Schoolgids Widdonckschool VSO Weert 2014-2015
Schoolgids Widdonckschool VSO Weert 2014-2015
Inhoudsopgave 1
Voorwoord
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.5.1 2.5.2 2.5.3 2.6 2.6.1 2.6.2 2.6.3
Missie en visie
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.6.1 3.6.2 3.6.3 3.6.4 3.6.5 3.6.6 3.6.7 3.6.8 3.6.9
De schoolorganisatie
Algemene uitgangspunten Onze missie Kernwaarden en kerncompetenties Visie Doel van ons onderwijs Leergebiedspecifieke doelen Leergebiedoverstijgende doelen Eigenheid van onze school Schoolplannen Schoolplan 2012-2016 Jaarplan 2014 Speerpunten op een rijtje
Bevoegd gezag Hoofd- en nevenvestiging Geschiedenis van de school Aanmelding Centrale registratie nieuwe leerlingen sector zuid Het onderwijs Schoolondersteuningsprofiel Uitstroomprofielen Ontwikkelingsmogelijkheden van de leerling Inhoud uitstroomprofiel Onderwijs Inhoud uitstroomprofiel Arbeid Inhoud uitstroomprofiel Dagbesteding Stage Wajong ArbeidsTrainings en Coachings Centrum (ATCC)
4 8 9 11 11 13 16 17 17 18 19 19 19 20 23 24 24 26 27 28 30 31 32 32 33 35 37 38 39 40
3.6.10 3.6.11 3.6.12 3.6.13 3.6.14
Leren leren Sociaal-emotionele ontwikkeling Bewegingsonderwijs Actief en sociaal burgerschap Omgaan met media en technologische hulpmiddelen Thema en projecten Toetsing Lesrooster Leerlingenraad Leerlingvervoer
41 41 43 45 45
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6
Het schoolteam
53 54 55 57 57 58 59
5 5.1 5.1.1 5.1.2 5.1.3 5.2
Resultaten onderwijsleerproces
6 6.1 6.2 6.3 6.4
Veiligheid in en rond de school
7 7.1 7.2
Schooltijden en speciale activiteiten
3.6.15 3.6.16 3.7 3.8 3.9
Samenstelling van het team (functies en taken) Samenstelling schoolteam Schoolgrootte Teamleren De aandachtsfunctionaris De contactpersoon
Certificering en diplomering Staatsexamens IVIO VCA Doorstroom en uitstroom
Integraal Veiligheidsplan Personeelsgids Protocollen Bedrijfshulpverlening
Onderwijstijd Lestijden
47 48 51 51 52
62 63 63 63 64 65 69 70 70 71 71 74 75 76
7.3 7.4 7.5 7.5.1 7.5.2 7.5.3 7.5.4 7.5.5 7.5.6
Speciale activiteiten Benodigdheden Ziekte en verlof Verlofaanvragen Afwezigheid leerkracht Ziekte Therapie onder schooltijd/buiten school Time-out en schorsing/verwijdering Wetswijziging Schorsing
79 80 81 81 82 82 83 83 84
8 8.1 8.1.1 8.2 8.2.1 8.2.2 8.3 8.4 8.5 8.5.1 8.5.2 8.5.3 8.6 8.7
De zorg voor de leerlingen
86 87 88 89 90 91 91 91 92 92 93 93 94 94
9 9.1 9.1.1 9.1.2 9.1.3 9.1.4 9.1.5
Relatie school en ouders
9.2 9.3
Ontwikkelingsperspectief Arrangementen Commissie van Begeleiding Taakstelling van de Commissie van Begeleiding Het volgen van de ontwikkeling van leerlingen Leerlingvolgsysteem Onderzoeken Leerlingdossier Papieren leerlingdossier Digitaal leerlingdossier Privacy leerlingdossier De mentor Logboek
Medezeggenschapsraad Samenstelling medezeggenschapsraad Taken medezeggenschapsraad Instemmingsrecht onderwijs Adviesrecht onderwijs Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad en GMR-platform Ouderinformatieavonden Oudergesprekken
95 96 96 96 97 97 98 98 98
9.4 9.5 9.6 9.7 9.8 9.9 9.10
Nieuwsbrief Vrijwillige ouderbijdrage Ouderparticipatie Ongevallenverzekering Informatieplicht Beeldmateriaal Klachtenregeling
99 99 101 103 103 106 106
10 10.1 10.2 10.3 10.4 10.5 10.6
Externe samenwerking Onderwijs en zorg Pilot Generalisten (jeugd- en gezinswerkers) Verwijsindex Noord en Midden Limburg GGD Jeugdzorg Andere instellingen
108 109 112 113 113 115 115
11
Nawoord
117
1
::: 1 Voorwoord Voor u ligt de schoolgids van VSO De Widdonckschool Weert. Met deze gids willen we u zo goed mogelijk informeren. De bedoeling van onze schoolgids is drieledig : - Ouders/verzorgers, zo optimaal mogelijk, informeren over wat onze school is, wat zij doet, wat zij kan en op welke punten de school het onderwijs in de komende tijd wil verbeteren. - Een (eerste) informatiemiddel voor ouders/verzorgers, die nog een schoolkeuze moeten maken. - Een verantwoording naar ouders/verzorgers; in die zin moet deze gids ook gezien worden als een middel tot dialoog tussen ouders en school. In onze schoolgids vindt u schooljaarspecifieke informatie zoals teamsamenstelling, vakanties en vrije dagen, ouderparticipatie, schoolontwikkeling, uitstroomgegevens, onderwijsaanbod en speciale activiteiten voor zover die al bekend zijn bij de start van het schooljaar. De schoolgids wordt jaarlijks digitaal aangereikt aan alle ouders van leerlingen die onze school bezoeken. U kunt de schoolgids inzien via de website van de school. Vanzelfsprekend krijgen ouders die informatie over onze school willen een gids (toegezonden) en wordt, bij inschrijving van een leerling, verwezen naar de website van school. Onze schoolgids wordt jaarlijks aangepast en na instemming van de MR verstrekt. In de loop van het schooljaar zullen wijzigingen en aanvullingen bekend gemaakt worden via de nieuwsbrief die maandelijks verschijnt en via de website van de school:
6
VOORWOORD
www.widdonckschool.nl U kunt de schoolwebsite ook bereiken via: www.aloysiusstichting.nl
sectoren-scholen
widdonckschool
De Widdonckschool heeft twee vestigingen, te weten de hoofdlocatie te Heibloem en de nevenlocatie SO en VSO te Weert. De schoolgids verstrekt u informatie over de VSO Widdonckschool Weert. Wij hopen u met deze gids een duidelijk beeld te geven van onze school; vanzelfsprekend staan wij open voor verbeteringen. Graag wensen ik u, mede namens het team, veel leesplezier en een prettig schooljaar 2014-2015. Peter van Gils Locatiedirecteur
VOORWOORD
7
2
::: 2 Missie en visie 2.1 Algemene uitgangspunten Onze school is onderdeel van de Aloysius Stichting. Het unieke kind en zijn talenten staan centraal. "Ons onderwijs is ontwikkelingsgericht. Iedere leerling krijgt op basis van zijn ontwikkelingsperspectief een bijpassend onderwijsaanbod.
We investeren in positieve ervaringen voor kinderen en jongeren en houden in ons onderwijs rekening met hun achtergrond, leefwereld en toekomstverwachtingen. Wij vinden dat leren inspirerend, uitdagend en eigentijds moet zijn. Het doel is uiteindelijk dat onze leerlingen zichzelf ontplooien en dat zij kunnen meedoen in onze samenleving. We trekken samen op met ouders en (jeugdzorg)instellingen en andere samenwerkingspartners, zodat we een goed antwoord kunnen bieden op de onderwijsbehoeften van leerlingen. Om daarop goed aan te kunnen sluiten, zorgen we dat we leeropbrengsten in kaart hebben. Alle kinderen en jongeren in ons land verdienen een passende onderwijsplek. Dat geldt in het bijzonder voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Het team van de Widdonckschool Weert staat gezamenlijk voor de taak om dat waar te maken. Het nieuwe stelsel "passend onderwijs" helpt ons daarbij en betekent een aanscherping van deze verantwoordelijkheid in onderwijsland. Wij willen dit waarmaken door intensief en constructief overleg met ouders/verzorgers en ketenpartners. MISSIE EN VISIE
9
De kinderen en jongeren die het iets moeilijker hebben dan anderen, verdienen bij uitstek een passende onderwijsplek. Onze toekomstvisie tot 2016 is vooral geïnspireerd op de uitgebreide gesprekken en interviews met medewerkers, relaties en externe experts. Op basis van de rode draden uit al die gesprekken tekenen zich de volgende (strategische) reiscoördinaten af: vernieuwen, verbinden, profileren en resultaatgericht werken. Inderdaad: het zijn werkwoorden! Vernieuwen Stilstand is geen optie in een samenleving waarin (technologische) veranderingen elkaar steeds sneller opvolgen. Daarom moeten we ons richten op innovatie en willen we experimenten stimuleren. Denk aan vernieuwende, passende onderwijstrajecten voor onze leerlingen. Ook op ondersteunende beleidsterreinen zoals human resourcemanagement en bedrijfsvoering kunnen we het ons niet veroorloven om niet bij te blijven. We dienen juist vooruitstrevend te zijn. Dit vraagt om een ondernemende houding van alle medewerkers. We vernieuwen overigens niet om het vernieuwen, maar doen dit resultaatgericht én ‘evidence-based’, gericht op optimale leerkansen voor onze leerlingen in een zo rijk mogelijke omgeving.
Verbinden De blik moet meer naar buiten! Maar ook intern is het zaak om de samenwerking tussen medewerkers in scholen en tussen scholen en sectoren verder te versterken. Meer één taal spreken, eenduidiger processen, werken vanuit onze kernwaarden en kerncompetenties en onze gezamenlijke visie op onderwijs: daar draait het om. We nemen onze ouders en netwerkpartners serieus en betrekken ze bij ons onderwijs en onze organisatie. Profileren Ouders en netwerkpartners moeten weten waar wij voor staan, waar wij goed in zijn en hoe wij werken. We profileren ons als specialist voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Ook als (toekomstig) werkgever profileren we ons sterk: we bieden een inspirerende 10
MISSIE EN VISIE
werkomgeving en dagen medewerkers uit om zichzelf optimaal te ontwikkelen. Met natuurlijk als focus: ontwikkelingsgericht onderwijs voor onze leerlingen, met oog voor hun toekomst. Resultaatgericht werken We sturen sterker op resultaat. Wat we doen, doen we dus resultaatgericht. We zetten in op de ontwikkeling van (meer) zelfsturend vermogen van medewerkers en de doelgerichte inzet daarvan. Bij alles wat we doen vragen we ons af: komt dit ten goede aan het onderwijs aan onze leerlingen? Hoe zorgen we voor een optimale ontwikkeling en zoeken we steeds naar manieren om leerlingen eigenaar te maken van hun eigen ontwikkeling, vergroten van betrokkenheid, om zo optimale leerrendementen te behalen.
2.2 Onze missie Wij bereiden kinderen en jongeren voor op hun toekomstige plaats in onze samenleving. De Widdonckschool is er voor leerlingen van 4 tot 20 jaar, die ernstige, complexe gedragsproblemen, psychiatrische problemen en/of leerproblemen ervaren. Wij richten ons tevens op de ouders van onze leerlingen en de partners in de jeugdhulpverlening. Wij bieden onze leerlingen een passend ontwikkelings- en opbrengstgericht onderwijsprogramma. Dat doen wij in een leeromgeving die de ontwikkelingsmogelijkheden optimaal stimuleert en die leerlingen tot hun recht laat komen. Wij stemmen onze werkwijze af met onze leerlingen, hun ouders en partners in het onderwijs en de jeugdhulpverlening. Ons aanbod is bovendien afgestemd op de leefwereld van onze leerlingen.
2.3 Kernwaarden en kerncompetenties Onze kernwaarden Kernwaarden zijn de waarden waar het bestuur van de Aloysius Stichting, de Widdonckschool en alle medewerkers voor staan; het zijn de gedeelde
MISSIE EN VISIE
11
waarden van waaruit we met z’n allen ons werk doen. Wij delen drie kernwaarden: Kracht, Onvoorwaardelijkheid en Passie. Kracht is waarmee wij dagelijks ons werk doen. Beelden en omschrijvingen die hier voor ons bij horen zijn: leerlingen en medewerkers in hun kracht zetten, eigen kracht ontwikkelen, leerlingen krachtige persoonlijkheden laten worden, stevig in je schoenen staan en een krachtige leeromgeving. Wij zijn er onvoorwaardelijk voor onze leerlingen. Beelden en omschrijvingen die hier voor ons bij horen zijn: doorgaan waar anderen stoppen, loslaten als het goed gaat, blijven zoeken naar mogelijkheden, in goede en slechte tijden, elkaar nemen zoals iedereen is, onbaatzuchtigheid en ‘mag het een onsje meer zijn’? Wij doen ons werk met passie. Beelden en omschrijvingen die hier voor ons bij horen zijn: met je hart, energiek, plezier, gedrevenheid, samen met anderen en ons werk is de moeite waard, verschil willen maken. Iedere medewerker die de kernwaarden deelt en wil uitdragen, heeft hiervoor, naast de algemene en vakspecifieke competenties, specifieke Aloysius Stichting-kerncompetenties nodig om de gewenste cultuur uit te kunnen dragen. Het strategisch personeelsbeleid is gebaseerd op deze kerncompetenties. Onze kerncompetenties a. Authenticiteit Het vermogen om een sterke persoonlijke aantrekkingskracht en natuurlijke invloed op mensen uit te oefenen, die ervaren wordt als uitstraling van waarachtige openheid en transparantie. b. Ontwikkelingsgericht Leiding geven aan en persoonlijk begeleiden van kinderen en medewerkers op een zodanige wijze dat kinderen en medewerkers zichzelf kunnen ontplooien in samenwerkingsrelaties met anderen. 12
MISSIE EN VISIE
c. Doorzettingsvermogen De mate waarin men uit eigen beweging, innerlijke drang of motivatie, de prestaties voortdurend verbetert ten gunste van de ontwikkeling van kinderen.
2.4 Visie De schoolvisie geeft een kort en helder antwoord op de vraag: hoe zien wij ons in de wereld van morgen? Het is het idee dat school heeft over haar ontwikkelingen en welke kant het team van medewerkers op wil gaan. De visie dient uit gedrag af te lezen te zijn. Onze visie hebben we opgedeeld in drie domeinen. We vinden dat hiermee het beeld van school het meest duidelijk vorm krijgt. Onderwijskundige visie (“zo kijken wij tegen ons onderwijs aan”) Vanuit onze kernwaarden werken wij vanuit een onvoorwaardelijk positief mensbeeld met als doel de authenticiteit / het unieke van eenieder te bekrachtigen en in te zetten. We stellen de leerling centraal en willen uitgaan van een eenduidige en complete beginsituatie waaruit een ononderbroken ontwikkelingsproces ontstaat. Op basis van gelijkwaardigheid willen we een professionele lerende cultuur zijn om kennis, ervaringen en bevindingen in te brengen en zo te komen tot een realistisch en haalbaar ontwikkelingsperspectief. Basis voor het onderwijs dat wij bieden aan onze leerlingen, is het vertrouwen van iedereen in het vermogen van deze jongeren om zich te kunnen ontwikkelen. Een veilige en toch flexibel ingerichte leeromgeving, zowel op school als thuis en in de vrije tijd, zien wij als voorwaarde om aan de (zorg)behoeften van onze leerlingen te kunnen voldoen om zo te komen tot gezonde groei op alle ontwikkelingsgebieden. De kerndoelen samen met eindtermen voor sociaal competent gedrag zijn uitgangspunt voor het stellen van een individueel ontwikkelingsperspectief gericht op een realistische uitstroombestemming. Pedagogische visie (“zo zien wij onze leerlingen”)
MISSIE EN VISIE
13
Een ordelijke en veilige leeromgeving is de basis voor het zichtbaar kunnen maken en krijgen van eigenheid van de leerling. De eigenheid van de leerling is middel om tot ontwikkeling te komen waarbij eenieder medeverantwoordelijk is voor het proces gericht op de toekomst. In een continu pedagogische omgangssfeer, wordt de leerling voorbereid op de toekomst waarbij hij/zij voortschrijdend het juiste perspectief krijgt op zijn/haar sociale integratie en actief burgerschap. De leerkracht heeft hierin een centrale rol, handelt in het verlengde van de visie, heeft kennis van verschillende rollen en weet deze in wisselendesituaties juist toe te passen. Ons streven is het optimaliseren van zelfbeeld, zelfvertrouwen en zelfredzaamheid om zo te komen tot een zinvol en gelukkig bestaan. Didactische visie (“zo doen wij dat/hoe”) Voor iedere leerling worden op alle zorgniveaus kansen en leermogelijkheden gecreëerd, afgestemd op individuele leerbehoeften en leerstijl op basis van een objectieve didactische beginsituatie. Door in te zetten op de sterke kanten en talenten van de leerling worden haar/zijn ontwikkelpunten geprikkeld en gestimuleerd. Dit in een uitdagende, boeiende en motiverende leeromgeving en brede inzet van onderwijsstrategieën die aansluiten bij de actuele belevingswereld van onze leerlingen. Het plannen van het onderwijsaanbod van elke leerling vloeit voort uit de systematisch verkregen resultaten van genormeerde toetsen. Hierbij volgen we zoveel mogelijk het tempo en eindtermen van regulier onderwijs. Voor het VSO geldt een afstemming op een van de uitstroomprofielen: Onderwijs, Arbeid en Dagbesteding. DNA van school De visie dient bij iedereen binnen het team in de genen te zitten; de visie dient bij te dragen tot het DNA van de school. Als team hebben wij daarom drie basisprincipes geformuleerd die in het dagelijks handelen terug te zien zijn: 1. Het (school)welbevinden van leerling en leerkracht is het fundament om tot ontwikkeling te komen. 2. In relatie met de leerling tegemoet komen aan de ontwikkelingsbehoefte, 14
MISSIE EN VISIE
met als doel de leerling eigenaar van zijn eigen ontwikkelingsproces te laten zijn. 3. Het leerkrachtgedrag wordt continu afgestemd op het gedrag dat een leerling laat zien (en wordt geplaatst in het ecologisch perspectief).
MISSIE EN VISIE
15
2.5 Doel van ons onderwijs Onderwijs heeft drie belangrijke functies. Het helpt kinderen zich persoonlijk te ontwikkelen, het draagt maatschappelijke en culturele waarden over en het zorgt ervoor dat kinderen zoveel mogelijk zelfredzaam kunnen deelnemen in aan de samenleving. De overheid stelt kerndoelen vast waarin de belangrijkste aspecten staan die kinderen moeten leren. Ze zijn bedoeld om ervoor te zorgen dat kinderen zich in hun schoolperiode blijven ontwikkelen. Ook garanderen ze een breed en gevarieerd onderwijsaanbod. Daarnaast dienen de kerndoelen als kader voor (publieke) verantwoording
16
MISSIE EN VISIE
(er is beter vast te stellen of doelen worden bereikt). De kerndoelen zijn streefdoelen. Ze beschrijven wat de school leerlingen moet bijbrengen om zich verder te ontwikkelen in het vervolgonderwijs en om te kunnen functioneren in de maatschappij. De school kan zelf bepalen hoe ze aan de kerndoelen werkt. De kerndoelen speciaal onderwijs beschrijven wat de overheid vindt dat leerlingen minimaal moeten kennen en kunnen. Er is een onderscheid in leergebiedoverstijgende en leergebiedspecifieke kerndoelen.
2.5.1 Leergebiedspecifieke doelen De kerndoelen voor het VSO zijn vanaf 2013 opgenomen worden in het wettelijk kader (Wet kwaliteit speciaal onderwijs). De kerndoelvoorstellen bevatten uitwerkingen voor de drie uitstroomprofielen: 1. kerndoelen voor uitstroomprofiel "vervolgonderwijs" 2. kerndoelen voor uitstroomprofiel "arbeid" 3. kerndoelen voor uitstroomprofiel "dagbesteding" De kerndoelen zijn globaal geformuleerd. Zij bieden scholen ruimte om in te spelen op individuele mogelijkheden en ondersteuningsbehoeften van leerlingen. Het gaat daarbij met name om drie typen aanpassingen: aanpassingen in niveau en tempo, afstemming van de didactiek en ondersteuning, aanpassingen in het gebruik van leermiddelen, informatiebronnen en ondersteunende materialen. De leergebiedspecifieke kerndoelen zijn: Nederlands, Engels, Wiskunde, Mens en Natuur, Mens en Maatschappij, Kunst en Cultuur en Bewegen en Sport.
2.5.2 Leergebiedoverstijgende doelen Voor alle uitstroomprofielen gelden gedurende de gehele VSO-periode leergebiedoverstijgende kerndoelen. MISSIE EN VISIE
17
Deze doelen zijn geformuleerd opdat specifiek aandacht besteed wordt aan die domeinen waarbinnen jongeren in het voortgezet speciaal onderwijs in meer of minder sterke mate geconfronteerd worden met hun beperking. Het gaat om de volgende 4 domeinen: • leren leren • leren een taak uitvoeren • leren functioneren in verschillende sociale situaties • ontwikkelen van een persoonlijk toekomstperspectief
2.5.3 Eigenheid van onze school Leerlingen zo zelfredzaam mogelijk van school laten gaan, staat bij Widdonckschool Weert hoog in het vaandel. Zelfredzaamheid hangt samen met ontwikkeling op didactisch en sociaal-emotioneel gebied, jezelf leren kennen, weten waar je sterktes en mogelijkheden liggen. Dit willen we ontwikkelen door te zoeken naar gezamenlijkheid, ertoe doen, erbij horen, relaties leggen. Dit laatste is voor onze leerlingen niet altijd vanzelfsprekend en vraagt om hulp en ondersteuning. Zowel op theoretisch als op praktisch vlak tracht de school zo nauwkeurig mogelijk aan te sluiten bij het niveau van de individuele leerling. Binnen een klas werkt de leerling op zijn eigen niveau en eigen tempo en ontvangt passende instructie van de leerkracht. Leerlingen worden aangesproken op het juiste niveau door een splitsing te maken in drie verschillende niveaus bij de kooklessen en bij de vakken crea, handvaardigheid en lichamelijke opvoeding wordt er afgestemd op de mogelijkheden van iedere leerling. Door voortdurend af te stemmen op het huidige niveau van de leerling en van hieruit ontwikkeling in gang te zetten en te bewaken, wordt een duurzaam leerproces gestimuleerd. Hierbij wordt getracht de motivatie tot leren en ontwikkelen bij de leerling aan te spreken. We willen leerlingen zicht geven op hun eigen leerproces en hen hiervan eigenaar maken. Leerkrachten bieden leerlingen structuur, methodieken en strategieën om 18
MISSIE EN VISIE
tot leren te komen of om de ontwikkeling die ingezet is verder vorm te geven en de leerling te laten groeien op diverse gebieden. Om dit mogelijk te maken is er binnen het team een grote mate van afstemming en eenduidigheid. Leerkrachten maken afspraken met elkaar en de opinie van de leerling wordt hierin meegenomen. Dit maakt dat er een open sfeer is, waarbij er prettig met elkaar omgegaan kan worden en waar er ruimte bestaat voor ieders eigen mening, zorg voor elkaar en voor de omgeving. Met zijn allen zijn we een school in plaats van een school met diverse afzonderlijke groepen.
2.6 Schoolplannen De school heeft te maken met wettelijke kader en eigen ambitie. Zij vertaalt dit naar beleidsvoornemens voor de komende jaren. Deze beleidsvoornemens worden neergelegd in plannen voor de lange en korte termijn. De plannen geven richting en sturing voor de komende jaren én maken transparant waar school mee bezig is of welke doelstelling dat zij wil realiseren. Samen met ouders/verzorgers, leerlingen, team en externe partijen gaan we op weg.
2.6.1 Schoolplan 2012-2016 Het schoolplan is een beleidsdocument dat eenmaal per vier jaar wordt vastgesteld. In samenhang met het jaarplan en de schoolgids geeft het een omschrijving van het onderwijskundig beleid, het personeelsbeleid, de opbrengsten en de inrichting van de kwaliteitszorg. Ons schoolplan wordt gebruikt voor planmatige schoolontwikkeling over meerdere schooljaren. Het is gebaseerd op de dialoog tussen teamleden, directie en bestuur. Ook de Medezeggenschapsraad wordt hierbij betrokken.
2.6.2 Jaarplan 2014
MISSIE EN VISIE
19
In het jaarplan wordt omschreven welke doelen onze school zich voor het komende schooljaar stelt. Uiteraard worden de doelen van het vorig schooljaar geëvalueerd. Het jaarplan is onze concretisering van de ASOJ-notitie Koers 2012-2016, Sectorplan Sector zuid 2012-2016 en het schoolplan VSO De Widdonckschool Weert 2012-2016. Dit integrale jaarplan gaat in op alle beleidsonderdelen die de ASOJ onderscheidt: - Onderwijs en Leerlingen - Personeel en Organisatie - Bedrijfsvoering (waaronder materiële zaken, huisvesting en financiën). De doelen en de resultaten worden genoemd en daarnaast wordt aangegeven waarom het doel wordt nagestreefd. VSO De Widdonckschool Weert wil een schoolorganisatie zijn die op basis van eigen ambitie, de ambitie van de stichting en de maatschappelijke functie, de koppeling van beleid, doelen, prestaties en middelen wil maken en verbeteren. Zij wil een organisatie zijn die het gewenst resultaat als uitgangspunt neemt bij het inrichten en beheren van de organisatie en het maken van afspraken met medewerkers. De personeelsgeleding als ook de ouder(schaps)geleding van de medezeggenschapsraad verlenen jaarlijks instemming aan het jaarplan.
2.6.3 Speerpunten op een rijtje In de visie van onze school staat centraal dat wij zorg voor ieder ander hebben, met name voor hen die het moeilijker hebben dan wijzelf en dat doen wij door volhardend te zijn in onze betrokkenheid vanuit de kernwaarden: kracht, onvoorwaardelijkheid en passie. Komend schooljaar, en ook de daarna, staat het ontwikkelingsperspectief van de leerling centraal. De beginsituatie van de leerling (het verloop van de schoolloopbaan tot nu, de motivatie en leer-/werkhouding, de
20
MISSIE EN VISIE
schoolvorderingen, de intelligentie, sociaal-emotionele factoren, de educatieve redzaamheid, belemmerende en beschermende factoren) leidt tot de plaatsing in een leerroute op basis van een verwacht uitstroomniveau. Hierbij kan het uitstroomprofiel Onderwijs, het uitstroomprofiel Arbeid of het uitstroomprofiel Dagbesteding in beeld komen. Het ontwikkelingperspectief volgen en plannen we. Hiervoor gebruiken wij het leerlingvolgsysteem (MLS) en een planningssysteem (onderwijsplanner VO). De onderwijsplanner is in ontwikkeling. Om het pad van de leerlingen goed uit te kunnen stippelen, is een ArbeidsTrainings en Coachings Centrum (ATCC) opgezet. Met inzet van instrumenten krijgt een leerling zicht op interesse en mogelijkheden en kan het zicht krijgen op de eigen ontwikkeling en toekomst. In het schooljaar 2014-2015 wordt het ATCC doorontwikkeld. Als team hebben we de vraag gesteld hoe we de leerling meer op niveau en vraaggestuurd kunnen bedienen. Hiertoe is "groepsdoorbrekend werken/werken op niveau" als organisatorische vorm uitgewerkt. De wijze van het aanbieden van de leerstof en het het inrichten van het onderwijsleerproces houden hier nauw verband mee. Er zullen keuzen gemaakt worden omtrent gebruik van methoden (digitaal), projecten of inzet van multimedia. Wij zijn er van overtuigd dat, door aansluiting te zoeken bij de leefwereld van de leerlingen, de motivatie en het leerrendement zal toenemen. Het doel dat wij ons stellen is dat we werken met een transparant kwaliteitszorgsysteem, zodat we beleid planmatig ontwikkelen, bewaken, borgen en kritisch kunnen volgen en zo nodig kunnen bijstellen. Aangezien het SWV (samenwerkingsverband) geen HAVO/VWO-onderwijsaanbod heeft voor leerlingen met een cluster-4-indicatie, bestaat contact met het regulier onderwijs om dit aanbod thuisnabij gerealiseerd te krijgen. In het schooljaar 2014-2015 krijgt het cyclisch werken hierin een extra accent.
MISSIE EN VISIE
21
Met een aantal kernpartners willen we in Weert een onderwijszorgcentrum realiseren waar onderwijs (SBO, SO en VSO) zorg elkaar kunnen ontmoeten. Onze droom is een eigentijds nieuwbouw expertisecentrum. Onze leerlingen hebben recht op een goed geoutilleerde onderwijsplek en een adequate onderwijsvoorziening. Met de gemeente Weert en onderwijs- en zorgpartners zijn we in overleg om gezamenlijk een goede route te kiezen naar Passend Onderwijs en de Transitie jeugdzorg. Uiteindelijk gaat het om dat ene kind in dat ene gezin en willen wij als gezamenlijke partners de ondersteuningsweg van uw kind zo goed, maar ook zo eenvoudig mogelijk maken. Wij gaan uit van een kind / een gezin – een plan.
22
MISSIE EN VISIE
3
::: 3 De schoolorganisatie 3.1 Bevoegd gezag Het schoolbestuur wordt gevormd door de Aloysius Stichting. De Aloysius Stichting biedt al vanaf 1891 onderwijs en zorg aan, zoals dat toen heette, kansarme kinderen en kinderen in achterstandsituaties. Tegenwoordig is de Aloysius Stichting één van de grotere toonaangevende organisaties in Nederland op het gebied van speciaal onderwijs. De Aloysius Stichting is er voor jongeren tussen 4 en 20 jaar met de zwaarste en meest complexe onderwijs- en opvoedingsproblemen. Correspondentieadres: Aloysius Stichting Onderwijs Jeugdzorg Postbus 98 2215 ZH Voorhout Meer informatie over de ASOJ is te vinden op: www.aloysiusstichting.nl
3.2 Hoofd- en nevenvestiging De Widdonckschool kent twee vestigingen: Hoofdvestiging De Widdonckschool Meijelseweg 2b 6089 ND Heibloem Nevenvestiging SO De Widdonckschool Beatrixlaan 1
24
DE SCHOOLORGANISATIE
6001 AH Weert Telefoon 0495 546864
[email protected] www.widdonckschool.nl VSO De Widdonckschool Dr. Kuijperstraat 217 6004 AK Weert telefoon 0495 453399
[email protected] www.widdonckschool.nl ATCC Dr. Kuijperstraat 10 6004 AK Weert Met ingang van het schooljaar 2011-2012 vallen SO en VSO onder één brinnummer, hetgeen is vertaald naar één formatie voor de totale nevenlocatie te Weert, één deelbegroting en één jaarplan. (V)SO De Widdonckschool Weert is een schoolorganisatie die op basis van eigen ambitie, de ambitie van de stichting en de maatschappelijke functie, de koppeling van beleid, doelen, prestaties en middelen wil maken en verbeteren. Zij is een organisatie die het gewenst resultaat als uitgangspunt neemt bij het inrichten en beheren van de organisatie en het maken van afspraken met medewerkers.
DE SCHOOLORGANISATIE
25
3.3 Geschiedenis van de school De geschiedenis van onze school is tweeledig. Wat De Widdonckschool betreft gaat de geschiedenis terug tot 1852. In dat jaar kwamen enkele broeders uit Amsterdam naar het landgoed Heibloem om er te starten met het ontginnen van peelwoestenij en heidevelden. Gelijktijdig namen zij de taak op zich om te zorgen voor de opvoeding van weeskinderen en anderszins verwaarloosde jongeren. De naam van de school “Widdonck” verwijst naar een van de gewezen landerijen en betekent “veilige hoogte in waterrijk gebied”. Vroeger natuurlijk in letterlijke zin, nu symbolisch met als betekenis dat wij als school een veilige plek willen bieden aan kwetsbare kinderen. Een beschermde plaats waar kinderen positieve ervaringen kunnen opdoen en
26
DE SCHOOLORGANISATIE
zich verder kunnen ontwikkelen. Het VSO-gedeelte van De Widdonckschool vindt haar oorsprong bij De Ortolaan. In Midden-Limburg ontstond eind jaren tachtig de behoefte aan gespecialiseerde opvang en scholing van leerlingen die in het regulier onderwijs niet de hulp konden krijgen die ze eigenlijk nodig hadden. In samenwerking met het voortgezet onderwijs in Heythuysen en internaat De Widdonck werden, op 1 november 1988, samen met een aantal pioniers de deuren van het schoolgebouw aan de Graaf van Loonlaan in Heythuysen, een voormalige huishoudschool geopend. De school kreeg de naam van een klein, zeldzaam vogeltje: De Ortolaan. Om ouders en kinderen de gelegenheid te bieden thuisnabij onderwijs te volgen, is in Weert gestart met een nevenvestiging, welke met ingang van 01-01-2009 officieel werd. Met ingang van 01-08-2011 is VSO De Ortolaan Weert ondergebracht bij De Widdonckschool. In Weert wordt toegewerkt naar een vestiging met onderwijs- en zorgarrangementen voor de kinderen en jongeren uit de regio Weert/Nederweert en Cranendonck, waarin het speciaal basisonderwijs, het (voortgezet) speciaal onderwijs en instanties die geïndiceerde jeugdhulpverlening en geestelijke gezondheidszorg aan kinderen en jongeren, participeren. Met dit initiatief zal binnen de gemeentegrens van Weert een regionaal kennis- en expertisecentrum (RKEC) vorm krijgen.
3.4 Aanmelding Vanaf 1-8-2014 is plaatsing gebonden aan de toelaatbaarheidafspraken van het SWV, met een overgangsregeling van 2 jaar voor zittende leerlingen (op basis van regelgeving) Tot 1-8-2014 is toelating mogelijk met een indicatie op grond van de
DE SCHOOLORGANISATIE
27
landelijke indicatiecriteria (indicatiestelling via de Commissie voor de Indicatiestelling CVI). Met ingang van 01-08-2014 wordt gewerkt met een toelaatbaarheidsverklaring en wordt melding gemaakt van een speciaal onderwijsondersteuningsarrangement. Na de aanmelding bij de school start de interne procedure bij de Commissie van Begeleiding (CvB) van de school. Deze commissie bestaat uit psycholoog/orthopedagoog, maatschappelijk deskundige, directielid, jeugdarts, zorgcoördinator, psycholoog/orthopedagoog zorgverlenende instantie, leerplichtambtenaar. De commissie kijkt bij bespreking van de aanmelding naar de onderwijs- en ondersteuningsbehoefte en de mogelijkheden van de school.
3.5 Centrale registratie nieuwe leerlingen sector zuid Vanaf 01-08-2014 worden alle nieuwe leerlingen centraal geregistreerd op onze website www.aloysiusstichting.nl en de scholenwebsite. U vindt daar een link onder het kopje: registreren, die u rechtstreeks naar het registratieformulier voert. Heeft u nog geen toelaatbaarheidsverklaring tot het speciaal onderwijs (TLV), dan dient u deze eerst aan te vragen bij het samenwerkingsverband. Uw huidige school kan u hier meer informatie over geven. Uiteraard kunt u, geheel vrijblijvend, op de school van uw keuze informatie inwinnen. Na invulling van uw adresgegevens in het registratieformulier, worden de Aloysiusscholen in de omgeving van uw woonplaats getoond met een korte typering van het type onderwijs welke op die locatie gegeven wordt. Een uitgebreidere omschrijving vindt u in het ondersteuningsprofiel op de schoolwebsites. U kunt vervolgens uw voorkeur voor een school aangeven. Het streven is dat thuisnabij onderwijs gevolgd wordt; het gemeentelijk leerlingenvervoersbeleid is hierop gericht. U ontvangt een ontvangstbevestiging en een bericht naar welke school de registratie is doorgestuurd.
28
DE SCHOOLORGANISATIE
De betreffende school zal de registratie verder afhandelen.
DE SCHOOLORGANISATIE
29
3.6 Het onderwijs In het vormgeven van ons onderwijs willen we vernieuwend zijn. Leren doen we niet alleen in de school, maar ook erbuiten. We geven antwoord op verschillende leerstijlen en bieden uitdagende onderwijsconcepten. Binnen het VSO geven wij in de praktijk vorm aan onze gedeelde ecologische visie op onderwijs. We zien onze leerlingen in een maatschappelijke omgeving (gezin, vereniging, buurt, etc.); een omgeving die wederzijds beïnvloedt. Onze school maakt gebruik van actuele methoden, elektronische en digitale hulpmiddelen om de onderwijskwaliteit steeds verder te verbeteren. Hierbij zal in de toekomst het accent steeds meer verschuiven naar het digitale vlak.
30
DE SCHOOLORGANISATIE
Onze leerlingen kunnen rekenen op vernieuw(en)de, passende onderwijstrajecten voor hun optimale ontwikkeling in relatie met zichzelf, tot anderen en de samenleving. Wij begeleiden onze leerlingen op weg naar duurzame zelfredzaamheid en actief burgerschap. De mentor is de belangrijkste spil in de samenwerking met de leerling en de ouders. De mentor draagt zorg voor een uitdagende leeromgeving en tracht de instructie zo goed mogelijk af te stemmen op de diverse niveaus en manier van informatie verwerken van de leerlingen. De gehele afstemming van het klassenmanagement past bij de behoefte van de leerling naar structuur en duidelijkheid en is hierop afgestemd. Ook wordt er gestreefd naar een optimale samenwerking met ouders om de gestelde doelen van onze leerlingen zo efficiënt en breed mogelijk te bewerkstelligen. Het VSO handelt vanuit een onvoorwaardelijk positief mensbeeld waarbij het doel is om de authenticiteit van het kind te bekrachtigen. Hiertoe wordt probleemgedrag niet gedefinieerd als een defect, maar als gedrag dat niet past in de omgeving waarin de leerling verkeert. Het diagnostisch beeld van de leerling wordt binnen het VSO niet als leidend beschouwd, maar kan wel verklarend werken voor bepaalde uitingen in gedrag. De interventies die toegepast worden zijn derhalve ook gericht op het gedrag dat het kind laat zien. Bij het vormgeven van de inhoudelijkheid van het onderwijs dat geboden wordt op het VSO, zal nog meer gekeken worden naar de kindspecifieke kenmerken en aansluiting gezocht worden bij het niveau en de belevingswereld van het kind om zo tot een maximaal rendement en opbrengst te komen.
3.6.1 Schoolondersteuningsprofiel In het schoolondersteuningsprofiel legt de school ten minste eenmaal per 4 jaar vast welke ondersteuning de school kan bieden aan leerlingen die extra ondersteuning en begeleiding nodig hebben. Op basis van het profiel inventariseert de school welke expertise eventueel DE SCHOOLORGANISATIE
31
moet worden ontwikkeld en wat dat betekent voor de (scholing van) leraren. Leraren en ouders hebben adviesrecht op het schoolondersteuningsprofiel via de medezeggenschapsraad van de school. Het profiel wordt op de website geplaatst, zodat voor iedereen (ouders, leerlingen en andere partijen) inzichtelijk is wat de mogelijkheden van de school zijn voor extra ondersteuning. Het samenwerkingsverband legt alle profielen bij elkaar om te beoordelen of het daarmee een dekkend aanbod kan realiseren. Doel is immers dat alle leerlingen een passende plek krijgen. Zie Schoolondersteuningsprofiel VSO De Widdonckschool Weert
3.6.2 Uitstroomprofielen VSO scholen hebben de opdracht hun leerlingen voor te bereiden op het zelfstandig functioneren in de samenleving. Zij kunnen dit doen binnen een van de drie uitstroomprofielen: - Vervolgonderwijs - Arbeid - Dagbesteding De doelstellingen kunnen heel breed zijn. Hierbij valt o.a. te denken aan: - de school zorgt voor een goede doorstroom naar vervolgonderwijs - de school leidt leerlingen toe naar de arbeidsmarkt - de school leert leerlingen zelfstandig te wonen - de school bereidt leerlingen voor op een zinvolle vrijetijdsbesteding - de school draagt bij aan actief burgerschap Om deze doelstellingen te realiseren, krijgen de leerlingen een onderwijs, praktijk- en vaardigheidsgerichte scholing, met een ondersteunende theoretische onderbouwing.
3.6.3 Ontwikkelingsmogelijkheden van de leerling Een levenslang leerproces is het voornaamste middel waarmee mensen
32
DE SCHOOLORGANISATIE
zich hun gewenste toekomst creëren. Onze leerkrachten brengen leerlingen in nauw contact met de vakken die ze leren. Ook brengen ze leerlingen in nauw contact met zichzelf en met elkaar. Hiermee willen we onderwijs creëren dat er toe doet voor de leerlingen. Iedereen heeft behoefte om zich te willen ontwikkelen, verder te komen, beter te worden. Dit doen we door voornamelijk in te steken op de kwaliteiten en vaardigheden van onze leerlingen. Zowel op didactisch-als sociaal emotioneel gebied wordt inzichtelijk gemaakt wat de leerlingen al kunnen. Daarnaast is ook direct zichtbaar wat nog geleerd moet worden. In gesprekken tussen leerkracht en leerlingen wordt dit besproken. We vragen dan ook grote communicatieve vaardigheden van de leerkrachten om leerlingen zo dicht bij hun eigenheid te krijgen en vanuit zelfinzicht samen met de leerkracht tot haalbare doelen te komen. Kinderen krijgen zo grip op hun eigen ontwikkeling, overzien hun mogelijkheden en leren deze in te zetten. Leerlingen worden vaak aangesproken op hun incompetenties waardoor passie voor leren afneemt. Wij zoeken de passie op, zodat het leren kan ontstaan.
3.6.4 Inhoud uitstroomprofiel Onderwijs De basis van het werken binnen het uitstroomprofiel Onderwijs is altijd ‘Vraaggestuurd onderwijs’, waarbij steeds gekeken wordt naar de leer-, begeleidings- en ondersteuningsbehoefte van de leerling zelf. Binnen het uitstroomperspectief onderwijs wordt verder gedifferentieerd naar didactisch niveau, problematiek/stoornis en ondersteuningsvraag. Het onderwijs op VSO de Widdonckschool Weert is heel divers ingericht en gaat uit van de behoeftevraag van leerlingen. Schooljaar 2014 – 2015 biedt VSO de Widdonckschool Weert theoretisch onderwijs op onderstaande niveaus; - Moeilijk lerende kinderen (MLK) - VMBO-basis en –kader - VMBO-theoretisch.
DE SCHOOLORGANISATIE
33
Binnen de VMBO-groepen worden vakken aangeboden en methodes gehanteerd die ( zo optimaal mogelijk ) aansluiten bij de methodes die gebruikt worden in het reguliere VMBO. De uitstroommogelijkheden onderwijs vanuit VSO de Widdonckschool Weert zijn: - Regulier voortgezet onderwijs, VMBO Pro, VMBO basis, VMBO kader, VMBO theoretisch ( MAVO) - Regulier MBO niveau 1 (m.i.v. 01-08-2014 Entree onderwijs) - Regulier MBO niveau 2 ( in bepaalde situaties en eventueel op basis van sleuteldiploma IVIO KSE4 ). Aan leerlingen binnen de leerwegen BB, BK en TL worden wisselende eisen gesteld. Deze eisen zijn te differentiëren op de gebieden: opname leerstof. reproductie, overdracht, toepassing, concentratie, sociale omgang, planmatig werken, taalvaardigheden en rekenvaardigheden. Op het moment dat een leerling een positieve ontwikkeling doormaakt op bovenstaande gebieden, zal er contact gelegd worden met een school voor regulier onderwijs. De leerling wordt dan middels "een stageovereenkomst" in de gelegenheid gesteld deze vaardigheden in de reële reguliere setting toe te passen. Op basis hiervan wordt er door leerling, ouders , VSO en ontvangende school een inschatting gemaakt wat betreft de kans van slagen. Indien die kans zeer groot is, wordt er planmatig toegewerkt naar een overstap. PrOmotie Sommige leerlingen volgen het traject praktijkonderwijs (PRO). Zij werken met de methode PrOmotie. De methode is ontwikkeld door en voor het praktijkonderwijs en sluit nauw aan bij de mogelijkheden van de leerlingen. Er zijn vijf samenhangende leerlijnen: - Cultuur en Maatschappij - Nederlands - Rekenen en Wiskunde - Informatiekunde
34
DE SCHOOLORGANISATIE
- Praktijk en Loopbaan. Ook is er aandacht voor Sociale vaardigheden, Bewegingsonderwijs, Verkeersonderwijs en Engels. PrOmotie is competentiegericht. Leerlingen maken uitgebreid kennis met de sectoren waarin zij in de toekomst kunnen werken. Voorbeelden zijn Dienstverlening, Zorg & Welzijn, Plant en Dier en Techniek. Ze krijgen veel doe-opdrachten waarin ze zich de praktische vaardigheden eigen maken. De sociale, emotionele en communicatieve vaardigheden lopen als een rode draad door het materiaal. De methode werkt met onderwerpen/thema’s die één voor één behandeld worden. De lesstof biedt voldoende mogelijkheden tot zelfstandig werken, samenwerken in kleine groepjes en in de grote groep. De opdrachten worden op allerlei manieren verwerkt: door het beantwoorden van vragen, het maken van collages, maar ook heel praktisch door het uit te voeren. We zullen dan ook regelmatig buiten de klas zijn om het geleerde in de praktijk uit te voeren! Veel leerlingen vinden het moeilijk om aan het werk te gaan. Hiervoor biedt PrOmotie de volgende stappen: denken-doen-nakijken. Eerst nadenken over wat je moet doen en wat je daarvoor nodig hebt, dan de opdracht uitvoeren en tenslotte controleren of het gegaan is zoals je wilde. Door deze aanpak van denken-doen-nakijken weten leerlingen precies wat er van hen verwacht wordt en kunnen ze (ook later) zelfstandig aan het werk. Hierdoor is de docent in staat de aandacht over de leerlingen te verdelen.
3.6.5 Inhoud uitstroomprofiel Arbeid In het VSO-uitstroomprofiel Arbeid worden leerlingen voorbereid op participatie op de arbeidsmarkt. Allereerst wordt bij "arbeidsmarkt" gedacht aan passende werkgelegenheid in de directe omgeving. "Passende werkgelegenheid" moet hier individueel bekeken worden: passend voor de individuele leerling, met zijn of haar wensen,
DE SCHOOLORGANISATIE
35
mogelijkheden en beperkingen. De kerndoelen, ter voorbereiding op arbeid, zijn er op gericht dat leerlingen hun loopbaan- en arbeidscompetenties maximaal kunnen ontwikkelen, rekening houdend met hun mogelijkheden en beperkingen. Daarbij is het noodzakelijk dat leerlingen zelf verantwoordelijkheid dragen voor een stukje loopbaanontwikkeling (naar vermogen zelfstandig werk zoeken en een sollicitatieprocedure volgen) en zich algemene en specifieke arbeidscompetenties eigen maken. Dit alles dient maatwerk te zijn, omdat bij uitstroom naar werkvoorziening andere accenten gelegd zullen worden dan bij uitstroom naar een reguliere werkomgeving. Doelstelling Het onderwijs in het arbeidsmarktgerichte uitstroomprofiel is enerzijds gericht op een brede persoonlijke vorming en participatie in de samenleving en anderzijds op duurzame toeleiding van leerlingen naar een passende plaats op de arbeidsmarkt. Het behalen van passende beroepskwalificaties kan daar deel van uitmaken, bijvoorbeeld door het behalen van branchegerichte certificaten. Soms kan een leerling geen beroepskwalificatie halen. In de praktijk voeren zij wel werkzaamheden uit die van een werknemer, gekwalificeerd op niveau 1F (MBO niveau 1), mogen worden verwacht. SVA cursussen maken het mogelijk jongeren te certificeren voor aantoonbare vaardigheden die zij nodig hebben op de arbeidsmarkt. De SVA-certificaten worden in samenwerking met het beroepsveld, het kenniscentrum en/of de branchevereniging ontwikkeld. Daardoor sluiten ze qua niveau en inhoud aan bij de doelgroep. Tevens is onderwijs in dit uitstroomprofiel gericht op het leren omgaan met de beperking of stoornis en op bevordering van de zelfredzaamheid van leerlingen. De competenties omtrent deze zelfredzaamheid hebben een belangrijke plek in het onderwijs op VSO de Widdonckschool om de leerling toe te rusten voor een zo zelfstandig mogelijke participatie op de arbeidsmarkt, maar ook bij wonen, vrije tijd en burgerschap. Het optimale resultaat van het onderwijs in dit uitstroomprofiel is bereikt 36
DE SCHOOLORGANISATIE
als er een voor de leerling succesvolle transitie is van school naar werken, wonen en vrijetijdsbesteding. De kerndoelen voor dit uitstroomprofiel zijn op al deze transitiegebieden gericht.
3.6.6 Inhoud uitstroomprofiel Dagbesteding Leerlingen in het uitstroomprofiel (arbeidsmatige) Dagbesteding worden geacht na het VSO een plaats te krijgen in een instelling voor dagbesteding. Deze groep kan zeer divers zijn. Een deel van de leerlingen kan met ondersteuning en begeleiding werkzaamheden verrichten, bijvoorbeeld in een aangepaste omgeving en werksetting. Voor andere leerlingen zijn hun mogelijkheden en beperkingen dusdanig dat andersoortige activiteiten aangewezen zijn. Bovendien is er in dit uitstroomprofiel geen ondergrens in het niveau van de leerlingen en omdat iedereen recht op onderwijs heeft, is een deel van de leerlingen aangewezen op een zorg- en onderwijsaanbod dat hen vooral een veilige en ontwikkelingsgerichte omgeving biedt. Voor elke leerling wordt gestreefd naar een zo groot mogelijke zelfredzaamheid en naar een persoonlijke en sociale ontwikkeling die in balans is. Doelstelling Het onderwijs binnen dit uitstroomprofiel richt zich op persoonlijke vorming en competentieontwikkeling rond werk- en dagactiviteiten, wonen, vrije tijdsbesteding en burgerschap. Binnen dagbesteding is het volgende onderscheid te maken: - arbeidsmatige activiteiten (werk/taken gericht op productie/resultaat, met beperkte vereisten en werkdruk en zonder 'afrekening') - dagbestedingsactiviteiten (activiteiten gericht op eigen ontwikkeling, oefening en behoud van vaardigheden) - belevingsgerichte activiteiten (verzorgende en veilige situatie, waarin zoveel mogelijk kansen en stimulansen tot contact/interactie met de omgeving). Het is een taak van de school om samen met de leerling en ouders en in afstemming met de in aanmerking komende dagbestedingsinstelling een
DE SCHOOLORGANISATIE
37
onderwijsprogramma in te richten dat is toegesneden op het best passende toekomstperspectief in brede zin.
3.6.7 Stage Binnen alle leerwegen wordt gewerkt met interne en/of externe stage. De stage is een onderdeel van ons onderwijsprogramma (dit is voor ons een verplicht onderdeel). De leerlingen worden stap voor stap voorbereid op stage. Voor sommigen met tussenstappen. Bij het stagetraject hoort ook het oriënteren op een beroep en/of vervolgstudie. Studie en arbeid liggen in elkaars verlengde. Door deze manier van werken wordt de kans van slagen voor de jongere groter bij het beroeps- en/of vervolgonderwijs of op de arbeidsmarkt. We streven ernaar de stage zoveel mogelijk in de directe woonomgeving te laten plaatsvinden. We vragen u, ouders/verzorgers, dan ook om mee te helpen zoeken naar een geschikte plek. Mocht dat niet lukken, dan zal ons "stagebureau" samen met de leerling een plek gaan zoeken. Begeleid interne stage (BIS) De doelstelling van de begeleide interne stage is om leerlingen die nog niet op externe stage kunnen, voor te bereiden op een stage. De leerling kan binnen de schoolomgeving een eerste ervaring opdoen met het lopen van stage en wordt hierin begeleid door de mentor of leerwerkmeester. De mogelijkheid tot het lopen van begeleide interne stage wordt besproken met de leerling en ouders en komt in de PDB (pedagogisch didactische bespreking) en in het CvB ook aan bod. Het lopen van de daadwerkelijke stage wordt voorafgegaan door een arbeidsonderzoek (AO), vaardighedentoets en beroepeninteressetoets. Met ingang van het schooljaar 2012-2013 is VSO de Widdonckschool van start gegaan met een ArbeidsTrainings en CoachingsCentrum (ATCC). In het ATCC wordt gewerkt aan werknemersvaardigheden door het laten uitvoeren van vakspecifieke vaardigheden in een gesimuleerde bedrijfsmatige arbeidsomgeving. De leerling kan binnen het ATCC laten zien dat de vaardigheden aanwezig zijn en deze vaardigheden zullen hier tevens getraind worden. Verder kunnen binnen het ATCC motorische vaardigheden getoetst en getraind worden d.m.v. de ZEDEMO-methodiek.
38
DE SCHOOLORGANISATIE
Begeleid Externe stage (BES) De begeleide externe stage is bedoeld voor leerlingen die qua leeftijd en werknemersvaardigheden klaar zijn voor een externe stage een stageplaats te bieden buiten de vertrouwde setting van de school. Stageplaatsen worden door ouders/verzorgers aangedragen of door de betreffende mentoren gezocht. Ook bij deze vorm gaar er een arbeidsonderzoek (AO) aan vooraf, voordat de leerling daadwerkelijk stage gaat lopen. Stagegever en stagecoördinator hebben veelvuldig contact met elkaar over de ontwikkeling, die de leerling doormaakt op de stageplek. Zelfstandige externe stage (ZES) Een laatste stap in de arbeidstoeleiding is het lopen van een zelfstandige externe stage, waarbij de leerling stage loopt binnen een arbeidssetting en hier, met begeleiding vanaf de werkplek, diverse opdrachten voor het bedrijf kan uitvoeren. De doelstelling kan zijn om deze stageperiode af te sluiten met een arbeidsovereenkomst binnen dit bedrijf. Een ander doel is om de getrainde werknemersvaardigheden in de praktijk toe te passen. Er is regelmatig contact tussen stagegever en stagecoördinator.
3.6.8 Wajong Mensen die op jonge leeftijd een ziekte of handicap hebben gekregen, krijgen ondersteuning van de overheid. Dit gebeurt momenteel nog via de Wet Wajong. Wet Wajong staat voor “Wet W erk en A rbeidsondersteuning JONG gehandicapten. De Wet Wajong helpt bij het vinden van passend werk of ondersteuning tijdens een opleiding en zorgt voor (een aanvulling op het) inkomen. Een Wajong-uitkering geldt voor jongehandicapten vanaf 18 jaar. Wanneer u samen met uw kind het beste een Wajong-uitkering kunt aanvragen, hangt af van de situatie van uw kind. De uitkering wordt nu nog aangevraagd bij de uitkeringsinstantie UWV. Dit gaat veranderen. Als de Participatiewet voor 01-01-2015 van kracht wordt, heeft dit zeer waarschijnlijk gevolgen voor degenen die op of voor 31 december 18 jaar worden. Als de aanvraag na 09-09-2014 wordt ingediend, komt de DE SCHOOLORGANISATIE
39
aanvrager niet meer in aanmerking voor een uitkering via het UWV, maar zal verwezen worden naar de gemeente. Tot augustus 2014 geschiedt het aanvragen op onderstaande wijze: 1. digitaal via een formulier op de website van het UWV 2. schriftelijk door het invullen van het formulier dat van de website van het UWV gedownload wordt. De laatste wijze van aanvragen heeft vooralsnog onze voorkeur. De mentor en/of leerkracht van het ATCC (Arbeids-, Trainings- en CoachingsCentrum) bespreekt dan het formulier met u, waarna u zelf als ouder (of leerling) voor de verdere aanvraag zorgt. VSO de Widdonckschool zal d.m.v. een verklaring van de orthopedagoge en de mentor deze aanvraag ondersteunen. Indien nodig zal de mentor aanwezig zijn bij de gesprekken met de arbeidsdeskundige en de verzekeringsarts van het UWV. Als de Wajong aanvraag wordt gehonoreerd, ontvangt uw kind ( de leerling) een Wajong-uitkering vanaf zijn/haar achttiende verjaardag. Als een Wajong is toegekend, biedt dit voor de leerling allerlei mogelijkheden om ondersteuning te krijgen op de arbeidmarkt. Daarbij valt te denken aan: - toewijzing jobcoach, die helpt bij de begeleiding bij werken - loondispensatie, de (toekomstige) werkgever wordt tegemoet gekomen bij de uitbetaling van loon aan de jongere.
3.6.9 ArbeidsTrainings en Coachings Centrum (ATCC) VSO De Widdonckschool heeft zich ten doel gesteld de komende jaren de toeleiding naar arbeid extra aandacht te geven. Het hoofddoel van het ATCC is het ontplooien van mogelijkheden en het aanleren van (sociale) vaardigheden, die bijdragen aan het vinden en behouden van een reguliere baan. Bij de toeleiding naar arbeid groeperen de activiteiten zich rondom een
40
DE SCHOOLORGANISATIE
aantal thema’s: - arbeidskundig onderzoek - netwerkvorming in relatie tot arbeidsintegratie - leerling-werkplaatsen in directe samenwerking met branches en bedrijven - branchegerichte cursussen voor leerlingen, gericht op civiel effect - vormgeven en intensiveren van begeleiding na het verlaten van de school, niet zijnde stagebegeleiding, op basis van een overeenkomst Om vanaf het begin tot een bredere basis te komen, is de samenwerking gezocht met De Loods (http://www.deloodspanheel.nl/ ) en zal contact gelegd worden met de scholen regulier onderwijs in de directe omgeving en het bedrijfsleven. Het ATCC is gesitueerd in een voormalig schoolgebouw aan de Dr. Kuijperstraat 10 te Weert.
3.6.10 Leren leren De leerlingen leren uiteenlopende strategieën en vaardigheden gebruiken voor het opnemen, verwerken en hanteren van informatie. Hierbij wordt aandacht geschonken aan taakaanpak en reflectie op het eigen werk. De leerlingen leren belangstelling hebben voor de omringende wereld en leren die wereld onderzoeken en daarin taken uitvoeren. Hiertoe is het belangrijk dat de leerlingen leren de juiste hulpvragen te formuleren, zelfstandig (door)werken en samenwerken.
3.6.11 Sociaal-emotionele ontwikkeling Het team van VSO de Widdonckschool heeft een schoolstandaard en vervolgens een leerstandaard vastgesteld op de vakoverstijgende gebieden, namelijk leren leren, leren taken uitvoeren en leren functioneren in sociale situaties. Hiermee hebben wij onze ambitie vastgesteld voor de komende vijf schooljaren. Deze school- en leerstandaarden geven weer wat wij willen bereiken met
DE SCHOOLORGANISATIE
41
onze leerlingen. Om deze doelen te kunnen behalen, wordt gebruik gemaakt van de CED leerlijnen (leren leren, leren taken uitvoeren en leren functioneren in sociale situatie). Met behulp van de leerlijn leren leren, leren leerlingen uiteenlopende strategieën en vaardigheden gebruiken voor het opnemen, verwerken en hanteren van informatie. Hierbij wordt aandacht geschonken aan taakaanpak en reflectie op het eigen werk. De leerlingen leren belangstelling hebben voor de omringende wereld en leren die wereld onderzoeken en daarin taken uitvoeren. Hiertoe is het belangrijk dat de leerlingen leren de juiste hulpvragen te formuleren, zelfstandig (door)werken en samenwerken. Met behulp van de leerlijn leren taken uitvoeren, leren leerlingen uiteenlopende strategieën en vaardigheden gebruiken bij het uitvoeren van (dagelijkse) activiteiten en taken. Hierbij wordt aandacht geschonken aan redzaamheid, weerbaarheid, opkomen voor jezelf en samenwerken, maar ook doelgericht, planmatig en methodisch werken. Met behulp van de leerlijn leren functioneren in sociale situaties, leren de leerlingen zowel inzicht te krijgen in en om te gaan met eigen gevoelens en wensen als op een respectvolle en verantwoordelijke manier om te gaan met anderen. Op basis van deze leerlijnen wordt het startniveau van elke leerling in kaart gebracht. Door de koppeling te maken met het ontwikkelingsperspectief en de uitstroombestemming wordt vervolgens het te verwachten haalbare eindniveau van elke leerling vastgesteld. Dit wordt samen met de leerling en ouders/verzorgers vastgesteld en regelmatig en structureel geëvalueerd en eventueel bijgesteld. Op deze manier wordt de ontwikkeling van de leerling op de vakoverstijgende gebieden gepland. Het eindniveau wordt het lange termijn doel dat gesteld wordt voor de leerling. Alle tussenliggende niveaus op deze leerlijn worden gezien als korte termijn doelen. Wanneer een leerling het vastgestelde eindniveau niet lijkt te gaan halen, wordt er breed gekeken en onderzocht wat hiervan de oorzaak kan zijn en wat er nodig is om het eindniveau toch te behalen. Hierbij wordt er zowel naar de leerling zelf gekeken (mogelijkheden en beperkingen, wensen, interesses), als naar leerkrachtgedrag en naar de omgeving en wellicht wordt een leerling daardoor (tijdelijk) een ander arrangement geboden voor 42
DE SCHOOLORGANISATIE
het volgen van onderwijs. Dit kan zowel verdiept, basis, intensief als zeer intensief zijn. Mochten wij op basis van bovenstaande concluderen dat wij een leerling beter in beeld willen krijgen om de juiste begeleiding, benadering en aanpak te kunnen bieden, dan kan ter aanvulling de profielschets ingevuld worden door de mentor van de leerling. De profielschets is in samenwerking met PSW ML ontwikkeld voor en verder toegespitst op de dagelijkse praktijk van VSO de Widdonckschool en is bestemd voor intern gebruik. Uit de profielschets komen onder andere het huidig functioneren en de begeleidingsbehoeften van een leerling naar voren. Op basis van het huidig functioneren van de leerling kunnen realistische doelen gesteld worden op sociaal en emotioneel gebied. Naar aanleiding van de begeleidingsbehoeften die uit de profielschets naar voren komen, past de mentor zijn leerkrachtgedrag aan naar behoeften van deze leerling.
3.6.12 Bewegingsonderwijs De Widdonckschool vindt het belangrijk dat leerlingen sociale vaardigheden ontwikkelen en dat de interesse en het plezier om te sporten toeneemt. Daardoor is het belangrijk dat deze aspecten ruimschoots aan bod komen binnen het bewegingsonderwijs. Het bewegingsonderwijs is een goede manier om de sociale vaardigheden van leerlingen te ontwikkelen, omdat binnen het bewegingsonderwijs veel aspecten uit de maatschappij naar voren komen. Tijdens de lessen moet er veel samengewerkt worden, omgaan met winst en verlies, voor jezelf opkomen, omgaan met tegenslagen en zelfreflectie. In de hedendaagse samenleving krijgt bewegen een steeds minder prominente rol in het leven, met als gevolg weinig lichaamsbeweging. Daarom is het belangrijk dat leerlingen meer gaan bewegen. Om dit doel te bereiken moeten leerlingen plezier in bewegen krijgen en ervaren. Plezier in bewegen hangt nauw samen met het pedagogisch klimaat in de klas. Het pedagogisch klimaat is essentieel voor de sfeer. Door een variabel aanbod tijdens de lessen bewegingsonderwijs aan te bieden, wordt er naar gestreefd dat kinderen vrijwillig de keuze maken om ook na schooltijd te gaan sporten. DE SCHOOLORGANISATIE
43
Tijdens de lessen bewegingsonderwijs wordt gebruik gemaakt van drie soorten lessen: - Spellessen - hierin worden verschillende traditionele spel/sporten tijdens de gymles aangeleerd. Daarnaast komen de minder conventionele spelen aan bod.Centraal binnen de lessen staat samenwerken. Dit kan in kleine groepjes zijn maar ook in teams.Het leren omgaan met winst en verlies is een essentieel onderdeel tijdens deze lessen. Er worden handvaten aangereikt zodat leerlingen deze vaardigheden kunnen vertalen naar andere sportactiviteiten. - Toestellessen - hierin komen onderdelen zoals balanceren, zwaaien, etc. aan bod. Centraal binnen deze lessen staat het aanleren van motorische vaardigheden. Samenwerken komt in deze lessen terug doordat de leerlingen aan elkaar hulp moeten verlenen. - Projecten - deze worden gebruikt om leerlingen kennis te laten maken met verschillende soorten sporten. Daarnaast is het belangrijk dat de kinderen vaardigheden die ze hebben aangeleerd in de gymles leren vertalen buiten de gymles. Met vaardigheden worden zowel motorische en sociale vaardigheden bedoeld. Sportdagen, clinics, workshops, kennismakingslessen etc. lenen zich uitstekend om te toetsen in hoeverre deze vaardigheden kunnen worden vertaald. De sportklas De sportklas is er voor leerlingen die graag met sporten bezig willen zijn. Zij kunnen dit aangeven op school. De wens wordt in relatie gebracht met het ontwikkelingsperspectief. De sportklas is niet bedoeld voor leerlingen die extra willen sporten, maar juist voor leerlingen die verder met sport willen; de intrinsieke motivatie speelt een grote rol. De leerlingen van de sportklas krijgen driemaal per week praktijk: tweemaal gymles met de eigen klas en eenmaal gymles met de sportklas. Daarnaast wordt er sporttheorie gegeven. Tijdens de lessen van de sportklas staat het les- en leidinggeven en coachen centraal.
44
DE SCHOOLORGANISATIE
Wanneer een leerling een toekomst in de sportwereld ambieert, wordt gekeken naar de vervolgstappen. Er kan een interne/externe stage aangeboden worden en er wordt naar gestreefd om de overstap naar een CIOS of ROC sport en bewegen makkelijker te laten verlopen.
3.6.13 Actief en sociaal burgerschap Op school wordt aandacht besteed aan actief Burgerschap en sociale integratie. De leerlingen groeien op in een pluriforme samenleving, Burgerschapsvorming brengt jonge burgers (want dat zijn leerlingen immers) de basiskennis, vaardigheden en houding bij die nodig zijn om een actieve rol te kunnen spelen in de eigen leefomgeving en in de samenleving. Burgerschap is niet bedoeld om brave burgers voort te brengen. Democratisch burgerschap geeft recht op een afwijkende mening. Scholen zijn wettelijk verplicht aandacht te besteden aan actief burgerschap en sociale integratie. Ze maken kennis met begrippen als democratie, grond- en mensenrechten, duurzame ontwikkeling, conflicthantering, sociale verantwoordelijkheid, gelijkwaardigheid en het omgaan met maatschappelijke diversiteit.
3.6.14 Omgaan met media en technologische hulpmiddelen Leren is geen individueel gebeuren, dat zich afspeelt in het hoofd van de lerende. Het is onlosmakelijk verbonden met de context van de lerende. Deze context kan zowel bestaan uit personen, een sociale context, als uit ondersteunende middelen, zoals gebruiksvoorwerpen die bij het leren een rol kunnen spelen. Leren dient dus plaats te vinden in een omgeving, een context die bevorderlijk is voor het leerproces. Wij willen veel aandacht schenken aan de exploitatiedrang en de behoefte vorm te geven aan eigen ideeën en deze te delen met anderen. De leerling krijgt meer verantwoordelijkheid om het eigen leerproces vorm te geven. De leerkracht is veel meer een begeleider, die de leerling helpt het beste uit DE SCHOOLORGANISATIE
45
zichzelf te halen. De ICT biedt de mogelijkheid om de binding van onderwijs aan tijd en plaats te doorbreken, het leren aantrekkelijker te maken en de interactie tussen leerlingen, leerkrachten en ouders te bevorderen. Door de inzet van ICT in het onderwijs kunnen op communicatie en samenwerking gerichte processen beter ondersteund worden. Leren is immers niet “kennis overgedragen krijgen”, maar “kennis verwerven op basis van authentieke ervaring en belangstelling”. Een groot deel van onze leerlingen is vergroeid met digitale omgevingen. De digitale omgeving is een belangrijk onderdeel van de leefwereld van de leerlingen. De Widdonckschool streeft er naar de jongeren een optimaal ontwikkelingsen toekomstperspectief te bieden. Dit geeft een onlosmakelijke verbinding met Informatie en Communicatie Technologie (ICT) mogelijkheden. Om tot een adequate digitale educatieve leeromgeving te komen, is een goede infrastructuur een basisvoorwaarde. In het schooljaar 2011-2012 heeft een forse vervanging/uitbreiding van de hardware plaatsgevonden en zijn digitale schoolborden aangeschaft. Voorts is naast de digitale kantooromgeving, een digitale educatieve omgeving gerealiseerd. De Widdonckschool heeft haar verantwoordelijkheid bij de inrichting van het onderwijs, vertaald in een aantal actiepunten: 1. het aanleren van ICT-vaardigheden: leren over ICT 2. het gebruik maken van educatieve software: leren met ICT 3. het verwerven van kennis door middel van ICT: leren door ICT - reeds aanwezige ICT-vaardigheden binnen het onderwijsleerproces inzetten - ICT moet gericht zijn op het ontwikkelen of bevorderen van algemene vaardigheden en moet dus geïntegreerd zijn in de diverse leergebieden / vakken. - ICT wordt niet gezien als een apart vak of leergebied; het gebruik van
46
DE SCHOOLORGANISATIE
ICT-hulpmiddelen is volledig geïntegreerd binnen de verschillende vakgebieden Het is van belang om jongeren te leren omgaan met de nieuwe media. Dit is nodig, omdat kinderen steeds meer gebruik maken van het internet. Niet alleen om werkstukken te maken, maar bijvoorbeeld ook om te chatten en digitale filmpjes te verspreiden. Op De Widdonckschool moeten leerlingen leren welke risico’s er aan het internet kleven, maar uiteraard ook welke voordelen eraan verbonden zijn. Het verstandig gebruikmaken van ICT-voorzieningen zal volledig in het leerproces moeten worden verwerkt (mediawijsheid).
3.6.15 Thema en projecten Binnen het VSO worden diverse projecten en onderwerpen onder de aandacht van de leerlingen gebracht. Hiertoe wordt er tevens gebruik gemaakt van de expertise van externe partijen, die deze kennis komen overdragen binnen de klas of binnen de school. Onderstaande onderwerpen komen gedurende het schooljaar aan bod: - Bezoek stageadressen met klas: Indien leerlingen extern stagelopen, zal de klas op momenten een bezoek brengen aan de stageplaats van de leerling. - LEF ( Leven en Financiën ): Leerlingen worden heel basaal wegwijs gemaakt in de financiële wereld en krijgen zicht op welk type consument ze zijn en wat het belang van sparen is. - Voorlichting alcohol, roken en drugs: In samenwerking met verslavingszorg worden er zowel aan de leerlingen als aan het team voorlichtingsbijeenkomsten gehouden over de gevaren van alcohol, drugs en roken. Op het speelse, vraaggestuurde wijze tracht de gastdocent de vragen van leerlingen te beantwoorden en inzicht te geven in de gevaren die kunnen spelen. - GGD: Voorlichting seksualiteit, puberteit en zelfvertrouwen. - Horecaklas: De doelstelling hierbij is dat leerlingen zich kunnen oriënteren in de richting van horeca.
DE SCHOOLORGANISATIE
47
3.6.16 Toetsing Binnen onze VMBO-groepen worden vakken aangeboden en methodes gehanteerd die gebruikt worden in het reguliere VMBO. Het betreft hier de volgende methodes: Nederlands (Op nieuw niveau) Engels (New Interface) Aardrijkskunde (De Geo) Geschiedenis (Memo) Biologie (Biologie voor jou) Wiskunde (Getal en Ruimte) Verzorging (Wijs) Maatschappijleer: (Blikopener) Economie: (Economisch bekeken) Binnen het onderwijs zoals dat aangeboden wordt op VSO de Widdonck, wordt op alle didactische niveaus de ontwikkeling gevolgd en met ouders en leerlingen besproken. Voor VMBO betekent dit dat er structureel methodegebonden toetsing plaats vindt voor de betreffende vakken. Ingaande schooljaar 2014 -2015 zullen alle leerlingen, onafhankelijk van hun didactisch niveau, ook methode-onafhankelijk getoets gaan worden middels de toetsing van AMN. Deze wijze van toetsing vindt digitaal plaats. Ook hiervan worden de resultaten met ouders en leerling besproken. De hierboven beschreven wijze van toetsing kent slechts een didactisch doel. Het hoofddoel van de toetsing binnen VSO de Widdonckschool is het vaststellen van het didactische beheersingsniveau van de leerlingen. Schooljaar 2013 -2014 is VSO de Widdonck gestart met het digitale leerlingvolgsysteem MLS. Alle voortgang en toetsing van de leerling wordt hierin opgeslagen. De mentor van uw kind/pupil zal deze voortgang tijdens de diverse contactmomenten met u bespreken en hieraan in samenspraak met ouders en kind conclusies aan verbinden. Naast de didactische toetsing worden leerlingen van VSO de Widdonck ingaande schooljaar 2014 -2015 ook getoetst op hun 48
DE SCHOOLORGANISATIE
leergebied-overstijgende ontwikkeling. Hiertoe worden de leerlijnen gebruikte zoals beschreven door het CED. Ook deze ontwikkeling zal met alle betrokkenen structureel besproken worden. De leerkracht houdt de leervorderingen van de leerlingen op een aantal manieren bij. Allereerst wordt het dagelijkse werk regelmatig door de leerkracht nagekeken en krijgen de leerlingen feedback op hun werk. Vervolgens gebruikt de leerkracht de methodetoetsen om te bepalen of de leerling de aangeboden leerstof oppikt. Deze zijn zowel diagnostisch als beoordelend van aard.
DE SCHOOLORGANISATIE
49
3.7 Lesrooster Binnen het VSO is er een wettelijk kader wat de betreft het vormgeven van de onderwijsinhoud. In bepaalde gevallen kan hiervan, in overleg met ouders, leerplichtambtenaar en onderwijsinspectie vanaf geweken worden. Het lesrooster bevat zowel theoretische als praktische vakken. De meeste theoretische vakken worden door de eigen mentor aangeboden. De praktijkvakken worden aangeboden door een praktijkdocent. Daarnaast kan een deel van het lesrooster voor individuele leerlingen ingevuld worden met stage, hetzij intern, hetzij extern. Indien stage onderdeel is of wordt van het lesrooster, zal dit immer in overleg met leerling en ouders/verzorgers gebeuren. De mentor blijft het vaste aanspreekpunt van de leerling en is contactpersoon voor ouders/verzorgers, ook daar waar het praktijkvakken betreft.
3.8 Leerlingenraad Vanuit iedere klas wordt er in samenspraak met de mentor een leerling gekozen die tweemaandelijks aansluit bij de leerlingenraad. De leerlingenraad wordt voorgezeten door een leerkracht en behandelt diverse onderwerpen. Deze onderwerpen kunnen vanuit de leerlingen komen, maar ook vanuit het team. De onderwerpen worden door de leerling doorgespeeld naar de klas. De leerling spreekt niet op persoonlijke titel, maar doet dit als vertegenwoordiger van de klas als geheel. Op sommige momenten kan de leerlingenraad uitgenodigd worden om aan te sluiten bij een teamoverleg. Hetgeen besproken wordt in de leerlingenraad wordt serieus genomen door het team en leerlingen kunnen het resultaat hiervan terugzien binnen de school. Een andere functie van de leerlingenraad is om te polsen wat de mening van de leerlingen is omtrent diverse zaken. Aan het begin van het schooljaar zal per klas weer een nieuw lid van de
DE SCHOOLORGANISATIE
51
leerlingenraad gekozen worden.
3.9 Leerlingvervoer Uitgangspunt bij leerlingvervoer is thuisnabij onderwijs I. Het vervoer van en naar de school wordt betaald en geregeld door de gemeente waarin u woont. Nadat een kind is toegelaten tot onze school moeten de ouders/verzorgers een verzoek tot vervoer aanvragen op de afdeling onderwijs van de woongemeente. Van de gemeente ontvangt u bericht welk taxibedrijf het vervoer regelt en hoe laat uw kind ’s morgens klaar moet staan. Indien er problemen zijn in de taxi, is het taxibedrijf voor u als ouders het eerste aanspreekpunt. In uitzonderlijke gevallen proberen wij samen met alle betrokken partijen: ouders, gemeente, vervoerder en school tot een oplossing te komen. Mochten er zich toch problemen voordoen of heeft u vragen/opmerkingen, kunt u contact opnemen de zorgcoördinator of de directie van school. De taxiregels zijn opgenomen in het taxiprotocol. Deze kunt u terug vinden op onze website.
52
DE SCHOOLORGANISATIE
4
::: 4 Het schoolteam 4.1 Samenstelling van het team (functies en taken) Directeur De directeur heeft de dagelijkse leiding van de school en is voorzitter van de Commissie van Begeleiding (CvB). Hij onderhoudt externe contacten en is integraal verantwoordelijk. Zorgcoördinator/Intern Begeleider De zorgcoördinator is verantwoordelijk voor interne begeleiding, inpassing leerlingen in de groepen, interne rapportage, dyslexieonderzoek en begeleiding leerkrachten. Deze vervangt de directeur bij afwezigheid en is lid van de CvB en het managementteam. Orthopedagoog De orthopedagoog heeft zowel een onderzoekstaak, een adviserende, als een begeleidende taak. Hij of zij test kinderen, ondersteunt de leerkracht in de begeleiding van kinderen en is lid van de CvB. Groepsleerkrachten De groepsleerkrachten verzorgen het onderwijs/de begeleiding van hun groep met de daarbij behorende taken. De leerkracht verzorgt bijna alle lesactiviteiten, heeft overleg met de collega’s, intern begeleiders, orthopedagogen, leraarondersteuners en onderhoudt het contact met ouder(s)/verzorger(s) van leerlingen uit de groep. De leraar heeft de mentortaak voor zijn of haar leerlingen en is voor leerlingen en ouder(s)/verzorger(s) het eerste aanspreekpunt. De leraar draagt zorg voor het uitvoeren van het ontwikkelingsperspectief
54
HET SCHOOLTEAM
en het plan. In de voortgangsgesprekken wordt het plan met leerling en ouder(s)/verzorger(s) besproken. Vakleraar handvaardigheid/tekenen/techniek De vakleraar handvaardigheid/tekenen verzorgt de lessen handvaardigheid. In deze lessen wordt aandacht gegeven aan creativiteit en fijn-motorische vaardigheden. Vakleraar koken De vakleraar verzorgt de lessen koken en zelfstandigheidtraining. In deze lessen wordt aandacht besteed aan gezond gedrag. Zo wordt verantwoord gekookt en er is aandacht voor hygiëne. In de lessen krijgt het samenwerken aandacht. Vakleraar bewegingsonderwijs De vakleraar bewegingsonderwijs verzorgt de gymnastiekles en draagt zorg voor een breed aanbod van bewegingsactiviteiten en het stimuleren van bewegen. Administratief medewerker De administratief medewerker ondersteunt de directie bij de administratieve werkzaamheden. Zo verzorgt hij/zij bijvoorbeeld de leerlingenadministratie, ouderbijdrage, in- en uitgaande post en de financiële administratie. Conciërge De conciërge draagt zorg voor gebouw en middelen en klein onderhoud. Interieurverzorgers De interieurverzorgers verzorgen het schoonmaakonderhoud van de school. Schoolarts De schoolarts is lid van de CvB en verricht als jeugdarts van de GGD het medisch onderzoek. Hiermee wordt de gezondheidstoestand van de (toekomstige) leerling beoordeeld en wordt bekeken of er aanwijzingen zijn, die een belemmering vormen voor plaatsing of continuering op de school.
HET SCHOOLTEAM
55
4.2 Samenstelling schoolteam Directie Peter van Gils Administratie Inge Keulen Zorgcoördinator/Intern begeleider Jolanda Hertogs (SO) Maikel Voss (VSO) Orthopedagoge Jolijn Tijsma Leerkrachten SO Daniëlle Daems Ankie Hermans Johanneke Jansen Nicole van Kempen Hanneke van Keulen André Kuijten Suzanne Kuiper Esther Stijfs Leerkrachten VSO Roland Gielis Suzanne Hermkens Wim Knippenbergh Beike Kruijer Gerard Lormans Sandra Peters Rick van der Plaat Marieke Raijmakers Luvic Suylen Nikki Verkennis
56
HET SCHOOLTEAM
Vakleerkracht bewegingsonderwijs Janneke van Dijk Vakleerkracht handvaardigheid/tekenen/techniek Renee Engels Vakleerkracht techniek (VSO) Paul van Heesch Vakleerkracht koken (VSO) Harm Pastoor Conciërge Wil Huijsmans
4.3 Schoolgrootte In het schooljaar 2011-2012 kende De Widdonckschool 5 groepen (68 leerlingen) in het SO en 7 groepen (80 leerlingen) in het VSO. In het schooljaar 2012-2013 bezoeken bij aanvang 60 leerlingen, verdeeld over 5 groepen het SO en 88 leerlingen verdeeld over 8 groepen het VSO. In het schooljaar 2013-2014 bezoeken bij aanvang 62 leerlingen, verdeeld over 5 groepen het SO en 100 leerlingen verdeeld over 9 groepen het VSO. In het schooljaar 2014-2015 bezoeken bij aanvang 54 leerlingen verdeeld over 5 groepen het SO en 100 leerlingen verdeeld over 9 groepen het VSO.
4.4 Teamleren Hoe sneller onze samenleving ontwikkelt hoe sneller kennis veroudert. Er zal voortdurend nieuwe kennis ontwikkeld moeten worden, deze kennis verspreiden in de organisatie en vertalen naar werkwijzen, materialen, producten en systemen. We willen voorkomen dat 'veranderende mensen'
HET SCHOOLTEAM
57
werken in een niet veranderende organisatie. We leren wat werkt door het werk te doen. Teamleren vindt voornamelijk plaats in de eigen context van ons werk. Kwaliteiten van leraren moeten niet alleen in de betreffende leraar zitten, maar volgens ons in de hele school. Een school zelf kan niet leren, ze leert doordat de mensen die in de school werken leren. Waar het bij leidinggeven om draait, is ervoor te zorgen dat de kennis die in de hoofden en harten van de mensen aanwezig is, kennis van de school als geheel wordt. Werken in een school heeft altijd te maken met gezamenlijkheid. De basis vormt onze visie die in gezamenlijkheid tot stand is gekomen en het delen van dezelfde missie. Aspecten van onderwijs en ons onderwijs proberen we steeds in samenhang te zien, de complexiteit proberen we te begrijpen, maar vooral zijn we erop gericht om van en met elkaar te leren, elkaar betere professionals te maken om zo een betere organisatie voor onze leerlingen te kunnen zijn.
4.5 De aandachtsfunctionaris Elke organisatie die werkt met ouders en/of kinderen is vanaf 2012 verplicht om een meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling te hanteren. Vanuit de Wet Meldcode worden organisaties geadviseerd een aandachtsfunctionaris kindermishandeling aan te stellen, die zorg kan dragen voor de implementatie en de borging van de meldcode. De aandachtsfunctionaris is de motor in het signaleringsproces. De Widdonckschool heeft een aandachtsfunctionaris en bezit een specifiek op locatie toegeschreven protocol. De specifieke taken voor een aandachtsfunctionaris zijn: - theorie rond kindermishandeling up to date houden - teambijeenkomsten organiseren aangaande kindermishandeling - werken met de meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling - werkwijze AMK (Advies- en Meldpunt Kindermishandeling) en SHG (Steunpunt Huiselijk Geweld) kennen en samenwerking zoeken
58
HET SCHOOLTEAM
- op de hoogte zijn van juridische regel- en wetgeving; dossiervorming, beroepsgeheim en privacy - het implementeren van de meldcode / het protocol kindermishandeling in de eigen organisatie - zorgen bespreekbaar maken met leerkrachten en ouders - motiverende gespreksvoering met collega’s houden - coachend begeleiden van collega’s - het wegen van veiligheid en risico’s De aandachtsfunctionaris voor het SO en VSO is Jolanda Hertogs (zorgcoördinator SO).
4.6 De contactpersoon Waar mensen samenwerken, gaan soms dingen mis. Het is belangrijk dat deze zaken besproken kunnen worden. Hiertoe is melding belangrijk. Indien er sprake is van een klacht, kunt u terecht bij de contactpersoon/personen van de school. De contactpersoon van De Widdonckschool heeft als taak de eerste opvang te bieden bij het melden van klachten. Deze klachten kunnen verschillend van aard zijn. Bij klachten over school aangaande zaken, kan de klager zich in de eerste instantie wenden tot degene die bij de situatie betrokken is. Dit kan zijn de leerkracht en/of de schoolleiding. Het melden van klachten hoort niet thuis bij overige zoals de medezeggenschapsraad, ouderraad. De contactpersoon is onder verantwoordelijkheid van de directeur belast met: 1. Eerstelijnshulp De contactpersoon is het eerste aanspreekpunt voor klachten binnen De Widdonckschool over ongewenst gedrag tussen: - kinderen onderling (als het niet lukt om dit via de normale bespreekbaar HET SCHOOLTEAM
59
te maken) - medewerkers en leerlingen (als het niet lukt om dit via de normale weg te regelen) - tussen medewerkers onderling - tussen medewerkers en ouders - bij klachten over ongewenst gedrag door externen (waaronder leerlingenvervoer, schoonmakers, etc) Dit ongewenste gedrag kan bestaan uit: pesten, agressie, geweld, discriminatie, racisme, seksuele intimidatie, homoseksuele intimidatie.
2. Verwijzing naar de juiste persoon of instantie De contactpersoon is géén inhoudelijk behandelaar van de klacht, maar - hij/zij luistert naar de klager - hij/zij brengt het probleem in kaart - hij/zij noteert de klacht concreet - hij/zij vraagt wat de klager tot nu toe heeft gedaan om de klacht weg te nemen - hij/zij vraagt wat de klager als oplossing ziet - hij/zij geeft een overzicht van mogelijke vervolgstappen (vertrouwenspersoon, locatiedirecteur, sectordirecteur, schoolbestuur, klachtencommissie, politie, vertrouwensinspecteur) met uitleg over de procedures bij de klachtencommissie - hij/zij brengt de klager in contact met de persoon of instantie die gekozen is - hij/zij registreert de klacht en de vervolgstappen - hij/zij gaat na verloop van tijd bij de klager na of de klacht is weggenomen De contactpersoon voor SO en VSO De Widdonckschool is Wim Knippenbergh (leerkracht VSO).
60
HET SCHOOLTEAM
HET SCHOOLTEAM
61
5
::: 5 Resultaten onderwijsleerproces 5.1 Certificering en diplomering 5.1.1 Staatsexamens Bij VSO de Widdonckschool hebben leerlingen de mogelijkheid om binnen vier of vijf schooljaren hun volledige VMBO-T diploma te behalen, afhankelijk van de inzet en motivatie van de leerling. Leerlingen worden vanaf leerjaar drie of vier in een examenklas geplaatst, waar op planmatige wijze wordt toegewerkt naar de afronding van alle vakken. In de examenklas staat samenwerking centraal: samenwerking tussen leerlingen onderling, samenwerking tussen school en ouders/verzorgers en samenwerking met externe partijen, zoals het regulier voortgezet onderwijs in de omgeving. In de examenklas worden leerlingen niet alleen voorbereid op hun examens, maar ook op de uitstroom naar een MBO opleiding. Hierbij gaat het dan om planmatig leren werken, samenwerken met anderen en doelgericht aan de slag met de theoretische verwerking van de vakken. Dit wordt aangeboden in afstemming met de leerling, ouders/verzorgers en de vervolgopleiding. Daarnaast draagt VSO de Widdonckschool, in samenspraak met de leerling en ouders/verzorgers, zorg voor de aanmelding bij het MBO en de bijbehorende overdracht.
5.1.2 IVIO “Iedereen verdient een diploma” Het IVIO-examenbureau biedt onze leerlingen vijf maal per schooljaar de mogelijkheid om een diploma te behalen. Bij succesvol afronden van het examen ontvangen de leerlingen een diploma waarmee ze “aantoonbaar vaardig” zijn, d.w.z. een bewijs van aanwezige kennis en kunde. RESULTATEN ONDERWIJSLEERPROCES
63
Met een IVIO-diploma ontvangen de leerlingen niet alleen een waardevol document, maar ervaren ook hun eigen succes. Dit stimuleert en geeft vertrouwen voor een vervolgschool of een plek op de arbeidsmarkt. Het IVIO-examenbureau heeft een jarenlange expertise opgebouwd in het afnemen en ontwikkelen van examens in het VSO. Het IVIO-examenbureau werkt volgens het referentiekader Meyerink, het Europees referentiekader en de Kwaliteitsstructuur Educatie (KSE) De examens zijn op niveau 1 tot en met 4 (KSE), waarbij KSE 4 overeenkomt met VMBO-TL. Met KSE 3 kan men doorstromen naar MBO 2 en met KSE 4 kan men doorstromen naar MBO 3. IVIO-diploma’s geven toegang tot een vervolgopleiding op MBO-niveau, of vormen een onderdeel van AKA-opleidingen. Het IVIO-examenbureau examineert de onderstaande vakken: KSE: Nederlands, Engels, rekenen en wiskunde, biologie, economie, geschiedenis, aardrijkskunde en digitale vakken. Indien de vakken Nederlands, Engels en rekenen en wiskunde met een voldoende resultaat zijn behaald op het zelfde niveau, kan de kandidaat een ‘sleuteldiploma’ aanvragen. De IVIO-examens worden gewoon op onze locatie afgenomen. Aan het examen zijn kosten (circa € 42,50 per examen) verbonden; deze komen voor uw rekening. De IVIO examen worden gericht ingezet in het onderwijsleerproces, dat afgestemd is op het uitstroomprofiel van de leerling. De afnamemomenten zijn globaal vastgesteld op: oktober, december, februari, maart en mei Voor meer informatie: www.ivio-examenbureau.nl.
64
RESULTATEN ONDERWIJSLEERPROCES
5.1.3 VCA Het Veiligheidscertificaat A staat voor basisveiligheid op de werkvloer. Op VSO de Widdonckschool worden de leerlingen met als uitstroomprofiel “Arbeid” voorbereid op werken in het bedrijfsleven. Zij dienen al in een eerder stadium op de hoogte te zijn van de basisveiligheidseisen. Tijdens de lessen leren de leerlingen veilig te werken in een werkomgeving. Veilig werken voor zichzelf, maar ook voor de andere medewerkers. De methode, die gehanteerd wordt, biedt de mogelijkheid om de leerstof via een boek te verwerven alsook via de computer. De lessen kunnen afhankelijk van de behoefte van de betreffende leerling individueel alsook in groepsverband worden aangeboden. Het Veiligheidscertificaat wordt steeds vaker gevraagd door werkgevers in de bouw en in de techniek, zowel bij stage als bij de reguliere baan. Het certificaat is voor de leerling een belangrijk document om een stap verder te komen.
5.2 Doorstroom en uitstroom Er zijn verschillende vormen van uitstroom en doorstroom mogelijk vanuit VSO de Widdonckschool. Binnen het VSO wordt er onderscheid gemaakt tussen 3 verschillende uitstroombestemmingen, te weten: (vervolg)onderwijs, (beschermde) arbeid en dagbesteding. Afhankelijk van de gekozen uitstroombestemming zal de inhoud van het onderwijs vorm krijgen. Uitstroombestemming ( vervolg)onderwijs - uitstroom regulier voortgezet onderwijs - uitstroom regulier MBO ( BBL / BOL ) - staatsexamen VMBO-T - certificering IVIO - diplomering MBO niv. 1 (Entree), 2, 3, 4 Uitstroombestemming Arbeid - MBO-BBL, incl. arbeidsovereenkomst
RESULTATEN ONDERWIJSLEERPROCES
65
- reguliere arbeidsovereenkomst - reguliere arbeidsovereenkomst incl. jobcoaching / begeleiding Uitstroombestemming Dagbesteding - arbeidsmatige dagbesteding - recreatieve dagbesteding Indien leerlingen een uitstroomperspectief onderwijs hebben, kan er gericht gewerkt worden naar een overstap naar regulier VMBO. Hierbij wordt rekening gehouden met de diverse leerwegen en niveaus en welke didactische en pedagogische competenties hiervoor beheerst dienen te worden. Daarnaast is het mogelijk om door te stromen naar een MBO niveau 1 opleiding en in sommige gevallen naar een MBO niveau 2 opleiding. Voor leerlingen die het uitstroomprofiel arbeid hebben, kan de school verlaten worden met een arbeidsovereenkomst voor een, al dan niet beschermde, werkplek. Daarnaast heeft het VSO een samenwerking met diverse externe partijen, waardoor ook uitstroom richting dagbesteding tot de mogelijkheden behoort.
Plaatsbestedingen van leerlingen uitgestroomd in schooljaar: Bestemming leerlingen
2011 / 2012
2012 / 2013
2013 / 2014
Regulier onderwijs VMBO
1
3
3
Regulier onderwijs MBO
2
6
12
Regulier onderwijs HAVO
1
Speciaal Onderwijs
4
2
2
Arbeid
2
8
10
1
1
Dagbesteding Overig
Geslaagden
66
RESULTATEN ONDERWIJSLEERPROCES
1
1
Geslaagden binnen VSO de Widdonckschool 2011 / 2012 2012 / 2013 2013 / 2014 zijn IVIO Wiskunde
2
3
2
IVIO Engels
2
3
4
IVIO Nederlands
4
5
4
1
3
2 2 1 2 1
2 3 5 2 2 4 3
IVIO Geschiedenis Staatsexamen (een of meerdere vakken): Nederlands Wiskunde Biologie Engels Aardrijkskunde Maatschappijleer I Economie
3
VCA
3
Heftruck
1
MBO 1
1
2
2
Werken met motorkettingzaag
1
Werken met bosmaaier
1
6
SVA Groen
2
SVA Horeca
5
SVA Metaal
2
RESULTATEN ONDERWIJSLEERPROCES
67
6
::: 6 Veiligheid in en rond de school 6.1 Integraal Veiligheidsplan Als school dragen we zorg voor een continu systeem van ontwikkeling, vaststelling en bijstelling van het veiligheidsbeleid binnen de school. Om dit te bereiken wordt een aantal instrumenten ingezet en wordt een aantal documenten gehanteerd. Integraal Veiligheidsplan In dit plan is aan de hand van vier domeinen een risico-inventarisatie uitgevoerd, waarop vervolgacties zijn geformuleerd. Tevens wordt er een link gelegd met de protocollen die de school en de Aloysius Stichting hanteren. De vier domeinen in het integraal veiligheidsplan zijn: - ruimtelijke domein: hierin staan het gebouw en de directe omgeving centraal - institutioneel domein: hierin staat de samenwerking met externe partners in het middelpunt. - sociale domein: hierin komt de sociale veiligheid aan de orde en daarmee het pedagogisch klimaat van de school. - crimogene domein: hierin draait het om veiligheid ten opzichte van criminaliteit en vandalisme. Zie schoolwebsite: www.widdonckschool.nl
6.2 Personeelsgids 70
VEILIGHEID IN EN ROND DE SCHOOL
In deze gids, die bestemd is voor het personeel van VSO De Widdonckschool, is relevante werkinformatie gebundeld. Ook hierin is het onderwerp veiligheid opgenomen, waardoor de aandachtsgebieden over dit onderwerp bij het personeel bekend zijn.
6.3 Protocollen Er zijn diverse protocollen voorhanden, waarin stapsgewijs wordt beschreven hoe wij als school met bepaalde voorvallen omgaan. Er zijn onder andere protocollen opgesteld met betrekking tot medicijnverstrekking, melden van kindermishandeling, schoolverzuim en het gebruik van multimedia. Zie schoolwebsite: www.widdonckschool.nl
6.4 Bedrijfshulpverlening Scholen zijn verplicht om een gezonde en veilige omgeving te bieden aan medewerkers en leerlingen. Met het periodiek afnemen van de RI&E (risico-inventarisatie & -evaluatie) en het uitvoeren van het plan van aanpak, doet de school er alles aan om te voorkomen dat er iets misgaat. Toch kan altijd een acute noodsituatie ontstaan, bijvoorbeeld door een brand. Vanuit de Arbowet zijn scholen verplicht om de bedrijfshulpverlening te regelen. In het BHV-plan staan procedures, taakverdeling en verantwoordelijkheden hiervoor. Volgens de officiële definitie is bedrijfshulpverlening: "Het planmatig, snel en effectief beperken en bestrijden van noodsituaties, calamiteiten en dreigende gebeurtenissen, die tot letsel of dood van de werkende mens kunnen leiden." In de schoolsituatie horen leerlingen natuurlijk ook tot de doelgroep van bedrijfshulpverlening.
VEILIGHEID IN EN ROND DE SCHOOL
71
Concreet betekent dit dat de BHV'ers zich bezig houden met: - in noodsituaties alarm slaan - werknemers, leerlingen en bezoekers evacueren (ontruiming) of juist binnenhouden (inruiming) - eerste hulp bij ongevallen - inperken en bestrijden van brand - coördinatie tijdens noodsituaties Omdat de bedrijfshulpverleners op de werkplek aanwezig zijn, kunnen ze sneller reageren dan de reguliere hulpverleningsorganisaties zoals ambulance, brandweer en politie. De bedrijfshulpverlening heeft dan ook een ‘voorpostfunctie’. Op onze school zijn voldoende gekwalificeerde BHV'ers aanwezig en is een ontruimingsplan aanwezig, waarin de acties die in noodgevallen ingezet worden, zijn beschreven. Ieder schooljaar vinden een of meer ontruimingsoefeningen plaats.
72
VEILIGHEID IN EN ROND DE SCHOOL
7
::: 7 Schooltijden en speciale activiteiten 7.1 Onderwijstijd Leerlingen kunnen zich het best ontwikkelen met genoeg lesuren én uitdagend en inspirerend onderwijs. Voldoende onderwijstijd is daarom belangrijk voor de kwaliteit van het onderwijs. Als school zien we erop toe dat we de leerlingen voldoende onderwijstijd aanbieden. Hierin maken we onderscheid in: - Onderwijstijd Volgens een vakantieplanning/rooster wordt jaarlijks een onderwijstijd ten behoeve van alle leerlingen berekend uitgaande van wettelijke verplichting. De MR wordt betrokken bij het vaststellen van deze onderwijstijd. - Leertijd De tijd die besteed wordt aan het opdoen en verwerken van kennis, inzicht en vaardigheden in de breedste zin van het woord. Binnen dit begrip vallen ook activiteiten binnen de verantwoordelijkheid van de school, gerelateerd aan de kerndoelen (kunst en cultuur, e.d.). - Effectieve leertijd De omvang van de geplande en gerealiseerde onderwijstijd, waarbij overlap en herhaling binnen de onderwijsleerroutes minimaal is en in het licht van ontwikkelingsperspectief geplaatst is. Effectieve leertijd is gericht op het komen tot een zo hoog mogelijk pedagogisch-didactisch rendement vanuit een taakgerichte werksfeer en een actieve en zelfstandige rol van de leerlingen SCHOOLTIJDEN EN SPECIALE ACTIVITEITEN
75
Dit wordt bereikt door aansprekend en uitdagend onderwijs, afgestemd op de leerlingen met differentiatie in leerstijl, belangstelling enreeds verworven competenties. Het onderwijs wordt zoveel mogelijk afgestemd op de ontwikkelingsmogelijkheden van de leerling. Het wordt zodanig ingericht dat de leerling een ononderbroken ontwikkelingsproces kan doorlopen. Het noodzakelijke onderwijs omvat voor iedere leerling in elk leerjaar ten minste 1000 uren. Voor leerlingen in het profiel vervolgonderwijs geldt een urennorm van 1040 en indien zij een centraal examen doen 700 uur. VSO De Widdonckschool heeft een keuze gemaakt om in het uitstroom profiel vervolgonderwijs gedurende de gehele schoolloopbaan uit te gaan van 1000 onderwijsuren per leerjaar. Voor leerlingen met een psychiatrische stoornis is het soms (nog) niet mogelijk de hele dag naar school c.q. onderwijs te volgen. In dat geval wordt in overleg met de ouders en/of behandelaars de schooltijd opgebouwd en probeert men zo snel mogelijk tot een volledige schooldag te komen. Hiervan wordt melding in het leerlingdossier gemaakt. De school houdt bij hoeveel uur onderwijs een leerling in de achterliggende jaar heeft ontvangen.
7.2 Lestijden De schooltijden gelden in principe voor alle leerlingen. Voor individuele leerlingen kan hiervan worden afgeweken op basis van pedagogische en didactische argumenten. Hiervan wordt melding gemaakt in het individuele handelingsplan. Voor de leerlingen die stage lopen kunnen schooltijden sterk afwijken van de standaard schooltijden. Bepalend zijn hierbij de werktijden op externe stageplekken. Hierdoor kan het aantal uren op school minder zijn.
76
SCHOOLTIJDEN EN SPECIALE ACTIVITEITEN
Sommige leerlingen zijn aangewezen op flexibele onderwijsconcepten. Daardoor kunnen begin- en eindtijden afwijken. Overblijven Alle leerlingen van De Widdockschool blijven over. Leerlingen dienen zelf voor eten en drinken te zorgen en mogen het schoolterrein niet verlaten om ergens iets te gaan kopen (tenzij dit met toestemming van de leerkracht gebeurt). Door de sector Horeca wordt eenmaal per week een aanbod van eten en drinken gedaan, dat tegen kostprijs afgenomen kan worden. De Widdonckschool wil een gezonde school zijn. De gezondheidsbevordering vullen we in rondom verschillende thema’s, waaronder Voeding en Mondgezondheid, Sport en Bewegen, Roken en Alcohol, Persoonlijke verzorging, Sociaal-emotionele ontwikkeling, Relaties en Seksualiteit, Veiligheid en Milieu. Het is van belang dat ouders gezondsheidsbevordering ondersteunen. Dit kan al door met uw kind het gebruik van o.a. energiedrank en fastfood te bespreken en te stimuleren dat dit niet mee naar school gaat.
Lesuren (woensdag tot 12.05 uur) 1e lesuur
08.30 - 09.10 uur
2e lesuur
09.10 - 09.50 uur
3e lesuur
09.50 - 10.30 uur
pauze
10.30 - 10.45 uur
4e lesuur
10.45 - 11.25 uur
5e lesuur
11.25 - 12.05 uur
6e lesuur
12.05 - 12.45 uur
pauze
12.45 - 13.10 uur
7e lesuur
13.10 - 13.50 uur
8e lesuur
13.50 - 14.30 uur
SCHOOLTIJDEN EN SPECIALE ACTIVITEITEN
77
Schooltijden Maandag
08.30 - 14.30 uur
Dinsdag
08.30 - 14.30 uur
Woensdag
08.30 - 12.05 uur
Donderdag
08.30 - 14.30 uur
Vrijdag
08.30 - 14.30 uur
Schoolvrije dagen schooljaar 2014-2015
78
Herfstvakantie
20-10-2014 tot en met 24-10-2014
Kerstvakantie
22-12-2014 tot en met 02-01-2015
Carnaval
16-02-2015 tot en met 20-02-2015
2e Paasdag
06-04-2015
Meivakantie
27-04-2015 tot en met 08-05-2015
Hemelvaartsdag en vrijdag
14-05-2015 tot en met 15-05-2015
2e Pinksterdag
25-05-2015
Roostervrij
18-06-2015 tot en met 19-06-2015
Zomervakantie
20-07-2015 tot en met 28-08-2015
Studiedag
24-09-2014
Studiedag
19-11-2014
Studiedag
28-01-2015
Studiedag
25-03-2015
Studiedag
17-06-2015
SCHOOLTIJDEN EN SPECIALE ACTIVITEITEN
7.3 Speciale activiteiten Activiteitenweek In de laatste schoolweek vindt er een activiteitenweek plaats. In samenspraak met leerlingen wordt er een programma opgesteld met activiteiten zoals een uitstapje naar een pretpark, zwemmen, een speurtocht en barbecueën. Voor onze leerlingen is de activiteitenweek een week om het schooljaar op een leuke manier af te sluiten met klasgenoten en leerkrachten. Een deel van de kosten voor de activiteitenweek wordt betaald vanuit de ouderbijdrage. Het kamp wordt mede betaald door de opbrengst van de horeca. Excursies
SCHOOLTIJDEN EN SPECIALE ACTIVITEITEN
79
Leerlingen hebben vaak een bepaald idee van een beroep. Om hen zicht te geven op wat dit beroep daadwerkelijk inhoudt, worden er excursies georganiseerd. Een groep leerlingen kan dan onder begeleiding een kijkje nemen binnen een bedrijf. Indien gewenst worden er meerdere meeloopdagen georganiseerd. Samenwerking bibliotheek We bezoeken op regelmatige basis de bibliotheek, dit om het lezen van leerlingen te bevorderen.
7.4 Benodigdheden Algemeen Tijdens het startgesprek aan het begin van het schooljaar, krijgt elke leerling een overzicht van schoolspullen (denk aan schriften, pennen, potloden etc.) die hij of zij voor eigen gebruik dient aan te schaffen. De benodigdheden kunnen per groep/sector verschillen. Voor leerlingen die gymnastiek in hun lesprogramma hebben, geldt dat ze zaalschoenen en sportkleding nodig hebben. Deze gymspullen blijven op school en worden wekelijks door de school gewassen. De school heeft er voor gekozen dat iedereen dezelfde sportkleding draagt tijdens de lessen. Deze wordt voorzien van de naam van de leerling. De kleding wordt betaald uit de vrijwillige ouderbijdrage. De leerling dient zelf voor goede zaalschoenen te zorgen. Ook deze blijven op school. In de praktijklessen is werkkleding verplicht. Deze wordt door de school verstrekt in de vorm van: - een werkjas - overall - werkbroeken - schort - T-shirts Werkkleding binnen de uitstroomprofielen Arbeid en dagbesteding Bij het startgesprek krijgt de leerling naast de algemene benodigdheden een overzicht van werkkleding en -schoeisel die zelf aangeschaft dient te 80
SCHOOLTIJDEN EN SPECIALE ACTIVITEITEN
worden. Deze werkkleding is verplicht. Om veiligheidsredenen is de leerling verplicht deze kleding te dragen. Indien hij/zij dit niet doet, wordt de toegang tot de les geweigerd. U kunt de kleding zelf kopen, maar De Widdonckschool stelt de ouder(s)/verzorger(s) ook in de gelegenheid deze eventueel via de school aan te schaffen. Een en ander uiteraard in overleg met de leraar. De spullen die aangeschaft dienen te worden variëren per sector.
7.5 Ziekte en verlof 7.5.1 Verlofaanvragen Wij willen u erop wijzen dat u zich strikt aan de verlofdata moet houden. Buiten deze data mag geen vrijaf worden gegeven. De instructies vanuit het ministerie zijn hierover zeer duidelijk. Voor de leerlingen is er vrij volgens het rooster van hierboven. Mocht er vanuit de school nog een extra vrije dag gegeven worden, dan krijgt u hierover tijdig bericht. Buiten de schoolvakanties en vrije dagen kunnen de kinderen maximaal 10 dagen extra verlof krijgen. Dit geldt alleen indien er sprake is van gewichtige redenen. Verlof wordt o.a. gegeven voor huwelijksfeesten, begrafenissen, jubilea van (groot)ouders of wegens specifieke aard van het beroep van een der ouders. Er moet dan wel een werkgeversverklaring overlegd worden waaruit blijkt dat er geen verlof binnen de door de school geplande schoolvrije dagen mogelijk is. Alle verlofaanvragen dienen schriftelijk, middels een verlofbrief, aangevraagd worden. De directie heeft uitdrukkelijk opdracht direct melding te maken van ongeoorloofd schoolverzuim, indien niet vooraf toestemming is gevraagd en geen verlof is verleend. Extra vakantieverlof valt niet onder deze regeling en is dan ook niet toegestaan. Houd dus bij het plannen van vakanties uitdrukkelijk rekening met het vakantierooster.
SCHOOLTIJDEN EN SPECIALE ACTIVITEITEN
81
7.5.2 Afwezigheid leerkracht Bij ziekte of verlof van een leerkracht wordt hij/zij vervangen door een leerkracht die geen eigen groep heeft. Voor ons type onderwijs is het moeilijk om vervangers van buitenaf in een groep te plaatsen. Het is echter niet altijd mogelijk hierin de door u gewenste continuïteit te garanderen. Indien we van binnen de schoolorganisatie niemand ter beschikking hebben om de groep over te nemen, verdelen we de kinderen over de overige groepen. Aan het begin van het schooljaar bespreekt de groepsleerkracht met de kinderen naar welke meester of juffrouw ze willen gaan, indien zich deze situatie voordoet. De kinderen krijgen dan ook allemaal hun eigen werkpakketje mee. We realiseren ons dat het voor veel kinderen heel vervelend is als er regelmatig wisselingen plaatsvinden. Wij vragen begrip voor de situatie.
7.5.3 Ziekte Als uw kind door ziekte of andere onverwachte omstandigheden ( bv. bezoek huisarts) niet of niet op tijd op school kan komen, dient u dit tijdig (vóór aanvang van de lessen om 08.30 uur) door te geven aan onze school. Registratie van ziekte en verlof Indien een leerling niet aanwezig is zonder afmelding, zal de leerkracht of de administratief medewerker contact opnemen met de ouders/verzorgers. Men informeert naar de reden van de afwezigheid. Alle verzuim van leerlingen wordt door de leerkrachten schriftelijk bijgehouden. Ook de reden van het verzuim wordt genoteerd. Bij veelvuldig schoolverzuim wordt met de ouders/verzorgers gesproken over de achterliggende oorzaken om te voorkomen dat men te gemakkelijk overgaat tot het afwezig melden van kinderen. 82
SCHOOLTIJDEN EN SPECIALE ACTIVITEITEN
Bij ongeoorloofd schoolverzuim zijn we verplicht om dit door te geven aan de leerplichtambtenaar van de gemeente. We verzoeken u dan ook om ons altijd te informeren over afwezigheid en over de redenen. Het regelmatig meerdere minuten te laat komen, wordt ook beschouwd als schoolverzuim. Mocht het taxivervoer de reden zijn van het ’s morgens regelmatig te laat komen, zullen wij contact opnemen met betrokken vervoerder.
7.5.4 Therapie onder schooltijd/buiten school In principe is therapie door een externe zorgverlener onder schooltijd niet toegestaan. Mocht de Commissie van Begeleiding van de Widdonckschool na overleg met ouders/verzorgers van mening zijn dat een eventuele therapie niet via school of door school gegeven kan worden, dan kan van deze regel afgeweken worden. Er zal altijd overleg met de leerplichtambtenaar plaatsvinden.
7.5.5 Time-out en schorsing/verwijdering Onderwijs wordt gezien als een gezamenlijke verantwoordelijkheid van school en ouders. Om goed onderwijs te kunnen bieden is het belangrijk dat leerkrachten, ouders en leerlingen respect voor elkaar hebben, open en eerlijk met elkaar communiceren en vertrouwen in elkaar hebben. Hiertoe gelden algemeen geldende gedragsregels. Deze regels vormen de basis voor een goed en veilig pedagogisch klimaat. Iedereen waaronder de leerlingen, de teamleden, de ouders en anderen, worden geacht zowel binnen als buiten de school zich aan die gedragsregels te houden, zich er verantwoordelijk voor te voelen en elkaar op de regels aan te spreken. Wanneer de gedragsregels worden overschreden, kunnen maatregelen worden getroffen met als doel de leerling bewust te maken van zijn/haar ongewenst gedrag en/of ongewenst gedrag voor de toekomst te voorkomen en/of andere leerlingen te beschermen. We steken in op bewustwording van het gedrag, het hanteren van de situatie waarin het gedrag zich voordoet en gedragsverandering. SCHOOLTIJDEN EN SPECIALE ACTIVITEITEN
83
Bij ernstig ongewenst gedrag door een leerling zijn er drie vormen van maatregelen genomen: 1. Switch (pedagogische Time – out) 2. Schorsing 3. Verwijdering In het schooljaar 2010-2011 zijn geen leerlingen geschorst en/of verwijderd. In het schooljaar 2011-2012 zijn geen leerlingen geschorst en/of verwijderd. In het schooljaar 2012-2013 zijn geen leerlingen geschorst en/of verwijderd. In het schooljaar 2013-2014 zijn geen leerlingen geschorst en/of verwijderd.
7.5.6 Wetswijziging Schorsing
Vanaf 1 augustus 2014 biedt de Wet op de expertisecentra (v)so-scholen de mogelijkheid om leerlingen te schorsen. Nu schorsing in de wet is opgenomen, gaat de Inspectie van het Onderwijs hierop toezien. Van scholen wordt verwacht dat zij in geval van schorsing zorgvuldig te werk gaan en vaste procedures volgen. In voorkomende gevallen toetst de rechter of dit protocol gevolgd is. De school, in het bijzonder de leerkracht, dient in geval van schorsing te zorgen voor voortgang van het onderwijs aan de geschorste leerling. Dat betekent bijvoorbeeld dat er huiswerk wordt meegegeven en dat dit ook wordt beoordeeld en besproken met de leerling. De school zorgt er ook voor dat de contacten met de leerling en de ouders in de schorsingsperiode naar behoren worden onderhouden. Waar houdt Inspectie toezicht op? De inspectie toetst of de school en/of het bestuur zich aan de wet houdt. Dat betekent dat zij de volgende punten controleert: 1. Duurt de schorsing korter dan maximaal 5 schooldagen? 2. Zijn de procedures correct gevolgd (schriftelijk en met opgave van redenen, hoor- en wederhoor, voortgang van onderwijs)? De Inspectie controleert dus niet of de school om de juiste redenen een leerling schorst. Daartoe is zij niet bevoegd. Volgens de nieuwe regels zijn scholen verplicht om schorsingen van langer dan één dag bij de Inspectie te melden. 84
SCHOOLTIJDEN EN SPECIALE ACTIVITEITEN
Nadere informatie kunt u vinden in het protocol (zie website)
SCHOOLTIJDEN EN SPECIALE ACTIVITEITEN
85
8
::: 8 De zorg voor de leerlingen 8.1 Ontwikkelingsperspectief Voor elke leerling die start op VSO de Widdonckschool wordt binnen 6 weken een OPP opgesteld. Het ontwikkelingsperspectief vormt de basis van onze onderwijsinhoud. Een ontwikkelingsperspectief is een inschatting van de ontwikkelingsmogelijkheden van een leerling voor een bepaalde, langere periode en zegt iets over het verwachte uitstroomniveau van een leerling. In een ontwikkelingsperspectief beschrijft de school wat zij verwacht dat de leerling gaat leren op school. Daarmee bevat het ontwikkelingsperspectief de beoogde leerling-resultaten. Deze resultaten zijn een nadere concretisering van de uitstroombestemming die een leerling volgens de school kan halen. Om het ontwikkelingsperspectief van een leerling vast te stellen en te beschrijven, wordt een leerling breed in kaart gebracht. Op basis van dossieranalyse en intakegesprek wordt in het OPP het volgende beschreven: woonsituatie, schoolloopbaan, intelligentiegegevens, diagnostisch onderzoek, medische gegevens, hulpverlening, sociaal-emotionele ontwikkeling bij instroom, beheersingsniveau bij instroom (op leergebieden en/of leergebiedoverstijgende onderdelen), verwachting van de ouder(s)/verzorger(s) bij instroom, verwachting van de leerling bij instroom, samenvattend beeld bij instroom. Door de einddoelen behorend bij het uitstroomniveau te koppelen aan het beginniveau van een leerling ontstaat de beoogde ontwikkellijn van een leerling, ook wel aangeduid als het ontwikkelingsperspectief. Hieraan wordt DE ZORG VOOR DE LEERLINGEN
87
gewerkt aan de hand van leerlijnen. In de leerlijnen worden de kerndoelen vertaald in tussendoelen. Bij elke leerlijn hoort een bepaalde leerroute die een gespecificeerd onderwijsprogramma bevat met alle elementen van het onderwijsleerproces die ervoor moeten zorgen dat een leerling het uitstroomniveau haalt.
8.1.1 Arrangementen Niet alle leerlingen werken echter volgens hetzelfde niveau. De school probeert met haar onderwijs aan te sluiten op het niveau van de leerlingen om een bepaalde leerstandaard te halen. Soms is daar een intensieve begeleiding voor nodig. We spreken dan van een intensief arrangement. VSO De Widdonckschool kent navolgende arrangementen: - een basisarrangement - een intensief arrangement - een gevorderd arrangement Het basisarrangement geldt voor alle leerlingen, 75 % van de leerlingen heeft daar voldoende aan. Voor leerlingen die daar niet genoeg aan hebben, biedt de school een intensief arrangement aan. Dat geldt voor 25 % van de leerlingen. Het gevorderd arrangement is er in wezen voor de 25 % (zeer) getalenteerde leerlingen die meer leerstof aan kunnen. Individuele handelingsplannen versus groepsplannen en handelingsgericht werken: Lange tijd stond werken in het speciaal onderwijs gelijk aan het werken met individuele handelingsplannen. In dezelfde lijn zijn veel scholen geneigd om elke leerling op een individuele wijze te benaderen uitgaande van de individuele onderwijsbehoefte van een leerling. Iedere leerling kreeg daarmee zijn individuele handelingsplan. Dat is niet meer wenselijk omdat het rendement van het aanbod onvoldoende bleek te zijn. De leraar kan onvoldoende instructiemomenten aanbieden als er zoveel individuele leerlijnen zijn in een groep. Nu groepen groter worden is het clusteren van leerlijnen en aanbod logisch. Het stelt de leraar in staat om met instructiegroepen te werken. Het groepsplan is het uitgangspunt in het handelen van de leerkracht. Het individuele handelingsplan hoeft niet meer te zijn dan de aantekening van wat afwijkt van het groepsplan. 88
DE ZORG VOOR DE LEERLINGEN
In het groepshandelingsplan worden gemeenschappelijke en/of groepsdoelen gesteld, welke voor alle leerlingen binnen een bepaalde groep gelden. Ook wordt hierin beschreven op welke manier er aan deze doelen gewerkt gaat worden, zodat in ieder geval het merendeel van de leerlingen binnen deze groep de gestelde doelen uiteindelijk ook behaalt binnen de termijn die gesteld is. Voor de leerlingen waarvoor iets anders (meer dan wel minder) geboden moet worden, zodat ook zij de vastgestelde doelen binnen de gestelde termijn behalen, wordt door de mentor een individueel handelingsplan geschreven. In het individueel handelingsplan wordt alleen beschreven wat de leerling extra nodig heeft of geboden wordt, de basis blijft namelijk het groepshandelingsplan. Twee keer per jaar worden zowel de groepshandelingsplannen als de individuele handelingsplannen geëvalueerd, in samenspraak met de leerling en met ouder(s)/verzorger(s). In de evaluatie wordt beschreven of de gestelde leerstofdoelen (vakinhoudelijk en leergebiedoverstijgend) in het toegewezen arrangement zijn behaald. Het huidige leerrendement wordt geëvalueerd, wat wil zeggen dat bekeken wordt of de leerling naar verwachting, boven of onder verwachting presteert, en eventueel bijgesteld. Daarnaast worden de onderwijskenmerken en de aanvullende onderwijsbehoeften beschreven.
8.2 Commissie van Begeleiding De Commissie van Begeleiding (CvB) volgt de pedagogische en didactische ontwikkeling van de leerlingen vanaf de plaatsing en ziet er op toe dat deze beantwoordt aan de onderwijs- en begeleidingsbehoeften hulpvraag van leerlingen. De CvB bestaat uit een orthopedagoge, intern begeleiders, schoolarts, directeur. Op afroep nemen extern deskundigen deel aan dit overleg, zoals de schoolmaatschappelijkwerker, logopedist, etc..
DE ZORG VOOR DE LEERLINGEN
89
Voorts bestaat een intensieve samenwerking met de Mutsaersstichting, Bureau Jeugdzorg, RIAGG, etc. De leden van de CvB begeleiden en ondersteunen de docenten en leerlingen. Uitgangspunt daarbij is het ontwikkelingsperspectief. In de PDB's (pedagogisch - didactische besprekingen) worden de vorderingen van elke leerling regelmatig geëvalueerd. Op basis hiervan worden pedagogische en didactische doelen geformuleerd of bijgesteld. Het komende jaar zal meer gewerkt worden vanuit ontwikkelingsperspectief. De CVB stelt bij instroom een uitstroomverwachting op als leidraad.
8.2.1 Taakstelling van de Commissie van Begeleiding De Commissie van Begeleiding (CVB) bepaalt de onderwijsrelevante beginsituatie (diagnostisch beeld, integratief beeld). Zij maakt gebruik van dossieranalyse, aangevuld met eigen aanvullend onderzoek. De CVB buigt zich over het ontwikkelingsperspectief, dat een basis is voor de handelingsplanning. Zij doet een handelingsaanbeveling op het gebied van: - de cognitieve ontwikkeling - de didactische ontwikkeling - de sociale ontwikkeling - de emotionele ontwikkeling - de fysieke ontwikkeling Zij bespreekt dit met de ouders/verzorgers. Op basis van het ontwikkelingsperspectief adviseert de CVB met betrekking tot plaatsing in een groep, een specifieke niveaugroep en leerdoelen. De leerkracht maakt het groepsplan, waarvan de uitvoering, evaluatie en bijstelling nauw gevolgd wordt door de CVB. De Widdonckschool wil de leerling zoveel mogelijk eigenaar van het eigen
90
DE ZORG VOOR DE LEERLINGEN
leerproces laten zijn en handelt vanuit full partnerschap.
8.2.2 Het volgen van de ontwikkeling van leerlingen De ontwikkeling van de leerling wordt gevolgd middels het leerlingvervolgsysteem MLS, waarin de sociaal-emotionele ontwikkeling , de werkhouding en de didactische ontwikkeling wordt beschreven. Op basis van het huidige functioneren gekoppeld aan het niveau op de CED-leerlijnen, worden doelen gesteld. Door deze regelmatig te evalueren, wordt een beeld van de ontwikkeling van de leerling verkregen. Uitgangspunt hierbij is de uitstroombestemming en het daarbij gestelde ontwikkelingsperspectief.
8.3 Leerlingvolgsysteem VSO de Widdonckschool Weert is gestart met het implementeren van MLS, een digitaal leerlingvervolgsysteem. Schooljaar 2014-2015 zal dit systeem steeds verder in gebruik genomen worden waardoor leerkrachten, ouder(s)/verzorger(s) en leerlingen toegang hebben tot hun resultaten, huiswerk, afwezigheidsoverzicht e.d. Middels MLS kunnen alle partijen de ontwikkelingen van de leerling volgen. Zowel didactische als pedagogische ontwikkeling zal in MLS terug te vinden zijn.
8.4 Onderzoeken Bijna alle leerlingen bij ons op school zijn gediagnosticeerd middels de DSM IV classificatie. Dit is gebaseerd op een uitgebreid psychodiagnostisch onderzoek vanuit de (jeugd)hulpverlening. Mocht er vanuit school of in sommige gevallen vanuit ouders de vraag ontstaan naar aanvullende of recente onderzoeksgegevens, dan wordt in overleg met de orthopedagoge en/of het CvB bekeken of school aan deze vraag kan voldoen of dat wij doorverwijzen naar hulpverlening. De meest voorkomende onderzoeken die wij bij onze leerlingen afnemen
DE ZORG VOOR DE LEERLINGEN
91
zijn intelligentieonderzoek (WISC III, WAIS, NIO), drempelonderzoek (om didactische capaciteiten in beeld te krijgen), CBCL-lijsten.
25, 26 en 27 augustus 2014
startgesprekken
vanaf 27 oktober 2014
huisbezoeken en bespreken OPP (ontwikkelingsperspectief)
19 december 2014
rapport uitreiken
vanaf 1 juni 2015
oudergesprek en bespreken OPP (ontwikkelingsperspectief)
16 juli 2015
uitreiking diploma, certificaten en afscheid schoolverlaters
13 t/m 17 juli 2015
activiteitenweek
17 juli 2015
laatste schooldag, rapport uitreiken
Belangrijke data
8.5 Leerlingdossier Elke leerling bij ons op school heeft zowel een papieren leerlingdossier als een digitaal leerlingdossier in MLS. Wanneer een leerling onze school verlaat, zal het dossier (vanuit wettelijk kader) nog vijf jaar in het archief bewaard worden.
8.5.1 Papieren leerlingdossier Voor elke leerling bij ons op school hebben wij een individueel (fysiek / papieren) leerlingdossier. Hierin zitten de volgende gegevens: - Indicatie - Interne deskundigen - Handelingsplannen - Externe deskundigen / hulpverlening
92
DE ZORG VOOR DE LEERLINGEN
-
Schoolarts Correspondentie Stage / arbeidstoelating Onderwijskundig eindverslag Informatie vorige school Herindicatie
Bij aanmelding van de leerling wordt het dossier zo volledig gemaakt. Het is de verantwoording van de mentor dat het dossier aangevuld wordt met nieuwe recente informatie.
8.5.2 Digitaal leerlingdossier Voor elke leerling bij ons op school hebben wij een digitaal leerlingdossier in MLS. Hierin worden de volgende gegevens opgeslagen: OPP (deel A, B, C) Competentielijst Start- en intakegesprek Journaal Assessment Stage Cijferlijst Communicatie Aanvragen Het is de verantwoording van de mentor dat het dossier aangevuld wordt met nieuwe recente informatie.
8.5.3 Privacy leerlingdossier Ouders hebben inzagerecht in het leerlingdossier. Ouders zijn de wettelijke vertegenwoordigers van hun kind. Daarom hebben zij er recht op de gegevens uit het leerlingdossier in te zien. Hiervoor
DE ZORG VOOR DE LEERLINGEN
93
kunnen zij een afspraak maken met de school. In verband met de privacy van andere leerlingen blijft er altijd iemand van de school aanwezig tijdens het inzien van de gegevens.
8.6 De mentor Binnen VSO de Widdonckschool heeft de mentor een centrale rol. Hij is het eerste aanspreekpunt voor zowel de leerling als de ouders. De mentor is, samen met leerling en ouders, verantwoordelijk voor het opstellen van het groepsplan, waarin de doelen waaraan gewerkt wordt, geformuleerd worden. Daarnaast biedt de mentor de theoretische lessen aan en is ook bereikbaar voor de leerling tijdens de praktische lessen. De mentor wordt in zijn werkzaamheden gesteund door de leden van de Commissie van Begeleiding.
8.7 Logboek Het logboek is voor leraren, leerlingen en ouder(s)/verzorger(s) een belangrijk communicatiemiddel. De leraar beschrijft in het logboek de dagelijkse gang van zaken. Het is voor de school de manier om de communicatie met ouder(s)/verzorger(s) zo goed mogelijk vorm te geven. In het logboek staan alle belangrijke zaken beschreven, zoals een verandering in het lesschema, maar ook het gedrag of de wenselijke bijstelling van het gedrag. Van de ouder(s)/verzorger(s) wordt verwacht dat zij de schooldag aan de hand van het logboek bespreken met de leerling, maar ook dat zij belangrijke gebeurtenissen of problemen – groot of klein – via het logboek meedelen aan de groepsleraar. Overleg hierover achteraf wordt altijd op prijs gesteld. Er kunnen immers misverstanden ontstaan.
94
DE ZORG VOOR DE LEERLINGEN
9
::: 9 Relatie school en ouders 9.1 Medezeggenschapsraad Ouders en personeel kunnen via de medezeggenschapsraad (MR) invloed uitoefenen op het beleid van de school. Elke school heeft verplicht een medezeggenschapsraad. Verkiezingen bepalen wie er mag meepraten en meebeslissen in de medezeggenschapsraad. Het bevoegd gezag stelt een medezeggenschapsreglement op. Hierin staat hoe de verkiezingen plaatsvinden.
9.1.1 Samenstelling medezeggenschapsraad De MR Widdonckschool Weert bestaat uit drie deelraden: Widdonckschool Heibloem, Widdonckschool Weert en de Ambulante Dienst Triade. De deelraad Widdonckschool Weert omvat het SO en VSO. De deelraad MR SO en VSO De Widdonckschool Weert bestaat uit: Voorzitter en personeelsvertegenwoordiging SO: Ankie Hermans Personeelsvertegenwoordiging SO: André Kuijten Oudervertegenwoordiging SO: Vera Dijkstra Personeelsvertegenwoordiging VSO: Marieke Zeegers / Beike Kruijer Oudervertegenwoordiging VSO: vacature
96
RELATIE SCHOOL EN OUDERS
9.1.2 Taken medezeggenschapsraad De medezeggenschapsraad praat mee over alles wat met de school te maken heeft. De leiding van de school moet ieder belangrijk besluit voorleggen aan de raad. De medezeggenschapsraad kan ook ongevraagd een standpunt kenbaar maken aan de leiding van de school. Alle rechten van de medezeggenschapsraad staan in de Wet medezeggenschap op scholen (WMS). De medezeggenschapsraad heeft zowel instemmingsrecht als adviesrecht. De voorzitter van de medezeggenschapsraad brengt ouders op de hoogte van de activiteiten van de MR.
9.1.3 Instemmingsrecht onderwijs Zowel de vertegenwoordigers van de ouders als de vertegenwoordigers van het personeel hebben instemmingsrecht over zaken die voor hen van wezenlijk belang zijn. Ouders en personeel moeten bijvoorbeeld gezamenlijk instemmen met het schoolplan, de schoolgids en het schoolreglement. Ouders hebben ook instemmingsrecht over de besteding van de vrijwillige ouderbijdrage.
9.1.4 Adviesrecht onderwijs In een aantal gevallen moeten het schoolbestuur en de directie advies vragen aan de medezeggenschapsraad over hun plannen met de school. Bijvoorbeeld over de vakantieregeling, het aanstellingsbeleid en ontslagbeleid van het personeel. Het schoolbestuur moet serieus reageren op elk advies dat de medezeggenschapsraad geeft, maar hoeft het advies niet over te nemen. De personeelsgeleding van de MR (PMR) kan ook zelfstandig vergaderen en overleggen met het bevoegd gezag. Met name als het gaat over rechtspositie van het personeel heeft de PMR alleenrecht. Ouders hebben alleenrecht als het gaat om de besteding van de vrijwillige ouderbijdrage. RELATIE SCHOOL EN OUDERS
97
9.1.5 Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad en GMR-platform Vanuit de sector Zuid nemen vertegenwoordigers deel aan de GMR vergaderingen. Vanuit het GMR reglement wordt aangegeven dat er vanuit de sector Zuid acht vertegenwoordigers mogen participeren, vier oudervertenwoordigers en vier vertegenwoordigers van het onderwijzend personeel. De GMR heeft als taak om bovenschools beleid mee richting te geven, te bewaken en te controleren. De GMR vergadert 6x per jaar onderling en met het bestuur van de Aloysiusstichting in Utrecht.
9.2 Ouderinformatieavonden Een aantal weken na de start van het schooljaar organiseert de school een algemene ouderinformatieavond. Ouder(s)/verzorger(s) krijgen uitleg over de gang van zaken op school en worden bijgepraat over de dingen die in de loop van het schooljaar gaan gebeuren. Denk bijvoorbeeld aan de handelingsplannen, de rapportages, de door- en uitstroommogelijkheden etc. Daarnaast worden ook themagebonden avonden georganiseerd. Deze avonden worden georganiseerd o.a. in samenwerking met externe partners.
9.3 Oudergesprekken Wanneer de handelingsplannen zijn opgesteld, worden de
98
RELATIE SCHOOL EN OUDERS
ouder(s)/verzorger(s) uitgenodigd voor een gesprek op school of vindt een huisbezoek plaats. Het documenten wordt met ouder(s)/verzorger(s) en leerling doorgenomen. Wanneer dat is gebeurd en alle partijen gaan akkoord, worden de documenten ondertekend. Uiteraard kan men, indien men dat tussentijds nodig acht, altijd contact opnemen met de mentor voor een gesprek.
9.4 Nieuwsbrief Zes keer per jaar ontvangen ouder(s)/verzorger(s) een nieuwsbrief, waarin de school de laatste ontwikkelingen en nieuwtjes naar buiten brengt. Het is de bedoeling de nieuwsbrief zoveel mogelijk digitaal te verspreiden. Ook is deze terug te vinden op de website van school.
9.5 Vrijwillige ouderbijdrage Het onderwijs aan leerplichtige kinderen is gratis. Toch vraagt De Widdonckschool een vrijwillige ouderbijdrage van € 125,00 per schooljaar om bepaalde extra activiteiten te kunnen betalen die niet door gemeente of het Rijk worden vergoed. Wij willen er duidelijk op wijzen dat deze bijdrage niet verplicht is en geen invloed heeft op de toelating van de leerling, noch op de zorg die we besteden. Gaan de ouder(s)/verzorger(s) akkoord met de vrijwillige bijdrage voor deze extra activiteiten, dan ondertekenen ze een overeenkomst met de school, waarmee ze zich tot betaling verplichten. Wanneer ouders besluiten deze bijdrage, of een deel ervan, niet te betalen, dan kan de school besluiten een leerling niet te laten deelnemen aan de betreffende activiteit. Er zal dan een ander programma aangeboden worden.
RELATIE SCHOOL EN OUDERS
99
Over de hoogte van de ouderbijdrage wordt overlegd met de medezeggenschapsraad, waar ook verantwoording wordt afgelegd over de besteding ervan. Besteding vrijwillige ouderbijdrage (totaal € 125,00) - (culturele) activiteiten, excursies, schoolreis, museumbezoek, drumclinic, bedrijfsbezoeken, mentorgeld, kamp*, etc. - kookles (t.b.v. de ingrediënten van de kookles) - aanschaf sportkleding (elk jaar wordt 1/3 van de sportkleding vervangen) - speciale beweging- en sportactiviteiten zoals; judolessen, atletieklessen, voetbaltoernooi, mountainbiken, etc. Voor de leerlingen in de stagegroepen worden uitgaven als bedrijfsbezoeken, attentie stageverlener etc. bekostigd vanuit de ouderbijdrage. Het totale bedrag kan in één keer worden voldaan, maar ook in drie termijnen van € 41,67 te weten: 1 oktober 2014 - 1 januari 2015- 1 april 2015. Het formulier "Overeenkomst vrijwillige ouderbijdrage" wordt uitgereikt tijdens het startgesprek. Na ondertekening is er verplichting tot betaling. Er bestaat een mogelijkheid slechts voor bepaalde voorzieningen te betalen. Indien een leerling de school eerder verlaat, kan op verzoek een evenredig deel van de betaalde som door school worden terugbetaald. Daarnaast wil de school erop wijzen dat de ouderbijdrage ook kan worden betaald middels het vrij besteedbare gedeelte van het PGB-budget. De extra kosten voor IVIO-, heftruck-, VCA- en andere certificaten gelden niet voor elke leerling en worden ook niet door het Ministerie vergoed. Daarom is het beleid dat de ouders deze kosten zelf dragen. (*) Voor het kamp en de schoolreis kunnen de leerlingen zelf een deel
100
RELATIE SCHOOL EN OUDERS
verdienen door middel van b.v. een sponsorloop of andere activiteiten.
9.6 Ouderparticipatie Het team van De Widdonckschool Weert heeft “ouderbetrokkenheid” tot een van de belangrijke thema’s gemaakt. De begrippen ouderbetrokkenheid en ouderparticipatie worden vaak door elkaar gebruikt. Ouderbetrokkenheid betekent in essentie niets anders dan dat ouders meeleven met het wel en wee van hun kind en als een serieuze gesprekspartner gezien willen worden. Ouders zijn een onmisbare schakel in de relatie tussen school en leerling. Ouders en school hebben elkaar gedurende de hele schoolcarrière nodig: als partners in de opvoeding, als klankbord, in de medezeggenschap op school, als vrijwilliger of ‘gewoon’ als gesprekspartner. Ouders hebben in school diverse “rollen”. Een kind gaat naar school, maakt onderdeel uit van een gezin, speelt in de buurt en is lid van bijvoorbeeld een sportvereniging. In deze benadering ligt het accent op het volledige systeem rond het kind (ecologische pedagogiek). Voor een optimaal verloop van de schoolcarrière van een leerling, is het belangrijk dat school en ouders elkaar regelmatig van informatie voorzien: over leefregels, talentontwikkeling, vorderingen of eventuele stagnatie, over de sociaal-emotionele ontwikkeling van een leerling, zijn of haar thuissituatie, etc. Voorts is het van groot belang dat ouders en school zich in gezamenlijkheid inzetten voor de ontwikkeling van het kind én dat school in bepaalde situaties een rol van betekenis inneemt die bij kan dragen tot ondersteuning van de ouders. Ouders zien zich vaak geconfronteerd met onmacht en misschien onbegrip.
RELATIE SCHOOL EN OUDERS
101
Regelmatig contact tussen school en ouders kan de samenwerking bevorderen bij leerproblemen, gedragsproblemen of problemen thuis, zorgt voor een betere afstemming tussen de opvoeding thuis en op school en stelt school in staat om te profiteren van de kennis, het inzicht en de ervaring van ouders. Ouderbetrokkenheid kan, kortom, een belangrijke bijdrage leveren aan een optimaal verloop van de schoolloopbaan. Betrokken ouders kunnen bijdragen aan een levendig schoolklimaat, kunnen de school een kritische spiegel voorhouden en kwaliteitsverbeteringen aanjagen. Tenslotte kunnen de ouders ervoor zorgen dat de medezeggenschap een breder draagvlak krijgt. De Widdonckschool wil de ouderbetrokkenheid om diverse redenen stimuleren: - pragmatisch motief Hieronder wordt verstaan het geven van taakverlichting voor de school; het leveren van hand- en spandiensten bij bijvoorbeeld schoolreisjes, sportdagen, werkweken en het organiseren van festiviteiten, het begeleiden van en toezicht houden op leerlingenvervoer naar activiteiten. Ouders kunnen een rol toebedeeld krijgen in het verstrekken van informatie en communicatie. - pedagogisch motief De opvoeding van school en ouders dient op één lijn te liggen. De school dient zich actief in te spannen met ouders in contact te komen en dit contact structureel in te bedden in haar handelen. School dient haar visie op onderwijs en de wijze waarop zij dit wil vormgeven en bereiken met ouders te communiceren en hier afstemming in te zoeken. Een goede afstemming tussen ouders en school is van groot belang voor de ontwikkeling van het kind. Ouders kunnen voorts zorgdragen voor onderwijsondersteunende activiteiten en hulp in de klas. - onderwijspsychologisch motief Een grote betrokkenheid komt het leerproces van kinderen ten goede. 102
RELATIE SCHOOL EN OUDERS
Beide partijen hebben een eigen verantwoordelijkheid. School zal haar organisatie zo inrichten dat ouders betrokken worden en kunnen worden. Van ouders wordt verwacht dat zij een verantwoordelijkheid kunnen nemen in het goed aannemen, afgeven en overdragen én het tijdig retourneren van gegevens. Indien dit niet lukt, kan de school ondersteunen. Een van de communicatiemiddelen hierin is de agenda of het logboek. - maatschappelijk motief Het betreft hier een vorm van democratisering en een middel tot culturele integratie. Ouders worden in de gelegenheid gesteld door deelname of zitting te nemen in medezeggenschapsraad (formele ouderparticipatie) of oudercommissie (informele ouderparticipatie) mee te denken in de schoolontwikkeling.
9.7 Ongevallenverzekering Voor alle kinderen en leerkrachten van de school is een collectieve ongevallenverzekering afgesloten. Dat wil zeggen dat de kinderen verzekerd zijn tegen ongevallen gedurende de tijd dat zij op school zijn. Tijdens excursies, schoolsportdagen en andere activiteiten die door de school zijn georganiseerd, zijn de kinderen ook verzekerd tegen een ongeval.
9.8 Informatieplicht Het is al lang niet meer zo dat er uit gegaan kan worden van de situatie dat beide ouders gezamenlijk de zorg voor en het gezag hebben over de leerling. Er zijn veel situaties denkbaar waarbij dat anders is: ouders zijn gescheiden, er is sprake van éénouder gezag, ouders zijn uit de ouderlijke macht gezet, ouders zijn verdwenen en grootouders nemen de zorg over. In het burgerlijk wetboek (artikel 1:377c BW) is bepaald dat in die situaties een (beperkte) informatieplicht geldt voor de school aan de niet met het gezag belaste ouder.
RELATIE SCHOOL EN OUDERS
103
Het gaat met name om belangrijke feiten en omstandigheden zoals rapporten, schoolvorderingen en/of sociaalpedagogische ontwikkelingen op school. De school hoeft alleen die informatie te verstrekken die zij ook zou hebben verstrekt aan de wel met het gezag belaste ouder, dan wel bij wie de leerling zijn gewone verblijfplaats heeft, en alleen als daarom wordt gevraagd. Het belang van de leerling staat hierbij altijd centraal. Informatie hoeft niet te worden verstrekt als het belang van de leerling zich daartegen verzet. Een niet-ouder heeft geen recht op informatie. Onder niet-ouder wordt verstaan de (nieuwe) partner van één van de ouders. De Widdonckschool gaat als volgt om met het verstrekken van informatie aan leerlingen en ouder(s)/verzorger(s) waarvoor het bovenstaande van toepassing is: de ouder met het gezag belast dan wel de ouder/verzorger bij wie de leerling zijn verblijfplaats heeft, ontvangt alle relevante informatie, ervan uitgaande dat deze informatie wordt doorgegeven aan de ouder niet met het gezag belast of bij wie de leerling niet zijn verblijfplaats heeft. Aan de niet met gezag of zorg belaste ouder wordt alleen informatie verstrekt als daarom gevraagd wordt en als het belang van de leerling zich daartegen niet verzet. Indien het belang van de leerling zich verzet tegen informatieverstrekking aan één van de ouders dient een kopie van de gerechtelijke uitspraak hierover aan de school verstrekt te worden. In onderstaand schema staat weergegeven hoe een en ander geregeld is.
104
Voor wie geldt dit?
Recht op informatie?
Ouders die met elkaar getrouwd zijn. Voor vader en moeder geldt:
Ja
RELATIE SCHOOL EN OUDERS
Recht op beperkte informatie
Geen informatie
Ouders die zijn gescheiden. Voor vader en moeder geldt:
Ja. NB geen informatie geven die mogelijk gebruikt kan worden om voordeel ten kosten van de andere ouder te behalen.
Ouders die hun partnerschap hebben laten registreren. Voor vader en moeder geldt:
Ja
Ouders die niet met elkaar getrouwd zijn, maar via goedkeuring van de rechtbank gezamenlijk gezag uitoefenen:
Ja
Ouder die niet met het gezag is belast:
Ja; artikel 1 :337c BW.
In geval van samenwonen, vader heeft het kind erkend, niet ingeschreven in het gezagsregister. Voor vader geldt:
Ja; artikel 1 :337c BW.
In geval van samenwonen, vader Ja heeft het kind erkend, ingeschreven in het gezagsregister. Voor vader en moeder geldt: Het stel heeft samengewoond, nu uit elkaar, het kind is erkend, ingeschreven in het gezagsregister. Voor vader en moeder geldt:
Het stel heeft samengewoond, nu uit elkaar, het kind is erkend, niet ingeschreven in het gezagsregister. Voor vader en moeder geldt:
Ja. NB geen informatie geven die mogelijk gebruikt kan worden om voordeel ten kosten van de andere ouder te behalen. Ja; artikel 1 :337c BW.
RELATIE SCHOOL EN OUDERS
105
Ouders zijn beiden uit de ouderlijke macht gezet, kind is onder voogdij geplaatst. Voor vader en moeder geldt: Voogd:
Ja; artikel 1 :337c BW.
Ja
Biologische vader die zijn kind niet heeft erkend:
Ja
Grootouders die de verzorging van het kind op zich nemen omdat ouders spoorloos zijn:
Ja
9.9 Beeldmateriaal De Widdonckschool gebruikt foto’s van leerlingen ter illustratie van de schoolgids en op de website. Dit om een beeld te geven van de activiteiten, sfeer en resultaten van het onderwijs. Foto's die op de site staan, staan (op een enkele na) allemaal op het beveiligde gedeelte van de site. De school vraagt bij aanmelding van een leerling of het toegestaan is dat foto’s in de schoolgids of op de website gebruikt mogen worden. Ouder(s)/verzorger(s) die bezwaar hebben tegen het gebruik van foto’s van hun kind, kunnen dit schriftelijk kenbaar maken bij de school. Er zullen dan geen foto’s van het kind in de schoolgids of op de website verwerkt worden. Voor onze leerlingen is het niet toegestaan om onder schooltijd opnames van elkaar te maken voor privégebruik. Ook is het niet toegestaan voor ouders om foto's te nemen van andere leerlingen dan de eigen zoon/ dochter.
9.10 Klachtenregeling Scholen zijn verplicht om een onafhankelijke voorziening te treffen voor 106
RELATIE SCHOOL EN OUDERS
ouders/verzorgers en leerlingen die een klacht hebben over gedragingen en beslissingen of het nalaten daarvan door het bevoegd gezag en de medewerkers van de school. De klachtenregeling is alleen van toepassing wanneer men met zijn klacht niet ergens anders terecht kan. Veruit de meeste klachten over de dagelijkse gang van zaken in de school zullen in eerste instantie in goed overleg tussen betrokkenen worden opgelost. Indien dit niets oplevert, kan daarna overleg met onder anderen de leerlingbegeleider/mentor, locatiedirecteur, de sectordirectie plaatshebben. Pas wanneer deze afhandeling niet tot tevredenheid heeft geleid kan een klacht bij De Contactpersoon van de school worden ingediend. Daarna verwijst de contactpersoon eventueel naar de vertrouwenspersoon. De vertrouwenspersoon bekijkt samen met de indiener van de klacht naar mogelijkheden en/of oplossingen. Een van die mogelijkheden is om o.a. een klacht in te dienen bij het bevoegd gezag of bij de klachtencommissie. Voor verdere informatie verwijs ik naar de website van school.
RELATIE SCHOOL EN OUDERS
107
10
::: 10 Externe samenwerking 10.1 Onderwijs en zorg De Widdonckschool plaatst zich in een breed netwerk en wil ouders/verzorgers in contact brengen met organisaties die een bijdrage kunnen leveren in ondersteuning en advisering. Enkele organisaties in beeld: MEE MEE ondersteunt mensen met een beperking. U kunt bij MEE terecht met
EXTERNE SAMENWERKING
109
uw vragen over opvoeding & ontwikkeling, leren & werken, samenleven & wonen en regelgeving & geldzaken. Iedereen wil zo zelfstandig en onafhankelijk mogelijk meedoen in de samenleving en zelf de regie houden over het eigen leven. Een indicatie of verwijsbrief is niet nodig; de ondersteuning van MEE is gratis (www.mee.nl). Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) Opvoeden en opgroeien is niet altijd even gemakkelijk. Soms kun je best een beetje hulp gebruiken. Het is heel normaal om vragen over opvoeden of opgroeien te hebben. Het CJG is er voor alle vragen, hoe klein, onschuldig of ingewikkeld ook. Deskundige medewerkers luisteren naar uw verhaal, denken mee, geven praktische tips en zoeken samen naar de oplossing die het beste past (www.hetcjg.nl). Mutsaersstichting Problemen waar kinderen of jongeren mee worstelen, doen zich zelden geïsoleerd voor. Een kind dat zich geestelijk verward voelt, functioneert niet lekker op school. Ouders en leerkrachten maken zich zorgen, zien zich voor specifieke opvoedingsvragen gesteld. Het een raakt onvermijdelijk het ander. Een adequaat antwoord op een zorgvraag veronderstelt dan ook een geïntegreerde, multidisciplinaire aanpak. De Mutsaersstichting is een fullservice centrum, met diverse locaties in Noord- en Midden-Limburg. Van daaruit bieden zij geïndiceerde jeugdhulpverlening en geestelijke gezondheidszorg aan kinderen en jongeren, evenals maatschappelijke opvang en begeleiding aan vrouwen en hun kinderen. In Weert werkt de Mutsaersstichting nauw samen met het speciaal onderwijs (www.mutsaersstichting.nl). Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE) CCE werkt voor mensen die langdurig complexe zorg nodig hebben en in een uitzichtloze situatie terecht dreigen te komen. Er is vaak sprake van probleemgedrag en de kwaliteit van bestaan staat ernstig onder druk. Zorgverleners zijn vastgelopen en komen er zelf niet meer uit. Het gaat om mensen in de gehandicaptenzorg, de geestelijke gezondheidszorg of de 110
EXTERNE SAMENWERKING
ouderenzorg. Zorgverleners, cliënten en hun familie kunnen kosteloos een beroep doen op het CCE met zo’n complexe zorgvraag. Er is geen wachttijd. Het CCE heeft een uitgebreid netwerk van deskundigen die advies op maat bieden en kunnen helpen bij de uitvoering ervan (www.cce.nl).
EXTERNE SAMENWERKING
111
10.2 Pilot Generalisten (jeugd- en gezinswerkers) In oktober 2012 zijn de samenwerkende gemeenten Leudal, Nederweert, Weert en de Provincie Limburg gestart met de pilot Generalist. Het kabinet heeft besloten om alle jeugdzorgtaken te decentraliseren naar gemeenten. Dit is een majeure operatie onder andere vanwege de complexiteit van de huidige jeugdzorg, de onbekendheid bij gemeenten met deze nieuwe verantwoordelijkheden en de vele betrokkenen. De transitie jeugdzorg betreft niet alleen een overheveling van taken van verschillende bestuurslagen naar de gemeenten. Het gaat om een vernieuwing van het gehele systeem van zorg voor jeugd. Er zijn ambities voor de transformatie van de jeugdzorg geformuleerd die op twee pijlers dragen: Pijler1: "Versterking van de kwaliteit van de pedagogische leefomgeving van jeugdigen. Een sterke en positieve basis in onze samenleving voor de jeugd en ouders door het versterken van de informele steun van sociale netwerken (bouwend aan de zogeheten civil society) en de algemene voorzieningen. Kerngedachte: jeugdigen ontwikkelen zich beter als ze opgenomen zijn in sociale netwerken die groter zijn dan het gezin alleen". Pijler 2: "Een samenhangende zorgstructuur realiseren, erop gericht de opvoeding niet over te nemen, maar zoveel mogelijk te versterken". In deze wordt een model voor de jeugdzorg gevolgd, bestaande uit drie compartimenten met vloeiende overgangen en gericht op de sociale omgeving van de jeugdige: 1. Opvoeden versterken (het optimaal ondersteunen van gezinnen bij het uitvoeren van hun opvoedingstaak) 2. Versterking ondersteunen (intensievere zorg) 3. Opvoeding overnemen Centrale begrippen hierbij zijn: eigen verantwoordelijkheid, eigen kracht, versterking van de sociale context, zorg organiseren rondom gezin en de
112
EXTERNE SAMENWERKING
jeugdige, vroegtijdig en met zo licht mogelijke ondersteuning, zelfredzaamheid, 1Gezin1Plan, integrale benadering. Widdonckschool Weert maakt deel uit van de pilot. Eem jeugd- en gezinswerkster met maatschappelijkwerk-achtergrond ondersteunt en adviseert het (zorg)team.
10.3 Verwijsindex Noord en Midden Limburg De verwijsindex is een ICT-toepassing waarin zorgsignalen over jongeren van 0 tot 23 jaar worden opgenomen. Hulpverleners en begeleiders die met kinderen en jongeren werken, kunnen aangeven wanneer zij zich zorgen maken over een kind of jongere. Er kunnen allerlei redenen zijn voor ongerustheid. Dat kan als er bijvoorbeeld problemen zijn op school of met de gezondheid of persoonlijke ontwikkeling van een jeugdige. Als een hulpverlener of begeleider ongerust is over een jongere, dan kan hij of zij deze jongere signaleren in de verwijsindex NML. Wanneer er al eerdere zorgsignalen over deze jongere zijn afgegeven, worden de betrokken instanties actief geïnformeerd over het feit dat zij beide een zorg hebben. Hierdoor ontstaat een sluitende jeugdketen. Bij overleg over een zorg en eventueel te verlenen hulpverlening, worden zo veel als mogelijk de ouders en de jongeren betrokken. De gemeenten in Noord- en Midden-Limburg, hebben gezamenlijk afspraken gemaakt met instellingen over het gebruik van de verwijsindex en de daadwerkelijke actie die wordt ondernomen. De gemeente is niet betrokken bij de inhoud van de hulpverlening. De betrokken organisaties zullen in onderling overleg afstemmen, hoe ze de signalen opvolgen. Ouders of jongeren die meer willen weten over de verwijsindex, kunnen contact opnemen met de gemeente via het emailadres
[email protected].
10.4 GGD Jeugdgezondheidszorg (JGZ) in Nederland bestaat al meer dan 100 jaar, is
EXTERNE SAMENWERKING
113
uniek in de wereld en biedt basiszorg aan alle kinderen in de leeftijd van 0 tot 19 jaar. Zo ook in de regio Limburg-Noord, waar de JGZ door de GGD Limburg-Noord, als onderdeel van de Veiligheidsregio, wordt aangeboden. In het wettelijk vastgelegd Basistakenpakket JGZ 0-19 staat welke zorg er op welke momenten aan kinderen in Nederland moet worden geboden. De JGZ biedt deze basiszorg en richt zich op het bevorderen van een gezonde groei en ontwikkeling van kinderen vanaf de zwangerschap tot de leeftijd van 19 jaar. Naast het kind staat de opvoeder centraal en wordt rekening gehouden met de omgeving waarin het opgroeit. Extra aandacht gaat uit naar kinderen en gezinnen waar gezond en veilig opgroeien niet vanzelfsprekend is. Daarnaast wordt uw kind op bepaalde leeftijden gevaccineerd. Tijdens de wettelijk vastgelegde contactmomenten, die voor ieder kind gelijk zijn, volgen we samen met u het gezond en veilig opgroeien van uw kind. Ook buiten de vaste contactmomenten kunnen er vragen of problemen zijn op het gebied van gezond en veilig opgroeien. Ouders of jongeren kunnen zelf een gesprek of onderzoek vragen op het spreekuur bij het team JGZ. Opvoeden roept soms vragen, zorgen en twijfels op. Het pedagogisch spreekuur is bedoeld als kortdurende opvoedingsondersteuning. Ook hiervoor kunt u bij JGZ terecht. Om te zorgen dat kinderen zonder spraak/taalproblemen het basisonderwijs instromen, wordt in een vroeg stadium, op het consultatiebureau logopedie ingezet. Ook achter de schermen wordt er hard gewerkt aan de gezondheid van uw kind. Door school te stimuleren de schoolomgeving gezonder en veiliger te maken helpt de GGD mee aan een gezonder leefklimaat voor uw kind. De meeste scholen besteden al aandacht aan gezondheid, welzijn en veiligheid door lessen te geven over thema’s als gezonde voeding, maar ook door te praten over bijvoorbeeld een pestprotocol. De Gezonde en Veilige School-methodiek is dé praktische werkwijze om scholen daarbij te ondersteunen.
114
EXTERNE SAMENWERKING
Widdonckschool Weert werkt nauw samen met de GGD. Adresgegevens, hoofdkantoor GGD Limburg-Noord, onderdeel van de Veiligheidsregio Drie Decembersingel 50 5921 AC Venlo-Blerick Telefoon Voor aanstaande ouders en ouders van kinderen in de leeftijd tot 4 jaar: 088 - 61 08 861. Op maandag t/m vrijdag van 08.30 - 17.00 uur. Voor ouders en/of kinderen/jongeren in de leeftijd van 4-19 jaar: 088 - 11 91 111. Op maandag t/m donderdag van 08.30 - 17.00 uur en op vrijdag van 08.30 - 14.00 uur. Website: www.ggdlimburgnoord.nl
10.5 Jeugdzorg Jeugdzorg is bedoeld voor kinderen tot 18 jaar met ernstige opvoedings- en opgroeiproblemen, en voor hun ouders en opvoeders. In het verleden beoordeelden allerlei (jeugzorg)instanties een verzoek om hulp. Ouders en minderjarigen met problemen wisten daardoor niet goed bij welke instantie of instelling ze terecht konden. Op 1 januari 2005 is de Wet op de jeugdzorg in werking getreden. Deze wet moet leiden tot meer cliëntgericht werken in de jeugdzorg. Voortaan is Bureau Jeugdzorg de centrale toegang tot de geïndiceerde jeugdzorg. Het verzorgt de indicatie voor hulp aan minderjarigen en hun ouders. Widdonckschool Weert onderhoudt nauw contact met Bureau Jeugdzorg.
EXTERNE SAMENWERKING
115
10.6 Andere instellingen Voor alle andere instellingen verwijzen we u graag naar de sociale kaart. Deze kunt u vinden op onze website: www.widdonckschool.nl . Kiest u dan voor locatie Weert. PGZ PGZ, staat voor Persoonlijk Gespecialiseerde Zorgverlening en biedt zorgverlening in de regio Limburg en Noord-Brabant. PGZ is een AWBZ erkende zorginstelling die gespecialiseerde zorgverlening in de regio Limburg en Noord-Brabant biedt. Het streven van PGZ is u zo snel mogelijk te helpen met uw zorgvraag en u hierin persoonlijk en volledig te begeleiden, met een zorgcoördinator voor u als vast aanspreekpunt. PGZ heeft ruime ervaring opgedaan in de verstandelijke gehandicaptenzorg, de psychiatrie en hun specialisme ligt op het gebied van autisme spectrum stoornissen. Website: www.zorgverlening-pgz.nl Gastenhof Gastenhof is een orthopedagogisch behandelinstituut voor jongeren met een licht verstandelijke beperking met daarnaast leer-, gedrags-, psychosociale- en/of psychiatrische problematiek. De jongeren zijn tussen de 4 en 21 jaar oud. Gastenhof biedt de volgende hulpverleningsvormen: observatie, diagnostiek, behandeling, arbeidstoeleiding en maatschappelijke opvang. Deze hulp wordt zoveel mogelijk in ambulante vorm aangeboden. Zo kan de jongere thuis blijven wonen, naar zijn eigen school blijven gaan en zijn vrije tijd zoveel mogelijk in zijn eigen woonomgeving doorbrengen. Soms is echter tijdelijke opvang in een van de voorzieningen nodig. In de hulpverlening staat de jongere altijd centraal. Website: www.gastenhof.nl/
116
EXTERNE SAMENWERKING
11
::: 11 Nawoord Het team van De Widdonckschool Weert is zich er van bewust, dat zij u met deze schoolgids slechts een idee heeft gegeven hoe de school in elkaar zit. Voor ouders van "nieuwe" leerlingen is de gids een eerste kennismaking met school; voor ouders, waarvan de kinderen al leerling zijn van De Widdinckschool Weert, is deze gids een naslagwerk met informatie. U kunt ook de website van De Widdonckschool Weert bekijken: www.widdonckschool.nl
De MR van De Widdonckschool heeft instemming aan deze schoolgids verleend.
118
NAWOORD