-1-
De Inhoudsopgave
6. Niet bij kennis alleen 6.1 Inleiding 6.2 Activiteitenlijst 6.3 Schoolreizen/schoolkamp 6.4 Acties op school
1. Onze School 1.1 Algemeen 1.2 De Stichting 1.3 De Medezeggenschapsraad 1.4 De Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad 1.5 De Ouderraad 1.6 De leerlingenraad
7. School en thuis 7.1 Inleiding 7.2 Op de hoogte blijven 7.3 De weekbrief 7.4 De informatieavond 7.5 De inloopdagen 7.6 De 10 minuten gesprekken 7.7 Huisbezoek 7.8 Formeel/informeel contact.
2. Waar staan we voor? 2.1 Missie 2.2 Een christelijke school 2.3 Pedagogische uitgangspunten 2.4 Didactische uitgangspunten 2.5 Organisatorische uitgangspunten
8. Resultaten in het onderwijs 8.1 Cijfers specifieke zorg voor leerlingen 8.2 Uitstroomcijfers 8.3 Cijfers Cito Eindtoets
3. De kwaliteit van onze school 3.1 De kwaliteit
9. Wetenswaardigheden 9.1 Rechten en plichten van ouder(s)/verzorger(s) 9.2 Rechten en plichten van de school 9.3 Stagiaires 9.4 Fietsen 9.5 De inspectie 9.6 Het IVAK 9.7 Klachtenprocedure 9.8 Schoolcultuur 9.9 Veiligheid in en om school 9.10 De ouderbijdrage 9.11 Ouderhulp 9.12 Ouders en inspraak 9.13 Overblijven 9.14 Pesten 9.15 Roken op school 9.16 De schoolfotograaf 9.17 Schooltelevisie 9.18 Schoolverzekering 9.19 Schoonmaak 9.20 Speelgoed 9.21 Sponsorbeleid 9.22 Sociale veiligheid 9.23 Toelating, schorsing en verwijdering van leerlingen 9.24 Ziekte, verlof en verzuim
4. Het onderwijs 4.1 Passend Onderwijs 4.2 Organisatie van het onderwijs 4.3 Kerndoelen 4.4 Onderwijstijd 4.5 Activiteiten in de onderbouw 4.6 Bijbelse geschiedenis 4.7 Rekenen en wiskunde 4.8 Nederlandse taal 4.9 Lezen 4.10 Engels 4.11 Schrijven 4.12 Wereldoriëntatie 4.13 Creatieve vakken 4.14 Gezond gedrag 4.15 Sociale Redzaamheid 4.16 Bewegingsonderwijs 4.17 Computeronderwijs 5. De leerlingondersteuning 5.1 De plaatsing van een kind op school 5.2 Het volgen van de leerlingen 5.3 De speciale ondersteuning voor leerlingen, Passend Onderwijs 5.4 De overgang naar het voortgezet onderwijs 5.5 Dossiergegevens 5.6 Het leerlingvolgsysteem 5.7 Allochtone kinderen 5.8 Logopedie 5.9 GGD 5.10 Meldcode huiselijk geweld
10. Bijlage 10.1 Kerndoelen 10.2 Kids2b
-2-
Een woord vooraf Samen School Zijn!! Met veel plezier naar school gaan en veel leren! Dat is waar we op de Windroos voor gaan. We willen dit realiseren door het Samen School Zijn:
Samen als team ervaring en kennis delen. Samenwerken aan de vernieuwing /verbetering van het onderwijs. Samen keuzes maken met betrekking tot maatwerk. Samen als team werken aan een vloeiende doorlopende ontwikkelingskans. Samenwerken aan kwaliteit! Samen met de kinderen werken aan een warm en werkbaar klimaat waar een ieder telt. Samen met de kinderen werken en vieren op groeps- en schoolniveau. Samen naar elkaar luisteren en ervaringen delen. Samen met ouders de ontwikkeling volgen van hun kinderen. Samen met ouders praten over onderwijs. Samen met ouders feest-, sport- en spelactiviteiten en vieringen te organiseren.
De Windroos is een Christelijke Basisschool. Vanuit die identiteit willen we er zijn voor de ander en zorg hebben voor elkaar. Voor u ligt de schoolgids van de Windroos. De tekst is geschreven door het team. De medezeggenschapsraad van de school heeft instemming verleend aan de inhoud. De gids is bedoeld voor ouders die nu kinderen op school hebben en voor onze toekomstige leerlingen. Ieder jaar wordt de tekst van de gids geactualiseerd. Met de gids geven we rekenschap van waaruit en hoe we werken. Ieder schooljaar ontvangt u de Windroos informatiegids, een jaarboekje met informatie over de organisatie (namen, adressen, tel. no., groepsindeling, enz.). Kinderen gaan een groot deel van hun tijd naar school. Dat het de tijd van hun leven mag zijn! We hopen dat u onze gids met plezier zult lezen. Voor vragen kunt u altijd contact opnemen met de directie. Het team van de Windroos.
-3-
1. Onze School 1.1 Algemeen: Verscholen in het groen tussen de Jachtlaan en de Hogelandsterweg in Delfzijl-West staat CBS De Windroos. Een prachtige school, gebouwd in 2010. De adresgegevens zijn: Barklaan 10 9934 JT Delfzijl T: 0596 617487 E:
[email protected] W: www.cbsdewindroos.nl
Iedereen die zich thuis kan voelen bij onze leef- en werkwijze is welkom op de Windroos. De leerlingen die de school bezoeken, wonen hoofdzakelijk in de volgende wijken: A. het centrum B. Oud West C. West 1 D. West 2 E. Tuikwerderrak Ook zijn er leerlingen uit andere wijken die onze school bezoeken. Onze school maakt deel uit van S.C.P.O. Noordkwartier, dat onderwijs biedt aan leerlingen in de gemeenten Appingedam, Delfzijl en Loppersum. De Windroos is een relatief kleine school. De school heeft een gemiddelde van 120 leerlingen, verdeeld over 5 groepen. Op onze school werken 10 leerkrachten. Ieder schooljaar bespreken we hoe we de groepen zo goed mogelijk kunnen samenstellen en de leerkrachten zo goed mogelijk kunnen worden ingezet. Op onze school werken fulltimers en parttimers, mannen en vrouwen, jongere en wat oudere meesters en juffen. Naast het geven van onderwijs hebben we op de Windroos ook leerkrachten die zich gespecialiseerd hebben. Zij hebben extra tijd om te werken aan bijvoorbeeld de ontwikkeling van rekenen, taal, ICT of de leerlingenzorg (interne begeleider). De school heeft: 1 directeur; 9 groepsleerkrachten (waaronder 1 interne begeleider, 1 ICT-er, 2 bedrijfhulpverleners, een taalcoördinator, een rekencoördinator en een cultuurcoördinator); 1 klassenassistent; 1 vakleerkracht bewegingsonderwijs; 3 schoolschoonmakers. U kunt in de Windroos Informatiegids lezen hoe de taakverdeling is en wie er waarneemt tijdens afwezigheid van de directeur.
-4-
1.2 S.C.P.O. Noordkwartier: De Windroos is een christelijke basisschool. Onze school maakt deel uit van de stichting Noordkwartier, een stichting voor Christelijk Primair Onderwijs in de gemeenten Appingedam, Delfzijl en Loppersum, waaronder ook de volgende scholen vallen: CBS Bierum( Bierum); CBS de Meerpaal (Delfzijl-Noord); CBS Rengersborg (Farmsum); CBS de Vore (Delfzijl-Tuikwerd); CBS de Zaaier (Delfzijl-Fivelzigt); CBS de Triangel (Appingedam); CBS de Citer (Appingedam); CBS de Burcht (Spijk); CBS de Blinke (Wagenborgen); CBS Roemte (Loppersum); CBS Crangenborg (Stedum), CBS Wicher Zitsema (Middelstum). Het bestuur van de stichting houdt zich, op afstand, bezig met: identiteit (de grondslag); beleidsvorming (op allerlei gebied); personeelszaken (benoeming, ontslag, zorg, vervanging, rechtspositie, formatie); onderwijs (schoolplan, kwaliteitsbewaking, nascholing, mobiliteit, samenwerking); financiën (eigen vermogen, salarisadministratie, vergoedingen); gebouwen (onderhoud, schoonmaak, veiligheid, etc.); contacten (ouderraad, medezeggenschapsraad, gemeenschappelijke medezeggenschapsraad, besturen, organisaties, de bonden etc.). 1.3 De Medezeggenschapsraad (MR): De MR biedt ouders de mogelijkheid om invloed uit te oefenen op bestuurs- en schoolbeleid. De gedachte achter de wet medezeggenschap onderwijs is geweest dat alle betrokkenen inspraak hebben. Het schoolbestuur fungeert als bevoegd gezag, neemt besluiten en is derhalve eindverantwoordelijk. Daar waar besluiten worden genomen is inspraak noodzakelijk om de gezamenlijke verantwoordelijkheid waar te kunnen maken. Het is fijn dat we op school ouders hebben die het belang van deze taak inzien. Binnen de MR wordt er meegepraat over bestuurs- en schoolontwikkelingen. U kunt hierbij denken aan het schoolplan, personeelsbeleid, schoolbeleid etc. MR-leden hebben instemmings- en adviesrecht. Er is een reglement voor de MR, welke gebaseerd is op wettelijke voorschriften. De leden van de MR staan altijd open voor vragen en/of suggesties van ouders. Dus wanneer u vragen hebt? Uiteraar zullen ze zorgvuldig omgaan met de informatie. Door het werk van de GMR zal de taak van de MR steeds dichter bij de eigen school komen te liggen. De namen van de huidige MR-leden kunt u lezen in de Windroos informatiegids. 1.4 De Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR): Op Verenigingsniveau kennen we de GMR. Het is een overkoepelend orgaan. De stichting heeft 14 scholen. De GMR richt zich voornamelijk op beleidszaken op stichtingsniveau. Dus op ontwikkelingen die relevant zijn voor de 14 scholen van de stichting Noordkwartier. 1.5 De Ouderraad: De OR is een groep actieve ouders die direct betrokken is bij de organisatie en de uitvoering van schoolactiviteiten. Ze dragen ideeën aan en helpen bij de uitvoering van bijv.: ouderavonden, schoolreisjes, de oud-papieractie, feesten en vieringen. Als team vinden we het van belang wat de mening en/of het advies van de OR is m.b.t. deze activiteiten. Bij de uitvoering van dit alles wordt de OR bijgestaan door het team en andere ouders. “OR-leden” -5-
worden nauw betrokken bij het wel en wee op school. De OR mag gevraagd en ongevraagd advies geven aan de MR. Het is een enthousiaste club mensen die plezier heeft in wat ze organiseert. In de informatiegids kunt u lezen wie momenteel deel uitmaken van onze OR. 1.6 De leerlingenraad: Naar aanleiding van het tevredenheidsonderzoek dat in het voorjaar van 2010 is gehouden hebben we besloten een leerlingenraad op te richten, om leerlingen de gelegenheid te geven mee te denken bij aangelegenheden die hen zelf betreffen. Doel van de leerlingenraad: De betrokkenheid en tevredenheid van alle leerlingen op de Windroos bevorderen door meedenken en meebeslissen bij aangelegenheden die de leerlingen betreffen. Het vergroten van de betrokkenheid en verantwoordelijkheid van de kinderen geeft meer draagvlak. Met het instellen van een leerlingenraad wordt tevens vorm gegeven aan enkele aspecten van burgerschapsvorming. Over welke onderwerpen kan in de leerlingenraad worden gesproken? 1. algemene schoolzaken, wat kan of moet anders 2. regels en afspraken 3. meedenken over het schoonhouden en de inrichting van het plein 4. voorkomen van pesten 5. meedenken over spelen op het plein 6. acties en buitenschoolse activiteiten In overleg met de ouderraad krijgt de leerlingenraad waar mogelijk de beschikking over een budget per schooljaar. Samenstelling: De leerlingenraad bestaat uit 7 personen. Zij worden telkens voor een periode van twee jaar gekozen uit de groepen 5, 6, 7 en 8, met de mogelijkheid om na één jaar te stoppen. Uit groep 5 wordt één leerling en uit de andere groepen worden twee leerlingen afgevaardigd. Als adviserend lid neemt de directeur zitting in de leerlingenraad. Vergaderen: De leerlingenraad vergadert op woensdagmorgen van 11.30 -12.15 uur (of na schooltijd), zo vaak als nodig is, maar minimaal 4 keer per jaar: oktober, januari, maart en juni. Eén van de leerlingen vervult samen met de directeur de rol van voorzitter en één van de leerlingen is notulist. De leerlingenraad heeft een eigen postvak. De directeur stelt in overleg met de leerlingen de agenda op. De leden van de leerlingenraad geven de informatie van de vergaderingen door naar de groepen. Ook doen zij verslag op de website en/of de weekbrief. De directeur geeft de informatie door aan het team. Verkiezingen: De schriftelijke verkiezingen voor de leerlingenraad vinden jaarlijks plaats aan het begin van het schooljaar.
-6-
2. Waar staan we voor? 2.1 Missie: School zijn kun je niet alleen. Samen met kinderen, ouders en het personeel maak je een school tot wat zij is. De missie van onze school: Samen School Zijn. Het Samen School Zijn wordt gerealiseerd in de visie, die de volgende componenten bevat: De kinderen gaan met plezier naar school. Op school wordt veel geleerd. Goede contacten met ouders Groepsles, zelfstandig werken, coöperatief leren, hoekenwerk. De visie wordt gerealiseerd door de uitwerking van beleidsvoornemens, die beschreven staan in het schoolplan over een periode van 4 jaar, op de volgende terreinen: 1. Groepsgerichtonderwijs a. Organisatie in combinatieklassen b. Methoden met leerkrachtgebonden en zelfstandig werklessen. c. Individueel en samenwerkend leren. d. Goed overleg tussen de leerkrachten. 2. Actief klassenmanagement a. Gedifferentieerde instructie b. Zelfstandig werken c. Werken met deel, dag en weektaken. d. Kieskasten e. Hoekenwerk. 3. Zorg voor individuele verschillen. a. Een duidelijke zorgstructuur. b. Een effectief leerling volgsysteem. c. Zorg naar prestaties onder de maat d. Zorg naar prestaties boven de maat 4. Actief ICT beleid a. Computer- & tabletgebruik in alle groepen. b. Computer- & tabletgebruik in open leersituaties c. Een ICT beleidsplan 5. Creatieve ontwikkeling a. werken in ateliers b. aandacht voor het vieren. 6. Sociaal/emotionele ontwikkeling. a. Aandacht voor het welbevinden van kinderen 7. Levensbeschouwelijk onderwijs. a. Luisteren en praten met elkaar. b. Aandacht voor hoe we met elkaar omgaan. c. Vertellen van (bijbel) verhalen. d. Zingen, bidden, vieren. e. Aandacht voor de geestelijke stromingen in onze wereld. f. Aandacht voor de kerkgeschiedenis.
-7-
2.2 Een Christelijke school: De Windroos is een christelijke school. De Bijbelse boodschap is de basis en inspiratiebron voor ons werk. Het uitgangspunt van ons onderwijs is gebaseerd op de grondslag van S.C.P.O. Noordkwartier. Als leerkrachten werken we, ieder vanuit zijn/haar eigen achtergrond, mee vorm te geven aan de identiteit van de school. Onze christelijke signatuur is zichtbaar in de volgende onderdelen: Het omgaan met elkaar, respect voor je medemens, samenwerken, zorg voor elkaar en de omgeving zijn belangrijk binnen onze school. We willen de kinderen niet alleen onderricht geven in schoolvakken, maar ook leren samenwerken en verantwoordelijkheid dragen. We willen een school zijn waar kinderen zich kunnen ontwikkelen in een houding van zelfvertrouwen, zelfkennis en positief gedrag. De vieringen rond Kerst, Pasen, Pinksteren. De dagopeningen. Er worden verhalen verteld en liederen gezongen uit onze godsdienstmethode Trefwoord. 2.3 Pedagogische uitgangspunten: In ons handelen richten we ons op de mogelijkheden van ieder kind afzonderlijk. We accepteren de verschillen tussen kinderen en hebben daar respect voor. We nemen kinderen serieus. Daar waar mogelijk mogen kinderen mede verantwoordelijk zijn voor de manier waarop we met elkaar omgaan. We willen de zelfstandigheid van kinderen stimuleren. We willen een kindvriendelijke school zijn, waar samen met kinderen wordt gewerkt aan een uitdagende leeromgeving. Het is belangrijk dat we aandacht schenken aan het zelfvertrouwen van het kind wat in positieve zin bijdraagt tot een gezonde sociaal/emotionele ontwikkeling. Hierdoor ontstaat er voor de kinderen een sfeer van veiligheid en geborgenheid, wat de ontplooiingskansen van kinderen vergroot. We willen voor de kinderen een duidelijke school zijn. We stimuleren dit door consequent te zijn en bewust om te gaan met orde, de regelmaat en de gemaakte afspraken. We vinden een goede sfeer op school van groot belang. We richten ons ook op de relaties tussen kinderen onderling, op die van de leraren onderling en op die tussen leraren en leerlingen. Kinderen kunnen zich veilig voelen wanneer er op school sprake is van gelijkwaardigheid, eerlijkheid, rechtvaardigheid, trouw en liefde. 2.4 Didactische uitgangspunten: Elk kind maakt zijn eigen groei en ontwikkeling door. We willen de overgangen tussen de groepen zo vloeiend mogelijk op elkaar afstemmen, zodat er sprake is van een doorgaande lijn. Op de Windroos geven we les aan jaargroepen. Tijdens instructiemomenten geven we les op klassikaal- en groepsniveau. Bepaalde lessen worden individueel gegeven. Wanneer mogelijk stimuleren we de samenwerking tussen kinderen. Zelfstandig werken is een werkvorm waar we al vroeg mee beginnen. Naast het feit dat zelfstandigheid positief bijdraagt tot de sociaal/emotionele ontwikkeling van kinderen, is het voor onze organisatie van belang zo meer aandacht te kunnen bieden aan de individuele verschillen. Op de Windroos zijn we gewend te werken met combinatieklassen. Bij het kiezen van nieuwe leermiddelen en methoden zullen we rekening houden met de werkvormen en de organisatie van onze school.
-8-
3. De kwaliteit van onze school De Windroos biedt het volgende: We werken uit methoden die voldoen aan de kerndoelen voor het basisonderwijs. We kiezen methoden die aansluiten bij de werkvormen school. We kiezen voor zelfstandig werken. Jaarlijks doen we aan nascholing om op de hoogte te blijven van actuele onderwijsontwikkelingen. Het leerlingvolgsysteem is een middel, waardoor kinderen in hun ontwikkeling niet buiten boord kunnen vallen. Wat kinderen presteren is belangrijk, maar we moeten de manier waarop het gebeurt niet uit het oog verliezen. Met deze intentie kan ieder kind dat onze school bezoekt in acht of negen jaar aansluiting vinden met een school voor voortgezet onderwijs. We gaan voor kwaliteit! Het gaat over de sterke en minder sterke kanten van de school als onderwijsorganisatie. Om hier zicht op de krijgen gebruiken we het systeem INK. Het meerjarenbeleid en de bijbehorende plannen staan opgesomd in het Schoolplan, deze is vastgesteld in 2011 en loopt tot 2015. In het schooljaar 2014-2015 zal het team zich bezig houden met het opstellen van een nieuw Schoolplan. M.b.t. verschillende aspecten zoals: pedagogisch klimaat, didactiek, contacten met ouders, de leraar etc. brengen leerkrachten en ouders de sterkte en zwakte van de school in kaart. De uitkomst biedt mogelijkheid om nieuwe beleidsvoornemens te formuleren. Andere instrumenten die we op school gebruiken: Ouderenquête: Deze willen we 1x per 3 of 4 jaar afnemen. Inspectieonderzoek: De inspectie heeft jaarlijks contact met de school, doet korte of langere schoolbezoeken en beoordeelt de school n.a.v. de bevindingen. Visitatie: Het is interessant om collega’s uit te nodigen en hun te vragen naar aanbevelingen m.b.t. de onderwijsvernieuwing. Toetsgegevens: Een Cito toets of methodetoets geeft zowel informatie over de leerlingen, maar ook over de kwaliteit van het onderwijs op school. Het schoolplan is samen met deze schoolgids een verantwoording aan de ouders. Het schoolplan wordt niet aan alle ouders uitgedeeld. De Medezeggenschapsraad van De Windroos heeft inspraak m.b.t. de inhoud. Het schoolplan staat op onze website onder het kopje informatie. Vanuit het Schoolplan komen actieplannen voort. De actieplannen worden voorafgaand aan een nieuw schooljaar besproken in het team en de medezeggenschapsraad. De jaarlijkse actieplannen kunt u bij de directie inzien. Het betreft onderwijskundig beleid, personeelsbeleid, strategisch-, financieel-, materieel-, en relationeel beleid. Het schoolplan is een wettelijke verantwoording aan de overheid (inspectie) van alles wat er op school gebeurt. In het Schooljaarverslag kunt u de kwaliteitscijfers vinden en lezen wat er op de jaarplanning staat voor dit schooljaar. Alles bezien is vast wel duidelijk dat we de school samen maken tot wat hij is. Op de Windroos wordt hier, in goed overleg, hard aan gewerkt.
-9-
4. Het onderwijs 4.1 Passend Onderwijs: Op 1 augustus 2014 wordt de wet Passend Onderwijs van kracht. Kernpunten uit deze nieuwe wet zijn dat: Reguliere en speciale scholen op het gebied van ondersteuning aan leerlingen samenwerken; Scholen zorgplicht hebben (de school waar de leerling schriftelijk is aangemeld dient te zorgen voor een passende plek indien er sprake is van zeer specifieke onderwijsbehoeften van een kind); Scholen en gemeenten / jeugdhulpverlening werken samen aan de integrale ondersteuning aan leerlingen vanuit onderwijs en zorg; Er minder regelgeving vanuit Den Haag komt, maar dat er meer in de eigen regio geregeld kan worden. Samenwerkingsverband en subregio De school van uw kind maakt deel uit van het schoolbestuur Noordkwartier. Alle schoolbesturen van de provincie Groningen plus gemeente Noordenveld zijn verenigd in het Samenwerkingsverband (SWV) 20.01. Dit samenwerkingsverband is opgedeeld in vier subregio’s. De scholen van Noordkwartier vallen onder de subregio Noord. De besturen in iedere subregio werken nauw samen met de andere schoolbesturen uit de regio om optimale ondersteuning aan ieder kind te kunnen bieden en expertise met elkaar te delen. Onderwijs, passend bij iedere leerling Alle scholen binnen het SWV 20.01 hebben met elkaar vastgesteld welke ondersteuning er tenminste op alle locaties geleverd wordt, de zogenaamde basisondersteuning. Daarnaast hebben alle scholen vastgesteld welke extra ondersteuning zij kunnen bieden aan leerlingen. De basis- en schoolspecifieke ondersteuning hebben scholen beschreven in hun schoolondersteuningsprofiel. U kunt dit profiel opvragen bij uw huidige school of de school van uw keuze. Is de school handelingsverlegen, met andere woorden kan de school niet voldoen aan de ondersteuningsbehoefte van uw kind, dan wordt er allereerst binnen het bestuur of in de subregio gezocht naar een externe deskundige die samen met de school andere mogelijkheden voor ondersteuning in kaart brengt. Nader onderzoek kan ook één van de adviezen zijn. In dit traject wordt er te allen tijde nauw samengewerkt met de ouders. Mochten extra interventies onvoldoende resultaat opleveren waardoor de leerling op die school niet langer begeleid kan worden, dan dient de school een andere, beter passende plek te zoeken. Dat kan ook het speciaal (basis) onderwijs zijn. Speciaal (basis)onderwijs Voor een plaatsing in het speciaal (basis) onderwijs (*) moet de school, samen met u als ouders / verzorgers, een toelaatbaarheidsverklaring aanvragen bij de Commissie van Advies van het samenwerkingsverband. Meer informatie over het aanvragen van een toelaatbaarheidsverklaring vindt u op de website van het samenwerkingsverband of via de school. Meer informatie voor ouders Voor u als ouders geldt dat de scholen de belangrijkste informatiebron zijn als het gaat om Passend Onderwijs en extra ondersteuning aan uw kind. De school heeft dagelijks contact met de leerling en vervult daarmee in de ogen van het samenwerkingsverband een belangrijke rol in de adequate informatievoorziening aan ouders. Het samenwerkingsverband 20.01 heeft een eigen website: http://www.passendonderwijsgroningen.nl/SWV-PO20-01/
- 10 -
Op deze website vinden ouders / verzorgers een apart tabblad met meer informatie over het ondersteuningsplan en de ondersteuningsprofielen van de verschillende scholen. Op www.passendonderwijs.nl (website van ministerie OCW) en op www.passendonderwijsenouders.nl kunnen ouders / verzorgers meer informatie vinden over de samenwerkingsverbanden en over Passend Onderwijs. Daarnaast is er het Steunpunt Passend Onderwijs, onderdeel van informatiepunt 5010. Hier kunnen ouders / verzorgers terecht met alle vragen over extra ondersteuning binnen het onderwijs. Het Steunpunt Passend Onderwijs is telefonisch bereikbaar via 5010: (0800) 5010 (vaste telefoon, gratis) of (0900) 5010 123 (€ 0,45 per gesprek + kosten mobiel), of via internet: www.5010.nl Tot slot heeft iedere school een eigen intern begeleider (ib-er). Deze onderwijsmedewerker is in staat verdere vragen van u te beantwoorden over de uitvoer van Passend Onderwijs op de school. U bent van harte welkom contact op te nemen. 4.2 De organisatie van de school: Als school zijn we gewend te werken met combinatieklassen. Ieder jaar wordt de overweging gemaakt hoe we zo optimaal mogelijk de groepen kunnen samenstellen. Elke groep werkt volgens de zogenaamde leerstofjaarklassensysteem. Dit houdt in dat kinderen een jaar lang in dezelfde groep met elkaar aan dezelfde leerstof werken. Kinderen die wat meer kunnen, krijgen extra werk aangeboden: verdiepings- of verbredingsstof. Kinderen, die het moeilijk hebben, proberen we zo lang mogelijk bij de groep te houden. Mocht het ook na individuele hulp nog niet lukken, dan bestaat de mogelijkheid dat kinderen voor een vak op een lager niveau gaan werken. Het doubleren van leerlingen proberen we te beperken. Soms is het voor een kind echter beter een jaar over te doen om daarna met meer zelfvertrouwen aan de leerstof te kunnen werken. Dit komt sporadisch voor en beperkt zich meestal tot kinderen in de groepen 2, 3 of 4. Mocht het absoluut niet lukken met een kind, dan bestaat de mogelijkheid te verwijzen naar een Speciale school voor Basisonderwijs. Hieraan gaat uitgebreid overleg met de ouders en onderwijsbegeleiders vooraf. De kinderen op onze school werken soms alleen aan een taak, maar ook wordt het samenwerken, tweetal coach, vaak toegepast. Vanaf groep 3 werken de kinderen af en toe aan een halve of hele dagtaak. Ze mogen dan zelf de volgorde van werkzaamheden bepalen. Hiermee stimuleren we de zelfstandigheid van kinderen en willen we ze leren plannen. Bovendien heeft de leerkracht dan tijd om kinderen individueel te helpen. In dit hoofdstuk is onderscheid gemaakt in het onderwijs aan groep 1/2 en de groepen 3 t/m 8. Het onderwijs in de jongste groepen kenmerkt zich door een meer thematische aanpak, terwijl je vanaf groep 3 van een meer methodische aanpak spreekt. 4.3 Kerndoelen: De school heeft gekozen voor methodes die voldoen aan de kerndoelen (zie bijlage Kerndoelen) van het Ministerie van Onderwijs. Sinds maart 2006 zijn er nieuwe kerndoelen geformuleerd. Methodes worden op deze kerndoelen getoetst. Verouderde, of niet aan de eisen voldoende, methoden worden vervangen. De kwaliteit van het aangebodene is daardoor grotendeels gewaarborgd en meetbaar. Wij vinden dat het onderwijs aan onze school van een zo optimaal mogelijke kwaliteit moet zijn. Behalve het feit dat de school er is om te leren, vinden wij de manier waarop er geleerd en geleefd wordt een essentiële zaak.
- 11 -
Ons onderwijsconcept heeft, vanuit het Daltononderwijs, de principes van zelfstandig werken overgenomen en op het gebied van samenwerken en het toepassen van coöperatieve werkvormen principes vanuit het Jenaplanonderwijs. De kerndoelen vindt u als bijlage bij deze schoolgids. 4.4 Onderwijstijd: In de wet staat vermeld dat de kinderen in de groepen 1 t/m 4 in elk geval 3520 uren les krijgen verdeeld over vier jaar. Ook staat vermeld dat de kinderen van de groepen 5 t/m 8 per jaar in elk geval 1000 uren les krijgen. Uren die worden gebruikt voor bijzondere gebeurtenissen of vergadermiddagen van het team (margemiddagen) zijn afkomstig uit extra uren. Voorbeeld: In een schooljaar moeten in elk geval 1000 lesuren zijn. De overige uren (verschillend per jaar) kunnen worden gebruikt voor vergadermiddagen, waarop de kinderen vrij zijn. We starten elk dag om 8.30 uur en gaan door tot 12.00 uur. Op woensdag zijn de leerlingen om 12.15 uur vrij. De middag begint om 13.15 uur en dan gaan we door tot 15.15 uur. De leerlingen van groep 1 zijn de hele vrijdag vrij, de leerlingen van groep 2 t/m 4 zijn vrijdagmiddag vrij. De leertijd voor de basisvaardigheden voor de groepen 3 t/m 8 is als volgt verdeeld per week: groep taal lezen schrijven rekenen ontwikkelingsgericht onderwijs 3 5 5 2½ 4½ 3 4 6 2¾ 1 5 4 5 5½ 2¾ 1¼ 5 6 4½ 3¼ ½ 5¼ 7 4½ 3¾ ½ 5 8 4½ 3 ½ 5 4.5 Activiteiten in de onderbouw: In groep 1 ligt de nadruk in het eerste halfjaar op het wennen aan het naar school gaan. Er is veel aandacht voor gewoontevorming en regelmaat. Leren gebeurt vooral door het spelen met de andere kinderen. Dit gaat door in groep 2 tot in groep 3, maar hier heeft de leerkracht een meer sturende rol. Wij spelen daarop in door te zorgen dat er veel materiaal is waarvan kleuters leren. Wij praten en werken veel met kinderen over allerlei onderwerpen en thema’s zodat ze veel woorden leren en goed leren spreken. Dat is belangrijk als voorbereiding voor het latere taal- en leesonderwijs. Daarbij maken we gebruik van eigentijdse werkvormen zoals “maatjeskletsen”, een “binnen-buitenkring”, werken met een woordspin enzovoort. Herhaling van de geleerde woorden is hierbij heel belangrijk omdat kinderen tijd nodig hebben om zich nieuwe woorden eigen te maken. Voor kleuters is het belangrijk dat zij zich kunnen uiten in verschillende bewegings- en expressieactiviteiten. Wij sluiten hier aan bij hun motorische, emotionele en sociale ontwikkeling en proberen deze op een positieve wijze te stimuleren. De kleuters werken en spelen aan tafels, in hoeken zoals het woonhuis, de computerhoek, de ABC-hoek, de 1-2-3-hoek, de leeshoek, de timmerhoek, enz. Daarnaast begint elke schooldag in de kring en hier keren de kinderen ook steeds weer terug. Veel kinderen zitten tweeënhalf tot drie jaar in de kleutergroepen. Het is afhankelijk van hun geboortedatum en hun aanleg. We vinden het belangrijk dat uw kind alle tijd heeft zich goed te ontwikkelen zodat hij of zij een sterke basis heeft om succesvol groep 3 te doorlopen. Dit lukt pas als een kind daar echt aan toe is. We zien daarom een kind liever wat langer in groep 1 of 2, dan dat het jarenlang “op de tenen de school doorloopt”.
- 12 -
Uitdaging is er voor de kleuters zeker. Wanneer we merken dat uw kind eerder toe is aan het werken met letters of hoeveelheden, zullen we met u in overleg gaan. Extra uitdaging of zelfs eigen leerlijn is in de kleutergroepen zeker mogelijk. Zo kan het voorkomen dat uw kind al aan de slag gaat met de eerste lessen van “Veilig Leren Lezen”. Ook met alle andere kinderen in groep 2 werken we vanaf mei met de basis van onze methode “aanvankelijk lezen”. Dit doen we ter voorbereiding op groep 3, zodat uw kind snel gewend is aan het werken in boekjes en schriften. Ter voorbereiding op het rekenonderwijs werken we vooral handelend en bewegend. De kinderen leren vooral omgaan met getallen en hoeveelheden door actief bezig te zijn. De aanpak in de kleutergroepen verschilt in veel opzichten van die in andere groepen. Ook de inrichting van de lokalen en de manier van werken is anders. De meeste vakken komen in samenhang aan de orde aan de hand van thema’s (feesten, seizoenen etc.) De diverse leer- en vormingsgebieden komen in de kleutergroepen in een opklimmend niveau aan de orde. Toch zullen de kinderen in groep 3 veel herkennen van wat ze in de kleuterperiode hebben geleerd. Werkvormen, zoals ook boven genoemd, en afspraken zijn in beide groepen zoveel mogelijk gelijk. De leerkrachten van De Windroos houden u op de hoogte van alle gebeurtenissen en vorderingen van uw kind. Wij vinden het voor de ontwikkeling van uw kind belangrijk om goed en regelmatig contact met u te houden en stellen vragen van u zeker op prijs. 4.6 Bijbelse geschiedenis: In alle groepen wordt de schooldag begonnen met godsdienstonderwijs, verhalen, liederen, gebed en gesprekken. We werken vanuit de methode “Trefwoord”. We stellen ouders via de weekbrief op de hoogte van de verhalen die verteld worden. In de bovenbouw, groep 7 en 8, krijgen de kinderen geestelijke stromingen. Tijdens deze momenten worden de wereldgodsdiensten behandeld. 4.7 Rekenen en Wiskunde: In de groepen 1 en 2 is alles gericht op het ontwikkelen van de ruimtelijke oriëntatie. Er wordt gewerkt vanuit de methode “Onderbouwd”. Zo zijn er veel activiteiten rond tijd, plaats en richting. Ook oefenen we vaardigheden als: ordenen groeperen en seriëren. Dit zijn begrippen uit de rekentaal waarbij het gaat om meer-minder, veel-weinig. Ook wordt er gewerkt met hoeveelheden en komt het leren tellen aan de orde. De beginsituatie van groep 3 sluit hierop aan. We werken met de methode “Wereld in Getallen”. De methode is een realistische methode, waarbij de beleving en de voorstelling van kinderen uitgangspunt is. De methode gaat uit van zowel instructie-, verlengde instructie-, als zelfstandige werkmomenten. De methode biedt materiaal en lesstof voor alle groepen. Binnen de lessen laten we kinderen zelf oplossingsmethoden bedenken, geven we de kinderen oplossingsmethoden aan en laten we kinderen oefenen in voorbeelden uit de praktijk van alledag. Het is belangrijk dat kinderen begrijpen wat ze doen. De methode “Wereld in Getallen” is geschikt voor combinatiegroepen. Tijdens de zelfstandige verwerking worden ook rekenoefeningen op de computer verwerkt.
- 13 -
4.8 Nederlandse Taal: Taal is een middel om met elkaar om te gaan. Op velerlei manieren kun je je in de taal uitdrukken. Het is een belangrijk communicatiemiddel. Taalontwikkeling vindt de hele dag plaats bij allerlei activiteiten. Op de Windroos werken we uit de methode “Onderbouwd” in groep 1 en 2 en vanaf groep 3 met de methode “Taal op Maat”. Naast het foutloos leren schrijven is het in deze tijd ook van belang te leren praten, te luisteren naar anderen, goed antwoord geven en leren gedachten onder woorden te brengen en op te kunnen schrijven. Vanaf groep 1 t/m 8 worden de taalactiviteiten steeds meer uitgebreid. In de kleutergroepen wordt er veel aan taalactivering gedaan. Er is een leeshoek, een taal/schrijfhoek en een luisterhoek. Ook wordt er gewerkt met de computer. Andere werkvormen: gesprekjes, voorlezen, vertellen, rijmoefeningen, luisteroefeningen etc. Kinderen oefenen zo en bereiden zich voor op het onderwijs in groep 3. 4.9 Lezen: Al in de groepen 1 en 2 wordt veel aandacht besteed aan het stimuleren van de geletterdheid van kinderen. Dit doen we door voor te lezen, praten over en lezen uit prentenboeken, luister- en kijkoefeningen, de letterhoek enz.. Dit noemen we het voorbereidend lezen. Methodes die worden gebruikt zijn “Onderbouwd” en “Fonemisch bewustzijn”. In groep 3 wordt officieel een start gemaakt met het lezen aan de hand van de methode “Veilig Leren Lezen”. Hierbij wordt rekening gehouden met kinderen die op een ander niveau werken of zelfstandig aan de slag kunnen. Vanaf groep 4 starten we met Estafette lezen. Twee keer in de week lezen de kinderen in niveaugroepjes. Voordat ze met het verhaal mogen beginnen, wordt dit eerst goed voorbereid. De moeilijke woorden worden ingeoefend en ook wordt het tempolezen getraind. Op andere dagen mogen de kinderen op hun eigen niveau ‘Lekker lezen’ en informatieboeken lezen.
In de hogere groepen komt de nadruk steeds meer te liggen op het begrijpend, studerend en individueel niveau lezen. Sinds 2011 zijn we gestart met Nieuwsbegrip. Nieuwsbegrip is begrijpend lezen met actuele, informatieve teksten. Er wordt gericht gewerkt aan woordenschat- en begrijpend leesstrategieën. Naast alle genoemde werkvormen wordt er voorgelezen en vinden er activiteiten plaats in het kader van boekpromotie. We maken op school gebruik van het programma-aanbod van de bibliotheek. Met al deze werkvormen willen we de kinderen de liefde voor het vak lezen meegeven.
- 14 -
4.10 Engels: De Engelse taal is een internationaal geaccepteerd communicatiemiddel en speelt een belangrijke rol in de Nederlandse samenleving op sociaal, cultureel en technisch terrein. De kinderen krijgen met behulp van de methode “Take it easy” Engels in de groepen 1 t/m 8. Het onderwijs in de Engelse taal is er op gericht de kinderen een positieve houding mee te geven in het leren van een vreemde taal. 4.11 Schrijven: We werken uit de methode “Pennenstreken”. Het technisch schrijven is een op zichzelf staand vakgebied. Het kent de volgende leerfasen: voorbereidend schrijven, aanvankelijk schrijven, voortgezet schrijven en creatief/expressief schrijven. Vanaf groep 4 leren kinderen met een vulpen schrijven. Wanneer kinderen om wat voor reden beter uit zijn met ander schrijfgereedschap laten we dat niet. Kinderen krijgen door de methode les in het ontwikkelen van hun eigen persoonlijk handschrift. Met je eigen handschrift kun je je creatief uitdrukken en bezit je een belangrijk visueel communicatiemiddel. 4.12 Wereldoriëntatie: Alles wat we doen en waarmee we bezig zijn op school en daarbuiten is wereldverkennend. Op veel momenten wordt er immers gesproken over de wereld om ons heen. Aansluitend bij de belevingswereld van kinderen wordt er in de groepen 1 t/m 4 gewerkt vanuit thema’s. Vanaf groep 5 wordt er een begin gemaakt met het werken vanuit een methode, ‘De zaken van Zwijsen’. Ook werken we aan wereldoriëntatie wanneer kinderen spreekbeurten houden, we naar school-tv kijken en kinderen werkstukken maken. Door wereldoriëntatie krijgen kinderen inzicht in de wereld waarin wij wonen. Voor het vak verkeer gebruiken we ‘Claxon’ en de ‘Jeugdverkeerskrant’ (uitgegeven door 3VO). In groep 7 leggen de kinderen het theoretisch en praktisch verkeersexamen af. 4.13 Creatieve vakken Op de Windroos hebben we aandacht voor de volgende vakken: Tekenen, muziek, spel en beweging, techniek, poëzie, proza, drama en handvaardigheid. In groepen 3 en 4 zijn de creatieve vakken ondergebracht binnen het hoekenwerk. Vanaf groep 5 werken de kinderen volgens het atelier systeem. Hiermee bedoelen we dat kinderen gedurende een periode o.l.v. een leerkracht of ouder in kleine groepjes werken aan een opdracht. Een belangrijk uitgangspunt bij creatieve expressie is het uitdrukken van je gevoelsleven. Als school krijgen we begeleiding van het IVAK. We vinden het belangrijk dat de lessen zowel ontspannend als creatief zijn. 4.14 Gezond gedrag: We besteden op school aandacht aan gezondheidsopvoeding. Hiermee bedoelen we dat we de kinderen willen helpen om een gezonde en veilige leefwijze te volgen. Naast de lessen natuuronderwijs gaat het hierbij ook om alledaagse situaties. Bijvoorbeeld: Hoe ga je om met jezelf, met je omgeving, met materialen, hygiëne en consumentengedrag. 4.15 Sociale Redzaamheid: Een goed schoolklimaat is belangrijk. Kinderen moeten zichzelf zijn en leren de anderen niet uit het oog te verliezen. Aan sociale redzaamheid wordt wekelijks aandacht besteed met behulp van de lessen uit Leefstijl & KiVa. Leefstijl is een programma dat kinderen helpt om hun sociaal-emotionele vaardigheden te ontwikkelen.
- 15 -
Om een aantal te noemen: samen spelen, samenwerken, praten, luisteren, rekening houden met elkaar, zelfvertrouwen opdoen, gevoelens uiten, omgaan met verschillen, conflicten oplossen en omgaan met groepsdruk. Ook komen media-educatie, gezondheidsvaardigheden en burgerschap aan bod. Allemaal essentiële basisvaardigheden die voor kinderen belangrijk zijn om goed te kunnen functioneren. Zowel nu op school, thuis, als later wanneer zij volwassen zijn. KiVa is een antipestprogramma, dat ingezet wordt vanaf groep 5. Er wordt gewerkt met 10 thema’s. Het programma begint met onderdelen als respect hebben voor elkaar, groepsdynamiek, communiceren en dat gaat door tot hoe leerlingen moeten omgaan met pesten en wat je kunt doen als je gepest wordt. Actief burgerschap en sociale integratie bieden we ook aan in samenhang met de bestaande vak en vormingsgebieden zoals geestelijke stromingen (Trefwoord en Wereldwijd geloven) en Aardrijkskunde (Wereld van verschil). 4.16 Bewegen: Bewegingsonderwijs levert een bijdrage aan de persoonlijkheidsontwikkeling door het helpen overwinnen van weerstanden, sociale vorming en lichaamsontwikkeling. In groep 1 en 2 staat bewegingsonderwijs dagelijks op het rooster. Ook spelen de kinderen bij goed weer op het plein, waar ze met allerlei buitenspelmateriaal kunnen spelen. De kinderen van de groepen 3 t/m 8 krijgen per week 2x gymles in de gymzaal. De lessen worden gegeven door de groepsleerkracht en of de vakleerkracht lichamelijke oefening. Kinderen met (schrijf) motorische problemen krijgen in overleg met de ouder Motorische Remedial Teaching. (MRT) 4.17 Computeronderwijs: In het onderwijs heet het werken met computers ICT (Informatie Communicatie Technologie). Op school hebben we de beschikking over meerdere desktops, laptops en tablets per combinatiegroep. De computers worden ter ondersteuning van lessituaties gebruikt: oefenen van kleuren, vormen, toetsen, dicteewoorden enz. Ook werken we met remediërende programma’s. Kinderen leren op de Windroos vanaf jonge leeftijd om te gaan met de computer: slepen en klikken met de muis, het toetsenbord tekst verwerken presentaties maken zoeken naar informatie op internet opslaan en openen van hun eigen werk omgang social meda In alle groepen wordt gewerkt met een Touch-screen bord. De borden zijn in hoogte verstelbaar zodat leerkrachten maar ook kinderen er op kunnen werken. Het gebruik van een digibord kan een enorme meerwaarde hebben. De leerkrachten kunnen van hun instructielessen flipcharts maken, met daarop voorbeelden uit deze tijd. De lessen wereldoriëntatie worden vaak gestart met een filmpje om de kinderen nieuwsgierig te maken. De teksten van Nieuwsbegrip, onze begrijpend lezen methode, kunnen via het digibord getoond worden. We kunnen Google Earth gebruiken om de kinderen een voorstelling te geven van de aarde en zijn werelddelen. Streetview kan ingezet worden in de verkeerslessen. Zo kunnen kruispunten uit Delfzijl verkend worden. Een schat aan mogelijkheden.
- 16 -
5. De leerlingondersteuning 5.1 De plaatsing van een kind op school: Alle kinderen in de leeftijd van 4 t/m 12 jaar zijn welkom op onze school. Belangstellende ouders kunnen zich melden bij de directeur voor een gesprek. Tijdens het gesprek moet duidelijk worden of De Windroos een geschikte school is. Natuurlijk is er gelegenheid om rond te kijken, vragen te stellen en te praten over de uitgangspunten van de school. U krijgt een infopakket mee naar huis. Een kind kan om te wennen in de laatste maand voordat het vier jaar wordt, alvast kennis maken met de school. Het kan dan een paar ochtenden meedraaien. Dit gaat in overleg met de leerkracht. Intake gesprekken: Bij de start op de basisschool is het voor de school prettig al te weten wat uw kind kan en weet. Daarom wordt er een intakegesprek gehouden. De leerkracht spreekt daarvoor een bezoek bij u thuis af. 5.2 Het volgen van de leerlingen: De wijze waarop het dagelijkse werk van kinderen wordt bekeken en beoordeeld: De vorderingen van de leerlingen worden op verschillende wijzen bijgehouden. Een belangrijk middel is observeren. De leerkrachten kijken hoe de kinderen hun opdrachten vervullen, met anderen omgaan enz. Wanneer de kinderen in schriften, in werkboekjes of op losse bladen werken wordt dit vrijwel altijd gecorrigeerd, meestal door de leerkracht, soms gezamenlijk met de gehele groep. Naarmate de kinderen ouder worden, wordt hun werk af en toe becijferd of beoordeeld. Deze cijfers tellen mee voor de beoordeling op het rapport. Verder werken we door de gehele school met landelijk vastgestelde CITO-toetsen. Rekenen en taal voor kleuters. Voor de groepen 3 tot en met 8: rekenen, spelling, woordenschat, diverse toetsen technisch lezen en begrijpend lezen. De toetsen worden afgenomen in januari/februari en mei/juni. Groep 7 maakt in het voorjaar de Cito Entreetoets. Na analyse wordt een plan opgesteld voor de laatste periode in hun basisschooltijd. In groep 8 doen de kinderen mee aan de Centrale Eindtoets PO. De verslaggeving van gegevens over leerlingen door de groepsleerkracht: Van alle leerlingen worden de resultaten en andere gegevens bijgehouden in Parnassys, een leerlingvolgsysteem en administratiesysteem in één. Ook worden de gegevens over het gezin, de leerlingbespreking, gesprekken met ouders, speciale onderzoeken, handelingsplannen, toets- en rapportgegevens van de verschillende jaren hierin opgenomen. De interne begeleider beheert de mappen van de zorgkinderen. Onderwijskundig rapport: Wanneer een leerling onze school verlaat (zowel aan het eind van groep 8 of eerder) krijgt de ontvangende school een onderwijskundig rapport. Daarin staan de vorderingen beschreven van de leerling en overige bijzonderheden. Teamleden die in de school de vorderingen van de leerlingen doorspreken: Een paar keer per jaar bespreken de leerkrachten met elkaar de groepsresultaten van alle kinderen. We praten wat langer over kinderen met zwakke of zeer goede resultaten en wat voor plannen we moeten maken om de resultaten te verbeteren. Daarnaast bespreekt de IB-er 3x per jaar alle leerlingen n.a.v. de Cito toetsen met de groepsleerkrachten. De IB-er bespreekt de resultaten met de directeur. Ook proberen we veel aandacht te besteden aan het pesten op school. Er wordt - indien nodig - gesproken met kinderen die pestgedrag vertonen en zij die het slachtoffer hiervan zijn. Via een gerichte aanpak proberen we dit pestgedrag zoveel mogelijk te beperken. Hierbij nemen we ook contact op met de ouders. Dit staat beschreven in het pestprotocol dat u terug kunt vinden op onze website. - 17 -
De wijze waarop het welbevinden en de leervorderingen van de kinderen besproken wordt met ouders: De kinderen van groep 1 t/m 8 krijgen twee maal per jaar een rapport mee naar huis. Voorafgaand aan de eerste twee rapporten wordt u in november uitgenodigd om met de leerkracht het indrukrapport te bespreken. Tijdens dit tien-minuten-gesprek, dat jaarlijks plaatsvindt in november, bespreken we de start in het nieuwe schooljaar met u. Rapport 1 wordt besproken en ontvangen in februari en rapport 2 in de periode juni/juli. Als het nodig is, worden ouders tussentijds benaderd voor een gesprek. Als ouders zelf behoefte hebben aan overleg zijn ze altijd welkom. 5.3 De speciale ondersteuning voor leerlingen, Passend Onderwijs: Ieder kind krijgt de ondersteuning die het nodig heeft. Wanneer er met kinderen problemen zijn, wordt daar extra naar gekeken. De groepsleraar doet samen met de interne begeleider een onderzoek. Dat kan bestaan uit het afnemen van toetsen en het doen van observaties in de groep. Op onze school is een Remedial Teacher aanwezig om kinderen met problemen een aantal malen in de week individuele hulp te bieden. Uiteraard wordt er eerst met de ouders over de problemen gesproken. Schoolondersteuningsprofiel: Het ondersteuningsprofiel is het uitgangspunt voor het inrichten van ons onderwijs aan leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Met het ondersteuningsprofiel voldoen wij aan de wettelijke bepaling rondom de zorgplicht en ‘Passend Onderwijs’. Het ondersteuningsbeleid op onze school is gestoeld op het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband PO 20.01. Alle scholen van ons samenwerkingsverband hebben zich verplicht handelingsgericht werken als uitgangspunt van hun pedagogisch en didactisch handelen te nemen. Ons profiel sluit aan bij de eisen die zijn gesteld aan het basisniveau. Het ondersteuningsprofiel is tevens het document op basis waarvan onze school kan beargumenteren of het wel of niet aan de onderwijs- en ondersteuningsbehoefte van een leerling kan voldoen. U vindt het schoolondersteuningsprofiel op onze website. Als uw kind niet graag naar school gaat: Als uw kind niet graag naar school gaat, willen we graag met u praten om er achter te komen wat de reden daarvan is. Misschien kunnen wij op school maatregelen treffen om er iets aan te veranderen. Graag naar school gaan is de basis van al het leren. U kunt altijd bij de juf of de meester van uw kind terecht. 5.4 De overgang naar het voortgezet onderwijs: In september geeft de groepsleerkracht van groep 8 voorlichting aan de ouders m.b.t. de te volgen procedure. In de periode november/december komt de leerkracht van groep 8 op huisbezoek en praat de leerkracht van groep 8 samen met de ouders over hun wensen t.a.v. de schoolkeuze zonder reeds tot een definitieve keuze over te gaan. In dit gesprek wordt ook aangegeven indien kinderen in aanmerking komen voor leerwegondersteunend onderwijs of praktijkonderwijs (LWOO en PrO-leerlingen). Dit is van belang daar de school m.b.t. deze leerlingen op uiterlijk 1 februari het onderwijskundige rapport moet hebben aangeleverd. In november worden de ouders van de leerlingen van groep 8 uitgenodigd voor een informatieavond in de Molenberg. Op deze avond wordt informatie gegeven over de schoolkeuze: - de scholen in ons gebied en hun verschillende brugklassen; - de wijze waarop het advies van de basisschool tot stand komt; - de procedure bij de schoolkeuze; - 18 -
- de aanmelding; Deze informatieavond wordt centraal voor alle ouders van kinderen uit groep 8 in de regio gehouden. In januari of februari kunnen de kinderen naar de open dagen van de scholen voor Voortgezet Onderwijs in onze regio. Wanneer een infodag in de avonduren wordt georganiseerd is het de bedoeling dat de ouders daar met hun kinderen naar toe gaan. Af en toe praten we op school met de leerlingen over de verschillende brugklassen, wat je er mee kunt, waar je in geïnteresseerd moet zijn, hoe lang de verschillende opleidingen duren, voor welke beroepsrichtingen je wordt opgeleid enz. In januari en februari maken alle leerlingen van groep 8 de M8 toetsen van Cito. De Cito toetsgegevens van groep 6 t/m 8 worden in de Plaatsingswijzer gezet. De plaatsingswijzer geeft aan welk niveau het beste bij de leerling past op basis van de ingevulde Cito toetsgegevens. Tijdens de oudergesprekken n.a.v. rapport 1 wordt de definitieve keuze gemaakt voor het Voorgezet Onderwijs en het niveau. Voor 15 maart worden de kinderen door de leerkracht van groep 8 aangemeld bij een school voor Voortgezet Onderwijs. In mei maken de kinderen van groep 8 de CITO-eindtoets. Wanneer het resultaat hiervan bekend is, wordt er contact met u opgenomen. Indien de uitslag niet overeenkomt met de verwachtingen van ouders en/of school zullen er afspraken met u worden gemaakt. Huiswerk: In de hoogste groepen krijgen de kinderen regelmatig huiswerk om vast te wennen aan het thuis werken aan een taak. Dit kunnen reken - of taalopdrachten zijn of de opdracht een werkstuk(je) te maken. De kinderen worden hierbij begeleid, maar het is fijn dat u als ouder ook belangstelling toont voor het werk van uw kind. In de middengroepen krijgen de kinderen soms dicteewoordjes mee naar huis om te leren en vanaf groep 5 moeten de kinderen af en toe thuis (en op school) aardrijkskundeplaatsen leren. 5.5 Dossiergegevens: De ib-er waakt over de leerling-gegevens en voegt aan het eind van ieder schooljaar relevante gegevens toe aan het dossier. Gegevens van oud-leerlingen worden, nadat ze van school zijn gegaan, na een periode van vijf jaar vernietigd. Ouders worden in kennis gesteld wanneer dossier gegevens gebruikt worden voor externe instanties. Ook hebt u als ouder recht op inzage in het dossier van uw kind. 5.6 Het leerlingvolgsysteem: Het leerlingvolgsysteem omvat toetsen die niet gekoppeld zijn aan een methode waaruit gewerkt wordt. De toetsen worden afgenomen zoals op de toetskalender staat aangegeven. De resultaten worden genoteerd in de groepsmappen en in de computer. Op deze wijze kunnen we ontwikkelingen van de kinderen volgen. Wanneer ontwikkeling uitblijft kunnen we tijdig actie ondernemen. Door een plan van handelen kunnen we stap voor stap werken aan de oplossing van het probleem. In onze informatiegids kunt u op de toetskalender lezen welke toetsen worden afgenomen. 5.7 Allochtone kinderen: Wanneer anderstalige kinderen onze school bezoeken zullen we hun ontwikkeling vanuit de interne begeleiding nauwkeurig volgen en begeleiden met speciaal op de doelgroep afgestemde programma's.
- 19 -
5.8 Logopedie: De logopedie van de Gezondheidsdienst bezoekt regelmatig de school. Zij verzorgt het onderzoek; de eventueel noodzakelijke behandeling wordt altijd door een vrij gevestigde logopedist(e) verzorgd. De preventie logopedie is erop gericht afwijkingen in de spraak zo vroeg mogelijk op te sporen. 5.9 De GGD: DE JEUGDGEZONDHEIDSZORG OP DE BASISSCHOOL In de provincie Groningen wordt de jeugdgezondheidszorg voor kinderen van 0-19 jaar uitgevoerd door GGD Groningen. Tot de leeftijd van 4 jaar gaan ouders met hun kinderen daarvoor naar het consultatiebureau. Vanaf het vierde jaar komt u de medewerkers van de Jeugdgezondheidszorg tegen op de basisschool. In dit artikel leest u wat de Jeugdgezondheidszorg doet tijdens de basisschoolperiode. Onderzoek van gehoor, gezichtsvermogen, lengte en gewicht In groep 2 komt de doktersassistent van de GGD op school voor een onderzoek van het gehoor- en gezichtsvermogen. De kinderen worden dan ook gemeten en gewogen. Uw kind hoeft daarbij alleen de schoenen uit te doen. Ouders worden bij dit onderzoek niet uitgenodigd. Wilt u er toch bij aanwezig zijn? Dan kunt u dit vantevoren aangeven bij het Afsprakenbureau van GGD Groningen, telefoon 050 367 4990. De kinderen worden opnieuw gemeten en gewogen in groep 7. Alleen de schoenen gaan uit. Bij dit onderzoek zijn ouders niet aanwezig. Groep 7 krijgt dan ook een voorlichting over voeding en bewegen. De onderzoeken vinden alleen plaats als u als ouder hiervoor toestemming geeft. Als tijdens één van de onderzoeken blijkt dat iets niet (helemaal) goed is, krijgt u hiervan bericht. Samen met u wordt overlegd wat er moet gebeuren. Vragenlijst groep 2 Als voorbereiding op het onderzoek in groep 2 krijgen ouders een vragenlijst over de gezondheid en het welzijn van hun kind. Alle gegevens die u invult, worden vertrouwelijk behandeld. Op de vragenlijst kunt u ook aangeven of u een gesprek wilt met een verpleegkundige of arts van de GGD. De doktersassistent neemt de vragenlijsten door en noteert de gegevens in een Digitaal Dossier. Hebt u in de vragenlijst aangegeven dat er bijzonderheden zijn op het gebied van stem, spraak en/of taal? Dan bekijkt de logopedist, de verpleegkundige of arts van de GGD samen met u of er verder onderzoek nodig is. Vragenlijst groep 7 Ook in groep 7 krijgen ouders een vragenlijst. De doktersassistent neemt de vragenlijsten door en noteert de gegevens in het Digitaal Dossier. Op de vragenlijst kunt u aangeven of u een gesprek wilt met een verpleegkundige of arts van de GGD. De gegevens die u invult worden vertrouwelijk behandeld. Signaleringslijst Alle leerkrachten krijgen een signaleringslijst. Op deze lijst kunnen ze bijzonderheden over kinderen in hun groep aangeven. Een medewerker van de GGD bekijkt dan welke aanpak nodig is. Dat kan bijvoorbeeld een onderzoek zijn, maar ook een gesprek met u als ouders. Vaccinaties Alle 9-jarige kinderen ontvangen een uitnodiging van de GGD voor de vaccinaties DTP en BMR. Ze worden gevaccineerd om te voorkomen dat ze besmettelijke ziektes als bof, mazelen of rode hond krijgen.
- 20 -
Alle 12-jarige meisjes ontvangen ook nog 2 keer een uitnodiging voor de HPV-vaccinatie. Deze vaccinatie is bedoeld om hen te beschermen tegen baarmoederhalskanker. Vragen, twijfels De meeste ouders hebben wel eens vragen of twijfels over de groei en ontwikkeling van hun kind. Bijvoorbeeld: Mijn kind is veel kleiner dan klasgenootjes. Is dat normaal? Ik vind het lastig om grenzen te stellen voor mijn kind. Hoe kan ik dat verbeteren? Mijn kind kan moeilijk meekomen met sport. Kan ik daar wat aan doen? Eet mijn kind wel goed? Met al deze vragen kunt u terecht bij de Jeugdgezondheidszorg van GGD Groningen. Het maakt daarbij niet uit in welke groep uw kind zit. De verpleegkundige houdt regelmatig spreekuur op school of het Centrum voor jeugd en gezin. Op school is bekend waar en wanneer dit spreekuur is. U kunt ook bellen naar de Telefonische Advisering/CJG van de GGD, telefoon: 050 367 4991 (op werkdagen van 8.00 - 20.00 uur). Informatie over gezondheid en opvoeding Ook op de website van GGD Groningen vindt u veel informatie over gezondheid en opvoeding. Bijvoorbeeld over zindelijkheid, de seksuele ontwikkeling, pesten of ruzies tussen kinderen. Kijk hiervoor op www.ggd.groningen.nl/jeugd-opvoeding 5.10
Meldcode Huiselijk geweld:
Op 1 juni 2011 is de wet Verplichte Meldcode Huiselijk geweld en Kindermishandeling in werking getreden. Hierbij is de plicht opgelegd om een meldcode te hanteren voor huiselijk geweld en kindermishandeling, waaronder seksueel geweld, vrouwelijk genitale verminking en eergerelateerd geweld. De verplichting geldt voor organisaties en zelfstandige beroepsuitoefenaars in de gezondheidszorg, onderwijs, kinderopvang, maatschappelijke ondersteuning in de omgang met signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling. De meldcode dient tevens als toetssteen voor de school en de individuele medewerker. Binnen onze school volgen wij bij een vermoeden van huiselijk geweld en kindermishandeling een vast protocol. Dit protocol is bij de directie op te vragen en/of is via de website te downloaden.
- 21 -
6. Niet bij kennis alleen 6.1 Inleiding: Op een school als de onze kennen we diverse schoolse- en buitenschoolse activiteiten. Op de Windroos kunnen we onderscheid maken in drie categorieën. Vanuit de identiteit van de school wordt er logischerwijs aandacht besteed aan de Christelijke feesten. We vinden het belangrijk dat de kinderen uitdrukking aan hun beleving kunnen geven tijdens deze momenten. Tijdens andere momenten ligt het accent meer op de creatieve-, culturele- en sociale uitdrukking en beleving van kinderen. Hiermee bedoelen we feesten als Sint Maarten, Sinterklaas, feestelijke ouderavonden, de laatste schooldag, deelnemen aan theatervoorstellingen, museumbezoek etc. Als derde categorie noemen we de sportieve activiteiten die via de school georganiseerd worden. Zowel de sportiviteit als het sociaal emotionele aspect staan hierin centraal. 6.2 Activiteitenlijst: September Oktober November December Februari Maart April Mei Juni Juli
Schoolreizen Schoolkamp Kinderpostzegelactie kinderboekenweek Sint Maarten Sinterklaas Kerst Vuurwerkprojekt Korfbaltoernooi Ouderavond Paas activiteiten Jantje Beton Scholierenloop Schoolvoetbaltoernooi Projectweek Avondvierdaagse Sportdagen Afscheidsavond Wisseling van de groepen De laatste schooldag
6.3 Schoolreizen/schoolkamp: Op de Windroos gaan de kinderen van groep 1 t/m 6 op schoolreis. De groepen 7/8 gaan 1x per 2 jaar op schoolkamp, het andere jaar op schoolreis. De ouders die deelnemen in de ouderraad zijn actief betrokken bij invulling van deze uitstapjes. We vinden het belangrijk dat de kinderen, zowel educatief als recreatief, een fantastische dag beleven. Op de Windroos kennen we een schoolkamp van 3 dagen. Het kamp kent zowel educatieve als recreatieve elementen. Het jaar dat we niet op kamp gaan kiezen we voor een leuke schoolreis. Als ouder wordt u over dit alles tijdig geïnformeerd. 6.4 Acties op school: Door de OR worden er jaarlijks acties op school gehouden. De OR kiest samen met het team de doelen uit voor het zendings-/projectgeld. Verder organiseert de OR acties op school waar de kinderen aan mee kunnen werken. Hierbij noemen we als voorbeeld de voorjaarsmarkt. De opbrengsten van de acties komen ten goede aan het onderwijs en de kinderen.
- 22 -
7. School en thuis 7.1 Inleiding: Bouwstenen: Vertrouwen, gelijkwaardigheid, respect, transparantie, verwachtingen, laagdrempelig, binnen kaders, samenwerking. Visie Noordkwartier: De scholen van Stichting Noordkwartier werken samen met ouders aan de ontwikkeling van het kind in de samenleving, ieder met zijn eigen rol en verantwoordelijkheid. Gelijkwaardigheid, Vertrouwen en Respect zijn hierin onze centrale kenmerken. We zien ouders als belangrijke partners en werken graag samen aan het realiseren van onze doelstellingen. Wij geven aan wat ouders van ons kunnen verwachten. Daarnaast geven wij aan wat we van de ouders verwachten, zoals een actieve betrokkenheid bij het onderwijs op onze scholen. We zijn open en transparant in ons handelen en communiceren. We gaan met respect om met ouders en verwachten van hen dat ook met ons te doen. Uitwerking: Wat betekent dit voor het educatief partnerschap ouderparticipatie maatschappelijk partnerschap We hechten op de Windroos grote waarde aan de samenwerking met ouders. Hierdoor kun je als school zijn wat je bent. Door de betrokkenheid en inzet van ouders wordt er veel gerealiseerd. Een aantal keren per schooljaar ontvangt u een uitnodiging om op school getuige te zijn van activiteiten tijdens projectweken, de eerste schooldag, feesten, etc. Natuurlijk staan alle activiteiten waaraan meegewerkt kan worden onder leiding en onder verantwoordelijkheid van het schoolteam. We vinden dat bij een goede organisatie goed overleg en evaluatie niet mogen ontbreken. Bij een goede samenwerking is het van belang dat opdrachten volgens de werkafspraken worden uitgevoerd. Ook is het zo dat teamleden u bijstaan wanneer dat nodig is (bijv. bij ruzies of probleemgedrag van kinderen). 7.2 Op de hoogte blijven: Het is belangrijk dat ouders goed geïnformeerd worden door de school. Als school willen we een open school zijn en daarbij hoort een korte, directe informatievoorziening. Ook verwachten we dat, wanneer u als ouders vragen, opmerkingen, suggesties of kritiek hebt, u ons snel weet te vinden. Het is belangrijk dat vragen beantwoord worden. Wij willen u als volgt op de hoogte houden van het reilen en zeilen op school middels de weekbrief, de infoavond, de inloopochtend/middag, de 10-minutengesprekkken en het huisbezoek. 7.3 De Nieuwsbrief: Om de week ontvangt u via de mail of via uw kind onze nieuwsbrief “Met de Wind mee”. Hierin houden we u op de hoogte van wat er op school aan nieuws is en wat zich afspeelt in de verschillende groepen (groepshulpen, huiswerk, etc.). Deze weekbrief kunt u ook lezen op onze internetsite: www.cbsdewindroos.nl 7.4 De info-avond: Aan het begin van ieder schooljaar krijgt u een uitnodiging voor de info-avond. U wordt op de avond geïnformeerd over de ontwikkelingen die de hele school aangaan. Verder wordt er in de verschillende groepen informatie gegeven over het onderwijs, de methoden, de werkwijzen en maakt u kennis met de groepsleerkrachten.
- 23 -
7.5 De inloopdagen: Twee maal per jaar (één keer in het voorjaar en één keer in het najaar) wordt u uitgenodigd om een kijkje te komen nemen in school. Alle deuren staan deze dagen open en u kunt vanaf de aangewezen plek meebeleven wat de kinderen tegenwoordig leren. De data staan in de jaarkalender en komen altijd in de weekbrief te staan. 7.6 De 10-minutengesprekken: Vier keer per jaar houden we deze avonden. We verwachten in ieder geval drie maal een gesprek met u te hebben: n.a.v. indrukrapport, rapport 1 en rapport 2. Wanneer 10 minuten te weinig tijd is zal er met u een (vervolg) afspraak worden gemaakt. Mocht u een specifieke reden hebben voor een gesprek neem dan contact met ons op. 7.7 Huisbezoek: Op de Windroos is het zo dat, wanneer de situatie dusdanig is dat het zinvol is om met de ouders te spreken in de thuissituatie, we een afspraak met u maken voor een huisbezoek. Ook u als ouder kunt om privé redenen een gesprek in de thuissituatie nodig achten. Laat ons dat dan even weten. We willen alle kinderen tijdens hun schoolperiode in ieder geval 2 maal thuis bezoeken. 7.8 Formeel/Informeel contact: Als ouder kunt u altijd met uw vragen bij ons terecht. Wel is het soms afhankelijk van het moment waarop u uw vraag stelt of we daar dan direct tijd voor hebben. Indien het moment niet geschikt is om direct op uw vraag in te gaan, maken we graag een afspraak met u. Op school hebben we de stelregel dat, wanneer u vragen hebt m.b.t. het functioneren en welzijn van uw kind, u altijd contact opneemt met de groepsleerkracht. Het kan zijn dat, wanneer er raakvlakken zijn met de leerlingenzorg, ook de interne begeleider aan het gesprek deelneemt. Wanneer partijen niet tot overeenstemming kunnen komen wordt de directeur gevraagd mee te denken en te adviseren. Tot slot merken we op dat we naast alle “onderwijspraat” ook open staan voor zomaar een aardig gesprekje.
- 24 -
8. De resultaten van het onderwijs 8.1 Cijfers over specifieke zorg voor leerlingen: De laatste drie jaar zijn er op onze school twee leerlingen doorverwezen naar het Speciaal Basis Onderwijs. Dit is mede te danken aan de vrij kleine groepen, de extra hulp die de groepsleerkrachten in de klas kunnen geven, de goede leerlingenzorg via het leerlingenvolgsysteem en de mogelijkheid van extra hulp via Remedial Teaching. 8.2 Uitstroomcijfers: Hieronder kunt u lezen naar welke brugklassen de kinderen die onze school verlieten zijn gegaan. Het betreft de gemiddelde cijfers van de jaren 2010 – 2014. Schoolverlaters en percentages VO Voortgezet onderwijs
Aantal schoolverlaters per jaar 2010 2011 2012 0 0 0 0 0 2/15% 1/7% 6/75% 1/8%
Praktijkonderwijs VMBO met Leerwegondersteuning VMBO Basis beroeps gerichte leerweg VMBO Kader beroepsgerichte leerweg VMBO Theoretische leerweg 4/29% HAVO 1/7% VWO 8/57% Totaal 14 * = Vanaf 2014 aanduiding met LWOO
0 2/25% 0 8
2/15% 2/15% 6/47% 13
2013 0 4/25% 3/19%
2014 0 0
4/25% 1/6% 4/25% 16
1 1*18% 5/46% 2/18% 2/18% 11
8.3 Cijfers Cito eindtoets: Schoolresultaten Cito Eindtoets (laatste drie jaar) 2012 2013 2014 Score De Windroos 537,1 533,3* 536 Score landelijk 535,2 534 535 * = De eindtoets is gemaakt zoals ingeschat was n.a.v. de entreetoets en de tussenopbrengsten van deze groep maar komt lager uit (533,3) dan gezien de leerling populatie verwacht mag worden (534).
- 25 -
9. Wetenswaardigheden 9.1 Rechten en plichten van ouder(s)/verzorger(s): Het is fijn te weten op welke rechten u als ouder(s)/verzorger(s) kunt terugvallen en aan welke plichten u als ouder(s)/verzorger(s) (of leerling) moet voldoen op school. Het gaat hierbij om de volgende zaken:
Leerplicht Wanneer en hoe lang moet uw kind naar school? Informatierecht De school moet u informatie verschaffen over de ontwikkeling van uw kind. Inspraak en medezeggenschap In de (G)MR en/of de ondersteuningsplanraad kunt u meebeslissen over verschillende zaken binnen school of samenwerkingsverband. Instemmingsrecht Het recht van ouders om in te stemmen met het onderwijsaanbod van de school. Niet eens met de school Mogelijkheden om klachten te bespreken en in te dienen.
Leerplicht: De leerplicht begint bij een kind van 5 jaar en eindigt in het jaar waarin de jongere tenminste 12 volledige schooljaren heeft genoten, of aan het eind van het jaar waarin de jongere de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt. Als uw kind dan nog geen havo-, vwo- of mbo2-diploma heeft, moet het doorleren tot het 18 jaar is. Dit heet kwalificatieplicht. Als ouder bent u verplicht ervoor te zorgen dat uw kind op een school staat ingeschreven en dat uw kind deze school bezoekt. Deze verplichting geldt zolang uw kind leerplichtig en minderjarig is. Wanneer uw kind twaalf jaar is, is hij wel zelf verantwoordelijk voor het geregeld bezoeken van de school. Als uw kind langer dan drie dagen van school wegblijft, moet de school dit melden bij de leerplichtambtenaar. Deze gaat dan kijken waarom uw kind niet naar school gaat. De leerplichtwet onderscheidt drie soorten schoolverzuim: absoluut verzuim (uw kind staat niet ingeschreven bij een school) relatief verzuim (spijbelen) luxe verzuim (zonder toestemming van school buiten de schoolvakanties op vakantie gaan) Als uw kind geen geldige reden heeft, dan overtreedt hij de leerplichtwet. De rechter kan beslissen om u of uw kind een straf te geven, met als doel ervoor te zorgen dat hij weer naar school gaat. Wanneer uw kind niet in staat is om onderwijs te volgen vanwege lichamelijke of psychische ongeschiktheid dan kunt u een beroep doen op vrijstelling van inschrijving. Daarvoor heeft u een recente verklaring nodig van een door de leerplichtambtenaar aangewezen arts of psycholoog. Als een leerling wegblijft van school moet de school dit via het digitaal verzuimloket van DUO melden aan de leerplichtambtenaar. Informatierecht: U heeft recht op informatie over de schoolprestaties van uw kind. De school is verplicht u informatie te verschaffen over de ontwikkeling van uw kind. Dit kan in een oudergesprek. Ook kunt u zelf contact met school opnemen. Als de school u geen informatie wil verstrekken - om wat voor reden dan ook - kunt u contact opnemen met de directie of het bestuur van de school. Inspraak en medezeggenschap: - 26 -
De verantwoordelijkheid voor het beleid van de school is in handen van het schoolbestuur. Dit beleid is meestal van invloed op de leerlingen, het personeel en de ouders. Leerlingen, ouders en personeel kunnen invloed op het beleid uitoefenen door middel van de medezeggenschapsraad (MR) die iedere school verplicht moet hebben. Dit is vastgelegd in de Wet medezeggenschap op scholen (Wms). In het basisonderwijs bestaat een MR uit ouders en personeelsleden. In het voortgezet onderwijs uit ouders, personeelsleden en leerlingen. Wie lid mag worden van de MR wordt bepaald door verkiezingen. Het medezeggenschapsreglement kan worden opgevraagd bij de directeur. Belangrijke beslissingen moet het bestuur voorleggen aan de MR, voor advies (adviesrecht, bijvoorbeeld over het ondersteuningsprofiel van de school) of instemming (instemmingsrecht, bijvoorbeeld bij de hoogte van de ouderbijdrage). Ouders en leerlingen hebben nog een speciaal instemmingsrecht: over schoolgids, onderwijstijd en buitenschoolse activiteiten. Als de MR het niet eens is met het bevoegd gezag van de school als het gaat om het nemen van een beslissing, dan kan de MR naar een geschillencommissie gaan. Een GMR heeft medezeggenschap in het beleid op bovenschools niveau, dus allerhande zaken die álle scholen aangaan (de MR richt zich op het beleid op schoolniveau). De GMR heeft instemmings- en adviesbevoegdheid op een groot aantal beleidsonderdelen. Bijvoorbeeld instemmingsrecht over onderwijskundige doelstellingen of het meerjarenbeleidsplan, adviesbevoegdheden over bijvoorbeeld de hoofdlijnen van het financiële beleid, huisvesting en onderhoud. De leden van de GMR worden gekozen door de leden van de afzonderlijke medezeggenschapsraden van de scholen. De GMR bestaat uit een personeelsgeleding en een oudergeleding. In het voortgezet onderwijs bestaat de oudergeleding uit ouders en leerlingen. Instemmingsrecht: Instemmingsrecht is de verantwoordelijkheid en het recht van ouders om wel of niet in te stemmen met het aanbod van de school voor wat betreft de kwaliteit van het onderwijs en het ondersteuningsaanbod en de plaats waar het kind onderwijs krijgt. Twee vormen van instemmingsrecht gaan bij de invoering van passend onderwijs veranderen ten opzichte van de huidige situatie.
In de huidige situatie hebben ouders instemmingsrecht over de plaatsing op een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs. Nu is het zo dat als ouders zich niet met de plaatsing op een school voor (v)so kunnen verenigen, deze plaatsing niet gerealiseerd kan worden. Dat instemmingsrecht vervalt bij de invoering van passend onderwijs. Dan gaat de school namelijk bepalen of een leerling al dan niet op een school voor (v)so wordt geplaatst. Ouders die het daar niet mee eens zijn kunnen in overleg treden met het bestuur van de school. Als dat niet tot een oplossing leidt, kunnen ouders via de rechter de beslissing van de school aanvechten. In de huidige situatie hebben ouders instemmingsrecht bij de toewijzing van extra onderwijsondersteuning aan hun kind. Dergelijke extra ondersteuning wordt nu beschreven in een handelingsplan, waar ouders hun handtekening onder moeten zetten. Bij de inwerkingtreding van passend onderwijs verdwijnt het handelingsplan en komt het ontwikkelingsperspectief ervoor in de plaats. De minister heeft aangegeven dat het ontwikkelingsperspectief iets is waarbij de professionaliteit van de school leidend is en waarbij geen toestemming van de ouders nodig is. U heeft dus geen instemmingsrecht over het ontwikkelingsperspectief. Wel moet de school over het ontwikkelingsperspectief een op overeenstemming gericht overleg met de ouders voeren. Niet eens met de school: Bent u het niet eens met de school wanneer het over uw kind gaat, dan heeft u verschillende mogelijkheden. U vindt bijvoorbeeld dat de school zich niet voldoende aan de zorgplicht houdt: de school waar u uw kind heeft aangemeld wil uw kind niet plaatsen, de - 27 -
school wil uw kind verwijderen of u bent het niet eens met de ondersteuning die uw kind krijgt. Als u ontevreden bent over een situatie op school, dan heeft u het recht om hier een klacht over in te dienen. In de hoofdstuk 9.7 staat een beschrijving van de klachtenregeling. Probeer een klacht te voorkomen door met school in gesprek te gaan; eerst met de degene die het meest direct betrokken is, meestal de leerkracht, daarna eventueel met de leidinggevende. Door te praten kan er worden geprobeerd om te zoeken naar een oplossing, waardoor het wellicht niet nodig is een klacht in te dienen. Veel dreigende conflicten komen voort uit verkeerde communicatie of onbegrip. Wacht niet te lang met het signaleren van een probleem; hoe eerder u aan de bel trekt hoe beter het is. Geef duidelijk aan wat het probleem is en probeer niet te veel in detail te treden. Bedenk alvast mogelijke oplossingen, dat kan het gesprek de goede kant op duwen. Soms kunnen emoties hoog oplopen. Als dat het geval is kunt u vragen of een onafhankelijk persoon bij het gesprek aanwezig kan zijn. Een schriftelijk verslag van ieder gesprek, ondertekend door beide partijen, kan ervoor zorgen dat niemand vergeet wat is afgesproken. Als uw klacht over een gevoelige zaak gaat kunt u contact opnemen met de vertrouwenspersoon van de school. Deze staat vermeld in het informatieboekje. Gaat het om een algemene klacht zoals het schoolreglement of de veiligheid op school dan kunt u samen met andere ouders naar de ouderraad (OR) of de medezeggenschapsraad (MR) gaan. Als u er in een gesprek met school niet uitkomt, kunt u een formele klacht indienen. In de hoofdstuk 9.7 staat hoe en waar u een klacht kunt indienen en welke procedures en termijnen er gelden. De school is verplicht om een klachtencommissie te hebben of om bij een externe klachtencommissie aangesloten te zijn. De school is wettelijk verplicht om te zorgen dat aan de behandeling van de klacht niet iemand deelneemt op wie de klacht gericht is. Ook moet u als ouder in staat worden gesteld uw klacht (mondeling) toe te lichten. Daarnaast moet met de gegevens vertrouwelijk worden omgegaan. Als u een klacht heeft ingediend bij de klachtencommissie van de school, dan zal de klacht in behandeling worden genomen. U krijgt de gelegenheid uw klacht mondeling of schriftelijk toe te lichten. De tegenpartij krijgt deze kans ook. Daarna gaat de klachtencommissie de klacht uitzoeken. Heeft de klachtencommissie een oordeel geformuleerd dan deelt zij deze mee aan de klager, de persoon die is aangeklaagd en aan het bevoegd gezag van de school. Na vier weken moet het bevoegd gezag van de school vervolgens schriftelijk aan u meedelen of hij het eens is met het oordeel van de klachtencommissie, en zo ja of hij maatregelen neemt en welke dat zijn. Na afhandeling wordt de klacht en het oordeel doorgestuurd naar de MR van de school. In de notulen van de MR kunt u lezen wat er besproken is over de klacht. De leden van de MR zijn verplicht tot geheimhouding, uw klacht wordt niet naar buiten gebracht. 9.2 Rechten en plichten van de school Regelmatig blijkt dat ouders soms niet zo goed weten wat de rechten en plichten zijn van de school van hun kind. Het is prettig om te weten wat u van de school kunt verwachten.
Schoolplan Hoe garandeert de school de kwaliteit van het onderwijs? Schoolgids Wat moet er minimaal in de schoolgids staan? Leerlingdossier Wie mogen het leerlingdossier inzien?
- 28 -
Handelingsplan Wanneer moet de school een handelingsplan maken? Weigering door school Mag een school uw kind weigeren? Schorsing en verwijdering Wat zijn uw rechten als de school uw kind wil schorsen of verwijderen? Op zoek naar een andere school Wat zijn de plichten van de school als u op zoek moet naar een andere school?
Schoolplan: Elke school voor primair onderwijs en voortgezet onderwijs moet elke vier jaar een schoolplan opstellen. In het schoolplan leest u hoe de school de kwaliteit van het onderwijs garandeert. Aan bod komen het onderwijskundig beleid, het personeelsbeleid en de interne kwaliteitszorg. Het schoolplan is ook een document waarin de school verantwoording aflegt aan de Inspectie van het Onderwijs over het schoolbeleid. De ouders en de medezeggenschapsraad moeten het schoolplan goedkeuren. Pas daarna keurt het schoolbestuur het plan goed. Schoolgids: Elke basisschool is verplicht om elk jaar een nieuwe schoolgids op te stellen en aan de ouders van de leerlingen op hun school te verstrekken. In de schoolgids moet minstens de volgende informatie staan: de doelen van het onderwijs de met het onderwijsleerproces bereikte resultaten de wijze waarop de zorg aan het kind wordt vormgegeven de wijze waarop aan de zorg voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften en leerlingen met een rugzakje wordt vormgegeven de wijze waarop de verplichte onderwijstijd wordt benut informatie over de ouderbijdrage (inclusief een voorbeeld van een ouderbijdrageovereenkomst) de rechten en plichten van de ouders, leerlingen en het bevoegd gezag informatie over de klachtenregeling de gronden voor vrijstelling van onderwijs de manier waarop de school omgaat met bijdragen die niet afkomstig zijn uit de ouderbijdragen, of bijdragen die de school toekomt door de wet het beleid met betrekking tot de veiligheid op school hoe de tussen-, voor- en naschoolse opvang wordt geregeld Leerlingdossier: Iedere school houdt een leerlingdossier bij over de vorderingen van uw kind. Op grond van de Wet primair onderwijs moet de school u informeren over de vorderingen van uw kind. U heeft het recht om het leerlingdossier in te zien. De school is verplicht om de informatie na een bepaalde termijn te vernietigen. In het dossier worden verschillende gegevens bewaard, zoals administratieve gegevens, adres- en betalingsgegevens, en eventuele absentie. Het belangrijkste gedeelte van het leerlingdossier is het onderwijskundig rapport. Hier wordt inzicht gegeven in de resultaten van een leerling, zijn houding en eventuele aandachtspunten. Verder wordt het basisschooladvies opgenomen, en kan er een psychologisch rapport aanwezig zijn. Het leerlingdossier is strikt vertrouwelijk. Naast u en uw kind mogen alleen de schoolleiding en het onderwijspersoneel dat bij uw kind betrokken is het dossier inzien. In enkele gevallen mogen ook derden het dossier inzien: bij de aanvraag van een leerlinggebonden financiering (rugzakje) bij de plaatsing van uw kind op het speciaal onderwijs bij de overgang naar een andere school
- 29 -
Handelingsplan: Wanneer de school leerlinggebonden financiering ontvangt of uw kind op het speciaal onderwijs zit, wordt er over de begeleiding van uw kind een handelingsplan opgesteld. In het handelingsplan staat in elk geval: het niveau van uw kind de onderwijsdoelen die de school voor uw kind wil bereiken welke maatregelen de school neemt om die doelen te bereiken welke externe deskundigen de school inschakelt welke eventuele speciale voorzieningen door de school worden getroffen de manier waarop de school de vorderingen van uw kind volgt en registreert hoe het geld van de rugzak wordt besteed op welke manier en hoe vaak er overleg is tussen de school en u wie het initiatief neemt voor dit overleg hoe u op de hoogte blijft van de vorderingen van uw kind De school stelt het handelingsplan in overleg met u op. Dat gebeurt elk schooljaar. Als ouder stemt u in met het handelingsplan door het te ondertekenen. De school moet het plan ieder jaar met u evalueren. In het nieuwe stelsel passend onderwijs komt de verplichting om een handelingsplan op te stellen te vervallen. Wel wordt er voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben een ontwikkelingsperspectief opgesteld. Weigering door school: Een school mag een kind niet zomaar weigeren. De school moet aantonen dat ze naar de individuele leerling heeft gekeken, en echt geprobeerd heeft om de aanpassingen te realiseren die voor het kind nodig zijn. Hiermee wordt voorkomen dat kinderen geweigerd worden op basis van bijvoorbeeld stereotiepe denkbeelden over bepaalde beperkingen. De school waar het kind is aangemeld is er verantwoordelijk voor om een passende plek te regelen. Dus als het kind geweigerd wordt op een school, dan moet die school er wel voor zorgen dat er ergens anders een geschikte plek is. De school moet dit doen in overleg met de ouders. Schorsing en verwijdering: Voordat de school uw kind kan verwijderen moet de school: u in de gelegenheid stellen te worden gehoord in overleg treden met de Onderwijsinspectie. Tevens wordt de leerplichtambtenaar op de hoogte gesteld. Tijdens dit overleg kan uw kind worden geschorst een andere school vinden waar uw kind terechtkan na de verwijdering. De school heeft hier 8 weken de tijd voor, en moet zich aantoonbaar inspannen om een andere school te vinden. Voor het basisonderwijs geldt dat als het niet lukt binnen 8 weken een andere school te vinden, dan mag de school de leerling alsnog definitief verwijderen. Het besluit uw kind te verwijderen moet schriftelijk met opgave van redenen en bezwaarmogelijkheid aan u bekend worden gemaakt. U kunt binnen zes weken nadat het besluit is genomen bezwaar aantekenen bij het bevoegd gezag van de school. De school moet u nogmaals horen; u kunt uw bezwaar toelichten en de rapporten en adviezen bekijken die zijn opgesteld. Tijdens de bezwaarprocedure kan uw kind worden geschorst. Binnen vier weken na ontvangst van het bezwaarschrift beslist de school opnieuw over de verwijdering. Wanneer de basisschool besluit uw bezwaar af te wijzen, moet de school de Onderwijsinspectie berichten over het definitieve besluit tot verwijdering. Vanaf dit moment is uw kind verwijderd van de basisschool en staat niet langer ingeschreven. Op zoek naar een andere school: Na de inwerkingtreding van de Wet passend onderwijs op 1 augustus 2014 heeft de school zorgplicht voor leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte.
- 30 -
Als uw kind geen goed onderwijs (meer) kan krijgen op een school, betekent dit dat deze school zelf verplicht is om een andere passende plek voor uw kind te zoeken. De school moet dit doen in overleg met de ouders. U kunt natuurlijk ook zelf op zoek gaan naar een andere school. Als u een andere school heeft gevonden voor uw kind, kunt u het beste eerst een inschrijfformulier aanvragen en uw kind inschrijven. Pas als uw kind is geaccepteerd op de nieuwe school gaat u een gesprek aan met de school. Zorg dat u weet wat er in het leerlingdossier staat. Het onderwijskundig rapport is een onderdeel van het leerlingdossier. Alleen het onderwijskundig rapport mag zonder uw toestemming door de oude school worden doorgestuurd naar de nieuwe school. 9.3 Stagiaires: De studenten die jaarlijks stage lopen bij ons op school, komen o.a. van de Hogeschool Stenden, de Hanze Hogeschool en het Noorderpoortcollege.
9.4 Fietsen: We hebben de afspraak dat de kinderen, indien mogelijk, lopend naar school komen. Wanneer kinderen wel met de fiets naar school komen is het van belang ze op de juiste plaats gestald worden. 9.5 De Inspectie: Toezicht voor goed onderwijs: De Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de kwaliteit van het onderwijs en op de naleving van wet- en regelgeving. De inspectie gaat uit van het principe ‘hoe beter de kwaliteit, hoe minder intensief het toezicht’. Een onderwijsinstelling die de zaken goed op orde heeft, verdient vertrouwen. Dit vertrouwen vertaalt de inspectie in minder toezicht. Is de kwaliteit echter niet in orde, dan treedt de inspectie snel en effectief op. Het bestuur is het eerste aanspreekpunt: Het bevoegd gezag, in het algemeen het bestuur van een school, is verantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs op één of meer scholen en vormt daarom het eerste aanspreekpunt voor de inspectie. Het toezicht is proportioneel en risicogericht: De inspectie voert ieder jaar per school een risicoanalyse uit. Als de inspectie geen risico’s - 31 -
aantreft, is er geen noodzaak tot verdere toezichtactiviteiten gericht op de kwaliteit van het onderwijs op de betreffende school. Als de inspectie wel risico’s tegenkomt, vindt aanvullend onderzoek plaats. De inspectie intensiveert het toezicht wanneer zij in dit aanvullende onderzoek tekortkomingen constateert. Schoolbezoeken: De inspectie legt ook schoolbezoeken af. Alle scholen in het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs worden ten minste eenmaal in de vier jaar bezocht. In de regel kondigt de inspectie een bezoek aan. In de aankondiging van het bezoek wordt ook de reden van het bezoek aangegeven. Na afloop van een schoolbezoek stelt de inspectie een rapport op. Meer informatie over de werkwijze van de inspectie is te vinden op de website: www.onderwijsinspectie.nl 9.6 Het IVAK: Het IVAK, Centrum voor Kunst en Cultuur in Noordoost Groningen verzorgt in de gemeente de steunfunctie cultuureducatie. Zij biedt ondersteuning in de kunstvakken, begeleiding bij het maken van een beleidsplan cultuureducatie, biedt ondersteuning bij projecten (kunst en erfgoed), geeft cursussen en workshops, advies en informatie. Het IVAK begeleidt de school m.b.t. verschillende expressiegebieden, zoals tekenen, handvaardigheid, poëzie, proza, drama, volksdansen, audio-visuelevorming etc. Zie voor meer informatie de Windroos informatie gids. 9.7 Klachtenprocedure: Een basisschool moet een veilige plaats zijn. Overal waar gewerkt wordt, ontstaan wel eens misverstanden, maar deze moeten wel bespreekbaar zijn. Wanneer u het niet eens bent met iets wat op school gebeurt, verwachten we dat u contact opneemt met de groepsleerkracht. Komt u er niet uit, maak dan een afspraak met de directeur. Samen streven we naar een goede oplossing. Wanneer we niet tot overeenstemming kunnen komen en u een officiële klacht in wilt dienen kunt u zich richten tot de vertrouwenspersoon van de klachtencommissie. U kunt in de Windroos informatiegids lezen wie dit is. Ouders, leerlingen en medewerkers kunnen voortaan op één website terecht voor alle informatie over geschillen in het bijzonder onderwijs: www.gcbo.nl 9.8 Schoolcultuur: Doelstelling: We werken op de Windroos aan de ontwikkeling van een cultuureducatief programma dat bijdraagt aan de persoonlijke ontwikkeling van onze leerlingen. We denken daarbij aan de ontwikkeling van: sociale, intellectuele en emotionele vaardigheden, creativiteit, eigenwaarde, de eigen identiteit. Bovenstaande proberen we te bereiken door: Kinderen te enthousiasmeren voor kunst en cultuur; Kinderen gevoelig te maken voor kunst en cultuur; Creativiteit en creatieve vaardigheden te ontwikkelen; Plezier te beleven aan kunst en cultuur; Kunstvormen in andere culturen te leren begrijpen, waarderen en respecteren; Historisch besef te ontwikkelen; Bewustwording te ontwikkelen van de eigen plek in de omgeving; Het ontwikkelen van het gevoel voor de schoonheid van het culturele erfgoed. De
Windroos participeert in het cultuuraanbod van de commissie schoolcultuur: Jaarlijks zien alle kinderen 1 voorstelling; We werken samen met verschillende culturele instellingen; We ontwikkelen doorlopende leerlijnen in de vorm van lessenseries of projecten; - 32 -
We plannen excursies binnen het cultuuronderwijs: theater, religieuze gebouwen, bibliotheken, muziek-voorstellingen, cultureel erfgoed.
9.9 Veiligheid in en rond de school: Op de school is een ontruimingsplan aanwezig. Dit plan is uitgewerkt om de veiligheid van kinderen en leerkrachten te vergroten, in het bijzonder als er brand uitbreekt. Tevens heeft de school 2 bedrijf hulpverleners (BHV), die elk jaar geschoold worden. In elk lokaal hangt een ontruimingsplan op een duidelijk zichtbare plaats. In overleg met de brandweer zijn in het schoolgebouw diverse voorzieningen aangebracht om bij een alarmsignaal het schoolgebouw snel te kunnen ontruimen. Als er brand uitbreekt, is het belangrijk dat de kinderen weten waar ze naar toe moeten. Pas als iedereen buiten en afgemeld is, mogen de kinderen naar huis; niet eerder! Dit omdat we er zeker van moeten zijn dat er niemand is achtergebleven. We hopen dat dit alles zal bijdragen tot een grotere veiligheid voor iedereen. In de derde of vierde week na het begin van het schooljaar is er een aangekondigde ontruimingsoefening. Er zal ook een onaangekondigde oefening plaats vinden voor de zomervakantie. Het document ‘Sociaal veiligheidsplan Noordkwartier’ voorziet in alle zaken rondom veiligheid. Het document is op te vragen en in te zien bij de directeur. 9.10 De ouderbijdrage: Elk jaar wordt door de ouderraad de ouderbijdrage vastgesteld. Het betreft een vrijwillige bijdrage. Dit heeft tot consequentie dat de kinderen, waarvoor geen bijdrage is betaald, geen recht hebben op deelname aan de activiteiten. Graag willen we de ouders/verzorgers erop wijzen dat bij de gemeente Delfzijl de mogelijkheid bestaat om in bepaalde gevallen een beroep te doen op het Stimuleringsfonds. Bij wijziging van de bijdrage heeft de MR instemmingsrecht. Het geld van de bijdrage wordt besteed aan activiteiten t.b.v. de kinderen zoals Kerst, sinterklaas, sint Maarten, Pasen, ijspret, traktaties etc. Ook wordt van u een bijdrage gevraagd voor de schoolreis en het schoolkamp. Informatie hierover kunt u lezen in de Windroos informatiegids. Het geld wordt door de penningmeester(esse) van de OR beheerd, die tijdens de jaarlijkse ouderavond verantwoording aflegt aan de ouders.
- 33 -
9.11 Ouderhulp: We kennen op de Windroos veel actieve ouders Aan het begin van het schooljaar deelt de ouderraad een hulpouderlijst uit, waar alle activiteiten op vermeld staan. Ouders kunnen jaarlijks intekenen om deel te nemen aan diverse activiteiten. Als er hulp nodig is, dan kunnen leerkrachten of ouderraadleden ouders benaderen voor hulp. 9.12 Ouders en inspraak: Voor ouders kennen we de volgende vormen van inspraak. Als lid van de MR (Medezeggenschapsraad) hebt u als ouder gelegenheid mee te praten en te denken over het bestuursbeleid en schoolontwikkelingen. MR leden hebben advies- en instemmingbevoegdheid voor zaken die de school betreffen. De ouderraad organiseert en voert in samenwerking met het team tal van activiteiten uit. 9.13 Overblijven: Op de Windroos is de mogelijkheid dat uw kind tussen de middag overblijft. Het overblijven is bedoeld voor kinderen voor wie geen andere opvang tussen de middag mogelijk is. Het overblijven wordt geregeld door de overblijfcommissie. Iedere dag zijn er twee of drie overblijfouders. De kosten worden jaarlijks vermeld in de Windroos informatie gids. 9.14 Pesten: Op de Windroos is een pestprotocol aanwezig. De school- en klassenregels worden vooral in de eerste schoolweken voortdurend met de kinderen besproken. Het pestprotocol staat op onze website. Met name voor Digitaal Pesten willen we u aandacht vragen. Achter een scherm zeggen mensen (dus ook kinderen) veel gemakkelijker dingen dan face – to – face. Dan kunnen aardige en leuke dingen zijn, maar ook onaardige of zelfs vreselijke dingen. Daarom onze raad: kijkt u af en toe mee als uw kind msn’t of gaat chatten. Maak het gevaar bespreekbaar. Het kan een hoop ellende voorkomen. Enkele tips voor ouders: ► Zet de pc in een ruimte waar uzelf vaak bent. U kunt zien wat uw kinderen doen en ingrijpen als het nodig is. ► Weet waar u het over heeft en ga zelf eens surfen op de pc. Wissel ervaringen uit met andere ouders. ► Via Berichtgeschiedenis kunt u kijken wat voor berichten uw kind verstuurd of ontvangen heeft: Extra- Opties- Berichten – Geschiedenis weergeven ► Maak afspraken met uw kinderen over het pc - gebruik en hang deze bijv. naast de computer. ► Bespreek onderstaande tips met uw kinderen (wanneer ze daar de leeftijd voor hebben) Enkele tips voor kinderen: ► Niet alles wat je op Internet leest is waar. ► Download niet zo maar van alles ► Gebruik een nickname als je chat ► Geef nooit je adres, telefoonnummer, wachtwoorden e.d. aan mensen waarmee je chat of msn’t. ► Reageer niet op schelden of seksuele toespelingen ► Bel niet met kinderen die je alleen maar van het chatten kent, zonder dat je ouders het weten. ► Open nooit vreemde mailtjes of onbekende bijlagen ► Koop alleen iets via internet met toestemming van je ouders.
- 34 -
In het schooljaar 2014/2015 wordt er gestart met het antipestprogramma KiVa. 9.15 Roken op school: Er is een afspraak dat de school rookvrij is en moet blijven! 9.16 De schoolfotograaf: De schoolfotograaf komt eens per twee jaar. Meestal in het voorjaar. Er worden dan portret-, broertjes en zusjes- en groepsfoto’s gemaakt. 9.17 Schooltelevisie: Tijdens het schooljaar zendt de NOT (Nederlandse Onderwijs Televisie) programma’s voor basisscholen uit. De programma’s zijn ter ondersteuning van de lessen. 9.18 Schoolverzekering: Het bestuur van de vereniging, heeft alle leerlingen verzekerd voor de tijd dat ze zich op school bevinden. Dit geldt ook voor de activiteiten die in schoolverband worden ondernomen. Dan zijn ook de eventuele begeleiders (ouders/teamleden) verzekerd. Zie voor meer info de Windroos informatiegids.
9.19 Schoonmaak: De stichting Noordkwartier heeft een contract met het schoonmaakbedrijf ISS. Hun personeel maakt de school schoon. Het is bekend dat het ministerie niet te veel geld uitgeeft voor de schoolschoonmaak. Ons schoolgebouw moet worden schoongemaakt in minder dan 8 uur per week. Dit is niet te veel. Dit houdt in dat we als team zorgen dat alles zo netjes mogelijk blijft en verder willen 1 à 2 keer per jaar met ouders extra schoonmaakwerk verrichten. U kunt zich hiervoor opgeven via de eerder genoemde hulpouderlijst.
- 35 -
9.20 Speelgoed: De kinderen van de onderbouw mogen op vaste momenten in de week iets van hun eigen speelgoed meenemen (zie hiervoor de Windroos informatiegids). 9.21 Sponsorbeleid: In het basisonderwijs krijgen scholen steeds meer met sponsoring te maken. Het gaat in alle gevallen om geld of materialen die de sponsor aan de school verstrekt voor een geleverde tegenprestatie. Een paar voorbeelden: gesponsorde lesmaterialen, advertenties, uitdelen van producten, sponsoren van activiteiten etc. Het bestuur heeft de volgende uitgangspunten m.b.t. sponsoring vastgesteld: In lesmaterialen mag geen reclame voorkomen; Bij aanschaf van computermateriaal mag er geen sprake zijn van verplichte afname van software o.i.d.; Reclame gericht op kinderen mag niet aanzetten tot ongezonde en/of gevaarlijke activiteiten en mag de kinderen niet aanmoedigen de ouders te stimuleren producten af te nemen; Bij sponsoring mag er nooit bemoeienis ontstaan met de onderwijs inhoud, organisatie of inrichting; De school mag niet in een afhankelijke positie komen bij het wegvallen van de sponsor; Sponsoring mag niet misleidend zijn; Indien nodig wordt er met de sponsor een contract afgesloten. Klachten m.b.t ongewenste reclame uitingen kunnen ingediend worden bij het bestuur of de directie. De klager krijgt gelegenheid de klacht mondeling toe te lichten. Het bestuur beoordeelt de klacht op basis van het convenant sponsorbeleid. Binnen 4 weken wordt er gereageerd op de klacht. De klager ontvangt een gemotiveerde uitspraak. Wanneer de klager niet tevreden is kan hij zich wenden tot de onderwijsinspecteur. De klacht kan vervolgens in heroverweging worden genomen. Het bestuur/directie doet van iedere afgehandelde klacht mededeling aan de MR. 9.22 Sociale Veiligheid: We willen de kinderen graag een veilige omgeving bieden, waar ze zich vertrouwd en veilig voelen. Ook de leerkrachten en overige werknemers willen we een veilige werkplek bieden. In dit deel staan de stappen die we nemen in geval van ernstig wangedrag. Onder ernstig wangedrag verstaan we: voortdurend pesten, bedreiging, fysiek geweld, vernieling, sexuele intimidatie, discriminatie of wapenbezit. Ernstig wangedrag bij kinderen. Wanneer kinderen zich regelmatig en nadrukkelijk niet aan de afgesproken regels houden en daarmee andere leerlingen tot voortdurende last zijn of de leerkracht belemmeren bij het lesgeven proberen we de volgende stappen te ondernemen. In gesprekken met de leerling duidelijk maken dat het gedrag niet langer getolereerd wordt; afspraken ter verbetering maken, bijvoorbeeld via het systeem door goed gedrag te belonen. De ouders worden op de hoogte gebracht van de moeilijkheden op school en van de afspraken die met de leerling gemaakt zijn. De betrokken leerkracht meldt dit aan de directeur. Wanneer geen verbetering optreedt, vinden er opnieuw gesprekken plaats tussen de leerkracht, de leerling, de ouders, en de directie. Eventueel wordt de externe begeleiding gevraagd van bijvoorbeeld de onderwijsbegeleidingsdienst om een verbetering te bewerkstelligen. Wanneer er geen verbetering optreedt, kan de directeur overgaan tot het schorsen van een leerling voor, in eerste instantie, maximaal een week. De schorsing wordt in een gesprek met de ouders toegelicht. Ook de betrokken leerling wordt de schorsing mondeling toegelicht. - 36 -
De leerlingambtenaar en de inspectie worden van het schorsingsbesluit op de hoogte gesteld. Wanneer er dan geen verbetering optreedt en er opnieuw “onhoudbare”situaties voorkomen, kan de school besluiten over te gaan tot verwijdering met inachtneming de procedure “Schorsen en verwijderen”.
Wangedrag van ouders. Ouders in een gesprek duidelijk maken dat het ernstige wangedrag niet geaccepteerd wordt en dat er bij herhaling stappen worden ondernomen. Het ernstig wangedrag, wordt gemeld en besproken in het buurnetwerk. Inschakelen van hulpverlening. Bij herhaling: politie. 9.23 Toelating, schorsing en verwijdering van leerlingen: Toelaten: Scholen voor bijzonder onderwijs mogen een toelatingsbeleid voeren. In de wet is geregeld dat de toelating niet afhankelijk mag zijn van een geldelijke bijdrage van ouders. Dit wil zeggen dat een leerling niet mag worden geweigerd of verwijderd, wanneer ouders weigeren de ouderbijdrage te betalen. Ouders die hun kind aanmelden als leerling van de Windroos worden uitgenodigd voor een kennismakinggesprek. De ouders ontvangen dan een infopakket en er is alle gelegenheid om de school te bekijken en om vragen te stellen. Wanneer ouders tot inschrijving overgaan, verwachten we minimaal dat de ouders de identiteit en cultuur van de school respecteren. Schorsing: Soms kan het nodig zijn om een leerling te schorsen gedurende een korte periode. Voorafgaande aan een schorsing zal de directeur contact opnemen met de algemeen directeur alswel met de Inspectie en de leerplichtambtenaar. De redenen voor schorsing kunnen dezelfde zijn als die bij verwijdering. Schorsing is meestal de laatste stap voor verwijdering. Lees ook 8.19; sociale veiligheid. Bij schorsing telt: Het bevoegd gezag is verantwoordelijk; Maximaal 1 week; Indien langer dan 1 dag wordt de leerplichtambtenaar en de inspectie geïnformeerd; De school meldt de duur en de reden; De school heeft een huiswerkverplichting; De school meldt de beroepsprocedure. Verwijdering: Wij hopen dat het nooit nodig zal zijn om een leerling gedwongen van school te verwijderen. Toch doet zich soms een situatie voor waarin verwijdering de enige oplossing is. Denkt u aan ernstig en herhaaldelijk wangedrag van een leerling of van ouders. Voor verwijdering is in de Wet op het Primair Onderwijs een zeer zorgvuldige procedure voorgeschreven. In ons beleidsdocument is dit nader uitgewerkt. Bij een verwijdering zijn ook altijd de inspectie van het onderwijs en de leerplichtambtenaar betrokken. Kort samengevat komt de procedure er op neer dat het bestuur van de school een besluit tot verwijdering kan nemen. Hierover moeten de ouders en de betrokken groepsleraar worden gehoord. Daarna wordt een definitief besluit schriftelijk aan de ouders meegedeeld. De ouders hebben dan zes weken de tijd om bezwaar aan te tekenen bij het bestuur. Als de ouders bezwaar maken moeten ze opnieuw worden gehoord, waarna het bestuur een beslissing neemt over het bezwaarschrift. Eventueel kunnen ouders daarna beroep aantekenen bij de rechtbank. Definitieve verwijdering van een leerling vindt niet plaats dan nadat het bevoegd gezag ervoor heeft zorggedragen dat een andere school bereid is de leerling toe te laten. Indien
- 37 -
aantoonbaar gedurende 8 weken zonder succes is gezocht naar een zodanige school waarnaar kan worden verwezen, kan er tot definitieve verwijdering worden overgegaan. Verwijzing is geen verwijdering: Dit misverstand moeten we hier wegnemen. We spreken over verwijdering wanneer een leerling wegens wangedrag niet meer is te handhaven. Verwijzing wil zeggen dat een leerling wordt geplaatst op het speciaal onderwijs, omdat hij of zij daar beter kan worden geholpen. Ook voor verwijzing geldt een procedure die wettelijk is voorgeschreven. Overleg met ouders en een onderzoek door een verwijzingscommissie maken hier deel van uit. Voor verwijzing naar het speciaal onderwijs is altijd de medewerking van ouders nodig. (zie ook hoofdstuk 5) Voor vragen over deze onderwerpen kunt u natuurlijk altijd bij de directie terecht. 9.24 Ziekte, verlof en schoolverzuim: Bij ziekte of andere absentie van leerlingen willen we graag dat u dit zelf ’s morgens voor schooltijd telefonisch of schriftelijk meldt. We wijzen u erop afspraken voor tandartsen, huisartsen of specialisten zo veel mogelijk buiten de schooltijden te maken. Bij ziekte en of afwezigheid van een juf of meester komt er een invaller. In principe worden er geen kinderen naar huis gestuurd. Wanneer de situatie dusdanig is dat de enige oplossing is kinderen naar huis te sturen zult u daar z.s.m. van op de hoogte worden gesteld. Binnen de stichting hebben we afspraken gemaakt over de te volgen procedure in dergelijke situaties. Beleid bij het naar huis sturen van leerlingen, indien er geen vervanging voor zieke/afwezige leerkrachten gevonden is: De schoolleider probeert vervanging te regelen. Wanneer dit niet lukt wordt er intern zo georganiseerd dat de kinderen opgevangen worden. Zo kunnen we de kinderen verdelen over groepen. Ook kunnen we de oudste kinderen zelfstandige opdrachten geven om zo groepen door te schuiven. Deze opvang is geen oplossing. De school kan na 1 dag besluiten de leerlingen vrijaf te geven. Hiervan wordt u als ouders schriftelijk in kennis gesteld. Leerplicht en extra vrije dagen: In de Leerplichtwet staat dat uw leerplichtige kind (5 t/m 18 jr) de school moet bezoeken. Verzuim is alleen toegestaan met een geldige reden zoals ziekte van het kind of doktersbezoek. In een aantal bijzondere gevallen is extra verlof mogelijk. Uw kind moet op een school staan ingeschreven en de lessen volgen. Leerlingen mogen dus nooit zomaar van school wegblijven. In een aantal gevallen is echter een uitzondering op deze regel mogelijk. Als er een bijzondere reden is waarom u vindt dat uw kind niet naar school kan, moet u zich aan de regels van deze uitzondering houden. De uitzonderingen en de regels die daarbij horen staan in het volgend overzicht. Extra verlof in verband met religieuze verplichtingen: Als uw kind aanwezig moet zijn bij belangrijke religieuze feesten en gebeurtenissen kan uw kind daar vrij voor krijgen. Als richtlijn geldt dat hiervoor per keer één dag vrij wordt gegeven. De afwezigheid van een kind vanwege een religieuze feestdag wordt tenminste twee dagen van tevoren door één van de ouders schriftelijk aan de directeur van de school gemeld. Op vakantie onder schooltijd: Buiten de schoolvakanties om mogen leerlingen niet van school wegblijven om op vakantie te gaan, bv. om op wintersport te gaan of om familie in het buitenland te bezoeken. Er is één uitzondering. Soms kunnen ouders vanwege hun werk niet weg in de schoolvakanties omdat zij bv. werken in de horeca of agrarische sector. Het moet wel gaan om de enige gezinsvakantie in het schooljaar. De directeur mag eenmaal per schooljaar uw kind vrij geven, zodat u toch met het gezin op vakantie kunt gaan. Als u bv. niet vrij kunt zijn in de zomervakantie, maar wel in de kerstvakantie, dan kunt u geen extra verlof krijgen voor uw kinderen. U kunt dan in de kerstvakantie met uw gezin op vakantie gaan. - 38 -
De gemeente Delfzijl heeft op art. 13a Leerplichtwet een procedurele uitzondering gemaakt voor enkele bedrijven. Met deze bedrijven (o.a. Akzo, Aldel, Teijin Aramid) die ploegendiensten hanteren en waarvan het voor de werknemer soms niet mogelijk is om vakantie te nemen in de vastgestelde schoolvakanties, is afgesproken dat de afdeling personeelszaken de aanvraag van de werknemer schriftelijk en gemotiveerd ondersteund. Extra vakantie moet u altijd schriftelijk aanvragen, op school zijn daar speciale formulieren voor te krijgen. Bij uw aanvraag moet ook een brief van uw werkgever zitten waarin staat waarom u nooit in een schoolvakantie verlof kunt krijgen van uw werk. NB: een werkgeversverklaring is geen geldige reden voor het verlenen van verlof voor extra vakantie. Verder moet u met de volgende voorwaarden rekening houden: in verband met een eventuele bezwaarprocedure (zie punt 7) moet de aanvraag tenminste acht weken van tevoren bij de directeur worden ingeleverd, tenzij u kunt aangeven waarom dat niet mogelijk was; de verlofperiode mag maximaal 10 schooldagen duren; de verlofperiode mag niet in de eerste twee weken van het schooljaar vallen. Verlof in geval van “gewichtige omstandigheden”: Er kunnen situaties zijn (soms onverwacht) dat uw kind niet naar school kan. Bv. als er een sterfgeval is binnen de familie of een huwelijk. Voor zulke “gewichtige omstandigheden” kan uw kind vrij krijgen van school. Als u het van te voren weet, moet u een formulier invullen waarmee u vrij kunt vragen. Als er onverwachts iets gebeurt (bv. een sterfgeval) moet u overleggen met de directeur van de school. Meer voorbeelden van “gewichtige omstandigheden” zijn: verhuizing van het gezin; bijwonen van een huwelijk van naaste familieleden (tot de 3 e graad); ernstige ziekte van naaste familieleden (het aantal verlofdagen wordt bepaals in overleg met de directeur en/of leerplichtambtenaar); overlijden van een familieleden; een 25-, 40- of 50- jarig ambtsjubileum en het 12½- , 25-, 35-, 40-, 50- of 60-jarig (huwelijks)jubileum van familieleden. De volgende situaties zijn in ieder geval geen “gewichtige omstandigheden”: familiebezoek in het buitenland; vakantie in een goedkope periode of in verband met een speciale aanbieding of het winnen van een prijs; vakantie onder schooltijd bij gebrek aan andere boekingsmogelijkheden; een uitnodiging van familie of vrienden om, buiten de normale schoolvakanties, op vakantie te gaan; eerder vertrek of latere terugkeer in verband met bv. Drukte in het verkeer; verlof voor een kind, omdat andere kinderen uit het gezin al of nog vrij zijn. Topsport en Kunstkinderen: Extra verlof voor sportevenementen en/of culturele activiteiten valt niet onder “gewichtige omstandigheden”. Extra verlofaanvragen van organisaties die evenementen organiseren kunnen dus niet gehonoreerd worden. Leerlingen die topsport uitoefenen hebben de mogelijkheid zich in te schrijven op LOOT –scholen. Kinderen die optreden bij musicals, koren enz: Voor hen is de regeling “arbeid voor jongeren” van toepassing. Kortweg komt dat er op neer dat de arbeidstijdenwet voor kinderen van toepassing is; daarvoor dient een contract getekend te worden tussen opdrachtgever (werkgever), school en ouders. Arbeidsinspectie houdt toezicht op het naleven van de arbeidstijdenwet voor kinderen. Hoe dient u een aanvraag in? Aanvraagformulieren voor vakantie buiten de schoolvakanties of voor verlof voor “gewichtige omstandigheden” kunt u krijgen op de school van uw kind(eren). Het ingevulde formulier moet u inleveren bij de directeur van de school.
- 39 -
De directeur beslist over een verlof aanvraag voor een periode van maximaal 10 schooldagen. Als u voor meer dan 10 schooldagen verlof aanvraagt stuurt de directeur het formulier op naar de leerplichtambtenaar van de gemeente. De leerplichtambtenaar neemt vervolgens een besluit, na de mening van de directeur te hebben gehoord. Als u het niet eens bent met het besluit…. Wanneer uw verzoek om extra verlof of vakantie wordt afgewezen en u bent het niet eens met dat besluit, kunt u schriftelijk bezwaar maken. U dient een bezwaarschrift in bij de persoon die het besluit heeft genomen. In het bezwaarschrift mogen de volgende dingen niet ontbreken: uw naam en adres de datum een omschrijving van het besluit dat is genomen argumenten die duidelijk maken waarom u het niet eens bent met de beslissing uw handtekening Nadat uw bezwaarschrift is ontvangen wordt u uitgenodigd voor een gesprek met de directeur of de leerplichtambtenaar. Daarna krijgt u schriftelijk bericht van het besluit dat over uw bezwaarschrift is genomen. Bent u het dan nog niet eens met het besluit dan kunt u op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) binnen zes weken schriftelijk beroep aantekenen bij de Arrondissementsrechtbank, sector Bestuursrecht. Aan een dergelijke juridische procedure zijn kosten verbonden: voordat u een beroepschrift indient is het raadzaam juridisch advies in te winnen, bv. bij een bureau voor Rechtshulp. Ongeoorloofd verzuim: Als uw kind zonder toestemming van de directeur of de leerplichtambtenaar niet naar school komt wordt dit gezien als ongeoorloofd schoolverzuim. De directeur is verplicht dit aan de leerplichtambtenaar te melden. De leerplichtambtenaar beslist of er proces-verbaal wordt opgemaakt. Vragen? Hebt u na het lezen van dit overzicht nog vragen? Neem dan contact op met de directeur van de school of met de leerplichtambtenaar van uw woongemeente. Voor de gemeente Delfzijl is dat: Primair onderwijs: Petra Struijs, Postbus 20000, 9930 PA Delfzijl. Telefoon: 0596-639116 e-mail:
[email protected] Voortgezet onderwijs: Herman Bakker, Postbus 20000, 9930 PA Delfzijl. Telefoon: 0596-639110 e-mail:
[email protected]
- 40 -
10. Bijlage 10.1 Kerndoelen: Inhoud:
Preambule Nederlands Engels Friese taal Rekenen/wiskunde Oriëntatie op jezelf en de wereld Kunstzinnige oriëntatie Bewegingsonderwijs
- 41 -
Preambule Basisonderwijs bevordert brede vorming van kinderen. Het onderwijs richt zich op de emotionele en verstandelijke ontwikkeling, op de ontwikkeling van de creativiteit en het verwerven van sociale, culturele en lichamelijke vaardigheden. De kerndoelen zijn een operationalisering hiervan. Het geheel van samenhangende en daarom doorgenummerde kerndoelen geeft een beeld van het inhoudelijk aanbod van het basisonderwijs. De kerndoelen in deze opsomming zijn ingedeeld in hoofdstukken voor Nederlandse taal, Engelse taal, Friese taal, rekenen en wiskunde, oriëntatie op jezelf en de wereld, kunstzinnige oriëntatie, en bewegingsonderwijs. Kerndoelen zijn streefdoelen. Ze geven aan wat iedere school in elk geval nastreeft bij leerlingen. Daarbij kunnen drie kanttekeningen geplaatst worden. In de eerste plaats omschrijven de doelen het eind van een leerproces, niet de wijze waarop ze bereikt worden. Met andere woorden, kerndoelen doen geen uitspraken over didactiek. Gezien het karakter van het basisonderwijs dienen leraren een beroep te doen op de natuurlijke nieuwsgierigheid en de behoefte aan ontwikkeling en communicatie van kinderen, en deze te stimuleren. Door een gestructureerd en interactief onderwijsaanbod, vormen van ontdekkend onderwijs, interessante thema's en activiteiten worden kinderen uitgedaagd in hun ontwikkeling. In de tweede plaats dienen inhouden en doelen zo veel mogelijk op elkaar te worden afgestemd, verbinding te hebben met het dagelijks leven en in samenhang te worden aangeboden. In concreet onderwijs zijn doorgaans doelen uit verschillende hoofdstukken tegelijk van belang. Taal bijvoorbeeld komt voor bij alle vakken. Aandacht voor cultuur is niet beperkt tot het kunstzinnig domein. Omgaan met informatietechnologie geldt voor alle gebieden. In de derde plaats dient er aandacht te worden besteed aan doelen die voor alle leergebieden van belang zijn: goede werkhouding, gebruik van leerstrategieën, reflectie op eigen handelen en leren, uitdrukken van eigen gedachten en gevoelens, respectvol luisteren en kritiseren van anderen, verwerven en verwerken van informatie, ontwikkelen van zelfvertrouwen, respectvol en verantwoordelijk omgaan met elkaar, zorg voor en waardering van de leefomgeving.
- 42 -
Nederlands Karakteristiek Taalonderwijs is van belang omdat de rol van taal bij het verwerven van inhouden en vaardigheden in alle leergebieden (en de transfer daartussen) evident is. Het onderwijs in Nederlands als tweede taal heeft dat besef de laatste jaren sterk doen groeien. Taalonderwijs is dus van belang voor het succes dat kinderen in het onderwijs zullen hebben en voor de plaats die ze in de maatschappij zullen innemen. Daarnaast heeft taal een sociale functie. Kinderen dienen hun taalvaardigheid te ontwikkelen, omdat ze die nu en straks in de maatschappij hard nodig hebben. Dat houdt onder meer in dat het onderwijs waar mogelijk uitgaat van communicatieve situaties: levensechte en boeiende leesteksten, gesprekken over onderwerpen die kinderen bezig houden, een echte correspondentie met kinderen van andere scholen. Taalverwerving en -onderwijs verlopen als het ware in cirkels: het gaat vaak om dezelfde inhouden, maar de complexiteit en de mate van beheersing nemen toe. Anders gezegd: het onderwijs in Nederlandse taal is er op gericht dat kinderen in de beheersing van deze taal in en buiten school steeds competenter taalgebruikers worden. Die competenties zijn te typeren in vier trefwoorden : kopiëren, beschrijven, structureren en beoordelen. Die zijn niet zonder meer tot formuleringen in kerndoelen te verwerken, omdat het vaak gaat om een combinatie van competenties. Met 'kopiëren' wordt bedoeld: zo letterlijk mogelijk een handeling nadoen (overschrijven van het bord bijvoorbeeld). 'Beschrijven' is op eigen wijze (in eigen woorden) toepassen van een vaardigheid. Dat kan inhouden: verslag uitbrengen, informatie geven of vragen. 'Structureren' houdt in: op eigen manieren ordening aanbrengen. 'Beoordelen' is reflectie op mogelijkheden, evalueren. In het aanbod neemt de schriftelijke taalvaardigheid een belangrijke plaats in. 'Geletterdheid' veronderstelt meer dan alleen de techniek van lezen en schrijven. Ook inzicht in de maatschappelijke functie ervan en een positieve attitude maken er deel van uit. Deze ontwikkeling begint eigenlijk al voor de basisschool, bij voorlezen en vertellen in het gezin, en wordt verder ontwikkeld in alle groepen. Ook al is de ontwikkeling van de schriftelijke taalvaardigheid van belang, de ontwikkeling van de mondelinge taalvaardigheid verdient blijvende aandacht. Uitbreiding van de woordenschat, aandacht voor taal en denken, toepassen van luisterstrategieën, voorlezen en vertellen: het zijn activiteiten die de mondelinge taalvaardigheid verder ontwikkelen, maar daarnaast voorwaardelijk zijn voor het schriftelijk domein. Beschouwing van taal en taalgebruik geeft kinderen 'gereedschappen' om over taal te praten en na te denken. Traditioneel ging het hierbij om grammatica, soms ook om de beschouwing van interessante taalverschijnselen. Tegenwoordig denkt men hierbij vooral aan inzicht in eigen en andermans taalgebruiksstrategieën, zodat een kind leert deze steeds bewuster en doelgerichter in te zetten. Naast aandacht voor taal als systeem is er ook reflectie op taalgebruik. Taalbeschouwing dient geen op zichzelf staand onderdeel te vormen, maar geïntegreerd te worden met (onderdelen uit) de overige domeinen. Het zal duidelijk zijn dat onderwijs in Nederlands als tweede taal vaak een wat ander karakter heeft dan Nederlands als eerste taal: de beginsituatie van de leerlingen is anders, de didactiek verschilt, het aanbod is soms anders gefaseerd, er ligt meer nadruk op woordenschatuitbreiding. Maar voor alle leerlingen gelden in feite dezelfde doelen en hetzelfde aanbod. Veel van oorsprong autochtone kinderen die in achterstandssituaties opgroeien zijn ook gebaat bij didactische inzichten die door ervaring met onderwijs aan allochtone kinderen scherper zijn geworden. Eén van die inzichten is, dat taal in alle vakken een cruciale rol speelt bij het verwerven van kennis en vaardigheden in die 'andere vakken'.
- 43 -
Kerndoelen Mondeling taalonderwijs De leerlingen leren informatie te verwerven uit gesproken taal. Ze leren tevens die informatie, mondeling of schriftelijk, gestructureerd weer te geven. De leerlingen leren zich naar vorm en inhoud uit te drukken bij het geven en vragen van informatie, het uitbrengen van verslag, het geven van uitleg, het instrueren en bij het discussiëren. De leerlingen leren informatie te beoordelen in discussies en in een gesprek dat informatief of opiniërend van karakter is en leren met argumenten te reageren. Schriftelijk taalonderwijs De leerlingen leren informatie te achterhalen in informatieve en instructieve teksten, waaronder schema's, tabellen en digitale bronnen. De leerlingen leren naar inhoud en vorm teksten te schrijven met verschillende functies, zoals: informeren, instrueren, overtuigen of plezier verschaffen. De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het lezen van school- en studieteksten en andere instructieve teksten, bij systematisch geordende bronnen, waaronder digitale. De leerlingen leren informatie en meningen te vergelijken en te beoordelen in verschillende teksten. De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het schrijven van een brief, een verslag, een formulier of een werkstuk. Zij besteden daarbij aandacht aan zinsbouw, correcte spelling, een leesbaar handschrift, bladspiegel, eventueel beeldende elementen en kleur. De leerlingen krijgen plezier in het lezen en schrijven van voor hen bestemde verhalen, gedichten en informatieve teksten. Taalbeschouwing, waaronder strategieën De leerlingen leren bij de doelen onder 'mondeling taalonderwijs' en 'schriftelijk taalonderwijs' strategieën te herkennen, te verwoorden, te gebruiken en te beoordelen. De leerlingen leren een aantal taalkundige principes en regels. Zij kunnen in een zin het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde en delen van dat gezegde onderscheiden De leerlingen kennen: regels voor het spellen van werkwoorden; regels voor het spellen van andere woorden dan werkwoorden; regels voor het gebruik van leestekens. De leerlingen verwerven een adequate woordenschat en strategieën voor het begrijpen van voor hen onbekende woorden. Onder 'woordenschat' vallen ook begrippen die het leerlingen mogelijk maken over taal te denken en te spreken.
- 44 -
Engels Karakteristiek Beheersing van de Engelse taal wordt voor iedereen steeds belangrijker door de toenemende internationalisering, groeiende mobiliteit en de uitbreidende mogelijkheden om te communiceren via nieuwe media. De plaats van Engels in het basisonderwijs wordt gefundeerd door Europees beleid en door het uitgangspunt dat een redelijke beheersing van die taal bereikt wordt wanneer er vroeg met het onderwijs in Engels begonnen wordt. Het doel van Engels is om een eerste basis te leggen om te kunnen communiceren met moedertaalsprekers of anderen die buiten de school Engels spreken. Die eerste aanzet wordt later, in de periode van de basisvorming, verder ontwikkeld. In de basisschool wordt het onderwijs in de Engelse taal waar mogelijk in samenhang gebracht met inhouden van andere vakken. Bijvoorbeeld met inhouden in de oriëntatie op jezelf en de wereld. Het gaat dan om eenvoudige alledaagse onderwerpen als 'woonomgeving', 'vrije tijd en hobby’s', 'het lichaam', 'het weer'. In het basisonderwijs gaat het bij het onderwijs in de Engelse taal vooral om mondelinge communicatie en om het lezen van eenvoudige teksten. Het schrijven beperkt zich tot het kennismaken met de schrijfwijze van een beperkt aantal vaak voorkomende Engelse woorden. Voorts leren kinderen om woordbetekenissen en schrijfwijzen van woorden op te zoeken met behulp van het woordenboek. Kerndoelen De leerlingen leren informatie te verwerven uit eenvoudige gesproken en geschreven Engelse teksten. De leerlingen leren in het Engels informatie te vragen of geven over eenvoudige onderwerpen en zij ontwikkelen een attitude waarbij ze zich durven uit te drukken in die taal. De leerlingen leren de schrijfwijze van enkele eenvoudige woorden over alledaagse onderwerpen. De leerlingen leren om woordbetekenissen en schrijfwijzen van Engelse woorden op te zoeken met behulp van het woordenboek.
- 45 -
Friese taal Karakteristiek Basisscholen in de provincie Friesland dienen onderwijs in de Friese taal op te nemen in hun aanbod op grond van artikel 4 van de Wet op het primair onderwijs: 'Op scholen in de provincie Friesland wordt tevens onderwijs gegeven in de Friese taal, tenzij gedeputeerde staten op verzoek van het bevoegd gezag ontheffing van deze verplichting hebben verleend'. Onderwijs in het Fries heeft, evenals onderwijs in het Nederlands, een maatschappelijke en een sociale functie. De maatschappelijke functie valt samen met dezelfde functie van het onderwijs in het Nederlands: de rol van taal bij het verwerven van inhouden en vaardigheden in alle leergebieden en de transfer tussen taal en 'andere vakken'. In scholen waar Fries aangeboden wordt, staat dit onderwijs daarom niet los van onderwijs in het Nederlands. Tussen beide is transfer, bijvoorbeeld: uitbreiding van de woordenschat, luisteren leesstrategieën, taalbeschouwing. Naast een maatschappelijke functie heeft het onderwijs in het Fries een sociale en culturele functie. Kinderen worden vertrouwd met het leren zich uit te drukken in de taal die in de provincie, de regio, de plaats, de buurt en het gezin in informele en formele situaties gebruikt wordt. Daarmee nemen zij ook deel aan de cultuur van de eigen streek voor zover die samenhangt met het gebruik van het Fries. In het aanbod neemt mondeling taalonderwijs een belangrijke plaats in. Het zal daarbij gaan om onderwerpen waarmee de kinderen vertrouwd zijn en om relatief eenvoudige competenties als beschrijven en ordenen. Enige vaardigheid in het lezen wordt ook nagestreefd. Het gaat daarbij om voor kinderen interessante teksten waarbij leesplezier van meer gewicht is dan het oefenen van leesbegrip. Net als in het onderwijs in het Nederlands is het verwerven van luister-, lees- en woordenschatstrategieën van belang. Die zijn voor een deel overdraagbaar uit (of naar) het onderwijs in Nederlandse taal. Behalve deze samenhang in strategieën is taalbeschouwing in brede zin een domein dat een rijke bron van geplande of incidentele lessen kan vormen: de positie van het Fries in Nederland en in de eigen provincie, verschillen en overeenkomsten tussen Fries en Nederlands in gebruik, vorm, woordenschat en dergelijke. Kerndoelen Mondeling taalonderwijs De leerlingen ontwikkelen een positieve attitude ten opzichte van het gebruik van Fries door henzelf en anderen. De leerlingen leren informatie te verwerven uit gesproken Fries. Het gaat om teksten die informatie geven, plezier verschaffen, meningen of aanwijzingen bevatten over voor hen bekende onderwerpen. De leerlingen leren zich naar inhoud en vorm in het Fries uit te drukken in situaties uit hun dagelijks leven waarin zij informatie vragen of geven over een onderwerp waarmee zij vertrouwd zijn. Schriftelijk taalonderwijs De leerlingen leren informatie te verwerven uit teksten in het Fries in frequent voorkomende teksttypen (zoals artikelen in jeugdrubrieken, liedjes, verhalen). De leerlingen leren eenvoudige teksten in het Fries te schrijven over alledaagse onderwerpen met het doel met anderen over die onderwerpen te communiceren. Taalbeschouwing, waaronder strategieën De leerlingen verwerven een woordenschat van frequent gebruikte Friese woorden en strategieën voor het begrijpen van voor hen onbekende woorden.
- 46 -
Rekenen/wiskunde Karakteristiek In de loop van het primair onderwijs verwerven kinderen zich -in de context van voor hen betekenisvolle situaties- geleidelijk vertrouwdheid met getallen, maten, vormen, structuren en de daarbij passende relaties en bewerkingen. Ze leren ‘wiskundetaal’ gebruiken en worden ‘wiskundig geletterd’ en gecijferd. De wiskundetaal betreft onder andere rekenwiskundige en meetkundige zegswijzen, formele en informele notaties, schematische voorstellingen, tabellen, grafieken en opdrachten voor de rekenmachine. ‘Wiskundig geletterd’ en gecijferd betreft onder andere samenhangend inzicht in getallen, maatinzicht en ruimtelijk inzicht, een repertoire van parate kennis, belangrijke referentie-getallen en maten, karakteristieke voorbeelden en toepassingen en routine in rekenen, meten en meetkunde. Meetkunde betreft ruimtelijke oriëntatie, het beschrijven van verschijnselen in de werkelijkheid en het redeneren op basis van ruimtelijk voorstellingsvermogen in twee en drie dimensies. De onderwerpen waaraan kinderen hun ‘wiskundige geletterdheid’ ontwikkelen zijn van verschillende herkomst: het leven van alledag, andere vormingsgebieden en de wiskunde zelf. Bij de selectie en aanbieding van de onderwerpen wordt rekening gehouden met wat kinderen al weten en kunnen, met hun verdere vorming, hun belangstelling en de actualiteit, zodat kinderen zich uitgedaagd voelen tot wiskundige activiteit en zodat ze op eigen niveau, met plezier en voldoening, zelfstandig en in de groep uit eigen vermogen wiskunde doen: wiskundige vragen stellen en problemen formuleren en oplossen. In de reken-wiskundeles leren kinderen een probleem wiskundig op te lossen en een oplossing in wiskundetaal aan anderen uit te leggen. Ze leren met respect voor ieders denkwijze wiskundige kritiek te geven en te krijgen. Het uitleggen, formuleren en noteren en het elkaar kritiseren leren kinderen als specifiek wiskundige werkwijze te gebruiken om alleen en samen met anderen het denken te ordenen, te onderbouwen en fouten te voorkomen. Kerndoelen Wiskundig inzicht en handelen De leerlingen leren wiskundetaal gebruiken. De leerlingen leren praktische en formele reken-wiskundige problemen op te lossen en redeneringen helder weer te geven. De leerlingen leren aanpakken bij het oplossen van reken wiskundeproblemen te onderbouwen en leren oplossingen te beoordelen. Getallen en bewerkingen De leerlingen leren structuur en samenhang van aantallen, gehele getallen, kommagetallen, breuken, procenten en verhoudingen op hoofdlijnen te doorzien en er in praktische situaties mee te rekenen. De leerlingen leren de basisbewerkingen met gehele getallen in elk geval tot 100 snel uit het hoofd uitvoeren, waarbij optellen en aftrekken tot 20 en de tafels van buiten gekend zijn. De leerlingen leren schattend tellen en rekenen. De leerlingen leren handig optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen. De leerlingen leren schriftelijk optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen volgens meer of minder verkorte standaardprocedures. De leerlingen leren de rekenmachine met inzicht te gebruiken. Meten en meetkunde De leerlingen leren eenvoudige meetkundige problemen op te lossen. De leerlingen leren meten en leren te rekenen met eenheden en maten, zoals bij tijd, geld, lengte, omtrek, oppervlakte, inhoud, gewicht, snelheid en temperatuur.
- 47 -
Oriëntatie op jezelf en de wereld Karakteristiek In dit leergebied oriënteren leerlingen zich op zichzelf, op hoe mensen met elkaar omgaan, hoe ze problemen oplossen en hoe ze zin en betekenis geven aan hun bestaan. Leerlingen oriënteren zich op de natuurlijke omgeving en op verschijnselen die zich daarin voordoen. Leerlingen oriënteren zich ook op de wereld, dichtbij, veraf, toen en nu en maken daarbij gebruik van cultureel erfgoed. Kinderen zijn nieuwsgierig. Ze zijn voortdurend op zoek om zichzelf en de wereld te leren kennen en te verkennen. Die ontwikkelingsbehoefte is een aangrijpingspunt voor dit leergebied. Tegelijk stelt de samenleving waarin kinderen opgroeien haar eisen. Kinderen vervullen nu en straks taken en rollen, waarop ze via onderwijs worden voorbereid. Het gaat om rollen als consument, als verkeersdeelnemer, als burger in een democratische rechtstaat. Kennis over en inzicht in belangrijke waarden en normen, en weten hoe daarnaar te handelen, zijn voorwaarden voor samenleven. Respect en tolerantie zijn er verschijningsvormen van. Bij het leren kennen van de wijze waarop mensen hun omgeving inrichten spelen economische, politieke, culturele, technische en sociale aspecten een belangrijke rol. Het gaat daarbij om datgene wat van belang is voor betekenisverlening aan het bestaan, om duurzame ontwikkeling, om (voedsel)veiligheid en gezondheid en om technische verworvenheden. Bij het oriënteren op de natuur gaat het om jezelf, om dieren en planten en natuurverschijnselen. Bij de oriëntatie op de wereld gaat het om de vorming van een wereldbeeld in ruimte en tijd. Leerlingen ontwikkelen een geografisch wereldbeeld aan de hand van gebieden en met behulp van kaartvaardigheden. Ze ontwikkelen een historisch wereldbeeld. Dat betekent dat ze kennis hebben van historische verschijnselen in delen van de wereld en van chronologie. Leerlingen leren hun wereldbeeld (over henzelf en de wereld), aan de hand van actuele onderwerpen, voortdurend 'bij de tijd' te brengen. Waar mogelijk worden onderwijsinhouden over mensen, de natuur en de wereld in samenhang aangeboden. Dit komt het 'begrijpen' door leerlingen ten goede en draagt voorts bij aan vermindering van de overladenheid van het onderwijsprogramma. Ook inhouden uit andere leergebieden worden betrokken op de 'oriëntatie op jezelf en de wereld'. Te denken valt aan het lezen en maken van teksten (begrijpend lezen), het meten en het verwerken van informatie in onder andere tabellen, tijdlijn en grafieken (rekenen/wiskunde) en het gebruik van beelden en beeldend materiaal (kunstzinnige oriëntatie). Onderwijs is er immers vooral op gericht om leerlingen zicht te geven op betekenis en samenhang. Kerndoelen Mens en samenleving De leerlingen leren zorg te dragen voor de lichamelijke en psychische gezondheid van henzelf en anderen. De leerlingen leren zich redzaam te gedragen in sociaal opzicht, als verkeersdeelnemer en als consument. De leerlingen leren hoofdzaken van de Nederlandse en Europese staatsinrichting en hun rol als burger. De leerlingen leren zich te gedragen vanuit respect voor algemeen aanvaarde waarden en normen. De leerlingen leren hoofdzaken over geestelijke stromingen die in de Nederlandse multiculturele samenleving een belangrijke rol spelen, en ze leren respectvol om te gaan met verschillen in opvattingen van mensen. De leerlingen leren met zorg om te gaan met het milieu. - 48 -
Natuur en techniek De leerlingen leren in de eigen omgeving veel voorkomende planten en dieren onderscheiden en benoemen en leren hoe ze functioneren in hun leefomgeving. De leerlingen leren over de bouw van planten, dieren en mensen en over de vorm en functie van hun onderdelen. De leerlingen leren onderzoek doen aan materialen en natuurkundige verschijnselen, zoals licht, geluid, electriciteit, kracht, magnetisme en temperatuur. De leerlingen leren hoe je weer en klimaat kunt beschrijven met behulp van temperatuur, neerslag en wind. De leerlingen leren bij producten uit hun eigen omgeving relaties te leggen tussen de werking, de vorm en het materiaalgebruik. De leerlingen leren oplossingen voor technische problemen te ontwerpen, deze uit te voeren en te evalueren. De leerlingen leren dat de positie van de aarde ten opzichte van de zon leidt tot natuurverschijnselen, zoals seizoenen en dag-/nachtritme. Ruimte De leerlingen leren de ruimtelijke inrichting van de eigen omgeving te vergelijken met die in omgevingen elders, in binnen- en buitenland, vanuit de perspectieven landschap, wonen, werken, bestuur, verkeer, recreatie, welvaart, cultuur en levensbeschouwing. In ieder geval wordt daarbij aandacht besteed aan twee lidstaten van de Europese Unie en twee landen die in 2004 lid worden/ werden, de Verenigde Staten en een land in Azië, Afrika en Zuid-Amerika. Kinderen leren over de maatregelen die in Nederland genomen worden/ werden om bewoning van door water bedreigde gebieden mogelijk te maken. De leerlingen leren over de mondiale ruimtelijke spreiding van bevolkingsconcentraties en godsdiensten, van klimaten, energiebronnen en van natuurlandschappen zoals vulkanen, woestijnen, tropische regenwouden, hooggebergten en rivieren. De leerlingen leren omgaan met kaart en atlas, beheersen de basistopografie van Nederland, Europa en de rest van de wereld en ontwikkelen een eigentijds geografisch wereldbeeld. Tijd
De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen, zoals aanwezig in ons cultureel erfgoed, en ze leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren. De leerlingen leren over kenmerkende aspecten van de volgende tijdvakken: jagers en boeren; Grieken en Romeinen; monniken en ridders; steden en staten; ontdekkers en hervormers; regenten en vorsten; pruiken en revoluties; burgers en stoommachines; wereldoorlogen en holocaust; televisie en computer. De leerlingen leren over de belangrijke historische personen en gebeurtenissen uit de Nederlandse geschiedenis en kunnen die voorbeeldmatig verbinden met de wereldgeschiedenis.
- 49 -
Kunstzinnige oriëntatie Karakteristiek Door middel van een kunstzinnige oriëntatie maken kinderen kennis met kunstzinnige en culturele aspecten in hun leefwereld. Het gaat bij dit domein om kennismaking met dié aspecten van cultureel erfgoed waarmee mensen in de loop van de tijd vorm en betekenis hebben gegeven aan hun bestaan. Het gaat bij kunstzinnige oriëntatie ook om het verwerven van enige kennis van de hedendaagse kunstzinnige en culturele diversiteit. Dit vindt zowel op school plaats, als via regelmatige interactie met de (buiten)wereld. Kinderen leren zich aan de hand van kunstzinnige oriëntatie open te stellen: ze kijken naar schilderijen en beelden, ze luisteren naar muziek, ze genieten van taal en beweging. Kunstzinnige oriëntatie is er ook op gericht bij te dragen aan de waardering van leerlingen voor culturele en kunstzinnige uitingen in hun leefomgeving. Ze leren daarnaast zichzelf te uiten met aan het kunstzinnige domein ontleende middelen: ze leren de beeldende mogelijkheden van diverse materialen onderzoeken, aan de hand van de aspecten kleur, vorm, ruimte, textuur en compositie; ze maken tekeningen en ruimtelijke werkstukken; ze leren liedjes en leren ritme instrumenten te gebruiken als ondersteuning bij het zingen; ze spelen en bewegen. Waar mogelijk worden daarbij onderwerpen gebruikt die samenhangen met die uit andere leergebieden. Het onderwijs wordt daardoor meer samenhangend en mede daardoor betekenisvoller voor leerlingen. Maar voorop staat natuurlijk de authentieke bijdrage van kunstzinnige oriëntatie aan de ontwikkeling van kinderen. Kerndoelen
De leerlingen leren beelden, taal, muziek, spel en beweging te gebruiken om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om er mee te communiceren. De leerlingen leren op eigen werk en dat van anderen te reflecteren. De leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten van cultureel erfgoed.
- 50 -
Bewegingsonderwijs Karakteristiek Kinderen bewegen veel en graag. Dat zien we bijvoorbeeld op het schoolplein tijdens het buitenspelen van de kleuters. Het behouden van die actieve leefstijl is een belangrijke doelstelling van dit leergebied. Om dat doel te bereiken leren kinderen in het bewegingsonderwijs deelnemen aan een breed scala van bewegingsactiviteiten, zodat ze een ruim ‘bewegingsrepertoire’ opbouwen. Dat repertoire bevat motorische aspecten, maar ook sociale vaardigheden. Leerlingen leren de hoofdbeginselen van de belangrijkste bewegings- en spelvormen ervaren in aansprekende bewegingssituaties. Het gaat daarbij om bewegingsvormen als balanceren, springen, klimmen, schommelen, duikelen, hardlopen en bewegen op muziek. En om spelvormen als tikspelen, doelspelen, spelactiviteiten waarbij het gaat om mikken en jongleren en stoeispelen. Vanuit dit aanbod zullen kinderen zich ook kunnen oriënteren op de buitenschoolse bewegings- en sportcultuur en de meer seizoengebonden bewegingsactiviteiten. De meeste bewegings- en sportactiviteiten worden gezamenlijk ondernomen en dus is het nodig om te leren afspreken wat de regels zijn, hoe die na te leven en wie welke rol speelt. Verder hoort daarbij elkaar helpen, op veiligheid letten, elkaars mogelijkheden respecteren en eigen mogelijkheden verkennen. Het is eigen aan ‘bewegen’ dat er plezier aan te beleven valt. Dat plezier is van groot belang voor een blijvende deelname aan bewegingsactiviteiten. Kerndoelen
De leerlingen leren op een verantwoorde manier deelnemen aan de omringende bewegingscultuur en leren de hoofdbeginselen van de belangrijkste bewegings- en spelvormen ervaren en uitvoeren. De leerlingen leren samen met anderen op een respectvolle manier aan bewegingsactiviteiten deelnemen, afspraken maken over het reguleren daarvan, de eigen bewegingsmogelijkheden inschatten en daarmee bij activiteiten rekening houden.
- 51 -
10.2 Kids2b
WAT IS NOU LEUKER DAN UIT SCHOOL KOMEN EN LEUKE, GEZELLIGE, SPANNENDE EN UITDAGENDE ACTIVITEITEN TE DOEN
Dit kan bij uitstek op de locaties voor buitenschoolse opvang van Kids2b! Buitenschoolse opvang voor kinderen van de basisschool Buitenschoolse opvang (BSO) is opvang voor en na schooltijd voor kinderen in de leeftijd van 4 tot 13 jaar. Ook tijdens de schoolvakanties is de BSO de hele dag open. Uw kind wordt van school gehaald en begeleid door onze pedagogisch medewerkers. Eenmaal op de opvanglocatie is er eerst tijd en aandacht voor uw kind om ervaringen te delen van de schooldag of om even de veiligheid te ervaren van het ‘thuis komen’. Ook stimuleert dit moment het groepsgevoel op de BSO, want kinderen komen vaak van verschillende scholen. Vervolgens heeft uw kind de vrijheid om te kiezen wat het wil gaan doen want BSO-tijd is vrije tijd! Onze activiteitenladder; voor elk kind iets leuks!! Op onze BSO-locaties is allerlei uitdagend spelmateriaal aanwezig en zijn de ruimtes zo ingericht dat het uw kind uitdaagt en stimuleert in het spel. Daarnaast worden er allerlei activiteiten georganiseerd. Creatieve activiteiten, muziek, dans, sport en spel of gewoon lekker naar buiten rennen, springen, fietsen, voetballen. We kijken naar de talenten en passies van uw kind. Vanuit deze talenten en passies is er voor ieder kind iets te beleven op de BSO. Iedereen krijgt de kans om zich daarin verder te ontwikkelen. Op de BSO werken we met een activiteitenladder waarop alle themagerichte activiteiten worden beschreven die op de planning staan. Deze activiteitenladder wordt elke keer samen met de kinderen bedacht en ingevuld. Maar ook lekker chillen op de bank kan natuurlijk. En uiteraard helpen wij uw kind ook als er huiswerk gemaakt moet worden!
Buitenspelen Buiten spelen vinden wij heel belangrijk bij Kids2b. Buiten zijn is voor uw kind lekker spelen, onderzoeken, ontdekken en eigen grenzen verkennen! Voetballen, skaten, rennen, fietsen, skelteren, bijna alles is mogelijk. Op alle opvanglocaties is een skala aan buitenspelmateriaal aanwezig. De beste indruk van hetgeen wij uw kind bieden krijgt u natuurlijk op een BSO-locatie zelf. Dus hierbij nodigen wij u en uw kind(eren) dan ook graag uit om eens langs te komen.
Bso- Locaties gemeente Delfzijl: Bso Delfzijl Waddenweg 10 9933 KH Delfzijl
Bso Farmsum Borgshof 16a 9936 CS Farmsum
Bso Tuikwerd Hallehuis 2 9932 CR Delfzijl
Contactpersoon: Marinka Koster, Clustermanager gemeente Delfzijl & Ten Boer Telefoonnummer: 0596-610919
- 52 -