verf&inkt magazine van de vereniging van verf- en drukinktfabrikanten VVVF - 14 - 2010
Schilders: ‘Probleem met 2010-verf niet overdrijven’ Jaarvergadering Wijers (AkzoNobel): ‘We moeten functionaliteit toevoegen’ Van Wijhe (VVVF): ‘Nog niet optimistisch’ Cao-overleg: VVVF ‘onthutst’ over weglopen bonden Grafische industrie: Drukwerk voor de maag handhaaft zich heel goed Ons beroep op verf en drukinkt: De afvalverwerker De mens achter… Paul Dokter ‘Zorg dat mensen het naar hun zin hebben, dan haal je er uit wat er in zit’ Gekleurd Verleden: Verhuizing Sikkens leverde Sassenheim voetbalclub op Lijm- en kitindustrie sluit zich aan bij VVVF Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding: ‘Burger mag vergeten, maar de professional moet alert blijven’
Al 20 jaar de verwerker van de afvalstoffen die vrijkomen bij de leden van de VVVF
Afvalstoffen Terminal Moerdijk BV Vlasweg 12, 4782 PW Moerdijk www.atmmoerdijk.nl Tel: 0168-389289 Fax: 0168-389270 Contactpersoon: John van den Berg (06-51422067) ATM is een
bedrijf.
ons beroep op verf & inkt Afvalverwerker Danny van Leeuwen (ATM):
In deze rubriek komen mensen aan het woord die beroepsmatig met verf & drukinkt van doen hebben en daarover enthousiast vertellen. Deze keer: de afvalverwerker.
Verfafval? Wij kunnen niet Afvalstoffen Terminal Moerdijk (ATM) noemt zich in dit blad ‘Al twintig jaar de afvalverwerker voor leden van de VVVF.’ Het milieubedrijf verwerkt ook verfresten, kitten, harsen of lijmen van particulieren; afval dat veelal als ‘klein chemisch afval’ door diverse bedrijven via de (gemeentelijke) vuildepots wordt ingezameld. In Moerdijk wordt er brandstof van gemaakt en draait er een fabriek op waarin weer verontreinigde grond wordt gereinigd. ATM is ook actief in waterreiniging en in tankercleaning. In alle afvalstromen samen verdienen 180 man een boterham, vertelt afvalcoördinator en salesmanager Danny van Leeuwen.
“
In de fabriek voor verfafval zijn we tussentijds geswitcht naar een proces op basis van pyrolyse. Daarbij wordt het organisch materiaal verhit zonder dat er zuurstof bij komt. Van het vaste materiaal dat na het verwerkingsproces overblijft gaat het ijzer naar de ijzerhandel. Het deel dat nog een zekere verbrandingswaarde heeft, gaat ook nog steeds als brandstof naar de cementindustrie. Idealer zou zijn dat we uiteindelijk een ‘schoon’ restproduct overhouden dat probleemloos zou kunnen worden gestort. We proberen het verwerkingsproces dan ook nog steeds te vervolmaken.” “Rechtstreeks zaken doen met de verfindustrie doen we eigenlijk nooit. Wij zijn namelijk geen inzamelaar. We doen alleen datgene waar we goed in zijn: het verwerken van verfafval. Dan praat je bijvoorbeeld over mismatches uit een
verf&inkt 14 - 2010
fabriek, maar bijvoorbeeld ook over restpartijen uit winkels, over poetsdoeken, kwasten, 200-litervaten met harsen, oplosmiddelen, verdunners en een heleboel andere stoffen. Kortom, we nemen alles aan wat onder onze vergunning valt, ook oude medicijnen, maar bijvoorbeeld weer geen ziekenhuisafval. Qua verwerking een gigajob: zeker een trailer of vijftien per dag, tot de nok toe vol. We zijn dan ook 24 uur per dag vol continu in bedrijf.” “Qua aanbod, moeten we het in eigen land vooral van vuilinzamelaars hebben: de Van Gansewinkels, Sita’s of Interchems en ga zo maar door. Bedrijven die het op hun beurt weer bij het bedrijfsleven, bij de particulier, of bij gemeentelijke vuildepots vandaan halen en het uiteindelijk bij ons aanleveren. Met vrachtwagens tegelijk. Hoewel…er wordt niet ‘per definitie’ voor ons gekozen. Het afval wordt ook nog wel
zonder
eens naar Duitsland of België gebracht, omdat dat blijkbaar om verschillende redenen beter is. Want ook de Belgische en Duitse cement- en -verwerkingsindustrie gebruiken het afval nog altijd om brandstof te maken. En weer een ander deel verdwijnt via het gewone huisvuil, omdat daar tegenwoordig ook lege verfblikken in mogen. Maar wat is dan de definitie van leeg, zou ik willen zeggen?! Dat begrip lijkt steeds meer te vervagen. Uiteraard blijven wij proberen om zoveel mogelijk verfafval uit Nederland bij ons te houden, maar nogmaals, dat is vooral aan de vuilinzamelaars om te bepalen. Ze zijn onze klant en wij gaan zeker niet onder hun kleiduiven schieten. “Een raar idee dat er in binnen- en buitenland met verfafval wordt gezeuld? Om de capaciteit optimaal te benutten, halen wij zelf net zo goed verfafval uit het buitenland, zoals uit Spanje, Italië, Engeland of zelfs Griekenland. Komt allemaal onze kant uit bij gebrek aan verwerkingsmogelijkheden in eigen land. Welkom, want wij hebben die afvalstroom nodig. De fabriek waarin het afval wordt verwerkt is immers een onlosmakelijk onderdeel van onze bedrijfsvoering. Levert niet alleen de brandstof voor de grondreinigingsinstallatie, maar verwerkt bijvoorbeeld ook de filterkoek uit onze waterzuiveringsinstallatie. Maar alleen een constante aanvoer en een zeker volume van verfafval houdt de fabriek rendabel. Wat dat betreft blijft het dan ook een moeilijke markt. Het liefst zouden we willen dat iedereen zijn verfafval hier laat verwerken. We proberen onze verwerkingsfabriek dan ook zo te promoten dat alle vuilinzamelaars graag bij ons komen vanwege onze hoge servicegraad. Men kan hier altijd, dat wil zeggen 24 uur per dag, bij ons terecht om te lossen. En als het niet meteen verwerkt kan worden, hebben we sowieso altijd mogelijkheden om het tijdelijk op te slaan op ons terrein. Eén ding hebben we mee in onze tak van sport: waar de meeste bedrijven en particulieren hun verfafval liever kwijt zijn dan rijk, kunnen wij met recht zeggen: wij zouden echt niet meer zonder kunnen!
”
Te k s t : A n t o n S t i g Foto: Pet van de Luijtgaarden
3
colofon
Verf&Inkt is een uitgave van de Vereniging van Verf- en Drukinktfabrikanten VVVF. De VVVF behartigt de belangen van de Nederlandse verf- en drukinktindustrie. Het blad wordt verspreid onder leden van de branche-organisatie en externe relaties. Verf&Inkt verschijnt zes keer per jaar. Verf&Inkt wil een opinieblad zijn. Dat betekent dat van VVVF-standpunten afwijkende meningen niet uit het blad geweerd worden. Redactie Peter Boorsma, Jos de Gruiter (hoofdredactie), Annet Huyser, Dorine van Kesteren, Hans Klip en Anton Stig Redactieadres Loire 150 2491 AK Den Haag Postbus 241 2260 AE Leidschendam 070 3378734
[email protected] Redactieraad Nienke Groen, Ingeborg van Honschooten, Anja Jessurun, Michel Kranz, Bianca Maton, Leo Reichert, Eli Roodbeen, Frank Somers en Martin Terpstra Vo r m g e v i n g GrafischeZaken, Den Haag
inhoud
14 - 2010
‘Beetje aangezet’ ‘Een regen van klachten’ ontving de schildersbelangenorganisatie Fosag over oplosmiddelarme 2010-verven en ze drong aan op spoedoverleg. “Natuurlijk is dat een beetje aangezet”, nuanceert Edwin Asselman van schilders- en vastgoedonderhoudsbedrijf Lindhout. “Je weet hoe dat werkt: als je naar de dokter gaat met een pijntje geeft hij je een aspirientje. Als je zegt dat je crepeert van de pijn, gaat hij je serieus onderzoeken.” Schilders willen het probleem niet overdrijven. Pagina 10
Onthutst Cao-onderhandelaar Ben Berkel is ‘onthutst’. De onderhandelingen over een nieuwe cao voor de verf- en drukinktindustrie zijn afgelopen maand vastgelopen. De bonden eisten een loonstijging met terugwerkende kracht tot 1 april 2010 van één procent. De VVVFdelegatie hield vast aan continuïteit op lange termijn en kostenbeheersing voor de kortere termijn. De bonden stapten ook uit alle overleg over sociale innovatie van de arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden. Pagina 14
Druk Deltahage, Den Haag Advertentie-acquistitie Mooijman Marketing & Sales, Julius Röntgenstraat 17 2551 KS Den Haag Telefoon 070 3234070
[email protected] © VVVF Alle rechten voorbehouden. Behoudens de door de Auteurswet 1912 gestelde uitzonderingen, mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd (waaronder begrepen het opslaan in een geautomatiseerd gegevensbestand) of openbaar gemaakt, op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de VVVF. De bij toepassing van art. 16B en 17 Auteurswet 1912 wettelijk verschuldigde vergoedingen wegens fotokopiëren, dienen te worden voldaan aan de Stichting Reprorecht, Postbus 882, 1180 AW te Amstelveen. Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden de auteur(s), redacteur(en) en uitgever geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten of onvolkomenheden.
4
Knutselwerk Niet alleen burgers, maar ook bedrijven kunnen het doelwit zijn van terroristische acties. En niet alleen omdat een aanslag op het bedrijf gepleegd kan worden, maar ook, zo waarschuwt Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding Erik Akerboom, omdat terroristen grondstoffen zoeken voor ‘huis-, tuin- en keukenknutselwerk’. “De burger mag vergeten, de professional moet alert blijven.” Pagina 36
voorwoord
Kerstgedachte
Verder in dit nummer: 3 Ons beroep op verf & inkt: de afvalverwerker 5 Voorwoord 7 Branchenieuws 13 Gespot 16 Grafische industrie 18 Ketenduurzaamheid 20 De mens achter: Paul Dokter 22 Jaarvergadering 25 Blik op 26 New kids: Lijmen en kitten naar VVVF 28 Kleurenwaaiers 30 Gekleurd Verleden: Verhuizing Sikkens levert voetbalclub op 33 Valspar 38 VVVF-nieuws
Zo. Dus dit is kerstmis. Another year over. En wat voor jaar! Voor mijzelf werd het gekleurd door de verkiezing tot ‘zakenvrouw van het jaar’. Ik mag die titel nog even dragen, maar ik hoop dat het tot dusver is gelukt om met die kwalificatie een lans te breken voor de verf- en drukinktindustrie. We hebben een moeilijk jaar gehad, zoals verwacht. Twaalf maanden geleden schreef ik op deze plaats: ‘2010 zal zeker geen makkelijk jaar worden en we hebben nog wel even nodig om volledig te herstellen, maar overleven zullen we’. Van die woorden hoef ik niets terug te nemen, maar het zou prettig zijn als we na twee moeilijke jaren nu eens licht aan het eind van de tunnel zouden zien. Helaas is dat nog niet het geval. Zolang de bouw en de woningmarkt nog geen krachtig herstel laten zien, is het ook voor ons nog even watertrappelen. Het is alleen de vraag hoe lang onze vermoeide beentjes dat nog volhouden. Tot nu toe denk ik dat we enorm trots mogen zijn op onze sector. De kleine (veelal familie)bedrijven uit de branche hebben ongekende af- en omzetverliezen voor hun kiezen gekregen, maar ze bestaan nog steeds. En sterker: door de bank genomen is de werkgelegenheid in stand gebleven. Dat is een prestatie van formaat, die volgens mij te weinig erkenning van de vakbonden heeft opgeleverd. Elders in dit blad is te lezen hoe groot onze frustratie is dat de bonden wegliepen uit het cao-overleg. De reden: wij stemden niet in met hun eis om het cao-loon structureel met een procent te verhogen. Kennelijk is de ernst van de problemen nog niet tot de burelen van de bonden doorgedrongen, of misschien hebben zij onvoldoende in de gaten dat de bulk van de verf- en drukinktfabrikanten niet uit multinationals bestaat. Een andere uitdaging waarvoor wij ons aan het eind van het jaar geplaatst zien, is de kritiek op de 2010-verven. We laten in deze Verf&Inkt een paar schildersbedrijven aan het woord, die tot rust en kalmte manen. Dat lijkt me goed advies. Niemand is er bij gebaat als we het vertrouwen in de schildersketen te grabbel gooien door ruziënd over straat te gaan. Misschien zijn de problemen uitvergroot en misschien zijn er daadwerkelijk problemen, maar we moeten juist onder zulke omstandigheden op basis van redelijkheid met elkaar in gesprek gaan en blijven. Het is in ieders belang – maar vooral in het belang van onze klanten – dat er oplossingen komen. En die zúllen er komen. Daarvan ben ik overtuigd. Is dat een mooie kerstgedachte of niet? Marlies van Wijhe, voorzitter VVVF
verf&inkt 14 - 2010
5
‘Marlise’ koppelt haar naam aan designverflijn Algemeen directeur Marlies van Wijhe van Van Wijhe Verf bracht medio november haar eigen designverflijn ‘Marlise’op de markt. Deze lijn was voor het eerst te zien tijdens de opening van de eerste ‘flagshipstore’ (de belangrijkste winkel van een bepaald merk) van tassenontwerper Omar Munie in Rotterdam. Enkele wanden zijn er in stijl met ‘Marlise’ geschilderd. De collectie omvat verschillende designverven in de lijnen Marble, Silk, Suede en Sandpearl. Iedere lijn heeft een uitgesproken sfeer en bijpassend kleurenpalet.
ING: Krimp bouwsector duurt voort De bouwsector blijft in zwaar weer. ING Economisch Bureau verwacht voor 2010 een krimp van de bouwproductie van negen procent. Dit wijkt af van de begin december verschenen bouwprognoses van TNO waarin een afname van ‘slechts’ 6,9 procent wordt geraamd. Vooral in de infrasector voorziet het ING Economisch Bureau een veel grotere daling dan TNO. Investeringen in infrastructuur krompen in de eerste drie kwartalen met maar liefst twaalf procent. Het zijn vooral de kleinere infrabedrijven die het moeilijk hebben doordat vooral de lagere overheden hun uitgaven noodgedwongen moeten terugdringen. Voor 2011 verwacht de ING nog een krimp van één procent van de totale bouwproductie. Alleen de woningbouw krimpt niet verder en laat dan als enige deelsector een nulgroei zien. Positief is dat in 2010 naar verwachting dubbel zoveel nieuwbouwwoningen worden verkocht als in 2009. Deze verkochte woningen moeten in 2011 voor bouwvolume zorgen. Woningcorporaties komen door allerlei overheidsmaatregelen echter wel steeds krapper bij kas waardoor hun bouwplannen voor vooral huurwoningen afnemen. “De krimp zal volgend jaar vooral nog de nieuwbouwonderdelen van de sector treffen”, aldus Jan van der Doelen, sectormanager bouw en onroerend goed van ING. “Veel bedrijven oriënteren zich op een herijking van activiteiten. Van overwegend nieuwbouw naar meer focus op onderhoud, renovatie en verbouw. Het is belangrijk om alleen datgene te doen waarin het bedrijf echt goed is of serieus goed in gaat worden. Voor een succesvolle exploitatie gaat het immers om het creëren van onderscheidend vermogen.”
verf&inkt 14 - 2010
Foto: Livia Meijer
branchenieuws
Marlise staat garant voor inspiratie op maat en kan uitstekend gecombineerd worden met de lakken en muurverven van Wijzonol Bouwverven, vertelt Marlies van Wijhe: “Uit de praktijk bleek dat steeds meer mensen en bedrijven, waaronder designers, interieurarchitecten en -adviseurs, behoefte hadden aan een meer exclusieve designverflijn waarmee ze geheel naar eigen smaak hun eigen persoonlijke handschrift terug konden laten komen op de wanden van hun ontwerp of in de ruimte waar
hun ontwerpen getoond worden. Dit bieden we nu.” Van Wijhe verwacht er veel van. “Zeker als je bedenkt dat nu al gerenommeerde designers zoals de getalenteerde en alom gewaardeerde Nederlandse tassenontwerper Omar Munie ervoor hebben gekozen. Bekende Munie-tassendragers zijn Jane Fonda en Hillary Clinton. Prijzen van de tassen liggen tussen de 200 en 400 euro, exclusieve modellen (waarvan er maar één is gemaakt) komen op 500 euro. Omar Munie vluchtte ooit uit Somalië met zijn broertjes en zus. Van Wijhe noemt zich een groot voorstander van het stimuleren van de ambachtseconomie. Met haar nieuwe verflijn Marlise wil ze dit nog meer benadrukken. Omar Munie, die alle tassen zelf met de hand maakt, noemt zich officieel ambassadeur van de ambachtseconomie.
Productie chemie benadert niveau 2007 De chemische industrie in Nederland heeft de productie en de omzet dit jaar zien groeien. De cijfers weerspiegelen het economische herstel, stelt de Vereniging van de Nederlandse Chemische Industrie (VNCI) in een terugblik over 2010. De productie zit dit jaar dicht tegen het niveau van 2007, een topjaar van voor de crisis, aldus de VNCI. Dat niveau zal naar verwachting in 2011 gehandhaafd worden. De omzet over heel 2010 komt ruim 25 procent hoger uit dan in 2009, aldus de VNCI. De afzetprijzen lagen in de eerste helft van dit jaar ook 25 procent hoger dan in dezelfde periode vorig jaar. In het derde kwartaal stabiliseerden de prijzen en omzet. De VNCI verwacht dat het productieniveau van 2010 volgend jaar gehandhaafd zal worden, maar diverse factoren
maken die verwachting onzeker. Zo vertoonden de meeste afzetmarkten herstel, maar blijft de bouw achter. Daarnaast blijven afnemers goed op de prijzen letten. Verder blijft het onrustig op de financiële markten en speelt de waarde van de euro ten opzichte van de dollar een onzekere rol. De investeringen van de chemische branche trekken naar verwachting fors aan. Volgens een najaarsenquête van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) verwachten ondernemers in de chemische industrie volgend jaar 70 procent meer te investeren dan dit jaar. De VNCI merkt wel op dat chemische bedrijven voorzichtigheid betrachten bij het investeren in nieuwe productiemiddelen.
Veel faillissementen in bouw en grafische sector
Vertrouwen in woningmarkt groeit iets
Afgelopen jaar gingen 9500 ondernemingen failliet en de grootste klappen vallen in de grafische sector. Volgens het economisch onderzoeksbureau Graydon gingen in die branche 163 van de ruim 14.000 bedrijven failliet. Dat is 1,15 procent. In absolute cijfers ligt het aantal faillissementen in de bouw met 1352 een stuk hoger. Maar op het totaal van bijna 198.000 bouwbedrijven komt dat neer op 0,68 procent, half zo veel als in de grafische sector. In de bouw vielen bijna 55.000 ontslagen, in de grafische sector een kleine 6500. De grafische sector heeft al jaren te maken met overcapaciteit. Fors investeren in steeds betere en snellere apparatuur en technieken is volgens Graydon de enige manier om te blijven bestaan. Maar voor kleinere bedrijven is dat niet haalbaar.
Het vertrouwen van consumenten in de woningmarkt neemt langzaam maar zeker toe, zo blijkt uit onderzoek van de Vereniging Eigen Huis. Het aantal kooptransacties zal daardoor de komende tijd licht toenemen. Vooral het veiligstellen van de hypotheekrenteaftrek door het nieuwe kabinet heeft de woningmarkt een vertrouwensimpuls gegeven. Ook het lage renteniveau en de dalende huizenprijzen helpen mee. Sinds het dieptepunt in het najaar van 2008 stijgt het consumentenvertrouwen in de woningmarkt. De laatste drie maanden was de stijging het sterkst.
7
Automatisch efficiënt
Focus : Optimaal voeden
van mengers en processen
Infor Blending Branchespecifieke soft (semi-) procesindustri
Handige sof twar MSDS-en e voor in a Europese ta lle len.
ERP | BEHEER GEVAARLIJKE STOFFEN | LIMS
Recepturen, Berekening VOS-gehalte, Pigment/Vulstof-verhouding Tracking and Tracing, Analysecertificaat, MSDS, REACH, GHS ........? Dan weten wij waar het over gaat! IT-partner voor automatisering van al uw bedrijfsprocessen. Wij bieden volledig geïntegreerde ERP of deeloplossingen in de branches: ⇒ Chemie & Verf ⇒ Farmacie & Voedingssuplementen ⇒ Voeding & Drank ⇒ Verzorging & Cosmetica Blending Nederland BV Hakgriend 18 3371 KA Hardinxveld-Giessendam +31 184 490 367 www.blending.nl
Blending_ADV_1210.indd 1
11/26/10 1:36:57 PM
Bax Chemicals wenst U fijne kerstdagen en een gelukkig en succesvol
2011
Wij staan op de European Coating Show (ECS) in Nurnberg van 29 t/m 31 maart 2011. Standplaats: Hal 8 Standnummer: 8-325
Verzeker uw voorsprong Bax Chemicals B.V. Pieter Kramerstraat 49 1461 AE Zuidoostbeemster The Netherlands Tel.: +31(0)299 - 45 11 70 Fax: +31(0)299 - 45 11 71
[email protected] www.baxchemicals.com
Betrouwbare en economische oplossingen voor de automatisering van uw grondstoffen en processen
www.azo.be AZO N.V. Katwilgweg 15 B-2050 Antwerpen Tel.: +32-3-250 16 00 Fax : +32-3-252 90 02
[email protected] www.azo.be
Bax Adv_1210.indd 1
12/2/10 3:39:21 PM
branchenieuws
Print leest sneller dan elektronisch boek Jacob Nielsen, bekend om zijn onderzoek naar ‘userfriendly-websites’ heeft in een nieuw onderzoek ontdekt dat elektronische boeken op de iPad of met een eBookreader langzamer gelezen worden dan een traditioneel gedrukt boek. Hij heeft alleen zogenaamd liniair lezen
Goede kwartalen AkzoNobel en PPG Zowel AkzoNobel als PPG presenteerde onlangs kwartaalcijfers en ze zagen er goed uit. Omdat de industrie zich herstelt vertoonden metaal- en scheepscoatings mooie resultaten. Bouwverven doen het nog steeds niet goed. AkzoNobel boekte over het derde kwartaal van 2010 een omzetstijging van dertien procent. In de groeimarkten noteerden alle bedrijfsonderdelen hoge omzetstijgingen. In de ‘volwassen’ markten bleef de omzetontwikkeling achter. Performance Coatings en Specialty Chemicals zagen hun omzet het meest toenemen, met respectievelijk achttien en vijftien procent. De omzet in Decorative Paints steeg acht procent. Het nettoresultaat kwam uit op 238 miljoen euro, 21 procent hoger dan in 2009. Op 1 oktober werd de verkoop van het bedrijfsonderdeel National Starch afgerond. De verkoopprijs bedroeg 1,3 miljard dollar. Verder werden in het derde kwartaal twee acquisities aangekondigd: Lindgens Metal Decorating Coatings & Inks en het Chinese Changzhou Prime Automotive Paint. Topman Hans Wijers wijst erop dat er in de volwassen markten reden is tot voorzichtigheid. Hij gaf echter te kennen dat hij er vertrouwen in heeft dat AkzoNobel een goede uitgangspositie heeft om te kunnen profiteren van de geografische spreiding en vooraanstaande marktposities. AkzoNobel heeft de ambitie om mondiaal marktleider te zijn op het gebied van coatings en specialistische chemicaliën. Eind september werden de nieuwe ambities voor de middellange termijn gepresenteerd: een omzetverhoging naar twintig miljard euro, een jaarlijkse toename van de EBITDA-marge van dertien tot vijftien procent. Het Amerikaanse PPG, wereldwijd actief met verschillende producten waaronder verf, boekte acht procent winstgroei over het afgelopen kwartaal. Die winst kwam niet van de bouwverven. Daar daalden de verkopen met acht procent. Het bedrijf schrijft deze daling voor de helft toe aan wisselkoersproblemen. Daarnaast liepen de verkopen in de ‘volwassen markten’ Amerika en Europa flink terug. Ook PPG deed het beter in het industriële segment: Performance Coatings deed het dit kwartaal drie procent beter, en de verkopen bij Marine Coatings stegen met twaalf procent.
verf&inkt 14 - 2010
onderzocht en niet het (browsend) lezen van bijvoorbeeld kranten en tijdschriften. Nielsen liet 24 proefpersonen een kort verhaal van Ernest Hemingway lezen,
zowel in boekvorm als via de pc, als op de Kindle en de iPad. Alle proefpersonen vonden het lezen van een boek via een pc-scherm zeer vervelend (score 3.6). Over het algemeen scoorde het lezen op een iPad het beste met een gemiddelde waardering van 5,8 direct gevolgd door de Kindle (5,7) en het boek (5,6). De opvallendste conclusie uit het (beperkte) onderzoek is echter de constatering dat het lezen van de tekst op de iPad ruim zes procent meer tijd in beslag neemt dan het lezen van dezelfde tekst in boekvorm. Het lezen via de Amazon Kindle kostte bijna elf procent meer tijd. De onderzoeker verwacht wel dat het verschil in leessnelheid tussen het eBook en het gedrukte boek door gewenning zou kunnen afnemen.
Fosag: EU-regelgeving bemoeilijkt verwerken hoogtechnologische verf Aanhoudende krimp in de schilder- en onderhoudssector, Europese regelgeving die het produceren en verwerken van hoogtechnologische verfproducten steeds lastiger maakt, en onderwaardering van de beroepsopleidingen. Dat zijn drie ontwikkelingen die de verf-, schilders- en onderhoudsbranche momenteel negatief beïnvloeden. Dat was de boodschap van Fosag-voorzitter Roland Kortenhorst tijdens het najaarscongres van zijn organisatie. Volgens Kortenhorst moeten zijn leden in toenemende mate inspanningen verrichten om de kwaliteit op peil te houden. Hij doelde daarbij onder meer op de nieuwe 2010-verven, die de verfindustrie op last van de Europese Commissie dit jaar moest kunnen leveren. “Hoewel verschillende fabrieken uitstekende kwaliteit verf leveren, zijn de onderlinge kwaliteitsverschillen toegenomen”, oordeelde Kortenhorst. “Door deze ontwikkelingen komen wij nu al tot de conclusie dat een voortzetting van de glassubsidieregeling vanaf 1 januari 2011 en het tijdelijke lage btw-tarief voor
renovatie en onderhoud na juli 2011 absoluut noodzakelijk is. Overheden dienen nu echt werk te maken van de gemaakte afspraken om schilderwerk in de winter uit te laten voeren. Want de onderhoudssector is een ambachtseconomie. En de nieuwe ambachtseconomie is het DNA van ons land.” De daling van de bedrijvigheid in de schilder- en onderhoudssector heeft ook dit jaar doorgezet. De verwachting is dat deze daling het komende jaar niet zal stoppen. Dit betekent dat de voorzichtige groei van de Nederlandse economie voorbijgaat aan de schilderen onderhoudssector. Bovendien zal de werkgelegenheid deze winter opnieuw teruglopen, zo blijkt uit een representatieve steekproef van het Fosag Ondernemerspanel. De Fosagvoorzitter noemde het nog ‘zuur’ dat de bankensector “als dank voor de reddingsoperatie met belastinggeld”, bedrijven veel te hoge kredietrentes in rekening brengt, “áls ze al bereid zijn krediet te verschaffen.”
De Jager Totaal wint SchildersVakprijs De Jager Totaal uit Utrecht heeft dit jaar de SchildersVakprijs gewonnen. Het bedrijf scoorde met de restauratie en het decoratieschilderwerk van de Koninklijke wachtkamers van treinstation Den Haag Hollands Spoor. De restauratie nam alles bij elkaar ruim tien jaar in beslag. De ruimtes waren erg vervallen, onder meer door ondeskundig onderhoudsschilderwerk, aldus de prijswinnaar. De Jager voerde zowel de bouwkundige aanpassingen als het restauratieschilderwerk uit. De jury koos het project omdat het ‘een waar feest van schilderkunst’ is geworden. Het aantal toegepaste technieken is ongekend groot en alle zijn ze met groot vakmanschap uitgevoerd, aldus de jury. De wachtkamers, geschaard onder cultureel erfgoed, zijn officieel bedoeld voor de leden van het Koninklijk Huis, de koninklijke familie en hun gasten, in het geval zij met de trein
reizen. In de praktijk gebeurt dat zelden of nooit. In mei berichtte opinieweekblad Elsevier dat uitsluitend de directies van NS en ProRail met enige regelmaat gebruik zouden maken van de luxueuze wachtruimtes. “De belastingbetaler mag er niet komen omdat de NS daar ‘minder goede ervaringen’ mee heeft”, aldus het narrige Elsevier-commentaar. De restauratie kostte drie miljoen euro, aldus het weekblad. De publieksprijs ging naar Schilder^sCool Hengelo voor schilderwerk in museum Het Bussenmakershuis in Borne. De SchildersVakprijs is een initiatief van de SchildersVakkrant, een uitgave van Eisma Bouwmedia. De prijs wil de kwaliteit ván en de waardering vóór kwalitatief goed schilderwerk bevorderen door bijzonder schilderwerk te belonen. De prijs is voor het derde achtereenvolgende jaar uitgereikt.
9
verf&milieu
‘Ketensamenwerking wordt belangrijker’
Schildersbedrijven:
‘Problemen 2010-verf niet overdrijven’
‘Een regen van klachten’ ontving de schildersbelangenorganisatie Fosag over oplosmiddelarme 2010-verven en ze drong aan op spoedoverleg. “Natuurlijk is dat een beetje aangezet”, nuanceert Edwin Asselman van schilders- en vastgoedonderhoudsbedrijf Lindhout. “Je weet hoe dat werkt: als je naar de dokter gaat met een pijntje geeft hij je een aspirientje. Als je zegt dat je crepeert van de pijn, gaat hij je serieus onderzoeken.” Schilders willen het probleem niet overdrijven. Te k s t : J o s d e G r u i t e r Foto: Pet van de Luijtgaarden 10
“Schildersbedrijven die zeggen dat ze geen enkel probleem hebben ondervonden met 2010-verven hebben geweldig goeie schilders of ze steken hun kop in het zand. Maar de problemen moeten niet overdreven worden.” Dat zegt Edwin Asselman van schilders- en vastgoedonderhoudsbedrijf Lindhout in Bergen op Zoom. De commercieel technisch manager van het bedrijf heeft zich niet verbaasd over de commotie rond de 2010-verven, maar waarschuwt voor overtrokken reacties. “De applicatie en het moment van applicatie luisteren nauwer, maar een vakman moet met elk product kunnen werken. Ook met 2010-verven. Het is bepaald niet zo dat het product niet deugt.” Eind november drong de schildersbelangenvereniging Fosag aan op spoedoverleg met de VVVF. Aanleiding: de organisatie werd, naar eigen zeggen, “overspoeld met klachten over de 2010-verven”. “Het regent bij ons klachten over de 2010-verven”, werd Fosag-beleidsmedewerker Hennie Holtman in de vakpers geciteerd. “Schilders melden de problemen spontaan, of na oproepen. Verder horen we veel klachten op regiovergaderingen.” De vele klachten die al dan niet spontaan werden gemeld, duidden op trage (door)droging, slechte hechting, op blaas- en kratervorming en op moeilijke verwerkbaarheid van veel van de nieuwe verven die voldoen aan de Europese Verfrichtlijn 2010. “Nou, nou, het regent klachten: in de zomer hebben we nauwelijks problemen gehad”, blikt Asselman terug.
“Maar toen de temperatuur daalde, merkten we een tragere doordroging. We vragen ons bovendien af hoe de kwaliteit van de producten op lagere termijn is. Bij een aantal opdrachtgevers hebben wij namelijk prestatieafspraken lopen over eigenschappen van de producten.” Aangezet 2010-verven houden de gemoederen al lang bezig. De Europese richtlijn over vluchtige organische stoffen (oplosmiddelen) verplichtte de industrie om het percentage oplosmiddelen in verven in twee stappen drastisch te verminderen. De stap van 2010 is daarin de laatste. Daarvoor moest de formulering van oplosmiddelhoudende verfsoorten worden aangepast. Los daarvan werd het gebruik van watergedragen producten gestimuleerd. De Europese Commissie meende met deze maatregel potentiële schade aan het milieu te verminderen, een element dat in de discussie lijkt ondergesneeuwd. Bijkomend effect van de maatregel is Asselman: “De verwerking, de doordroging en de schuurbaarheid zijn zaken waar de schilder op moet letten”
verf&milieu Reijnders (met zoon): “In het begin hadden we wat problemen met het goed verdelen van de verf bij het opbrengen, maar ik vind dat geen reden om heisa te maken: je bent toch schilder?”
Uit eerste reacties van schilders leek de omschakeling naar 2010-verven probleemloos te verlopen, maar na verloop van tijd kwamen de eerste klachten over het optreden van cissing en kratervorming. Niet alle ondergronden bleken probleemloos over te schilderen met lakken van andere merken. De Fosag riep in het voorjaar een servicelijn in het leven, waar alle ervaringen en problemen met de nieuwe verven gemeld konden worden. Van de servicelijn is tot nu toe weinig gebruikgemaakt. Eind november zocht de Fosag de publiciteit en werd aangedrongen op spoedoverleg met de VVVF omdat de organisatie zou worden overspoeld met klachten. “Natuurlijk is dat een beetje aangezet”, nuanceert Asselman (Lindhout). “Je weet hoe dat werkt: als je naar de dokter gaat met een pijntje geeft hij je een aspirientje. Als je zegt dat je crepeert van de pijn, gaat hij je serieus onderzoeken. ” Napraten
het feit dat schilders minder worden blootgesteld aan oplosmiddel. Voor de verfindustrie betekende dit dat de afgelopen jaren veel onderzoeks- en ontwikkelingswerk werd gespendeerd aan de aanpassing van de verven. Eind 2009 leek de omschakeling gelukt: het percentage oplosmiddelen was met meer dan 30 procent verminderd en de verfsystemen leken hun kwaliteiten te hebben behouden. Diverse fabrikanten organiseerden trainings- en voorlichtingsbijeenkomsten om schildersbedrijven in staat te stellen met de nieuwe producten om te gaan. Fosag en VVVF organiseerden gezamenlijke trainingen in de vorm van ‘schilderservaringsdagen’ in het voorjaar van 2010. Dat was gewenst, want de applicatie van 2010-verven week op onderdelen af van die van de traditionele verven. Zo werd geadviseerd een natte-laagdiktemeter te gebruiken om de verf niet te dik op te brengen.
Eigenaar-directeur Sjef Reijnders van schilders- en afwerkingsbedrijf Van Linder in Rosmalen heeft de discussie met verbazing gevolgd. “Tussen april en september zijn er helemaal geen problemen, het enige nadeel is de langere droogtijd. Maar wij doen veel complexen voor gemeenten en woningbouwgemeenten. Dan kun je doorwerken. Voor de bewoners maakt de droogtijd wel uit, want zij moeten hun deuren en ramen langer open laten staan, maar de schilder heeft er in zijn werk geen last van.” De oorsprong van de klachten zit hem volgens Reijnders vooral in het “elkaar napraten”. “Daardoor wordt iedereen wantrouwend. Ik zal je vertellen dat ik door al die verhalen zelf ook ben gaan nadenken, maar ik stuitte niet op onoverkomelijke problemen. In het begin hadden we wat problemen met het goed verdelen van de verf bij het opbrengen, maar ik vind dat geen reden om heisa te maken: je bent toch schilder?” Zowel Asselman als Reijnders wijst erop dat zij hun schilders
Lindhout Schilders- en vastgoedonderhoudsbedrijf Lindhout werkt vanuit vier vestigingen: Bergen op Zoom, Roosendaal, Goes en Terneuzen. Het bedrijf werd meer dan 125 jaar geleden in het Zeeuwse Oud-Vossemeer gegrondvest. Het oorspronkelijke familiebedrijf transformeerde de afgelopen jaren naar een totaal-vastgoedonderhoudsbedrijf met ruim 80 medewerkers. Het werkgebied van het bedrijf omvat grofweg de streek tussen de steden Vlissingen, Tilburg, Rotterdam en Antwerpen. Klanten zijn zowel woningcorporaties, beheerders/beleggers als particulieren. Ook wordt gewerkt voor gemeenten, gezondheidszorg, onderwijsinstellingen en industriële bedrijven. Lindhout is aangesloten bij de Fosag en WVB en in het bezit van het VGO-keur, wat staat voor een duurzame samenwerkingsvorm in onderhoud, die veelzijdig voordeel oplevert. Lindhout werkt met alle bekende verfmerken.
Van Linder Schilders- en afwerkingsbedrijf Van Linder in Rosmalen werkt voor gemeenten, schoolbesturen en woningbouwverenigingen. Het onderhoudsbedrijf haalt vijftig procent van de omzet uit schilderwerk en 50% uit renovatie, houtrotsanering en glasreparatie. Van Linder heeft ruim 30 man in dienst, de helft van hen als schilder. Het bedrijf is 75 jaar oud, maar kwam in 1988 in handen van de familie van Reijnders. Het bedrijf is lid van de Fosag en werkt vooral met verven van Sikkens en Van Wijhe.
goed hebben voorbereid op de komst van de nieuwe verven. Asselman: “Lindhout doet veel aan opleiding, bijscholing en training. Zodra de nieuwe verven beschikbaar waren, hebben wij onze mensen op cursus gestuurd. Dat is bij de verffabrikanten geweest of de fabrikanten zijn hier aan huis gekomen. Iedereen heeft er vooraf aan ‘geroken’. Elk nieuw product levert in aanvang weerstand op en de applicatie is zonder meer anders, maar tijdens trainingen was voldoende gelegenheid om dat onder de knie te krijgen.” Reijnders is nog stelliger: “Ik heb de ervaring dat alle grote verffabrikanten bereid zijn om je te begeleiden. Als je daarvan geen gebruikmaakt, moet je niet klagen als je later op problemen stuit. Ik denk dat een deel van de klachten daarop is terug te voeren.” Asselman: “In het begin maakten sommige schilders gebruik van de laagdiktemeter, maar nu weet iedereen hoe het product zich gedraagt en zie ik hem nauwelijks meer. Een schilder wil schilderen en moet niet te veel rompslomp om hem heen hebben.” Samen optrekken Zijn er dan helemaal geen gerechtvaardigde klachten? “Er zijn áándachtspunten”, vindt Asselman. “De verwerking, de doordroging en de schuurbaarheid zijn zaken waar de schilder op moet letten. En additieven toevoegen doen we liever niet. Maar laten we eerlijk zijn: eerder hadden we dezelfde problemen bij de overgang naar watergedragen verven. Een vakman weet daarmee wel raad. Op langere termijn zijn de glansgraad en de kleurechtheid aandachtspunten voor ons. En er zijn puur praktische zaken waar we op moeten letten. Er kan kleurverschil optreden tussen de oude en nieuwe verven. Als we in het kader van een onderhoudscontract onderdorpels verven, dan kan er een kleurverschil zichtbaar worden met eerder geverfde delen. Wij moeten zo alert zijn dat we de klant daar vooraf op wijzen. Misschien kiest hij er in dat geval voor om in één keer alles te laten overschilderen. En natuurlijk worden wij geconfronteerd met vragen van klanten hoe het zit met de garantie. Dat is een bijproduct van alle publiciteit: de klant leest ook en gaat zich afvragen hoe het zit met de levensduur van de 2010-verf. Hij wil een langere levensduur en langere onderhoudscycli en bij voorkeur zwart op wit. Als schildersbedrijf zijn wij op dat terrein sterk afhankelijk van de fabrikant. Als die garandeert dat zijn verf een bepaalde levensduur heeft, dan moeten wij daarop kunnen vertrouwen. Dat is een prettig bijverschijn-
4
verf&inkt 14 - 2010
11
Blik verpakkingen
IBC’s
kunststof
Flessen
Vaten kunststof/staal
Custom Mould verpakkingen
kunststof
kunststof
Potten
Emmers kunststof
Barrière
verpakkingen trigger
Sprayers
Sluitingen Jerrycans
Your packaging problem is our challenge
Paramariboweg 51 7333 PA Apeldoorn Tel: 055 -542 38 69 Fax: 055-542 39 11 Internet: www.bark-verpakkingen.com E-mail:
[email protected]
duurzaam onderhoud
Oskam: “Ik zie alleen maar pluspunten, misschien ben ik gewoon een goed schilder”
inspanningen verrichten om aan de wettelijke eisen te voldoen.” Wel durft Asselman voorzichtig de vraag op te werpen of verffabrikanten de problemen niet hebben onderschat. “Het is een van de grootste veranderingen van de afgelopen decennia. Alle recepturen moesten worden aangepast in relatief korte tijd. Je kunt je afvragen of er wel genoeg tijd was voor een optimale doorontwikkeling.” Vakmanschap
sel van de 2010-discussie: de ketensamenwerking is veel belangrijker geworden. Meer dan in het verleden moeten fabrikant en schilder samen optrekken in de richting van de klant. We hebben elkaar nodig.” Snel oplossen “Mee eens”, reageert VVVF-directeur Martin Terpstra. “Uiteindelijk mag het voor de klant, wiens deur geschilderd wordt, niet uitmaken of er in het voortraject problemen zijn ontstaan. Als ze maar zijn opgelost. Hij wil een goed product dat goed is opgebracht, zijn bezit beschermt, waar nodig verfraait en dat een zo lang mogelijke levensduur heeft. Fabrikanten en schilders hebben op dit vlak parallelle belangen. We zijn als ketenpartners opgezadeld met een overigens te rechtvaardigen besluit van de Europese overheid. Als fabrikanten streven we ook naar duurzame producten en naar verven die de schilder veilig kan verwerken. Dit is onze gezamenlijke verantwoordelijkheid. Daarom zijn we in spoedoverleg met de Fosag gegaan.” Dat overleg heeft de directe vorming van een werkgroep opgeleverd, waarin onder meer de directeuren van VVVF en Fosag zitting hebben. Terpstra: “Kennis van zaken en communicatie zijn twee belangrijke elementen in dit verhaal. Schilders moeten misschien beter geschoold worden en fabrikanten moeten misschien beter de beperkingen van hun nieuwe producten aangeven. Dat gaan we in de werkgroep bekijken. Het is in elk geval van het grootste belang dat we mogelijke problemen snel, accuraat en in overleg oplossen.” Een van de eerste acties die uit dat overleg lijkt te komen is de continuering van training en begeleiding van schilders in 2011. De branche is van mening dat nog te weinig schilders training hebben gehad. “De fabrikanten hebben hier natuurlijk ook niet om gevraagd”, weet Asselman. “Zij zouden hun r&d-geld liever besteden aan innovaties die ze onderscheiden van de concurrentie. Nu moesten alle fabrikanten soortgelijke
Verfkompas Lindhout maakt gebruik van het ‘Verfkompas’, het omvangrijke overzicht van verfsystemen en hun eigenschappen. “Een bruikbaar naslagwerk om te lezen hoe de verschillende producten zich gedragen”, vindt Asselman.
verf&inkt 14 - 2010
“Het ligt ook aan het vakmanschap van de schilder”, denkt Reijnders. “De vroegere ambachtsman is vrijwel verdwenen. Iedereen denkt tegenwoordig schilder te kunnen zijn.” “Dat klopt”, vindt ook Asselman. “De oude vaklui werden opgeleid door een leermeester en van hem namen ze iets aan. Ze kregen drie keer op hun donder als ze het niet goed deden en de vierde keer een aai over hun bol als het resultaat goed was. Ik zeg niet dat de nieuwe generatie schilders niet goed is, integendeel zelfs, maar door de gewijzigde economie en maatschappij wordt het vak met een andere passie uitgeoefend, moderne jongeren zijn mondiger geworden en er heeft een mentaliteitsverandering plaatsgevonden.” “En de schilder is inderdaad vaak conservatief”, vult Reijnders aan. “Iets nieuws deugt per definitie niet. ‘We hebben het altijd zo gedaan, dus waarom moet het nu opeens anders?’ Dat hoor je vaak.” “De verffabrikanten en wij hebben de schilders uitgelegd dat 2010-verven beter voor het milieu en de gezondheid zijn en dat de overheid ons heeft verplicht om ermee te werken. Ik mag aannemen dat die boodschap goed is aangekomen en dat daardoor de acceptatie van de nieuwe verf is vergroot.” Blijft de vraag wat de fabrikanten moeten doen met de klachten vanuit de schilderswereld. “Ik denk vooral dat ze het als positieve kritiek moeten zien”, zegt Asselman. “Het is goed dat er geluiden vanuit de markt komen. Daar moeten ze op inspelen. Daarom is de gezamenlijke werkgroep van VVVF en Fosag een goed initiatief.” Voor Reijnders ligt het probleem nog eenvoudiger: “We kunnen toch vooruit? Laat de industrie zich maar richten op de gevolgen van het verbod op kobalt. Dat komt er ook op enig moment aan.” De Voorburgse schilder Tino Oskam ten slotte ziet vooral pluspunten: “Ik werk eigenlijk alleen maar met één merk verf”, reageert hij. “Daar heb ik niet veel problemen mee ondervonden. Eigenlijk alleen maar voordeel, want de verf zet minder snel aan, waardoor je meer tijd heb om bijvoorbeeld een groot object te schilderen. Bovendien zijn ‘zakkertjes’ makkelijker weg te werken dan voorheen. Voor mij pluspunten dus. Ik weet niet goed wat de problemen zijn van collega’s en welke verfsoorten zij gebruiken.” Met een knipoog: “Misschien heb ik goed spul gekocht, maar het kan ook zijn dat ik gewoon een goed schilder ben.” •
Gespot
Sprakeloos “Toen ik na het optreden van Cohen zijn tekst nog eens las, vond ik het geschreven verhaal veel beter dan de voordracht ervan. Het lijkt wel alsof Cohen geen affectie heeft met wat hij zegt. Je hebt het onrustige gevoel dat, mocht een van zijn blaadjes wegwaaien, hij sprakeloos achterblijft” (Columnist Marcel van Dam in De Volkskrant van 28 oktober) Geproblematiseerd “Kinderen zijn een deel van je bestaan, maar ze hoeven niet in het middelpunt te staan. Kinderen horen zich aan te passen aan hun ouders, niet andersom. Opvoeden is tegenwoordig zo geproblematiseerd” (Columniste en schrijfster Elma Drayer van het boek ‘Verwende prinsesjes, portret van de Nederlandse vrouw ’ in HP/De Tijd van 5 november) Bolling “Het ‘marktisme’ kwam sommige mensen goed uit. Topbestuurders konden zich presenteren als de alfamannetjes die in een keihard marktgevecht boven kwamen drijven en derhalve recht hadden op een maximale beloning. Hun grootste talent is dat zij de indruk weten te wekken dat ze buitengewoon knappe bestuurders zijn. In sommige dingen zijn ze natuurlijk verschrikkelijk knap. Ik krijg nooit die mooie bolling in de knoop van mijn stropdas” (Abram de Swaan, socioloog en emeritus hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam in De Volkskrant van 13 november) Studeren “Toen ik naar de Technische Hogeschool Delft ging, sprak mijn vader de historische woorden: ik had liever gehad dat je was gaan studeren” (Jeroen van der Veer, voormalig topman van Shell in De Volkskrant van 13 november) Prettig weekend “Op vrijdagavond, als ik wegging, zei de mevrouw van de receptie ‘prettig weekend!’ Dan ging ik rechtstreeks naar Rotterdam Airport om naar het Midden-Oosten te vliegen. Op zondagavond vloog ik terug. ‘Fijn weekend gehad?’, vroeg de mevrouw van de receptie dan op maandagochtend. Ik zei meestal maar niks” (Jeroen van der Veer, voormalig topman van Shell in De Volkskrant van 13 november) Lente “De rivieren worden ‘s winters gebruikt als autowegen, compleet met verkeersborden. En als in april de eerste auto door het ijs zakt, weten de Russen dat het lente wordt” (Columniste Sylvia Witteman in De Volkskrant van 2 december over haar reis naar het Siberische stadje Werchojansk, de koudste plaats ter wereld)
13
VVVF-onderhandelaar Ben Berkel ‘onthutst’ na stuklopen cao-overleg
‘Bonden kiezen voor , wij voor
geld ’ banen
De onderhandelingen over een nieuwe cao voor de verf- en drukinktindustrie zijn afgelopen maand vastgelopen. De bonden eisten een loonstijging met terugwerkende kracht tot 1 april 2010 van één procent. De VVVFdelegatie hield vast aan continuïteit op lange termijn en kostenbeheersing voor de kortere termijn. De bonden stapten ook uit alle overleg over sociale innovatie van de arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden. Te k s t : J o s d e G r u i t e r
14
Cao-onderhandelaar Ben Berkel is “onthutst”. En dat is nog een gekuiste kwalificatie. Intern heeft hij laten weten “furieus” te zijn. Op 16 november liepen de vertegenwoordigers van FNV Bondgenoten, CNV Vakmensen en De Unie weg uit het cao-overleg omdat de VVVF-delegatie de eisen van de bonden niet wilde inwilligen. De bonden gaven de VVVFonderhandelaars tot 1 januari 2011 om alsnog akkoord te gaan. Daarna starten de bonden onderhandelingen op bedrijfsniveau. “Ik was sprakeloos”, vertelt Berkel. “De bonden vertrokken omdat wij niet ingingen op hun eis om de lonen met terugwerkende kracht per 1 april 2010 structureel met één procent te verhogen. Cijfers tonen aan dat de afzet van de branche dit jaar gemiddeld 30 procent lager ligt dan in 2007. We zitten nog midden in een crisisperiode en veel bedrijven vechten voor lijfsbehoud. We kiezen voor werk, de bonden voor geld. In de huidige omstandigheden is dat onverantwoord.” “Werkgevers vinden nog steeds dat ze geen loonsverhoging kunnen geven, omdat het slecht gaat in de branche”, schreef cao-onderhandelaar Nicole Boonstra van FNV Bondgenoten haar leden kort na het afbreken van het overleg. “Werkgevers willen onder voorwaarden een eenmalige uitkering geven, die afhankelijk is van de winst in de bedrijven. Volgens eigen zeggen dalen de omzet en de winst, dus zal een eenmalige uitkering ook niet veel opleveren. Wij hebben er begrip voor dat het minder goed gaat in de sector, vandaar dat wij gematigde voorstellen hebben gedaan. We zijn bereid een cao af te spreken waar alleen een loonsverhoging van één procent wordt afgesproken en verder niets. Eén procent is minder dan dit jaar gemiddeld in
cao’s wordt afgesproken. Werkgevers zijn bang dat er bedrijven omvallen in de sector. Een loonsverhoging van één procent zal daarvoor niet doorslaggevend in zijn.” Waaraan ze toevoegt: “Overigens hebben de werknemers bij PPG en AkzoNobel dit jaar wel een structurele loonsverhoging gehad.” Opmerkelijk “Die vergelijking gaat helemaal mank”, reageert Berkel. “Akzo en PPG zijn multinationals, die goede resultaten hebben bereikt op de exportmarkten. De gemiddelde verffabrikant is een bedrijf met MKB-afmetingen, die het vooral moet hebben van de binnenlandse afzet. En die is, als gevolg van de crisis in de bouw- en de huizenmarkt, aanzienlijk achtergebleven.” Bovendien vergeet ze iets, voegt Berkel toe: “Juist in MKBbedrijven in de verfindustrie wordt alles in het werk gesteld om de werkgelegenheid op peil te houden. Het gaat in veel gevallen om kleine bedrijven, vaak familiebedrijven, die zwaar leunen op de vakbekwaamheid van hun medewerkers. Ondanks de lange en diepe crisis zijn er in onze branche nauwelijks ontslagen gevallen en dat willen we graag zo houden. Daarom kiezen we voor continuïteit op langere termijn.” De onderhandelaar kon zijn oren niet geloven toen de FNV-vertegenwoordiger in het overleg als standpunt formuleerde dat de verfindustrie met overcapaciteit kampt en dat het daarom nuttig zou zijn voor de loonruimte als er een paar bedrijven zouden ‘omvallen’. “Proef die opmerking eens”, moedigt hij aan. “Dat is dus een vakbondsvertegenwoordiger die pleit voor verlies van banen
actueel om de resterende werknemers in de branche wat meer loon te kunnen bieden. Een opmerkelijke keuze”, vindt Berkel. “Overigens gaat het ook in de drukinktindustrie niet goed, gezien bijvoorbeeld de overcapaciteit bij veel drukkerijen.” Koehandel De lopende (nu afgebroken) onderhandelingen hebben betrekking op de periode van 1 april 2010 tot 1 april 2011. Voor Berkel is het de zevende keer dat hij optreedt als voorzitter van de VVVF-delegatie. In totaal maakt de directeur van verfproducent Drywood in Enschede al tien jaar deel uit van de groep onderhandelaars. De ‘koehandel’, zoals hij het noemt, gaat hem steeds meer tegenstaan. “Elk jaar is het stramien gelijk: we gaan aan tafel zitten en ruilen wat zaken af.” Om die reden is hij al geruime tijd een warm pleitbezorger van langetermijnafspraken met de bonden. Onder de noemer ‘sociale innovatie’ zou hij voor de langere termijn afspraken willen maken over onderwerpen als leeftijdsfasebewust personeelsbeleid, werktijden, ziekteverzuim en andere onderwerpen in de sfeer van secundaire arbeidsvoorwaarden. “De toekomst van de verfindustrie is erg afhankelijk van onze mogelijkheden om de bedrijfstak aantrekkelijk te maken voor werknemers”, licht Berkel toe, “daarom hebben we het onderwerp willen agenderen. We hebben zelfs een werkgroep in het leven geroepen waarin vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers over alle onderwerpen ideeën konden inbrengen. Ze kregen carte blanche.” Maar tot nu toe lijken de bonden niet van harte mee te werken. “Sterker: ze hebben nu aangekondigd uit alle overlegcircuits te stappen omdat wij hun eenprocentseis niet inwilligen”, heeft een verbaasde Berkel vastgesteld. “De bonden zijn kennelijk helemaal niet geïnteresseerd in sociale innovatie. Ik heb ze dat ook wel eens hardop horen zeggen: het gaat ze om geld en tijd.”
Ben Berkel: “Ik denk dat de bonden de plank helemaal misslaan”
“Ik vind dat eigenaardig. Elk jaar bereiken we overeenstemming over een cao. En elk volgend jaar is die overeenkomst in de ogen van de vakbeweging waardeloos. Dat kan toch niet?” Berkel heeft bovendien de loonontwikkeling in de verf- en drukinktindustrie afgezet tegen ontwikkelingen elders (zie kader). “Dan blijkt dat we in een periode van tien jaar 1,8 procent zijn achtergebleven. Ik vind dat geen dramatisch cijfer, temeer daar de achterstand vooral is opgelopen tijdens de crisisjaren. Je kunt zeggen dat die loonruimte is gebruikt om de werkgelegenheid in stand te houden. Maar kennelijk kijkt de huidige vakbeweging uitsluitend naar de korte termijn en komt ze niet verder dan het vergelijken van cijfertjes.”
Afwijken
Pensioenpremie
Berkel heeft ook met verbazing het verwijt aangehoord dat de arbeidsvoorwaarden in de branche afwijken van die in andere bedrijfstakken en dat de loonontwikkeling achterblijft bij die in andere sectoren.
In een officiële verklaring heeft de VVVF-delegatie laten weten dat ze de opstelling van de bonden betreurt. Ze is van mening dat een structurele loonsverhoging op dit moment, gezien de economische situatie in de branche, niet mogelijk
Loonontwikkeling sinds 2000 in verf- en drukinktindustrie
Landelijk gemiddelde in procenten (bron: AWVN)
Verf- en drukinkt (excl. Akzo en PPG) in procenten (cao-resultaat)
Cumulatief verschil
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009
3,30 3,90 3,30 2,20 0,00 1,00 1,60 2,60 3,20 1,70
3,25 4,00 3,00 3,00 0,00 1,00 1,00 2,75 2,00 1,00
-0,05 +0,05 - 0,25 +0,55 +0,55 +0,55 - 0,05 +0,10 - 1,10 - 1,80
verf&inkt 14 - 2010
is. De VVVF wijst ook op de verhoging van de pensioenpremie per 1 januari 2011. Van de stijging van twee procent nemen de werkgevers meer dan 1,5 procent voor hun rekening. “De VVVF is wel bereid een eenmalige uitkering af te spreken voor ondernemingen met een positief bedrijfsresultaat”, aldus de VVVF in haar verklaring. De VVVF noemt de perspectieven voor de branche op langere termijn gunstig, maar gezien de stagnerende bouw- en onderhoudsmarkt en de niet florissante positie van de grafische bedrijfstak, noemt de VVVF kostenbeheersing nu noodzakelijk. Sociale Innovatie “Werkgevers willen graag verder praten over sociale Innovatie. Als er voldaan wordt aan onze looneis is dat voor ons bespreekbaar”, schrijft Boonstra. Daar voegt ze aan toe: “Zolang er geen cao is afgesloten, zijn we geen gesprekspartner meer voor nieuwe projecten. Dat betekent dat we een aantal door werkgevers gewenste initiatieven niet kunnen oppakken.” “Dat betreuren wij”, reageert Berkel, “want de bedrijfstak is gebaat bij sociale innovatie. Maar het proces gaat wel verder. Voor tal van onderwerpen hebben we de vakbeweging niet nodig en op andere gebieden, zoals de invulling van de arbocatalogus, gaat het om uitvloeisels van eerdere afspraken. Wat ons betreft ligt het werk op dat gebied niet stil.” Berkel is “ontzettend teleurgesteld” in de opstelling van de bonden. “Ik denk dat ze de plank helemaal misslaan en dat is zonde van de tijd. Ik wil geen spelletjes meer spelen. Ik ben ervan overtuigd dat de arbeidsvoorwaarden rijp zijn voor innovatie. Dat vraagt om serieus overleg over de langere termijn en geen koehandel voor de korte termijn. De bedrijfstak moet voort in de vaart der volkeren en het zou goed zijn als de vakbeweging meegaat in dat proces. Maar als ze dat niet wil, doen we het zelf.” •
Onder de cao voor de verf- en drukinktindustrie vallen 3.100 werknemers. De (nu afgebroken) onderhandelingen hebben betrekking op de periode van 1 april 2010 tot 1 april 2011.
15
drukinkt&markt
Voorzitter toeleveranciers Stan Bosschart over ontwikkelingen in de grafimedia:
‘Het drukwerk voor de m Begin oktober viel het doek voor de laatste bedrijven uit de Thieme Groep. Maar volgens Stan Bosschart, voorzitter van de Toeleveranciers Grafimediabranche VLGA, maakt dat nog geen eind aan de veelbesproken overcapaciteit in de grafische sector. Waar gaat het dan wel heen met de grafimediabranche? Een bespiegeling. Te k s t : Pe t e r B o o r s m a Foto: Pet van de Luijtgaarden
Bosschart: “Het gemiddelde uurloon in Nederland ligt op 30 euro. In Polen is dat drie euro!”
Nadat eerder dit jaar al een deel van de drukkerijen uit de Thieme Groep bankroet waren gegaan, viel begin oktober ook het doek voor de laatste bedrijven uit het concern. Daarmee raakten 900 mensen hun baan kwijt. Dat is dan nog maar een klein deel van de ontslagen in de grafimedia. Volgens Graydon kwamen er in 2010 maar liefst 6.500 mensen uit deze sector op straat te staan. Van de 14.000 grafische bedrijven gingen er 163 failliet, meer dan één procent van het totaal. De grafische industrie heeft het zwaar, merkt ook Stan Bosschart, directeur van Bosschart sturing in grafische techniek en voorzitter van VLGA Toeleveranciers Grafimediabranche. Er is sprake van enorme overcapaciteit, waardoor de prijzen zwaar onder druk staan. Het teveel aan drukkerijcapaciteit verdwijnt niet door het wegvallen van de Thieme Groep, aldus Bosschart. “De drukkerijmarkt is zeer versnipperd. Het marktaandeel van de grote vier bedraagt hooguit vijftien procent. De Thieme Groep had maar vier of vijf procent van de markt.” Het ontstaan van die overcapaciteit heeft volgens Bosschart verschillende oorzaken. “In de eerste plaats de recessie, waardoor er veel minder reclamedrukwerk is en ook de kranten en tijdschriften veel dunner zijn. Daarnaast hebben banken de grafimedia altijd royaal
16
gefinancierd, om daar in 2008 resoluut mee op te houden. Sindsdien kon de Nederlandse grafimedia niet meer investeren en is zij en achterop geraakt bij landen als Duitsland.” Zuur Extra zuur voor Nederlandse drukkerijen is dat drukwerk steeds vaker in het oosten wordt ingekocht. Amerikaanse investeerders zetten daar enorme drukkerijen op, vaak zelfs nog met subsidies van de Europese Unie. “Omdat het veel goedkoper is, brengen Nederlandse drukwerkmakelaars daar veel werk heen. Arbeid is daar stukken goedkoper. Het gemiddelde uurloon in Nederland ligt op 30 euro. In Polen is dat drie euro!”, zegt Bosschart, die zelf veel zaken doet in Duitsland en Zwitserland en vaker in het buitenland te vinden is dan in Nederland. Een structurele oorzaak is de opkomst van digitale media, aldus Bosschart. “Er is nu zo’n overweldigend aanbod van nieuws via de televisie, de social media, iPhone en rss feeds dat je je serieus kunt afvragen of er nog wel vakbladen nodig zijn. Het management van de grote drukkerijen is zich veel te laat bewust geworden van de impact van die ontwikkeling. Wat er precies staat te gebeuren, dat kan niemand voorspellen. Net zo als niemand in 2007 had kunnen voorspellen welke enorme crisis ons te wach-
drukinkt&markt
aag handhaaft zich heel goed’ ‘Voor drukwerk heb je geen stroom nodig, daarmee is het het beste off line medium waarover we beschikken’ ten stond. Zullen de iPhones en iPads het drukwerk helemaal gaan vervangen? Eerlijk gezegd verwacht ik dat er wel degelijk een rol blijft voor papier. Dat is tenslotte al 300 jaar een betrouwbare drager geweest. Voor drukwerk heb je geen stroom nodig, zeg ik wel eens. Daarmee is het het beste off line medium waarover we beschikken.” Dat neemt niet weg dat het nu failliete Thieme er in de laatste periode alles aan deed om maar opdrachten binnen te halen. “Het management richtte zich teveel op aandeelhouderswaarde en te weinig op de ontwikkelingen in de markt. Soms offreerden ze 30 procent onder de prijs. Het is dan logisch dat je op een gegeven moment onderuit gaat”, aldus Bosschart, die vermoedt dat het faillissement ook de inktleverancier hard heeft getroffen. “Het goede nieuws is tegelijkertijd het slechte nieuws: tegenwoordig leveren vrijwel alle persen in Nederland goede drukkwaliteit. Maar gevolg is wel dat daardoor niet langer wordt geconcurreerd op kwaliteit, maar uitsluitend op prijs.” Brein Bosschart wil wel een grote kanttekening plaatsen: men moet zich niet teveel blind te staren op ‘drukwerk voor het brein’. “Met die term doel ik op al het drukwerk dat is bedoeld om mensen op de hoogte te houden. Denk aan kranten en tijdschriften. Maar een heel fors deel van het drukwerk is bedoeld voor ‘de maag’. Dat zijn dan vooral verpakkingen. Met het ‘drukwerk voor het brein’ gaat het nu slecht. Maar het ‘drukwerk voor de maag’ handhaaft zich heel goed en gaat misschien nog wel beter. Om een idee te geven van de omvang van dit segment: in Terneuzen staat een drukkerij die een substantieel deel van de in Europa jaarlijkse benodigde 17 miljard melkverpakkingen drukt!” In weerwil van het beeld is de grafimedia een echte high tech sector die zich razendsnel ontwikkelt, benadrukt Bosschart. “Een voorbeeld: vorig jaar was ik voor een klant nog bezig met een straat die per minuut 600 Hei-
verf&inkt 14 - 2010
neken-sixpack-verpakkingen produceert. Dit jaar werken we aan een straat die per minuut 700 verpakkingen voor twelvepacks drukt; een verbetering van zeventien procent. Probleem is wel dat als het gaat om drukwerk voor de maag, de beslissingscentra zich vaak niet meer in Nederland bevinden. Voor verpakkingen is kapitale apparatuur nodig. De beslissers kijken dan naar heel andere criteria dan bij het drukwerk voor het brein. Maar ook de meeste leveranciers van machines voor de grafimedia bevinden zich in andere landen zoals Duitsland en Italië.” Stabilisering “Ik verwacht dat als het gaat om het traditionele drukwerk we uiteindelijk uitkomen op een niveau waarop het zich stabiliseert. Er wordt wel eens gezegd dat de jongste generatie alles on line doet. Maar vaak realiseert men zich dan niet dat kinderen toch een Donald Duck lezen, een poster of een kalender ophangen en veel verpakkin-
gen verbruiken. De wereldbevolking neemt nog steeds toe, dus het aantal consumenten van bijvoorbeeld verpakkingen ook. En voor het drukken van verpakkingen is vaak veel meer inkt nodig dan voor het drukken van een krant.” Daarnaast zijn er volgens Bosschart ontwikkelingen die zich lastig laten voorspellen. “Soms gaat een ontwikkeling veel sneller dan verwacht, soms veel langzamer en soms neemt een ontwikkeling een onverwachte wending. Neem het voorbeeld van de rifd-chips in de supermarkten, de radio frequente identiteit etiketten. Iedereen verwachtte dat alle producten in supermarkten gelabeld zouden worden met deze kleine chips zodat mensen alleen maar door een poortje hoefden te lopen om af te rekenen. In de praktijk bleek labeling voor boeken wel mogelijk, maar bij de goedkopere producten uit de supermarkt was de chip in verhouding veel te duur.” •
Bosschart en de VLGA Bosschart sturing in grafische techniek levert al ruim veertig jaar machines, onderdelen en kennis aan bedrijven in Europa die zich bezighouden met het vervaardigen van vooral grafisch getinte producten. Vaak gaat het over upgrading van bestaande machines en nichemarkten. De belangrijkste marktsegmenten zijn kartonnage, enveloppen, binderijen, kalenderproductie, weekbladen, waardepapieren en de productie van verpakkingsmateriaal. Daarnaast levert Bosschart veel speciaalmachines in specifieke sectoren zoals de actuele radio frequente identiteit (rifd) etiketten en uv-flexo voor vouwkartonnages. Bosschart is een van de leden van VLGA Toeleveranciers Grafimediabranche, de brancheorganisatie voor leveranciers in de grafische en aanverwante industrie. Directeur Stan Bosschart van het gelijknamige bedrijf is ook voorzitter van deze brancheorganisatie. Volgens voorzitter Bosschart reageren leveranciers op de malaise in de traditionele drukkerijsector door de activiteiten te verbreden. “Dat kunnen dan compleet andere sectoren zijn. Zo heeft Bosschart het met technieken uit de grafimedia voor elkaar gekregen dat de winterbanden van Vredestein een sterkere en gelijkmatigere winterband voor hogere snelheden krijgen dan voorheen. De banden zijn daardoor veel beter in balans en winnen enorm aan kwaliteit. We zijn bezig met de toepassing van rifd-chips in boekproducties. Maar ook met een nieuwe generatie zonnefolie en in-mold labeling, in de verpakking ingesmolten etiketten van verpakkingen voor yoghurt en margarine.”
17
verf&innovatie
Duurzame samenwerking bij houten gevelelementen
‘Vertrouwen is de Gevelelementen van hout zijn het meest duurzaam. Toch verliezen zij op de markt nog steeds terrein. Vijf brancheorganisaties waaronder de VVVF hebben de handen ineengeslagen om deze trend om te buigen. Zij hebben het ondernemersplatform voor Duurzame Keten Samenwerking Bert Kattenbroek: “Wij willen doorbreken”
(DKS) in het leven geroepen. Dit platform stimuleert en faciliteert samenwerkingsverbanden van bedrijven. “Het gaat erom dat je je ketenpartners vertrouwt.” Te k s t : H a n s K l i p F o t o’s : Pe t v a n d e L u i j t g a a r d e n
“Ons ideaalbeeld is dat onze lidbedrijven in samenwerking houten gevelelementen leveren die aan de verwachtingen van onze klanten voldoen. Kozijnen die mooi zijn en mooi blijven.” Met deze gloedvolle woorden begint het DKS Ondernemersplatform het document waarin het platform zijn ambities en uitdagingen beschrijft. Even verderop staat de zin: “De kozijnen zijn van een goede kwaliteit hout gemaakt en deskundig geschilderd met de juiste verf, voor een langere levensduur.” Het DKS Ondernemersplatform is een initiatief van vijf brancheorganisaties: de houthandel (VVNH), de timmerfabrikanten (NBvT), de verfproducenten (VVVF), de verfgroothandelsbedrijven (VVVH) en de schilders- en onderhoudsbedrijven (FOSAG). Directeur Martin Terpstra vertegenwoordigt de VVVF. Het platform stimuleert en faciliteert samenwerkingsverbanden tussen ondernemers in de nieuwbouw-, onderhouds- en renovatiemarkt. Smeerolie De samenwerking is gericht op duurzame en innovatieve oplossingen bij houten gevelelementen zoals kozijnen en deuren. “De bedrijven uit de branches zijn niet gewend om samen te werken aan een bepaald product”, zegt Bert Kattenbroek, medewerker marketing en communicatie van de Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten. “Wij willen dat doorbreken. Het platform is de smeerolie om bedrijven in de hele keten van houten gevelelementen bij elkaar te brengen.” Het marktaandeel van kozijnen en andere gevelelementen
18
van hout is de laatste decennia flink afgenomen. Hout is gedeeltelijk verdrongen door aluminium en kunststof. Zonde, vindt Kattenbroek. “Opdrachtgevers vragen steeds vaker om duurzame materialen. Een houten kozijn past daarbij het best. Hout is de meest duurzame grondstof.” Er zijn volgens Kattenbroek ook diverse andere voordelen. “Een houten kozijn is steviger en inbraakveiliger dan kozijnen van een ander materiaal. Ook isoleert hout heel goed.” Lange levensduur Het probleem is vooral het onderhoud. Een doorsnee houten kozijn moet regelmatig worden geschilderd. Dat hoeft bij aluminium en kunststof niet. “Het gaat om een stukje duurzaamheid”, zegt Kattenbroek. “Opdrachtgevers willen liefst zo weinig mogelijk onderhoud, dus een lange levensduur van het houten kozijn. Je kunt aan deze wens van klanten voldoen door complete gevelelementen te assembleren. Je brengt de coating al in de fabriek aan. Met deze werkwijze is een enorme winst te behalen. Het product is relatief goedkoop en heeft een hoge kwaliteit. Ook is het afgewerkte product snel te leveren. Wanneer een kozijn nog op de bouwplaats moet worden geschilderd, zorgt dat vaak voor vertraging. Denk alleen maar aan de weersinvloeden op de bouwplaats, waarvan je in de fabriek geen last hebt.” Het gaat er niet alleen om dat een kozijn van hout is, voegt Kattenbroek eraan toe. “Er staat niet voor niets het woord duurzaam in de naam van het platform. Wij stimuleren het gebruik van duurzaam geproduceerd hout. Met een FSC- of PEFC-keurmerk ben je daar zeker van. FSC en PEFC staan voor
verf&innovatie
beste innovatie’ hout dat aantoonbaar uit duurzaam beheerde bossen komt. Voor verf geldt hetzelfde. Wij zijn voorstander van het gebruik van duurzame verven.” Vo o r d e n k e n Het voorfabriceren van gevelelementen is alleen mogelijk als bedrijven uit de verschillende branches nauw met elkaar samenwerken. Geen sinecure in branches waarin dit niet gebruikelijk is. Kattenbroek licht toe: “De partijen in de keten moeten hun processen en producten afstemmen op elkaar. De leveranciers krijgen hierdoor een grotere verantwoordelijkheid. Voordenken in plaats van nadenken dus!” Bedrijven wijken daarmee af van de traditionele manier van werken in de bouw. Die is volgens Kattenbroek op den duur toch onhoudbaar. “De faalkosten op de bouwplaats zijn absurd hoog en de kwaliteit van het eindproduct is vaak matig. Ook verdwijnt langzaam de specifieke kennis op de bouwplaats. De leverancier heeft deze kennis wel. De bouw wordt steeds vaker voorbereid in de fabrieken van gespecialiseerde toeleveranciers. De bouwplaats wordt meer en meer een montageplek. De innovaties en specialismen komen niet vanuit de traditionele bouwkolom met de aannemer als centraal punt, maar vanuit de toeleveranciers.” Hoogste kwaliteit In de samenwerking is een belangrijke rol weggelegd voor de verfleverancier, zegt Kattenbroek. “Je brengt in de fabriek de coating onder geklimatiseerde omstandigheden aan. Dat levert een veel beter resultaat op dan wanneer kozijnen op de bouwplaats worden geschilderd. Je kunt heel precies werken. Wordt de coating tijdens de bouw aangebracht, dan zijn er afwijkingen. Ook werkt de ene vakman wat anders dan de andere en zijn de weersomstandigheden niet altijd hetzelfde. Verder zijn er steeds meer problemen met de overschilderbaarheid van verfsystemen. Als alles in de fabriek met één verfsysteem wordt gecoat, is afstemming met de coatingproducent mogelijk voor de hoogste kwaliteit. De opdrachtgever is zo verzekerd van een kwalitatief zeer goed eindproduct.” Ander onderhoudsplaatje Onderhoudsbedrijven zijn ook een essentiële schakel in de keten. Zij willen volgens Kattenbroek graag meedenken in de ontwerpfase. “Ze kijken dan naar het onderhoud over een periode van 25 jaar. Dat levert voor de opdrachtgever een heel ander onderhoudsplaatje op dan gebruikelijk. Je kiest voor een houten kozijn met een lange levensduur en daarmee zo min mogelijk onderhoud.” De opdrachtgever en het onderhoudsbedrijf spreken van tevoren af hoeveel regulier onderhoud er in 25 jaar moet
verf&inkt 14 - 2010
plaatsvinden. Kattenbroek: “Het onderhoudsbedrijf weet vooraf exact welke materialen en coating zijn gebruikt en welke specialisten het kozijn hebben gemaakt en geplaatst. Daardoor kan het onderhoudsbedrijf heel andere garanties afgeven dan wanneer het bedrijf vier jaar na oplevering voor het eerst de kozijnen ziet en de geschiedenis niet kent.” Dat betekent niet dat de opdrachtgever voor 25 jaar aan een onderhoudsbedrijf vast zit, zegt Kattenbroek. “Wil de opdrachtgever na twee jaar een ander bedrijf inschakelen, dan even goede vrienden. Daarmee vervalt natuurlijk wel de garantie van het onderhoud.”
Ontzorgen In de markt zijn er al enkele inspirerende samenwerkingsverbanden tussen bedrijven, zegt Kattenbroek. “Deze bedrijven leveren niet alleen houten kozijnen. Zij onderhouden ook het contact met bewoners hierover en garanderen 25 jaar onderhoud. De bedrijven ontzorgen daarmee de klant. Wij willen stimuleren dat er meer van zulke initiatieven komen.” Het is nog erg ongebruikelijk dat een opdrachtgever rechtstreeks zaken doet met leveranciers, merkt Kattenbroek op. “Veel opdrachtgevers willen dat wel graag. Want ook volgens hen zitten de kennis en innovatie bij de industrie. De samenwerking tussen opdrachtgevers en leveranciers komt echter amper van de grond. Het bekende kip en ei verhaal. Opdrachtgevers wachten op het bedrijfsleven, en omgekeerd. Daarom bemiddelen wij hierin.” Bij het platform hebben zich inmiddels enkele bedrijven gemeld die geïnteresseerd zijn in een samenwerkingsproject.
Kattenbroek: “Deze bedrijven laten zich ook in deze crisistijd niet alleen leiden door de waan van de dag. Zij willen vooruit. Aan de kant van de opdrachtgevers tonen vooral woningcorporaties belangstelling. Zij zijn gewend naar de lange termijn te kijken. Je hoeft niet meteen groot te beginnen. Het is best mogelijk om met vijf of tien woningen te starten. Hoe bevalt de samenwerking? Wat levert het partijen op?”
Gelijkwaardig Cruciaal is hoe de bedrijven hun onderlinge samenwerking invullen. Dat zal elke keer weer anders zijn, zegt Kattenbroek: “Er zijn verschillende constructies mogelijk. De ene keer neemt een bedrijf het voortouw, de andere keer kiezen bedrijven voor een joint venture. Als je maar voorkomt dat één bedrijf een zeer dominante positie heeft. Wij faciliteren samenwerkingsverbanden waarin partijen zoveel mogelijk gelijkwaardig zijn.” Het platform stelt een leidraad voor de samenwerkingsverbanden op. Die wordt naar verwachting voor de zomer van 2011 gepubliceerd. De juridische positie van bedrijven bij hun samenwerking is een belangrijk thema in de leidraad: op welke manieren kunnen zij onder elkaar de opdrachtgeveropdrachtnemer relatie invullen? Het belangrijkste is dat bedrijven elkaar vertrouwen, besluit Bert Kattenbroek. “Daarvoor is een cultuuromslag nodig. Want de bouw hangt helaas van wantrouwen aan elkaar. Een bekende uitspraak is: de jurist schrijft het bestek. Het gaat erom dat je je ketenpartners vertrouwt. Breng de risico’s vooraf in kaart, maar timmer niet meteen alles dicht. Vertrouwen is de beste innovatie!” •
Wat zijn de ambities en uitdagingen? Het DKS Ondernemersplatform wil: • een heldere leidraad voor samenwerking tussen ondernemers ontwikkelen; • voor eind 2012 vijf projecten faciliteren waarbij twintig bedrijven betrokken zijn; • voor eind 2015 vaststellen dat het marktaandeel van houten kozijnen met drie procent is gestegen; • dat leden met hun vragen terechtkunnen bij een platform dat goed te vinden en herkennen is; • dat de bedrijven in de branches één boodschap richting opdrachtgevers kunnen vertellen. Volgens het platform zijn bedrijven niet gewend om met bedrijven uit andere branches samen te werken aan een zelfde product. Dat vereist een verandering van houding en werkwijze: • van techniek naar proces; • van kostenefficiency naar toegevoegde waarde; • van kennis vergaren naar kennis delen; • van eigenbelang naar onderlinge afspraken; • van een focus op techniek en onderhoud naar een focus op de behoeften van de klant.
19
de mens achter...
Paul Dokter: ijzeren hand maakt onzeker
‘Zorg dat mensen het naar hun zin hebben, alleen dan haal je er uit wat er in zit’ Paul Dokter (1965) zit eindelijk ‘op zijn plek’ en heeft het sinds eind 2006 voor het zeggen bij een drietal verffabrieken en merken tegelijk. Dat zijn P.K. Koopmans, Nelf en Drenth, ooit zelfstandig opererende bedrijven van naam en faam met eigen verleden en identiteit. Door hem aangekochte fabrieken in het noorden des lands, die nu op doktersrecept vanuit het Friese Marrum samen de markt willen veroveren. Ook ver buiten Nederland, waarbij de blik vooral oostwaarts is gericht. En op expansie, verzekert directeur en selfmade ‘psycholoog’ Dokter. Te k s t : A n t o n S t i g Foto: Pet van de Luijtgaarden
Praten over zijn, zoals hijzelf noemt ‘mensenbedrijf’, dat steeds nadrukkelijker wordt geduid als vierde speler op de nationale verfmarkt heeft de ‘op het zand’ van Hindeloopen aan het IJsselmeer geboren Fries Paul Dokter natuurlijk veel vaker gedaan. Vooral over zijn verven. Over de in Friesland wereldberoemde doe-het-zelf-verven van het roemruchte familiebedrijf P.K. Koopmans Lakfabrieken bijvoorbeeld. Een kwaliteitsproduct waarmee hij in eigen provincie – ‘best stoer toch’ – onbetwist marktleider is. Op initiatief van de laatste in het bedrijf actieve directeur van de opvolgende generaties van Koopmannen – Piet – verrees in het najaar van 1997 in Marrum nog een ultramoderne verffabriek die toen als ‘te ambitieus’ werd bestempeld. Maar tegenwoordig wordt daarin toch mooi een productie gehaald van zo’n drie miljoen liter aan verven. En praten doet de directeur ook regelmatig over de recent gewonnen strijd rond het merkenrecht van Drenth, waarvan hij echt honderd procent eigenaar is.
energieke vijfenveertiger schakelt rap als het moet. Wat voor type ondernemer hij is? ‘’Toch wel moeilijk om niet eigenwijs te klinken. Maar ik ga altijd voor in de strijd.” Nee, zich afzetten tegen de groten, zal hij nooit doen. “Want AkzoNobel, met alle respect, is natuurlijk gewoon een wereldbedrijf waar ik als kleintje, maar ook als landgenoot van profiteer. In het buitenland hoef ik me ook nooit de blaren op de tong te praten om uit te leggen wat we in Nederland onder kwaliteit verstaan. Maar een Akzo of PPG zijn intussen wel mammoettankers op de oceaan. Als Wijers roept: we gaan stuurboord uit, dan duurt dat even. Maar op mijn plezierjachtje, met deze jongen aan het roer, op, laten we zeggen, het IJsselmeer, dan zijn we als het moet binnen twee scheepslengten stuurboord uit. Ons voordeel: we kunnen supersnel schakelen. En kunnen ook heel tevreden zijn met kleinere orders, met de krenten uit de pap. Kleine handjes geven net zo goed warmte, toch?”
Snelle schakelaar
Behorend tot de ‘verloren generatie’, herinnert Paul zich goed hoe het er eind jaren tachtig aan toeging op de middelbare detailhandelsschool in Leeuwarden. Sowieso ontmoette hij daar zijn meisje – Maaike uit Kollum – met wie hij intussen bijna 23 jaar is getrouwd en die ook moeder is van zoon- en dochterlief van respectievelijk achttien en veertien en intussen met hetzelfde enthousiasme als hij meedraait in eigen bedrijf. Maar de school in Leeuwarden was volgens
Toch is over jezelf praten weer anders, realiseert Paul zich. In zijn werkkamer, met uitzicht op Marrum dat in hetzelfde najaar dat hij er neerstreek (2006) wereldberoemd werd om de reddingsactie van een kudde paarden op het wad, is het even stil en oogt hij warempel zelfs een tikkeltje nerveus. Roerend in de koffie, met buiten op het vredige Fryske platteland de eerste sneeuw, is het ijs echter snel gebroken. De
20
Ve r l o r e n g e n e r a t i e
Paul vooral een plek waar je in het examenjaar werd geleerd hoe een formulier in te vullen om een WW-uitkering te krijgen. Immers, werk was er nauwelijks. Ja, een leuk bijbaantje bij Frico, maar verder… Totdat de zoon van de assuradeur met zijn diploma op zak dan toch een kans kreeg. Hij kwam als verkoper in dienst aan de balie van de Friesche Olie- en Verfhandel in Ljouwert van de familie Van der Veen. Zijn taak: zaken doen met schilders en aannemers en, weer later, het opzetten en runnen van een ‘eigen’ verffiliaal in Drachten. Zijn vader opvolgen als assuradeur, daar paste hij inmiddels allang voor. Die wereld was ‘te saai en grijs.’ Paul wilde carrière maken en het liefst in de verf. Met de praktische leerschool bij Van der Veen als vakbagage werd hij na een jaar of zeven bij ICI regiomanager voor Dulux Paint boven de lijn Amsterdam Nijmegen. De ‘universiteit van het leven’ en een paar avondstudies deden de rest. Op het lijf geschreven Dokters carrière in loondienst mondde uit in een hem op het lijf geschreven baan bij het familiebedrijf in verf en vernis, Herfst & Helder in Lelystad. Een bedrijf waar hij het - eerst als verkoopleider en later als commercieel-directeur - bijna tien jaar zo dik naar zijn zin had, dat hij daar tot aan zijn pensioen had kunnen blijven werken. Zo is het echter niet gelopen. Dokter betreurt het nog altijd dat hij geen zaken heeft kunnen doen; hij wilde H & H graag kopen. “Lang verhaal, maar we kwamen er niet uit. Toen heb ik de knoop
de mens achter... namelijk gek op hun psyche. Zijn boodschap luidt dan ook: “Zorg ervoor dat jouw mensen het naar hun zin hebben. Want alleen daardoor haal je er uit wat er in zit. Vraag je vooral af waarom iemand reageert zoals hij reageert. Ik verbeeld me dat ik daar dankzij zelfstudie een beetje van afweet. Psychologie is hartstikke leuk. Ik ben ook echt geïnteresseerd. Binnen het bedrijf ben ik verantwoordelijk voor de verkoop. Ben daarvoor heel vaak in het buitenland op pad. Ook leuk om te doen. Maar waarom kopen mensen nu wel verf bij mij? Heb ik een geheim? Volgens mij heb ik nul geheimen. Ik ben vooral mezelf.” Kansen Oost-Europa Dokters verfmerken en bedrijven hebben, zolang ze niet direct met nieuwbouw te maken hebben, volgens hem niet echt last van de crisis. En waar momenteel nog geen groei is, zal na volgend jaar het grootste leed toch echt zijn geleden, zo verwacht hij. Behalve fysieke uitbreiding heeft Dokter dan ook grootse plannen met het verder op de kaart zetten van al zijn merken in binnen- en buitenland. Wil tussen nu en zes jaar uitgroeien tot een bedrijf van een man of honderd met bijbehorende omzet. Kansen ruikt hij vooral in Oost-Europa, “omdat afnemers daar gek zijn op onze kwaliteit”. En recent haalde hij zelfs in China voor Nelf Marine nog hoogstpersoonlijk een order binnen met zicht op een vervolg. “Met Koopmans hebben we bijvoorbeeld Koopmans Farbi geïntroduceerd in Polen. De mensen eten het, want het komt uit Nederland, dus het moet wel goed zijn.” Dat zijn producten voor de Oost-Europese markt minder van kwaliteit zouden zijn, verwijst Dokter ogenblikkelijk naar het rijk der fabelen “want het zijn geen ontwikkelingslanden.” “In Polen reden bijvoorbeeld een paar jaar geleden nog hondenhokjes op wielen. Nu word je er aan de lopende band bij wijze van spreken overreden door dikke Mercedessen. Vergis je niet. Bedrijven die zich daar ontwikkelen hebben doorgaans het voordeel dat ze het wiel niet meer hoeven uit te vinden. Maar vrijwel alle landen in OostEuropa willen ontzettend graag. Ze investeren niet in kabels, maar alles is al mobiel. In Estland kun je met een speciaal pasje alles: het is daar tevens je bankpas, rijbewijs en ga zo maar door. Hebben wij hier nog niet!” Intentie Dokter: “In het buitenland hoef ik me ook nooit de blaren op de tong te praten om uit te leggen wat we in Nederland onder kwaliteit verstaan”
maar doorgehakt en ben ik vertrokken.” Dat hij vervolgens in Friesland neerstreek, is niet helemaal toeval geweest. “In november 2006 kwam ik mijn voorganger in dit bedrijf – Jacob Emmelkamp – tegen en die vroeg me altijd plagerig naar de bekende weg: ‘En Paul, heb je die tent in Lelystad nou al gekocht?!’ Dus ik zeg: dat gaat niet lukken. Daarom moet ik jouw zaak misschien maar kopen. Maar dan wil ik wel spijkers met koppen slaan. Klinkt allemaal simpeler dan het eigenlijk is gegaan, maar begin december 2006 was alles in kannen en kruiken.” Eerste recept Het eerste recept dat ‘de Dokter’ uitschreef voor zijn in 2006 verworven bedrijf – er werkten in totaal een man of 55 – be-
verf&inkt 14 - 2010
helsde het op straat zetten van een complete board van vijf managers in binnen- en buitenland (ook van de vestiging Polen). “Dat ging niet helemaal voor niets nee”, zegt hij. “Dan mag je met zijn allen voor een hekje staan en uitleggen waarom je zoiets doet. De rechter beslist vervolgens dat je daar dan toch iets voor moet betalen. Veel belangrijker is dat ik daarmee volgens mij de angst uit het bedrijf heb gehaald. Want wat me hier al snel opviel , was dat er door het toenmalige management met ijzeren hand werd geregeerd. Waarmee juist het tegendeel werd bereikt: mensen sloegen lam, waren onzeker en maakten daardoor fouten.” Maar kom bij Paul niet aan de mensen op de werkvloer die het juist moeten verdienen, want dan ben je bij deze Dokter aan het verkeerde adres. De door zelfstudie geoefende ‘amateurpsycholoog’ is
Dokters intentie is het intussen dat zijn personeel het naar de zin blijft hebben. En hun trots op het bedrijf blijven uitstralen. “Afgelopen jaar heb ik een open dag georganiseerd voor personeel en alle familie en bekenden. Er waren mensen die hier al meer dan veertig jaar werkten, maar waarvan de partners nog nooit hadden gezien hoe hier nu eigenlijk verf wordt gemaakt. Kortom: groot succes. Er kwam vierhonderd man op af.” En elke eerste dinsdag van het nieuwe jaar verzamelt het personeel – Groninger, kouwe Fries van de klei, of van het zand – zich steevast in een zaaltje boven het lokale café-restaurant ‘De Groene Oase’, waar men elkaar onder het genot van een glaasje en een traditionele stamppot boerenkool vertelt hoe het afgelopen jaar is geweest. En waar het allemaal naartoe zal gaan. “De onzekerheid van de mensen is weg en dan krijg je enthousiasme. Let op: dan gaat het lopen”, predikt ‘de Dokter’ zijn succesformule. Zijn ogen glinsteren.
21
jaarvergadering
Van Wijhe:
‘Nog niet optimistisch’
Marlies van Wijhe: “Samen optrekken om problemen 2010-verven op te lossen”
“Ik ben nog niet optimistisch voor 2011. Het gaat misschien pas na volgend jaar beter.” Aldus een bezorgde voorzitter Marlies van Wijhe. Ze wees er tijdens de jaarvergadering van de VVVF op 16 december in het Amsterdamse Mercure Hotel op dat belangrijke delen van de branche in 2010 nog altijd in de min zaten. “In 2009 daalde de afzet van bouwverven met twaalf procent ten opzichter van 2008, maar in de eerste negen maanden van 2010 daalde ze met nog eens elf procent. De afzetgebieden industrie (+/- 0), staal (min vier) en scheepsbouw (min drie) deden het ook niet echt goed. De grafische industrie zag in 2010 diverse faillissementen, dus in de drukinktindustrie was het ook problematisch. Alleen de afzet op de exportmarkten gaf een lichtpuntje te zien.” Van Wijhe wees erop dat de Duitse economie zich aan het herstellen is en dat de Nederlandse consument niet heeft bezuinigd op zijn kerstinkopen “Dat zijn positieve signalen, maar als ik kijk naar het bouwvolume, dan hangen we onderaan, bij Spanje en Ierland.” Volgens het CBS werden in 2009 89.000 nieuwbouwwoningen opgeleverd. Voor 2010 was gerekend op 56.000, “maar als we de 40.000 halen mogen we blij zijn”, aldus Van Wijhe. De voorspelling van 68.000 woningen per jaar en de overheidsdoelstelling om er 80.000 op te leveren, kunnen we voorlopig vergeten, vreesde de VVVF-voorzitter. Dat de verf- en drukinktindustrie het mede daardoor moeilijk heeft, is duidelijk. Overheidsmaatregelen die de branche uit het dal hadden moeten helpen, zoals de Crisis- en Herstelwet en de btw-verlaging op onderhoudswerk, hebben onvoldoende geholpen, stelde Van Wijhe vast. “De Crisis- en
22
Herstelwet heeft er vooral toe geleid dat opdrachten naar voren zijn gehaald. Er is geen nieuw werk door ontstaan. Bovendien heeft vooral de wegenbouwsector ervan geprofiteerd. De btw-verlaging was een aanzet, maar onvoldoende. Daarom blijven we, samen met de in de Fosag verenigde schildersbranche, pleiten voor het fiscaal aftrekbaar maken van onderhoud. Daarover doen ze in Den Haag heel moeilijk. Het zou een fraudegevoelig instrument zijn, maar als dat een argument is, kan ik wel meer maatregelen noemen die ongewenst zijn en afgeschaft moeten worden.” De VVVF-voorzitter ging ook in op de actuele discussie rond 2010-verven. De hele branche heeft de materie onderschat, constateerde ze. “Wij hebben ons te weinig gerealiseerd wat de omschakeling zou betekenen voor de markt en de schilder en de schilder heeft te weinig beseft wat het voor zijn vak betekende”, analyseerde ze. “Maar we hadden weinig keus”, stelde ze vast. “De wetgever verplichtte ons tot deze stap en als we het nieuwe product niet per 1 januari 2010 op de plank hadden staan, konden we de tent sluiten.” Berend ten Doeschate, in de zaal prominent op de eerste rij, wist wel een ‘oplossing’. Met een droog “een scheutje oplosmiddel” kreeg hij de lachers op zijn hand, maar Marlies van Wijhe stelde voor naar de toekomst te kijken, naar elkaar (fabrikanten en schilders) te luisteren, de dialoog aan te gaan, goede informatie te verstrekken, trainingen te volgen en samen naar oplossingen te zoeken in het belang van de uiteindelijke klant. “Dat proces is van start gegaan en dat is het beste wat we kunnen doen.”
Starters Het begint traditie te worden: startende ondernemers die zich presenteren tijdens de VVVF-jaarvergadering. Polymeerchemicus Hossein Mahmoud richtte in 2007 AM Coatings op. Het sinds kort in Ede gevestigde bedrijf heeft een wereldwijd gepatenteerde technologie ontwikkeld, die een duurzame bescherming tegen bacteriën, algen en schimmels garandeert. Bijzonder is dat de coatings geen biociden bevatten. “De huidige generatie antibacteriële coatings wordt op vele terreinen toegepast, variërend van antischimmel muurverven tot toepassingen in medische apparatuur”, aldus Mahmoud. “Maar deze coatings bevatten gifstoffen, die langzaam worden vrijgegeven aan de omgeving, waardoor zij op termijn schadelijk zijn voor mens, dier en milieu. Microben die met biociden worden bestreden kunnen bovendien een resistentie opbouwen, waardoor voor de bestrijding steeds zwaardere biociden nodig zijn. Het toepassen van de biociden wordt daarom wettelijk steeds verder ingeperkt.” AM Hy-tech Technologies hebben al deze nadelen niet en zijn daardoor breed inzetbaar, beloofde Mahmoud. “Populair gezegd zorgt AM Hy-tech inside op nano-niveau voor een laagje ‘schrikdraad’ op de coating, waaraan microben zich als het ware lekprikken en dood gaan. Het ‘AM schrikdraad’ zit onlosmakelijk verbonden met de coating; er komen dus géén stoffen vrij en de werking verliest ook na langere tijd niets van zijn kracht. De antibacteriële coatings van AM Coatings zijn daarom veilig voor mens, dier en het milieu.” Twee jaar geleden won het bedrijf de startersprijs van de Kamer van Koophandel in Breda. Na Mahmoud presenteerde marketing- en salesverantwoordelijke Ton Hoogstraaten het drie jaar oude Kriya Materials uit Geleen. Het op de Chemelot Campus gevestigde bedrijf vervaardigt met gebruikmaking van nanotechnologie coatings met bijzondere krasvaste, antistatische of warmteblokkerende eigenschappen voor toepassing in elektronica en op folies. Elektronicaconcern Samsung in Zuid-Korea is een van de belangrijkere afnemers van de producten van het bedrijf. Alle zogenoemde 3D-beeldschermen van het merk zijn voorzien van de coatings.
Hossein Mahmoud: Antibacteriële caotings met ‘schrikdraad’
jaarvergadering
Wijers (AkzoNobel):
‘We moeten functionaliteit toevoegen’
Topman Hans Wijers van AkzoNobel was gastspreker tijdens de VVVF-jaarvergadering. Hij schetste een beeld van de uitdagingen waarvoor de wereld en als afgeleide daarvan de verfindustrie de komende decennia staan. AkzoNobel (veertien miljard omzet, 55.000 werknemers) haalt veertig procent van de omzet in hoge groeimarkten (Azië, Zuid-Amerika). Over vijf jaar zal dat vijftig procent zijn, schatte Wijers. “In 2030 wonen er 4,9 miljard mensen in steden, dat is zestig procent van de wereldbevolking. In een land als Brazilië worden daarom per jaar één miljoen huizen opgeleverd. China telt momenteel negen steden met meer dan tien miljoen inwoners. Over vijftien jaar zijn dat er 26. Veertig procent van het mondiale energieverbruik zit in gebouwen. Als we willen voldoen aan de huidige energienormen en we willen tot 2030 ook nog iets doen aan energiebesparing in dit deel van de wereld, dan moet driekwart van het bestaande huizen- en gebouwenbestand worden gestript en heropgebouwd of gesloopt. Als verffabrikant word je daar blij van, maar je moet wel nadenken over de vraag hoe je die gebouwen duurzamer en energiezuiniger kunt maken. Daar liggen grote uitdagingen voor chemie en verf. Wij denken bijvoorbeeld na over zogenoemde seizoengevoelige coatings. Dat zijn coatings die ’s winters licht absorberen en warmte vasthouden en ’s zomers het zonlicht reflecteren, waardoor de muren minder warm worden en bespaard kan worden op het energieverbruik van de airco. Die laatste verf hebben we al voor de Aziatische markt. Nu gaat het er dus om dat we een verf ontwikkelen die ’s zomers reflecteert en in de winter het omgekeerde doet.” Dat is gedeeltelijk dromen, erkende Wijers, maar zo moet de branche wel denken. “We moeten niet alleen beschermen en een leuk kleurtje aanbrengen. We moeten functionaliteit toevoegen.” En in dat proces open samenwerkingsvormen hanteren met grondstofleveranciers en klanten. Duurzaamheid is dan niet alleen een noodzaak, maar ook een kans.” En voor die duurzaamheid hield hij een hartstochtelijk pleidooi. “Willen we voorkomen dat we te maken krijgen met daadwerkelijke schaarste aan grondstoffen, vervuiling, klimaatveranderingen en aantasting van de kwaliteit van leven, dan ontkomen we er niet aan om over te schakelen op concepten van cradle-to-cradle, en dan moeten we wereldwijd iets doen aan emissierechten en moeten we hernieuwbare energie van de grond krijgen. Dat klinkt als een groene hobby”, verontschuldigde hij zich bijna, “maar er zit een logica achter. De overheid kan regels stellen, maar bedrijven zijn de
verf&inkt 14 - 2010
Wijers: “Met een beetje optimisme gaat het vanzelf een stuk beter en wordt het ook een stuk leuker”
bronnen van innovatie. Zij zullen anders moeten werken. Het CO2-probleem kunnen we niet oplossen als we blijven kletsen in Kopenhagen of Cancun. Dan moeten we bindende afspraken maken waaraan ook de VS, China en India gebonden zijn.” Wijers, die vertelde tegenwoordig met grote regelmaat door Azië te reizen, sprak nog de hoop uit dat in West-Europa het optimisme gaat groeien. “Al was het maar de helft van het optimisme dat ik in landen als Vietnam ontmoet.” Groei heeft te maken met ambities van mensen, hield hij de meer dan honderd vertegenwoordigers van de verfindustrie voor. “We zakken in dit deel van de wereld een beetje in. Als we het hebben over nanotechnologie praten we eerst over de mogelijke risico’s en pas daarna over de kansen. Natuurlijk moeten we naar de risico’s kijken en die minimaliseren, maar we moeten af van de gewoonte om direct de aandacht te richten op de vraag of iets misschien gevaarlijk is of niet. Er liggen fantastische mogelijkheden. Met een beetje optimisme gaat het vanzelf een stuk beter en wordt het ook een stuk leuker.”
Tekst: Jos de Gruiter Foto’s: Pet van de Luijtgaarden. Programma gemist? Via een link op de website van de VVVF is een samenvatting van de inleiding van Hans Wijers te zien.
23
een u n e s n ! Wij we 1 1 0 2 ol v s e c c u s
Reeds meer dan 30 jaar een compleet leverings& service programma voor grondstoffen en machines
E&R
CHEMICALS & EQUIPMENT B.V.
Vlaardingen T F E I
(+31)010 - 460 1 5 44 (+31)010 - 460 02 07
[email protected] www.EandR.nl
E&R
BENELUX B.V.B.A.
Antwerpen T F E I
(+32) 03 231 04 60 (+32) 03 232 99 57
[email protected] www.EandR.nl
blik op
Inntel Hotels Amsterdam Zaandam Provincialeweg 102 Zaandam - Pet van de Luijtgaarden - f 8 1/30 sec. ISO 100, 50 mm.
verf&inkt 14 - 2010
25
interview
‘Veel parallellen met verf- en drukinkt’
Lijmsluit z New kids on the Block. Nadat eerder de verfgroothandel (VVVH) zich aansloot bij de VVVF, kan per 1 januari de lijm- en kitindustrie verwelkomd worden. Een innovatieve, snelgroeiende sector, die het overleg met Haagse en Brusselse autoriteiten wil versterken. De VVVF was daarvoor de aangewezen partner, vertelt voorzitter Cees Lansbergen van de Vereniging Lijmen en Kitten (VLK). “Het was een zakelijke keuze om aansluiting te zoeken bij een bedrijfstak die markten bestrijkt die met de onze vergelijkbaar zijn en waar onderwerpen spelen die voor ons herkenbaar zijn.” Te k s t : J o s d e G r u i t e r
wordt afgezet in het buitenland. De bulk van de productie komt uit het grensplaatsje, waar zelfs het politiebureau wordt gedeeld door Nederlandse en Duitse dienders. In de Verenigde Staten en Polen heeft de fabrikant eigen vestigingen. Gespreid over de verschillende vestigingen telt SABA 135 medewerkers. Het bedrijf hoort daarmee tot de grotere zelfstandige bedrijven in de branche, die wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van een aantal multinationals en een groep kleinere zelfstandige fabrikanten. SABA, het bedrijf van VKL-voorzitter Lansbergen levert onder meer lijmen voor de meubel- en matrassenindustrie en pvc-lijmen. Verder omvat het assortiment voeg- en afdichtingskitten voor de bouw, chemisch resistente kitten voor bodembescherming, technische kitten voor de auto- en transportbranche en voegkitten voor start- en landingsbanen van vliegvelden. Zakelijke keuze
Per 1 januari 2011 brengt de lijm- en kitindustrie haar belangen onder bij de VVVF. De sector is georganiseerd in de onlangs gefuseerde Vereniging Lijmen en Kitten (VLK; voorheen VNL en VNVI). De VLK telt 28 leden. In de lijmen kitindustrie in Nederland werken zo’n duizend mensen. De omzet van de sector bedraagt een kleine 300 miljoen euro. Iets meer dan de helft van de leden produceert in Nederland, andere hebben uitsluitend een verkooporganisatie in ons land. De VLK vertegenwoordigt alle in Nederland producerende bedrijven en driekwart van de bedrijven die in Nederland een verkoopvestiging hebben. “Het is een innovatieve, gezonde branche”, introduceert VLK-voorzitter Cees Lansbergen de nieuwe loot aan de stam, “die de crisis redelijk goed heeft doorstaan en groeipotentie heeft. We zien steeds vaker en op steeds meer plaatsen dat constructieve verbindingen worden
26
toegepast waar voorheen mechanische verbindingen werden gebruikt. Lijmen en kitten zijn minder door de crisis geraakt dan de verfindustrie, omdat wij in mindere mate afhankelijk zijn van de bouw. Als ik naar mijn eigen bedrijf kijk, dan is de omzet ten tijde van de crisis niet wezenlijk gedaald en noteren we nu weer dubbele groeicijfers, vooral dankzij de gestegen export.” Kenmerkend voor de branche noemt hij de permanente blik op research & development. “Er gebeurt veel op ontwikkelgebied en er zijn relatief veel mensen bij betrokken. In mijn eigen bedrijf werken twaalf mensen continu aan r&d. Op een totaal van 135 man is dat veel. Uiteraard speelt het duurzaam maken van onze producten een belangrijke rol.” Lansbergen is algemeen directeur van SABA Dinxperlo BV, fabrikant van lijmen en kitten, letterlijk op de grens van Nederland en Duitsland. Tachtig procent van de productie
De lijm- en kitindustrie was lang aangesloten bij de NRK, de overkoepelende organisatie van de rubber- en kunststofindustrie in Nederland. Volgens Lansbergen een overblijfsel uit tijden waarin nog rubberlijmen bestonden. “Daardoor kwamen we terecht bij de NVR, de vereniging van de Nederlandse rubberindustrie, die zich op haar beurt aansloot bij de NRK.” De wegen scheiden zich zonder boze gezichten. Lansbergen: “Het was een zakelijke keuze om aansluiting te zoeken bij een bedrijfstak die markten bestrijkt die met de onze vergelijkbaar zijn en waar onderwerpen spelen die voor ons herkenbaar zijn. Er zijn veel parallellen. Net als de verfindustrie leveren we bijvoorbeeld aan de bouw en de auto-industrie. Bovendien lijken de productiemethoden van verf, drukinkt, lijm en kit op elkaar en spelen in beide sectoren veel vergelijkbare thema’s. Op dit moment is dat vooral het stoffenbeleid. Ook wij hebben te maken met REACH en dus met zwaardere eisen voor eti-
achtergrond
en kitindustrie ich aan bij VVVF kettering en het gevaar dat sommige stoffen straks niet meer beschikbaar zijn, zodat we moeten herformuleren. Een ander thema is het biocidenvraagstuk. Het gebruik van biociden is aan strenge normen gebonden, maar het is de vraag hoe je producten beschouwt waarin biociden zijn opgesloten, zoals kitten. Die discussie loopt nog. En dan het onderwerp lijm en voedselcontact. Die discussie is vergelijkbaar met de problemen waarmee drukinktfabrikanten worden geconfronteerd. Net zomin als drukinkt mag lijm van de verpakking migreren met de inhoud. Verschillende werkgroepen van onze organisatie houden zich met dat onderwerp bezig. Er zijn dus nogal wat vergelijkbare issues. Een laatste overweging om ons aan te sluiten bij de verf- en drukinktindustrie was het gegeven dat de organisaties van lijmen en kitten in sommige andere landen ook in één organisatie zitten met de verfindustrie. In Frankrijk en Denemarken is dat bijvoorbeeld het geval. Kennelijk is onze keuze niet zo vreemd. In Brussel zitten de Europese koepelorganisaties van de verfindustrie (CEPE ) en van de lijm- en kitindustrie (Feica) zelfs in hetzelfde gebouw op dezelfde etage. De NRK had begrip voor die keuze en heeft alles gedaan om de overgang soepel te laten verlopen.”
wel in sommige consumentenproducten zoals cosmetica en textiel Er wordt dus met twee maten gemeten. Brussel en Den Haag zien dat kennelijk niet in en dus is het zaak dat wij zulke onderwerpen zelf op de juiste plaats aankaarten.” De VLK-voorzitter heeft er vertrouwen in dat die boodschap via de VVVF te bestemder plek wordt afgeleverd. Lansbergen, onlangs weer voor een jaar tot voorzitter herbenoemd, neemt geen zitting in het VVVF-bestuur. De VLK houdt haar eigen bestuur en eigen jaarvergadering. De organisatie maakt gebruik van de diensten van het VVVF-bureau en ‘overlappende onderwerpen’ worden ineengeschoven. Binnenkort start de nieuwgeworven branchecoördinator zijn werkzaamheden voor de sector. Lansbergen: “Die zal een dynamische bedrijfstak aantref-
fen, waarin mensen goed en informeel met elkaar omgaan.” “De VVVF is blij met deze versterking met een sector die op veel gebieden overeenkomsten heeft met de verf- en drukinktindustrie”, verwelkomt VVVF-directeur Martin Terpstra de nieuwe branche. “Europese en nationale overheden bestoken de sectoren met nieuwe of aangepaste wet- en regelgeving. Het is daarom goed de vinger aan de pols te houden en waar nodig bij te sturen. Goede argumenten zijn op zulke momenten van wezenlijk belang, maar vanzelfsprekend telt ook mee hoe groot de achterban is namens welke je spreekt en welke groepen bedrijven daarin vertegenwoordigd zijn. Bundeling van belangen is daarom wenselijk en in sommige gevallen noodzakelijk. Er wordt beter geluisterd en partijen kunnen niet uit elkaar gespeeld worden. Een goeie zaak dus.” •
‘Overheid begrijpt niet altijd met welke problemen ze ons opzadelt; er wordt soms met twee maten gemeten’
Nanozilver De lijm- en kitindustrie hoopt via aansluiting bij de VVVF ook een beter luisterend oor te vinden bij de Europese en de Nederlandse overheden. “Soms wordt niet goed begrepen met welke problemen de wetgever ons opzadelt”, verzucht Lansbergen. Als voorbeeld noemt hij het verbod op het gebruik van tin. “Er wordt een streep gehaald door het gebruik ervan, maar vergeten wordt dat tin in kitten gebonden is en dus niet in contact kan komen met mensen.” Nanozilver is een ander thema: dat mag de sector niet gebruiken omdat het gevaarlijk voor de volksgezondheid zou zijn. Lansbergen, verontwaardigd: “Maar het zit
verf&inkt 14 - 2010
VLK-leden De VLK is de samenvoeging van de VNL en VNVI. Onderstaande bedrijven maakten deel uit van de bij de VVVF aangesloten VLK: Bloem Sealants, Den Braven Sealants, Sika Nederland, Soudal, Tremco illbruck, Avebe Adhesives, Bison International, Kiwitz, Schomburg, PCS Innotec International, Bostik, Collall, Eurovite Nederland, Forbo Adhesives Nederland, Forbo Eurocol, Frencken Fabrieken, HB Fuller Benelux, Henkel Nederland, Jowat Nederland, Kiesel Benelux, Mapei Benelux, National Star & Chem Omnicol Nederland, Paramelt, Paramelt Veendam, Permacol, SABA Dinxperlo, Schönox GmbH, Soudal SA, Tweha en Unipro.
27
verf&product
Kleurwaaiers: een vo Wereldwijd zijn er ongeveer vijftien fabrikanten van kleurwaaiers- en kaarten. Hellema Kleurkaarten uit Harderwijk is een van de twee Nederlandse producenten en wordt door PPG Industries voorzien van de verf die nodig is om de waaiers te maken. Theo Messemaker is de directeur van Hellema en Edwin Verweij is verkoopleider Nederland van PPG Industries. Deze multinational heeft zijn Nederlandse vestiging in Veenendaal. “Wij zijn specialisten en maken gewoon heel mooie dingen”, zegt Messemaker trots. Verweij sluit zich daarbij aan. “Wij leveren de bouwstenen naar wens. De kleurkaartfabrikanten zijn de kunstenaars: dit is een heel creatief proces.” Te k s t : D o r i n e v a n K e s t e r e n - F o t o’s Pe t v a n d e L u i j t g a a r d e n
Het maken van kleurwaaiers is niet gewoon een kwestie van wat verf op een papiertje smeren. Er komt veel meer bij kijken. De kleuren die de klant in zijn waaier wil hebben, staan vast. De kleur moet precies worden nagemaakt, zodat de kleur van de verf in de blikken exact overeenkomt met de kleur op de waaier of kleurkaart. De benodigde verf wordt speciaal geproduceerd en moet aan vele eisen voldoen. Messemaker: “De verf moet sneldrogend zijn en verf op waterbasis kan natuurlijk niet op papier worden gebruikt. Daarnaast is het cruciaal dat de verf die wij geleverd krijgen, genoeg componenten heeft om alle kleuren te kunnen maken.” PPG Industries maakt gebruik van een speciaal kleurensysteem, dat wordt gevoed door zestig kleurpasta’s. De kleurkaartproducent is hiermee in staat alle gewenste combinaties en formules te maken, van unikleuren tot automotive metallics en parelmoer kleuren, van basislak tot hoogglans of mat, eventueel afgewerkt met een blanke topcoat. Niet alleen de verf, maar ook het soort papier is van belang. Verweij: “Bij een verkeerde combinatie van verf en papier kan het papier bijvoorbeeld gaan bollen. Dan is zo’n waaier onbruikbaar.” Hellema werkt samen met drie verschillende papierfabrikanten. “Het
28
moet natuurlijk papier zijn dat verf houdt. Uiteindelijk zijn de wensen van de klant beslissend: moet de waaier stevig zijn of mag het ook wat slapper?”, vertelt Messemaker. Productiemethodes Als de kleuren zijn goedgekeurd en de verf is geproduceerd, is het tijd voor de volgende stap: de productie van de kleurkaart. Daarvoor zijn verschillende technieken, waarbij volgens Messemaker veel afhangt van de wensen en het budget van de klant. Bij striping worden strepen verf over vellen papier getrokken en worden de vellen daarna versneden. Bij het zogeheten lakdrukproces wordt de verf geïnjecteerd in de inkepingen van een verchroomde zinken matrijs, waardoor de verf precies op de juiste plek terechtkomt. Hellema heeft in zijn recent gerenoveerde productiefaciliteit de beschikking over een machine van 35 meter lang met een droogtunnel. Hier wordt de verf op 35 tot 40 graden gedroogd door de lucht af te zuigen. Nadat de vellen met papier steeds kleiner versneden zijn, moeten de juiste kleuren bij elkaar worden gezocht. Dat gaat handmatig. Vervolgens wordt in samenwerking met de klant de definitieve kleur bepaald. Dat kan een langdurig proces zijn, dat veel geduld vergt. “Alles wordt afgestemd met
de klanten. Soms moeten er wel 1500 kleuren worden geprobeerd voordat de goede wordt gevonden,” vertelt Verweij. Messemaker: “Het is een visuele kunst. Dertig jaar geleden dacht men nog dat er een miljoen kleuren waren, tegenwoordig zitten we al op twaalf miljoen kleurnuances. De beste en gemakkelijkste manier om met de klant op één lijn te komen, is toch echt dat hij of zij langskomt om het met eigen ogen te aanschouwen. Dat kan misschien wel een dagdeel duren, maar dan zijn we er ook echt uit. Het afstemmen van de kleuren is namelijk het moeilijkste gedeelte van het hele proces”. Uiteindelijk worden de vellen met de definitief goedgekeurde kleuren na het versnijden bedrukt met kleurcodes en andere productinformatie en in een waaier samengevoegd. Concurrentie Met vijftien bedrijven die zich wereldwijd richten op het vervaardigen van kleurwaaiers, is er misschien geen sprake van grote concurrentie, maar wel van een heftige. Messemaker wijst er wel op dat er grote verschillen tussen de bedrijven zitten. Hellema doet bijvoorbeeld niet aan massaproductie. “Wij richten ons op een bepaald gedeelte van de markt, omdat we oplages van maximaal 100.000 stuks kunnen draaien. Anders wordt de productietijd te lang en bovendien moet
verf&product
rm van visuele kunst
ik dan andere klanten laten wachten. Dat gaat niet.” Verweij is er bovendien van overtuigd dat er ook een kwaliteitsverschil is. “In bepaalde markten wordt minder waarde aan de kwaliteit gehecht en meer aan de prijs. Dat is natuurlijk wel te zien aan de waaiers. Wij werken in een specialistische markt en maken op maat gemaakte producten. Daarvoor moet je wel snel kunnen inspringen op de veranderende wensen van klanten, maar dat kan met onze productievoorzieningen.” Ook in de verbeterde druktechnieken ziet Messemaker geen concurrentie. “Het wordt nog weleens beweerd, maar het is technisch onhaalbaar om gedrukte kleurwaaiers van een hoog niveau te maken. Unikleuren zijn meetbaar, dus daar zou je misschien nog een eind mee kunnen komen, maar voor metallic zijn natuurlijk metaaldeeltjes nodig. Die zitten schots en scheef door de verf. Dat is niet te meten en daarom kun je dat nooit goed afdrukken. Bedenk ook dat je echte professionals nodig hebt om tot de juiste kleurafstemmingen te komen.” Markten en producten Zowel PPG Industries als Hellema werken voor klanten uit binnen- en buitenland. Verweij: “We opereren wereldwijd. Er zijn in deze markt een paar grote bedrijven die samenwerken met lokale partners. Voor ons is Europa
verf&inkt 14 - 2010
natuurlijk een interessant afzetgebied en ook in het verre oosten is een grote markt. Het is overigens een misverstand om te denken dat waaiers met kleine volumes verf worden geproduceerd. Een grote waaier kan wel tot 1500 kleuren bevatten, als er dan 40.000 moeten worden gemaakt, kom je toch al aan enkele tientallen tonnen.” Hellema kan zijn klanten voorraden van 500 tot 100.000 stuks met vijf tot 2500 kleuren per waaier leveren. “En onze klanten zijn producenten van alles waar kleur in zit,” zegt Messemaker lachend. “Er wordt tegenwoordig ook veel meer kleur gebruikt dan vroeger. Het is nu mogelijk rolstoelen, radiatoren, gordijnrails of zelfs beton in aparte kleurtjes te krijgen. Dat ging een paar jaar geleden nog niet, maar daar maken wij nu ook waaiers voor.” Interessante opdrachten hoeven niet per se voort te komen uit nieuwe kleurtoepassingen. Voor de gemeente Dordrecht maakte Hellema bijvoorbeeld een kleurkaart met oude kleuren uit de binnenstad. “Om het gezicht van de binnenstad te behouden, mogen de inwoners van de binnenstad alleen bepaalde, oud Hollandse kleuren gebruiken. Daar hebben wij een speciale kaart voor geproduceerd. Voor een woningbouwmaatschappij uit Den Haag hebben we iets soortgelijks gedaan. Dat is natuurlijk hartstikke leuk om te doen en toont ook aan hoe veelzijdig ons vak is.” •
Onrechtmatig gebruik van RAL-kleuren? Het coderingssysteem RAL wordt wereldwijd gebruikt om de kleuren van verf en coatings te definiëren. De eerste coderingen werden in 1927 vastgelegd, maar over het gebruiksrecht hiervan zijn sinds kort vragen gerezen. Hellema is gemaand te betalen voor het gebruik van RAL-kleuren. Directeur Theo Messemaker: “Ik heb de indruk dat RAL een proefproces wil uitlokken omdat zij alleen zelf het recht willen hebben RAL-kleuren te produceren en gebruiken. Dat is echter nooit zo vastgelegd en is dan ook echt mosterd na de maaltijd. Er zijn al eerder gerechtelijke procedures over deze vraag gevoerd en RAL is niet in het gelijk gesteld. Maar het is wel een belangrijke zaak en ik heb helaas de indruk dat de Nederlandse verffabrikanten het te gemakkelijk opnemen. Dit kan voor iedereen in de branche grote consequenties hebben en daarom moeten we goed op blijven letten.”
29
gekleurd verleden
XXxxxxx xxxxxxxx Verhuizing Sikkens
levert Sassenheim voetbalclub op
Nederland telde ooit honderden verffabrieken en ambachtelijk Nederland telde ooit van honderden verffabrieken en ambachtelijke verf- en verf- en inktmakers: kleinschalige familiebedrijven tot inktmakers: van kleinschalige familiebedrijven tot robuuste robuuste ondernemingen met industriële potentie. ‘Gekleurdondernemingen met internationale potentie. ‘Gekleurd verleden’ gaat terug in de tijd en Verleden’ gaat terug in de tijd en verhaalt op basis van verhaalt op basis van fragmenten uit vervlogen jaren. In deze aflevering een fragmenten uit vervlogen jaren. In deze tweede aflevering: bijzonder ‘randverhaal’: hoe voetbalclub Geert Willem Sikkens - alias Goede verffabriek Premier in Den Haag-Loosduinen. Wilskracht Sterkt (G.W.S.) - meeverhuisde met het bedrijf.
Tachtig van de circa negentig werknemers van de ‘Koninklijke’ Lakfabrieken G.W. Sikkens en Co verlaten in de jaren dertig van de vorige eeuw vestigingsplaats Groningen om voor hun baas in een gloednieuwe fabriek in Sassenheim te gaan werken en wonen. Wat waarschijnlijk niet veel mensen weten, is dat dit dorp in de Bollenstreek niet alleen een internationaal florerend bedrijf, maar ook een voetbalclub aan die verhuizing heeft overgehouden: Goede Wilskracht Sterkt (G.W.S), een club van rood-blauwen, die nog altijd actief is. G.W.S. werd op 27 oktober 1934 opgericht als bedrijfsvoetbalvereniging van de toen nog in Groningen gevestigde laken vernisproducent. De club dankt zijn oorspronkelijke naam aan oud-directeur Geert Willem Sikkens, en in het bijzonder aan diens initialen: G.W.S. Als de uit zijn jasje gegroeide hofleverancier in de jaren dertig van de twintigste eeuw besluit tot nieuwbouw in Sassenheim, verhuist de voetbalclub in feite mee. De bedrijfsverhuizing wordt door de leiding nodig geacht, omdat grote industriële afnemers van verven en lakken vooral in het westen des lands zijn geconcentreerd. Als ‘grote initiator van en drijfveer achter’ die verhuizing wordt toenmalig directeur en mede-eigenaar August Mees genoemd. Een directeur, die zijn voetballende werknemers een warm hart toedraagt. Hij komt regelmatig naar hun verrichtingen kijken. En is zijn tijd dus al ver vooruit als sponsor. Op straat geboren Over het ontstaan van de club bestaan verschillende versies. Uit publicaties van de vereniging valt op te maken dat de club in 1934 in Groningen is opgericht (en later in Sassenheim is heropgericht) door de heren H. Flanderijn, J. Beugel en J. Elting. Om precies te zijn werd G.W.S. geboren op een stuk straat van vijf bij tien meter. Dat staat in een speciale jubileumuitgave van clubblad De Veldpost die in 1984 verscheen ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan: “In 1934 liep de Helper Westsingel aan de zuidelijke rand van Groningen naar een paar varkenskotten van de daar gevestigde vleesconservenfabrieken. Een doodlopende straat die halverwege leidde naar de Koninklijke Lakfabrieken G.W. Sikkens en Co, Hofleveranciers. Een monumentale poort gaf toegang tot een binnenplaats waar grondstoffen en eindproducten werden
30
kom je nergens!” De man met bolhoed, rechts op de ‘eerste’ elftalfoto op deze pagina, heeft bij de eerste wedstrijd van G.W.S. in Sassenheim nog hoogstpersoonlijk de aftrap mogen verrichten. En op het toenmalige ‘nieuwe’ voetbalveld in Sassenheim is nog een bank naar hem vernoemd: De Beugelbank. En oud-speler en mede-oprichter Nanninga is in Sassenheim ook nog jarenlang als consul van de voetbalbond actief geweest. Dubbeltje per week Staatsieportret van een G.W.S.-elftal uit de oude doos.
aan- en afgevoerd. Tegenover die poort, aan de overkant van de Helper Westsingel, was de in- en uitrit van een grote hoefijzerfabriek. Rechts op de hoek was een warmwater- en vuurbaas gevestigd die ook een snoep- annex tabakshandel exploiteerde. Links op de hoek woonde de familie Daanje. Op dit stuk straat van 5 x 10 meter werd G.W.S. geboren.” De ‘grote kans’ De eerste wedstrijd van G.W.S. in Groningen was tegen Santega, een confectiefabriek en kledingmagazijn, achter het Winschoterdiep. Oud-speler Brouwer weet daar jaren na dato nog alles van, blijkens zijn verhaal in De Veldpost. “Directeur Mees (van Sikkens - red.) was erbij en Willem Penaat deed de aftrap. Cordes was officiële verkoper. Die trakteerde tijdens de rust op ijs. En Mees ging even weg om bloemen te kopen voor de overwinning. Maar we stonden toen met 4-1 achter. Toch wonnen we nog met 5-4.” Eerste penningmeester en mede-oprichter van G.W.S. Jan Beugel herinnert zich behalve directeur Mees ook supporters als dr. Dantuma en dr.ir. Lewin. Over de toenmalig directeur van de Sikkensfabriek zegt hij: “Mees was een kei. Met Mees kwam de explosie. Gaf in 1934 ook toestemming voor de oprichting van G.W.S.” Hijzelf kwam in 1926, twee jaar na Mees, als boekhouder bij Sikkens in dienst en ging in 1960 met pensioen. “Toen ik meneer Cordes eens vroeg hoe je bij Sikkens carrière kon maken zei hij: eerst een kale kop krijgen Jan, zonder een kaal hoofd
Volgens De Veldpost bedraagt de contributie van G.W.S. tot aan het jaar 1941 vijf gulden twintig per jaar, te betalen in termijnen van een dubbeltje in de week! Na de verhuizing vanuit Groningen naar Sassenheim - in het clubblad wordt 1937 als jaartal genoemd – wordt het enkele jaren stil rond G.W.S. Totdat een groepje enthousiaste mensen van het eerste uur opnieuw de koppen bij elkaar steekt en de vereniging - inmiddels in Sassenheim actief - nieuw leven inblaast. Naar Sassenheim verhuisde Groningse ‘immigranten’, onder wie de heren Elting, Nanninga, Flanderijn en Beugel (penningmeester) zorgen voor heroprichting van de vereniging die het echter nog wel een poosje zonder eigen veld moet doen. “Toen wij de voetbalvereniging G.W.S. hebben opgericht, had het heel wat voeten in de aarde om die naam er door te krijgen”, weet verenigingsman van het eerste uur en tevens oud-voorzitter H. Flanderijn zich nog in het jubileum-
Blijkens deze brief zijn spelers van G.W.S. een keer beboet bij hun bezoek aan Den Haag.
gekleurd verleden
Een ‘eerste’ eerste elftal met geheel rechts staand met bolhoed één van de oprichters van G.W.S. , de eerste penningmeester bij de club en boekhouder bij Sikkens, Jan Beugel.
de club in de jaren tachtig uit tot zelfs 275 leden met zeven seniorenteams en vier jeugdelftallen. Tot de hoogtepunten behoort onder meer een kampioenschap (in 1956) in de eerste klas afdeling Leiden. G.W.S. promoveert dan naar de vierde klas KNVB. De club, die nog altijd speelt op een complex pal naast de fabriek, telt tegenwoordig nog slechts drie seniorenteams en heeft geen jeugdafdeling meer; het eerste team komt uit in de 5e klasse A van de KNVB. Eigen clublied
G.W.S. vijftig jaar geworden. Omslag van een jubileumnummer van De Veldpost.
nummer te herinneren. “De Bond ging er niet mee akkoord om de firmanaam op te nemen. Toen heeft het bestuur wel dezelfde letters gebruikt, maar met de naam Goede Wilskracht Sterkt.” Huzarenstukje De eerste kennismaking met het voetbal in het westen vond plaats via een vriendschappelijke wedstrijd tegen Noordwijk. Als G.W.S. voor het eerst meedoet aan de ‘echte’ competitie, wordt de club ingedeeld in de tweede klasse van de afdeling Leiden. De eerste zes wedstrijden worden vervolgens met overmacht gewonnen. G.W.S. haalt zelfs het ‘huzarenstukje’ uit om direct in het eerste jaar te promoveren naar de eerste klasse afdeling Leiden. Door ‘de donkere schaduw van het oorlogsgeweld’ over ons land verdwijnt G.W.S echter voor enkele jaren uit het gezichtsveld.” Na de oorlog, in juli 1946, blazen de heren H. Dijkman, H. Brouwer en H. van Roon de club nieuw leven in. Voor de vereniging is 1948 een ‘uitermate belangrijk jaar.’ Dan wordt een stuk land naast het Sikkenscomplex aangekocht waarop een voetbalveld wordt aangelegd. Het complex wordt op 27 augustus 1949 onder grote publieke belangstelling officieel geopend door de Sikkensdirectie in de persoon van een supporter van het eerste uur, directeur A. Mees. In 1939 gestart met 41 leden groeit
verf&inkt 14 - 2010
De rood-blauwen, in de jubileumuitgave door een enkeling als Rode Duivels geschetst, houden er sinds 1959 een eigen clublied op na. Een paar frasen daaruit spreken voor zich: “Waar bollen groeien, tulpen bloeien, kleuren opengaan, waar wij samen duizend andere kleuren doen ontstaan, daar zien wij dat door samenspel de wereld beter wordt, daar vinden zij ontspanning in de mooie voetbalsport, zij spelen het bruine leer, sportief, het gaat om de eer!” Als onderdeel van de personeelsvereniging van de fabriek, was de club oorspronkelijk louter bedoeld voor eigen werknemers. Een beleid dat het bestuur van de voetbalclub in de loop der jaren heeft laten waaien; de club dankt zijn bestaan tegenwoordig dan ook vooral aan leden ‘van buitenaf.’ Toch bestaat er nog altijd een nauwe band met Sikkens (lees: AkzoNobel). Van het totale bestand van circa honderd leden, werkt warempel nog een klein vijftal bij Sikkens. Zo is wedstrijdsecretaris Lies van der Meer er werkzaam als assistente op het Car Refinish Laboratorium en zet voorzitter Cor Vink bij het concern sinds 1967 zijn beste beentje voor als verkoper in de buitendienst (Hoofddorp). G.W.S. blinkt in hun ogen vooral uit door de gezelligheid en de kleinschaligheid. “Tussen selectie en liefhebbers bestaan bij ons geen verschillen.” Donkere wolken In De Veldpost spreekt toenmalig Sikkendirecteur (en later ook president van de Coatings Divisie - red.) drs. W. Pitlo bij het vijftigjarig bestaan van G.W.S. in de jaren tachtig nog de wens uit dat het de club ook in de toekomst goed zal mogen gaan. “Wie weet”, zo zegt hij vooruitblikkend, “schrijft er over vijftig jaar weer een lokaal directeur een felicitatie namens Sikkens voor de dan 100-jarige. Dan zal er vast veel
veranderd zijn.” Dat er veel is veranderd kan huidig G.W.S.voorzitter Vink alleen maar beamen. Er hangen donkere wolken boven de club, die weliswaar intussen ook zijn 75-ste verjaardag al heeft gevierd (in 2009), maar anno 2010 direct in zijn voortbestaan wordt bedreigd. “Vroeger”, mijmert de G.W.S.-voorzitter, “vroeger kon het niet op en hoefden we ons, met een bedrijf als Sikkens of tegenwoordig AkzoNobel achter ons, eigenlijk nergens zorgen over te maken. Dat ligt tegenwoordig anders door de belangen die spelen.” Hij wijst op plannen tot wijziging van de toe- en afritten vanaf de A44, die een regelrechte bedreiging vormen voor het voortbestaan van hun sportcomplex. Hoewel hij hoopt dat G.W.S. nog een veld zal kunnen behouden, vreest hij voor het ergste. Reden waarom de vereniging intussen met andere sportclubs in
Op de avond van 25 mei 1972 brak brand uit bij Sikkens, terwijl G.W.S. een thuiswedstrijd speelde tegen Teijlingen. De brandschade bleef beperkt.
gesprek is over een eventuele fusie. “Ik kan natuurlijk niets eisen - we zijn geen eigenaar van het complex en we nemen alleen het onderhoud voor onze rekening - maar toch zou ik het betreuren als Sikkens (lees: AkzoNobel) het na meer dan 75 jaar voor gezien zou houden. We zijn dan misschien geen Ajax of PSV, maar we dragen nog wel steeds het merk Sikkens uit! Dat zit in onze genen.”
Te k s t : A n t o n S t i g 31
Hoe veilig werkt u? Het werken met verf kan bij verkeerd gebruik leiden tot gezondheidsklachten en onveilige situaties. Voor u als professionele schilder is het dan ook belangrijk om te weten hoe u veilig kan werken met een verfproduct.
Uw partner voor kunststof verpakkingen voor: · · · ·
Pigmentpasta Watergedragen autoreparatielak Verf Drukinkt
Zowel standaard standaard potten als speciaalverpakkingen. nagenoeg restloos Zowel potten als leegbare speciaalverpakkingen.
Welke voorzorgsmaatregelen moet u treffen om onveilige situaties en gezondheidsklachten te voorkomen en hoe moet u handelen bij een bepaalde calamiteit? U vindt dit terug in het veiligheidsinformatieblad van het verfproduct en in de verkorte informatie per productgroep. Kijk snel op:
Kom voor informatie en voorbeelden van 7 t/m 9 oktober naar naar onze 8408 opkijk deop Eurofinish Voor meer informatie en stand voorbeelden 09 in Gent of kijk op www.bema.nl . www.bema.nl Deltastraat 14, 4301 RC Zierikzee
www.veiligmetverf.nl Een initiatief van verffabrikanten (VVVF) en verfgroothandelaren (VVVF).
Tel. +31 111 418807
[email protected]
Kwaliteit overleeft gebruikt! irect Bel ons deer voor m en de ie informat arden. a voorw
afvullen coaten dispergeren doseren drogen engineren granuleren homogeniseren malen mengen
• Gebruikte CPS Color kleurenmengmachines en andere A-merken volledig gereviseerd • 6 maanden garantie en nu met 1 jaar gratis onderhoud • Zeer aantrekkelijk geprijsd
Eskens Benelux B.V. T: +31 172 430181
[email protected]
mixen regenereren reinigen verpakken verwarmen zeven
Eskens Benelux N.V. T: +32 15 451500 www.eskens.com
Al meer dan 110 jaar uw vertrouwde servicepartner! ESKENS_ADV_1210_1.indd 1
12/7/10 9:23:28 AM
verf&markt
Valspar wil naamsbekendheid vergroten
‘Leukste bedrijf van de polder’ voorziet groei in autolakken “We vinden dat we een topproduct maken. Maar helaas is onze naamsbekendheid niet groot. Terwijl we toch wel degelijk iets moois te vertellen hebben.” Aldus directeur Theo Wemmers van de Valsparvestiging in Lelystad tijdens een door de fabrikant van autolakken georganiseerde persdag. Zijn boodschap en toekomstverwachting: een verdere groei van de omzet in autolakken en dus ook groei van het bedrijf zelf. Te k s t : A n t o n S t i g
“In de afgelopen vijftien jaar”, vertelt Wemmers, “hebben we een verviervoudiging van onze omzet gerealiseerd. En ook nu hebben we de ambitie datzelfde pad te blijven volgen. Ook al is het moeilijk te voorspellen dat we over vijftien jaar weer een verviervoudiging van de omzet zullen zien. Maar ons plan is in elk geval wel agressief te blijven groeien in de autoreparatiesector.” Intern wordt nu druk gestudeerd op de vraag hoe het bedrijf de activiteiten breder zou kunnen ontwikkelen. “In de praktijk betekent het dat we vooral zullen doorgaan met investeren in mensen en in onze organisatie, ook qua behuizing. Al was het alleen maar om ervoor te zorgen dat wij ook in de toekomst het leukste bedrijf in de polder blijven.” Acht miljoen liter Dit lopende jaar staat voor Valspar, dat inmiddels 200 jaar bestaat, nog in het teken van het 100-jarig jubileum van ‘De Beer Refinish’ als autolakmerk dat inmiddels samen met nog een aantal Valsparproducten naar zo’n 140 landen wordt geëxporteerd. Valspar, de nummer zes in de mondiale coatingsbranche, voegde het merk aan zijn assortiment toe door de overname van de in 1910 opgerichte autolakproducent De Beer Lakfabrieken. De huidige eindproducten zijn onder te verdelen in onder meer grondverven, kleurlakken, verharders en verdunners en tal van andere producten die in een autospuiterij om de hoek komen kijken. Bijvoorbeeld ook in eigen huis ontwikkelde kleursystemen. Met de mensen in de buitenlandse (verkoop)vestigingen meegerekend, werken er zo’n 200 man en worden jaarlijks zo’n twintig tijdelijke krachten ingehuurd. De productie bedraagt acht miljoen liter autolak op jaarbasis. Sinds 2004 maakt het bedrijf deel uit van het in Amerika beursgenoteerde Valspar Corporation. Eigen mengkleursystemen Wemmers is trots op het bedrijf dat in de jaren tachtig vanuit de Randstad in de polder in Lelystad is neerge-
4
verf&inkt 14 - 2010
33
Denk grOOT BesTeL kLein
Lage
kOsTen kLeine
TODaY’s TrenD, YOur FuTure dPrint® is een uniek en innovatieve service die volledig bedrukte blikken in kleine oplages en in zeer korte termijn kan leveren. Hierdoor krijgt u de grootste flexibiliteit.
OpLages
dPrint® geeft alle creatieve marketeers de mogelijkheid om oplossinggericht te denken voor gepersonaliseerde prints, nichemarkt producten, promotie artikelen, test markten, nieuwe productlanceringen en seizoensproducten.
Herfordstraat 9, Deventer
Tel: +31 570 629 229
www.musverpakkingen.nl
mus_adv_9148(2).indd 1
06-03-2009 17:08:48
CALC I U M C A R B O N AT E [in nature, in life]
Paints, Coatings, Adhesives
Customer Focus
Printing Inks
Sustainability
Omya is a global producer of calcium carbonate. With over 120 years experience in mineral sourcing and production Omya’s knowledge of calcium carbonate and its use is unparalleled. Omya’s Applied Technology Services will help you to improve your performance. We understand your needs. Worldwide. www.omya.com
verf&markt
blik verpakte producten. Valspar is verplicht op dat terrein voorop te lopen. Wierks: “In de verpakkingsindustrie worden hoge eisen gesteld. Doorlopend worden testen losgelaten op producten die met voedsel in aanraking kunnen komen. Wil je daar een grote speler in blijven dan moet je wel vooroplopen.” Industriële coatings
streken en sinds 1982 eigen mengkleursystemen op de markt heeft gebracht. In Lelystad zijn ook het kleurenlaboratorium en het internationale trainingscentrum gevestigd. In dat centrum worden jaarlijks zo’n 800 vaklieden uit de branche uit alle delen van de wereld geschoold en wegwijs gemaakt in spuittechnieken en Valsparkleuren. “Waarom we het mooiste en leukste bedrijf uit de polder zijn?” stelt Wemmers een retorische vraag: ”Omdat we al honderd jaar bestaan, maar ook al honderd jaar een tastbaar product maken dat met vrachtwagenladingen tegelijk de deur uit gaat naar alle hoeken van de wereld. We hebben dan ook over de hele wereld collega’s, eigenwijze techneuten en een kleurenlaboratorium dat hartstikke gave kleuren maakt. We maken hier bijvoorbeeld ook onze eigen software voor de mengsystemen. Al onze afnemers en eigen medewerkers weten natuurlijk allang hoe goed we zijn, maar daar houdt het helaas wel zo’n beetje bij op. We zouden het dan ook graag wat meer van de daken willen schreeuwen: heel de wereld laten zien wat Valspar kwalitatief in huis heeft!” Wa t e r g e d r a g e n l a k k e n Van de jaarlijkse productie van acht miljoen liter autolak bestaat tegenwoordig een gedeelte uit watergedragen lakken. De stap naar deze milieuvriendelijke lakken – een sterk groeiende afdeling binnen het bedrijf – is voor Valspar geen gemakkelijke geweest. Maar volgens Wemmers wel de moeite van het investeren waard. “Een aantal jaren geleden was het leven relatief gemakkelijk voor ons: vrijwel alle producten waren nog oplosmiddelhoudend. De nieuwe wetgeving heeft erin geresulteerd dat we voor Europa een watergedragen serie hebben ontwikkeld. Buiten Europa leveren we echter nog steeds oplosmiddelhoudende lakken. En in Amerika loop je wat dat betreft weer tegen uitzonderingen aan. Wat we in elk geval zien is dat je in toenemende mate voor specifieke markten, specifieke producten conform specifieke eisen moet ontwikkelen. Wat het leven vooral moeilijker maakt. Maar aan de andere kant heeft het ook zijn voordeel, want dat werpt weer barrières op voor eventuele concurrenten.” Ook verwerkingstechnisch leveren de waterge-
verf&inkt 14 - 2010
dragen autolakken volgens Valspar geen problemen op. Technisch consultant Bert Bos van het Valspar-trainingscentrum: “Aanvankelijk dacht ik: water en metaal gaan nooit samen. Maar tegenwoordig zouden we niet anders meer willen.” Synoniem voor kleur Valspar is volgens directeur Wemmers synoniem voor kleur. “Wat dat betreft zeggen we weleens gekscherend: wij verkopen geen lakken, maar wij verkopen kleur. Sterker nog: kleur is één van onze kernactiviteiten. Wij moeten er simpelweg voor zorgen dat we van elke autokleur die er over de hele wereld is, zelf over een kleurformule beschikken. Daarom hebben we in ons kleurenlaboratorium een database ontwikkeld die continu wordt onderhouden.” De ‘input’ hiervan wordt onder meer gerealiseerd door het wereldwijd verzamelen van kleurstalen op alle denkbare fronten: van gedrukt foldermateriaal tot en met publicaties op internet of via stalen die afkomstig zijn van de verschillende automerken. Wie in de veronderstelling verkeert dat een automerk overal precies dezelfde kleuren voert heeft het mis. Lokale productiefactoren zouden dermate kunnen verschillen dat rood niet altijd overal hetzelfde rood is. Met speciale apparatuur in het laboratorium is Valspar bijvoorbeeld ook in staat analyses te maken van de manier waarop een autolak is aangebracht en onder welke hoeken de autolakken door de fabrikanten zijn aangebracht. Valspar Corporation Carl Wierks is manager Global Automotive bij Valspar in Amerika. Hij zet uiteen wat Valspar Corporation te betekenen heeft. Het concern telt meer dan zevenduizend medewerkers, verdeeld over zo’n 80 locaties. Bij de automotivedivisie van Valspar Corporation werken zo’n 350 mensen. Wierks benadrukt dat het beursgenoteerde Valspar Corporation op veel meer fronten actief is dan louter in de autolakken. Zo wordt het bedrijf wereldwijd gezien als de nummer één in de packagingbusiness met afnemers als Crown en Coca Cola. Bij deze afnemers gaat het voornamelijk om het bedrukken en coaten van hun in
Volgens Wierks wint Valspar ook terrein in de industriële coatings. De coatingfabrikant verzorgt bijvoorbeeld de lakken van alle door John Deer afgeleverde voertuigen en machines, evenals die van Caterpillar. In de markt van de consumerverf heeft Valspar volgens Wierks in Amerika een procent of tien in handen. Een markt die zich laat uitsplitsen in een do-it-your-self en een professionele markt. Verder timmert Valspar ook flink en in toenemende mate aan de weg in landen als Australië en New Zeeland. Onder meer via de overname van Watyll, een ‘bekende naam en grote speler in de Australische markt.’ “Ook leveren we daar bijvoorbeeld aan John Hardy. Die verkoopt huizen via een catalogus, waarbij de klant zijn eigen kleur van de gevels kan kiezen.” Wierks vertelt verder dat Valspar US drie jaar geleden één van de grootste spelers op het gebied van de consumerverven in China heeft overgenomen. Het bedrijf, in grootte de nummer drie van het enorme land, opereert onder de naam Huarun. “In alle winkels die zij hebben, gaat het toch wel heel anders dan hier. Je loopt daar binnen en zegt dat je die en die kleur op de muur wilt hebben, zus en zo kleur op de kozijnen, op de vloeren, je tekent en drie weken later is het klaar. Dus de schilder komt daar met het product mee!’’ Crazy paint Als speciale markt voor Valspar in Amerika noemt Wierks ook ‘House of Kolor.’ Het gaat daarbij om een lak voor veelal door kunstenaars vervaardigde ontwerpen die toegepast worden op auto’s, motoren of surfboarden. “Ik vertaal dat product altijd als crazy paint. Een genotsproduct wat iedereen in Amerika hebben wil, want daar moet het er soms gek uitzien. Nederland en Europa zijn nog niet zover dat ook daar alles moet glimmen, vlammen of bij wijze van spreken een doodshoofd moet hebben. Maar in de Verenigde Staten gaat het toch om een zeer behoorlijke markt.” Vooruitblikkend benadrukt Wiers dat het Valsparconcern graag voorop wil blijven lopen door te investeren in kennis in alle divisies. Om vervolgens door onderzoek en ontwikkeling nieuwe technieken te bedenken, producten beter, efficiënter en goedkoper te maken, ze te laten voldoen aan alle milieuregelgevingen en vooral door schoon te produceren met een minimale inzet van energie en zo weinig mogelijk oplosmiddelen. “Dat is iets waar we wereldwijd mee bezig blijven. Als je de situatie vergelijkt met vijf jaar geleden, kun je in elk geval niet anders dan concluderen dat Valspar Corporation op verschillende fronten sterk aan het expanderen is.” •
35
interview
Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding Erik Akerboom:
‘Burger mag vergeten,
professional moet
alert blijven’ Niet alleen burgers, maar ook bedrijven kunnen het doelwit zijn van terroristische acties. En niet alleen omdat een aanslag op het bedrijf gepleegd kan worden, maar ook, zo waarschuwt Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding Erik Akerboom, omdat terroristen grondstoffen zoeken voor ‘huis-, tuin- en keukenknutselwerk’. “De burger mag vergeten, de professional moet alert blijven.” Te k s t : J o s d e G r u i t e r - F o t o : C a s p e r R i l a Opeens werden we opgeschrikt door het bericht dat er in Londen en Dubai vrachtvliegtuigen aan de grond moesten blijven: in de lading waren pakjes met mogelijk explosief materiaal aangetroffen. Een wake up call. Alsof we ons moesten realiseren dat de strijd tegen terroristische organisaties nog niet is gewonnen. Grote aanslagen als die op het World Trade Center in New York en op het openbaar vervoer in Londen en Madrid hebben zich de laatste jaren niet voorgedaan, maar de dreiging is gebleven, zoals ook vorig jaar december bleek toen een vliegtuigpassagier uit Nigeria een explosief tot ontploffing wilde brengen boven Detroit. Toch zag de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding (NCTb) geen reden het dreigingsbeeld voor Nederland bij te stellen. Zelfs in de waarschuwende woorden van de Duitse minister van Binnenlandse Zaken voor een mogelijke aanslag door terroristen in zijn land, het oprollen van een mogelijk terroristische organisatie in Amsterdam, Brussel en Antwerpen en aanslagen in Stockholm werd geen reden gezien het niveau te verhogen. Half december wordt de dreiging geruststellend als ‘beperkt’ omschreven, na ‘minimaal’ de op één na laagste kwalificatie. Aanleiding voor een stevig gesprek met Nationaal Coördinator Erik Akerboom. Er moeten wat hindernissen genomen worden, maar eenmaal in de werkkamer blijkt de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding een innemend gesprekspartner te zijn. De exkorpschef van de regiopolitie Brabant-Noord en -directeur van een AIVD-onderdeel volgde op 1 april 2009 Tjibbe Joustra op als NCTb.
36
De inmiddels zo’n honderd man grote organisatie werd op 1 januari 2005 in het leven geroepen met de opdracht de terrorismebestrijding in ons land te coördineren. Hij heeft als taak de kans terroristische aanslagen in Nederland te verkleinen en neemt maatregelen om de gevolgen van een eventuele aanslag te beperken. Tot de kerntaken van NCTb behoren onder meer het verwerken van informatie van inlichtingendiensten en bestuurlijke en wetenschappelijke bronnen tot dreigingsanalyses en dreigingsbeelden, het ontwikkelen van contra-terrorismebeleid en het regisseren van de samenwerking tussen de partijen die betrokken zijn bij terrorismebestrijding en het nemen van maatregelen. De NCTb stelt elk kwartaal het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN) op. Dit beschrijft de (inter)nationale terroristische dreiging tegen Nederland op hoofdlijnen en besteedt vooral aandacht aan terroristische fenomenen en ontwikkelingen. Het DTN is gebaseerd op onder meer geheime informatie van inlichtingenen veiligheidsdiensten en op informatie uit (inter)nationale openbare bronnen. De overheid gebruikt het DTN om contraterrorismebeleid te formuleren. “Natuurlijk kijken we serieus naar de recente incidenten”, formuleert Akerboom het antwoord op de vraag waarom code rood niet in het leven is geroepen na de jongste incidenten. “Maar we vertalen die ook naar de dreiging die ervan uitgaat voor Nederland. Dan zien we een paar dingen: op langere termijn is de dreiging voor Nederland altijd een afgeleide van de internationale dreiging. Nederland staat in de ogen van jihadisten te boek als een moslimvijandig land. We hebben gevochten tegen moslimbelangen en ook nieuw
beleid zoals een mogelijk boerkaverbod, trekt de aandacht van groeperingen als de Taliban en invloedrijke extremistische ideologen en we zijn dus een gelegitimeerd doelwit. Die ontwikkelingen monitoren we zorgvuldig. Aan de andere kant zien we dat nationale netwerken in Nederland, waarvan dreiging zou kunnen uitgaan, uit elkaar zijn gevallen. Er is op dit moment dus geen versterkte concrete acute dreiging voor Nederland.” Ook niet als gevolg van de vorming van een kabinet met gedoogsteun door de PVV? “Nederland wordt gezien als een moslimvijandig land, los van de vraag of de PVV het kabinet gedoogt. Bovendien is hier het maatschappelijk debat over de islam verscherpt. Dat wordt gevolgd.” Wordt Nederland als een meer moslimvijandig land gezien dan onze buurlanden in de EU? “Nederland is geen voorkeursdoelwit. We zitten als het ware in de subtop. Frankrijk met zijn recente boerkaverbod, Denemarken met zijn cartoons over Mohammed en het Verenigd Koninkrijk, dat als belangrijkste bondgenoot van de VS wordt gezien, staan meer in de schijnwerpers.” Bovendien heeft een aanslag In New York, Londen of Parijs meer effect dan een in Amsterdam. “Precies, zo moet je ook denken. Al Qa’ida is altijd uit op het grootst mogelijke effect, bij voorkeur met explosieven. Er moeten veel slachtoffers vallen en iedere burger moet het gevoel krijgen dat ook hij getroffen kan worden door een
interview aanslag. Terrorisme gaat om angst aanjagen. Je ziet ook nu dat aan Al Qa’ida gelieerde organisaties gebruikmaken van zogenoemde improvised explosive devices (IED’s). Ze kunnen andere middelen gebruiken dan eenvoudige explosieven, maar ze willen vooral met een klap de wereld schokken. Vandaar dat de burgerluchtvaart en de metro geliefde doelen zijn.” Bestaat Al Qa’ida nog? “Ik vertel geen nieuws als ik zeg dat de groepering geen voorzitter en penningmeester heeft, laat staan een postadres. Het is een los-vaste structuur, waarvan de kern zwaar onder druk staat door aanvallen van de VS. De leiders liggen zwaar onder vuur, onder meer van onbemande vliegtuigen. Doordat er verschillenden zijn gedood heeft Al Qa’ida moeite zich te organiseren en slagkracht te behouden. Maar in landen als Jemen, Irak, Afghanistan en in Afrika bestaan gelieerde organisaties als AQIM en AQAS. Filialen als het ware, waarvan meer dreiging uitgaat.” Worden die groeperingen aangestuurd door Bin Laden? “Bin Laden deelt geen orders meer uit maar is nog steeds de inspiratiebron en bindende factor. De drones (onbemande vliegtuigen) hebben de kern van Al Qa’ida zulke zware klappen toegebracht dat het leiderschap onder druk staat. De andere groeperingen bestaan in feite uit gelijkgezinden, die in los-vaste verbanden dezelfde doelen nastreven.” We hebben het nu vooral over moslimextremisten. Volgt u ook mogelijke dreiging uit andere hoek? “Zeker. Terrorisme is niet voorbehouden aan jihadisten. We vragen inlichtingendiensten indringend de ontwikkeling van links en rechts extremisme te volgen. Over de hele linie steken oude bewegingen de kop op. Neem de Griekse anarchisten, die onder invloed van de economische ontwikkelingen weer van zich laten horen via bombrieven.” Bombrieven die niet afgaan, knutselpakketjes die niet ontploffen, wordt de dreiging zo niet een beetje lachwekkend? “Mensen vergeten snel en dat is goed. Maar de diensten moeten alert blijven. Wij mogen niet bagatelliseren. Er zijn nu twee scholen: één die zegt dat de slagkracht van terroristen is afgenomen omdat er geen grote aanslagen meer zijn en één die zegt dat het een bewust gekozen strategie is om onvoorspelbaar te zijn. Kijk naar de aanslag in Mumbai. Die was relatief kleinschalig, maar zeer ontwrichtend. Het is mijn rol om duiding van de signalen aan de minister te geven. Tegelijkertijd communiceert de NCTb ook met het publiek. Het is belangrijk dat we mensen geen angst aanjagen. De afgelopen maanden waren zeer onrustig, met veel signalen. Toch hebben we ervoor gekozen om niet het dreigingniveau te verhogen en daarmee naar buiten te treden. Er waren te weinig concrete aanwijzingen gericht op Nederland. Je moet iets concreets hebben om mensen een handelingsperspectief te kunnen bieden.” En er leeft al veel angst onder de bevolking, zie de hysterische reactie van de bezoekers aan dodenherdenking op 4 mei op de Dam. “De natuurlijke reflex van mensen om alert te zijn op onraad
verf&inkt 14 - 2010
is erg geactiveerd. We vergeten snel, maar er is weinig nodig om die reflex te activeren. Dat is ook wel begrijpelijk: de dreiging van geweld is fundamenteel. Het is onze taak die angst niet onnodig groter te maken dan ze is.” U wordt daarbij geholpen door het feit dat er in Nederland geen aanslagen zijn gepleegd. “Inderdaad, maar we moeten niet naïef worden. We hebben ingrijpende incidenten gehad met de moord op Van Gogh en de politieactie in de Haagse Antheunisstraat, waar leden van de Hofstadgroep zich ophielden. Zulke netwerken zie ik momenteel niet. Wel zijn we alert op reisbewegingen van jongeren die niet in netwerken opereren, maar solistisch en op basis van persoonlijke frustratie. De grote aanslagen van Al Qa’ida waren bedreigend omdat ze iedereen konden overkomen. Aan de andere kant heeft ook de actie van een verwarde man op Koninginnedag veel impact. Er waren veel doden te betreuren en ook toen betrof het willekeurige mensen die langs de kant stonden te kijken. Kortom: het is goed dat burgers vergeten, we moeten de samenleving niet steeds in opperste staat van alertheid willen houden; als de professionals maar alert blijven. Per slot van rekening kúnnen die ook iets met de kennis. Wat dat betreft is de oprichting van de NCTb een belangrijke stap voorwaarts. Twee weken na de zware aanslagen op treinen in Madrid trof een medewerker van de Spaanse spoorwegen een verdachte draad aan op spoor. Het bleek te gaan om springstof, maar de man kon nergens zijn boodschap kwijt. Al na twee weken was men vergeten om alert te zijn.”
‘Nederland is geen voorkeursdoelwit, we zitten in de subtop’ Niet alleen burgerdoelen, maar ook grote industriële bedrijven of complexen kunnen een doelwit zijn. Als de aandacht van de door u gevolgde terroristen is verlegd van het plegen van grote aanslagen naar kleine ontwrichtende acties, houdt dat in dat de dreiging voor bedrijven is verminderd? “Er zijn twee soorten risico’s: vanwege het effect kan gekozen worden voor een aanslag op een industrieel complex. Die waarschijnlijkheid is momenteel niet groot, maar we moeten alert blijven en de weerbaarheid van zulke complexen vergroten, want de impact van een aanslag op bijvoorbeeld een chemiebedrijf is enorm. De actuele dreiging ligt echter op een ander vlak: we zien dat huis-, tuin- en keukenknutselwerk tot ernstige effecten kan leiden. In plaats van eindeloos achter daders aan rennen, kunnen we dus beter de toegankelijkheid van zulke grondstoffen verminderen. Daarvoor zijn wij afhankelijk van de bedrijven. Zij moeten alert blijven op de kans dat bij hen grondstoffen worden ontvreemd
of in verkeerde handen vallen. Bedrijven werken daaraan graag mee, want het is niet leuk als uit jouw bedrijf grondstof wordt gestolen voor wat later een bom blijkt te zijn. Die samenwerking in, wat we genoemd hebben het Alerteringssysteem Terrorismebestrijding (ATb) verloopt prima. Er zijn vijftien sectoren bij aangesloten, waaronder de chemie. Met elkaar toetsen we of de maatregelen die bedrijven nemen, het gewenste effect hebben. Daarnaast komen we tot regels die de weerstand van bedrijven tegen terroristische acties vergroten. Ik vind het bemoedigend dat we er daardoor in geslaagd zijn vooruit te lopen op EU-regelgeving. Verder hebben we een meldpunt in het leven geroepen, dat meldende bedrijven handelingsperspectief biedt. In Nederland functioneert dat goed: bij vergelijkbare meldpunten in het buitenland worden nog wel eens ufo’s gemeld, bij ons alleen serieuze zaken. Maar het belangrijkste is de awareness: professionals in bedrijven scherp houden en laten weten wat ze moeten doen. Uiteindelijk komt het op die mensen aan, zij maken het verschil.” Industriële bedrijven, zoals verffabrikanten, zijn gewend om alert te zijn op veiligheidsonderwerpen, maar hoe voorkomt u dat een potentieel terrorist zijn spullen voor een huis-, tuin- en keukenbommetje haalt bij een winkel van het Kruidvat? “Goed punt. Een van de meest actieve leden in het ATb is AS Watson, het moederbedrijf van onder meer het Kruidvat, Trekpleister, ICI Paris XL en drogisterijen in landen als Duitsland, Rusland, Groot-Brittannië, Turkije en Polen. Daar geldt hetzelfde verhaal: de chemie is veel met veiligheid bezig, maar er is verschil tussen het voorkomen van een ongeluk of het voorkomen van een terroristische aanslag. In de chemieketen praten we misschien over zes- of achthonderd bedrijven. Die hele keten moet alert zijn, maar ik doe een beroep op de bedrijven om dat zelf te organiseren. De overheid kan niet alles dicht regelen.” Praktische slotvraag: is het alle bedrijven duidelijk wat de onderscheidende taken van AIVD en NCTb zijn? Er is nog wel eens verwarring omdat beide organisaties contacten onderhouden met bedrijven. “Het hangt af van het onderwerp. De AIVD en NCTb werken samen. De AIVD wint inlichtingen in. De NCTb combineert die met inlichtingen van andere diensten en gaat er mee aan de slag. Gaat het om speciale zaken, zoals “er loopt hier een vreemde snuiter rond”, dan is de AIVD de aangewezen instantie. Gaat het om vraag hoe dreiging naar maatregelen is te vertalen, dan zijn wij het. De AIVD en NCTb hebben veelvuldig contact maar soms moet je de zaken ook scheiden.” Is dat voor een bedrijf altijd te scheiden? Hoe is te zien of achter mogelijke spionageactiviteiten een terrorist zit of de concurrent uit Azië? “Dat is niet altijd direct te zien. Het belangrijkste is dat het wordt gemeld, wij zorgen wel dat het op de goede plek terechtkomt. Ik kan niet beloven dat het nooit meer zal voorkomen dat AIVD en wij allebei langskomen, maar ik denk dat de situatie veel beter is dan een aantal jaren geleden. Ik ben blij met de coördinatie in de ATb-sectoren. Die staat in de steigers en die zullen we de komende tijd verder uitbouwen.” •
37
vvvf verenigingsnieuws
Workshop Hernieuwbare grondstoffen / Coatings Care-bijeenkomst
Op woensdag 24 november 2010 vond in Nieuwegein een gecombineerde VVVFbijeenkomst plaats. Eerst werd de tweede workshop gehouden in het kader van het VVVF/TNO-project hernieuwbare grondstoffen. Daarbij kwamen de meest recente ontwikkelingen bij de belangrijke Nederlandse onderzoeksinstellingen WUR (Wageningen University and Research centre) en DPI (Dutch Polymer Institute) aan de orde. Spreker namens de WUR was Jacco van Haveren. De inleiding over DPI kwam van Louis Jetten. Vervolgens stond de vraag centraal: “Hoe ver is de (Nederlandse) grondstofindustrie op het gebied van hernieuwbare grondstoffen?” De specialisten Ad Hofland (DSM) en Rob Versluis (Glycanex) gaven uitleg over de biologische en technologische cyclus van alkyden en zetmeel. Het tweede deel van de workshop werd gevuld met de jaarlijkse Coatings Carebijeenkomst van de VVVF. Coatings Care is een wereldwijd programma van de verfen drukinktindustrie. Doel: voortdurende verbetering van bedrijfsactiviteiten zoals
38
productontwikkeling, productie, distributie en opslag, bezien vanuit het gezichtspunt van veiligheid, gezondheid en milieu. In dit deel werd een onderwerp besproken dat naadloos aansloot bij de workshop over hernieuwbare grondstoffen, namelijk het meetbaar maken van je duurzaamheid: Cradle to Cradle, LCA (Lyfe Cycle Assessment) of Carbon Foot Print? Martin Patel van de Universiteit Utrecht, een autoriteit op het gebied van LCA’s, gaf hierover uitleg. Het tweede deel werd besloten door Jochem Jantzen en Henk van der Woerd van TME (Instituut voor Toegepaste Milieu Economie) en R&D-manager Joost Broeders van VVVF-lid Baril Coatings met presentaties over een methode voor het berekenen van de carbon foot print en hoe deze methode in de praktijk werkt. Deel 1 van de bijeenkomst stond onder voorzitterschap van Martin Terpstra (directeur VVVF, tevens issuemanager technologische Innovatie), deel 2 werd begeleid door Kees Mylanus, bestuurslid VVVF en voorzitter van de issuegroep Duurzaam Ondernemen.
Informatiebijeenkomst VeiligheidsInformatieBladen volgens REACh Op 2 december organiseerde de expertgroep Etikettering en Veiligheidsinformatiebladen (VIB’s) van de VVVF een informatiebijeenkomst over het opstellen van VIB’s. Aanleiding was de aanpassing van de Annex II van de REACh-verordening. De Annex II schrijft voor welke informatie er in het VIB moet staan. Met het van kracht worden van de CLP-verordening (classificatie, etiketteringen en verpakken), is de Annex II van REAChverordening gewijzigd. De nieuwe Annex II verplicht dat in het VIB meer informatie moet worden opgenomen van een stof of een mengsel. Als het VIB bovendien een stof betreft waarvan per jaar meer dan tien ton wordt geproduceerd, moet ook een exposure scenario als bijlage aan het VIB worden toegevoegd. Aan de bijeenkomst, gehouden in ’t Veerhuis te Nieuwegein, namen meer dan 30 personen deel. Gezien het slechte weer
en de slechte situatie van de wegen op die dag, was de opkomst prima. Aan de hand van presentaties van Maarten Asberg (PPG), Kees Koelewijn (Valspar) en Gerrit Jonkers (VVVF) zijn de belangrijkste veranderingen behandeld. Basis voor de presentaties was de negende editie van de VIB-gids voor het opstellen van VIB’s van de VVVF. De VIB-gids is de Nederlandse vertaling van de CEPE Guidance for SDS, aangevuld met Nederlandse wet- en regelgeving. Voor VVVF-leden is de negende editie van de VIB-gids te downloaden via de ledensite van de VVVF. Naast informatie over het nieuwe VIB is uiteengezet hoe toezicht en handhaving zal verlopen in 2011. In Europees verband is afgesproken dat vanaf april 2011 de inspectiediensten zich zullen richten op downstream formuleerders. Hier valt ook de verf- en drukinktindustrie onder.
Actualisering van de gids voor Interne VeiligheidsCodering INVECO Sinds jaren wordt in de verf- en drukinktindustrie gebruikgemaakt van het zogenoemde INVECO-systeem. Met dit systeem kunnen medewerkers in de fabrieken zich op een snelle en eenvoudige manier op de hoogte stellen van de risico’s die aan het werken met gevaarlijke stoffen en mengsels verbonden zijn. Verder geeft het systeem aan welke persoonlijke beschermingsmiddelen dienen te worden gebruikt als dat aan de orde is. Aanleiding voor het actualiseren van het huidige INVECO-systeem is het van kracht worden van de CLP-verordening. Het huidige INVECO-systeem is gebaseerd op de R-zinnen (Risk phrases) van de Gevaarlijke Stoffenrichtlijn. Nu CLP
er is, moet dit worden omgezet naar Hzinnen (Health phrases). Uit een enquête, gehouden onder de leden, bleek dat meer dan 58 procent van de leden het INVECO-systeem gebruikt. Sinds de laatste wijziging van de Arbowet in 2007, accepteert de Arbeidsinspectie het INVECO-systeem als een zeer geschikt middel om medewerkers op de werkvloer te informeren over de risico’s van het werken met gevaarlijke stoffen en mengsels. Voor het actualiseren van het INVECO-systeem is een expertgroep actief binnen de VVVF. Zij denkt in mei/juni 2010 het geactualiseerde systeem gereed te hebben.
Bezoek ons in Neurenberg op 29, 30 of 31 maart 2011 tijdens
Ons standnummer is: 10-427
Caldic levert in grote én kleine hoeveelheden Caldic denkt mee Caldic vertegenwoordigt o.a.: CYTEC INEOS Silberline SÜD-CHEMIE
Caldic, distributeur in de verf -en coatingindustrie levert alle ingrediënten die uw verf nodig heeft. Wij vinden samen met de producent oplossingen op maat.
Uw proces verdient...
...een fit hart Van harte aanbevolen Excentrische wormpompen
Doseerpompen
Versnijders
Slangenpompen Tandwielpompen Rondselpompen
Oscillerende zuigerpompen Membraanpompen Lobbenpompen
Centrifugaalpompen:
Schottenpompen Schroefkanaal waaierpompen
Impellerpompen Eén-kanaal waaierpompen Zijkanaalpompen
AdvWB197x131.indd 1
Kijk voor ons complete fitness programma op www.wijkboerma.nl of bel 050 549 59 00
- Open-waaier - Water- en chemienorm - Magneetgedreven - Zelfaanzuigend Service en skidbouw
06-04-2010 09:56:09
Wij wensen u een gezond, succesvol en kleurrijk 2011
Hildering Packaging heeft met Can Decors een verpakkingslijn ontwikkeld speciaal voor het topsegment decoratieve verven en lakken. De verpakking is custom made attractief (ook digitaal) te bedrukken, waardoor u uw product optimaal kunt vermarkten en uw boodschap kleurrijk kunt communiceren. Met deze hoogwaardige blikverpakking onderscheidt u zich in het schap. De afgebeelde blikverpakking is digitaal bedrukt.
Zandvoortstraat 69 T +31 (0)255 510 409
1976 BN IJmuiden F +31 (0)255 512 801
The Netherlands
[email protected]
www.hildering.com