10
Interview Beatrice de Graaf
het Tijdschrift voor de Politie – jg.77/nr.2/15
“Met repressie los je het probleem niet op” Henric Rebel is officier van justitie, parket Rotterdam. Marleen Ribbens is innovatiemakelaar, Eenheid Noord-Holland. Beiden zijn lid van de redactie van dit tijdschrift.
In een historisch pand van de Faculteit der Geesteswetenschappen van de Universiteit Utrecht, bekleedt Beatrice de Graaf de leerstoel ‘History of International relations and Global Governance’. De kamer van nog geen 12 vierkante meter deelt de hoogleraar met twee collega’s. “Een gevolg van de bezuinigingen.” Het belet De Graaf niet een verhelderend college te geven over radicalisering en jihad, alsmede een vlijmscherpe analyse van de benadering en de aanpak in Nederland.
U
bent in de eerste plaats historicus. Doen we in de praktijk genoeg met lessen en processen uit het verleden?
“Nee, we zijn kortzichtig en verslaafd aan het nieuwe. Veiligheidsproblemen worden gepresenteerd als iets unieks, urgents. Niets doen is geen optie. Er is druk op de politiek en het beleid om in de eerste plaats de mensen gerust te stellen, maar dat is ook gevaarlijk. Er is dan weinig ruimte om pas op de plaats te maken, terwijl de geschiedenis een reservoir aan best and worst practices biedt.” “Aan de Franse ambities inzake internationale veiligheid kunnen wij een voorbeeld nemen. Er wordt een grote internationale conferentie georganiseerd en Iraniërs en Saoedi’s worden samen aan tafel gezet om politiek te onderhandelen. In Nederland vernauwt de discussie zich volledig tot de vraag of er wel of geen F16’s moeten worden ingezet. Het geeft blijk van de eenzijdigheid waarop problemen van nu worden geframed.” “Vorig jaar ontving ik een European Consolidator Grant voor onderzoek naar de ontwikkeling van de Europese veiligheidsregimes tussen 1815 en 1914. Wat waren de eerste vijanden, eerste operaties, technische middelen? Toen was er al de teneur dat we dit samen Europees moeten
Zeloten en religieuze radicalen waren er vroeger ook
klaren. Een deel van het onderzoek richt zich op het conflict tussen de christelijke maronieten en de Druzen aan de Syrische grens in 1860. Toen de Druzen bezig waren de christenen af te slachten, werd een Europese politiemissie opgezet om orde op zaken te stellen. Dat was de eerste gezamenlijke wederopbouw-missie die werd uitgevoerd, zij het nog heel imperialistisch en kolonialistisch van aard.”
Welke parallellen zijn er tussen de huidige golf van radicalisering en de periode van ruwweg 10 jaar geleden toen de Hofstadgroep actief was? “Het doorlopen van de varkenscyclus is een grote overeenkomst. De Hofstadgroep werd na de moord op Van Gogh beschouwd als indicator voor een groot terrorismeprobleem, en was toen – terecht – aanleiding voor veel lokale initiatieven en actieplannen. Hoewel het wel wat doorschoot. Elk politiekorps wilde zo ongeveer experts hebben op het gebied van terrorisme en weapons of mass destruction. Gemeentes en ministeries startten allerlei lokale projecten, maar toen aanslagen gelukkig uitbleven, en de aandacht verslapte, werden al die kennis en kunde en programma’s in 2009 alweer afgebouwd. ” “De politie is sterk taakgedreven, maar investeert daardoor wel eens onvoldoende in het borgen van kennis en expertise. Ik zie veel verloop en menselijke kapitaalvernietiging in de veiligheidswereld. Met de actuele gebeurtenissen zie je weer hetzelfde gebeuren, er ontstaan allerlei ‘pop-upbureautjes’, die er ook vanuit een commercieel oogpunt mee aan de slag gaan. Beroepsmatig vind ik dat zonde.” “Ik gebruik vaak een citaat van terrorisme-expert Bruce Hoffman: ‘Terrorism is like a shark. It must keep moving forward like a shark. It must keep moving forward – no matter how slowly or incrementally – or die.’ De terrorismedreiging is van aard en gedaante veranderd sinds het begin van het millennium.”
Interview Beatrice de Graaf
11 Foto’s: Roel Dijkstra / Fred Libochant
het Tijdschrift voor de Politie – jg.77/nr.2/15
Wat is er veranderd? “Hoe Al Qaida in 2001 opereerde was toen modern, bijvoorbeeld in het gebruik van beelden. Maar een koerier moest nog wel met een videocassette door de woestijn leuren op zoek naar een televisiestation dat ze wilde uitzenden. Dat is nu helemaal anders. We zien nu dat tijd en ruimte zich verdichten, dat er sprake is van time-space compression. Bij IS gaat de communicatie, de productie van beelden, allemaal veel sneller, verder en breder dan bij Al Qaida. Die beelden worden via de social media ingezet als wapens. Denk aan de IS-app, waarbij de telefoons van de leden gelijk werden geschakeld met een Twitterstorm richting Iraakse soldaten: ‘We are coming.’ Met foto’s van verbrande huizen. Voordat er nog maar een schot was gelost, werd er al gevochten, en kozen de Iraakse verdedigers al het hazenpad.” “Historici zijn vaak bezig continuïteit en discontinuïteit aan te wijzen: wat is nu eigenlijk wezenlijk anders, en wat is meer van hetzelfde in een ander jasje? Het fenomeen van foreign fighters is natuurlijk niet nieuw. In de geschiedenis zijn er volop voorbeelden van jongeren die als avonturier,
gelovige, of voor thrill seeking elders de wapens wel wilden oppakken. Vanaf 1863 zijn er bijvoorbeeld 3200 Nederlandse jongens naar Rome afgereisd om paus Pius IX bij te staan in de verdediging van de Kerkelijke Staat tegen zijn vijanden.” “Maar wat nu anders is, is dat de dreiging van de Syriëgangers ook zit in hun mogelijke terugkeer naar Europa. Bovendien is Syrië veel eenvoudiger te bereiken. Niet de motieven zijn wezenlijk anders, want zeloten en religieuze radicalen waren er vroeger ook. Maar de gelegenheid is gunstiger. Dat maakt het probleem urgenter, het is dichter bij huis. Qua middelen is er overigens vooral iets op het vlak van de communicatie veranderd, namelijk de social media. Maar operatiekracht en geld heb je nauwelijks nodig, en zijn dus niet van doorslaggevend belang.”
Legt men daar te veel de nadruk op, op geldstromen? “Ja. Follow the money bij georganiseerde misdaad is logisch, maar bij terrorisme is dat misleidend. Alsof de jongens die naar Syrië gaan top down worden benaderd en
12
Interview Beatrice de Graaf
gefinancierd. En alsof financiële winst hun hoogste doel is. Dat ligt complexer. Het kost weinig geld, er zijn weinig verborgen geldstromen. Je bent daarmee niet het probleem van terrorisme aan het oplossen.”
Bij de aanslag op Charlie Hebdo maakte u een onderscheid tussen een ‘leaderless’ of ‘leaderled’ fenomeen. Dat laatste zou volgens u sinds 2013 een nieuwe dimensie zijn, omdat het internationaal jihadistisch terrorisme daarmee een uitdrukkelijke aanval op West-Europese doelen zou beogen. “Bij een leader-led fenomeen wordt de communicatiestructuur centraal aangestuurd. Tegelijkertijd heb je ook voor een leaderless fenomeen wel iets van charismatisch leiderschap nodig. Je hebt in de huidige situatie van IS wel de kalief, maar verder geen duidelijke leiders. Het is eerder a bunch of guys. De focus op het individuele niveau aan de ene kant of het macroniveau aan de andere kant, dat gaat over uitbuiting, armoede en uitsluiting, is te simplistisch. Nederland is geen land waar dit een grote rol speelt. Dat is relatief en valt hier wel mee.” “Het is eerder een proces van peer groups. De meest voorspellende factor is of er al vrienden of familie die kant zijn opgegaan. She liked him, he liked her. Daar hoeft geen rekrutering aan te pas te komen. Het zijn jongens en meisjes die ergens al een grens zijn overgestoken. Ze hebben
het Tijdschrift voor de Politie – jg.77/nr.2/15
vaak al een strafblad. Op zoek naar avontuur hebben ze schepen achter zich verbrand en ze krijgen een pasklare ideologie aangereikt. Dan is de stap snel gezet. Hoewel de diensten zich overigens wel meer zorgen zijn gaan maken over loverboy-achtige praktijken, waarbij vooral ook meisjes worden ‘gegroomed’ om de bruid van een jihadist te worden en naar het kalifaat te emigreren. Daarbij spelen oudere vrouwen en IS-echtgenotes overigens dikwijls de rol van ‘verleider’.” “Wat je vaak hoort van terugkeerders is dat ze het spannend vonden, een verschil wilden maken. Een profiel kun je er niet van schetsen. Wel van jihadisten die bezig zijn met het voorbereiden van een aanslag, maar dan op basis van operationele details en niet van de jihadisten zelf. Daarom zou je moeten analyseren op groepsniveau: charismatische aanvoerder, meelopers, zwijmelaars, thrill seekers. En door het herkennen van netwerken, waarbij de mechanismen binnen de vrouwelijke netwerken van de ‘female jihad’ anders in elkaar steken dan de mannelijke, die meer op de straat en op ‘Dawa’ (vrij vertaald: de missie/bekering in de islam – red.) georiënteerd zijn.”
Jonge vrouwen spelen een grote rol in de huidige radicaliseringsbeweging, is dat nieuw of past dat in het patroon? “Meisjes speelden altijd al een belangrijke rol. In de Hofstadgroep bijvoorbeeld vertaalden zij teksten voor websites.
het Tijdschrift voor de Politie – jg.77/nr.2/15
Interview Beatrice de Graaf
Maar neem de linkse Rote Armee Fraktion uit de jaren zeventig, daar zaten veel vrouwen op leidinggevende posities, met als bekendste voorbeeld Ulrike Meinhof. De huidige golf is inderdaad groeiend, en onderzoekers spreken dan ook al van een ‘vrouwelijke vorm van de jihad’, waarbij er ook over een vrouwelijke invulling van de ideologie van jihad wordt nagedacht. Daarover zijn al meerdere fatwa’s uitgevaardigd, en de vrouwelijke Al Qhansa-brigade in Raqqa is een begrip.”
13
terrorisme-sanctielijst. Als jongeren op zo’n lijst staan en ze mogen het land niet uit, wat doe je dan met ze? Ze kunnen dan niets, geen bankrekening openen, geen salaris ontvangen, geen verzekering afsluiten of studie volgen. Terwijl we misschien juist wel willen dat ze hun studie afmaken, want dat bevordert re-integratie, en daarmee ook de kans dat deze persoon niet langer een veiligheidsrisico is. Dat lijkt ingewikkeld en complex, maar het is goedkoper om eens diep door te denken over re-integratietrajecten en manieren om die trajecten ook af te dwingen, dan personen op een Hoe vergelijkt u de Nederlandse aanpak met de terrorismeafdeling (ta) te zetten en dan maar hopen dat het rest van Europa? In Denemarken worden terug- vanzelf goed komt met die radicalisering.” keerders opgenomen in een integratieprogram“Op basis van ons onderzoek kunnen wij overigens niet ma, waarin het volgen van onderwijs en hebben stellen dat ta’s niet werken. Ons punt is veel meer dat het van een baan worden ingezet als de belangrijkdan pas goed begint. Wat doe je met een specifieke gevanste middelen. De politie houdt hierop individugene: zet je hem op een ta, of toch liever tussen reguliere eel toezicht. criminelen? Moet de reclassering er al niet meteen bij “Mijn probleem is dat er steeds meer jongeren op grond van betrokken worden? De ex-gedetineerden die wij spraken, terrorismewetten en maatregelen in aanraking komen met gaven zelf aan dat hun familieleden van groot belang waren justitie. Maar met repressie los je het probleem niet op. Eén, geweest voor hun re-integratie. Ons onderzoek is vooral een er is sprake van steeds meer uitreizigers en twee, het instru- pleidooi, op basis van veel inzichten en best/worst practimentarium van justitie en politie rekt op. Steeds meer ces, om meteen een slim pakket voor re-integratie te ontmiddelen worden ingezet, zoals uitreisverboden en traiwikkelen. En we doen daarvoor ook suggesties.” ningskampen. Als je het net groter maakt, dan vang je ook Tekortkomingen meer vissen. De populatie jihadistische arrestanten en “Het terrorismedebat is trouwens vaak een grote chaos. De gedetineerden wordt dus groter. En wat doe je na aanhouding en eventuele veroordeling met ze? Ze komen zeker niet discussies lopen zo enorm door elkaar heen: gaat het nu om terrorismebestrijding dáár of hier, om militair beleid (en blanco uit detentie.” F16’s), om diplomatieke activiteiten, om integratie, immigra“In ons onderzoek Na de vrijlating, dat ik samen met tie, om cultuur of om angst voor religieuze orthodoxie? We Daan Weggemans in opdracht van Politie & Wetenschap moeten eerst duidelijk maken over welk probleem, over heb uitgevoerd en dat binnenkort verschijnt, bespreken we welke kwestie we spreken, voordat we aan de oplossing op basis van eigen interviews met professionals, politieagenten én ex-gedetineerden wat er met die laatste groep in kunnen beginnen. Je kunt, en moet zou ik willen benadruken na hun detentie is gebeurd. Hoe staat het met de re-inte- ken, het probleem van de Syriëgangers niet alleen als veiligheidskwestie zien, maar ook als probleem van opvoeding, gratie, maar ook met de recidive? Welk beleid, welke van pedagogiek, of als een zaak van gebrekkige integratie. programma’s zijn daarvoor reeds bedacht?” “Dat blijkt tegen te vallen. Beleidsdoelen spreken elkaar Radicaliserende jongeren kunnen niet zomaar oprotten, dat soms tegen: gaat het om de veiligheid op korte of lange is pas echt bedreigend, voor zowel hun eigen veiligheid als termijn, om re-integratie, of om veiligheid? Dat is echt niet voor de veiligheid van de rest van de samenleving. We hetzelfde. Dat kan vaak ook niet anders, maar het beleid is hebben daarom de plicht meer dan alleen een repressief meestal niet zo doordacht, of in ieder geval niet centraal, in instrumentarium te ontwikkelen.” “Dat geldt ook omgekeerd: als je het fenomeen benadert samenspraak van alle betrokken instanties opgezet.” vanuit het perspectief van de bestrijding van terrorisme, “Buitenlandse Zaken zet mensen bijvoorbeeld op een gooi het dan niet over de boeg van de islam. Integratie, scholing, scheiding kerk-staat, opvoeding – dat zijn onderwerpen die van elkaar moeten worden onderscheiden.” “In Nederland schiet de publiekseducatie soms ook tekort, vooral van de kant van bewindslieden, bestuurders en volksvertegenwoordigers. De rapportages van de AIVD, of het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland zijn goede voorbeelden van publieksvoorlichting. Politici als Piet Hein Donner en Ernst Hirsch Ballin waren ook bedreven in het uitleggen en verdedigen van nuances. Net als Dick Schoof. Maar het is ronduit jammer van alle goede actieplannen, interventies en programma’s als ze voortdurend in de sfeer van symboolpolitiek en de jachtigheid van het politieke
Het beleid is niet doordacht, niet in samenspraak opgezet
14
het Tijdschrift voor de Politie – jg.77/nr.2/15
moment worden getrokken. Daar is uiteindelijk helemaal niemand bij gebaat, zeker de veiligheid niet.”
Waar moet de politie alert op zijn? “Als ik kijk naar de nabije toekomst, dan blijft de aanwezigheid van een kalifaat, van IS-gedomineerde regio’s zo’n beetje om de hoek, z’n uitwerking hebben op Nederlandse jongeren. Dat is een hele taak erbij voor de politie. Hoewel we aantallen geradicaliseerde personen niet moeten overdrijven – aantallen variëren van 30 tot 300 – is het maar de vraag of de politie in staat is die groep te monitoren naast alle andere taken en organisatieperikelen die spelen.” “Voortbordurend op ons onderzoek Na de vrijlating pleit ik voor meer aandacht, ook bij de politie, voor de terrorismeverdachten die na voorarrest en detentie weer op straat terechtkomen. Hoe groot is het risico op ‘draaideurterrorisme’ nu echt? Hoe kunnen we recidive verhinderen en re-integratie bevorderen? Wat hebben we daarvoor nodig?”
In Nederland is opnieuw discussie ontstaan over de rol van ‘big data en retentietermijnen van telecomgegevens t.b.v. opsporing- en inlichtingendiensten. Wat is uw visie daarop? “Zie de tekst van mijn oratie indertijd in Leiden (http:// media.leidenuniv.nl/legacy/oratie-de-graaf-b.pdf – red.), ik behandel het daarin uitvoeriger. Ik leg daarin uit hoe er tweehonderd jaar geleden in de eerste Nederlandse grondwet nog sprake was van de gedachte van het sociale contract: de burger levert autonomie in en accepteert controle en beperkingen, de overheid zorgt voor veiligheid, én laat zich daarbij controleren. En veiligheid is dan nooit alleen maar de nationale of de staatsveiligheid, maar ook de veiligheid van de bescherming van burgerrechten. Dus zoiets als privacy.” “In mijn oratie breek ik dan ook een lans voor een nieuw sociaal contract op veiligheidsgebied. Wellicht kan dat zelfs in de grondwet worden vastgelegd. De begrippen (nationale) veiligheid en mensenrechten/privacy worden vaak te sterk tegenover elkaar gezet. Terwijl ze elkaar nodig hebben en overlappen. Een sociaal contract koppelt beide concepten aan elkaar, bijvoorbeeld door tegenover een uitbreiding van
de bevoegdheden van de AIVD een sterkere commissie van toezicht te zetten.” “Een andere grote zorg is dat we aan big data ten onder gaan. We moeten aandacht besteden aan het tijdig ophalen van informatie, het delen van informatie tussen autoriteiten. De politie krijgt de eigen ICT en administratie niet op orde. Big data is dan niet meer dan een warboel aan gegevens, gedeeltelijk uitbesteed aan commerciële bureaus met eigen ratio’s. We moeten ons niet richten op meer bevoegdheden of meer big data, maar zorgen dat we ons eigen kennisniveau op orde hebben, zonder te snel iets nieuws te willen beginnen. En meestal is niet de informatiepositie of de informatieverzameling het probleem, maar de gemankeerde risico-analyse. En dat moet door mensen, door experts, bijvoorbeeld door politieprofessionals worden gedaan.”
U stond vijfde op de lijst van de ChristenUnie, maar op basis van de verkiezingen van 18 maart jl. zult u denkelijk niet toetreden tot de Eerste Kamer. Wacht u in de nabije toekomst wel een combinatie van werk in de wetenschap en een actieve deelname aan het ontwikkelen van wetgeving en beleid? “Ik vind dat je verantwoordelijkheid voor publieke zaken moet nemen, maar wil mijn werk in de wetenschap nog wel afmaken. Er is nog veel te ontdekken en te onderzoeken, en ik heb zulke inspirerende collega’s met wie ik dat nog kan doen. Bovendien doen we naast ons door nieuwsgierigheid gedreven onderzoek, bijvoorbeeld naar veiligheid in de 19e eeuw, ook altijd projecten die direct kennis en inzicht voor het huidige veiligheidsbeleid opleveren. Ik wil hier ook graag het belang van de samenwerking tussen de universiteit en het veld benadrukken. De politie houdt voeling met wat er op straat gebeurt. Het is mooi als onderzoekers van die praktijkkennis gebruik kunnen maken, en op basis van eigen concepten en analyses die bestaande kennis ook kunnen verrijken.”
«
Na de vrijlating van Beatrice de Graaf en Daan Weggemans verschijnt mei a.s. bij Politie & Wetenschap.