Schoolgids Montessorischool de Flierefluiter
Schooljaar 2006-2007
Montessorischool
de flierefluiter
Inhoudsopgave Een woord vooraf 3 1
De school
2
Waar de school voor staat 5
4
Doel van opvoeding en onderwijs 6 Enkele belangrijke uitgangspunten 6 Pedagogisch klimaat 8
3
De organisatie van het onderwijs
9
Activiteiten in de onderbouw 9 Activiteiten in de bovenbouw 11 Algemene activiteiten 13 Schoolregels. 16 Overblijven 17 Overblijfregels 17
4
De zorg voor kinderen 18 De opvang van nieuwe kinderen op school 18 Indelingscriteria bij de overgang naar de volgende bouw 19 Het volgen van de ontwikkeling van de kinderen 19 Speciale zorg voor kinderen met specifieke behoeften 19 Regels voor schorsing en verwijdering 21 De overgang van de kinderen naar het voortgezet onderwijs 21
5
De leidster 23 De rol van de leidster. 23
6
De ouders
25
Ouderraad 26 Medezeggenschapsraad (MR) 26 Schoolbestuur (STABO HOORN) 26 Klachtenrecht 29
7
De ontwikkeling van het onderwijs in de school
32
Activiteiten ter verbetering van het onderwijs in de school 32 Beleidsvoornemens 33 De inhoudelijke planning voor het schooljaar 2006-2007 omvat de volgende zaken: 33 Samenwerking met andere montessorischolen 33
8
De resultaten van het onderwijs
34
Uitslag kwaliteitsvragenlijst ouders 35 De mening van een individuele ouder 37
9
Regeling school- en vakantietijden 38
10
Namen en adressen 40
1
2
Een woord vooraf In deze schoolgids schrijven wij het een en ander over onze school. De schoolgids is bedoeld voor ouders die al kinderen op onze school hebben en vooral ook voor ouders die een basisschool voor hun kind(eren) zoeken. Voor ouders van onze school zijn veel zaken natuurlijk al bekend. In mijn aanspreektoon richt ik me tot de nieuwe ouders. De Flierefluiter is een montessorischool. Op onze school leren kinderen op een andere manier dan in het reguliere onderwijs. In deze schoolgids staat veel beschreven, maar het beste kunt u een keer een kijkje komen nemen. U ziet dan op welke andere manier de kinderen bij ons op school leren. Vaak blijkt dat erg verhelderend te zijn. De vrijheid die een kind op bepaalde terreinen heeft, wil niet zeggen dat het maar mag doen waar het zin in heeft. Vrijheid van werkkeuze betekent dat uw kind zelf de volgorde van zijn werk kiest. Begin ik met taal of begin ik met rekenen. Of ga ik eerst even tien minuutjes stillezen en begin ik daarna met aardrijkskunde. Over onze manier van werken willen wij u graag het een en ander laten zien. Wij hopen dat dit een positieve rol speelt bij de schoolkeuze van uw kind. Als montessorischool laten we ons leiden door wat Maria Montessori gezegd en geschreven heeft over de opvoeding en het onderwijs aan kinderen in de leeftijd van 4 tot 12 jaar. Een aantal zaken die zij hierbij belangrijk vond, vindt u in deze schoolgids in het kort terug. Wij vertellen u onder andere over het doel van onderwijs en opvoeding, de weg naar zelfstandigheid, de rol van de omgeving, de vrijheid van werkkeuze en het waarderen en respecteren van elkaar. U vindt alles samengevat terug in onze missie en visie. U treft een korte beschrijving aan van de activiteiten in onder-, midden- en bovenbouw. In een apart hoofdstuk wordt de zorg voor de kinderen uitgebreid beschreven. Wat doen we als het (even) niet zo goed gaat met uw kind. Hoe komen wij hier achter? Wat gaan we vervolgens doen? Hoe hebben we de extra hulp georganiseerd? Hoe houden wij u hiervan op de hoogte? Verder zijn er hoofdstukken over de leidster, de ouders, de ontwikkeling van het onderwijs in school en de resultaten van het onderwijs. Het oordeel van de ouders over onze school komt in dit hoofdstuk ook aan de orde. De schoolgids wordt afgesloten met de regeling school- en vakantietijden en namen en adressen. In deze schoolgids schrijven we leidster als we zowel een vrouwelijke als mannelijke leerkracht bedoelen. Hetzelfde geldt voor het woord ouders, daarmee bedoelen we ook de verzorgers van de kinderen. Wij zeggen in deze schoolgids waar we voor staan en ook wat we verwachten van ouders die hun kind bij ons op school inschrijven. Wij geven een reëel beeld van onze school. Alles wat beschreven wordt, is in de praktijk van alledag terug te vinden. Wij nodigen u graag uit om bij ons een kijkje te komen nemen. U bent van harte welkom! Graag tot ziens! Martin Bergevoet Directeur Montessorischool de Flierefluiter
3
1
De school Naam Montessorischool de Flierefluiter maakt deel uit van de Traditionele Vernieuwingsschool Hoorn. Dit is één grote school, die in de praktijk opgedeeld is in twee zelfstandige scholen. Elke school heeft zijn eigen onderwijsconcept: Montessorischool De Flierefluiter en Jenaplanschool De Tandem. Richting Montessorischool De Flierefluiter is een Algemeen Bijzondere school, dat wil zeggen een niet door de overheid gestichte school. De school is door ouders opgericht. Montessorischool de Flierefluiter is voor iedereen toegankelijk, omdat ons onderwijs wordt gegeven met eerbiediging van iedere godsdienst of levensbeschouwing. Directie De directeur van de school heet Martin Bergevoet. Samenstelling van het team Het team van Montessorischool de Flierefluiter bestaat in het schooljaar 06/07 uit 17 personen, verdeeld over de volgende functies: directeur, leidster (groepsleerkracht), interne begeleider, vakleerkracht gymnastiek, ondersteunend personeel. De meeste personeelsleden werken parttime. De vakleerkracht gymnastiek geeft les aan de midden- en bovenbouwgroepen. De interne begeleider is vrijgesteld van lestaken. De interne begeleider is twee dagen per week (op maandag en vrijdag) op school aanwezig. Het ondersteunend personeel bestaat uit een conciërge en een schoonmaakster. Schoolgrootte Op de teldatum van 01-10-2005 telde Montessorischool De flierefluiter 146 kinderen. In het schooljaar 06-07 zijn de kinderen verdeeld over 6 groepen: 2 onder-, 2 midden- en 2 bovenbouwgroepen. In het schooljaar 2005-2006 heeft het bestuur besloten dat de maximale schoolgrootte 6 klassen bedraagt. Jenaplanschool de Tandem bestaat uit maximaal 8 klassen. Adressen van de school • Het adres van de school is: Akkerwinde 57 te Zwaag. • Het postadres is: Montessorischool De Flierefluiter Postbus 429 1620 AK Hoorn • e-mailadres:
[email protected] • website: www.montessori-deflierenfluiter.nl Ouderraad • emailadres van de ouderraad:
[email protected] • postrekening ouderfonds 69 21 848 ten name van “Ouderfonds de Flierefluiter” te Zwaag • bankrekening overblijven 42 34 659 ten name van “Ouderfonds de Flierefluiter – Overblijven” te Zwaag
4
2
Waar de school voor staat Waar wij als school voor staan hebben we verwoord in onze missie en visie. Missie Het bevorderen van een respectvolle en kritische levenswijze bij kinderen in de leeftijd van 4 tot 12 jaar. Het accent ligt hierbij op het verantwoordelijk zijn voor je handelen en het bevorderen van een zo groot mogelijke zelfstandigheid en zelfredzaamheid. We willen dit bereiken door de kinderen te begeleiden volgens de uitgangspunten voor onderwijs en opvoeding van Maria Montessori. Het kind en met name het vertrouwen in zijn ontwikkelingsmogelijkheden staan centraal. Visie Binnen het onderwijsaanbod van onze school staat het kind centraal. De organisatie en inhoud van ons onderwijs zijn afgestemd op de behoeften en de mogelijkheden van elk kind.
Het onderwijsaanbod biedt maatwerk. De afstemming van de begeleiding van de kinderen moet hen brengen tot evenwichtige, zelfstandige en zelfverantwoordelijke mensen. De ouders onderschrijven dit, zodat school en ouders samen hiervoor verantwoordelijkheid dragen. De begeleiding van de kinderen vindt plaats in heterogene leeftijdsgroepen door gediplomeerde montessorileidsters. Hierbij is met name de positieve grondhouding van de leidster ten opzichte van de kinderen van belang. De kinderen moeten zich bij ons veilig voelen. Ons onderwijs en onze opvoeding richten zich op de sociaal-emotionele, creatieve en cognitieve vorming. Niet enkel en alleen de kerndoelen, maar vooral de ontwikkeling van het kind stuurt ons onderwijsproces. We maken kritisch gebruik van nieuwe trends mits deze passen binnen onze montessorivisie op onderwijs en opvoeding. Voor de leidsters betekent dit het ontwikkelen van een maximale deskundigheid in de pedagogische en didactische werkwijzen van het montessori onderwijs. Het naen bijscholingsprogramma is daar met name op gericht. De school wil optimale condities scheppen waaronder het Montessori onderwijs gegeven kan worden. We willen de inzet, kennis en bekwaamheden van de leidsters afstemmen op de inhoudelijke en organisatorische doelen van de school. Dit alles binnen de financiële kaders die de overheid aan de scholen oplegt. In het kort betekent dit het volgende. Kindgerichtheid Wij garanderen dat elk kind zich kan ontwikkelen in zijn eigen tempo en in overeenstemming met zijn eigen mogelijkheden. De school kent een grote afstemming naar de kinderen toe. Er is sprake van onderwijs op maat. Zelfstandigheid Alle kinderen wordt geleerd hoe zij zelf allerlei zaken kunnen oplossen. Van veters strikken tot een dagplanning maken. Het kind krijgt die hulp die het nodig heeft.
5
Sociale ontwikkeling Kinderen van verschillende leeftijden zitten bij elkaar in één groep. De kinderen leren rekening houden met elkaar vanuit de regel: Jouw vrijheid eindigt waar de vrijheid van de ander begint. Verantwoordelijkheid Wij leren de kinderen wat verantwoordelijkheid is. Dat houdt in dat we ze o.a. leren omgaan met de vrijheid van bewegen en de vrije werkkeuze. Evenwicht Ons onderwijs streeft naar een evenwicht tussen de verstandelijke, sociale, emotionele en creatieve ontplooiing van de kinderen.
Doel van opvoeding en onderwijs Zowel de ouders als de school zien het als hun taak: de kinderen die aan hen zijn toevertrouwd de nodige hulp te bieden. Het kind kan zich daardoor ontwikkelen tot een zelfstandige persoonlijkheid die de verantwoordelijkheid kan en wil dragen voor zichzelf, zijn omgeving en de samenleving waarvan hij deel uit maakt. Voor onze school is het gedachtengoed van Montessori daarbij een leidraad. Maria Montessori Maria Montessori was een Italiaanse arts die zich haar leven lang heeft ingezet voor wat zij noemde ‘de rechten van het kind’. Ze bedoelde daarmee dat het kind recht heeft op onderwijs en opvoeding, gericht op een volledige en vrije ontplooiing, in eigen tempo en naar de eigen mogelijkheden. Daardoor krijgt het kind de kans een gelukkig mens te worden, levend in harmonie met zichzelf en in overeenstemming met zijn capaciteiten.
Enkele belangrijke uitgangspunten De eerste fase De eerste levensjaren van het kind zijn voor zijn ontwikkeling van het allergrootste belang. Allerlei indrukken prikkelen het kind om zich te ontwikkelen. De kwaliteit van de omgeving is naast o.a. het karakter en de aanleg bepalend voor de ontwikkelingsmogelijkheden van het kind. Het is belangrijk dat de prikkels een positief karakter hebben en tegemoet komen aan de basisbehoeften van het kind. Daarnaast is het van groot belang dat het kind begeleid wordt bij het ontwikkelen van zijn zelfstandigheid, op weg van hulpeloos wezen tot onafhankelijke persoonlijkheid. De weg naar zelfstandigheid Niemand hoeft een kind te leren lopen of praten; ieder kind heeft van nature de drang om “groot” te worden. Het “groot” worden, het uitgroeien tot een onafhankelijke persoonlijkheid moet het kind zelf doen. Daarom is het volgens Montessori zo belangrijk dat het kind de vrijheid krijgt om zelf zijn omgeving te ontdekken en zelf dat te doen wat binnen zijn mogelijkheden ligt. Daarbij is de hulp van volwassenen in zijn omgeving onontbeerlijk.
De slogan “Help mij het zelf te doen” vervat dan ook de kern van het montessorionderwijs en de montessoriopvoeding.
6
De rol van de omgeving Alle ontwikkelingen die het kind de eerste levensjaren doormaakt, vinden plaats in wisselwerking met de omgeving waarin het kind opgroeit. Ouders, broertjes, zusjes en andere familieleden, maar ook het land en de cultuur waar het kind opgroeit, maken deel uit van die omgeving. Op school scheppen de leidsters een omgeving die prikkelt tot leren. Kinderen vinden hier materialen en activiteiten die passen bij hun ontwikkeling en belangstelling. De kinderen kunnen hun omgeving vrij verkennen en experimenteren met de dingen die ze daarin tegenkomen. Hierdoor is de kans groot dat kinderen hun aangeboren nieuwsgierigheid kunnen behouden. De leidster draagt zorg voor de inrichting van de voorbereide omgeving. De kinderen dragen medeverantwoordelijkheid voor het verzorgen en in stand houden hiervan. Leefgemeenschap De school is een leefgemeenschap van kinderen, leidsters en ouders. Iedereen heeft een taak in het geheel en heeft de verantwoordelijkheid zijn of haar stukje daarin zo goed mogelijk gestalte te geven. In het samenwerken met elkaar is het belangrijk gelijkwaardigheid en wederzijds respect na te streven. De rol van de ouders Volwassenen kunnen het kind helpen door goed te kijken naar wat het kind onderneemt, te kijken naar waar het behoefte aan heeft. Ouders creëren thuis ruimte voor activiteiten waarmee het kind zich kan ontwikkelen, maar stellen waar nodig grenzen. Ouders moeten daarbij de eigenheid van het kind voor ogen blijven houden en het liefdevol en behoedzaam begeleiden tot volledige ontplooiing. De rol van de leidster Het kind wordt aangemoedigd om het niveau te behalen dat binnen zijn mogelijkheden ligt. Steeds worden er wegen gezocht om het kind daartoe te motiveren. Met individuele en groepslessen stimuleert en begeleidt de leidster het leerproces van ieder kind. De rol van de kinderen In de montessorigroep zitten kinderen van verschillende leeftijden bij elkaar, waardoor zij op veel verschillende manieren met elkaar kunnen samenwerken, elkaar kunnen helpen en van elkaar kunnen leren. Vrijheid van werkkeuze Tijdens het dagelijkse werken in de groep wordt tegemoet gekomen aan de spontane belangstelling; de kinderen kiezen hun eigen werk. In principe kunnen ze zelf bepalen wanneer en hoelang ze met bepaalde werkjes bezig willen zijn. Materiaal Het speciaal ontwikkelde montessori-materiaal speelt een belangrijke rol binnen het montessorionderwijs. Het is aantrekkelijk materiaal en jarenlange ervaring leert dat het materiaal kinderen stimuleert en hen de gelegenheid geeft langere tijd zelfstandig en geconcentreerd te oefenen. Door eerst ervaring op te doen met concrete materialen wordt de overgang naar abstractie vergemakkelijkt.
7
Beoordeling De beoordeling en de bespreking van de werkzaamheden van het kind vinden plaats in het licht van de mogelijkheden van ieder kind individueel. Er worden op onze school geen rapportcijfers gegeven. De ouders ontvangen twee keer per schooljaar een verslag van het werken, de vorderingen, de werkhouding en het gedrag van het kind op school, waarna zij de gelegenheid hebben om samen met de leidster het wel en wee van hun kind door te spreken. De toetsing van de kinderen is in de loop der jaren aangepast. Aanvankelijk werden de kinderen nagenoeg alleen individueel getoetst. Vanaf het schooljaar 20052006 is definitief gekozen voor een mix van individuele en klassikale toetsen. Een uitgebreide beschrijving hiervan kunt u lezen in hoofdstuk 7.
Pedagogisch klimaat Om al het bovenstaande te kunnen realiseren is het voor de kinderen uiterst belangrijk dat ze zich prettig en veilig voelen op school. Alles wat met dit gevoel samenhangt wordt het pedagogisch klimaat genoemd. Het wordt gezien als een eerste voorwaarde om tot leren te kunnen komen. Het is daarom uiterst belangrijk dat dit op een school goed is. De inspectie die de scholen bezoekt in het kader van Integraal School Toezicht (IST) besteedt hier dan ook de nodige aandacht aan. Over ons pedagogisch klimaat schreef de inspecteur in zijn rapport: “...dat de leraren in de klas zorgen voor een veilige en functionele leeromgeving. Door adequaat aandacht te besteden aan het voorkomen van pesten, verhoogt de school het gevoel van veiligheid bij de leerlingen.” “In alle groepen heerst een open, accepterende en stimulerende sfeer, waarin duidelijke afspraken gelden.” “In de groepen overheerst rust en stilte voor zover dat voor het werken noodzakelijk is.” “Het pedagogisch klimaat is qua ondersteuning en uitdaging overwegend sterk.” In het schooljaar 2004-2005 hebben de ouders de gelegenheid gehad om zich uit te spreken over de kwaliteit van de school. Veel ouders noemden hierbij de sfeer in de school als bijzonder prettig. Een van de ouders omschreef dit als volgt: “Verder vind ik de sfeer op school heel goed, oudere kinderen gaan leuk om met de jongere kinderen. De school heeft een rustige en fijne sfeer, mijn kind vindt het heel prettig om naar school te gaan.” In hoofdstuk 8 worden de resultaten van dit onderzoek uitgebreid beschreven.
8
3
De organisatie van het onderwijs Hieronder noemen we een aantal activiteiten die in de verschillende bouwen plaatsvinden. Het is geen uitputtende lijst, maar het geeft weer wat er zoal in een bepaalde bouw gebeurt. De onderbouw is groep 1 en 2, de middenbouw groep 3, 4 en 5 en de bovenbouw is groep 6, 7 en 8.
Activiteiten in de onderbouw Er wordt gebruik gemaakt van speciaal ontworpen leermiddelen namelijk het montessori-materiaal. Dit materiaal is te verdelen in: • zintuiglijk materiaal; • cognitief of intellectueel materiaal; • huishoudelijk materiaal. Naast met montessorimateriaal wordt ook aanvullend materiaal gebruikt bijvoorbeeld allerlei expressiematerialen, puzzels, watertafel, bouw- en poppenhoek. Zintuiglijk materiaal Met het zintuiglijk materiaal leert het kind beter waarnemen. Met de roze toren, de bruine trap en de rode stokken maakt het kind reeksen en krijgt het inzicht in afmetingverschillen. De gehoorkokers en kleurspoelen vallen onder sorteermateriaal. Een hulpmiddel bij het oefenen van zelfstandig aan- en uitkleden zijn de aankleedrekken, bijvoorbeeld: ritssluitingrek, veterrek en knopenrek. Bij al deze oefeningen wordt tevens de grove en fijne motoriek ontwikkeld. De tekenfiguren zijn er om de fijne motoriek te bevorderen, een oefening voor het schrijven. Cognitief of intellectueel materiaal Met het intellectueel materiaal wordt bedoeld het reken- en taalmateriaal en het materiaal om te leren lezen. Het rekenmateriaal heeft een duidelijke opbouw. Er is veel materiaal om het getalbegrip te bevorderen: telbakjes, rekenstokken, cijfers en fiches en kralenstaafjes. Er zijn schuurpapieren cijfers voor het voelen en benoemen van cijfersymbolen. Wanneer het kind de cijfers goed herkent, kan het verder werken met de getalrekken en het honderdbord.
Al het rekenmateriaal is aantrekkelijk voor de kinderen, omdat het concreet is. Veel kinderen kunnen met dit materiaal al kleine sommen maken. Lees en schrijfmateriaal is ook aanwezig. Er zijn schuurpapieren letters voor het voelen en benoemen van de letters van het alfabet. De klinkers zijn blauw, de medeklinkers zijn roze. Per keer wordt een blauwe en een roze letter aangeboden. Een indicatie voor het gevoelig zijn voor het leren van letters kan zijn, dat een kind zijn/haar naam wil schrijven. Met de letterdozen worden korte woordjes gelegd met de letters die het kind herkent. Elk kind heeft een letterkaart, waarop aangetekend staat welke letters het kind kent. In deze fase is het kind nog niet in staat om de woordjes terug te lezen. Het leren van de letters is gebaseerd op het horen van de klank. Het duurt een poos, afhankelijk van het individuele tempo, voordat het kind echt kan lezen. Als de kinderen zelf letters willen schrijven, kunnen zij dit doen op een schoolbordje, in een bakje zand of op ongelinieerd papier. De fijne motoriek is meestal nog niet dusdanig ontwikkeld, dat de kinderen tussen lijntjes kunnen schrijven.
9
Huishoudelijk materiaal Het is belangrijk, dat kinderen leren dat zij mede zorg en verantwoordelijkheid dragen voor hun omgeving. Zo leren zij o.a. het gekozen werk zelf op te ruimen. Tafels schoonmaken, stof afnemen, de vloer vegen, planten water geven, ramen wassen en kasten op orde houden horen hier ook bij. Al deze activiteiten zijn vooral ook een oefening voor de grove en fijne motoriek. Het kind leert hoe het materiaal gehanteerd moet worden. Dit kan tijdens een algemene les, dat is een les voor de hele groep, of een individuele les. Spel en beweging Iedere dag wordt er gelegenheid geboden om dit onderdeel te oefenen. Dit kan zowel in de speelzaal als op het schoolplein plaats vinden. Kinderen in de leeftijd van drie tot zes jaar leren met hun hele lichaam, door te ervaren en door te doen. De volgende aspecten komen bij deze onderwijsvorm aan bod • sociaal-emotionele ontwikkeling door samen spelen; • ruimtelijk inzicht, een voorwaarde voor het leren rekenen; • uitbreiding van de woordenschat; • ontwikkeling van de motoriek. Kunstzinnige vorming Naast het werken met het montessori ontwikkelingsmateriaal wordt een kind ook verschillende kunstzinnige werkjes aangeboden. De leidsters volgen hierbij vooral de seizoenen. Expressiewerk dat door de kinderen gemaakt wordt, wordt veelal in de klas of hal opgehangen.
Activiteiten in de middenbouw Wanneer een kind in de middenbouw komt, ziet het naast vele nieuwe materialen ook materialen waarmee het in de onderbouw heeft gewerkt. De kinderen kunnen dus gewoon doorwerken met het materiaal dat ze kennen uit de onderbouw. Zodoende is er sprake van een doorgaande lijn. Lezen Het verder ontwikkelen van het lezen is een belangrijke activiteit. Net als in de onderbouw zijn er in de middenbouw veel leeswerkjes die het kind kan doen. Er zijn eigengemaakte leeswerkjes en leesmateriaal dat kant en klaar aangeschaft is. Er zijn bijvoorbeeld leeszinnen, waarbij de kinderen de handeling moeten uitvoeren die er beschreven staat. Met de letterdozen maken ze verhaaltjes; in een later stadium ook op de computer. Elke middenbouwgroep heeft een eigen klassenbibliotheek. Daar staan de boekjes gerangschikt naar moeilijkheidsgraad (avi-niveau). De kinderen lezen uit deze boekjes, maar mogen ook boeken uit de schoolbibliotheek lenen. Voor de middenbouw is een taalset ontwikkeld. De kinderen werken daarmee aan spelling en diverse taalvaardigheden. Er wordt gelet op goed leren schrijven van de letters. Tevens wordt er gelet op een juiste schrijfhouding en een juiste schrijfrichting. Samen met een medewerker van het Steunpunt Kunstzinnige Vorming zijn de stelopdrachten aangepast en gemoderniseerd.
10
Rekenen De kinderen werken uit een moderne reken- en wiskunde methode. Deze methode heet Rekenrijk. We werken op een montessoriaanse manier met deze methode. Dat wil zeggen dat de kinderen individueel of in tweetallen hieruit kunnen werken. Daarnaast werken alle kinderen in eigen tempo, waarbij ze weten wat van hen verwacht wordt. Daar waar nodig wordt als ondersteuning het bestaande montessorirekenmateriaal gebruikt. Om de voortgang door de leerstof te waarborgen krijgen de kinderen groepsinstructies. In deze groepsinstructies wordt met elkaar gesproken over verschillende oplossingsmethoden. Het kind leert dat er soms verschillende manier zijn om een som op te lossen. Daarnaast krijgen kinderen individuele instructies. De kinderen kunnen hier ook zelf om vragen. Een kind zet daartoe zijn hulpkaart op zijn tafel. Tijdens de vaste rondgang door de klas helpt de leerkracht de kinderen individueel. Naast Rekenrijk en het montessorimateriaal zijn er rekencomputerprogramma’s beschikbaar Deze kunnen door alle kinderen gebruikt worden. De kinderen die extra hulp nodig hebben krijgen specifieke opdrachten om hiermee te werken. Wereldverkenning In de middenbouw werken de kinderen met het topografiemateriaal. Er zijn landkaarten in de vorm van puzzels van Nederland en de werelddelen aanwezig. Ook zijn er insteekkaarten met vlaggetjes. Ieder kind kan zelfstandig de namen van landen, steden en rivieren opzoeken en de vlaggetjes op de juiste plek insteken. De leidster geeft algemene lessen. De onderwerpen die aan bod komen zijn bijvoorbeeld: planeten, insecten, de bronstijd, water en dinosaurussen. Het maken van verhalen en werkstukken is hierbij een belangrijk onderdeel. Kinderen maken graag werkstukken over onderwerpen die hun interesse hebben, waarbij de leidster het samenwerken stimuleert. Expressie en beweging Wekelijks vinden er verschillende expressieactiviteiten op het gebied van toneel, tekenen, knutselen en zingen plaats. We maken gebruik van verschillende bronnenboeken, waar we onze lessen uithalen. Voor muziek maken we o.a. gebruik van de luisterlessen van het Centrum voor Kunstzinnige Vorming. De gymlessen worden gegeven door een vakleerkracht.
Activiteiten in de bovenbouw Zelfstandigheid Het zelfstandig werken neemt in de bovenbouw ook een grote plaats in en bereidt de kinderen o.a. goed voor op het studiehuis in het voortgezet onderwijs. De kinderen werken ook veel in tweetallen. De kinderen leren zelfstandig hun werk te plannen. De leidster stuurt en corrigeert dit proces. Hiervoor wordt het werkboekje gebruikt. In het werkboekje noteert het kind zijn dagelijkse werk. De leidster geeft daar waar nodig het kind via het werkboekje opdrachten. Afhankelijk van de ontwikkeling van een kind krijgt het meer of minder opdrachten. Taal en lezen De kinderen in de bovenbouw werken uit de zogenaamde taalsets. Dit zijn verschillende taalopdrachten die de kinderen individueel kunnen doorwerken. Sommige onderdelen van de taalsets hebben we in de loop der jaren vernieuwd.
11
Voor de spelling gebruiken we nu Taaljournaal en voor begrijpend lezen de methode Goed Gelezen. Beide methoden hebben we aan onze montessori werkwijze aangepast. Ook in de bovenbouw zijn onder begeleiding van een medewerker van het Steunpunt Kunstzinnige Vorming de stelopdrachten aangepast en gemoderniseerd. De kinderen krijgen individueel of in groepjes instructie. De groepsinstructies kunnen per jaarklas zijn of met een groepje kinderen dat allemaal even ver is. Na de instructies werken de kinderen individueel verder. Hulp vragen aan een (ouder) kind is altijd mogelijk. Hulp vragen aan de leerkracht gaat in de bovenbouw ook via de hulpkaart. Het kind zet deze kaart op zijn tafel en de leidster helpt het kind tijdens haar rondgang door de klas. Voor kinderen die extra spellinghulp nodig hebben, zijn onder andere oefeningen op de computer beschikbaar. Kinderen die dit nodig hebben, krijgen daartoe een opdracht. De kinderen maken individuele spellingtoetsen. De Cito spellingtoetsen zijn hiervoor speciaal op een cd-rom geplaatst, zodat een kind deze individueel kan maken. Naast de zogenaamde methodegebonden toetsen maken de kinderen jaarlijks de Cito toets begrijpend lezen. De kinderen die nog onvoldoende het technisch lezen beheersen, krijgen in de bovenbouw ook toetsen op dit gebied. Op het eind van groep 7 maken de kinderen de Cito Entree toets. Ook maken zij nog drie andere toetsen die te maken hebben met de schoolkeuze voor het voortgezet onderwijs. In hoofdstuk 4 bij “De overgang van kinderen naar het voortgezet onderwijs” staan deze toetsen uitgebreid beschreven. Alle toetsen samen geven een beeld van de verwachte mogelijkheden van het kind in het voortgezet onderwijs. Daarnaast heeft de leerkracht tot die tijd twee jaar met een kind gewerkt. Het advies van het Voortgezet Onderwijs wordt gebaseerd op de ervaring van de leerkracht en de uitslag van de toetsen. Rekenen De kinderen in de bovenbouw werken ook met de moderne reken- en wiskunde methode Rekenrijk. De kinderen krijgen hier ook groepsinstructies en individuele uitleg. De kinderen mogen kiezen of ze alleen of in tweetallen de leerstof door willen werken. De groepsinstructies dienen hier ook vooral om samen te praten over oplossingsmethoden. De groepsinstructie kan gegeven worden aan de jaargroep of aan alle kinderen uit de klas. Het montessorimateriaal wordt daar waar mogelijk als ondersteuning gebruikt. Kinderen die extra hulp nodig hebben, krijgen gerichte opdrachten. Naast de zogenaamde methodegebonden toetsen van Rekenrijk maken de kinderen twee keer per jaar de Cito toets rekenen/wiskunde. Wereldverkenning De kinderen uit de bovenbouw werken uit verschillende methoden. Momenteel gebruiken we Blokboeken aardrijkskunde, Leefwereld en Bij de Tijd. Vorig schooljaar hebben we op een studiedag uitvoerig gesproken over kosmisch onderwijs. Naar aanleiding van deze discussie is onder andere besloten dat de kinderen bij het maken van een werkstuk gebruik maken van zogenaamde kernvragen. De kinderen zoeken de antwoorden op de kernvragen, die gaan over verschillende aspecten van het onderwerp. De kinderen uit groep 6 maken een werkstuk over een dier, groep 7 over een land en groep 8 over een volk. Daarnaast zijn we begonnen met het samenstellen van projecten. Bijvoorbeeld het project over de Deltawerken. Dit project valt samen met de kennismakingsdagen. De kinderen gaan dan naar Zeeland en bezoeken onder andere Neeltje Jans.
12
Kennismakingsdagen De bovenbouw gaat elk jaar aan het begin van het schooljaar op schoolkamp. Wij noemen dit de kennismakingsdagen. De kennismakingsdagen maken een wezenlijk deel uit van de activiteiten van de bovenbouw. Alle kinderen nemen aan deze dagen deel. De kinderen verblijven met de begeleidende leid(st)ers en ouders drie dagen op een accommodatie ergens in Nederland. Gedurende de kennismakingsdagen worden verschillende activiteiten ontplooid. Het doel van de kennismakingsdagen is vooral van sociaal-pedagogische aard. Door enkele dagen met elkaar te werken, te leven en plezier te maken in een vreemde omgeving wordt de groepsvorming en saamhorigheid in de klas sterk bevorderd. Dit geldt in het bijzonder de integratie van de nieuwe zesde groepers in de klas. De activiteiten van de kinderen worden gekoppeld aan een thema uit ons kosmisch onderwijs. Expressie Ook in de bovenbouw vinden er wekelijks verschillende expressie activiteiten plaats. Op het gebied van handvaardigheid en tekenen heeft de leidster voor haar lessen een aantal bronnenboeken ter beschikking. Op het gebied van muziek maken we gebruik van lessen en liedjes uit de methode “Eigenwijs”. De gymlessen worden gegeven door een vakleerkracht.
Algemene activiteiten De algemene activiteiten zijn per bouw, voor twee verschillende bouwen of voor de hele school. Kinderpostzegelactie Eind september kunnen de kinderen uit de bovenbouw deelnemen aan de nationale Kinderpostzegelactie. De opbrengst hiervan komt ten goede aan leeftijdsgenoten in binnen- en buitenland. De kinderen worden gestimuleerd om zich op deze manier in te zetten voor andere kinderen. Zwarte Pietenfeest en Sinterklaasfeest Voorafgaand aan het Sinterklaasfeest dat voor alle klassen georganiseerd wordt, vieren de kleuters hun Zwarte Pietenfeest. De kinderen mogen verkleed op school komen en doen allerlei Zwarte-Piet-activiteiten. Kerstinstuif Op dinsdag in de week voor de kerstvakantie houden we onze traditionele kerstinstuif. Het woord instuif geeft waarschijnlijk het beste weer welke activiteiten er in de hal op het nieuwe podium plaats vinden. Het is namelijk op een speelse manier aandacht besteden aan kerst. We doen dat door middel van theateractiviteiten. Kerstdiner Op donderdagavond in de week voor kerst vieren we van 17.30 tot 19.00 uur het kerstdiner. De kinderen komen dan “op hun kerstbest” naar school en hebben een gezamenlijke broodmaaltijd meestal voorafgegaan door soep die door de ouders gemaakt wordt.
13
Kunstzinnige vorming Alle klassen maken gebruik van het aanbod van de Kunstcompagnie. Het betreft de driejaarlijkse cyclus van film, toneel en dans. Alle kinderen bezoeken deze jaarlijkse voorstellingen. Bij de voorstellingen horen voorbereidende lessen op school. Daarnaast wordt er elk schooljaar een keuze gemaakt uit het jaaraanbod van de Kunstcompagnie. Gezamenlijk project We wisselen telkens een project per bouw met een project voor de hele school af. Het komende schooljaar hebben we een gezamenlijk project voor de hele school. Het is een project van de Kunstcompagnie: Koeientaal. Ruilbeurs Op de woensdag voor Koninginnedag houden we onze traditionele ruilbeurs. De kinderen uit de midden- en bovenbouw mogen allerlei spulletjes mee naar school nemen om deze met andere kinderen te ruilen. Vooraf wordt thuis overlegd wat wel en niet mee naar school genomen mag worden. Afscheid groep 2, 5 en 8 De kinderen uit groep 2 en 5 die het volgende schooljaar in een andere bouw zitten nemen in de laatste schoolweek afscheid van hun klasgenootjes. Zij doen dit in hun eigen klas. De kinderen uit groep 8 vieren hun afscheidsfeest in de feestzaal van de Huesmolen. Zij voeren elk schooljaar een musical op. Voorafgaand aan de musical is het afscheidsdiner. De leerkrachten hebben dan voor de achtste groepers iets lekkers klaar gemaakt. Feesten die niet gevierd worden: moeder- en vaderdag en carnaval De school heeft geen traditie met betrekking tot het vieren van carnaval. De belangrijkste redenen daarvoor zijn dat niet alle kinderen graag verkleed op school willen komen en dat in het verleden ouders zich genoodzaakt voelden om (dure) kleding te huren of te maken. Wat betreft vader- en moederdag heeft het geen aandacht besteden vanuit school te maken met praktische redenen en met het feit dat veel kinderen te maken hebben met gescheiden ouders of nog maar één ouder hebben. Voor moederdag geldt het praktische probleem van de meivakantie. Kinderen moeten dan al ver van tevoren iets maken. Kinderen kunnen het hele jaar door “iets” voor hun ouders doen of maken.
Buitenschoolse activiteiten De ouderraad en het team verzorgen een aantal vaste buitenschoolse activiteiten. De meeste van deze activiteiten worden al gedurende langere tijd ieder jaar georganiseerd. Het betreft:
-Scholierenveldloop; -Schoolvoetbaltoernooi; -Peanutbaltoernooi; -UNICEF loop; -Avondvierdaagse.
14
Daarnaast zijn er verschillende andere activiteiten die ook aangeboden worden via de gemeente Hoorn en waarop ingeschreven wordt bij voldoende animo onder de kinderen. Het waren tot nu toe de volgende activiteiten: -Tafeltennissen; -Zwemwedstrijden; -Schoolschaaktoernooi; -Schoolvolleybaltoernooi. Verder was het tot nu toe één keer mogelijk om een “Elfstedentocht” te organiseren op de grachten in de buurt van de school. Vorig schooljaar hebben ouderraad en team een Fancy Fair georganiseerd. De helft van de opbrengst ging naar kinderboerderij De Woid en de andere helft werd gebruikt om de speelplaats op te knappen.
15
Schoolregels 1. De buitendeuren gaan om 8.20 uur open. 2. De leidsters gaan om 8.20 uur naar hun klas en verwelkomen de kinderen met het geven van een hand. 3. De ouders nemen in de gang afscheid van hun kind. Uiterlijk om 8.30 uur ver laten de ouders de school. 4. Om 14.30 uur wachten de ouders hun kinderen buiten op. De kleuters worden door de leidsters tot aan de buitendeur begeleid. De leidsters uit midden- en bovenbouw nemen bij de klasdeur afscheid van de kinderen. Vanaf 14.30 uur hebben de ouders de gelegenheid om het werk van hun kind(eren) in te zien. 5. De kinderen worden erop geattendeerd om voor het buitenspelen naar het toilet te gaan. 6. Tijdens de grote pauze blijven in principe geen kinderen in de klas achter. 7. Tijdens de grote pauze spelen de kleuters op het kleuterplein. De kinderen uit de middenbouw spelen op de speelplaats of voetballen op de voetbalveldjes. De kinderen uit de bovenbouw spelen op de speelplaats, voetballen op de voetbalveldjes of spelen op het basketbalveld. Spelen met een grote bal mag niet op de speelplaats. Het is niet toegestaan om skeelers mee te nemen naar school. 8. De fietsenrekken, de slootkanten en de parkeerterreinen horen niet bij het speelterrein van de kinderen. 9. De conciërge en de ouders die pleinwacht hebben houden tijdens de grote pauze toezicht. 10. Rond 10.00 uur is er een kleine pauze. De kinderen kunnen dan wat eten en drinken. Het tussen-door-hapje willen we graag zo gezond mogelijk houden, daarom vragen wij de ouders om fruit mee te geven. Het drinken van frisdranken met prik is niet toegestaan. 11. Voordat de kinderen tijdens een pauze naar buiten gaan zorgen de leidsters ervoor, dat de kinderen voldoende gelegenheid krijgen om hun brood op te eten. Er wordt geen eten mee naar buiten genomen. 12. Het werken van de kinderen in de gang of in de bieb gebeurt in alle rust. Ook voor het werken hier geldt: “Jouw vrijheid eindigt, waar de vrijheid van de ander begint.” Alle leidsters houden toezicht op het werk in de gang. In school heerst een rustige werksfeer. 13. De magazijnen en het stencilkamertje zijn voor de kinderen niet vrij toegankelijk. 14. De schoolmelk wordt rondgebracht door de conciërge. 15. De speelzaal wordt alleen gebruikt in aanwezigheid van een leidster. 16. Het doen van boodschappen in het winkelcentrum of het afwassen in de personeelskamer hoort niet bij de huishoudelijke taakjes van de kinderen. 17. De personeelskamer is alleen toegankelijk voor het personeel en ouders uit geledingen ouderraad, medezeggenschapsraad of bestuur. 18. Op het schoolplein mag niet gefietst worden.
16
Overblijven We hebben op school een continue-rooster. Alle kinderen blijven over. De kinderen eten onder leiding van de leidster. De leidster leest voor en de kinderen eten hun brood. Na het eten gaan de kinderen een half uur buiten spelen. De ouders hebben dan de verplichting om bij toerbeurt te helpen met het toezicht houden. Aan het begin van elk schooljaar kunt u opgeven op welke dagen u kunt komen helpen. Vervolgens wordt er maandelijks een pleinwachtrooster gemaakt. U krijgt dit rooster via uw kind. Tevens staat elke week als herinnering in de INFO het rooster van de daaropvolgende week. Wanneer ouders niet in staat zijn om te komen helpen, omdat ze allebei fulltime werken, kunnen ze de pleinwachtverplichting afkopen voor een bedrag van € 40,De overblijfcommissie zoekt dan een vervanger voor deze ouders. Met nadruk wordt vermeld dat deze regeling alleen geldt voor fulltime werkende ouders. Pleinwacht houdt in dat u samen met een andere ouder en de conciërge op een actieve manier toezicht houdt tijdens het buiten spelen in de grote pauze. De ouders die toezicht houden bij de midden- en bovenbouw pakken vooraf de buitendeursleutel. (de sleutel hangt direct om de deur in het kantoortje van Billy). Deze sleutel hebben de ouders van de midden- en bovenbouwpleinwacht nodig, omdat de buitendeuren in het slot vallen en er aan de buitenkant geen klink zit. De ouders laten met de sleutel alleen de kinderen naar binnen die hiervoor toestemming van de ouders of de conciërge gekregen hebben. Een kind gaat alleen naar binnen, wanneer het echt nodig naar de wc moet, EHBO-hulp nodig heeft of om op verzoek van een ouder de bel te pakken in het kamertje. De pleinwachtouders zorgen ervoor dat er om 12.45 uur gebeld wordt. Tijdens de pleinwacht lopen de ouders rond om te kijken of ergens hun aanwezigheid nodig is. Vaak is het feit dat kinderen zien dat er op ze gelet wordt al voldoende om “problemen” te voorkomen.
Overblijfregels 1. Voordat de kinderen tijdens de grote pauze naar buiten gaan zorgen de leidsters van de onder- en middenbouw ervoor dat de kinderen voldoende gelegenheid krijgen om hun brood op te eten. Er wordt geen eten mee naar buiten genomen. 2. De grote pauzetijd is voor alle klassen hetzelfde: 12.15 – 12.45 uur. 3. De kinderen worden erop geattendeerd om voor het spelen naar het toilet te gaan. Als de kinderen buiten zijn, mogen ze alleen na verkregen toestemming naar binnen. 4. De conciërge en de pleinwachtouders houden op een actieve manier toezicht. Dit voorkomt meestal problemen. 5. Wanneer bij slecht weer niet buiten gespeeld kan worden, blijven de kinderen in hun eigen klas. In de klas zijn voldoende spelletjes aanwezig. De pleinwachtouders en de conciërge houden dan toezicht in de klassen. 6. Voetballen en skeeleren is op het schoolplein niet toegestaan. 7. De straf die toegepast wordt bij herhaaldelijk niet luisteren is afzondering. Dat wil zeggen dat het betreffende kind even niet meer mag meespelen en voor straf op een van de bankjes moet gaan zitten. Na verkregen toestemming mag het kind weer gaan spelen. De naam van het gestrafte kind wordt door de conciërge aan de leidster doorgegeven. 8. De EHBO-doos staat in het kantoor van de conciërge. 9. In geval van calamiteiten kan uiteraard altijd een beroep gedaan worden op de teamleden. De BHV-ers (bedrijfshulpverleners) op school zijn: Kita van Os, Else Voorn en Anneke Schilp.
17
4
De zorg voor kinderen De opvang van nieuwe kinderen op school Wij maken hierbij een onderscheid tussen drie groepen kinderen: 1. De kinderen die als vierjarige geplaatst worden. 2. De kinderen die tussentijds op school komen. 3. De kinderen die nieuw zijn in een groep, maar al langer op school zitten. Plaatsing vierjarige kinderen Aan de plaatsing van een kleuter gaan twee gesprekken vooraf. Het inschrijvingsgesprek met de directeur en het kennismakingsgesprek met de leidster. Dit gesprek is een eerste kennismaking tussen de leidster, de ouders en hun kind. Het gesprek vindt ongeveer 2 weken voor de eerste schooldag plaats. Naast de kennismaking met de juf ziet het kind meestal voor het eerst zijn lokaal, de toiletten, speellokaal enz.. Het kind wordt definitief op school geplaatst als het vier jaar is geworden. Vanaf die tijd vindt de gewenning plaats. De eerste week blijft het kind tot aan het overblijven en in de tweede week tot en met het overblijven. Daarna is in de regel het kind zodanig gewend dat het hele dagen naar school kan. Tussentijdse plaatsing van kinderen Een tussentijdse plaatsing van een niet vierjarig kind van een andere school geschiedt volgens een vastgestelde procedure. Deze procedure zorgt ervoor dat de leidster zicht krijgt op eventuele problemen die het kind op de andere school ondervindt. Na contact met de andere school praten directie, interne begeleider en leidster over de begeleidings(on)mogelijkheden op onze school. Nadat een kind tussentijds is geplaatst, zorgt de leidster ervoor dat het kind zich zo snel mogelijk in zijn nieuwe groep op zijn gemak voelt. Hierbij worden ook andere kinderen in zijn groep betrokken. De procedure “Tussentijdse plaatsing niet vierjarige kinderen” is als bijlage opgenomen in de notitie: “Onze zorg voor alle kinderen”. Dit document ligt voor u op school ter inzage. De overgang naar de volgende bouw De kinderen zitten gedurende meerdere schooljaren bij dezelfde leidster. De kinderen zitten in heterogene groepen (1,2 - 3,4,5 - 6,7,8) en zij doorlopen de fasen van jongste, middelste en oudste van een klas. Bij de overgang naar de volgende bouw maken de kinderen tevens de overgang mee van bijvoorbeeld de oudste in de onderbouw naar jongste in de middenbouw.
De begeleiding van de overgang ziet er als volgt uit: • Eind april van elk schooljaar worden de kinderen uit groep 2 en 5 die overgaan naar de volgende bouw ingedeeld; • Na de indeling gaan de kinderen gedurende de resterende maanden van het schooljaar een aantal keren op visite in hun nieuwe klas; • Op maandagochtend in de laatste schoolweek houden we de zogenaamde wisselochtend. Gedurende een ochtend zitten alle kinderen van de school dan in de nieuwe samenstelling van het volgende schooljaar. • In het begin van het schooljaar wordt er extra aandacht besteed aan de nieuwe kinderen en aan de groepsvorming van de hele klas.
18
• De bovenbouw heeft aan het begin van elk schooljaar het schoolkamp. Dit wordt door ons de kennismakingsdagen genoemd. De kinderen leren elkaar kennen in een andere omgeving. Er worden allerlei activiteiten gedaan die een goede groepsvorming bevorderen.
Indelingscriteria bij de overgang naar de volgende bouw 1. Het niet samenplaatsen van broertjes en zusjes in een groep, uitgezonderd een korte periode in de onderbouw. 2. Een evenredige verdeling van het aantal zorgkinderen over de betreffende groepen. Een kind wordt als zorgkind beschouwd als het erg afwijkt van de ontwikkelingslijn op cognitief gebied of wanneer het sociaal/emotioneel erg opvallend is. 3. Het oordeel van de vorige leidster over het samenplaatsen in een groep van bepaalde kinderen die elkaar positief stimuleren of juist negatief beïnvloeden 4. Een evenwichtige verdeling jongens - meisjes. 5. Het totaal aantal kinderen per groep.
Het volgen van de ontwikkeling van de kinderen Wij hebben onze zorg aan de kinderen beschreven in een aparte notitie: “Onze zorg voor alle kinderen “. Hierin staat uitgebreid beschreven hoe we onze zorg voor alle kinderen geregeld hebben. Wilt u deze uitgebreide versie met al zijn bijlagen lezen, dan kunt u dit het beste aan de directeur vragen. Belangrijk bij het volgen van de ontwikkeling van de kinderen bij ons op school waren de zeker-weten-momenten. Zo noemden wij de individuele toetsen uit ons kindvolgsysteem, die we samen met de Onderwijsbegeleidingsdienst en een andere montessorischool ontwikkeld hadden. Het probleem was echter dat deze toetsen niet landelijk genormeerd waren. De inspectie neemt geen genoegen met niet genormeerde toetsen. Na veel intern overleg zijn we uiteindelijk overgestapt op een combinatie van genormeerde toetsen en zogenaamde methodegebonden toetsen. In hoofdstuk 7 wordt de nieuwe toetsing uitgebreid beschreven.
Speciale zorg voor kinderen met specifieke behoeften Groepsbesprekingen Twee keer per schooljaar houden de interne begeleider, de betreffende groepsleerkrachten en de directeur een groepsbespreking. Dit gesprek vindt plaats aan de hand van een door de leidster ingevuld formulier. De bedoeling is dat de leidster op deze lijst van elk kind aangeeft of zij zich zorgen maakt over onderdelen van de ontwikkeling. Naast aspecten van de cognitieve ontwikkeling spreekt de leidster zich o.a. uit over: werkhouding, zelfstandigheid, concentratie en sociaal/emotionele ontwikkeling.
De zorgkinderen worden uitvoerig besproken en er wordt besloten welke extra aandacht nodig is. Wanneer na verloop van tijd blijkt dat de extra aandacht niet het gewenste resultaat oplevert, wordt het kind besproken met een extern deskundige. Van een zorgkind wordt een apart zorgdossier aangelegd.
19
Overgang naar de volgende bouw In april van elk schooljaar worden de kinderen ingedeeld, die het schooljaar daarop naar groep 3 en groep 6 gaan. De kinderen gaan daarna verschillende keren in hun nieuwe klas op bezoek om alvast te wennen. Voordat de kinderen in het begin van het nieuwe schooljaar definitief doorgaan naar hun nieuwe klas, volgt er en bespreking tussen hun oude en nieuwe leidster. Bij zorgkinderen is de interne begeleider ook bij dit overleg aanwezig. De nieuwe leidster is hierdoor precies op de hoogte van de vorderingen van het kind en de pedagogische aanpak tot dan toe. Wanneer het kind 3 maanden in zijn nieuwe klas zit volgt er een nagesprek tussen de beide leidsters. Kindbesprekingen Algemene zaken met betrekking tot de extra zorg aan de kinderen worden besproken in een kindbespreking. Op het eind van het schooljaar wordt de stand van zaken besproken en wordt de extra leerlingzorg geëvalueerd. Zorgoverleg Maandelijks vindt er een overleg plaats tussen de interne begeleider en de directeur over alle (beleids)zaken die met de zorg voor alle kinderen samenhangen. Daar waar nodig komen vanuit het zorgoverleg voorstellen naar het team toe om zaken te verbeteren. Het zorgoverleg richt zich vooral op de coördinatie van de zorgactiviteiten. Interne begeleiding De interne begeleider is geen remedial teacher die met de kinderen aan de slag gaat. De interne begeleider helpt de leidster bij het oplossen van haar werkproblemen en de leidster helpt het kind. In het verleden is gekozen voor interene begeleiding, omdat er geen extra uren door het ministerie beschikbaar gesteld worden voor remedial teaching. In het kader van Weer Samen Naar School (WSNS) is door de scholen van het Samenwerkingsverband Hoorn 1 gekozen voor interne begeleiding.
Het systeem van interne begeleiding richt zich zowel op het voorkomen van onderwijsproblemen (preventief) als op het bieden van hulp aan kinderen die extra begeleiding nodig hebben. De interne begeleider ondersteunt de leidsters en helpt haar met het oplossen van het (leer)probleem van het kind. Ondersteuning van de leidsters is tevens gericht op het verbeteren van het signaleren en analyseren van onderwijsproblematiek. De interne begeleider zorgt ervoor dat een leidster beter haar werk kan doen. Zij krijgt extra middelen in handen, zodat zij zelf met een zorgkind verder kan. De verantwoording voor de begeleiding van een kind blijft te allen tijde bij de leidster liggen. De interne begeleider helpt en ondersteunt, maar is geen remedial teacher. Uit ervaring is gebleken dat deze vorm van hulp aan de leidster beter werkt dan remedial teaching door de interne begeleider. De interne begeleider helpt door het kind te observeren of een toets af te nemen. De leidster gaat zelf met het kind aan de slag. Zij weet dan ook altijd hoe het kind ervoor staat. Via de leidster krijgt u als ouder direct en snel een beeld hoe het met de extra begeleiding van uw kind gaat.
20
Regels voor schorsing en verwijdering Er kunnen zich helaas situaties voordoen, waardoor het nodig is om een kind te schorsen of te verwijderen. Schorsing Schorsing vindt plaats wanneer er direct en adequaat gehandeld moet worden. Het is hierbij niet altijd mogelijk alle betrokkenen te horen alvorens de beslissing tot schorsing te nemen. Wel worden de ouders zo spoedig mogelijk na het moment van schorsing gehoord. Een schorsing wordt de ouders schriftelijk medegedeeld. In deze brief wordt de ouders er ook op gewezen dat zij bezwaar kunnen maken tegen de schorsing. Indien ouders bezwaar maken, dient dit schriftelijk en binnen zes weken te geschieden. Verwijdering Alvorens een kind van onze school wordt verwijderd, worden de volgende personen door een bestuurslid en/of de directeur gehoord: • Het te verwijderen kind; • De betrokken leidster(s); • De ouders.
Bij verwijdering stelt het schoolbestuur de ouders schriftelijk in kennis van de beslissing. De beslissing wordt gemotiveerd en tevens wordt aangegeven dat binnen zes weken schriftelijk bezwaar kan worden gemaakt bij het bestuur.
De overgang van de kinderen naar het voortgezet onderwijs De kinderen uit groep 7 maken een aantal toetsen die te maken hebben met de advisering voor het voortgezet onderwijs. De kinderen beginnen met de Cito Entree toets. Deze toets meet de schoolvorderingen op het gebied van taal, rekenen en studievaardigheden. Deze toets wordt door de school zelf afgenomen. In het begin van groep 8 maken de kinderen nog drie toetsen: • De Nederlandse intelligentietest voor onderwijsniveau (NIO). Deze test meet de aanleg en de score verwijst naar de meest passende vorm van vervolgonderwijs. • De Nederlandse persoonlijkheidsvragenlijst-Junior (NPV-J) De test bestaat uit vragen waar ja of nee op geantwoord moet worden. De test heeft een signalerende functie. De uitkomsten kunnen aanwijzingen zijn voor (te verwachten) problemen. • De “Zinnen Aanvul Test” (ZAT). De leerlingen moeten zinnen van een paar woorden afmaken. De uitslag geeft een indruk van de persoonlijkheid van het kind en kan niet gescoord worden. De laatste drie toetsen worden afgenomen door de onderwijsbegeleidingsdienst OBD Noordwest. De uitslagen van de toetsen worden door een medewerker van OBD Noordwest besproken met de leidster van het kind. Daarna vindt er een oudergesprek plaats over het advies voor het voortgezet onderwijs. In de maand februari wordt het advies definitief vastgesteld. Rond deze tijd gaan de kinderen ook de open dagen van het voortgezet onderwijs bezoeken. De data van de diverse open dagen worden via de wekelijkse nieuwsbrief de INFO aan de ouders bekend gemaakt.
21
Een keer in de twee jaar wordt er een speciale voorlichtingsavond voor ouders uit groep 7 en 8 gehouden. Deze ouders krijgen dan algemene informatie over het voortgezet onderwijs. Op het eind van groep 8 vullen de leidsters van ieder kind overgangsformulieren voor het voortgezet onderwijs in. In het eerste jaar in het voortgezet onderwijs zijn er gesprekken over het verloop van de plaatsing. Daarna worden we tot het eindexamen schriftelijk op de hoogte gehouden van de vorderingen van de kinderen.
22
5
De leidster De rol van de leidster ‘Help mij het zelf te doen’ is een zeer bekende uitspraak van Maria Montessori. De taak van de leidster op een montessorischool is kinderen leren zelf te werken. Dit is de basishouding van de leidster. Montessori heeft heel duidelijk naar voren gebracht dat kinderen alleen door eigen activiteit kunnen leren, kennis kunnen verwerven. Hoewel kinderen kunnen leren door zelfwerkzaamheid is de rol van de leidster van niet te onderschatten betekenis. Zij moet hun belangstelling opwekken, hen aanmoedigen en de leerstof op grootse wijze aanbieden. Zij moet een persoonlijkheid en een mens zijn, gevoelig en vol belangstelling voor haar leerlingen (uit: ‘Door het kind naar een nieuwe wereld - Maria Montessori’). De taak van de leidster is erop gericht dat het kind activiteiten ontplooit. Vanuit deze gedachte is het inrichten van het lokaal met de daarbij behorende leermiddelen een van de belangrijkste taken van de leidster. De voorbereide omgeving De omgeving nodigt het kind uit actief aan het werk te gaan. De leidster staat klaar deze activiteiten te begeleiden. Zij brengt aan kinderen het gevoel over dat zij hen iets te bieden heeft en hen verder op weg wil helpen. Behalve het voorbereiden van de omgeving is het aanbieden van materialen, leerstof en het stimuleren van het gebruik ervan van groot belang. Het op de juiste wijze aanvoelen van het kind hierbij is een belangrijke taak van de leidster. De leidster schept het veilige klimaat en de prettige sfeer waarin het kind gedijt. Het kind weet zich op zijn niveau geaccepteerd en gewaardeerd. Bijna alles is hierbij terug te voeren naar de uitspraak van Maria Montessori: “Jouw vrijheid eindigt, waar de vrijheid van de nader begint.” In de geest hiervan gaat de leidster ook om met pestgedrag. Afhankelijk van de situatie wordt dit individueel, met een groepje of met de hele klas besproken. Respectvol omgaan met elkaar is niet iets van een eenmalig project, maar heeft de dagelijkse aandacht van de leidster. Scholing Scholing is de verzamelnaam voor opleiding, nascholing en omscholing met als doel het bevorderen van de kwaliteit van het montessorionderwijs, de arbeid en de organisatie. Jaarlijks worden de nascholingswensen geconcentreerde en wordt het nascholingsplan vastgesteld. Functioneringsgesprekken Elk schooljaar vindt er tussen de leidster en de directeur een functioneringsgesprek plaats. In dit gesprek wordt stil gestaan bij de zaken waarover de leidster tevreden is en wordt gekeken welke mogelijkheden de leidster ziet om zich verder te verbeteren. Het functioneringsgesprek is vooral toekomstgericht. Beoordelingsgesprekken Beoordelingsgesprekken vinden nog alleen plaats bij de overgang van een tijdelijke naar een vaste benoeming. De invulling van de beoordelingsgesprekken voor
23
leidsters in vaste dienst wordt nog nader uitgewerkt en vastgesteld. Samen met de andere montessorischolen uit het samenwerkingsverband SAMON wordt aan de verdere uitwerking hiervan gewerkt. De begeleiding en inzet van stagiaires van PABO’s De Montessori PABO (de lerarenopleiding) doet jaarlijks een beroep op de school om medewerking te verlenen aan de begeleiding van stagiaires. Aan het eind van elk schooljaar verstrekt de directie een opgave van de beschikbare stageplaatsen. Vanuit de opleiding in Amsterdam krijgen de stagiaires allerlei les- en observatieopdrachten die ze in de praktijk moeten uitvoeren. Wanneer een stagiaire langere tijd zelfstandig voor een groep staat, blijft de eindverantwoordelijkheid bij de leidster liggen. De school staat ook open voor stagiaires van andere PABO’s. Vervanging bij ziekte of ADV/BAPO Iedere leidster heeft recht op vrije dagen op grond van de ‘regeling Arbeidsduurverkorting’ (ADV). In de praktijk betekent dit dat de leidsters een aantal vrije dagen per jaar hebben. Leerkrachten met een deeltijdaanstelling hebben een aanspraak naar rato van hun aanstelling. Binnen het seniorenbeleid bestaat de ‘BAPO-regeling: bevordering arbeidsparticipatie ouderen’. De vervanging bij ADV/BAPO geschiedt door aan de school verbonden leidsters. Bij ziekte en/of afwezigheid van leidsters is het soms moeilijk gebleken om een goede vervanger te vinden. Er zijn nog te weinig geschikte invalleerkrachten beschikbaar. Hierdoor kan het soms voorkomen dat een klas noodgedwongen “ naar huis gestuurd” moet worden. Dit wil zeggen dat de ouders van tevoren bericht krijgen dat er voor de klas van hun kind geen leidster beschikbaar is. De ouders wordt dan verzocht om zelf de opvang van hun kind te verzorgen. Wanneer dit voor hen onoverkomelijke bezwaren geeft, wordt hun kind op school in een andere klas opgevangen. Er worden nooit zomaar kinderen naar huis gestuurd.
24
6
De ouders Het belang van de betrokkenheid van ouders In de opvoeding van ieder kind nemen ouders en school een belangrijke plaats in. De opvoeding thuis en op school hoort eigenlijk vloeiend in elkaar over te lopen. In de visie van Montessori zijn opvoeding en onderwijs onlosmakelijk met elkaar verbonden. Ouders en leidsters zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor alle aspecten van de opvoeding van het kind. Het is belangrijk dat opvoeders vertrouwen uitstralen en hebben in het eigen kunnen van het kind.
Ouders en leidsters moeten het kind die voorwaarden bieden in een zo optimaal mogelijke en veilige omgeving, waarin het kind voldoende uitdaging vindt, passend bij het ontwikkelingsniveau van het kind. De school verwacht van ouders dat zij: • de opvoedingsidealen van Maria Montessori onderschrijven; • vertrouwen hebben in het eigen kunnen van het kind; • de moed hebben objectief naar hun eigen kind te kijken; • respectvol, liefdevol naar hun kind zijn; • het kind verder helpen op weg naar zelfstandigheid; • een open contact hebben met de leidster; • zich loyaal opstellen t.o.v. school. Informatievoorziening aan ouders over het onderwijs en de school De ouders worden op verschillende manieren ingelicht over het onderwijs en de school: • Voor de plaatsing op school is er een infogesprek en een kennismakingsgesprek. • Als het kind eenmaal op school zit zijn er jaarlijks twee oudergesprekken waarvoor de ouders uitgenodigd worden. Deze oudergesprekken vinden plaats aan de hand van een door de leidster geschreven verslag van het kind. • Op verzoek van ouders en/of leidsters kunnen er ook tussentijds gesprekken plaats vinden. Hiertoe wordt vooraf een afspraak gemaakt en wordt vastgesteld waar over gesproken gaat worden. • Elke dag zijn de ouders in de gelegenheid om na schooltijd de klas binnen te lopen en het werk van het kind te bekijken en een informeel gesprek(je) te hebben met de leidster. • Wekelijks verschijnt er een nieuwsbrief voor de ouders: de INFO. Hierin staat onder andere belangrijk actueel schoolnieuws, de agenda, het pleinwachtrooster en artikelen over onderwijs en opvoeding. • Een klassenouderavond, waarbij verteld wordt over het verloop van een dag in de klas. Hiervoor worden de ouders van de kinderen uit de betreffende groep aan het begin van elk schooljaar uitgenodigd. • Een ouderavond om een bepaalde festiviteit voor te bereiden zoals bijvoorbeeld het sinterklaasfeest. Inspraak De ouders van onze school kunnen in drie geledingen op verschillende niveaus meepraten, meedenken en meebeslissen over allerlei onderwerpen die hun kind en de school aangaan.
25
Ouderraad Sinds augustus 1993 is er een ouderraad (OR) aan de school verbonden. Het doel van de ouderraad is de relatie tussen de ouders en de school te bevorderen en wel op zodanige wijze, dat de werkzaamheden van de ouderraad aan het optimaal functioneren van de school bijdragen. De ouderraad heeft tot taak: • te bevorderen dat ouders zich voor de school interesseren en inzetten; • de belangen van de ouders te behartigen bij medezeggenschapsraad (MR), schoolleiding en zonodig het bestuur; • het coördineren van de activiteitencommissies; • het coördineren van de overblijfregeling en het beheren van het ouderfonds; • aanwezig te zijn bij open dagen of andere gelegenheden waarbij de school zich profileert; • open te staan voor ideeÎn van ouders en leidsters; • door middel van de INFO ouders op de hoogte te houden van activiteiten. Het reglement van de ouderraad, waarin alles nauwkeurig omschreven staat, is ter inzage op school aanwezig.
Medezeggenschapsraad (MR) Sinds maart 1985 is er aan de Flierefluiter een medezeggenschapsraad verbonden, overeenkomstig de Wet Medezeggenschap Onderwijs. Sinds de fusie van 1 augustus 2001 bestaat de medezeggenschapsraad uit 8 leden. Hiervan worden 4 leden gekozen uit en door de ouders en 4 leden door het personeel. De leden worden gekozen voor een periode van 2 jaar. Tussentijds kan men altijd als zodanig ontslag nemen, echter kan men zich na 2 jaar ook herkiesbaar stellen. De MR vergadert minimaal 6 keer per jaar. Zowel de vergaderingen als de notulen van de vergaderingen zijn openbaar. Alle ouders en personeelsleden kunnen agendapunten inbrengen en toelichten; niet-leden hebben echter geen stemrecht. Het doel van de MR is om overleg, inspraak en openbaarheid op school te bevorderen. Zij kan voorstellen doen aan het bestuur of teamvergadering over alles wat de school betreft. Ten aanzien van een aantal zaken heeft de MR adviesrecht, in andere zaken heeft zij instemmingsrecht. In het medezeggenschapsreglement staat alles nauwkeurig omschreven. Dit reglement ligt ter inzage op school; op verzoek is een kopie verkrijgbaar.
Schoolbestuur (STABO HOORN) Het schoolbestuur bestaat uit ouders. Ook kan er een aantal niet-ouders lid zijn in verband met de vervulling van een specifieke functie (bijvoorbeeld secretaris of penningmeester). Het schoolbestuur is sinds 1 januari 1993 zelfstandig. Voorheen zat het (landelijke) bestuur van de school in Den Haag. Sinds 1 april 1999 is het schoolbestuur een samenwerkingsovereenkomst aangegaan met 6 andere schoolbesturen van Montessorischolen in Noord-Holland (SAMON). Het doel van deze samenwerking is de kwaliteit van het onderwijs nog verder te verbeteren. Het schoolbestuur is verantwoordelijk voor: • Personeelsbeleid • Beheer van door de overheid beschikbaar gestelde fondsen; • Beheer en onderhoud van gebouwen en materialen;
26
• Toezicht op de gang van zaken binnen de school waaronder het leer- en werkklimaat voor de personeelsleden en de kinderen. Het bestuur houdt zich vooral bezig met het op hoofdlijnen vaststellen van het beleid. In het managementstatuut is geregeld welke taken gemandateerd zijn aan de directeur. Bij het besturen van de school wordt ernaar gestreefd tot een zo goed mogelijke samenwerking te komen tussen alle betrokkenen: schoolleiding, personeel, ouders en bestuur. De directeur is adviserend lid van het schoolbestuur en er vinden jaarlijks overlegvergaderingen plaats met de medezeggenschapsraad. Hiernaast is er regelmatig informeel overleg tussen de geledingen.
Organogram Bestuur
Medezeggenschapsraad
Traditionele Vernieuwingsschool Hoorn
Team Montessorischool de Flierefluiter
Ouderraad
Team Jenaplanschool de Tandem
Oudervereniging
Ouders en kinderen
Ouders en kinderen
Ouderbijdrage Bij de inschrijving wordt u gevraagd of u bereidt bent om de vrijwillige ouderbijdrage te betalen. Met nadruk wordt gesteld dat deze bijdrage vrijwillig is. Tot nu toe heeft echter nog nooit een ouder bezwaar gemaakt tegen de betaling van de ouderbijdrage. De gelden worden o.a. gebruikt voor: de schoolbibliotheek, de sportdag, het Sinterklaasfeest, het kerstdiner en de schoolreizen voor onder- en middenbouw. Voor een volledig overzicht wordt u verwezen naar de begroting van het ouderfonds die jaarlijks door de ouderraad op de najaarsvergadering aan de ouders wordt voorgelegd.
27
In het schooljaar 2001-2002 is vastgelegd dat de ouderbijdrage voortaan per kind wordt betaald. De korting voor meerdere kinderen kwam hiermee te vervallen. Tevens is besloten de ouderbijdrage jaarlijks te indexeren. volgens het indexcijfer van het CBS. Het bedrag wordt afgerond op hele euro’s. Met deze indexering zorgen we ervoor dat de ouderbijdrage in de pas loopt met de jaarlijkse prijsverhogingen. De ouderbijdrage voor het schooljaar 2006-2007 bedraagt € 60,-. De ouderraad int en beheert de bijdrage, het bestuur is eindverantwoordelijke. Voor de kennismakingsdagen van de kinderen uit de bovenbouw wordt een afzonderlijke bijdrage gevraagd. Voor schooljaar 06-07 bedraagt deze € 55,-. Sponsoring Er is op dit moment door het schoolbestuur (nog) geen beleid ontwikkeld wat betreft het actief zoeken van sponsors en de wijze waarop omgegaan wordt met uit sponsoring verkregen bijdragen. Ouderhulp Regelmatig wordt de ouders gevraagd of ze willen meehelpen bij een activiteit. Deze hulp kan bijvoorbeeld bestaan uit het begeleiden van een groepje kinderen tijdens een excursie of schoolreisje, maar ook uit het meehelpen bij creatieve activiteiten of bij het uitlenen van boeken uit de schoolbibliotheek. Schoolverzekering voor leerlingen De school heeft via het ouderfonds van de ouderraad voor alle kinderen, leidsters en hulpouders een ongevallenverzekering afgesloten. Daarnaast heeft het schoolbestuur een aansprakelijkheidsverzekering afgesloten. Overleg ouderraad - directie Er is maandelijks een overleg tussen de voorzitter van de ouderraad en de directeur over onderwerpen die op dat moment in ouderraad of team aan de orde zijn. Meestal zijn dit praktische zaken.
28
Klachtenrecht Algemeen Scholen dienen te beschikken over een klachtenregeling. Onze school is aangesloten bij de “Klachtenregeling onderwijs West-Friesland”. Klachten kunnen in de meeste gevallen opgelost worden door ze op school te bespreken met de leidster of de directeur of de speciaal daarvoor aangewezen contactpersoon. Indien het interne traject geen oplossing biedt, dan kan de klacht worden besproken met de externe vertrouwenspersoon of uiteindelijk worden behandeld door de Regionale Klachtencommissie Onderwijs West-Friesland. Zowel de functie van externe vertrouwenspersoon als die van de secretaris van de Regionale Klachtencommissie Onderwijs West-Friesland is ondergebracht bij de GGD Westfriesland te Hoorn. Interne bespreking van een klacht Wanneer u een klacht heeft met betrekking tot de begeleiding van uw kind, bespreekt u dit eerst met de betreffende leidster. Wanneer dit niet naar tevredenheid verloopt, geeft u dit aan en wendt u zich tot de directeur. Er volgt dan een gesprek tussen de leidster, de directeur en u. Wanneer ook dit niet tot een bevredigende oplossing leidt, kunt u zich schriftelijk tot het bestuur wenden. Alleen een schriftelijke klacht wordt in behandeling genomen. Het bestuur bevestigt de ontvangst van uw klacht en doet zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen twee maanden een uitspraak. Een ouder kan zich over de procedure rondom de afhandeling van een interne klacht laten bijstaan door de interne contactpersoon. Uiteindelijk kan een ouder zich ook wenden tot de Regionale Klachtencommissie Onderwijs Interne Contactpersoon De interne contactpersoon helpt de ouders bij de procedure rondom de behandeling van een klacht. Bij klachten op het gebied van machtsmisbruik verwijst de contactpersoon naar de externe vertrouwenspersoon en helpt ouders eventueel bij het eerste contact leggen. Daarnaast heeft de interne contactpersoon een taak op het gebied van het verbeteren van het schoolklimaat en de veiligheid op scholen.
De contactpersoon voor onze school is: Annet Grifhorst Telefoon: 0229-299489 e-mailadres:
[email protected] Externe vertrouwenspersoon Een externe vertrouwenspersoon heeft vooral een taak in de opvang en hulpverlening. De externe vertrouwenspersoon begeleidt en ondersteunt ouders, leerlingen en medewerkers van school bij de behandeling van klachten waarbij er sprake is van machtsmisbruik. Van machtsmisbruik is onder andere spraken in geval van seksuele intimidatie, pesten, discriminatie, agressie en geweld. De externe vertrouwenspersoon is er alleen voor klachten tussen ouders/leerlingen en medewerkers van een school en tussen leerlingen onderling. De externe vertrouwenspersoon (en ook de klachtencommissie) is er dus niet voor klachten die in de thuissituatie spelen. Tevens levert de externe vertrouwenspersoon een bijdrage aan activiteiten gericht op het voorkomen van machtsmisbruik door bijvoorbeeld het geven van voorlichting en door presentaties voor bijvoorbeeld ouders en leerkrachten.
29
Indien u (ouder, leerling of medewerker van een school) een klacht aangaande machtsmisbruik heeft, kunt u contact opnemen met de externe vertrouwenspersoon. Deze kijkt hoe de klacht het beste aangepakt kan worden. In eerste instantie zal er altijd geprobeerd worden een oplossing te zoeken tussen ouders/leerlingen en school. Indien dit niet lukt, kan overwogen worden een klacht in te dienen bij de klachtencommissie. De externe vertrouwenspersoon kan de kla(a)g(st)er eventueel begeleiden bij alle stappen. Als externe vertrouwenspersoon voor onze school is aangewezen mevrouw T. Maas, werkzaam bij de GGD Westfriesland. Bereikbaarheid De externe vertrouwenspersoon kunt u schriftelijk dan wel telefonisch bereiken. U kunt een brief sturen waarin de klacht vermeld staat. Vergeet hierin a.u.b. niet uw telefoonnummer te noteren, zodat mevrouw Maas u terug kan bellen. Het adres is:
Vertrouwenspersoon GGD Westfriesland Afdeling Jeugdgezondheidszorg Antwoordnummer 101 1620 VB Hoorn U kunt de externe vertrouwenspersoon op werkdagen ook bellen. Het telefoonnummer is 0229 – 253392. In de schoolvakanties kan het voorkomen dat de bereikbaarheid minder is. Regionale Klachtencommissie Onderwijs West-Friesland van de GGD Westfriesland Klachten op het meer schoolinhoudelijke vlak kunnen, indien intern op school geen oplossing wordt gevonden of de klacht niet naar tevredenheid van klager wordt opgelost, direct worden voorgelegd aan de Regionale Klachtencommissie Onderwijs Westfriesland. De klachtencommissie neemt na ontvangst van de schriftelijke klacht deze – mits de klacht qua termijn en inhoud – ontvankelijk is, in behandeling. Beide partijen (klager en school) worden altijd in de gelegenheid gesteld hun mening te geven (hoor en wederhoor). Na behandeling van de klacht, doet de klachtencommissie uitspraak en geeft een advies aan het bestuur van de school. Het bestuur van de school beslist uiteindelijk wat er met dit advies gebeurt.
Het klachtenreglement ligt voor u ter inzage bij de directeur Martin Bergevoet. Het adres van de Regionale Klachtencommissie is: Regionale Klachtencommissie Onderwijs West-Friesland Antwoordnummer 101 1620 VB Hoorn Secretaris: mw. mr. Y.C. Koopen (0229-253422) Leden van de Regionale Klachtencommissie Onderwijs West-Friesland: • mw. mr. C.A. Boom, voorzitter; • mw. drs. M. Stranders, lid; • mw. A.M.M.Th. van Geen-Gallee, arts, lid.
30
Het secretariaat van de klachtencommissie is telefonisch bereikbaar op maandag t/m donderdag tijdens kantooruren. In de schoolvakanties kan het voorkomen dat de bereikbaarheid beperkt is. Bij het gebruik van bovengenoemd antwoordnummer (ook voor de externe vertrouwenspersoon) geldt binnen de GGD Westfriesland een speciaal protocol voor behandeling van post en archivering ter bescherming van de privacy van betrokkenen.
31
7
De ontwikkeling van het onderwijs in de school Activiteiten ter verbetering van het onderwijs in de school In het verleden hadden we op school een zelf ontwikkeld individueel toetssysteem. Aanvankelijk was de inspectie hier erg enthousiast over, maar omdat het niet landelijk genormeerd was, werd het later toch afgekeurd. Bij de beoordeling van ons toetssysteem zou de inspectie in haar rapporten vermelden “geen waardering”. De inspectie bedoeld hiermee dat zij geen oordeel kan uitspreken. Het zou door ouders echter ook uitgelegd kunnen worden als onvoldoende. Uiteindelijk hebben we besloten om een combinatie te maken van toetsen die bij een methode horen en landelijk genormeerde Cito toetsen. Het toetsoverzicht voor het schooljaar 2006-2007 ziet er als volgt uit: • Onderbouw (groep 1 en 2) - toetsen op het gebied van voorbereidend lezen en voorbereidend rekenen - dyslexiescreening • Middenbouw (groep 3, 4 en 5) - dyslexiescreening - avi toets voor technisch lezen - toetsen Goed Gelezen en Rekenrijk - Cito toets begrijpend lezen en rekenen (groep 5) - Cito toets spelling • Bovenbouw (groep 6, 7 en 8) - avi toets - Cito toets spelling - Toetsen Goed Gelezen en Rekenrijk - Cito toetsen begrijpend lezen en rekenen - Cito Entree toets en de schoolkeuzetoetsen (groep 7) - Theoretisch en praktisch verkeersexamen (groep 7) In sommige gevallen geven de uitslagen van de bovenstaande toetsen nog niet helemaal weer wat de begeleidingsmogelijkheden van een kind zijn. In dat geval wordt een kind soms individueel verder getoetst. Dit gaat in overleg met de ouders en deze toetsen worden afgenomen door de interne begeleider of een externe deskundige. De toetsen geven ons inzicht geven in de begeleidingsmogelijkheden van een kind verschaffen ons ook informatie over verbeteringsmogelijkheden van ons onderwijsaanbod. Om de kwaliteit van ons onderwijs te verbeteren maken we ook gebruik van de uitkomsten van het kwaliteitsonderzoek. In elke schoolplanperiode vullen ouders, kinderen en personeel verschillende kwaliteitsvragenlijsten in. De uitslagen hiervan worden besproken binnen het team en er worden verbeterpunten vastgesteld.
32
Beleidsvoornemens De inhoudelijke planning voor het schooljaar 2006-2007 omvat de volgende zaken:
• Uitvoering beleidsvoornemens kosmisch onderwijs en opvoeding. Met kosmisch • • • • • • • •
onderwijs wordt kort gezegd bedoeld dat een kind vooral geleerd wordt wat de samenhang der dingen is; Evaluatie beleid kosmisch onderwijs en opvoeding; Verbetering rekenonderwijs; Werken aan de verbeterpunten van de kwaliteitsvragenlijsten personeel en ouders; Bespreken uitkomsten kwaliteitsvragenlijst kinderen uit groep 5 t/m 8; Vaststellen en uitvoeren verbeterpunten; Bespreking nieuwe kerndoelen; Bespreking en invoering van de Wet BIO (Beroepen in het onderwijs); Formeren van nieuwe beleidsvoornemens voor de schoolplan periode 2007-2011; Vaststellen van het schoolplan 2007-2011.
Samenwerking met andere montessorischolen Sinds lange tijd werkt een aantal algemeen bijzondere montessorischolen in Noord-Holland met elkaar samen. Vanaf 1 april 1999 was dit in een formeel samenwerkingsverband onder de naam SAMON. (Samenwerkende Montessorischolen Noord-Holland). Met ingang van 1 januari 2006 is de samenwerking voortgezet in de rechtspersoon Coöperatie SAMON. Onder SAMON vallen de algemeen bijzondere montessorischolen uit Zwaag, Enkhuizen, Heerhugowaard, Alkmaar, Landsmeer, Beverwijk en Hoofddorp
33
8
De resultaten van het onderwijs Kinderen ontwikkelen zich volgens bepaalde ontwikkelingsfasen. De ontwikkelingsfasen vormen voor ons het uitgangspunt bij de begeleiding. De aanleg, het tempo, de interesse en de thuissituatie van de kinderen onderling varieert. We proberen met deze verschillen goed om te gaan en de kinderen door de geïndividualiseerde werkwijze te bieden wat ze nodig hebben. In eigen tempo en met hun eigen aanleg kunnen ze zich ontwikkelen en de leidster begeleidt hen daarbij. De meeste kinderen volgen de gewone ontwikkelingsgang, maar er zijn ook kinderen voor wie de leerroute duidelijk gewijzigd wordt met ander werk, méér of moeilijker of gemakkelijker. Ook kan het zijn dat de vrije werkkeuze minder wordt en dat de leidster meer bepaalt welk werk er door de kinderen gedaan wordt. In het uiterste geval kan het er toe leiden dat een kind uit midden- of bovenbouw een dag- of weektaak krijgt. Alle kinderen worden begeleid en gestimuleerd en we proberen elk kind op het niveau te brengen dat voor hem haalbaar is. Tijdens de hele basisschoolperiode worden de kinderen gevolgd in hun ontwikkeling. Dat gebeurt o.a. door te observeren, een wezenlijke activiteit binnen het Montessorionderwijs. Als vervolg op de observaties bepaalt de leidster welke lesjes aangeboden kunnen worden en op welke manier ze anderzijds met het kind verder gaat. Voor de leerstofonderdelen lezen, rekenen en spelling worden methodegebonden en landelijk genormeerde toetsen gebruikt. De toetsen geven een beeld van de vooruitgang van de kinderen bij deze onderdelen. De uitkomsten worden onder andere gebruikt om de ouders te informeren over de ontwikkeling van hun kind. Dit wordt beschreven in de verslagen, welke worden besproken met de ouders. Deze verslagen geven informatie over de kwaliteit van het werk, het niveau waarop het kind werkt en de werkhouding. De beoordeling van de mogelijkheden en de inzet van een kind is belangrijker dan het onderling vergelijken van kinderen. De kinderen worden niet alleen beoordeeld in een systeem van onderling vergelijken, maar er wordt ook gekeken naar de mogelijkheden en inzet van het individuele kind. Opzetten intern kwaliteitssysteem In het schooljaar 2001-2002 was onder leiding van een externe deskundige een intern kwaliteitssysteem opgezet. De opzet was gebaseerd op het kwaliteitssysteem van de inspectie en was gericht op het onderwijsleerproces, de opbrengsten en de schoolcondities. Het werd verder aangevuld met kwaliteitskenmerken uit het montessorionderwijs gebaseerd op de Kijkwijzer van de Nederlandse Montessorivereniging (NMV), het Beroepsprofiel leraar primair onderwijs op montessorischolen en de missie en visie van de SAMON-scholen.
Na een eerste invulling van de zelf ontwikkelde kwaliteitskaart door de teamleden van de verschillende scholen, is door het Directeurenberaad van de SAMON-scholen geconstateerd dat de kwaliteitskaart niet voldeed. Er is besloten om af te zien van verdere ontwikkeling. Vorig schooljaar is besloten om bij het in kaart brengen van onze onderwijskwaliteit gebruik te maken van de Kwaliteitsmeter Primair Onderwijs. De ervaringen tot nu toe met dit instrument zijn positief. In deze schoolgids is de uitslag van de kwaliteitsvragenlijst voor ouders opgenomen.
34
Uitslag kwaliteitsvragenlijst ouders In het schooljaar 2004-2005 hebben we alle ouders gevraagd naar de mening over de kwaliteit van ons montessorionderwijs. Alle ouders zijn in de gelegenheid gesteld om op school de zogenaamde kwaliteitsvragenlijst voor ouders te invullen. Dit kon voorafgaand of na afloop van een oudergesprek tijdens ÈÈn van de twee oudergesprekssronden. Een aantal ouders maakte gebruik van de mogelijkheid om op een ander tijdstip de vragenlijst in te vullen. De uitkomst van de vragenlijst voor ouders maakt duidelijk in hoeverre het schoolteam van Montessorischool de Flierefluiter zijn beloftes waarmaakt. In verschillende documenten, onder andere de jaarlijkse schoolgids, beschrijft het team het proces van onderwijs en opvoeding. Met het invullen van de kwaliteitsvragenlijst hebben de ouders hierover een oordeel gegeven. De kwaliteitsvragenlijst bestond uit vragen op de volgende gebieden: gebouw, gang van zaken op school, schoolklimaat, zorg en begeleiding, onderwijs en leren en algemeen. In totaal zijn 84 vragenlijsten ingevuld. Dit is ruim 66% van het aantal ouderparen. De stellingen werden beoordeeld met een vierpuntsschaal. Er zijn twee schalen voor oneens en twee schalen voor eens. In een gesprek met een adviseur van van Beekveld & Terpstra, de makers van de vragenlijst, werd duidelijk dat een score onder de 2 duidt op een groot probleem, een stelling met een score tussen 2 en 3 geeft aan dat hierin nog wat verbeterd kan worden en dat een score tussen 3 en 4 betekent dat de ouders hier tevreden over zijn. Hier hoeft geen extra aandacht aan besteed te worden. Bij een dergelijke score is het wel belangrijk om de opmerkingen goed door te nemen. Wellicht dat dit nog aanwijzingen kan opleveren voor verbeterpunten. Er was geen score onder de 2 en er waren er drie scores zijn tussen de 2 en de 3. De rest zat allemaal tussen de 3 en 4. De scores tussen de 2 en 3 waren: - Het sanitair is netjes en schoon - De weg naar school is voor mijn kind(eren) voldoende veilig - Ik ben op de hoogte van de klachtenregeling
2,8 2,9 2,9
De zes hoogste scores, allemaal 3,9: - Wanneer ik de school bel, word ik vriendelijk te woord gestaan - Het contact met het ondersteunend personeel verloopt prettig - De directie is aanspreekbaar wanneer dat nodig is - De nieuwsbrief van de school is helder en duidelijk - Ik ben tevreden over de lestijden van mijn kind(eren) - Mijn kind(eren) leert/leren samenwerken met andere kinderen Het gemiddelde eindcijfer van de 84 ouders/ouderparen is een 8. Het team is daar erg blij mee. Het is een welkome waardering voor onze inzet en betrokkenheid. Alle opmerkingen van de ouders zijn ook bekeken en besproken. Over het algemeen wordt de sfeer op school als bijzonder prettig ervaren. Dit wordt bij “Wat ik juist goed vind van deze school” vaak genoemd. De opmerkingen onder het kopje: “Wat vind ik niet zo goed van deze school” hebben geleid tot de volgende aandachts- en verbeterpunten:
35
- Het wc-gebruik en -gedrag van de kinderen wordt regelmatig in de klas besproken. - De toiletten worden opgeknapt. Dat was reeds gepland en inmiddels zijn de schilders hiermee klaar en ziet alles er weer netjes uit. De begroting laat het (nog) niet toe om de tegelvloertjes te vervangen. - De kattenpoep in de bosjes bij het kleuterplein blijft een probleem. Wellicht dat de plaatsing van het nieuwe hek hierin verbetering brengt. - Het is niet helemaal duidelijk welke schoolregels sommige ouders bedoelen wanneer volgens hen niet voldoende sprake is van een eenduidige hantering. In ieder geval worden de schoolregels jaarlijks geëvalueerd en dat zal ook op het eind van het schooljaar 05-06 weer gebeuren. De schoolregels worden daarna weer opgenomen in de jaarlijkse schoolgids. Daarnaast wordt vastgesteld dat niet alles in regels te vatten is en dat ook niet alle “regels” expliciet beschreven staan. - De verkeerssituatie in en rond de school wordt nader besproken met de verkeersouder, tevens lid van de ouderraad. Er bestond al een regelmatig overleg tussen de verkeersouder en de directeur. - De klachtenregeling wordt elk schooljaar vermeld in de schoolgids. Aan ouders die nieuw op school komen wordt de schoolgids uitgereikt. Van de overige ouders wordt verwacht dat zij een schoolgids meenemen van de infotafel of deze inzien op de website van de school. - Als het nieuwe hek geplaatst is, wordt in overleg met de ouderraad besproken in hoeverre het mogelijk is om de speelplaats verder op te knappen. Gedacht wordt onder andere aan het schilderen van allerlei spelletje op het plein. Hierover was reeds contact met de ouderraad. De opbrengsten van de verschillende acties (oud papier, kleding en lege cartridges) blijven ten goede komen aan speelmateriaal en het speelplein. Inmiddels kan de helft van de Fancy Fair € 675,- ook aan dit budget worden toegevoegd. - In de schoolgids voor het schooljaar 2006-2007 wordt een apart onderdeel opgenomen over hoe het team omgaat met pestgedrag. Voor het team ligt dit vooral opgesloten in de dagelijkse begeleiding van de kinderen en in de zegswijze van Maria Montessori: “Jouw vrijheid eindigt, waar de vrijheid van de ander begint”. - Billy houdt om 14.30 uur toezicht op het schoolplein. - Het toezicht houden door de ouders tijdens de pleinwacht komt nog een keer op de agenda van een teamvergadering terug. De pleinwachtouders worden nader geïnformeerd over het actief surveilleren. - Het wel/niet vieren van vader- en moederdag wordt in een teamvergadering besproken. Tot nu toe werden deze dagen niet gevierd. In het verleden is om verschillende redenen hiervan afgezien. Bekeken wordt of deze redenen voor alle teamleden nog gelden. - In de volgende schoolplanperiode (2007-2011) worden de ouders weer verzocht om een kwaliteitsvragenlijst in te vullen.
36
De mening van een individuele ouder Het onderstaande stukje is een terugblik van een ouder vanaf de eerste kennismaking met onze school. De terugblik zegt ook iets over de kwaliteit van ons onderwijs. Toen wij verhuisden van Alkmaar naar Hoorn zochten wij een basisschool voor onze twee kinderen. We bezochten alle scholen in de buurt, spraken met directeuren, leerkrachten en ouders. Waarom wij kozen voor de Flierefluiter. Toen we de Flierefluiter binnenliepen (onder schooltijd) viel ons direct op dat het een andere school is dan andere. Er liepen, zaten en werkten overal kinderen. Geen dichte deuren met daarachter groepen kinderen die tafels dreunden of braaf naar de juf luisterden. De hele school zoemde van activiteit en iedereen was bezig. De kinderen zochten zelfstandig naar informatie, deden een werkje of waren iets aan het maken. Wat ons bij het eerste bezoek ook opviel was dat de kinderen zo serieus en “gewoon” tegen ons deden. Er kwamen kinderen naar ons toe om te vragen waarvoor we kwamen en zij maakten ons wegwijs in de school. Dat hadden we op geen enkele andere school meegemaakt.
Zowel de leerkrachten als de kinderen zijn op de Flierefluiter gewend om met elkaar om te gaan op een rustige manier. Er wordt gepraat en overlegd en er is aandacht voor de kinderen als individu. Natuurlijk waren er nog allerlei andere dingen waar we op letten, zoals de schooltijden en hoe het schoolsysteem in elkaar zat. Of de kinderen er wel voldoende zouden leren en of ze ook konden overblijven. Het bleek allemaal wel okÈ. Maar toch werd onze keus vooral bepaald door die eerste indruk van de sfeer in de school. Volgend jaar gaat ook onze jongste naar de “middelbare”. Onze kinderen hebben zich 5 jaar thuis gevoeld op de Flierefluiter We zijn blij dat we zijn afgegaan op die eerste goede indruk. Marianne Reij en Jan Sijben, ouders van Jaap en Rosa
37
9
Regeling school- en vakantietijden Schooltijden onderbouw
middenbouw
midden- bovenbouw,
groep 1 en 2: ma, di, do, vr woe vrij groep 3 en 4: ma, di, do, vr woe groep 5 t/m 8 ma, di, do, vr woe
8.30 - 14.30
8.30 - 14.30 8.30 - 11.30 8.30 - 14.30 8.30 - 12.15
Het begin van de dag Aan het begin van elke schooldag is er voor de kinderen een inloopperiode van 10 minuten. Vanaf 8.20 uur worden de kinderen verwelkomd door de leidster die bij de klasdeur staat en ze een hand geeft. De kinderen gaan naar binnen om alvast hun plantje te verzorgen, hun werk te pakken of met andere kinderen te overleggen of gewoon gezellig een praatje te maken. Om 8.30 uur wordt met de lessen begonnen. Tijdens de inloopperiode zijn er geen ouders in het klaslokaal. Het afscheid nemen geschiedt in de gang, zodat de kinderen de gelegenheid hebben om zelfstandig en in een rustige sfeer hun werkdag te beginnen. De ouders kunnen na schooltijd in de klas van hun kind terecht om samen met hun kind het werk te bekijken. Vakantieregeling De school volgt in de regel het adviesrooster van de Onderwijsraad Westfriesland. Voor het komende schooljaar zijn de vakanties en de vrije dagen als volgt: Vakanties Herfstvakantie 23-10-06 t/m 27-10-06 Kerstvakantie 25-12-06 t/m 05-01-07 Voorjaarsvakantie 26-02-07 t/m 02-03-07 Paasweekend 06-04-07 t/m 09-04-07 Meivakantie 30-04-07 t/m 04-05-07 Hemelvaart 17-05-07 t/m 18-05-07 Pinksterweekend 28-05-07 Zomervakantie 07-07-07 t/m 19-08-07 vrije dagen / uren Studiedag WSNS studiemiddag
Zwarte Pietenfeest Sinterklaas Kerstdiner WSNS studiemiddag WSNS studiemiddag Personeelsdag
01-11-06, middenbouw 07-11-06, vanaf 12.00 uur zijn alle kinderen uit de middenbouw vrij. 24-11-06, vanaf 12.00 uur zijn de kleuters vrij. 05-12-06, vanaf 12.00 uur zijn alle kinderen vrij. 21-12-06, vanaf 12.00 uur zijn alle kinderen vrij. Het kerstdiner is van 17.30 tot 19.00 uur. bovenbouw 30-01-07, vanaf 12.00 uur zijn alle kinderen uit de bovenbouw vrij. onderbouw 13-02-07, vanaf 12.00 uur zijn alle kinderen uit de onderbouw vrij. 29-05-07, alle kinderen zijn vrij.
38
Regeling voor verlof buiten de schoolvakanties Het verlenen van verlof buiten de schoolvakanties is aan strenge regels gebonden. Een speciaal aanvraagformulier dient hiervoor ingevuld te worden. Dit formulier ligt in de folderhouder bij het prikbord bij de personeelskamer. Het betreft hierbij verlof tot een maximum van 10 dagen. Voor verlof dat langer duurt dient een aanvraag ingediend te worden bij de leerplichtambtenaar. Spreekuren De school kent geen spreekuren in de strikte zin van het woord. U kunt altijd informeel contact zoeken met de leidster na schooltijd. Veel ouders maken hiervan gebruik om tevens het werk van hun kind te bekijken. Wilt u een gesprek met de leidster dan maakt u hiervoor een afspraak. Verder kent de directeur een “inloopspreekuur”. Hij is van maandag- tot en met donderdagochtend van 8.30 tot 9.00 in zijn kamer aanwezig om ouders te woord te staan. Op vrijdag is hij niet aanwezig.
39
10
Namen en adressen Schooladres Montessorischool de Flierefluiter Akkerwinde 57, Zwaag 0229 - 23 23 42 postadres: Postbus 429 1620 AK Hoorn Teamleden Directeur: Martin Bergevoet Smetanahof 19, 1628 SR Hoorn 0229 – 24 48 57
Onderbouw: José Rietkerk, Kita van Os, Astrid Nijveld, Liesbeth Helsdingen.
Middenbouw: Else Voorn, Anja Hartog, Anneke Schilp, Saskia Engel.
Vakleerkracht gym: Anneloes Slaman Lisette Hendrickx
Interne begeleider: Marjan van den Braak
Conciërge: Billy Morars
Schoonmaakster: Hanny Entius
Schoolbestuur Rob Ravensbergen Kerketuin 64 1689 LC Zwaag 0229 – 24 35 26
Rob van Zijtveld Bazillehof 8 1628 XD Hoorn 0229 – 26 48 24
Bovenbouw: Els Weiffenbach, Mirjam Kastelein, Frieda Blom, Marijke Lam.
Gerrit Sassen Charlotte van Pallandthof 29 1628 ZG Hoorn 0229 – 26 88 91
Medezeggenschapsraad oudergeleding Gert Jan Matto Luuk Knobbe Kerketuin 92 Monethof 10 1689 LE Zwaag 1628 XB Hoorn 24 18 20 27 78 67 (De Flierefluiter) (De Tandem)
Ad Geerdink Gerrit Achterberghof 19 1628 VB Hoorn 59 05 40 (De Tandem) Teamgeleding Anneke Schilp en Anja Hartog Karen Aartsen en Annemiek Heilig
40
De Flierefluiter De Tandem
Ouderraad Marian Honing voorzitter Ridderspoor 44 1689 TG Zwaag 24 59 96
Irene Boers secretaris Munnikenwoud 13 1689 BA Zwaag 26 35 00
Wil van Straalen penningmeester Langetuin 157 1689 JJ Zwaag 24 07 03
Mirjam Mast lid Schout 52 1625 BR Hoorn 24 68 16
Wendy Ruiter lid Hoefblad 177 1689 SZ Zwaag 23 24 54
Jan Dik Rozemuller lid Schout 13 1625 BH Hoorn 23 28 90
Madelon Hubers lid Dorpsstraat 8A 1689 EV Zwaag 26 92 96
Desirée Doorhof lid Het Oude Ambacht 1625 ZE Hoorn 24 12 73
Geeske Roest lid Schepenen 83 1625 RL Hoorn 06 - 13 17 82 33
Interne contactpersoon klachtenregeling De schoolcontactpersoon is: Annet Grifhorst telefoon: 0229-299489 e-mail:
[email protected] Mw. Grifhorst is schoolmaatschappelijk werkster. Externe personen • Regionale Klachtencommissie Onderwijs West-Friesland, postadres: Antwoordnummer 101, 1620 VB Hoorn 0229 - 25 34 22
• Externe vertrouwenspersoon: Mw. Maas, telefoon: 0229 - 25 33 92 • Inspectie van het onderwijs
[email protected] / www.onderwijsinspectie.nl vragen over onderwijs: 0800 - 8051 (gratis) klachtmeldingen over seksuele intimidatie, seksueel misbruik, ernstig psychisch of fysiekgeweld: meldpunt vertrouwensinspecteurs 0900 - 111 3 111 (lokaal tarief) • Schoolarts: Dhr. F van Leerdam, Postbus 201, 1620 AE Hoorn 0229 - 25 33 10 Doktersassistente: Mw. C. Prijs • OBD Noordwest onderwijsdiensten Bezoekadres: Blauwe Berg 3a, Hoorn, 0229 - 25 93 80 postadres: Postbus 80, 1620 AB Hoorn. • Nederlandse Montessori Vereniging (NMV), Bezuidenhoutseweg 251-253 2594 AM Den Haag 070 – 331 52 82
41
de flierefluiter Akkerwinde 57, 1689 NV Zwaag. Telefoonnummer: 0229-232342
C2020/2061044• Fotografie Cees Franke
Montessorischool