Schoolgids Schoolgids KBS Mariëngaarde, Gorinchem

Schoolgids 2015 – 2019

Schoolgids KBS Mariëngaarde, Gorinchem 2015- 2019

0

Inhoud Inleiding

3

1. Visie van de school Wat voor school willen we zijn Wat willen we bereiken Organisatievormen

4

2. Pedagogisch – didactisch klimaat Omgang Regels en afspraken Pesten Belonen en straffen Zorg Vertragen/versnellen Huiswerk

5

3. Organisatie van het onderwijs Personeel Meerjarenbeleidsplan Jaarplan Groepsgrootte Organisatie kleutergroepen Activiteiten Voorleesprojecten Organisatie en activiteiten van groep 3 t/m 8 Taal, lezen en schrijven in groep 3 Taal, lezen en schrijven in groep 4 t/m 8 Rekenen Zaakvakken in groep 5 t/m 8 Automatisering Zelfstandig werken Kunstzinnige vorming Verkeersonderwijs Projectonderwijs Bewegingsonderwijs Onderwijstijd Schooltijden Activiteiten en vieringen

7

4. Leerlingenzorg Nieuwe leerlingen Wisseling van school Volgen van de ontwikkeling van leerlingen Toetsing Groepshandelingsplan Speciale zorg voor leerlingen met specifieke problemen Plusgroep Club van gevoelens

16


1

Externe hulpverlening Externe rapportage Leerlingbespreking Entreetoets Naar het voortgezet onderwijs 5. Ouders Klachtenregeling Contactpersoon Regels voor toelating, schorsing en verwijdering Ondersteunende werkzaamheden door ouders Oudervereniging Tarieven Verzekering Medezeggenschap

21

6. Allerlei Buitenschoolse opvang (BSO) Continurooster Brede School Gildenplein Dagarrangementen Verjaardagen Hygiëne Bibliotheek Met de fiets naar school komen Gevonden voorwerpen Hoofdluis Schoolfotograaf Schoolbenodigdheden Sponsoring Notities Regels op de speelplaats Zorg voor relatie school en omgeving

25

7. Vernieuwingen

29

8. Resultaten van ons onderwijs

29

9. De leerplicht Leerplicht en de wet Ongeoorloofd verzuim Verlof Aanvullende opmerkingen

30

10. Namen en adressen School Schoolbestuur

31


2

I n l e i d i n g Geachte mevrouw/mijnheer, Voor u ligt de schoolgids van basisschool Mariëngaarde, de school voor katholiek onderwijs in Gorinchem. De schoolgids wordt eens in de vier jaar herzien. Daarnaast wordt jaarlijks een bijlage gemaakt waarin praktische zaken van het lopende schooljaar worden vermeld. In deze gids proberen we de school zo goed mogelijk te beschrijven. Dat doen we op de eerste plaats voor ouders die belangstelling hebben voor onze school en vragen hebben als: Wat is Mariëngaarde voor school of hoe wordt het onderwijs vorm gegeven? Het kan zijn dat u overweegt uw kind op onze school te plaatsen. Bovenstaande vragen kunnen dan bij u opkomen en wij proberen daar een antwoord op te geven. Als u al kinderen op onze school heeft, kunt u zich natuurlijk ook tussentijds afvragen hoe een en ander geregeld is. Daarom is de schoolgids zeker ook voor onze huidige ouders bestemd. Een ander document dat in samenhang met deze schoolgids aandacht verdient, is het meerjarenbeleidsplan. In dit document wordt het beleid voor een periode van vier jaar beschreven. Daarnaast is er de Map Regelingen. In deze map, die ter inzage op school ligt, worden veel schoolse zaken die niet in deze schoolgids beschreven staan, nader uitgewerkt. Met nadruk verwijzen we ook naar de website van de school. Op (www.mariengaarde.nl) vindt u nog de nodige aanvullende informatie. Het uitbrengen van een schoolgids is een wettelijke verplichting. Tevens worden er door de overheid expliciete inhoudelijke eisen aan gesteld. Deze schoolgids is op wezenlijke punten veranderd ten opzichte van eerdere versies. We stellen het op prijs als u eventuele op- of aanmerkingen met betrekking tot de inhoud van deze gids, doorgeeft aan de directie. Met vriendelijke groeten, team KBS Mariëngaarde


3

1 .

V i s i e

v a n

d e

s c h o o l

Wat voor school willen we zijn? Basisschool Mariëngaarde is een katholieke school die staat voor thuisnabij passend onderwijs waarbij diversiteit de norm is. We denken daarbij van huis uit inclusief. Inclusief betekent dat je je als school in principe openstelt voor ieder kind. Het moet wel zo zijn dat wij het kind dat onderwijs kunnen bieden waarbij het zich optimaal kan ontwikkelen. Het moet bovendien gelukkig zijn bij ons op school en mag geen gevaar voor zichzelf of zijn omgeving zijn. De katholieke identiteit komt vooral tot uitdrukking in de manier waarop we omgaan met de kinderen, ouders en als collega’s onderling. De school wil openstaan voor iedereen die zich kan vinden in onze uitgangspunten. Een kind behoort met plezier naar school te gaan om daar te leren. We willen onze kinderen aandacht geven; daar houden we rekening mee bij alles wat we doen. Wij vinden dat de kinderen zich veilig moeten voelen op school. In het veiligheidsplan beschrijven we hoe we dit (beleidsmatig)vorm geven. We proberen “pesten” te voorkomen en treden op wanneer het toch gebeurt. We hebben een pestprotocol. We zijn alert op discriminatie en houden rekening met de verschillende culturen die er in de samenleving en op onze school zijn. Om ieder kind een kans te geven kiezen we voor meer adaptief onderwijs. Dat betekent dat de instructie, verwerking en communicatie zijn aangepast aan de behoefte van het kind. Dit alles vraagt om een positieve grondhouding en een klassenorganisatie die dat mogelijk maakt. Uitdaging, ondersteuning en vertrouwen zijn daarbij de sleutelwoorden en leiden tot succeservaringen die nodig zijn voor het bevorderen van het zelfvertrouwen. Leerkrachten moeten open staan voor onderwijsveranderingen en vernieuwingen. De school besteedt grote aandacht aan sociaal-emotionele aspecten, zoals sfeer, veiligheid, respect, uiten van gevoelens, betrokkenheid en opkomen voor elkaar en de kwetsbaren in de samenleving. We besteden aandacht aan eigen verantwoordelijkheid, taakbewustheid, zelfstandigheid en het optimaal ontwikkelen van de verstandelijke en creatieve vermogens. De school werkt vanuit duidelijke normen, waarden en ook regels. De school wil kwalitatief goed onderwijs geven en samen met de ouders een bijdrage leveren aan de opvoeding. Bij dit alles vinden we dat de ouders intensief moeten worden betrokken. Wat willen we bereiken?       

dat dat dat dat dat dat dat

de kinderen mondig en zelfbewust zijn de kinderen zelfstandig zijn de kinderen zelf verantwoordelijk zijn de kinderen sociaal zijn en respect en oog hebben voor de ander de kinderen geleerd hebben zich een doel te stellen en dat willen bereiken kinderen zich optimaal kunnen ontwikkelen kinderen kunnen integreren in de maatschappij

Organisatievormen Ons uitgangspunt is een gematigd leerstof - jaarklassensysteem. Dit houdt in dat we klassikaal lesgeven, maar door middel van differentiatie bij instructie en verwerking, rekening houden met de (soms grote) verschillen tussen de kinderen.


4

Er wordt op basis van instructie in 3 niveaus. Daarbij wordt uitgegaan van de instructiebehoefte van het kind: 1. kinderen die niet of nauwelijks instructie nodig hebben. Deze kunnen kort na de lesopening zelfstandig aan de slag gaan. 2. kinderen die de normale instructie nodig hebben. Deze groep is het grootst. 3. kinderen die vooraf worden bijgepraat over de vorige les (pré-instructie) of die na afloop van de centrale instructie nog aanvullende uitleg krijgen. De groepen zijn niet vast van samenstelling. Van belang is dat kinderen ook zelf mogen aangeven of er behoefte is aan meer of minder instructie. Zorgverbreding is een speerpunt binnen onze school. Indien we het noodzakelijk vinden, worden kinderen, binnen of buiten de eigen groep, individueel of in kleine groepjes begeleid door de eigen leerkracht, onderwijsassistent, remedial teacher of intern begeleider. Kinderen kunnen ook, voor rekenen en/of taal, in een andere groep worden geplaatst. Daarom worden rekenen en taalactiviteiten in principe op vastgestelde tijden gegeven.

2 .

P e d a g o g i s c h - d i d a c t i s c h

k l i m a a t

Omgang In de omgang met de kinderen hanteren we veelal normen en waarden die ook gelden voor volwassenen onder elkaar, zoals:       

iedereen moet elkaar in zijn waarde laten eenieder moet de ruimte hebben zich op een beschaafde manier te uiten problemen en ruzies worden besproken wij moeten eerlijk zijn tegenover elkaar we moeten verschillende meningen respecteren kinderen moeten zich op hun gemak voelen leerkrachten proberen een sfeer te scheppen die bovenstaande bevordert

Regels en afspraken Om alles op school zo goed mogelijk te laten verlopen, zijn er regels opgesteld met betrekking tot gedrag en zelfstandigheid. In het schooljaar 2013-2014 heeft het team zich opnieuw bezonnen op de visie op gedrag. In het visiedocument “Gedrag” kunt u deze visie teruglezen op de punten respect en leerkrachthouding. Kernaspect daarbij is de beschrijving van het gedrag dat gewenst wordt. Op verschillende plaatsen in de school ziet u op kleurige vellen onze basisregels hangen, te weten:  we zijn aardig voor elkaar (rode regel)  we zijn rustig op school (blauwe regel)  we houden de school en de spullen netjes (gele regel)  we lossen problemen samen op (groene regel) Leerkrachten kunnen samen met kinderen ook zelf groepsspecifieke regels opstellen. Deze zullen altijd afgeleid zijn van bovenstaande basisregels. Pesten De leerkrachten op Mariëngaarde zien pesten als een serieus probleem dat met alle middelen bestreden moet worden. De ervaring leert dat het soms niet eenvoudig is pesterijen de kop in te drukken.


5

Er zijn    

concrete afspraken gemaakt om het pesten terug te dringen: het geplaagde kind wordt weerbaarder gemaakt de pesters worden bewust gemaakt van wat ze aanrichten bij de ander er wordt gezorgd voor een positieve sfeer alert zijn bij communicatie via sociale media

Bij (ernstiger) pestgedrag wordt contact gezocht met zowel de ouders van het gepeste kind als de ouders van de pesters. Mariëngaarde heeft een uitgebreid pestprotocol. Dit protocol is te vinden op de website van de school. Mariëngaarde maakt gebruik van het programma’s van de Gelukskoffer (leerlingen groep 7 en 8), Meidenvenijn is niet fijn (meisjes groep 7 en 8) en Babbelbox (leerlingen van groep 1 t/m 3). De Programma’s staan onder leiding van onze gedragsspecialist binnen het team en hebben het doel de sociale competenties van de leerlingen te verbeteren. Belonen en straffen Leerkrachten proberen de kinderen positief te benaderen. Complimenteren met woorden, gebaren of plaatjes maken onderdeel uit van deze positieve benadering. Bij straffen gaat het vooral om het inzicht waarom iets fout is gegaan. Als een straf in bepaalde gevallen dan toch nodig is, wordt deze aangepast aan het kind en dient de straf uiteindelijk ter verbetering van het gedrag. Ook moet de aard van de straf in relatie staan tot de gepleegde overtreding. We vinden opvoeden een gedeelde verantwoordelijkheid van ouders en leerkrachten. Daarom worden ouders op de hoogte gesteld bij ongewenst gedrag of conflicten, waarna overleg over een gezamenlijke aanpak om te komen tot verbetering kan starten. Zorg Het team van Mariëngaarde is en voelt zich gezamenlijk verantwoordelijk voor het wel en wee van alle leerlingen van de school. Natuurlijk heeft elke leerkracht nog een speciale (soms gedeelde) verantwoordelijkheid voor zijn of haar eigen groep. Vanuit de goede sfeer kunnen prestaties geleverd worden. Dit geldt voor ieder die bij de school betrokken is. De zorg houdt niet op na een les. De tijd die leerkrachten besteden aan sociaalemotionele aspecten is aanzienlijk. Vertragen/versnellen Zittenblijven gebeurt meestal alleen in de kleutergroepen. We spreken dan van een verlengd kleuterjaar. In groep 3 komt zittenblijven nog een enkele keer voor, maar vanaf groep 4 in principe niet meer. Ook kan het voorkomen dat kinderen versneld doorstromen. De beslissing over het versnellen of vertragen ligt bij de school. Uiteraard is goed overleg met de ouders noodzaak. Doelstelling van het overleg is om te komen tot afstemming. Huiswerk Regelmatig krijgen de kinderen van de Mariëngaarde in enigerlei vorm huiswerk. Onder huiswerk verstaan we alle (leer)activiteiten die de kinderen in opdracht van school thuis moeten uitvoeren. Op deze manier blijft u ook op de hoogte van wat uw kind op school leert. De bedoeling van huiswerk is om kinderen, naast extra inoefenen van leerstof, werkdiscipline bij te brengen. Ze moeten voor zichzelf leren plannen. Hulp en toezicht van ouders wordt hierbij op prijs gesteld. Onderzoek heeft aangetoond dat deze steun van grote invloed is bij het succesvol doorlopen van het basis- en voortgezet onderwijs.


6

Jong aanleren van discipline in het maken van huiswerk, versoepelt de toch al grote overgang naar het voortgezet onderwijs. Daarbij zijn alle leerlingen gebaat. In onze ogen moet de hoeveelheid huiswerk beperkt blijven, omdat wij vinden dat het werk op school moet gebeuren en niet thuis.  In de groepen 1 en 2 is er geen sprake van huiswerk.  In groep 3 staat lezen centraal. Het is zeer aan te raden om dagelijks voor te lezen. Daar kunt u de gehele schoolloopbaan mee doorgaan.  In groep 4 wordt geen huiswerk meegegeven.  In groep 5 wordt er, naast het trainen van tafels, in de klas begonnen met het leren van proefwerken en er kan incidenteel een samenvatting van een te leren les mee naar huis gegeven worden. Eens in de twee weken oefenen de kinderen dicteewoorden.  In de groepen 6 t/m 8: de proefwerken m.b.t. de zaakvakken worden gedeeltelijk op school en thuis geleerd.  In groep 6: leren van proefwerken en eens in de twee weken oefenen van dicteewoorden.  In groep 7: leren van proefwerken, oefenen van dicteewoorden en wekelijks een taalen/of rekenblad.  In groep 8: leren van proefwerken en wekelijks een taalen rekenblad. Bij het geven van huiswerk wordt altijd rekening gehouden met de mogelijkheden van het kind. In alle groepen kan het voorkomen dat het wenselijk is thuis extra aandacht te besteden aan bepaalde oefenstof. De leerkracht neemt dan contact op met de ouders. Voor maandag wordt over het algemeen geen leer- of huiswerk meegegeven. Voor onze leerlingen is het weekend in principe huiswerkvrij. Kinderen kunnen op vrijwillige basis deelnemen aan de leren-leren-klas. Deze voorziening wordt ca. 10 keer per jaar gedraaid op woensdagmiddag door een aantal teamleden. Doelstelling is om kinderen te helpen hun (huis)werk gestructureerd aan te pakken.

3 .

O r g a n i s a t i e

v a n

h e t

o n d e r w i j s

Bestuur KBS Mariëngaarde maakt deel uit van de Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink (SKOBA). Het bestuur van SKOBA is het bevoegd gezag van 8 basisscholen met in totaal ongeveer 2.000 leerlingen. De scholen van SKOBA staan in Dordrecht, Zwijndrecht, Hendrik-Ido-Ambacht en Gorinchem. SKOBA heeft tevens het bevoegd gezag over een drietal peuterspeelzalen, verbonden aan de SKOBA-basisscholen, in Dordrecht, Zwijndrecht en Hendrik-Ido-Ambacht. SKOBA kent sinds 1 januari 2011 een College van Bestuur en een Raad van Toezicht. Ter ondersteuning van het schoolbestuur en de scholen is er een bestuursbureau bestaande uit enkele beleidsmedewerkers (o.a. voor personele en financiële zaken), een bovenschoolse ICT-beheerder en een bestuurssecretaresse. De contactgegevens van het schoolbestuur staan in de bijlage.


7

Personeel Op onze school zijn circa 30 personen werkzaam. Naast de leerkrachten is er een directeur, een adjunct-directeur, een intern begeleider en een remedial teacher (RT-er). Samen vormen zij het managementteam (MT). Bovendien werken op Mariëngaarde onderwijsassistenten en een administratief medewerkster. Naast genoemde personen wordt ook ondersteuning verleend door een drietal conciërges. Deze zijn op basis van vrijwilligheid in dienst bij de Stichting Brede School Het Gildenplein. Het managementteam (MT) stippelt het beleid uit. Leerkrachten hebben zitting in expertgroepen die beleidsvoorbereidend werk verrichten. Een deel van de onderwijskrachten die op onze school werkzaam zijn, doet dat vanuit hun opleiding. Eén van de leerkrachten heeft als speciale taak alle zaken rond stagiair(e)s te regelen. Naast het plaatsen in de groepen, onderhoudt ze contacten met de onderwijsinstituten en de bovenschoolse werkgroep. Alle werkzaamheden worden per schooljaar in kaart gebracht om het taakbeleid vorm en inhoud te geven. Alle leerkrachten schrijven zich in afhankelijk van interesse en beschikbaarheid. Een puntensysteem bepaalt in relatie tot de werktijdfactor of de collega voldoende uren maakt in het kader van taakbeleid. Scholing wordt aangemoedigd en ondersteund. In het verbetertraject bieden we het team scholing aan die relevant is voor de ontwikkeling van ons onderwijs. We maken afspraken met de aanbieder over de inhoud van de bijeenkomsten, de werkwijze, de intensiteit, de verslaglegging en de borging. Naast deze cursussen is het altijd mogelijk voor individuele teamleden om deel te nemen aan een programma dat de persoonlijke ontwikkeling ondersteunt. Tijdens persoonlijke ontwikkelingsgesprekken kan daartoe een start gemaakt worden. De lerarenbeurs is bij leerkrachten bekend en er wordt gebruik van gemaakt. Het personeelsbeleid wordt op bestuursniveau geformuleerd en vastgesteld. Voor verlofzaken houden we ons strikt aan de bepalingen in de CAO. Bij ziekte van leerkrachten proberen we ook een oplossing te vinden binnen de eigen organisatie. Dat mag natuurlijk niet ten koste gaan van het proces en de druk op de individuele personeelsleden. Vanaf schooljaar 2015 – 2016 kunnen we een beroep doen op een bovenschoolse invallerspoule. Jaarlijks wordt bovenschool vastgesteld hoeveel formatieplaatsen op Mariëngaarde mogen worden ingezet. Deze omvang heeft natuurlijk een relatie met het aantal leerlingen. Echter ook met streefdoelen van de Stichting. Overzicht schooljaren en gebruikte schooljaar 2012-2013 Leerlingen 1/10 397 formatie 23

formatieruimte 2013-2014 419 23

2014-2015 422 23

2015-2016 443 21

De prognose die de gemeente Gorinchem op heeft laten stellen, laat een lichte stijging van het aantal leerlingen tot 2020 zien. Meerjarenbeleidsplan Het meerjarenbeleidsplan is een document waarin beschreven staat welke keuzes op personeel en materieel gebied worden gemaakt en welke inkomsten en uitgaven er voor een periode van vier jaren zijn voorzien. De grondslag voor dit document is de ontwikkeling van de leerlingen. Jaarplan In het jaarplan staat beschreven welke zaken in een bepaald schooljaar beleidsmatig worden aangepakt.


8

Groepsgrootte Er wordt naar gestreefd groepen niet groter te maken dan 30 leerlingen. Hogere aantallen zijn geenszins uit te sluiten. Alleen naar het aantal leerlingen kijken is echter verre van toereikend. De samenstelling van de groep vormt altijd punt van aandacht. Organisatie kleutergroepen Ook de kleutergroepen zijn, wat leeftijd betreft, homogeen samengesteld. Leeftijdscategorieën zitten dus bij elkaar. Door middel van observatie-, registratiemodellen en toetsen volgen we de ontwikkeling van de kinderen om vervolgens aan te sluiten bij het (instructie)niveau van het kind. Differentiatie is binnen het werken op Mariëngaarde een sleutelbegrip. Activiteiten Kinderen die taalzwak zijn, krijgen diverse keren per week een speciaal taalprogramma aangeboden; Piramide. Dit is een educatieve methode voor de totale ontwikkeling van kinderen van 2 tot 8 jaar. Er wordt al op de peuterspeelzalen met deze methode gewerkt. Belangrijke elementen in het programma zijn: projecten aan de hand van thema’s, observeren, toetsen en tutoring. Er is speciale zorg voor de speel- en leeromgeving, waardoor kinderen op een hoger niveau kunnen spelen en leren. Zelfredzaamheid en zelfstandigheid worden bevorderd. Belangrijk in het programma is de inzet van een tutor. Dit is een leerkracht die individuele kinderen of kleine groepjes extra ondersteunt. Of kinderen in aanmerking komen voor extra hulp, wordt onder meer bepaald door observaties en toetsgegevens. Op deze wijze kan de leerkracht meer inspelen op de ontwikkeling van individuele kinderen waardoor zij zich op hun eigen niveau en in hun eigen tempo kunnen ontwikkelen. De kleuters zijn gedurende de hele dag bezig met beginnende geletterdheid (bewustwording van letters en klanken) en beginnende gecijferdheid. Dit zijn belangrijke vaardigheden ter voorbereiding op groep 3. Voorleesprojecten Jaarlijks organiseert de onderbouw in samenwerking met de bibliotheek voorleesprojecten onder de naam “Boekenpret”. Meerdere keren per jaar wordt in iedere groep een prentenboek gepresenteerd. Leerlingen uit hogere groepen lezen deze boeken voor aan kleine groepjes kinderen. De kinderen mogen het voorgelezen boek een week mee naar huis nemen. We proberen ook de ouders hier actief in deel te laten nemen. Organisatie en activiteiten groep 3 t/m 8 Taal, lezen en schrijven in groep 3 In groep 3 wordt gewerkt met de taal/leesmethode Veilig Leren Lezen. Zowel de mondelinge als de schriftelijke taalontwikkeling staat hierbij centraal. Deze fase van het proces van leren lezen heet het “aanvankelijk leesonderwijs”. Bij mondelinge taalontwikkeling ligt de nadruk op de uitbouw van communicatieve vaardigheden, de bevordering van boekoriëntatie en verhaalbegrip en de vergroting van de woordenschat. Wat schriftelijke taalontwikkeling betreft, staat het leren lezen en spellen van eenvoudige woordstructuren centraal. Veilig leren lezen bestaat uit twaalf thematische kernen, die zijn opgebouwd uit de fasen introductie, instructie, zelfstandige verwerking, vervolgopdrachten en reflectie. Er wordt gewerkt met dagprogramma’s. De kinderen die al kunnen lezen worden in de ‘zongroep’ geplaatst, de rest van de


9

kinderen zitten in de ‘maangroep’. Kinderen die een begeleide instructie nodig hebben volgen de steraanpak. Elke groep heeft zijn specifieke aanpak en materiaal. Alle twaalf kernen bevatten een ankerverhaal, waarmee het thema geïntroduceerd wordt. Aan de taalen thema-activiteiten rondom dit verhaal nemen alle kinderen deel. De “zongroep” begint met andere activiteiten dan de “maangroep” Tijdens de reflectie krijgen alle leerlingen de kans hun gemaakte producten aan de rest van de groep te laten zien of voor te lezen. In groep 3 wordt een begin gemaakt met het schrijfonderwijs. We gebruiken daarvoor de methode Pennenstreken. Bij het schrijfonderwijs komen de volgende onderdelen aan bod: de schrijfletters, cijfers en als laatste het verbonden schrijven. Taal, lezen en schrijven in groep 4 t/m 8 Sinds het schooljaar 2013-2014 wordt vanaf groep 4 wordt gewerkt met de methode ‘Taal Actief’. De leerlijn spelling is een integraal onderdeel van deze methode. Het spellingprogramma volgt dezelfde thema’s als het taalprogramma en er is een voortdurende wisselwerking tussen het leren van woorden, zinnen en teksten (taal) en het correct leren schrijven ervan (spelling). Leerkracht gebonden lessen en lessen zelfstandig werken wisselen elkaar af. De methode houdt nadrukkelijk rekening met de verschillen tussen kinderen. Er is differentiatie op twee instructieniveaus en op drie niveaus van verwerken (drempelniveau, basisniveau en verrijkingsniveau). Voor de zeer taalbegaafde leerlingen is er zelfs een plusprogramma met een extra leerlijn. Er is een stapsgewijze opbouw van instructie, oefenen, toetsen en herhalen. Het taalprogramma onderscheidt 4 leerstofdomeinen:  woordenschat  taal verkennen  spreken en luisteren  schrijven Het spellinggedeelte is gericht op foutloos schrijven. Dit wordt nagestreefd door het aanbieden van en oefenen met 3 categorieën regels voor de spelling:  regels voor het spellen van de werkwoorden  regels voor het spellen van andere woorden dan de werkwoorden  regels voor het gebruik van leestekens Het onderricht in technisch lezen (het voortgezet technisch lezen) wordt vanaf groep 4 gedaan met behulp van de methode “Estafette”. Estafette gaat daarbij uit van het volgende didactisch model: 1. de leerlingen werken eerst aan het vergroten van de accuratesse (correct lezen) 2. de leerlingen oefenen met als doel het verhogen van de leessnelheid (vlot lezen) 3. de kwaliteit gaat van vlot lezen naar lezen op toon (vloeiend lezen) 4. het geleerde wordt geïntegreerd en toegepast (vrij lezen). Om tegemoet te komen aan de verschillen in instructiebehoefte tussen leerlingen worden drie verschillende aanpakken gehanteerd. Als methode voor het begrijpend en studerend lezen wordt sinds het schooljaar 20132014 “Grip op Lezen” gebruikt. Bij alle andere vakken, maar zeker ook in het dagelijks leven, wordt een beroep gedaan op begrijpend lezen. Het biedt handvatten om de meest uiteenlopende geschreven teksten te kunnen begrijpen. De methode hanteert daarbij zeven verschillende leesstrategieën die zich in de praktijk


10

hebben bewezen. Deze strategieën komen in elk leerjaar terug. Ze worden telkens herhaald en uitgebreid. Vanaf groep 6 wordt ook aan studerend lezen gedaan. De leerlingen oefenen daarbij met opzoekvaardigheden en het vergelijken van informatie en meningen. In groep 6 en 7 wordt daarvoor de methode “Informatieverwerking” gebruikt, in groep 8 “Blits”. Rekenen Voor rekenen gebruiken wij de methode “Pluspunt”. Het betreft de versie met compleet vernieuwde leerlijnen. Leerkracht gebonden lessen en lessen zelfstandig werken wisselen elkaar af. De methode houdt nadrukkelijk rekening met de verschillen tussen kinderen. Er is differentiatie op twee instructieniveaus en op drie niveaus van (ver)werken. Daarbij wordt extra aandacht gegeven aan zowel de rekenzwakke kinderen als de (zeer) snelle rekenaars. Er is een stapsgewijze opbouw van instructie, oefenen, toetsen en herhalen. De leerkrachten en leerlingen hebben de beschikking over een ruim aanbod aan software. Zaakvakken groep 5 t/m 8 Bij zaakvakken horen onder andere de vakgebieden: aardrijkskunde, geschiedenis en kennis der natuur. Bij aardrijkskunde wordt gewerkt met de methode “Geobas”, bij geschiedenis met “Wijzer door de Tijd” en bij kennis der natuur met “In Vogelvlucht”. Iedere twee weken staat een ander zaakvak centraal. Na de introductie van de basis wordt vaak gebruik gemaakt van de principes van “meervoudige intelligentie” voor de verwerking. Hierdoor wordt nog beter aansluiting gezocht bij de verschillen in talent tussen leerlingen. In de periode 2015-2017 zullen de zaakvakmethodes vervangen worden door een integrale (wereld oriënterende) methode of zal er wederom gekozen worden voor onafhankelijke methodes. De digitale mogelijkheden zullen bij deze keuze in hoge mate medebepalend zijn. Engelse Taal De groepen 7 en 8 leren Engels met behulp van de methode “Take it Easy”. Het is een moderne methode die uitgaat van het werken met het digitale schoolbord. Een digitale leerkracht presenteert daarbij de lessen. De leerlingen komen in aanraking met allerlei “real life” situaties waarbij de voertaal altijd Engels is. De methode is verdeeld in units met een vaste opbouw. Ook in de werkboeken is de lesstructuur duidelijk herkenbaar. Automatisering Sinds 2008 heeft Mariëngaarde Skool Automatisering als ict-partner. Skool stelt leerlingen en leerkrachten in staat op een moderne manier te leren en te communiceren. Internet en e-mail vormen een integraal onderdeel van het onderwijs en de organisatie op Mariëngaarde. Digitale borden, touchscreens, laptops en draadloos internet zijn standaard in onze school en zijn eigentijdse en efficiënte hulpmiddelen bij ons onderwijs. De ontwikkelingen gaan steeds verder. We staan daar open voor als we er meerwaarde in zien. We staan op het punt tablets in te voeren om daarmee de individuele leerling nog beter te kunnen bedienen. Het continue leren, thuis en op school, is de volgende stap. Vanaf groep 6 wordt t.b.v. dyslectische kinderen intensief gebruik gemaakt van het programma Kurzweil. Jonge kinderen houden zich bezig met inoefenen van het geleerde; oudere kinderen gebruiken internet in het kader van zaakvakken en wereldoriëntatie.


11

Tijdens het internetten is het voor de kinderen belangrijk zich te houden aan een protocol. Dit protocol is opgesteld om te voorkomen dat kinderen in contact komen met de negatieve kant van het gebruik van Internet. De leerkracht houdt hier toezicht op en heeft de controlerende taak er voor te zorgen dat deze afspraken worden nageleefd. Zelfstandig werken Op Mariëngaarde wordt zelfstandig werken bevorderd. Doelgericht en aan regels gebonden wordt de kinderen geleerd hoe ze zelfstandig met de leerstof om kunnen gaan. Naast de waarde die zelfstandig werken op zichzelf heeft, is het ook een voorwaarde om tot andere vormen van leren te komen. Bovendien is het een goede voorbereiding op het voortgezet onderwijs, waar bij de kinderen een grote zelfstandigheid wordt verondersteld bij het verwerken van leerstof. Een belangrijke doelstelling uit het meerjarenbeleidsplan is dat de kinderen eigenaar moeten worden van hun eigen leerproces. Kunstzinnige vorming Door de invoering van een samenhangend plan van de cultuureducatie komen de verschillende aspecten van kunstzinnige vorming evenwichtig aan bod. Samenwerking met partners (o.a. Jeugdtheaterhuis) vormt daar een wezenlijke aanvulling op. De komende jaren zullen de volgende domeinen gekozen worden: Schooljaar 2015 – 2016: Schooljaar 2016 – 2017: Schooljaar 2017 – 2018:

het Atelier het Podium het Decor

Verkeersonderwijs Mariëngaarde heeft sinds 2011 het predicaat “Verkeersveilig”. De school heeft dit verdiend met School op Seef. Dit is een kwaliteitsimpuls van het verkeersonderwijs. Het is een merknaam van de provincie Zuid-Holland en richt zich op kwaliteitsverbetering van de verkeersveiligheid van de schoolomgeving, het praktische en theoretische verkeersonderwijs, de ouderparticipatie op het gebied van verkeersveiligheid en de veilige schoolroutes. In schooljaar 2015 – 2016 wordt voor het eerst een praktisch verkeersexamen georganiseerd in samenwerking met VVN en School op Seef. Het theoretisch verkeersexamen wordt in groep 7 afgenomen. Als lesmethode wordt gewerkt met “Wijzer door het Verkeer” (2e editie). De methode is ontwikkeld in samenwerking met Veilig Verkeer Nederland (VVN) Projectonderwijs Mariëngaarde vindt het belangrijk dat onderwijs ook buiten het schoolgebouw plaats vindt. Daarom maken de leerkrachten elk jaar een plan waarin staat wat zij met de leerlingen buiten de school ondernemen. We noemen het projecten en deze hebben steeds een verband met de lessen in de klas. Het kan bijvoorbeeld een wandeling door Gorinchem, een museumbezoek of een excursie naar een bedrijf zijn. Een belangrijke partner hierbij is Het Natuurcentrum. De kosten komen voor rekening van de school. Wel kunnen ouders gevraagd worden bij te springen als begeleider. Bewegingsonderwijs De kinderen van groep 1 en 2 gaan naar de eigen speelzaal. De kinderen van groep 3 t/m 8 krijgen gymlessen in de sporthal die ook deel uitmaakt van de Brede School Gildenplein. We maken gebruik van een methode “Basisdocument bewegingsonderwijs voor het basisonderwijs” De methode voorziet in een uitgebalanceerd aanbod van oefenstof,


12

aangepast aan de doelgroep. We geven wekelijks twee lessen. Die worden gegeven door de eigen leerkracht. Als die niet bevoegd is, door een bevoegde collega. We vinden bewegen belangrijk en willen gymlessen geven van een hoog niveau. Daarom wordt het gestimuleerd als collega’s zich op dit gebied willen laten bijscholen. Zo hebben in 2015 drie collega’s een speciale bevoegdheid gehaald en zijn zich daarna actief gaan bezig houden met de verbetering van het aanbod en de organisatie van de gymlessen. De laatste jaren zijn 2 studenten van de hogeschool op school actief als onderdeel van hun stage. De kwaliteit en de ideeën die ze meebrengen zijn een impuls voor goed onderwijs. Daarnaast activeren we onze leerlingen lid te worden van een sportclub en faciliteren we deelname aan verschillende sporttoernooien. Hierbij is “Gorinchem Beweegt” een belangrijke partner. Benodigde kleding: sportbroekje, shirtje (of een gympakje), gymschoenen die geen gladde of zwarte zool hebben. In verband met de mogelijkheid voetschimmels op te lopen stellen we het gebruik van gymschoenen verplicht. Gymschoenen zonder veter zijn voor kleuters en kinderen in de lagere groepen erg handig. Heeft uw kind (vanaf groep 3) veterschoenen, dan gaan we er van uit, dat het zelf kan strikken. Kinderen uit de groepen 5 t/m 8 die geen gymkleding bij zich hebben, moeten gewoon mee gymmen. Zij krijgen sportkleding van school. Deze kleding wassen we zelf op school. Het dragen van sieraden tijdens de gymnastiekles is gevaarlijk en daarom verboden. Wanneer een kind niet mee kan doen aan de gymlessen, dient dit (bij voorkeur schriftelijk) door de ouders te worden meegedeeld.


13

Onderwijstijd Tijd besteed aan de vormingsgebieden per leerjaar in uren/minuten per week Groep Vormingsgebied Zintuiglijke en lichamelijke oefening Taalactiviteiten Rekenen en wiskunde Engelse taal Bevordering sociale redzaamheid (w.o. verkeer) Bevordering gezond gedrag Expressieactiviteiten Godsdienst / levensbeschouwelijk onderwijs Kennisgebieden en wereldoriëntatie Sociaal-emotionele ontwikkeling Techniekonderwijs Pauze Weektotaal

1 en 2

3

4

5

6

7

8

1.30 9.00 4.15

1.30 9.00 4.15

1.30 9.00 5.00

1.30 9.00 5.00

1.30 8.30 5.00 1.00

1.30 8.30 5.00 1.00

0.30 0.30 2.30

0.30 0.30 2.30

0.45 0.30 2.30

0.45 0.30 2.30

0.45 0.30 2.00

0.45 0.30 2.00

0.30

0.30

0.30

0.30

0.30

0.30

*

3.00

3.00

4.00

4.00

4.00

4.00

* * * 24.45

1.00 0.45 1.15 24.45

1.00 0.45 1.15 24.45

1.00 1.00 1.15 27.00

1.00 1.00 1.15 27.00

1.00 1.00 1.15 27.00

1.00 1.00 1.15 27.00

* * * * * * * *

* In de kleutergroepen zijn de vormingsgebieden sterk met elkaar verweven: 





 

beginkring Aan het begin van de dag komen godsdienst/levensbeschouwelijk onderwijs, wereldoriëntatie en taal/rekenactiviteiten aan de orde. groepsexploratie Er wordt aandacht besteed aan thema-activiteiten. Zowel reken- als taalactiviteiten komen aan bod. Ook expressieactiviteiten, sociaal-emotionele ontwikkeling en bevordering van gezond gedrag komen hierin terug. spelen en werken Aan bod komen projectactiviteiten, taal-, schrijf- en rekenactiviteiten, expressieactiviteiten, kennisgebieden en wereldoriëntatie. spel en beweging Dit vindt plaats in de speelzaal, de sporthal en op de speelplaats. cursorische kring Activiteiten als voorlezen, vertellen en voorbereidend rekenen komen aan de orde.

Schooltijden Op Mariëngaarde wordt gewerkt met een continurooster. Voor de kinderen van de groepen 3 t/m 8 is tussen de middag op school blijven verplicht. Voor de kinderen van de groepen 1 en 2 is deze verplichting er niet. De keuze daarvoor is aan de ouders. In overleg met de leerkrachten kan flexibel worden omgegaan met de mogelijkheid om tussen de middag op school te blijven. In de praktijk is gebleken dat nagenoeg alle kleuters overblijven. De lestijden zijn niet voor alle groepen hetzelfde. Dat geldt ook voor de roostervrije dagen. Hiervoor worden ouders nadrukkelijk verwezen naar de bijlage bij de schoolgids.


14

de lestijden op maandag, dinsdag en donderdag groep 1 t/m 8: 8.30 - 15.00 uur de lestijden op woensdag groep 1 t/m 8: 8.30 - 12.30 uur de lestijden op vrijdag groep 1 t/m 4: 8.30 - 12.00 uur groep 5 t/m 8: 8.30 - 15.00 uur Pauzes In de ochtend hebben de kinderen van de groepen 3 t/m 8 een kwartier pauze. De lunchpauze duurt voor alle kinderen een half uur. Voorafgaand aan de pauze of na afloop ervan wordt in de klas onder begeleiding van de leerkracht de lunch genuttigd. Het tijdstip waarop de middagpauze wordt genoten is verschillend. Dit heeft alles te maken met de beschikbare buitenruimte. de middagpauzetijden op maandag, dinsdag en donderdag groep 1 en 2: 11.30 - 12.00 uur groep 3 t/m 5: 12.00 - 12.30 uur groep 6 t/m 8: 12.30 - 13.00 uur de middagpauze op vrijdag groep 5 en 6: 12.15 – 12.45 uur groep 7 en 8; 12.45 – 13.15 uur Het is onwenselijk dat kinderen te vroeg naar school komen. Afspraak is dat kinderen vanaf ca. 8.15 uur op het schoolplein aanwezig mogen zijn. Wij verzoeken ouders dringend ervoor te zorgen dat het kind op tijd is. Het wordt als zeer storend ervaren als een kind te laat de klas in komt. Om 8.20 uur gaat de eerste bel en mogen alle kinderen naar binnen. De tweede bel gaat om 8.30 uur. Dan beginnen de lessen en moeten alle kinderen in de klas zijn. Ouders die hun kind naar binnen hebben begeleid, hebben om 8.30 uur het klaslokaal verlaten. Ouders van leerlingen van groep 1 t/m 4 kunnen hun kind iedere dag de school in begeleiden. Voor de ouders van de kinderen van groep 5 t/m 8 is deze mogelijkheid er alleen op woensdag. Uiteraard kunnen ouders met hun kind meelopen als de situatie daar om vraagt (verjaardag, speciale gebeurtenis). Ouders kunnen kort ook relevante informatie kwijt bij de leerkracht. Een afspraak voor een meer diepgaand gesprek na schooltijd kan dan eveneens worden gemaakt. Na schooltijd worden de kinderen van groep 1 t/m 6 door de leerkracht naar buiten begeleid. Daar kunnen de kinderen door de ouders worden opgewacht. Maatregelen ter voorkoming en bestrijding van lesuitval We proberen het aantal leerkrachten dat in een bepaalde groep wordt ingezet tot twee te beperken. Dat is echter niet altijd te realiseren. Bij ziekte van leerkrachten is vaak interne vervanging mogelijk. Als dit niet tot de mogelijkheden behoort, roepen we een vervanger op. Als die niet gevonden wordt, kunnen de kinderen verdeeld worden over andere groepen. Bij hoge uitzondering kunnen kinderen naar huis worden gestuurd. Dit gebeurt pas nadat er contact is geweest met de ouders en er dus opvang buiten school mogelijk is.


15

Activiteiten en vieringen De school organiseert/doet mee aan onder andere de volgende activiteiten:  de groepen 2 t/m 8 gaan op schoolreis  tijdens het Palmpasenfeest gaan de kleuters met Palmpasenstokken naar Huize St.Clara  voor het St. Maartenfeest gaan de kinderen van groep 1 tot en met 3 in optocht door de wijk  we vieren op school Carnaval, Sinterklaas, Kerstmis en Pasen. Voor de kerstviering kan de kerk worden bezocht  excursies voor de bovenbouwgroepen in het kader van beroepenoriëntatie  kinderpostzegelactie voor groep 7  excursies, uitstapjes, wandelingen als onderdeel van het programma  buitenschoolse sportactiviteiten: voetbaltoernooi, hockeytoernooi, handbaltoernooi, zwemwedstrijden en atletiekwedstrijden  avondvierdaagse, voor groep 3 tot en met 8 (georganiseerd door de ouderraad)  schoolfeest/ sportdag, tegen het einde van het schooljaar voor alle kinderen  groep 7 doet mee aan de theoretische en praktische verkeerstoets  aan het begin van elk schooljaar gaat groep 8 op kamp  in de laatste week van het schooljaar nemen we afscheid van de leerlingen van groep 8, meestal met een door hen ingestudeerde musical  verjaardagen van kinderen en leerkrachten kunnen op school worden gevierd  we doen niet elk jaar mee aan koningsdag; we willen ook een eigen feestje kunnen vieren

4 .

L e e r l i n g e n z o r g

Nieuwe leerlingen In principe kunnen leerlingen op elk moment van het jaar worden ingeschreven. Dit geldt vooral voor kinderen die 4 jaar worden. We weten graag bijtijds of en wanneer uw kind naar onze school komt. Dit in verband met de planning en de grootte van de groepen. In de periode van de laatste drie maanden voordat uw kind vier jaar wordt is er een informatiebijeenkomst voor de nieuwe ouders. Deze wordt verzorgd door de onderbouwcoördinator, de voorzitter van de ouderraad en de directeur van de school. Als uw kind bijna 4 jaar is, zal het een uitnodiging krijgen waarin staat wanneer het verwacht wordt en in welke groep het geplaatst is. De planning van de eerste schooldagen geschiedt in overleg met de ouders. Voor vragen kunnen ouders terecht bij de administratieve medewerkster, Mariënne. Wisseling van school Na een verhuizing uit een andere woonplaats of andere wijk kan overstappen naar Mariëngaarde vanzelfsprekend zijn. Bij wisseling van school binnen Gorinchem omwille van negatieve ervaringen, zullen de directeuren van betrokken scholen onderling contact opnemen en met alle partijen de situatie bespreken. Tussen de besturen van de Gorinchemse scholen zijn sluitende afspraken gemaakt over een tussentijdse overstap. Deze afspraken staan hieronder vermeld.


16

Aannamebeleid Primair Onderwijs Gorinchem - januari 2014 1. Visie van de gezamenlijke schoolbesturen in Gorinchem op het aannamebeleid van leerlingen. Ouders hebben een vrije keuze van school voor hun kind. Deze keuze is o.a. gebaseerd op levensbeschouwing en pedagogische/didactische voorkeuren. De zorg die de school op grond van zijn school specifieke visie en uitgangspunten kan bieden, in het belang van een optimale ontwikkeling van het kind, speelt hierbij een belangrijke rol. Alle scholen verzorgen op eigen wijze onderwijs binnen de wettelijke kaders en onderscheiden zich daarbij op identiteit en kwaliteit in de breedste zin van het woord. Optimale informatie aan ouders/verzorgers vinden wij in het belang van een goede keuze voor het kind essentieel. Voor een ononderbroken ontwikkeling van het kind is het doorlopen van de school van eerste inschrijving tot aan de overgang naar het voortgezet onderwijs gewenst. Het is om die reden van groot belang dat de keuze voor een basisschool door ouders bewust en weloverwogen gemaakt wordt. Ouders maken in principe een keuze voor één basisschool voor de duur van de gehele basisschooltijd. Er kunnen zich echter bijzondere omstandigheden voordoen waardoor dit niet wenselijk is. 2. Oriëntatie en inschrijving  Kennismakings- en/of oriëntatiegesprekken Kennismakings- en oriëntatiegesprekken die kunnen leiden tot inschrijving op een school, vinden plaats vanaf het moment dat kinderen 2,5 jaar oud zijn.  Inschrijving van een leerling Nieuwe leerlingen worden in principe tussen de 2,5 en 3,5 jarige leeftijd op een basisschool ingeschreven. 3. Tussentijdse overschrijving Het kan voorkomen dat gedurende de schoolloopbaan het kind naar een andere basisschool gaat, bijvoorbeeld bij verhuizing naar een andere wijk/stad. Bij hoge uitzondering (bijvoorbeeld bij klemmende situaties) en na goed overleg tussen de ouders/verzorgers en de betrokken basisscholen is een overschrijving op andere gronden mogelijk. Het meest geëigende moment hiervoor is de zomervakantie. Hierbij geldt het volgende stappenplan, dat uiterlijk 3 weken voor de zomervakantie afgerond dient te worden: stap 1. 2.

3.

4.

5.

wat Voorgesprek(ken): Gesprek(ken) tussen ouders/verzorgers en de directie van de huidige school. Informatief gesprek over tussentijdse schoolwisseling tussen ouders/verzorgers en de directie van de mogelijk nieuwe school. Dit gesprek kan pas plaatsvinden als:  de ouders/verzorgers een gesprek hebben gehad met de directie van de huidige school  de directies van de huidige school en de mogelijk nieuwe school hierover met elkaar contact hebben gehad. Uitspreken van voorkeur ouders: Ouders delen hun wens tot schoolwisseling mede aan:  de directie van de huidige school  de directie van de mogelijk nieuwe school. Besluitvorming: Directies van beide scholen nemen gezamenlijk het besluit of aan de nadrukkelijke wens van de ouders tegemoet gekomen kan worden. In dit gesprek worden alle relevante argumenten door hen zorgvuldig gewogen. De eventuele overstapdatum (dus bij voorkeur na de zomervakantie) wordt door hen samen, rekening houdend met de wens van de ouders/verzorgers, bepaald. Afrondend gesprek: In dit gesprek wordt het besluit dat de directies van beide scholen hebben genomen door de directie van de huidige school aan de ouders/verzorgers bekend gemaakt en nader toegelicht.


17

Volgen van de ontwikkeling van leerlingen Toetsing Op onze school wordt gewerkt met een leerlingvolgsysteem. Dat betekent dat we met behulp van diverse toetsen de ontwikkeling van alle kinderen volgen. Er wordt getoetst om:  te onderzoeken of aan bepaalde leervoorwaarden voldaan is  vorderingen te peilen  bepaalde leermoeilijkheden op te sporen  na te gaan of doelstellingen bereikt zijn  het verloop van het onderwijsleerproces te evalueren Welke toets wanneer wordt afgenomen, is te zien op de zogenaamde Toetskalender in het schoolplan. Behalve op de momenten vermeld in de Toetskalender, kan een leerkracht indien nodig altijd tussentijds toetsen. Bovendien worden er naast de methode-onafhankelijke toetsen (deze staan in de Toetskalender) ook methodeafhankelijke toetsen afgenomen. Bij de kleuters worden toetsen afgenomen die nagaan hoever het kind is met zijn taalontwikkeling, of het kind kan ordenen en hoe het zit met zijn ruimtelijke oriëntatie. In groep 2 wordt nagegaan in hoeverre een kind de leesvoorwaarden beheerst. Bovendien houden de leerkrachten van de groepen 1 en 2 met behulp van observatielijsten het verloop van de ontwikkeling van het kind nauwlettend in de gaten. Vanaf groep 3 wordt technisch lezen, begrijpend lezen, woordenschat, taalbeschouwing, spellingniveau en rekenniveau getoetst. De toetsen worden meestal door de eigen leerkrachten, binnen de groep, afgenomen. Soms worden ze daarbij ondersteund door de remedial teacher, onderwijsassistente of intern begeleider. De uitslag van de toetsen en het eventueel te volgen traject wordt besproken met de leerkracht, de remedial teacher en de interne begeleider. De uitleg van de toetsen wordt door de interne begeleider besproken met de directeur. Naar aanleiding van dit overleg wordt zo nodig (onderwijskundig) beleid bijgesteld. Groepshandelingsplan Wanneer kinderen met hun prestaties achterblijven, wordt dit door de leerkracht besproken met de intern begeleider of het kind wordt tijdens een leerlingbespreking besproken. Indien nodig wordt door de intern begeleider onderzoek verricht. Zo wordt met toetsen nagegaan waar het kind precies moeite mee heeft. Vervolgens wordt er een handelingsplan gemaakt. Hierin komt te staan waar het kind precies moeite mee heeft, wat er geoefend moet worden, welke materialen hiervoor nodig zijn, wie er met het kind gaat oefenen en, na evaluatie, wat uiteindelijk het resultaat is van de geboden hulp. Het handelingsplan kan door de eigen leerkracht of door de remedial teacher uitgevoerd worden. Dit kan zowel binnen als buiten de groep gebeuren. Wanneer er voor uw kind een handelingsplan gemaakt is, wordt u daar schriftelijk van op de hoogte gesteld. Alle leerkrachten maken groepshandelingsplannen (GHP) voor rekenen, technisch lezen, spelling en taalbeschouwing. In deze plannen wordt voor alle kinderen met een A-, B-, Cof D-score beschreven welke stof nog extra geoefend moet worden. Daarnaast wordt aangegeven welke leerdoelen zij moeten behalen in de periode van het GHP. Het GHP wordt door de leerkracht uitgevoerd. De remedial teacher en/of de onderwijsassistente kunnen hierbij binnen de groep ondersteuning bieden. Voor de leerling met een E-score wordt, indien nodig, een individueel handelingsplan gemaakt door de remedial teacher i.s.m. de interne begeleider. De uitvoering van dit handelingsplan valt onder de verantwoordelijkheid van de remedial teacher en kan zowel binnen als buiten de groep plaatsvinden. Alleen de ouders van deze kinderen worden nog schriftelijk ingelicht.


18

Zorg voor kinderen met specifieke problemen Er zijn leerlingen voor wie de leerstof van de groep te moeilijk is. Zij krijgen de mogelijkheid om op hun eigen niveau, in hun eigen tempo de leerstof te verwerken. Dit gebeurt binnen de eigen groep. Voor hen wordt een ontwikkelingsperspectief (OPP) opgesteld. Plusgroep Sommige kinderen vallen op door hun bijzonder hoge prestaties. Zij krijgen de stof van de groep in aangepaste vorm aangeboden. Daarnaast komen ze in aanmerking voor extra stof en voor sommige vakken werken ze met methodes die beter aansluiten bij hun niveau. Ook kan het voorkomen dat meer begaafde kinderen voor taal en rekenen in een hogere groep gaan werken. Wij werken op onze school met ‘Plusgroepen’. De leerlingen van de Plusgroepen komen op een vaste tijd bij elkaar. Zij krijgen dan verrijkende stof aangeboden. Kinderen moeten aan bepaalde criteria voldoen om in de plusgroep te komen. Club van Gevoelens Kinderen die zich over een bepaalde (persoonlijke) zaak ernstig zorgen maken of die bijvoorbeeld te maken hebben gehad met het verlies van een dierbaar iemand, kunnen de mogelijkheid krijgen om dit een kleinere groep te verwerken. Deze groep noemen wij de 'Club van Gevoelens '. De groep bestaat uit ongeveer 6 kinderen en staat onder leiding van een leerkracht die onder andere deskundig is op het gebied van rouwverwerking. Kinderen uit de groepen 3 t/m 8 kunnen aan deze groep deelnemen. Dit kan alleen met toestemming van de ouders. De Club van Gevoelens start in het begin van het nieuwe kalenderjaar en komt wekelijks, gedurende 6 tot 8 weken, bij elkaar. De bijeenkomsten duren 30 minuten en vinden onder schooltijd plaats. Voor meer informatie kunt u terecht bij Lydia Kampman of Nettie Joosten. Externe hulpverlening Steeds vaker blijkt het nodig te zijn hulpverlening van buitenaf in te roepen. In dat geval kunnen wij een beroep doen op de onderwijsbegeleidingsdienst, schoolmaatschappelijk werk, schoolarts, logopedist, fysiotherapeut, ambulante begeleiding, deskundigen uit het samenwerkingsverband en andere professionals. Externe rapportage Wanneer een leerling de school verlaat, om naar een andere basisschool te gaan, bijvoorbeeld vanwege een verhuizing, vult de leerkracht een onderwijskundig rapport in. Daarin staan alle gegevens betreffende leerstof, methodes, vorderingen en verdere relevante informatie over de leerling. Ook wanneer het kind naar het voortgezet onderwijs gaat, wordt een onderwijskundig rapport opgesteld. Dit rapport is bestemd voor de ontvangende school en heeft als doel de leerling op de nieuwe school zo snel mogelijk vooruit helpen. De ouders krijgen een kopie van het onderwijskundig rapport. Leerlingbespreking Leerlingen die speciale aandacht nodig hebben, worden regelmatig besproken door de leerkracht, de remedial teacher en de intern begeleider. Bepaald wordt welke initiatieven voor het kind de beste zijn. Dat kan zijn: aparte hulp in de klas, hulp door de remedial teacher, onderzoek door de intern begeleider of onderzoek door een orthopedagoog.


19

Ook kunnen leerkrachten tijdens hun bouwvergaderingen een casus m.b.t. kinderen inbrengen waarover zij met de collega’s willen spreken. Er is dan sprake van collegiale consultatie. Ouders worden altijd op de hoogte gebracht wanneer hun kind speciale zorg nodig heeft. Zij kunnen natuurlijk ook zelf contact opnemen met de leerkracht van hun kind of de interne begeleider als zij zich zorgen maken over de ontwikkeling of het welbevinden van het kind. Entreetoets De entreetoets groep 7 wordt afgenomen in de maanden april, mei en/of juni. Alle leerlingen van groep 7 doen hier aan mee. De uitslag van de entreetoets geeft een goed beeld van het prestatieniveau van uw kind. De leerkracht analyseert samen met de intern begeleider de toets. Zij kunnen op basis van de uitslag van de toets, indien nodig, een gericht plan maken om eventuele achterstanden weg te werken. De toets wordt niet gebruikt als advies voor verwijzing naar het voortgezet onderwijs. De entreetoets bestaat uit 4 onderdelen: taal, lezen, rekenen-wiskunde en wereldoriëntatie. Als de uitslag bekend is, worden ouders en kind uitgenodigd voor een gesprek. Bij dit gesprek zijn de leerkracht en de interne begeleider aanwezig. De uitslag kan voorafgaand aan het gesprek op school worden ingezien. Naar het voortgezet onderwijs In groep 8 zal gekozen moeten worden voor een bepaalde vorm van voortgezet onderwijs. De school geeft advies op grond van de behaalde resultaten (leerlingvolgsysteem), werkhouding, belangstelling en inzet van het kind. Alle kinderen nemen deel aan een vorm van toetsing. De meeste kinderen zullen deelnemen aan de Cito-eindtoets. Het samenwerkingsverband (SWV 28-16) waarbij onze school is aangesloten, houdt rekening met de mogelijkheden van zorgleerlingen. Zij organiseren een centrale toetsdag waarop leerlingen een andere toets maken dan de Cito-eindtoets. Scholen van voortgezet onderwijs accepteren deze toets gegevens voor hun plaatsingsbeleid. Mocht het kind in aanmerking komen voor deze toets, dan worden de ouders hierover ingelicht als het kind in groep 7 zit. Voor verdere details over het traject van basis- naar voortgezet onderwijs (PO-VO) wordt u verwezen naar het protocol dat te vinden is op de website.


20

5 .

O u d e r s

In de visie van Mariëngaarde kan de school haar taak alleen dan goed invullen als er sprake is van een nauwe samenwerking en goede afstemming tussen school en ouders. Goed contact tussen school en ouders is voor de ontwikkeling van de kinderen dus van wezenlijk belang. De school informeert ouders over alle belangrijke gebeurtenissen op school, over algemene zaken, maar bovenal over het wel en wee van het kind. Omgekeerd informeren ouders de school over zaken die belangrijk kunnen zijn voor het (dis)functioneren van het kind in de groep. Via Mijnschoolinfo worden ouders voortdurend op de hoogte gehouden van zaken de hele school betreffende of van zaken die alleen bestemd zijn voor bepaalde (groepen) ouders. Daarnaast worden er in bepaalde gevallen nog afzonderlijke brieven meegegeven. Op onze website is actuele informatie te vinden. Zo is er een digitale versie te vinden van de schoolgids. Ook staat er een overzicht van de medewerkers. Van de activiteiten op school worden vaak foto’s geplaatst. De ouders kunnen op deze manier een indruk krijgen van de gebeurtenissen. Er worden ook voorlichtingsbijeenkomsten gehouden. Elk jaar is er kort na de start van het schooljaar een informatieavond. Tijdens deze avond willen we de ouders informeren over onderwijskundige en organisatorische zaken in de groepen. U wordt op de hoogte gebracht van de leerlijnen, de klassenregels, huiswerk, enzovoort. Naast het bovengenoemde verschijnt eens in de vier jaar de schoolgids. Een bijlage met actuele, aanvullende informatie verschijnt jaarlijks (met daarin onder meer vakantierooster en de groepsbezetting). Contact opnemen met de leerkracht is in principe altijd mogelijk. Ouders worden tenminste 2 keer per jaar uitgenodigd voor een persoonlijk gesprek, onder andere over het rapport. Daarnaast kan altijd een afspraak gemaakt worden. De eerste stap is echter in principe altijd naar de leerkracht van het kind, maar ouders kunnen ook op afspraak bij de intern begeleider terecht. Indien noodzakelijk kan men zich eveneens wenden tot de directeur van de school. Een maal in de vier jaar wordt een oudertevredenheidsonderzoek (OTO) afgenomen. Dit geschiedt in afstemming met de andere SKOBA-scholen. De analyse van de uitslag kan leiden tot het nadrukkelijk in gesprek gaan met ouders over verbeterpunten. Klachtenregeling Hoe gaan wij om met klachten? 1. Algemeen Het kan gebeuren dat u het niet eens is met de wijze waarop een personeelslid van de school heeft gehandeld. Binnen SKOBA/Mariëngaarde kiezen wij er niet voor u direct door te verwijzen naar de landelijke klachtencommissie. Nee, wij vinden dat we moeten proberen samen naar een oplossing te zoeken door met elkaar in gesprek te gaan. Wij nemen een klacht altijd serieus. En zien een klacht als een advies over hoe we de school (nog) beter kunnen maken. In de map “Regelingen”, die u op school kunt inzien, is de SKOBA-procedure van de afhandeling van klachten uitvoerig beschreven. In het kort komt dit op het volgende neer:  eerst bespreekt u de klacht met de leerkracht van uw kind;  komt u er met de leerkracht niet uit, dan kunt u zich tot de directeur wenden. Het is wel zo netjes de betrokken leerkracht daarover te informeren;


21

 

u kunt ook, in overleg met de leerkracht, besluiten de klacht in aanwezigheid van de leerkracht direct met de directeur te bespreken; heeft u een klacht over de directeur, dan kunt u met hem of haar daarover een gesprek aan gaan. Als u dat lastig vindt, kunt u ook contact opnemen met de bovenschoolse vertrouwenspersoon. Deze bespreekt o.a. met u of een gesprek met de voorzitter van het College van Bestuur gewenst is.

Uitgangspunt bij klachten is een open en respectvolle houding, zowel van de kant van de school als van uw kant. Wat kunt u van ons verwachten: 

een serieuze en zorgvuldige behandeling van klachten;



discretie en mogelijk zelfs geheimhouding waar dat gewenst of noodzakelijk is;



begripvolle en respectvolle bejegening van de klager;



toepassen van principe van hoor en wederhoor;



op papier zetten van gemaakte afspraken;



nakomen van gemaakte afspraken;



binnen 1 week na indienen van een klacht een gesprek in eerste instantie;



binnen 2 weken na indiening van een verzoek een gesprek in tweede instantie;



bij een uitspraak van de landelijke klachtencommissie een gesprek over de uitspraak (wat gaan we doen met de uitspraak, hoe gaan we weer verder met elkaar).

Wat verwachten wij van u: 

tijdig een klacht indienen;



geen anonimiteit bij het indienen van een klacht;



discretie en mogelijk zelfs geheimhouding waar dat gewenst of noodzakelijk is;



begripvolle en respectvolle bejegening van de beklaagde en anderen die bij de klacht betrokken zijn;



melden als u zich bij de bespreking van de klacht door een externe (familielid, vriend, kennis) laat ondersteunen;



meehelpen met het oplossen van de klacht;



nakomen van gemaakte afspraken;



melden aan de directeur en het bevoegd gezag van het indienen van een klacht bij de landelijke klachtencommissie.

Als u geholpen wilt worden bij de afwikkeling van uw klacht, kunt u contact opnemen met de vertrouwenspersoon die op de school aanwezig is (variant: één van de vertrouwenspersonen die op de school aanwezig zijn). Wie dat is (zijn), staat vermeld in de bijlage (variant: staat hieronder vermeld). Ook de naam en contactgegevens van de bovenschoolse vertrouwenspersoon staan in de bijlage (variant: staan hieronder vermeld). Soms is het gewenst om de klacht op schrift te stellen. De vertrouwenspersoon kan u daarbij helpen. Het kan zijn dat er geen oplossing voor uw klacht gevonden wordt. Of dat u de klacht zo ernstig vindt dat u een onafhankelijke externe deskundige wilt laten kijken naar de klacht. Dan kunt u zich wenden tot de landelijke klachtencommissie waarbij SKOBA is


22

aangesloten. Het adres van deze commissie vindt u in de bijlage. Het reglement van de klachtencommissie is opgenomen in de map “Regelingen”. De vertrouwenspersoon kan u helpen bij het antwoord op de vraag of u naar de landelijke klachtencommissie zult gaan. Zij kan ook helpen bij het contact zoeken met deze commissie. 2. Klachten m.b.t. geweld, intimidatie, misbruik Een klacht over geweld, intimidatie of misbruik kunt u direct melden bij de vertrouwensinspecteur van de Inspectie van het Onderwijs. U hoeft deze dus niet eerst op school te melden. De contactgegevens van deze inspecteur staan in de bijlage (variant: staan hieronder vermeld). U kunt voor de volgende zaken terecht bij de vertrouwensinspecteur: (seksuele) intimidatie en misbruik, discriminatie, fundamentalisme, lichamelijk of psychisch geweld en grove pesterijen. De vertrouwensinspecteur behandelt dergelijke klachten met de grootste zorgvuldigheid en onderneemt geen actie zonder uw instemming. Meer informatie vindt u op de website van de Inspectie van het Onderwijs (www.onderwijsinspectie.nl). Het bestuur van onze school hanteert het model klachtenregeling primair onderwijs van de VBKO (vereniging besturen katholiek onderwijs). Indien u een klacht heeft, proberen we die, uiteraard zo snel mogelijk, in eerste instantie met u samen op te lossen. Gebruikelijk is, dat u uw klacht bespreekt met de leerkracht van uw kind. Komt u daar niet helemaal of helemaal niet uit, kunt u terecht bij een lid van de directie. Leidt dat niet tot het oplossen van uw klacht, dan kunt u uw klacht volgens de klachtenregeling laten behandelen. De klacht zal volgens een bepaalde procedure, vastgesteld in de klachtenregeling, zeer vertrouwelijk door de commissie worden behandeld. Deze klachtenregeling is op school in te zien. Klachtmeldingen over seksuele intimidatie, seksueel misbruik, ernstig psychisch of fysiek geweld: meldpunt vertrouwensinspecteurs 0900 – 111 3 111 (lokaal tarief) Contactpersoon De interne contactpersoon in het kader van de eerder genoemde klachtenregeling is de interne begeleider, Nettie Joosten. Regels voor toelating, schorsing en verwijdering Het schoolbestuur heeft een notitie opgesteld met regels voor toelating, schorsing en verwijdering van leerlingen. Deze is op school in te zien. Ondersteunende werkzaamheden door ouders Voor het goed laten verlopen van het onderwijsleerproces is de samenwerking met ouders noodzakelijk. Ondersteuning van ouders bij verschillende activiteiten is onmisbaar. Daarbij kan onder meer gedacht worden aan: Sinterklaas, kerstfeest, zomerfeest, begeleiding culturele activiteiten, klussen, tussenschoolse opvang (TSO), uitlenen boeken, excursies, avondvierdaagse en deelname sportwedstrijden. Het is voor kinderen zelf overigens erg prettig om de betrokkenheid van hun ouders te kunnen ervaren. School en thuis kunnen daarmee nog meer in elkaars verlengde komen te liggen. Ouders die meewerken onder schooltijd, zijn vanzelfsprekend verzekerd tegen wettelijke aansprakelijkheid.


23

Oudervereniging Als uw kind op onze school wordt ingeschreven, bent u automatisch lid van de oudervereniging. De oudervereniging heeft in grote lijnen de volgende taken op zich genomen:  het onderhouden van contacten tussen ouders en school over algemene zaken  het assisteren bij en organiseren van verschillende activiteiten  het waarborgen van de ouderparticipatie  het onderhouden van contacten tussen ouders en medezeggenschapsraad Het bestuur van de oudervereniging wordt gevormd door de ouderraad. Deze bestaat uit een voorzitter, een penningmeester, een secretaris en verschillende leden. De ouderraad werkt samen met klassenouders. Dit betekent dat iedere groep vertegenwoordigd wordt door een klassenouder of een lid van de ouderraad. De ouderraad vergadert ongeveer één keer per maand. De directeur is bij een gedeelte van de vergadering aanwezig. Het vergaderschema met data en onderwerpen hangt ter inzage in de centrale ruimte bij de kleutergroepen. De jaarvergadering van de oudervereniging vindt plaats voor de herfstvakantie. Hierin zal de ouderraad verantwoording afleggen aan alle leden van de oudervereniging (alle ouders) over de financiën en de uitgevoerde activiteiten. Tevens worden alle dan aanwezige ouders in de gelegenheid gesteld om vragen te stellen en ideeën te opperen. Tarieven De oudervereniging vraagt een vrijwillige bijdrage voor alle activiteiten die zij voor de kinderen organiseert. De hoogte van de bijdrage staat vermeld in de bijlage bij deze schoolgids. Ouders waarvoor het betalen van de ouderbijdrage een probleem is, kunnen een beroep doen op de Stichting Leergeld. Als de ouderbijdrage niet wordt voldaan, kan dit betekenen dat kinderen worden uitgesloten van deelname aan betaalde activiteiten (schoolreisje, kamp of kleuteractiviteiten). De school benadrukt echter het grote belang van deelname aan deze activiteiten. Verzekering Voor de schade die de kinderen zichzelf of anderen toebrengen, kan de school niet aansprakelijk worden gesteld. De aansprakelijkheidsverzekering die het bevoegd gezag voor onze school heeft afgesloten, geldt slechts in de gevallen dat er geen toezicht is en er duidelijk sprake is van een aan de school toe te rekenen fout. Wij adviseren u dan ook een WA (wettelijke aansprakelijkheidsverzekering) voor uw kind af te sluiten. De school heeft een collectieve scholieren - ongevallenverzekering afgesloten, voor ongevallen, zowel op school als tijdens uitstapjes, sportdagen, kamp en andere evenementen. Deze verzekering geldt voor alle leerlingen, leerkrachten, onderwijsondersteunend personeel en hulpouders. De mogelijkheid bestaat deze verzekerde bedragen te verhogen. Neem daarvoor contact op met de school of de betreffende verzekeringsmaatschappij. NB: De school is niet aansprakelijk voor schade aan fietsen, brillen, kleding of andere persoonlijke bezittingen. Schade door kinderen toegebracht aan eigendommen van de school en aan het gebouw tengevolge van opzet of baldadigheid worden op kosten van betrokkenen hersteld. Ook hier geldt de wettelijke aansprakelijkheid.


24

Medezeggenschap Elke SKOBA-school heeft een medezeggenschapsraad (MR). De MR is een overlegorgaan dat voor de helft uit ouders (oudergeleding) en voor de helft uit personeelsleden (personeelsgeleding) bestaat. De directeur voert namens het bevoegd gezag het overleg met de MR. De MR heeft o.a. als algemene taak de openheid en het onderling overleg binnen de school te bevorderen. De vergaderingen van de MR zijn daarom in principe openbaar. Alle aangelegenheden die de school betreffen kunnen worden besproken en daarover kan de MR voorstellen doen en standpunten kenbaar maken. Daarnaast heeft de MR een adviesbevoegdheid en een instemmingsbevoegdheid ten aanzien van bepaalde onderwerpen. De adviesbevoegdheid betreft o.a. de begroting van de school, duurzame samenwerking met andere instellingen of organisaties, deelname aan onderwijskundige projecten en regeling van de kinderopvang. De instemmingsbevoegdheid betreft o.a. het schoolplan, het zorgplan, sponsoring en fusie (hele MR), samenstelling formatie, regels voor nascholing en taakverdeling binnen het personeel (personeelsgeleding MR), hoogte en bestemming ouderbijdrage, schoolgids en schooltijden (oudergeleding MR). De MR werkt volgens een reglement dat voor alle SKOBA-scholen hetzelfde is. In dit reglement worden zaken geregeld zoals de samenstelling van de MR, de zittingsduur van de leden, de verkiezingen en de diverse bevoegdheden. SKOBA kent ook een gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR). Dit is het overlegorgaan van het bevoegd gezag voor aangelegenheden die voor de meerderheid van of voor alle SKOBA-scholen van belang zijn. De GMR bestaat uit leden die door de ouder- en personeelsgeledingen van de diverse MR-en zijn gekozen. De GMR heeft bevoegdheden die vergelijkbaar zijn met die van de MR maar wel duidelijk inhoudelijk onderscheiden. Dus waar de GMR bevoegd is, is de MR dat niet en omgekeerd. Zo gaat bijvoorbeeld de GMR over het toelatingsbeleid en over een voor alle scholen geldende klachtenregeling. De MR echter gaat over de onderwijskundige doelstelling van de school en de schooltijden (bv. een continurooster). De reglementen voor de MR en de GMR zijn te vinden in de map “Regelingen” op school. Onze school heeft een medezeggenschapsraad. Daarin hebben 3 ouders en 3 leerkrachten zitting. De medezeggenschapsraad heeft een reglement, “Reglement Medezeggenschap” van de VBKO. De bevoegdheden van de medezeggenschapsraad zijn in dit reglement omschreven. Ouders kunnen zich kandidaat stellen om gekozen te worden in de MR. Alle medezeggenschapsraden onder ons bestuur werken samen in de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR). De MR en de GMR geven advies of hebben instemmingsrecht over zaken als het schoolplan, de schoolgids, het formatieplan, het beleid, fundamentele wijzingen in de organisatie van de school en de regeling van de schoolvakanties. De MR is bevoegd om allerlei aangelegenheden aangaande de school te bespreken en daarover het schoolbestuur voorstellen te doen, standpunten te bespreken en adviezen te geven. Namens het schoolbestuur is de directeur bij de meeste vergaderingen van de MR aanwezig.

6 .

A l l e r l e i

Buitenschoolse opvang (BSO) Ook kinderen van Mariëngaarde maken gebruik van buitenschoolse opvang. De Stichting Kindercentra Gorinchem (SKG) is de grootste aanbieder van kinderopvang in Gorinchem. Zowel voorschoolse (VSO) als naschoolse opvang (NSO) behoort tot de mogelijkheden. Aan deze twee vormen van opvang zijn bepaalde kosten verbonden. De tussenschoolse opvang (TSO) wordt door de school zelf georganiseerd en is voor alle kinderen gratis.


25

Continurooster Op onze school wordt gewerkt met een continurooster. Dat betekent dat alle kinderen vanaf groep 3 tijdens de middagpauze verplicht zijn op school te blijven. Voor de kinderen van groep 1 en 2 is de keuze aan de ouders. Overigens heeft de praktijk uitgewezen dat vrijwel iedere kleuter op school blijft. De lunchpauze duurt 45 minuten en bestaat uit een deel waarin gezamenlijk in de klas wordt gegeten en een deel speeltijd. De kinderen staan altijd onder toezicht van leerkrachten en overblijfouders. De kinderen moeten voor het overblijven zelf eten en drinken meebrengen. Brede School Gildenplein Mariëngaarde maakt deel uit van de Brede School Gildenplein. Met verschillende andere partijen is Mariëngaarde sinds oktober 2011 in het fraaie gebouw aan de Schepenenstraat gehuisvest. Tot deze partijen behoren onder andere de openbare basisschool “De Poorter”, Stichting Kindercentra Gorinchem (verantwoordelijk voor kinderopvang en een peuterspeelzaal), Stichting Gorinchemse Sportaccommodaties (voor de sporthal) en het Centrum voor Jeugd en Gezin. De meerwaarde van het participeren in het multifunctionele gebouw is gelegen in het feit dat de lijnen naar de andere deelnemers korter zijn. Het zoeken naar afstemming en samenwerking is daardoor een stuk eenvoudiger geworden. Dagarrangementen Officieel houden dagarrangementen het volgende in: “Een doorlopend aanbod van opvang vóór schooltijd, onderwijs, overblijf en culturele sportieve en educatieve activiteiten tijdens en na school. Ouders en kinderen kunnen naar keuze een arrangement samenstellen. Naast het vergemakkelijken van combinatie van arbeid en zorg voor werkende ouders, worden op deze manier ook de ontwikkelingsmogelijkheden van kinderen geoptimaliseerd.” In Gorinchem blijft men bezig dagarrangementen vorm te geven. Dit gebeurt onder de titel: “Van schotten naar schakels”. Ook op Mariëngaarde is dat het geval. Sinds het betrekken van de Brede School “Het Gildenplein” (oktober 2011) hebben dagarrangementen vorm gekregen. Belangrijke partners zijn: Stichting Kinderopvang Gorinchem (SKG), Gorinchem Beweegt, de gemeente Gorinchem en de sportverenigingen. Een nieuwsbrief brengt ouders op de hoogte van activiteiten. Verjaardagen Als een kind jarig is, kan dat natuurlijk op school worden gevierd. De invulling van de traktatie is in principe de verantwoordelijkheid van de ouders. Sinds enige jaren wordt op Mariëngaarde echter actief beleid gevoerd in het kader van de Gezonde School. We adviseren daarom met klem om bij de keuze van de traktatie te denken aan een gezond alternatief: een appel, een mandarijn of een blokje kaas. Als de traktatie naar het inzicht van de leerkracht niet het predicaat gezond verdient, kan dit betekenen dat deze pas aan het eind van de schooldag mag worden uitgedeeld. Kinderen vanaf 5 jaar mogen langs de andere groepen gaan. Daar krijgt de jarige op een grote kaart een sticker van de leerkracht met daarbij een geschreven attentie. Bij de tocht langs de klassen mag een metgezel meegenomen worden. Kinderen mogen alleen trakteren in het eigen afdeling. Hygiëne We hechten veel waarde aan een schone school en we maken daar ook veel werk van. Vooral aan de toiletten wordt door de schoonmaaksters de nodige zorg besteed. Er is extra geïnvesteerd door ook tussen de middag toiletten schoon te laten maken.


26

Handdoeken worden twee maal per week verwisseld of zoveel eerder als nodig blijkt. We proberen de kinderen bewust te maken van het belang van een schoon gebouw en een speelplaats zonder papiertjes en andere rommel. Leerlingen uit de bovenbouw worden regelmatig ingeschakeld bij de zorg voor een schone schoolomgeving. Papier, glas en restafval wordt gescheiden. Het is niet gebruikelijk na de gymlessen te douchen; hier is eenvoudig geen tijd voor. Bibliotheek De kleuters worden in de gelegenheid gesteld op school een boek uit te zoeken en dat voor een bepaalde tijd mee naar huis te nemen. Deze regeling is er voor de overige kinderen niet. We stellen ons op het standpunt dat de Openbare Bibliotheek daar de aangewezen instantie voor is. Het is in de overige groepen wel mogelijk een boek te lenen uit de klassenbibliotheek. De voorraad boeken die elke groep beschikbaar heeft wordt jaarlijks aangevuld en opgeschoond rond Kinderboekenweek. Met de fiets naar school komen Op school is plaats om fietsen te stallen in de fietsenstalling of aan de Schepenenstraat. We vinden het belangrijk dat leerlingen zo snel mogelijk vertrouwd worden gemaakt om zelfstandig naar school te komen, te voet of met de fiets. Op die manier wordt de verkeersdruk rond Het Gildenplein verminderd. En daarmee wordt de veiligheid juist weer vergroot. Tevens doen de kinderen ervaring op in het verkeer. Het is niet toegestaan op de speelplaats te fietsen. Gevonden voorwerpen Het komt te vaak voor dat kleding op school wordt aangetroffen waar geen eigenaar voor wordt gevonden. Mist u iets, waarvan u vermoedt dat het op school ligt, kom dan even langs. Voorwerpen die niet opgehaald worden, worden aan een goed doel geschonken. Gevonden kostbaarheden kunnen bij de administratieve medewerkster worden opgehaald. Hoofdluis Hoofdluis komt op elke school voor en gaat ook aan onze school niet voorbij. Wanneer een kind hoofdluis heeft, moet dat worden gemeld aan de leerkracht. Vuistregel bij hoofdluis is: bestrijden moeten we samen doen. Op Mariëngaarde is een luizenpreventieteam actief. Deze groep ouders organiseert controles op hoofdluis en de zorg na het ontdekken ervan. Wordt bij een kind hoofdluis geconstateerd, dan neemt de leerkracht van het kind of de administratief medewerkster contact op met de ouders. De directeur kan kinderen, waarvan de ouders onvoldoende medewerking verlenen om van hoofdluis af te komen, de toegang tot de school voor enige tijd ontzeggen. Schoolfotograaf De schoolfotograaf komt ieder schooljaar. Er worden groepsfoto’s, individuele portretten en familieportretten gemaakt. Deze kunnen tegen betaling worden afgenomen. Schoolbenodigdheden Als kinderen eigen schrijfspullen van thuis meebrengen, mogen ze die op school gerust gebruiken. Alle kinderen krijgen standaard van school, elk jaar opnieuw, een potlood, pen, gum en liniaal. De kinderen moeten zelf voor een etui zorgen. De kinderen in groep 3 gebruiken een speciale pen. Deze pen krijgen ze van school en daar moeten ze mee schrijven. In de groepen 7 en 8 bevelen we het gebruik van een agenda aan. De ouders wordt gevraagd die zelf aan te schaffen.


27

Sponsoring Op school ligt een notitie ter inzage, waarin staat welke visie de school (het bestuur) heeft ten aanzien van sponsoring. Een en ander valt binnen het convenant dat is gesloten tussen het Ministerie van O C & W en een vijftiental organisaties. Het doel van het convenant is dat scholen op een verantwoorde en zorgvuldige manier met sponsoring omgaan. Notities Op school zijn onder meer de volgende notities ter inzage aanwezig    

Notitie Notitie Notitie Notitie

M.R en G.M.R preventie en bestrijding van ongewenste intimiteiten klachtenprocedure procedure schorsing en verwijdering van leerlingen

De belangrijkste bestuurlijke notities zijn te vinden in de Map Regelingen. Hierin zitten regelingen die gelden voor alle scholen van de stichting (SKOBA) waar ook Mariëngaarde deel van uit maakt. Regels op de speelplaats Alle kinderen moeten er op de speelplaats voor zorgen dat niemand iets overkomt of gewond raakt en dat iedereen veilig kan spelen. Om daarvoor te zorgen zijn er afspraken gemaakt. Voor deze afspraken verwijzen we naar het document “Schoolpleinafspraken”. Tijdens elke pauze is er toezicht door leerkrachten en onderwijsassistenten, eventueel ondersteund door ouders. Zorg voor relatie school en omgeving Onze school staat niet op een eiland. Het is onontbeerlijk contacten te onderhouden met:  Basisscholen in de omgeving. We ontmoeten kinderen en vertegenwoordigers ervan tijdens sportactiviteiten en overlegmomenten.  Basisscholen binnen onze bestuurlijke samenwerking. Benutten van kansen die een dergelijk verband biedt.  De clusterscholen (o.a. scholen van de Aurisgroep en Spon). Ambulante begeleiders van deze scholen helpen ons om kinderen met een specifiek probleem zo goed mogelijk te begeleiden.  Scholen voor voortgezet onderwijs. De samenwerking met het voortgezet onderwijs in Gorinchem betreft hoofdzakelijk het uitwisselen van informatie, die vooral toegespitst is op de inrichting van het VO als zodanig. Tevens is er contact over de basisschoolleerlingen die in de brugklassen zijn ingestroomd. Het voortgezet onderwijs worden jaarlijks bereid gevonden om op onze school de organisatie van het VO te komen toelichten en voornamelijk de ouders duidelijkheid te verschaffen over de verschillende brugklassen.  Educatieve dienstverlening. We maken regelmatig gebruik van externe deskundigen op het gebied van onderwijsvernieuwing en leerling zorg.  Jeugdgezondheidszorg. De afdeling jeugdgezondheidszorg van de GGD begeleidt jeugdigen vanaf 4 jaar. De afdeling heeft als doel het beveiligen en bevorderen van de lichamelijke en geestelijke gezondheid van de schoolgaande jeugd. Gedurende de basisschoolperiode wordt een kind opgeroepen voor diverse onderzoeken, onder andere: ogen, oren, motoriek, gewicht, lengte, kleuren zien. Op verzoek kunnen ouders daarbij aanwezig zijn.  Logopedist. Deze bezoekt een aantal keer per jaar onze school en onderzoekt alleen de kinderen, die door de leerkrachten aangemeld worden. De onderzoeksresultaten worden met de ib-er besproken en eventueel wordt een vervolgtraject afgesproken.


28









Voor elk logopedisch onderzoek wordt vooraf aan de ouders toestemming gevraagd. Daarnaast komt elke woensdagochtend een logopediste op school. Zij behandelt alleen die kinderen waarvoor logopedie op school noodzakelijk is. De school bepaalt welke kinderen hiervoor in aanmerking komen. Schoolmaatschappelijk werk. Aan onze school is een schoolmaatschappelijk werker verbonden. Het schoolmaatschappelijk werk biedt kortdurende hulpverlening aan leerkrachten, ouders en leerlingen in het basis- en voortgezet onderwijs. De schoolmaatschappelijke werker luistert en adviseert op sociaal gebied. Voor vragen of advies kunt u contact opnemen. PABO / ROC. Stagiaires die op onze school meedraaien, komen meestal van opleidingen in Utrecht en Dordrecht. Deze leiden, respectievelijk, op tot leerkracht (PABO) en onderwijsassistent (ROC). Gemeente Gorinchem. Er wordt samengewerkt met de gemeente Gorinchem daar waar het gaat om projecten die door de gemeente zijn opgezet. De gemeente vraagt medewerking van de scholen. Scholen zijn vervolgens vrij in de keuze van de activiteiten. Tevens heeft de gemeente de zorg voor het onderwijs. Dat betekent, dat er allerlei situaties zijn waarin samenwerking noodzakelijk is. Als voorbeeld kunnen we huisvesting en onderhoud noemen. Kerk. Het kerkgebouw, dat in de buurt van de school staat, kan worden gebruikt bij bijzondere vieringen.

7 .

V e r n i e u w i n g e n

Het onderwijs blijft in beweging, ook op onze school. In de komende jaren staan er weer veranderingen op stapel. Doelen van het verbetertraject zijn:  alle leerlingen een passend onderwijsarrangement aanbieden, dat ruimte geeft voor een brede ontwikkeling en maximale ontplooiing  aanleren en verbeteren van moderne competenties en vaardigheden  versterken en verbreden van leerkrachtvaardigheden naar persoonlijk meesterschap  verbeteren van de leerprestaties  uitvoeren cultuureducatieplan  verbeteren van de rapportage  vergroten van het eigenaarschap van leerlingen  vergroten van de ouderbetrokkenheid

8 .

R e s u l t a t e n

v a n

h e t

o n d e r w i j s

Onze school heeft goede resultaten bereikt, wanneer het kind op die school voor voortgezet onderwijs terechtkomt waar het gezien de mogelijkheden thuis hoort. De school levert een bijdrage aan de ontwikkeling van het kind, maar heeft het laten slagen van een schoolloopbaan niet alleen in de hand. De verwijzingspercentages naar het voortgezet onderwijs mogen niet uitgelegd worden in relatie tot de kwaliteit van het onderwijs. Ze zijn alleen informatief bedoeld. Voor percentages wordt naar de bijlage verwezen. Er zijn de afgelopen 10 jaar door school geen kinderen verwezen naar een ander type basisonderwijs. Ook leerlingen met een grotere zorgbehoefte blijken we adequaat te kunnen begeleiden. Het aantal leerlingen dat kleuterverlenging krijgt, is in verhouding. Doubleren in groep 3 komt incidenteel nog voor. In hogere leerjaren alleen bij hoge uitzondering. Uit de terugkoppeling vanuit het VO blijkt dat de leerlingen van KBS Mariëngaarde na hun verwijzing op de juiste plek zijn terecht gekomen. Dit betekent voor ons onder meer


29

dat wij met ons verwijzingstraject op het goede spoor zitten. Tot drie jaar na hun vertrek van de basisschool wordt de ontwikkeling van onze (ex-)leerlingen gevolgd. Het leerling tevredenheidsonderzoek (LTO) dat om de 4 jaar wordt gehouden, heeft uitgewezen dat de kinderen op Mariëngaarde zich over het algemeen fijn voelen op school en zich meer dan voldoende gesteund voelen door de leerkrachten, zowel op sociaal-emotioneel als op cognitief gebied. Het oudertevredenheidsonderzoek (OTO) - ook iedere vier jaar - heeft aangetoond dat door ouders de relatie ouders - school als bevredigend wordt ervaren. Het LTO en het OTO wordt in samenspraak met de andere SKOBA-scholen uitgezet.

9 .

D e

l e e r p l i c h t

Leerplicht en de wet Een kind moet naar school uiterlijk op de eerste dag van de nieuwe maand na zijn of haar vijfde verjaardag. De meeste kinderen komen naar de basisschool als ze 4 jaar worden. Mariëngaarde schrijft kinderen gedurende het hele jaar in. Ongeoorloofd verzuim Zodra een leerplichtige leerling op drie achtereenvolgende dagen verzuimt, of gedurende vier opeenvolgende lesweken meer dan een achtste deel van de lestijd verzuimt, moet de schoolleiding dat melden bij de leerplichtambtenaar. Scholen hebben een ruimere eigen verantwoordelijkheid gekregen. Niet ieder geval van verzuim moet gemeld worden. De meldingsplicht beperkt zich tot zorgwekkend verzuim. Daarvan kan ook sprake zijn zonder dat de grens van drie dagen wordt overschreden. Verlof De wet kent verschillende verlofgronden. De meest voorkomende is het verlof voor vakantie buiten de schoolvakanties. De schoolleiding mag slechts een keer per schooljaar verlof verlenen voor een dergelijke vakantie en voor ten hoogste tien dagen of twee schoolweken. Deze regeling is echter uitsluitend bestemd voor kinderen van ouders met een beroep dat het onmogelijk maakt binnen een van de vastgestelde schoolvakanties met vakantie te gaan. De werkgever moet dit aantonen. De overheid (dus niet de directeur van Mariëngaarde) geeft als voorbeelden, om een bepaalde richting aan te geven, de agrarische sector en de horeca. Deze aanscherping in de wet is opgenomen, om een einde te maken aan het verschijnsel dat ouders van leerlingen extra vakantie vragen. Verlof wegens vakantie is niet mogelijk in de eerste twee weken van een schooljaar. Zo wil de wet voorkomen, dat leerlingen de start van een schooljaar en daarmee de aansluiting bij de rest van de groep missen. De schoolleiding beslist over de aanvragen voor verlof met het oog op het beroep van de ouders en ook over de aanvragen voor ten hoogste tien dagen verlof op grond van ‘andere gewichtige omstandigheden’. Als voor een leerling het aantal verlofdagen in een jaar meer wordt dan tien, dan beslist de leerplichtambtenaar. Voordat de ambtenaar een beslissing neemt, hoort deze de directeur van de betrokken school. Een schoolleider die verlof verleent voor meer dan tien dagen per schooljaar, is strafrechtelijk aansprakelijk. Heeft een kind nog niet de leeftijd van zes jaar bereikt, dan kan deze leerling op verzoek van de ouders vijf uren per week worden vrijgesteld van schoolbezoek (een dag). Daarnaast kan de schoolleiding ten hoogste vijf uren per week verlof verlenen aan kinderen die nog niet de leeftijd van zes jaar bereikt hebben. Aanvullende opmerkingen In geval van twijfel wordt contact opgenomen met de leerplichtambtenaar. Alle


30

verzoeken om extra verlof moeten schriftelijk worden gedaan. De ouders of verzorgers kunnen het daarvoor bedoelde formulier op school halen. Het verzoek moet tijdig en gemotiveerd voor aanvang van de verlofdagen worden ingediend, uitzonderingen daargelaten. Ook ouders van vierjarigen wordt gevraagd zich te houden aan de regels betreffende verlof. Ook zij moeten schriftelijk verlof aanvragen. Bezwaar en beroep Als u bezwaar heeft tegen het besluit, kunt u binnen 6 weken een bezwaarschrift indienen bij degene die het besluit heeft genomen (de directeur of de leerplichtambtenaar). Mocht u op uw bezwaarschrift geen gelijk krijgen, dan kunt u de zaak in beroep voorleggen aan de rechter. Aan deze laatste procedure zijn kosten verbonden.

1 0 .

N a m e n

e n

a d r e s s e n

School KBS Mariëngaarde Adres : Schepenenstraat 1 4204 BL Gorinchem Telefoon : 0183 633969 Emailadres : [email protected] Website : www.mariengaarde.nl Schoolbestuur Onze school valt onder het bestuur van de Stichting Katholiek Onderwijs Bernardus Alfrink (SKOBA) te Dordrecht. College van Bestuur: dhr. mr. drs. A.F.M. van Noort (voorzitter) Adres: Bomkade 18 3311 JD Dordrecht telefoon: 078 6326200 [email protected]


31

Schoolgids Schoolgids KBS Mariëngaarde, Gorinchem

Recommend Documents