke beleidsvoornemens. Hieronder zijn deze in kaart gebracht. 4.7.1 Onderwijs. Gewenste situatie Het onderwijs is gericht op wonen, werken en vrije tijd. De doelstelling van het onderwijs is jonge mensen te begeleiden en te stimuleren in hun sociale, praktische en verstandelijke ontwikkeling. Ook de werknemersvaardigheden zijn van belang. De leerling is in staat om het op school geoefende in de praktijk te generaliseren. Hiermee wil de school de kansen van leerlingen op maatschappelijke participatie vergroten. Het gaat om leerlingen in de leeftijd 12 tot maximaal 20 jaar. Huidige situatie Het onderwijs is gericht op het ontwikkelen en onderhouden van schoolse vaardigheden en het ontwikkelen van algemene praktische vaardigheden door middel van onderwijs en training. De methode die gebruikt wordt voor de praktijkvakken is Werkportfolio. Voor de meeste vakgebieden bestaat een beredeneerd leerstofaanbod, met hierin een doorgaande lijn. Deze kan verder worden uitgewerkt. Er is onvoldoende (terug)koppeling tussen de praktijk van de stages en het onderwijsaanbod, doordat objectief evalueren en borgen van de individuele en groepsdoelstellingen nog onvoldoende plaatsvindt. Het onderwijsaanbod is steeds meer gericht op de verschillende uitstroombestemmingen. Door de implementatie van het Eigen Initiatief Model is een sterke verbetering van de eigen betrokkenheid, en daarmee zelfstandigheid, van de leerlingen bewerkstelligd. Dit vergroot werknemersvaardigheden van leerlingen. Daarnaast zorgt dit voor een meer denk-stimulerende benadering vanuit teamleden.
Beleidsvoornemens de school heeft een beredeneerd leerstofaanbod voor ieder (ook leergebiedoverstijgend) vakgebied; de school heeft binnen stage/uitstroom een beredeneerd leerstofaanbod voor vakspecifieke uitstroomprofielen: - groen/dierverzorging; - horeca/catering; - zorg/welzijn; - facilitair/detailhandel/administratie. de teamleden hebben kennis van /zijn geschoold in vakspecifieke uitstroomprofielen; er is een effectief en objectief (digitaal) evaluatiesysteem voor praktijkvakken en stages, gekoppeld aan het individuele stageboek van de leerling; voortgang expertgroep EIM (SO/VSO); er zijn duidelijke (jaar)doelstellingen voor EIM; teamleden krijgen begeleiding van EIM trainers aan de hand van beeldcoaching; ieder schooljaar vindt een EIM opfrismiddag plaats voor (nieuwe) (V)SO teamleden; er wordt voor EIM afstemming gezocht met samenwerkingspartners (PrO, LECSO scholen); de school oriënteert zich op mogelijkheden om een diploma/certificaat of getuigschrift te behalen in samenwerking met PrO Assen. 4.7.2 Arbeidstoeleiding. Gewenste situatie De diverse stagevormen dienen als voorbereiding en arbeidstoeleiding waarbij de leerling ondersteund wordt bij het werken aan het vergroten van zijn algemene toepasbare arbeidsvaardigheden (zelfstandigheid, initiatief, flexibiliteit, verantwoordelijkheid en kwaliteit) met het doel kansen op de arbeidsmarkt te vergroten, zodat de leerling na school duurzame arbeid vindt in de richting die hij/zij wenst/aankan. De school legt, in samenspraak met ouders/verzorgers, op 15 jarige leeftijd het uitstroomperspectief van de leerling vast in het ontwikkelingsperspectief. Binnen het ontwikkelingsperspectief wordt een individueel transitie plan (ITP) opgesteld, gericht op uitstroom. Hierin wordt beschreven of de leerling in staat is regulier werk/beschermde arbeid of dagbesteding te verrichten en welke ondersteuningsbehoefte de leerling hierbij nodig heeft. Stage is geïntegreerd binnen de organisatie en de verantwoordelijkheid wordt gedeeld door verschillende niveaus binnen de school. Het beleid is geïntegreerd in het handboek kwaliteitszorg. Overleg met (zorg)partners en het benutten van deskundigheid van externe (zorg)partners in de regio is hierin noodzakelijk. Om daadwerkelijk maatschappelijke participatie te realiseren, is samenwerking met de gemeentes en het UWV van belang. De school werkt toe naar (officiële) certificaten en getuigschriften die de behaalde onderwijsdoelen helder weergeven. De leerling werkt aan een portfolio om de behaalde praktische vaardigheden en onderwijsresultaten in het arbeidstoeleidende traject te presenteren. 19
Huidige situatie Alle leerlingen binnen de beroepsgerichte fase (14-16 jaar) en de transitie/uitstroomfase (17+ jaar) volgen een stage. Er wordt gestart met stages op diverse plaatsen in de school. Binnen de school betreft dit voorkomende facilitaire, huishoudelijke, administratieve en logistieke werkzaamheden. Vervolgens komen leerlingen in aanmerking voor het Leren Op Locatie (LOL stage) op vier plaatsen (VISIO De Brink, AH XL, golfbaan en catering Schakelveld). Dit vindt plaats aan de hand van een roulatiesysteem, zodat iedere leerling met elke vorm in aanraking komt. Leerlingen ontvangen binnen deze stageplaatsen begeleiding van een teamlid van school. Wanneer een leerling in de transitie/uitstroomfase komt, zal er steeds meer externe stage plaatsvinden. Leerlingen worden op de stageplek begeleid door een medewerker van het stagebedrijf. Het aantal dagen per week dat een leerling stage volgt neemt toe (binnen de norm) naarmate de leerling ouder wordt. De stage coördinator bewaakt de kwaliteit van de stages. Het mentorschap heeft nog onvoldoende invulling. Er is onvoldoende kennis/kunde bij leraren om lesdoelen op te stellen passend bij het afleggen van stagebezoeken, mentoruren en het voeren van mentorgesprekken. De verantwoordelijkheid voor arbeidstoeleiding ligt eenzijdig bij de stage coördinator en de Commissie voor de Begeleiding. Er is behoefte aan een verbreding van de verantwoordelijkheid van arbeidstoeleiding door bijvoorbeeld inzet mentorschap door leraren en extra ondersteuning van stage coördinator. Er is behoefte aan afstemming tussen de stage coördinator en zorgteam/Commissie voor de Begeleiding. Het stagebeleid is gekoppeld aan het oude zorgplan van de school in de vorm van het stagebeleidsplan. Een eerste aanzet tot integratie van het stageplan binnen het nieuwe handboek Leerlingenzorg is gemaakt. Het merendeel van de leerlingen stroomt uit naar een vorm van dagbesteding.
Beleidsvoornemens de school voert actief beleid om stageplekken te bieden voor de vakspecifieke uitstroomprofielen; de school zoekt samenwerking met externe partners voor het realiseren van een passende arbeidsplek voor haar leerlingen; mentoren bezoeken informeel de stageplaatsen van de leerlingen om zicht te hebben op de werkwijze van de stageplaats; mentoren begeleiden de leerling regelmatig middels coachingsgesprekken betreffende individuele stagedoelen; mentoren worden begeleid in het uitwerken van lessen gekoppeld aan voortgang stagedoelen en het begeleiden in de vorm van mentorschap; de school richt zich op certificering en het verstrekken van getuigschriften in samenwerking met PrO Assen (IVIO); het stagebeleid is vastgelegd in het handboek voor Leerlingenzorg; de verantwoordelijkheid van arbeidstoeleiding wordt gedeeld door inzet mentorschap leraren; de verantwoordelijkheid van arbeidstoeleiding wordt gedeeld door inzet extra ondersteuning voor stage coördinator; er vindt structureel afstemming plaats tussen de stage coördinator en zorgteam/Commissie voor de Begeleiding.
Tabel: Uitstroomgegevens W.A. van Lieflandschool Assen.
20
4.7.3 Vervolgonderwijs. Gewenste situatie Om leerlingen voor te bereiden op een zo zelfstandig mogelijke rol binnen de maatschappij gaan wij uit van het principe: regulier waar mogelijk, speciaal waar nodig. Schakeling naar een (meer) reguliere vorm is steeds vaker mogelijk door goede samenwerking met omringende vormen van onderwijs. Huidige situatie Bij uitstroom naar vervolgonderwijs gaat het met name om Praktijkonderwijs en het ROC Drenthe College (Entreeonderwijs niveau 2). Er is goede samenwerking met de school voor Praktijkonderwijs PrO Assen. Er is gezamenlijk een procedure van terugplaatsing opgesteld. Daarnaast start PrO Assen per 01-08-2015 met een tussenvoorziening voor ZML en praktijkonderwijs. Ook hierbinnen is sprake van nauwe samenwerking. Op dit moment is er geen sprake van terugplaatsing naar het Drenthe College in verband met de instapeisen van Entreeonderwijs.
Beleidsvoornemens de school begeleidt haar leerlingen waar mogelijk naar vervolgonderwijs en verleent nazorg; terugplaatsingsprocedure Pro Assen aanscherpen; de school zoekt samenwerking met PrO Assen bij het werken met de tussenvoorziening Balansgroep. 4.7.4 Navigator. Gewenste situatie Leerlingen met duurzame arbeidspotentie worden begeleid binnen Navigator richting regulier werk. Dit gebeurt tot het 27ste levensjaar. Ondersteuning vindt breed plaats, ook in de leefomgeving van de (ex)leerling is er betrokkenheid van de Navigator. Huidige situatie Op dit moment wordt ongeveer 5% van onze leerlingen met een uitstroomperspectief A en enkele leerlingen met uitstroomperspectief B begeleid binnen Navigator richting regulier werk. We hebben een onvoldoende uitgewerkt profiel voor potentiele Navigator leerlingen. Alle leerlingen die sinds deelname aan Navigator zijn geplaats binnen arbeid, hebben nog steeds een duurzame arbeidsplek. Deelname aan Navigator wordt gecoördineerd binnen de Commissie voor de Begeleiding, in samenwerking met de stage coördinator, maar behoeft aanscherping.
Beleidsvoornemens verhoging percentage deelnemers Navigator, waar mogelijk; alle leerlingen met een uitstroomperspectief A worden in Navigator geplaatst; leerlingen met een uitstroomperspectief B in de uitstroomfase tonen over goede werknemersvaardigheden te beschikken, worden besproken in de Commissie voor de Begeleiding; het profiel voor Navigator leerlingen is helder omschreven; de Commissie voor de Begeleiding en stage coördinator werken een beleidsplan Navigator uit; 4.7.5 Veranderende wetgeving. Gewenste situatie Leerlingen zijn bij het verlaten van de school zo zelfstandig mogelijk om te kunnen participeren in de maatschappij op het gebied van wonen, werken en vrije tijd. Hierbij wordt uitgegaan van de mogelijkheden in plaats van de beperkingen. De overheid beoogt met de Participatiewet dat meer mensen met een beperking kunnen werken op de vrije arbeidsmarkt en beschutte banen (met afspraken over loonwaarde) in plaats van dagbesteding. Er zijn voldoende (beschutte) banen beschikbaar om dit te realiseren. Huidige situatie De ZML doelgroep is onvoldoende in beeld bij verantwoordelijke instanties voor (beschutte) arbeid en bij toekomstige werkgevers binnen de uitstroomprofielen van de school. Bedrijven zijn over het algemeen huiverig om leerlingen vanuit het ZML stageplaatsen te bieden en uiteindelijk (beschutte) arbeid in verband met onvoldoende bekostiging en mogelijkheden tot begeleiding. Binnen de transitie van Jeugdzorg naar de gemeentes, de veranderingen in de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) en de Participatiewet komt onze (maatschappelijke) visie in het gedrang. Waar bijvoorbeeld voorheen al onze leerlingen Wajong uitkeringen kregen, geldt dit nu slechts voor zo’n 10% van de doelgroep. Dit betekent dat ongeveer 90% van onze doelgroep duurzame arbeidscapaciteiten zou hebben. Er zijn echter onvoldoende banen voor deze leerlingen. 21
Ook toekenningen voor voldoende dagdelen dagbesteding zijn onzeker. Overheidsinstanties, bedrijfsleven en onderwijs zullen samen de verantwoordelijkheid moeten nemen. Veel jongeren met beperking en veelal zonder startkwalificatie stromen direct dan wel indirect de uitkering in. Een bijdrage aan de maatschappij, waar dit wel degelijk mogelijk is, komt in gevaar. Onze school haalt optimaal rendement uit de leerlingen met individueel uiteenlopende problemen en beperkingen, bereid hen voor op de arbeidsmarkt én legt contacten met bedrijven en instellingen voor de toekomst van hun leerlingen. Het VSO heeft daartoe uitstroomprofielen opgesteld die afgestemd zijn op de uitstroombestemmingen: vervolgonderwijs, arbeidsmarkt, beschermd werken/wonen en vormen van dagbesteding. Van groot belang hierbij is een naadloze overgang tussen school en werksituatie en de bijbehorende (naschoolse) begeleiding op de arbeidsplaats. Dit dient om de kans op duurzame mogelijkheden voor regulier werk te vergroten. Omdat de leerlingen weinig zelfstandig en sociaal erg kwetsbaar zijn, hebben zij veel begeleiding nodig, zowel tijdens hun verblijf op school als bij de ingroei en opname in het arbeidsproces. Veel leerlingen hebben een min of meer aangepaste vorm van arbeidstoeleiding nodig. De mogelijkheden van de leerlingen zijn daarbij uitgangspunt.
Beleidsvoornemens school richt zich op het onder de aandacht brengen van de zorgen rond participatie van onze doelgroep binnen externe (verantwoordelijke) organisaties (o.a. gemeente); in schooljaar 2015-2016 zal een gezamenlijk ouderavond plaatsvinden van school en de gemeente Assen om ouders/verzorgers te informeren over deze veranderingen; school zoekt actief samenwerking met de verschillende CJG’s en gemeentes/WMO om met name voor de leerlingen en ouders/verzorgers te zorgen voor een heldere werkwijze met als doel leerlingen zoveel mogelijk duurzaam te laten participeren wanneer zij de school verlaten; jaarlijks wordt het beleid rond arbeidstoeleiding geanalyseerd en eventueel aangepast aan de veranderende wetgeving. 4.8 Zorg en begeleiding. Gewenste situatie De school heeft de zorg en begeleiding vastgelegd in een actueel en overzichtelijk handboek Leerlingenzorg. Dit document wordt jaarlijks geëvalueerd en eventueel geactualiseerd. De drie belangrijkste actoren in het zorgsysteem zijn: de Commissie voor de Begeleiding, het zorgteam en het onderwijsteam. De Commissie voor de Begeleiding stelt de beginsituatie vast, evalueert en adviseert over de doelen in het ontwikkelingsperspectief. In de Commissie voor de Begeleiding hebben zitting de orthopedagoog, de jeugdarts, maatschappelijk werk en de directie van de school. Het zorgteam is samengesteld uit de intern begeleiders, de orthopedagoog, de adjunct-directeur en de stage coördinator voor de leerlingen van het VSO. Het zorgteam vervult binnen de school een sleutelpositie en neemt de coördinatie en de organisatie van het zorgsysteem/de onderwijszorg voor haar rekening. Teamleden kunnen aanbevelingen/adviezen van de Commissie voor de Begeleiding en zorgteam vertalen naar een groepsplan/ individueel handelingsplan voor zijn groep/leerlingen. Bij veel leerlingen zijn zorg- en hulpverleners betrokken. De school zoekt samenwerking vanuit de gedachte 1 kind -1 plan. Aansluiting bij Centra voor Jeugd en Gezin biedt hiertoe kansen. Huidige situatie. De school heeft de zorg en begeleiding vastgelegd in een actueel en overzichtelijk handboek Leerlingenzorg. Dit document wordt jaarlijks geëvalueerd en eventueel geactualiseerd. De 1-Zorgroute is geïmplementeerd in het zorgsysteem. De rol van de Commissie voor de Begeleiding voldoet aan de wettelijke criteria. Zij evalueert jaarlijks haar eigen functioneren. De school werkt met een ontwikkelingsperspectief voor iedere leerling. De Commissie voor de Begeleiding stelt deze vast op basis van 4 pijlers: verstandelijke ontwikkeling (IQ), schoolse vaardigheden (Cito gegevens en methodegebonden toetsen), adaptieve vaardigheden (socialisatie, communicatie en dagelijkse vaardigheden) en emotionele ontwikkeling. De laatste jaren is er een toename van bijkomende psychiatrische problematiek, met name hechtingsstoornissen. Er wordt gewerkt met zorgniveaus. Het zorgteam werkt systematisch en functioneert als (informerende) schakel tussen Commissie voor de Begeleiding en teamleden. Zij evalueert jaarlijks haar eigen functioneren. De school werkt bij de zorg en begeleiding van leerlingen op basis van overeenstemming met en instemming van ouders/begeleiders. Er is actieve, maar ad hoc, samenwerking met zorg- en hulpverlenende instanties. Het aantal zorgaanbieders maakt samenwerking om te komen tot 1 kind - 1 plan complex. Er bestaat een wens om in het kader van samenwerking binnen het Onderwijskundig Expertisecentrum voor het Jonge Kind en de aanwezigheid van De Aventurijn binnen de afdeling SO, te kijken naar mogelijkheden om zorg en begeleiding op elkaar af te stemmen. 22
Beleidsvoornemens. de school heeft een actueel en overzichtelijk plan voor Leerlingenzorg, waarin staat beschreven hoe de leerlingenzorg op school invulling krijgt; voor elke leerling wordt bij aanmelding een ontwikkelingsperspectief opgesteld dat de basis vormt voor handelingsgericht en planmatig werken; de school werkt volgens de inhoud van de 1-zorgroute. De school sluit hierbij aan bij het bestuursbeleid en bij het beleid van het Samenwerkingsverband 22-01 PO; de Commissie voor de Begeleiding evalueert jaarlijks haar eigen handelen; de zorgteams evalueren jaarlijks hun eigen handelen; de school sluit aan bij de verschillende Centra voor Jeugd en Gezin als één loketvoorziening, dit is voorwaardelijk om te komen tot één kind één plan); er wordt samenwerking gezocht met het Onderwijskundig Expertisecentrum voor het Jonge Kind en De Aventurijn naar mogelijkheden om zorg en begeleiding op elkaar af te stemmen.
4.9 ICT. Gewenste situatie. De school beschikt over een actueel beleidsplan ICT. De school implementeert ICT gebruik in de dagelijks onderwijsleersituaties als hulpmiddel (leren/oefenen, informatiebron, instructiemiddel, toetsinstrument) bij het primaire proces. Naast het gebruik als hulpmiddel binnen het primaire proces, hebben de leerlingen kennis van de digitale communicatiemedia. School onderwijst leerlingen hoe zij op een veilige manier om kunnen gaan met Social Media. ICT is daarnaast ondersteunend voor teamleden wanneer het gaat om terugdringen van werkdrukbeleving. Een goed werkend digitaal leerlingvolgsysteem is daarbij ondersteunend. De school beschikt over een goed werkend computernetwerk met in elke groep computers. Alle groepen zijn voorzien van een digibord. Huidige situatie. Bovenschools is het ICT beleidsplan geactualiseerd. Ons beleidsplan moet hierop worden gebaseerd en geactualiseerd. Er is geen ICT-coördinator binnen de school. Wel is een expertgroep ICT actief, waarbinnen taken verdeeld worden. Vanuit de expertgroep ICT participeren wij in de bovenschoolse ICT-werkgroep van Plateau. Op Plateauniveau is scholing in het gebruik en toepassen van ICT in het onderwijsleerproces. We merken dat de ICT mogelijkheden binnen en buiten het onderwijs een enorme vlucht hebben genomen. Wij bieden onderwijs dat blijft aansluiten bij de maatschappelijke ontwikkelingen en individuele leerstijlen, maar lopen niet voorop. We vragen onszelf af wat onze leerlingen nodig hebben voor een participatie binnen de maatschappij. Dit is onvoldoende gewaarborgd binnen ons verouderde ICT beleidsplan. Veiligheid vinden we zeer belangrijk bij ICT onderwijs. Daarnaast is ICT voor ons een middel en niet het doel. Er is onvoldoende sprake van geplande inzet van digitale leermiddelen ten behoeve van het primaire proces. Er is onvoldoende onderwijs over social media. Een deel van het team is onvoldoende op de hoogte van de mogelijkheden van de inzet van ICT als middel bij onderwijs. Voor het leren van ICT vaardigheden wordt in het VSO Basisbits gebruikt. Dit is een methode voor regulier basisonderwijs. Er is onvoldoende transfer van de geleerde ICT vaardigheden naar de andere vakgebieden. Er zijn onvoldoende computers beschikbaar. WIFI netwerken zijn onvoldoende beschikbaar. Elk lokaal beschikt over een digibord. In het MFA is een computerlokaal. Het leerlingvolgsysteem (LOGOS) is nog in ontwikkeling en dus nog niet volledig geïmplementeerd.
Beleidsvoornemens. het beleidsplan ICT wordt geactualiseerd aan de hand van het bovenschoolse beleidsplan ICT; in het beleidsplan staat omschreven hoe ICT als middel wordt ingezet ten behoeve van onderwijs; in het beleidsplan staat omschreven hoe wij onderwijs verzorgen op het gebied van internet: informatievergaring en social media (mogelijkheden en de risico’s); er wordt een nieuwe ICT coördinator opgeleid; de expertgroep ICT werkt verder aan de opdrachten vanuit het beleidsplan ICT; de ICT coördinator verdeelt de methode ‘basisbits” over de verschillende leerjaren van het VSO; leerkrachten bieden mogelijkheden om de ICT-vaardigheden te integreren in de dagelijkse praktijk; het hardware en software aanbod wordt beoordeeld en beheerd door de ICT expertgroep; er is een expertgroep LOGOS ingesteld om de implementatie van het digitale leerlingvolgsysteem te sturen.
23
4.10 Opbrengsten. Gewenste situatie. Voor iedere leerling is een ontwikkelingsperspectief (theoretisch-, start-, uitstroomperspectief) met hierin een uitstroombestemming opgesteld. De opbrengsten van het onderwijs zijn merkbaar/meetbaar. Leerdoelen zijn geconcretiseerd in groepsplannen. Na een bepaalde periode wordt nagegaan of verwachtingen met betrekking tot de ontwikkeling van de individuele leerling bereikt zijn. Op grond van deze evaluatie wordt een nieuw plan voor een volgende periode opgesteld. Iedere leerling beschikt over een actueel ontwikkelingsperspectief. Het ontwikkelingsperspectief leidt tot een uitstroombestemming voor de afdeling SO en de afdeling VSO. Er wordt jaarlijks geëvalueerd op leerling- en schoolniveau of voldaan wordt aan de gestelde opbrengsten. Huidige situatie. Voor iedere leerling is een ontwikkelingsperspectief (theoretisch-, start-, uitstroomperspectief) met hierin een uitstroombestemming opgesteld. Jaarlijks wordt dit geëvalueerd. Dit behoeft verfijning. De school werkt met (groepsdoorbrekende) groepsplannen. Ieder schooljaar bestaat uit 4 lesblokken. Twee maal per jaar vindt er data-analyse plaats volgens een toetskalender en worden de groepsplannen bijgesteld. De school toetst de vorderingen van de leerlingen middels methodegebonden toetsen en methodeonafhankelijke toetsen (CITO). De school meet hierdoor steeds concreter de opbrengsten van het onderwijs. De school gaat uit van leerroutes per vakgebied, gekoppeld aan de uitstroomniveaus. De school inventariseert uitstroombestemmingen van leerlingen aan het begin van het jaar en evalueert deze aan het einde van het jaar.
Beleidsvoornemens. voor alle leerlingen is een ontwikkelingsperspectief vastgelegd met daarin de verwachte uitstroombestemming; de jaarlijks evaluatie van de ontwikkelingsperspectieven behoeft verfijning; de leerlingen volgen de leerroute die past bij hun uitstroombestemming; de CED leerlijnen zijn het instrument om het vaardigheidsniveau vast te stellen; de voortgang van de ontwikkeling van de schoolse vaardigheden wordt gemeten aan de hand van de vorderingen op de leerlijnen door methodegebonden/zelfgemaakte toetsen/ Citotoetsen; de voortgang van de adaptieve ontwikkeling wordt gemeten aan de hand van de Vineland-Z; de voortgang van de emotionele ontwikkeling wordt gemeten aan de hand van de SEO-R (kleurenprofiel); de voortgang van de cognitieve ontwikkeling wordt gemeten aan de hand van de WISC-III, WPPSI-III-NL, SON-R 2½-7; de leerkrachten gebruiken de resultaten als aangrijpingspunt om het onderwijsaanbod bij te stellen; de leerkrachten passen hun handelen aan bij het vastgestelde ontwikkelingsperspectief van de leerling(en); een beredeneerd leerstofaanbod per vak wordt jaarlijks geëvalueerd en waar nodig bijgesteld; het leerlingvolgsysteem van LOGOS is volledig ingevoerd; de school meet of de uitstroombestemmingen gerealiseerd zijn.
24
Infographic ICT
25
5. Personeelsbeleid. 5.1 Het personeelsbeleidsplan van Plateau De scholen worden gezien als lerende organisaties en het beleid is vanuit deze filosofie geformuleerd. Instrumenten voor personeelsbeleid zijn gericht op het vergroten van de kwaliteit en de inzet van het personeel. Het personeel krijgt mogelijkheden om te leren hoe het nog beter kan (scholing, reflectie, experimenteren). Personeel dat in een professionele organisatie werkt, neemt zelf de verantwoordelijkheid voor eigen efficiency en effectiviteit van het werk. Het personeelsbeleidsplan omvat de volgende onderwerpen: Personeelsvoorziening: o.a. formatiebeleid, werving en selectie en plaatsingsbeleid; personeelsontwikkeling: gesprekkencyclus, loopbaanbegeleiding, deskundigheidsbevordering, beloningsbeleid, functiewaardering, bekwaamheidsdossier, personeelsdossier; personeelszorg: o.a. normjaartaak, deeltijdarbeid, taakbeleid, arbeidstijdregistratie, ziekteverzuimbeleid, arbobeleid, klachtenregeling, protocol arbeidsconflicten, disciplinaire maatregelen, ontslagbeleid, exitgesprekken en medezeggenschap. 5.2 Personeel en de kwaliteit van het onderwijs De leraar en de schoolleider zijn cruciaal voor de kwaliteit van het onderwijs en onmisbaar voor de verbetering ervan. Daarnaast hebben bestuurders, schoolleiders en middenmanagement als belangrijke taak te zorgen voor goed en integraal personeelsbeleid. Goed beleid gaat over het aannemen van bekwame leraren, over bekwaamheidsonderhoud en waar nodig bekwaamheidsuitbreiding. Hiervoor is het belangrijk dat schoolleiders goed zicht hebben op de bekwaamheid en het functioneren van leraren en hierover regelmatig gesprekken voeren en afspraken maken. Hetzelfde geldt voor bestuurders ten opzichte van hun schoolleiders. Sterk presterend onderwijs vraagt om leraren die uitstekende kwaliteit leveren dankzij de professionele ruimte en professionele werkomstandigheden. Resultaat- en opbrengstgerichtheid, als ook het omgaan met verschillen tussen leerlingen. Scholen moeten weten hoe ze ervoor staan, wat hun toegevoegde waarde is en hoe ze die kunnen verbeteren. Met elkaar (binnen en tussen scholen) het gesprek aangaan over onderwijskwaliteit is daarbij onmisbaar. Plateau werkt met een digitaal bekwaamheidsdossier voor alle leraren. Hierdoor heeft de werkgever goed inzicht in de kwaliteit en ontwikkeling van de leraren. Het bewust werken aan het bekwaamheidsdossier biedt mogelijkheden om de ontwikkeling van de carrière van leraren transparant te onderbouwen. Het op orde hebben van de gesprekkencyclus en bekwaamheidsdossiers in het kader van personeelsbeleid is een voorwaarde. 5.3 School als lerende organisatie De onderwijskwaliteit is goed als leraren, lerarenteams, schoolleiders en het schoolbestuur bouwen aan een lerende cultuur. Plateau zet daarop in via o.a. de volgende instrumenten: een gesprekkencyclus waarbij gedurende twee opeenvolgende functioneringsgesprekken het derde jaar een beoordelingsgesprek wordt gevoerd. Voorafgaande aan een functioneringsgesprek legt de directie klassenbezoeken/flitsbezoeken af; mogelijkheden voor collegiale consultatie; facilitering teamtrainingen professionele cultuur; facilitering Video Interactie Begeleiding, in- of externe coaching en begeleiding. 5.4 Professionalisering schoolleiding Schoolleiders spelen een cruciale rol in het onderwijs. Door toenemende verantwoordelijkheden staan zij voor uitdagende inhoudelijke, organisatorische en strategische keuzes. Om die reden is registratie van schoolleiders in de cao-afspraken verplicht gesteld. De Stichting Schoolleidersregister PO is opgericht om het beroep van schoolleider in het primair onderwijs te versterken en verder te professionaliseren en om schoolleiders daarbij op verschillende manieren te faciliteren. Plateau onderschrijft deze als beroepsstandaard opgenomen vijf aspecten van effectief leiderschap die vertaald zijn in vijf basiscompetenties: visie gestuurd werken; in relatie staan tot de omgeving; vormgeven aan organisatiekenmerken vanuit een onderwijskundige gerichtheid; hanteren van strategieën t.b.v. samenwerking, leren en onderzoeken op alle niveaus; hogere orde denken.
26
In het schoolleidersregister is een instrument ontwikkeld om deze competenties te concretiseren binnen de context van Plateau. Alle directeuren worden opgenomen in het schoolleidersregister. De algemeen directeur volgt de ontwikkeling in de reguliere gesprekscyclus met de directeuren. In de CAO PO is voor elke schoolleider een bedrag beschikbaar gesteld voor opleidingen en ontwikkeling. 5.5 Opleiden in School Plateau biedt jaarlijks aan circa 70 PABO studenten van de Hanzehogeschool en Stenden stageplaatsen aan. Een medewerker is belast met de coördinatie en begeleiding van deze studenten. Als Plateau hechten we belang aan goede begeleiding van stagiaires. Dit zijn onze toekomstige collega’s / werknemers. Door een rol te spelen in de begeleiding kunnen we invloed hebben op de kwaliteit van de opleiding en dit biedt eveneens de mogelijkheid om alvast zicht te krijgen op de beste studenten. 5.6 Een goed begin voor startende leerkrachten Veel leraren ervaren de overstap van de PABO opleiding naar de school als een grote stap. Ze moeten zoeken naar de juiste (vak)didactische werkwijze binnen verschillende klassen, het houden van orde, het omgaan met gedragsproblemen, het stellen van grenzen en opbrengstgericht werken Plateau wil goede opgeleide en startbekwame leraren binden aan haar scholen en voorkomen dat ze hun baan verliezen of uit het onderwijs stappen. Dan is het van belang dat een nieuwe leraar vanaf de start van zijn loopbaan goed wordt begeleid en opgenomen in het team. Dit verbetert de kwaliteit van het onderwijs en voorkomt uitval. Plateau biedt daarom gedurende de eerste twee schooljaren de invalleerkrachten een bovenschools begeleidingstraject waarbij diverse thema’s worden behandeld en er mogelijkheid voor intervisie is. Dit programma wordt zeer gewaardeerd door de startende groep leraren en maakt Plateau een interessante toekomstige werkgever voor Pabo en academische Pabo afgestudeerden. Daarnaast zet Plateau een aantal van deze jonge leraren in via een vaste vervangingspool op vervangingswerkzaamheden. Deze inzet levert een positieve bijdrage aan kwalitatief goed onderwijs ook op de langere termijn. 5.7 Leraren bekwaam en bevoegd Als leraren hun kennis en vaardigheden actueel houden en vergroten verbetert de kwaliteit van het onderwijs. De leraren krijgen o.a. via de Lerarenbeurs en de cao PO meer mogelijkheden om zich bij te scholen of het opleidingsniveau te verhogen, zodat zij onderwijs kunnen bieden waarbij elke leerling volledig tot zijn recht komt. Naast de schoolleiders krijgen ook leraren in de nieuwe cao ruimte om te werken aan deskundigheidsbevordering en duurzame inzetbaarheid. Deze ontwikkeling kan elke leraar bijhouden in zijn eigen digitale bekwaamheidsdossier . Naast kennisinhoudelijke scholing biedt Plateau bovenschoolse trainingen aan op het gebied van duurzame inzetbaarheid en persoonlijke ontwikkeling gericht op zowel beginnende, ervaren en zeer ervaren leraren. 5.8 Personeelsbeleidsplan van de W.A. van Lieflandschool. Het Plateaubeleidsplan vormt mede de leidraad voor het personeelsbeleid van de school. Op schoolniveau is er aandacht voor samenwerking, competentieontwikkeling voor teamleden in het (V)SO, scholing en functies in de school. Het doel is hierbij hoogwaardige kwaliteit van het onderwijs voor Zeer Moeilijk Lerenden. 5.8.1 Samenwerking Gewenste situatie Samenwerking tussen alle personeelsgeledingen is binnen onze school voorwaardelijk. Teamleden werken groepsoverstijgend samen vanuit de gedachte dat als je samenwerkt, je veel meer kunt betekenen voor elkaar en voor de leerlingen. Kernwoorden zijn: het delen van verantwoordelijkheden, leren van en met elkaar door collegiale consultatie, intervisie en het geven, ontvangen en vragen van feedback. Humor, lef en genieten spelen hierbij een rol. De weg ergens naar toe is belangrijk en wordt soms onderschat. Binnen de organisatie heeft ieder een eigen bijdrage. Het is van belang eigen talenten te benutten en deze ook te tonen: neem anderen mee. Wanneer teamleden (jong en oud) leren door samenwerken, zal dat worden overdragen op leerlingen. Er wordt op een hoog reflectieniveau op inhoud met elkaar samengewerkt door verschillende werkvormen toe te passen. Huidige situatie Er wordt groepsdoorbrekend gewerkt voor lezen, spellen en rekenen. Teamleden zijn daarbij verantwoordelijk voor elkaars leerlingen. Er is samenwerking tussen teamleden (niet naast elkaar, maar met elkaar), door waar mogelijk gezamenlijk te werken op de woensdag.
27
Binnen de school zijn verschillende expertgroepen actief. Binnen deze groepen worden afgebakende taken gezamenlijk uitgevoerd. Er is gestreefd naar een evenredige verdeling van functies binnen deze groepen en naar affiniteit/talent van de teamleden. Tijdens clusteroverleg wordt er samengewerkt aan het oplossen van ervaren knelpunten op uitvoeringsniveau. De afgelopen jaren is er meer aandacht geweest voor het gezamenlijk uitwerken van onze onderwijsvisie binnen vernieuwde wettelijke kaders. Dit is onvoldoende systematisch vastgelegd binnen de schoolorganisatie. Er is een expertgroep teamontwikkeling welke zich vanuit de teamgeleding actief bezighoudt met een versterking op het gebied van samenwerking. Aan het begin van het jaar starten ook teamleden met groepsvorming. De expertgroep teamontwikkeling verzorgt deze activiteit. Er wordt gebruik gemaakt van beeldcoaching om teamleden zichzelf bewust te maken van de eigen mogelijkheden en daar waar mogelijk vindt er intervisie plaats op basis van deze beelden. Er zijn verschillende intervisiebijeenkomsten per schooljaar ingepland, gegeven door zowel intern als extern personeel.
Beleidsvoornemens data-analyse vindt waar mogelijk groepsdoorbrekend plaats; teamleden voeren waar mogelijk op woensdag overleg op de werkvloer; inhoudelijke schoolontwikkelingen worden verkaveld onder het team. Teamleden hebben zitting in expertgroepen en werken volgens een vast actieplan aan een inhoudelijke taak; er worden verschillende visievormende bijeenkomsten gepland, zowel intern als extern; er wordt gebruik gemaakt van verschillende werkvormen tijdens visievormende bijeenkomsten; vier maal per jaar hebben we een Centrale Personeelsvergadering (CPV) om schoolbreed van gedachten te wisselen over de ontwikkeling binnen school; de expertgroep teamontwikkeling begeleidt het proces van samenwerking: Elk subteam heeft een vertegenwoordiger binnen de procesgroep; leren van elkaar en met elkaar vindt structureel plaats middels beeldcoaching (bv. bij Zo Leer je Kinderen Lezen en Spellen, individuele vragen en begeleiding bij Eigen Inititatief Model); intervisiebijeenkomsten zijn binnen de jaarkalender ingepland, soms teambreed, soms in subgroepen; we richten ons actief op samenwerking met de andere onderwijspartners in het gebouw (RENN 4 en Onderwijskundig Expertisecentrum voor het Jonge Kind). 5.8.2 Professionalisering Gewenste situatie Opbrengsten worden voor 68% bepaald door leerkrachtvaardigheden (lees: teamlidvaardigheden). Het professionaliseringsbeleid is er op gericht de expertise en specifieke kwaliteiten van ieder teamlid in kaart te brengen, te bevorderen en te gebruiken. Hierbij wordt gebruik gemaakt van beeldcoaching en intervisie om teamleden bewust te maken van de eigen mogelijkheden. Het niveau van zelfreflectie is hoog. Teamleden zijn zich bewust van de eigen competenties en delen deze met anderen. Juist door te delen, toont men vakbekwaamheid ten opzichte van basisbekwaamheid. Leerkrachten voldoen aan het competentieprofiel lerarenregister. Teamleden maken gebruik van 360 graden feedback in het kader van beroepsregistratie. Tijdens het jaarlijks functioneringsgesprek staat de reflectie op het eigen professionele handelen centraal. Professionalisering is een onderwerp dat standaard besproken wordt. Ieder teamlid heeft een bekwaamheidsdossier en is zelf verantwoordelijk voor de inhoud. Binnen de CAO zijn afspraken vastgelegd over professionalisering en duurzame inzetbaarheid. Huidige situatie Teamleden nemen steeds meer verantwoordelijkheid voor de eigen competentieontwikkeling. Ondersteuning door gebruik van videomateriaal is nog niet voor iedereen comfortabel. Intervisiebijeenkomsten worden als ondersteunend ervaren. De vraag ‘Heb ik vandaag het maximale uit een leerling gehaald en wat was mijn aandeel daarbij’, is nog niet leidend voor iedereen. Teamleden krijgen veel vertrouwen in het uitwerken van ideeën. Zelfreflectie behoeft daarbij aandacht: zonder zelfreflecterend vermogen kan geen volledige autonomie gegeven worden. Men maakt nog onvoldoende gebruik van 360 graden feedback. Het vragen van feedback en het uitwisselen van onderwijskundige visie is wel meer gemeengoed geworden, mede door de inzet van (interne en externe) visievormende bijeenkomsten. Het delen van de eigen competenties is geen gemeengoed. Men lijkt huiverig om te tonen waar je sterk in bent en hierin anderen te helpen ontwikkelen. Wel ligt hier potentie: het vergroten van de basisbekwaamheid naar vakbekwaamheid heeft de komende beleidsplanperiode nadrukkelijk de aandacht. Aandacht voor professionalisering tijdens functioneringsgesprekken krijgt onvoldoende objectief vorm. Ieder teamlid heeft een bekwaamheidsdossier. De school heeft geanticipeerd op de afspraken rond professionalisering vanuit de CAO door het taakbeleid 28
te actualiseren en vast te stellen. Het professionaliseringsbeleid zal komende beleidsperiode worden geactualiseerd. Met name het vergroten van de eigen verantwoordelijk zal hierin worden meegenomen.
Beleidsvoornemens teamleden zijn verantwoordelijk voor de eigen competentieontwikkeling; ondersteuning door beeldcoaching heeft een structurele plaats binnen het ondersteuningsbeleid van de school; het niveau van zelfreflectie wordt verhoogd; teamleden maken gebruik van 360 graden feedback, mede in het kader van beroepsregistratie; ieder teamlid is basisbekwaam volgens de competenties passend bij de functie; het aantal vakbekwame collega’s zal worden verhoogd; het professionaliseringsbeleid zal worden aangepast aan de nieuwe CAO. Hierin is ruimte voor de eigen verantwoordelijkheid van de teamleden; jaarlijks zullen er functioneringsgesprekken worden gevoerd, waarbij de professionalisering gespreksonderwerp is; binnen de beoordelingscyclus worden beoordelingsgesprekken gevoerd; voor elk teamlid is er een bekwaamheidsdossier, waarvoor het teamlid zelf verantwoordelijk is; het beleidsplan professionalisering wordt geactualiseerd aan de hand van de nieuwe CAO. 5.8.3 Scholing/training. Gewenste situatie Er is een beleidsplan professionalisering. Door te investeren in het team verbetert de kwaliteit van het onderwijs. Gebruik maken van talenten van teamleden sluit aan bij het vergroten van taakbetrokkenheid. Teamleden zijn zelf verantwoordelijk voor hun professionalisering. Onze vorm van onderwijs wordt verzorgd door een groot gehalte vakbekwame teamleden (70%). Teamleden vergroten hun competenties door het ontwikkelen van verschillende vaardigheden: ondernemersvaardigheden, denkvaardigheden, creatief denken, talentontwikkeling, mediawijsheid, onderzoekend denken en het onderzoeken van je basishouding rond ethiek. Deze vaardigheden passen bij de vaardigheden die wij leerlingen willen laten ontwikkelen binnen ons onderwijs. Professionalisering is een onderwerp dat standaard besproken worden. Ieder teamlid heeft een bekwaamheidsdossier en is zelf verantwoordelijk voor de inhoud. Huidige situatie Professionalisering heeft de afgelopen jaren veel aandacht gehad. Er was daarbij sprake van individueel leren en teamleren. Er is een aanzet gemaakt voor een beleidsplan professionalisering met eenduidige afspraken rond opleidingseisen voor basisbekwame teamleden en mogelijkheden tot het uitgroeien richting vakbekwame teamleden. Er is contact gelegd met het Noordelijk Onderwijsgilde om af te stemmen in hoeverre we dat systematisch kunnen vormgeven. De school heeft interesse om zich aan te sluiten bij de Academische Basisschool, waarbij onderzoeken een belangrijke rol speelt. De school heeft momenteel slechts een globaal overzicht van de eisen die aan basisbekwame teamleden worden gesteld (bv. Master SEN voor leraren). De school heeft onvoldoende inzichtelijk gemaakt wat er noodzakelijk is om vakbekwaam teamlid te zijn/worden. Er wordt nog weinig gewerkt met verschillende vormen van professionalisering. Het aanspreken van verschillende vaardigheden heeft hierdoor nog onvoldoende vorm gekregen. De school heeft zich aangesloten in projectvorm bij de Onderwijspioniers om op onderzoekende wijze een kwaliteitsverbetering door te voeren. Er is steeds meer sprake van eigen verantwoordelijkheid en betrokkenheid bij het eigen leren. Binnen de school zijn een aantal specialisten werkzaam. Deze teamleden hebben specifieke talenten en zetten deze in ten behoeve van de organisatie. Binnen de school beschikken wij over trainers Eigen Initiatief Model, weerbaarheidstrainers, een Motorisch Remedial Teacher, rekenspecialisten en cultuurcoördinatoren. Daarnaast hebben wij expertgroepen waarbinnen aanwezige interne expertise wordt ingezet. De komende jaren willen we nadruk leggen op verdere individuele- en teamscholing. Waar mogelijk willen wij hierin optrekken met de overige onderwijsvoorzieningen voor speciaal onderwijs, gehuisvest in Het Schakelveld (RENN 4 en Onderwijskundig Expertisecentrum voor Jonge Kinderen). Professionalisering is een onderwerp dat standaard besproken worden. Ieder teamlid heeft een bekwaamheidsdossier en is zelf verantwoordelijk voor de inhoud.
Beleidsvoornemens er is een beleidsplan professionalisering opgesteld met aandacht voor normen basisbekwame / vakbekwame teamleden, mogelijkheden hiertoe (financieel en inhoudelijk) en een jaarplanning; 29
structurele samenwerking met Noordelijk Onderwijsgilde wordt uitgewerkt binnen het beleidsplan; de school neemt deel aan een project vanuit de Onderwijspioniers (emotionele ontwikkeling); ten aanzien van de individuele scholingswensen en -adviezen worden in de functioneringsgesprekken afspraken gemaakt. teamscholing en trainingen welke zal plaatsvinden: - intervisie - omgaan met gedrag; - training Positive Behavior Support; - computervaardigheden; - waar mogelijk gezamenlijke scholing RENN 4 en Onderwijskundig Expertisecentrum voor Jonge Kinderen; - kennis van en inzet van die kennis rond de emotionele ontwikkeling; - kennis van en inzet van die kennis rond de adaptieve ontwikkeling; - analyseren van leerresultaten; - instructie: soorten instructie en het toepassen hiervan; - zelfreflectie; - werkdrukbeleving. individuele scholing welke zal plaatsvinden: - 21ste eeuw vaardigheden: 2 teamleden; - EIM trainer: 1 teamlid; - taalspecialist: 1 teamlid; - scholing ten behoeve van arbeidstoeleiding; - ICT coördinator: 1 teamlid. 5.8.4 Werkdruk. Gewenste situatie Binnen het onderwijs wordt vaak gesproken over werkdruk. De beleving van werkdruk wordt zowel beïnvloed door factoren in de werkomgeving van een teamlid als door factoren vanuit het teamlid zelf. Medewerkers zullen bij gelijke werkomstandigheden de bijkomende werkdruk anders beleven. Teamleden zijn zich in steeds meerdere mate bewust van de eigen verantwoordelijkheid m.b.t. het eigen functioneren binnen de organisatie. Een brede aanpak (via zowel optimalisatie van de hulpbronnen organisatiebreed, als aandacht voor de werkdrukbeleving van het individu) heeft de meeste kans van slagen. Teamleden voelen zich sterk en bekwaam binnen hun functie. Er is ruimte, tijd en gelegenheid om op individuele- en/of groepsbasis interventies in te zetten. Soms komen teamleden tot de conclusie dat de (veranderde) leeromgeving niet meer de juiste voor hem/haar is. Hiervoor is ondersteunend beleid opgesteld. Huidige situatie Om werkdrukbeleving goed te monitoren, wordt er regelmatig onderzocht waar (potentiele) problemen liggen. Dit gebeurt in de vorm van personeelsenquêtes (Scholen met Succes, 2014), onderzoek vanuit Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E 2013-2014) en daaropvolgend Preventief Medisch Onderzoek (43% respons). Op Plateau niveau is nadrukkelijke aandacht voor de rol van de werkgever bij het terugdringen van de werkdrukbeleving. Zo worden er trainingen aangeboden, gericht op doelgroepen (startende leerkracht, ervaren werknemer, Mindfulness) en konden teamleden van Plateau naar een Gezondheidsplein, waarbij informatie en advies een rol spelen. Er is sprake van een Sociaal Medisch Overleg (bedrijfsarts, personeelsfunctionaris en directeur) wanneer er zorgen zijn rond teamleden. Soms komen teamleden tot de conclusie dat de (veranderde) leeromgeving niet meer de juiste voor hem/haar is. In samenwerking met school en Plateau is dan naar mogelijkheden gekeken. Binnen de nieuwe CAO is o.a. door een andere inzet van de jaartaak en door duurzame inzetbaarheid ook rekening gehouden met het terugdringen van werkdrukbeleving. Binnen onze school is er aandacht voor werkdrukbeleving binnen de functionerings- en beoordelingscyclus. Daarnaast zal de school zich actief richten op het terugdringen van werkdrukbeleving door te onderzoeken of ‘Van werkdruk naar werkgeluk’ hieraan kan bijdragen. Uit de verschillende onderzoeken is naar voren gekomen dat de klimaatbeheersing op school zorgt voor klachten die mogelijk kunnen leiden tot uitval. Individuele begeleiding bij hoge werkdrukbeleving is de verantwoordelijkheid van de directie. Aandacht voor de eigen rol van het teamlid (keuzes maken) blijft noodzakelijk. De procedure voorkomen van verzuim wordt door school gehanteerd.
Beleidsvoornemens blijven onderzoeken van werkdrukbeleving d.m.v. personeelsenquêtes; stimuleren deelname aan geboden ondersteuningsprogramma van Plateau; 30
terugdringen werkdrukbeleving door nieuwe plannen van inzet; onderzoeken van mogelijkheden Van werkdruk naar werkgeluk (schoolinnovatiegroep.nl); klimaatbeheersing; nieuw meubilair dat wordt aangeschaft voldoet aan de ARBO eisen; algemene aandacht voor de noodzaak tot eigen verantwoordelijkheid rond fit blijven middels frequent verzuimgesprekken. 5.8.5 Functies in de school Gewenste situatie De samenstelling van het personeelsbestand is dusdanig dat de beleidsvoornemens gerealiseerd kunnen worden. Huidige situatie Het onderwijsteam is samengesteld uit leerkrachten, onderwijsassistenten en (midden)management. De personele bezetting in de groepen is voldoende om de kwaliteit van het onderwijs te borgen. De school beschikt over een vakleerkracht Lichamelijke Opvoeding/Motorische Remedial Teacher. We hebben de wens om een diagnostisch medewerker, ter ondersteuning van de orthopedagoog, te kunnen aanstellen. De taken en verantwoordelijkheden van het zorgteam (orthopedagoog, intern begeleiders en stage coördinator) zijn duidelijk omschreven en worden steeds beter afgebakend. De dagelijkse leiding ligt in handen van de directeur en adjunct directeur. Voor schooljaar 2015-2016 is gekozen voor het model van 1 directeur en 1 parttime adjunct-directeur met een gezamenlijke wtf van 1,8. We hebben vragen over de rol van de onderwijsassistent wanneer het gaat om medisch handelen en/of lichamelijke verzorging van leerlingen: waar liggen verantwoordelijkheden voor zorg en waar voor onderwijs?
Beleidsvoornemens Onderzoeken mogelijkheden aanstellen diagnostisch medewerker; Onderzoeken grenzen van de school voor wat betreft medisch handelen/lichamelijke verzorging.
31
Infographic Talentontwikkeling
32
6. Kwaliteitszorg. 6.1 Plateauvisie op kwaliteitszorg. De belangrijkste doelstelling van het kwaliteitsbeleid van Plateau is het bewaken en verbeteren van de kwaliteit van onderwijs op de scholen. Daarbij gaat het zowel om de opbrengsten als om de processen die ervoor zorgen dat de opbrengsten bereikt worden, als om tevredenheid van leerlingen, ouders, personeel en externe (keten)partners. Kwaliteit van het onderwijs komt tot stand in en door samenwerking met en tussen vele betrokkenen, met ieder hun eigen verantwoordelijkheid. Het kwaliteitsbeleid krijgt vorm in verschillende documenten: schoolgids, schoolplan, schooljaarplan (inclusief evaluatie), schoolondersteuningsprofiel en klachtenregeling. Het bevoegd gezag stelt de verschillende kwaliteitsdocumenten vast. De scholen van Plateau werken planmatig / cyclisch.
De scholen van Plateau hanteren een kwaliteitszorgcyclus van vier jaar, gelijklopend met de schoolplanperiode. Start van de kwaliteitscyclus is de sterkte/zwakteanalyse, waarbij gebruik gemaakt wordt van verschillende instrumenten, zoals trendanalyse, tevredenheidspeilingen onder ouders, medewerkers en leerlingen, verslagen van visitatiebezoeken en verslagen van inspectiebezoeken. Op basis van deze sterkte/zwakte analyse wordt het schoolplan opgesteld. Het team wordt hierbij nauw betrokken. Het schoolplan bevat een beschrijving van het aanbod en werkwijzen, alsmede meerjarige verbeterdoelen. De beleidsvoornemens worden uitgewerkt in schooljaarplannen. Voorafgaand aan het opstellen van het schooljaarplan evalueert de school de acties en de resultaten van het afgelopen schooljaar. Na vier jaar, voorafgaand aan het opstellen van het volgende schoolplan, voert de school wederom een integrale kwaliteitsbepaling uit. De bewaking en borging van de kwaliteit vindt op schoolniveau plaats. Op schoolniveau worden werk afspraken vastgelegd. Deze werkafspraken worden periodiek geëvalueerd en zonodig bijgesteld. Door middel van klassenbezoeken wordt nagegaan of werkafspraken worden gehanteerd.
Op schoolbestuurlijk niveau krijgt kwaliteitsbewaking vorm door middel van onder andere: De jaarlijkse gesprekkencyclus van de algemeen directeur: schoolbezoek gericht op een thema, voortgangsgesprek directeur, voortgangsgesprek middenkader (aan de hand van schooljaarplan), functionerings- of beoordelingsgesprek directeur. Schoolbezoek door een visitatiecommissie (minimaal een keer per vier jaar), bestaande uit de algemeen directeur en/of de onderwijskundig medewerker, een directeur en een intern begeleider. Doel van een bezoek is het in beeld brengen van de kwaliteit van de school, alsmede het bieden van handreikingen voor verbetering voor de school. Het betrekken van collega’s van andere scholen in de commissies draagt bij aan het ontwikkelen van gemeenschappelijk gedragen kwaliteitsstandaarden binnen Plateau en de kwaliteitsbevordering op de betreffende scholen. Indien de kwaliteit op een school naar het oordeel van de algemeen directeur niet voldoet aan kwaliteitsstandaarden, of als er risico’s zijn op onvoldoende kwaliteitsontwikkeling, treft de algemeen directeur maatregelen. Schooldirecteuren hebben, behoudens een beperkt aantal gezamenlijke Plateau-doelen en activiteiten, een autonome verantwoordelijkheid als het gaat om de inhoud en planning van schoolontwikkeling en kwaliteitsverbetering en het organiseren van verbeteractiviteiten. Gezamenlijke activiteiten zijn onder meer; de (twee)jaarlijkse studiedag en diverse netwerken en incidentele scholingsbijeenkomsten op deelonderwerpen.
33
Scholen en bevoegd gezag verantwoorden zich over de kwaliteit van de school naar ouders, samenwerkingspartners en inspectie (overheid). Verbeterdoelen kwaliteitsbeleid en kwaliteitszorg In de schoolplanperiode 2015-2019 worden op Plateau-niveau de volgende doelen m.b.t. kwaliteitsbeleid en kwaliteitszorg nagestreefd. Het verbeteren van onderzoeks- en analysevaardigheden bij medewerkers Het ontwikkelen en vaststellen van Plateau-kwaliteitsstandaarden (en normen) Het positioneren van de ‘(bestuurlijke) zelfevaluatie’ en de rol van het schoolbestuur in relatie tot het veranderende waarderingskader van de inspectie. De Plateauvisie op kwaliteitsbeleid is leidend voor de school. 6.2 Schoolvisie op kwaliteitszorg Gewenste situatie De kwaliteitszorg is gericht op het welbevinden, functioneren en de resultaten van alle geledingen binnen de school en op de stapsgewijze verbetering ervan. Kwaliteitszorg is een proces waar iedereen bij betrokken en mede verantwoordelijk is. Huidige situatie Onze kwaliteitszorg kent een cyclus van vier jaar. Op dit moment maakt de school geen gebruik van een gestandaardiseerd hulpmiddel voor de cyclus Plan, Do, Check en Act. We zijn in overleg om hiervoor aan te sluiten bij het Noordelijk Onderwijsgilde en dit te koppelen aan het systeem van Werken Met Kwaliteitskaarten. Dit systeem wordt momenteel niet structureel en systematisch ingezet. De school werkt planmatig aan de hand van schooljaarplannen, de verschillende tevredenheidsenquêtes (ouders/verzorgers, leerlingen en personeel), structurele visievormende bijeenkomsten, een analyse van de leeropbrengsten en verslagen vanuit de visitatiecommissie van Plateau. De klachtenregeling staat in de schoolgids beschreven. De waardering door ouders/verzorgers in 2014 heeft onvoldoende respons opgeleverd (49%) Personeel geeft 89% respons. Er zijn wel trends waar te nemen. Jaarlijks bezoekt een visitatiecommissie van Plateau onze school en kijkt dan gericht naar (delen van) de kwaliteit van het onderwijs. Het managementteam bezoekt alle klassen meerdere malen per jaar, eventueel aan de hand van videoondersteuning; De school beschikt over actuele ondersteuningsprofielen voor het SO en het VSO. De Commissie voor de Begeleiding evalueert jaarlijks haar eigen functioneren. De zorgteams evalueren jaarlijks hun eigen functioneren. De school heeft een actueel handboek Leerlingenzorg (voorheen ‘Zorgplan’) en evalueert dit jaarlijks. Vanuit behoeftes en mogelijkheden van de individuele leerling zorgt de school voor systematische begeleiding tijdens de schoolloopbaan en bij de keuze van uitstroombestemming. De school heeft zicht op haar leerlingpopulatie. Deze wordt in kaart gebracht door jaarlijks nieuwe instroom en huidige leerlingen te screenen op basis van een overzicht van leerlingkenmerken. Inzicht in de huidige en toekomstige leerling populatie biedt mogelijkheid om de pedagogische en didactische benadering en het onderwijsaanbod af te stemmen.
Beleidsvoornemens de school werkt met een cyclus van Plan Do Check Act. de directie maakt een keuze m.b.t. een gestandaardiseerde vorm van kwaliteitszorg. Hierbij wordt bekeken of het Noordelijk Onderwijsgilde en Werken Met kwaliteitskaarten gekoppeld kan worden; de directie ziet het als haar taak om de betrokkenheid van het team en ouders bij de school te vergroten, omdat zonder betrokkenheid de benodigde inspanningen niet geleverd kunnen worden; de tevredenheidspeilingen onder ouders, medewerkers en leerlingen wordt door 70 % van de respondenten ingevuld; ieder schooljaar bezoekt de visitatiecommissie van Plateau de school; klassenbezoeken door het managementteam zijn gemeengoed; de school beschikt over actuele schoolondersteuningsprofielen voor het SO en het VSO; de Commissie voor de Begeleiding evalueert jaarlijks haar eigen functioneren; de zorgteams evalueren jaarlijks hun eigen functioneren; de school heeft een actueel handboek Leerlingenzorg (voorheen ‘Zorgplan’) en evalueert dit jaarlijks; de school zorgt vanuit behoeftes en mogelijkheden van de individuele leerling voor systematische begeleiding tijdens de schoolloopbaan en bij de keuze van uitstroombestemming; de school heeft zicht op haar leerlingpopulatie en deze in kaart gebracht.
34
7. Financieel beleid. Gewenste situatie Het financieel beleid van de school is er op gericht om de financiële middelen waarover we beschikken zoveel mogelijk direct ten goede te laten komen aan het primaire proces. De meerjarenbeleidvoornemens zijn hiertoe leidend.
Huidige situatie Het schoolbestuur maakt binnen de lumpsumbekostiging de exploitatiebegroting waarin alle personele kosten worden opgenomen. De scholen krijgen op basis van een aantal criteria een budget voor personele inzet (FTE’s) toebedeeld. De gelden voor de materiële instandhouding worden voor een (klein) deel aan de school ter beschikking gesteld. Met het ter beschikking gestelde geld moet het onderwijs op de school worden bekostigd. Bij het aan gaan van sponsorcontracten houden wij ons aan het landelijk convenant sponsoring in het onderwijs. Belangrijke uitgangspunten zijn: het moet passen bij de taak en doelstelling van de school en geen schade berokkenen aan leerlingen; de onafhankelijkheid van het onderwijs mag niet in gevaar komen; de inhoud van het onderwijs mag niet beïnvloed worden en het mag niet in strijd zijn met de kwaliteitseisen die de school aan het onderwijs stelt. De financiële situatie van de school is goed te noemen. Er is de afgelopen jaren een reserve opgebouwd voor de vervanging van methodes en scholingsmiddelen. De toekenning van de middelen van het Europees Sociaal Fonds (ESF) worden ingezet om een kwaliteitsimpuls te geven aan de arbeidstoeleiding. De stichting “Vrienden van de W.A. van Lieflandschool ” werft middelen voor extra activiteiten of materialen. De school beschikt over een rekening waarop ouderbijdragen worden gestort. Dit betreft vergoedingen voor verstrekkingen aan leerlingen, die daar gebruik van willen maken en vergoedingen voor verstrekkingen tijdens de lunch (melk/karnemelk). De ouderraad beheert het schoolfonds voor de jaarlijkse vrijwillige ouderbijdrage. Jaarlijks wordt hierover verantwoording afgelegd aan de ouders. De school is alert op het aanvragen van beschikbare subsidies die aansluiten bij de gemaakte beleidskeuzes. De directie werkt aan een (interne) verbetering van de overzichtelijkheid van de verschillende begrotingen.
Beleidsvoornemens inzet (reserve) middelen vanuit Europese Sterren Fonds voor arbeidstoeleiding; onderzoeken aansluiting bij het Noordelijk Onderwijsgilde voor scholing; onderzoeken mogelijkheden aanvragen extra middelen voor doelgroep met bijkomende problematiek (gedrag/psychiatrisch) binnen Samenwerkingsverbanden 22-01; teamscholing; vervanging methodes; aanvragen subsidies indien van toepassing; opstellen verbeterd systeem financiën/jaarbegroting.
35
8. Materieel beleid. Gewenste situatie De school is dusdanig ingericht dat leerlingen voorbereid worden op participatie in de maatschappij op het gebied van werken, wonen en vrije tijd.
Huidige situatie Het materieel beleid gaat over huisvesting, onderhoud en vervanging van de inventaris, het schoonmaken en het onderhouden van het gebouw, onderwijsleermiddelen. De (gedeelde) verantwoordelijkheid voor materieel beleid ligt bij Plateau Openbaar Onderwijs Assen. School heeft een beperkte rol bij de verantwoordelijkheden rond materieel beleid. De school is sinds 2010 gehuisvest in een Multi Functionele Accommodatie. Alle participanten in het MFA kunnen gebruik maken van de faciliteiten in het gebouw zoals de theaterzaal, de keuken, het reprocentrum, de sporthal en het zwembad. Er is mogelijkheid tot buitenschoolse opvang voor de doelgroep van de W. A . van Lieflandschool binnen het gebouw. De huisvesting van de school in het MFA is goed: voldoende groepslokalen; voldoende kantoorruimtes goed ingericht wat betreft meubilair; praktijklokalen: keuken, technieklokaal, kaarsenmakerij, arbeidstraininglokaal, handvaardigheidlokaal, ICT lokaal; sporthal en speelzaal; ICT voorzieningen. De school heeft schooljaar 2014-2015 te maken met leegstand van een aantal lokalen, zowel op de afdeling SO als in op VSO. Vanaf 01-08-2015 neemt RENN 4 school De Aventurijn intrek op de SO afdeling. Daarnaast start per 01-08-2015 een Onderwijskundig Expertisecentrum voor het Jonge Kind intrek in het gebouw. Dit betreft een samenwerking met SBO, SO 3 en SO 4. Beleidsvoornemens gezamenlijke pleininrichting met overige partners in het gebouw; verdere inrichting schoolkantine; verdere inrichting moestuin; inrichting praktijklokalen voor de uitstroomprofielen; vervanging meubilair waar noodzakelijk; onderzoeken speciale lesplaats met meer ruimte voor fysiek onderwijs (kinderboerderij, schooltuin, techniek, groenonderhoud).
36
9. Communicatiebeleid. De betekenis van communicatie is een activiteit waarbij levende wezens betekenissen uitwisselen door op elkaars signalen te reageren. Het Latijnse woord communicare slaat terug op "iets gemeenschappelijk maken". Communicatie is de basis van alles. Waar mensen samenkomen, ontstaat een veelheid in communicatie. Het is niet mogelijk niet te communiceren, woorden zijn niet altijd nodig. Communicatie is behalve een sociale activiteit, ook het resultaat van het contact. Van belang is om je bewust te zijn van de belangrijke rol die communicatie heeft in het je prettig voelen in je omgeving. School is een plek waar we elkaar ontmoeten. Dat levert soms botsingen op. Dan is dialoog met woorden als erkenning, accepteren, respecteren en waarderen van belang. 9.1 Interne communicatie Het team van de school omvat 40 personeelsleden, waarvan het merendeel parttime werkt. De personeelsleden zijn verdeeld over de afdelingen SO en VSO. Gewenste situatie Door communicatie vindt schoolontwikkeling, teamontwikkeling en persoonlijke ontwikkeling plaats. Het uitgangspunt is dat mensen leren van elkaar (inhoud) en met elkaar (relatie). Huidige situatie Waar mogelijk werken teamleden op de woensdag, zodat op deze dag het meest gezamenlijke overleg, zowel organisatorisch als inhoudelijk, kan plaatsvinden. De verschillende vergaderingen zijn divers wat betreft samenstelling: per cluster (SO of VSO), per functie of per opdracht (expertgroepen). De clustervergaderingen zijn veelal gericht op informatieverstrekking. Expertgroepen geven inhoudelijke invulling. We missen een centrale personeelsvergadering (CPV) gericht op uitwisseling visie.
Beleidsvoornemens alle personeelsleden werken zoveel mogelijk op woensdag; expertgroepen gaan verder met vervolgopdrachten. Deelname is gericht op affiniteit en expertise van de verschillende teamleden; er worden minimaal 4 CPV’s gepland om teambreed uitwisseling te realiseren; zoveel mogelijk op woensdagmiddag vindt overleg en scholing/training plaats; teamleden zijn zich ten allen bewust van de eigen bijdrage aan het geheel of deel van de organisatie wanneer het communicatie betreft; teamleden zijn in staat en bereid collega’s te benaderen wanneer communicatie niet volgens wens verloopt; informatieverstrekking vanuit directie over de veelheid aan ontwikkelingen vindt regelmatig plaats. 9.2 Ouders als belangrijke partner. Gewenste situatie Op de W.A. van Lieflandschool zijn ouders en school gezamenlijk verantwoordelijk voor de ontwikkeling en goed (passend) onderwijs aan de kinderen. Tussen school en ouders/verzorgers is sprake van een pedagogisch bondgenootschap. Effectieve samenwerking met ouders vindt plaats op kind-groep-school niveau en richt zich vooral op de mogelijkheden van de kinderen. Actieve informatieverstrekking door de school is onontbeerlijk voor nu en de toekomst. Een open houding van personeel naar ouders/verzorgers is hierbij een voorwaarde. Van ouders/verzorgers vraagt dit een bewustzijn van het belang van ouderbetrokkenheid. Soms ontstaan er verschillen van inzicht. Het is daarbij de taak van school om deescalerend te werken: je werkt vanuit het onderwijsbelang van de leerlingen. Het betekent echter ook dat er grenzen zijn aan hoe ouders/verzorgers de school kunnen bejegenen. Wanneer er een (ernstige) verstoring van de relatie dreigt te ontstaan, kan een neutrale tussenpersoon uitkomst bieden. Huidige situatie Uit gegevens blijkt dat oudercontacten minder plaatsvinden dan voorheen. Inhoudelijke ouderavonden worden minder bezocht. Inhoudelijke oudergesprekken over het individuele kind worden minder door ouders/verzorgers bezocht, waar dit voorheen meer het geval was. Niet-inhoudelijke ouderavonden worden over het algemeen goed bezocht. De koffieochtenden met thema’s voor ouders/verzorgers zijn gestopt, wegens geringe deelname. Er is een klankbord ouderbetrokkenheid actief, waarin ouders/verzorgers deelnemen. In het najaar van 2014 is een tevredenheidspeiling afgenomen. Het responspercentage voor de peiling is 49%. Dit is een hoger percentage dan 2010 (37%), maar nog steeds net onvoldoende om een valide beeld te geven van de tevredenheid van ouders/verzorgers over school. 37
De school scoort in het najaar van 2014 een gemiddeld cijfer van 7,7. De waardering voor onze school is daarmee 0,02 punt lager dan de peiling in 2010. Aandachtspunten vanuit ouders/verzorgers zijn: persoonlijke ontwikkeling, sfeer, contact met de school en schoolregels, rust en orde. Alle teamleden van Plateau hebben een training rond oudercommunicatie gevolgd. School verzorgt verschillende vormen van informatie (website, nieuwsbrieven, telefonisch contact, huisbezoek, schoolgids, heen en weer mapje/agenda, ouderavonden (formeel en informeel).
Beleidsvoornemens de school bespreekt en evalueert het ontwikkelingsperspectief van een kind met de ouders/verzorgers. De school geeft duidelijkheid over wat van school verwacht kan worden ten aanzien van de ontwikkeling van hun kind; de school organiseert naast drie contactmomenten over de ontwikkeling van de leerling; de school organiseert een informatieavond aan het begin van het schooljaar in groepsverband; de school betrekt ouders bij beleidsontwikkelingen door deelname binnen de klankbordgroep ouderbetrokkenheid; ouders van leerlingen >11 jaar, worden bij aanvang van het schooljaar structureel geïnformeerd over de uitstroommogelijkheden en het daarbij behorende traject; de school opent de deuren voor de ouders voor meer interactie en contactmomenten met de school (opening Kinderboekenweek, opening koningsspelen, ouders in de klas); de respons op het tevredenheidsonderzoek is minimaal 70% (najaar 2018); de kaders waarbinnen de informatie aan ouders verstrekt wordt zijn geborgd; opkomst bij ouderavonden is minimaal 70%; PBS is onderdeel van de schoolcultuur. Ouders van (nieuwe) leerlingen worden middels ontwikkeld foldermateriaal geïnformeerd over PBS; ouders/verzorgers worden regelmatig geïnformeerd over de basiswaarden van de school. Effecten en succeservaringen worden gedeeld met ouders/verzorgers. 9.3 Externe communicatie De school onderhoudt functionele contacten met bestuurlijke organen, onderwijsinstellingen, zorgpartners, instanties voor stage en uitstroom. Gewenste situatie Er is één loket waar de ouder/verzorger/jongere terecht kan voor zorg en/of arbeid. Voor de zorg - en hulpverlening zijn dit de verschillende gemeentelijke Centra voor Jeugd en Gezin. Instellingen voor onderwijs, sociale zaken en werkgelegenheid werken samen om participatie van jongeren zonder startkwalificatie in de maatschappij op het gebied van wonen en werken te bevorderen. Huidige situatie De school heeft voor leerlingen contact met de betreffende instantie die bemoeienis heeft. De onduidelijkheden tijdens de transitie Jeugdwet en de participatiewet frustreren nog te vaak een adequate aanpak van het probleem van de jongere. Leerlingen stromen voor het merendeel uit naar een vorm van dagbesteding. Bij instanties voor sociale zaken en werkgelegenheid is de ZML doelgroep nauwelijks in beeld. De school heeft nadrukkelijk aansluiting gezocht bij deze verantwoordelijke instanties. De stagecoördinator heeft voldoende zicht op betrokken instanties. Er wordt een tweede personeelslid opgeleid om de verantwoordelijkheid voor stages en arbeidstoeleiding breder te borgen. Waar mogelijk zoeken we naar mogelijkheden tot gezamenlijke scholing met RENN 4 en Onderwijskundig Expertisecentrum voor Jonge Kinderen.
Beleidsvoornemens de school zoekt samenwerking met de verschillende Centra voor Jeugd en Gezin bij vragen voor zorg - en hulpverlening; mentoren van leerlingen uit het stagecluster volgen hun leerlingen op de stageplek en stemmen het onderwijsaanbod af op de eisen die vanuit de stageplek gesteld worden en op de individuele hulpvraag van de leerling; directie en stage coördinator volgen de ontwikkelingen rond de sociale wetgeving en participeren in overleg met de verantwoordelijke instanties; waar mogelijk zoeken we naar mogelijkheden tot gezamenlijke scholing met RENN 4 en Onderwijskundig Expertisecentrum voor Jonge Kinderen.
38
Bijlage 1: formulier ‘Instemming met schoolplan 2015-2019 MR’
Formulier ‘Instemming met schoolplan
School: W.A. van Lieflandschool Adres: Witterhoofdweg 1g Postcode/plaats: 9405 HX Assen ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- VERKLARING Hierbij verklaart de medezeggenschapsraad in te stemmen met het
Schoolplan 2015-2019 van de W.A. van Lieflandschool
Namens de Medezeggenschapsraad, Assen (plaats)
(datum)
(naam)
(handtekening)
Voorzitter
39
Bijlage 2: formulier ‘Instemming met schoolplan 2015-2019 bevoegd gezag’
Formulier ‘Instemming met schoolplan
School: W.A. van Lieflandschool Adres: Witterhoofdweg 1g Postcode/plaats: 9405 HX Assen ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- ------------------VERKLARING Hierbij verklaart het bevoegd gezag, zijnde Plateau Openbaar Onderwijs Assen, in te stemmen met het
Schoolplan 2015-2019 van de W.A. van Lieflandschool
Namens de bevoegd gezag, Assen (plaats)
(datum)
(naam)
(handtekening)
Voorzitter
40
Bijlage 3: overzicht veelgebruikte afkortingen. Lijst veelgebruikte afkortingen: CvA CvI CvT CvB GMR ITP KDC LG LKC LOL LZ MKD MG MR NECSO OPP OR PBS PCL PRO SBO SLO SO SWV PO SWV VO TLV VSO WEC ZML
Commissie van Advies (Voortgezet Speciaal Onderwijs) Commissie van Indicatie (opgeheven per 01-08-2014) Commissie van Toelaatbaarheid (Speciaal Onderwijs) Commissie voor de Begeleiding Gemeenschappelijke MedezeggenschapsRaad Individueel Transitie Plan Kinder Dag Centrum Leerlingen met een Lichamelijke handicap Landelijke Klachten Commissie Leren op Locatie stageplek Leerlingen die langdurig ziek zijn Medisch Kinder Dagverblijf Leerlingen met een meervoudige handicap MedezeggenschapsRaad Noordelijk Expertise Centrum Specialistisch Onderwijs (per 01-08-2014) OntwikkelingsPersPectief OuderRaad Positive Behavior Support Permanente Commissie Leerlingenzorg (opgeheven per 01-08-2014) Praktijkonderwijs Speciaal Basis Onderwijs Stichting Leerplan Ontwikkeling Speciaal Onderwijs Samenwerkingsverband Primair Onderwijs Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs ToeLaatbaarheidsVerklaring Voortgezet Speciaal Onderwijs Wet op de Expertise Centra Zeer Moeilijk Lerenden
Begrippenlijst: Adaptieve vaardigheden Schoolse vaardigheden Emotionele ontwikkeling Ondersteuningsprofiel
hoe zelfstandig is de leerling? Dit betreft de communicatie, socialisatie en dagelijkse vaardigheden van een leerling. wat laat de leerling zien op het gebied van lezen en rekenen? op welk niveau denkt, handelt en voelt een leerling? beschrijving van de specifieke zorg die de school kan bieden
41