Het pestactieplan (PAP) d’Oefenschool Blankenberge Het doel van het PAP is het pesten op school (en daarbuiten) te voorkomen door het aanmeten van een positieve attitude van de leerlingen en het schoolteam“ Alle kinderen mogen zich in hun basisschoolperiode veilig voelen, zodat zij zich optimaal kunnen ontwikkelen” Door regels en afspraken zichtbaar te maken kunnen kinderen en volwassenen, als er zich ongewenste situaties voordoen, elkaar aanspreken op deze regels en afspraken Door elkaar te steunen en wederzijds respect te tonen stellen we alle kinderen in de gelegenheid om met veel plezier naar school te gaan!
Om dat te bereiken bestaat het PAP (pestactieplan) uit een reeks klas- en schoolafspraken die in alle leerjaren en kleuterafdeling gelden (verticale doorstroming) en die de leerlingen dienen te ondertekenen, een soort « contract ». Niet enkel de leerlingen maar ook alle leerkrachten dienen zich hieraan te houden (voorbeeldfunctie). Door alle vormen van agressie te voorkomen zorgen we ervoor dat er geen voedingsbodem voor pesten aanwezig is. Dit gebeurt niet enkel door een sanctiebeleid maar ook door speelplaatsverfraaiing, aanbod van speeltuigen en door de participatie van de leerlingen. Schooleigen begripsomschrijving PESTEN : Een persoon wordt gepest als hij herhaaldelijk (al dan niet cyclisch) en langdurig blootstaat aan fysische en/of psychische negatieve handelingen verricht door één of meerdere personen. Algemene principes (regels) i.v.m. AGRESSIE : 1. Op onze school en daarbuiten dulden wij geen fysiek geweld (schoppen, slaan, nijpen, bijten, duwen…) 2. Op onze school en daarbuiten dulden wij geen fysiek agressief gedrag (deuren slaan, stampen, gooien met voorwerpen…) 3. Op onze school en daarbuiten dulden wij geen verbaal agressief gedrag (vloeken, schelden, uitlachen, treiteren, uitsluiten, negeren…) Klas- en schoolafspraken: Deze regels gelden op school en daarbuiten Nieuwkomers worden goed ‘ontvangen’ en ‘opgevangen’. Ze zijn welkom op onze school! Pesten niet geheim houden, we melden het aan onze juf/meester. Dit is NIET klikken. Wil je de juf/meester spreken stop dan een briefje in de ideeënbus of vraag een gesprek aan. Niemand wordt met opzet uitgelachen. Wij schelden niet op elkaar en noemen niemand bij een kwetsende naam. We luisteren naar elkaar. Niemand wordt uitgesloten. We proberen eerst een ruzie zelf uit te praten. Bij ruzie zoeken we hulp bij de juf/meester. Er wordt over niemand geroddeld, kwaad gesproken of gelogen. Bij ruzies kies ik geen partij. Niemand wordt op het uiterlijk negatief beoordeeld. We zitten niet ongevraagd aan elkanders spullen en pakken geen dingen af. Opzettelijk iemand pijn doen, opwachten buiten de school, achterna zitten om te pesten is beslist NIET toegestaan. We uiten geen bedreigingen; chantage is uitgesloten.
Gestructureerde werkwijze binnen de school om het PAP “draaiende te houden” :. Week 1 & 2: We brengen alle regels tegelijk aan. Om de veertien dagen wordt een regel in de kijker geplaatst, uitgediept en op schoolniveau geafficheerd. De uitgediepte regels worden op dezelfde manier geactualiseerd zoals de begrippen, … van de “bakjesaanpak”. Week 3 & 4: Nieuwkomers worden goed ‘ontvangen’ en ‘opgevangen’. Ze zijn welkom op onze school! Week 5 & 6: Pesten niet geheim houden, we melden het aan onze juf/meester. Dit is NIET klikken. Week 7 & 8: Wil je de juf/meester spreken stop dan een briefje in de ideeënbus of vraag een gesprek aan. Week 9 &10: Niemand wordt met opzet uitgelachen. Week 11 & 12: Wij schelden niet op elkaar en noemen niemand bij een kwetsende naam. Week 13 & 14: We luisteren naar elkaar. Week 15 & 16: Niemand wordt uitgesloten. Week 17 & 18: We proberen eerst een ruzie zelf uit te praten. Week 19 & 20: Bij ruzie zoeken we hulp bij de juf/meester. Week 21 & 22: Er wordt over niemand geroddeld, kwaad gesproken of gelogen. Week 23 & 24: Bij ruzies kies ik geen partij. Week 25 & 26: Niemand wordt op het uiterlijk negatief beoordeeld. Week 27 & 28: We zitten niet ongevraagd aan elkanders spullen en pakken geen dingen af. Week 29 & 30: Opzettelijk iemand pijn doen, opwachten buiten de school, achterna zitten om te pesten is beslist NIET toegestaan. Week 31 & 32: We uiten geen bedreigingen; chantage is uitgesloten.
Begeleidingsstrategie :
STAP 1: Er eerst zelf (en samen) proberen uit te komen STAP 2: Op het moment dat een van de leerlingen er niet uitkomt (in feite het onderspit delft en verliezer of zondebok wordt) heeft deze het recht en de plicht het probleem aan de meester of juf voor te leggen. Andere kinderen die hiervan op de hoogte zijn hebben ook meldingsplicht. STAP 3: De leerkracht brengt de partijen bij elkaar voor een verhelderingsgesprek en probeert samen met hen de ruzie of pesterijen op te lossen en (nieuwe) afspraken te maken. Bij herhaling van pesterijen / ruzies tussen dezelfde leerlingen volgen sancties (zie bij gradueel sanctioneren).
STAP 4: Bij herhaaldelijke ruzie/ pestgedrag neemt de leerkracht duidelijk stelling en houdt een bestraffend gesprek met de leerling die pest /ruzie maakt. De fases van bestraffen treden in werking. Elk kind heeft in de agenda een blaadje met 5 beertjes en plaats om naast die beertjes een opmerking te schrijven. Het wegnemen van een beertje : 1. Verbale verwittiging welke ‘gesignaliseerd’ wordt aan de klastitularis en de zorgcoördinator. Gemotiveerd werken met visueel herkenbaar signaal (5 beertjes in agenda). Bij de eerste inbreuk wordt naast de eerste beer een verwittiging geschreven. Die verwittiging wordt overplakt als het kind in de eerste 2 maanden geen nieuwe inbreuken pleegt. Bij een volgende inbreuk wordt de beer geschrapt (afgenomen) in de agenda en wordt de reden + datum genoteerd. 2. Vanaf de afname van een tweede beer wordt een passende straf gegeven (volgens de leeftijd van het kind !) 3. Na afname van 3 beertjes volgt een gesprek met de zorgcoördinator. Na afname van de 3 beertjes volgt contact met de ouders i.v.m. begeleiding van hun kind en wordt er geprobeerd om in goed overleg samen te werken aan een bevredigende oplossing. De directeur of zorgcoördinator neemt schriftelijk/telefonisch contact voor een gesprek. 4. Na afname van 4 beren wordt het CLB ingeschakeld. 5. Na de afname van de 5 de beer, wordt een gedragscontract opgemaakt. 6. Belonen van de kinderen die geen overtredingen begaan hebben. Een beersticker per rapportperiode op het rapport + een « pestvrij » diploma op het einde van het schooljaar 7. Leerlingen kunnen na 2 maanden zonder sanctie een beertje terugverdienen. De opmerkingen worden dan overplakt, zodat er niets negatiefs meer zichtbaar is in de agenda. GRADUEEL SANCTIONEREN: De leerkracht neemt duidelijk een stelling in. De straf is opgebouwd in 4 fases; afhankelijk hoelang de pester door blijft gaan met zijn / haar pestgedrag en geen verbetering vertoont in zijn / haar gedrag: FASE 1 bij eerste en tweede beer: .
Gesprek met leerkracht en zorgcoördinator of directeur. Een of meerdere pauzes niet spelen, vb.: tegen de muur staan. Vanaf tweede beer : een schriftelijke opdracht zoals een stelopdracht over de toedracht en zijn of haar rol in het pestprobleem Door gesprek: bewustwording welke de gevolgen zijn voor het gepeste kind. Afspraken maken met de pester over gedragsveranderingen. De naleving van deze afspraken komen aan het einde van iedere week (voor een periode) in een kort gesprek aan de orde. Eventueel werken met een weekkaart als het gedrag duidelijk moet bijgestuurd worden.
FASE 2 bij afname derde beer: Een gesprek met de ouders, als voorgaande acties op niets uitlopen. De medewerking van de ouders wordt nadrukkelijk gevraagd om een einde aan het probleem te maken. FASE 3: Bij aanhoudend pestgedrag kan deskundige hulp worden ingeschakeld zoals het CLB. FASE 4: Bij aanhoudend pestgedrag kan er voor gekozen worden om een leerling tijdelijk in een andere groep te plaatsen, binnen de school of kan een procedure tot uitsluiting worden opgestart.
BEGELEIDING VAN DE GEPESTE LEERLING (individueel!) : Medeleven tonen, luisteren en vragen: hoe en door wie er wordt gepest. Nagaan hoe de leerling zelf reageert, wat doet hij/zij voor tijdens en na het pesten. Huilen of heel boos worden is juist vaak een reactie die een pester wil uitlokken. De leerling in laten zien dat je op een andere manier kunt reageren. Zoeken en oefenen van een andere reactie bijvoorbeeld je niet afzonderen. (cfr. Leefsleutels). Het gepeste kind in laten zien waarom een kind pest. (cfr leefsleutels). Nagaan welke oplossing het kind zelf wil. Sterke kanten van de leerling benadrukken. Belonen (schouderklopje) als de leerling zich anders/beter opstelt. Praten met de ouders van de gepeste leerling en de ouders van de pester(s). Het gepeste kind niet overbeschermen bijvoorbeeld naar school brengen of ‘ik zal het de pesters wel eens gaan vertellen’. Hiermee plaats je het gepeste kind juist in een uitzonderingspositie waardoor het pesten zelfs nog toe kan nemen.
BEGELEIDING VAN DE PESTER (individueel!): Praten; zoeken naar de reden van het ruzie maken/ pesten (baas willen zijn, jaloezie, verveling, buitengesloten voelen). Laten inzien wat het effect van zijn/ haar gedrag is voor de gepeste. Excuses aan laten bieden. In laten zien welke sterke (leuke) kanten de gepeste heeft. Pesten is verboden in en om de school: wij houden ons aan deze regel; straffen als het kind wel pest – belonen (schouderklopje) als kind zich aan de regels houdt. Kind leren niet meteen kwaad te reageren, leren beheersen, de ‘stop-eerst-nadenkenhouding’ of een andere manier van gedrag aanleren. Contact tussen ouders en school; elkaar informeren en overleggen. Inleven in het kind; wat is de oorzaak van het pesten?
kan
Voorstellen aan de ouders dat het zoeken van een sport of club soms een oplossing zijn. Het kind kan dan ervaren dat contact met andere kinderen wel leuk kan zijn. Inschakelen van hulp van het CLB of externen.
BEGELEIDING VAN DE KLASGROEP .
.
In het vijfde en het zesde leerjaar wordt een PESTsociogram afgenomen. Aan de hand daarvan en samen met het kerntalentenonderzoek wordt een gesprek ingepland met elk kind en de zorgcoördinator. Er wordt op een positieve manier gepraat over de talenten van het kind en de score die het haalt als goeie vriend, pester of gepeste. Op die manier wordt elk kind individueel begeleid om zich te leren weerbaar op te stellen. Bovendien wordt de nadruk gelegd op de meldplicht van het pesten en de rol van de meeloper. De risicoleerlingen (zowel voor gepesten of pesters) worden nauwlettend in de gaten gehouden en begeleid van zodra nodig. Bij blijvend pestgedrag wordt in de groep gewerkt aan weerbaarheid en inleving via klassikale lessen (b.v. Leefsleutels).
ADVIEZEN AAN DE OUDERS van de kinderen van onze school: Ouders van gepeste kinderen: a. b. c. d. e. f.
Houd de communicatie met uw kind open, blijf in gesprek met uw kind. Als pesten niet op school gebeurt, maar op straat, probeert u contact op te nemen met de ouders van de pester(s) om het probleem bespreekbaar te maken. Pesten op school kunt u het beste direct met de leerkracht of zorgcoördinator bespreken. Door positieve stimulering en zgn. schouderklopjes kan het zelfrespect vergroot worden of weer terug komen. Stimuleer uw kind tot het beoefenen van een sport. Steun uw kind in het idee dat er een einde aan het pesten komt.
Ouders van pesters: a. b. c. d. e. f. g. h.
Neem het probleem van uw kind serieus. Raak niet in paniek: elk kind loopt kans pester te worden. Probeer achter de mogelijke oorzaak te komen. Maak uw kind gevoelig voor wat het anderen aandoet. Besteed extra aandacht aan uw kind. Stimuleer uw kind tot het beoefenen van een sport of hobby. Corrigeer ongewenst gedrag en benoem het goede gedrag van uw kind. Maak uw kind duidelijk dat u achter de beslissing van de school staat.
Alle andere ouders: a. b. c. d. e. f.
Neem de ouders van het gepeste kind serieus. Stimuleer uw kind om op een goede manier met andere kinderen om te gaan. Corrigeer uw kind bij ongewenst gedrag en benoem goed gedrag. Geef zelf het goede voorbeeld. Leer uw kind voor anderen op te komen en pesten te melden. Leer uw kind voor zichzelf op te komen en te kunnen en mogen “nee” zeggen.
Minimumprofiel voor leerkrachten i.v.m. psycho-emotionele begeleiding van de leerlingen : 1. Zich ertoe verbinden in overleg met de leerlingen een klascontract op te maken en daarbij de voorgeschreven prioriteitenlijst respecteren. Leerlingen tekenen de contracten en steken ze in hun WO-map 2. Actief speelplaatstoezicht houden waarbij kinderen die de schoolafspraken i.v.m. agressie overtreden, gesignaliseerd worden aan de klastitularis. 3. Zich ertoe verbinden op regelmatige tijdstippen een ‘gerichte leerlingobservatie’ te houden waarbij hoofdzakelijk de rationele vaardigheden van de kinderen geobserveerd worden. 4. Een duidelijke ‘openheid’ t.o.v. de ouders van de leerlingen aan de dag leggen via de infoavond, brief aan de ouders en schoolreglement. 5. De afspraken i.v.m. psycho-emotionele begeleiding van kinderen welke in teamverband zijn vastgelegd, respecteren en opvolgen. 6. Iedereen respecteert de ‘witte juf’(zorgcoördinator) in de nabehandeling van een pestgebeuren. 7. Positieve begeleiding door de leerkrachten zodat die niet vernederend overkomt. Op zoek naar ‘weerbaarheid’ … om ‘pesten’ voor te zijn ! 1. Spelactivering en –initiëring op de speelplaats. 2. Verhoogd speelplaatstoezicht. 3. Kinderen trainen en coachen in het optimaliseren van non-verbale signalen (lichaamstaal : zie begeleiding van de gepeste leerling) 4. Peter- of meterschap voor nieuwe leerlingen. 5. Zorgen voor voldoende speel mogelijkheden 6. Nascholingsmogelijkheden voor leerkrachten die aan ‘psycho-emotionele begeleiding bij kinderen’ willen doen.
Noodzakelijke vereisten opdat het PAP zou slagen ! 1. Voldoen aan de voorwaarden vermeld in het minimumprofiel voor de leerkracht ! 2. Opnemen van de begripsomschrijving en schoolafspraken in het schoolwerkplan en schoolreglement. Indien nodig jaarlijks ‘bijsturen’ en ‘aanpassen’ van begripsomschrijving en schoolafspraken. 3. Blijvend zorg dragen voor een kindvriendelijke speelplaats. 4. Bereidheid van de directie om het plan blijvend te ondersteunen. De directie begeleidt en corrigeert het team. 5. Eenduidig en rechtlijnig optreden van het schoolteam in de bedoelde materie. 6. Regelmatige evaluatie van het project door een werkgroep.