iNZAGE 2013 ‘Je weet niet, wat je niet weet’ ‘Houd het vooral beknopt en eenvoudig’ ‘Maak het probleem groter’
Inhoud en portfolio
6
14
PAG 6 | 7 | 8
Regionaal Overleg Acute Zorg In onze regio faciliteren wij het Regionaal Overleg Acute Zorg (ROAZ), dat bestaat uit een bestuurlijk overleg, een agenda commissie en focusgroepen gericht op een specifieke acute zorgketen. Alle activiteiten zijn erop gericht de zorg voor de patiënt te verbeteren in snelheid, kwaliteit en doelmatigheid.
PAG 9 | 10 | 11
Registratie en visitatie We coördineren de regionale trauma registratie als onderdeel van de landelijke traumaregistratie (LTR) en we organiseren meetperiodes om de acute zorgketen in beeld te brengen. Hiermee maken we, samen met de regionale visitaties op het
29 PAG 22 | 23 | 29 | 30
gebied van traumaopvang, de kwaliteit van trauma- en acute zorg inzichtelijk om deze verder te kunnen verbeteren.
PAG 21 | 26 | 27
Cursussen en trainingen Naar aanleiding van het rapport ‘Spoed eisende Hulp vanuit een stevige basis’ (december 2008) hebben we een aantal cursussen ontwikkeld voor artsen werkzaam op een Spoedeisende Hulp en verpleeg kundigen, die betrokken zijn bij de opvang van traumapatiënten en acute kinderopvang (ABCDE, AKO). Deze cursussen zijn toe gankelijk voor professionals die werkzaam zijn in onze regio. We blijven inspelen op behoeften van onze ketenpartners en faciliteren en organiseren waar nodig.
De Onderzoeksraad
De Onderzoeksraad faciliteert en initieert (wetenschappelijk) onderzoek op het gebied van acute en traumazorg in de regio. Dit onderzoek draagt bij aan verbetering van kwaliteit en innovatie. Altijd vanuit ketenperspectief belicht.
PAG 21
Thema- en refereeravonden We organiseren inhoudelijke thema- en refereeravonden op het gebied van acute zorg (TAZ) om kennis te delen, de kwaliteit van zorg te bevorderen en professionals uit verschillende sectoren en instellingen aan en met elkaar te verbinden.
PAG 14 | 15 | 16 | 17 | 18 19 | 20 Regionaal Steunpunt OTO
24
Binnen het Regionaal Steunpunt OTO dragen GHOR en Netwerk Acute Zorg Zwolle samen zorg voor het regionale OTO-traject binnen de daarvoor landelijk aangereikte financiële en kwaliteitskaders.
PAG 12 | 13 MICU
PAG 24 | 25 Code Rood
Verbeteren door verbinden Het Netwerk Acute Zorg Zwolle coördineert en regisseert regionale afstemming in het belang van de patiënt en stelt zich op als een neutrale partner in het zorgnetwerk. Het Netwerk Acute Zorg Zwolle is verbonden aan Isala, maar staat voor een regionale functie, waarbij gelijkwaardigheid en samenwerking vooropstaan.
B
innen Netwerk Acute Zorg Zwolle werken op elk werkterrein beleidsadviseurs, die samen met vertegenwoordigers van regionale ketenpartners verbeteringen en afspraken projectmatig voorbereiden, implementeren en borgen. Wij verbeteren door verbinden!
Waarom? Het is van levensbelang dat de patiënt die acute zorg nodig heeft zo snel mogelijk, op de juiste plaats, door de juiste professional wordt behandeld.
Wat? Wij verbinden zorginstellingen en professionals, die in de acute zorgketen een belangrijke rol spelen. Zo verbeteren we gezamenlijk de kwaliteit van de zorg en daar wordt de patiënt letterlijk beter van.
Hoe? We brengen mensen bij elkaar in bijeenkomsten, cursussen en trainingen om het uitwisselen van kennis en kunde te bevorderen. Met registraties, onderzoek en audits maken we kwaliteit en verbeterpunten inzichtelijk. We vervullen een voortrekkersrol in de implementatie hiervan.
•
Organisatie Bureau
Opgeschaalde Zorg
Opleiding Onderzoek Projecten
Code Rood
MICU
Acute & Trauma Zorg
Ketenpartners: Alle aanbieders van acute zorg in de regio, waaronder; GGZ, huisartsen, huisartsenposten, verloskundigen, regionale ambulancevoorzieningen, meldkamers ambulancezorg, ziekenhuizen en daarnaast de GHOR en andere netwerken acute zorg (traumacentra).
Ons werkterrein Ons werkterrein is de acute zorg, waarvan de trauma zorg, onze origine, deel uitmaakt. De patiënt moet onder alle omstandig heden, zo snel mogelijk, op de juiste plaats, de juiste zorg ontvan gen. Wij coördineren niet alleen de reguliere acute zorg, maar we hebben ook een rol in de voorbereiding van onze partners op rampen en crises (opgeschaalde zorg) door het stimulerings programma Opleiden- Trainen -Oefenen (OTO). In alle domeinen houden wij ons bezig met projecten, opleiding en onderzoek, om regionaal kennis te vergroten en te delen.
Special: MICU-coördinatie Naast traumacentrum is Isala een van de zeven Mobiele Intensive Care Unit (MICU)-centra in Nederland. Dankzij de MICU kunnen Intensive Care- (IC-) patiënten veilig en snel naar de juiste plek worden vervoerd. De coördinatiefunctie van deze taak is belegd binnen het Netwerk Acute Zorg Zwolle. Een taak die uitstekend past binnen het acute zorg portfolio ‘de patiënt zo snel mogelijk op de juiste plaats’, het verbinden van partners en het verbeteren van de samenwerking om dit doel te bereiken.
Special: Code Rood Code Rood is een zelfstandig label van Isala/Netwerk Acute Zorg Zwolle. De medewerkers van Code Rood hebben expertise op het gebied van crisispreparatie in de zorg, vooral gelieerd aan het Ziekenhuis Rampenopvangplan (ZiROP). Zij adviseren, ondersteunen, scholen en innoveren en verkrijgen hun opdrachten van zorginstellingen binnen en buiten de regio.
•
Jaaroverzicht 2013 Netwerk Acute Zorg Zwolle
3
Markante ontwikkelingen 2013 Gijs van Aken, hoofd
IC-bijscholing: geen woord Frans Zet een dozijn IC-hoofden bij elkaar, laat ze een gemeenschappelijk probleem formuleren én een gezamenlijke oplossing bedenken en voilà
de regionale bijscholing voor IC-verpleegkundigen is geboren. ‘Ik ben enorm blij met het eindresultaat’, verzekert Gijs van Aken, hoofd Netwerk Acute Zorg Zwolle. Voorheen was het voor individuele IC-hoof den een hele toer om betaalbare én goede bijscholing in te kopen. Tijdens het regio nale ICU-hoofdenoverleg, georganiseerd vanuit het Netwerk Acute Zorg Zwolle voor alle ziekenhuizen in het verzorgingsgebied van MICU Zwolle, werd deze kwestie door alle deelnemers herkend. ‘Naarmate je een probleem groter maakt, wordt het vinden van een oplossing eenvoudiger.’ Gedurende dat traject is voor een duidelijke taakverdeling gekozen. Zo legt het Netwerk Acute Zorg Zwolle zich toe op zijn initiëren de, faciliterende en coördinerende rol. De inhoud van het bijscholingsprogramma ligt op het bordje van de IC-hoofden. ‘Zij voe ren de inhoudelijke regie’, benadrukt Gijs.
Tevreden Het resultaat van deze gezamenlijke exer citie is een gedegen bijscholingspakket van vijf thematische scholingsdagen, bedoeld voor alle gespecialiseerde ICU-verpleeg kundigen van de twaalf ziekenhuizen. Wie deze scholing volgt en de toets met goed gevolg afsluit, voldoet aan de actuele eindtermen van de IC-opleiding voor het desbetreffende thema. De regionale IC-hoofden zijn tevreden. ‘Ze kunnen straks allemaal aantonen dat hun medewerkers theoretisch aan de actuele landelijke eind termen voldoen. En dat in een tijd waarin ICU-afdelingen in ziekenhuizen onder druk staan. Daaruit concludeer ik dat we als regio iets moois hebben neergezet en daar ben ik ontzettend trots op.’
•
4
Jaaroverzicht 2013 Netwerk Acute Zorg Zwolle
Harry Naber, medisch coördinator Educatie
FDM krijgt meer handen en voeten In 2013 hebben de ziekenhuizen in Euregio deelgenomen aan de eerste Fundamental Disaster Management (FDM) course op locatie. De FDM richt zich op de gevolgen van opgeschaalde situaties voor ICU afdelingen. Bij een grote calamiteit kan een ziekenhuis de afschaling van de SEH inzetten als de slachtofferstroom stopt. Voor de ICU kunnen de gevolgen van de calamiteit weken tot maanden doorwerken. Zowel door de langdurige verzorging van slachtoffers op ICU als de reductie van beschikbare IC capaciteit voor onder andere het reguliere OK programma ‘Door meerdere ziekenhuizen tegelijk rond de tafel te brengen, herkennen ze elkaars problemen én formuleren ze een gezamenlijke oplossing’, verklaart Harry Naber, medisch coördinator Educatie. Om de vertaalslag te maken van theorie naar praktijk is er een matrix opgesteld waarmee de FDM in feite panklaar wordt gemaakt voor implementatie. In de prepa ratie op calamiteiten biedt deze matrix duidelijke handvatten om de commandoen communicatiestructuur aan te passen aan de situatie. ‘Zo krijgt de preparatie op ICU handen en voeten’, schetst Naber.
SALSA-cursus Verder is in 2013 de zogeheten SALSAcursus ontwikkeld. Deze scholing - voluit Sedatie Advanced Life Support voor Artsen - is bedoeld voor onder andere scopiërende MDL-artsen, die samenwerken met een sedatiemedewerker. ‘Als er tijdens de sedatie iets misgaat, moeten arts en sedatie medewerker samen handelend optreden. De SALSA-cursus, die vanaf 2014 wordt aan geboden, ondersteunt de arts daarin.’
•
Koos van de Wetering, medisch coördinator MICU en IC-netwerk
Meer ritten, nieuw wagenpark Na een kleine dip in 2012 heeft de MICU in 2013 weer ‘volop gedraaid’, oordeelt Koos van de Wetering, intensivist en medisch coördinator MICU. Bedroeg het aantal ritten in 2012 nog 108, een jaar later stond de teller op 128. Net als voorgaande jaren was het Röpcke-Zweers ziekenhuis in Coevorden/Hardenberg de grootste afnemer van MICU-transporten. Opvallend is dat het aantal transporten uit andere kleinere ziekenhuizen beperkt is. Toch lijkt het dat patiënten beter af zijn wanneer ze op tijd naar een hoger level IC worden overgeplaatst. ‘Sommige intensi visten zijn misschien wel eens te trots om patiënten bijtijds naar een hoger level IC te verwijzen. Dat is niet in het belang van de patiënt.’ Van de Wetering is goed te spreken over de samenwerking met buurman Groningen.
Van links naar rechts Gijs van Aken, Suzanne Kruizinga, Harry Naber en Sven van Helden. Koos van de Wetering staat niet op de foto.
Suzanne Kruizinga, medisch adviseur Acute Zorg
Spoedeisende zorg: handle with care
‘In geval van personele of technische problemen zijn we altijd bereid om elkaar te helpen.’ Ook de investering in het wagenpark oogst waardering. ‘Sinds eind 2013 beschikken we over een nieuwe MICUambulance én een back-up ambulance die ‘normaliter’ voor NICU-transport wordt gebruikt, voor het vervoer van neonaten. Daarmee is ons wagenpark weer helemaal up-to-date.’
•
Sven van Helden, medisch coördinator traumachirurgie
Hoogtepunt was ongelooflijk veel werk Het hoogtepunt van 2013? Voor medisch coördinator en traumachirurg Sven van Helden was dat zonder enige twijfel de tweedaagse Gevorderden Cursus voor Traumachirurgie die op 6 en 7 juni in Zwolle werd gehouden. ‘Dit congres is goed bezocht, het programma was boeiend en gevarieerd en de locatie was perfect’, concludeert initiator Van Helden tevreden.
De organisatie (lees: het Netwerk Acute Zorg Zwolle onder auspiciën van de Nederlandse Vereniging voor Trauma chirurgie) was erin geslaagd een keur aan regionale, landelijke en buitenlandse sprekers te strikken. Zij informeerden hun collega’s over fracturen op leeftijd, pols en carpus, botdefecten en pseudoartrose, traumaregistratie en DICA. Buiten het officiële programma was er volop gelegen heid om de sociale contacten te versterken.
Betrokkenheid De organisatie van zo’n toonaangevend congres dient volgens Van Helden verschil lende doelen. ‘Ten eerste is dit een prachti ge gelegenheid om je traumaregio op de kaart te zetten. Daarnaast hebben collega’s in de periferie een actieve bijdrage geleverd aan de inhoud van het programma. Zo’n gezamenlijke exercitie vergroot de betrokkenheid binnen de regio’, oordeelt Van Helden. Is de organisatie van zo’n congres voor herhaling vatbaar? ‘Dat wel, maar niet meteen. Het is namelijk ongelooflijk veel werk.’
•
Begin 2013 presenteerde Zorgverzekeraars Nederland (ZN) de Kwaliteitsvisie Spoedeisende zorg. De kern: complexe spoedeisende zorg moet worden geconcentreerd in minder ziekenhuizen. Hierdoor verbetert de kwaliteit en wordt de zorg doelmatiger, stelt ZN. Suzanne Kruizinga, medisch adviseur Acute Zorg bij het Netwerk Acute Zorg Zwolle, plaatst daar vraagtekens bij. ‘Dit voorstel is niet zonder risico’s.’ Ze maakt zich vooral zorgen over het plan om de trombolysezorg en de behandeling van gebarsten aneurysma’s te concen treren. ‘Er is discussie over wat basiszorg en wat complexe spoedzorg is. Ook is de scheiding tussen deze twee niveaus niet scherp’, stelt Kruizinga. Het concentreren van dit soort behandelingen brengt volgens haar risico’s met zich mee. ‘De triage wordt lastiger en de reisafstanden worden groter.’
Samen Na de presentatie van genoemde visie is het Netwerk Acute Zorg Zwolle meteen in gesprek gegaan met de zorgverzekeraars. ‘Men stond open voor onze standpunten’, constateert zij tevreden. Volgens de medisch adviseur schuilt de kracht van het Netwerk in de som der delen. ‘Doordat we als regio samen optrekken, staan we veel sterker.’ Kruizinga hoopt dat ZN uiteindelijk tot een ‘gefundeerd besluit’ komt. ‘De acute zorg is heel breekbaar, voor je het weet is er onherstelbare schade aangericht. Kortom, handle with care!’
•
Jaaroverzicht 2013 Netwerk Acute Zorg Zwolle
5
Alle elf Netwerken Acute Zorg in Nederland organiseren, zoals opgenomen in de Wet Toelating Zorginstelling (WTZi), periodiek een Regionaal Overleg Acute Zorg (ROAZ). In onze regio gingen we in 2006 van start. Wat vinden deelnemers daar van en wat levert het op?
ROAZ: slappe hap en verplichte kost? ROAZ route 2013 ‘Na zeven jaar vonden we het de hoogste tijd om eens in de spiegel te kijken’, vertelt ROAZ-cöordinator Roelf Lindeboom, ‘want dat het overleg wettelijk verplicht is, bete kent niet per definitie dat iedereen het nut ervan onderschrijft.’ In een websurvey en een gespreksronde hebben we ervaringen en wensen van de deelnemers gepeild. Dat leverde uiteenlopende, interessante, kritische, maar vooral waardevolle reacties op. En een rapportcijfer: een 6,6. We leggen de lat in onze regio graag hoger en willen veel meer concrete verbeteringen realise ren. Effectieve ontmoetingen dus, geen slappe hap en verplichte kost. Onder de titel ‘ROAZ route 2013’ hebben we daarom een verbetertraject ingezet.
De basis verstevigd Gemene deler was de wens de bijeenkom sten slagvaardiger en voor alle ketenpart ners inhoudelijk interessant te maken. We hebben de deelnemers en mandatering aan het overleg onder de loep genomen en gezamenlijk spelregels opgesteld in de vorm van een huishoudelijk reglement en
6.6 6
Jaaroverzicht 2013 Netwerk Acute Zorg Zwolle
Van links naar rechts Céline van Elst, Karen Mentink, Suzanne Kruizinga en Roelf Lindeboom.
afspraken over de te nemen stappen bij wijzigingen in het acute zorgaanbod. Om de focusgroepen en het ROAZ beter aan elkaar te verbinden, is een voorbereidings commissie met van iedere ketenpartner een vertegenwoordiger ingesteld. Deze com missie bereidt de agenda voor het ROAZ voor, fungeert als liaison naar de eigen achterban en is linking pin naar de focus groepen. Bovendien dragen de leden idee
ën en projectvoorstellen aan die bijdragen aan verbetering van de acute zorg.
Wordt de patiënt er beter van? Dat klinkt leuk al die overleggen, maar wat wordt de patiënt hier beter van? ‘De kracht zit hem in de keten’, aldus Suzanne Kruizinga, medisch adviseur en SEH-arts. ‘Het in stand houden van een regionaal dekkend, 24/7, kwalitatief goed systeem van
‘De basis is goed’
acute zorg staat centraal. Dit is een van de belangrijkste taken van het ROAZ. Dat kan alleen als iedereen vanuit zijn eigen kracht en expertise hierin een rol vervult. Samen staan we borg voor regionale samenwer king in de keten en het maken van afspra ken hierover. Uit de interviews blijkt dat er onder deelnemers een grote behoefte is om veel meer goede voorbeelden en ont wikkelingen te etaleren. Ook communicatie en overdracht van de ene naar de andere ketenpartner is als belangrijk thema aangemerkt, net als eenduidige triage.’
Na verbeteren door verbinden, nu verdiepen en verankeren ‘De komende tijd gaan we de genoemde thema’s samen met de voorbereidingscom missie verder vormgeven en uitwerken. Na het verstevigen van onze basis is het nu tijd om de zorginhoud weer en meer centraal te stellen’, zeggen Karen Mentink en Céline van Elst, beiden werkzaam als projectleider/ adviseur. ‘We hebben gezamenlijk de stip op de horizon gezet zodat het ROAZ zich kan ontwikkelen tot hét regionale orgaan waar kwaliteit en organisatie van acute zorg besproken wordt. Dit jaar willen we ons richten op concrete en implementeerbare verbeteringen met als motto ‘De patiënt zo snel mogelijk op de juiste plaats voor behandeling.’ Daar doen we het tenslotte voor.’
•
Gerjan Heuver, lid van de Raad van Bestuur van Gelre ziekenhuizen: ‘Samenwerking is essentieel om het aanbod en de kwaliteit van de acute zorg in de regio te behouden.’
Onder het motto ‘Acute zorg is ketenzorg’ hecht Gerjan Heuver, lid van de Raad van Bestuur van Gelre ziekenhuizen, veel waarde aan het ROAZ. ‘Afstemming tussen alle zorginstellingen is essentieel om het aanbod en de kwaliteit van de acute zorg in de regio te behouden en waar mogelijk te versterken.’
V
olgens de Gelderse bestuurder heeft het Regionaal Overleg Acute Zorg al tot een aantal concrete verbeterin gen geleid. Ten eerste noemt hij de actieve rol die het ROAZ speelt in de discussie omtrent de structurering van de acute zorg. ‘Door dat thema gezamenlijk op te pakken, staan we als ROAZ-regio veel sterker.’ Daarnaast hecht hij waarde aan de ‘initië rende en stimulerende’ rol van het ROAZ op het gebied van beleidsvorming. Ook waar deert Heuver de inspanningen die hebben geleid tot een regionaal visitatiemodel voor de spoedeisende zorg. ‘Door regelmatig bij elkaar in de keuken te kijken, voorkom je blinde vlekken. Dat komt de kwaliteit van de zorg ten goede.’ Tot slot verwijst hij naar scholingsprogramma’s voor jonge (SEH-) dokters (in opleiding). Daarbij worden de
deelnemers in korte tijd zowel theoretisch als praktisch geschoold in verschillende SEH-procedures en -technieken.
Verstandig Op verzoek van de deelnemers heeft het ROAZ een voorbereidingscommissie inge steld. ‘Een verstandig besluit’, oordeelt Heuver. ‘In de nieuwe opzet is de betrok kenheid van de verschillende ketenpartners bij het overleg vergroot. Dat maakt deze vergaderingen effectiever.’ Al met al verdient het ROAZ een rapport cijfer tussen een 7,5 en een 8. ‘Binnen het ROAZ wordt eendrachtig samengewerkt, van landjepik of elkaar vliegen afvangen is geen sprake’, oordeelt de ziekenhuisbe stuurder. ‘Integendeel, er is veel wederzijds vertrouwen, de basis is goed.’
•
Jaaroverzicht 2013 Netwerk Acute Zorg Zwolle
7
Betrokkenheid huisartsen bij ROAZ groeit Ine van Son, directeur Centrale Huisartsenpost Salland
calamiteit zijn deuren moet sluiten, moeten andere praktijken die extra patiëntenstroom kunnen opvangen. Dit soort scenario’s vereist een adequaat continuïteitsplan en dat is inmiddels goed geregeld in het Huisartsen Rampenopvangplan (HaROP).’ Ten tweede hebben de huisartsen zich binnen het ROAZ nadrukkelijker geprofi leerd. ‘In de beginjaren hadden de andere ROAZ-leden niet altijd oog voor de huis artsen en dat botste wel eens. Uiteindelijk is die kwestie uitgepraat en sindsdien is dit geen pijnpunt meer.’
Helder
De relatie tussen huisartsen en ROAZ was aanvankelijk koel en afstandelijk. Veel huisartsen beschouwden dit overleg lange tijd als een ver-van-mijn-bedshow. ‘Bovendien werd deze beroepsgroep nogal eens vergeten in de ROAZ-plannen. Daar is de laatste jaren gelukkig verandering in gekomen’, schetst Ine van Son, directeur van de Centrale Huisartsenpost Salland.
V
an Son kan de jarenlange kloof tus sen ROAZ en huisartsen wel verkla ren. Ten eerste heeft een huisarts niets te zoeken op het rampterrein, want dat is het domein van ambulanceverpleeg kundigen, GHOR-medewerkers en traumaartsen. Ten tweede voelen huisartsen zich veel nauwer verbonden met een subregio nale huisartsenpost dan met (boven)regio nale overlegorganen. ‘De term ROAZ is onder huisartsen nog steeds niet ingebur gerd’, weet de directeur. Verder werden huisartsen niet altijd betrokken bij ROAZ-
8
Jaaroverzicht 2013 Netwerk Acute Zorg Zwolle
besluiten die ook de eerste lijn betroffen. ‘Dat heeft aanvankelijk kwaad bloed gezet.’
Continuïteit Het afgelopen jaar is genoemde kloof een stuk kleiner geworden. Allereerst is bij huis artsen het besef gegroeid dat zij tijdens een ramp wel degelijk een belangrijke rol vervullen. ‘Huisartsen zijn onder alle omstandigheden verantwoordelijk voor de continuïteit van de eerstelijns zorg, dus ook in crisissituaties’, benadrukt Van Son. ‘Als een huisartsenpraktijk wegens een
Van Son is goed te spreken over het OTOtraject dat in 2012 van start ging. ‘Sindsdien heeft het regionaal huisartsencrisisteam enkele keren geoefend om de bereikbaar heid en communicatielijnen helder te krijgen.’ Deze oefeningen dienen nog een tweede doel. ‘Doordat je samen actief met crisispreparatie aan de slag gaat, komt deze materie echt tot leven.’ De nieuwe vergaderstructuur oogst eveneens waardering. ‘De agenda van de ROAZ-bijeenkomsten wordt mede bepaald door de deelnemers en dat vergroot ieders betrokkenheid.’ Daarnaast worden alleen mensen uitgenodigd die het mandaat van hun achterban hebben. ‘Zo vergroot je de slagvaardigheid van het ROAZ.’ Scoort het ROAZ gemiddeld een 6,6, Van Son beoordeelt het overleg met een zesje. ‘De onderwerpen die daar worden bespro ken, zijn niet altijd relevant voor huisartsen. Anderzijds merk ik dat huisartsen nadruk kelijker betrokken worden bij het overleg en inmiddels een volwaardige gespreks partner zijn. Daarom is een voldoende zeker op zijn plaats.’ Tot slot geeft zij het Netwerk Acute Zorg Zwolle een pluim. ‘Dit netwerk heeft afgelo pen jaar erg zijn best gedaan om het ROAZ van álle leden te maken. Die inspanningen hebben effect gehad.’
•
Door Petra Krijgsman, beleidsmedewerker Netwerk Acute Zorg Zwolle
De landelijke rapportage, die in juni 2013 door het Landelijk Netwerk Acute Zorg (LNAZ) is uitgegeven over vier jaar traumaregistratie (2007-2011) bevat ook data uit de Zwolse regio. Hoewel in die periode nog niet alle ziekenhuizen in onze regio registreerden, heeft de rapportage ons wel veel opgeleverd. Doordat overzichten uit de verschillende regio’s zijn afgebeeld, kunnen onderlinge vergelijkingen worden gemaakt en kunnen uitkomsten met elkaar vergeleken worden.
Traumaregistratie kan completer H
et is interessant om te zien hoe de regio het doet ten opzichte van andere regio’s. Waar in vooraf gaande jaren alleen werd gekeken naar de hoeveelheden patiëntregistraties en het aantal aanleverende ziekenhuizen, kan nu ook worden gekeken naar de uitkomsten. Die uitkomsten worden bepaald op basis van de inhoud en uit de rapportage bleek dat daar in onze regio nog wel wat te verbeteren valt.
Om een duidelijk beeld te krijgen van de oorzaak van de uitkomsten die anders waren dan verwacht, is een analyse van de database van 2011 uitgevoerd. Uit die analyse bleek dat een aantal belangrijke velden (systolische bloeddruk, adem halingsfrequentie en de EMV-score) slecht waren gevuld. Juist deze bevindingen worden gebruikt bij berekeningen. Daarnaast waren er ook patiënten in de database opgenomen die er eigenlijk niet in horen en werden niet alle letsels goed gecodeerd. Met deze analyse begint de validatie van de database. Nog niet eerder is hier zo uitgebreid naar gekeken. De bevindingen uit de data van 2011 waren reden om ook te kijken naar de data van 2012 en de missende data die achterhaald kon worden toe te voegen. Om te zorgen dat toekomstige rapportages een goed beeld laten zien, zijn de bevindingen uit de analyse in de regio gecommuniceerd en is gevraagd zo volledig mogelijk te registreren. Daarnaast worden de data bij aanlevering extra gecontroleerd op volledigheid.
Voor 2014 zijn er, naast de uitdaging voor complete MTOS hospitale data, ook andere uitdagingen. In 2013 leverden nog niet alle ziekenhuizen prehospitale data aan. Verder levert het verzamelen en invoeren van de Utsteinvariabelen, die vanaf 1 januari 2014 worden toegevoegd aan de landelijke registratie, extra registratiewerk op en vraagt het om systeemaanpassingen. Compleet zijn de data niet, maar er wordt hard gewerkt om zo goed mogelijk te registreren. De traumaregistratiemede werkers in de ziekenhuizen doen hun uiterste best om naast de andere werk zaamheden de gevraagde gegevens op tijd aan te leveren en hun collega’s te stimule ren de benodigde data te registreren in het dossier van de patiënt.
•
Injury Severity Score (ISS) Netwerk Acute Zorg Zwolle Om patiënten met meerdere letsels te kunnen beschrijven en een totale ernstscore toe te kennen, is de Injury Severity Score (ISS) ontwikkeld. Op basis van de ISS worden de traumapatiënten ingedeeld in vier categorieën: ISS 1/m 3, ISS 4 t/m 8, ISS 9 t/m 15 en ISS 16 t/m 75. 3.000 2.500 2.000 1.500 1.000 500 0 ISS 1-3
ISS 4-8
2012 Totaal: 4.828
ISS 9-15
ISS 16-75
2013 Totaal: 5.829
In 2012 hebben niet alle ziekenhuizen een volledig jaar geregistreerd
Jacqueline Coenraads, beheerder traumaregistratie tot september 2013
Jaaroverzicht 2013 Netwerk Acute Zorg Zwolle
9
Visitaties traumachirurgie: tijd voor verdieping In 2006 klonk in de regio Zwolle het startschot van de visitatie traumachirurgie. Het gehanteerde visitatiemodel vormt een uitstekende formule om gewenste kwaliteitsverbeteringen in beeld te brengen, zo blijkt uit evaluatieonderzoek. ‘De Zwolse visitatiestructuur is een rijdende trein die goed op weg is’, concludeert prof. dr. Kiki Lombarts, hoogleraar Professional Performance in het AMC. ‘Nu is het tijd voor verdieping.’
V
isitatie, afgeleid van het Latijnse visitare dat bezoeken betekent, kent een lange geschiede nis. Sinds de middeleeuwen worden parochies regelmatig geïnspecteerd door de bisschop. Aan het eind van de vorige eeuw raakte het visitatiemodel ook in zwang binnen Nederlandse universiteiten en zieken huizen. Lombarts kan deze ontwikkeling wel verklaren. ‘Visitatie heeft namelijk een dubbele meerwaarde. Dankzij de normatieve kant wordt voorkomen dat SEH’s door de bodem zakken. Tegelijkertijd biedt dit instru ment de mogelijkheid om elkaar een spiegel voor te houden.’ Juist de intercollegiale toetsing beschouwt de hoog leraar als een grote plus. ‘Visitaties kun je het beste laten uitvoeren door professionals zelf, want zij hebben
‘Je weet niet wat je niet weet’ het meeste inzicht in de organisatie, protocollering en borging van traumazorg.’ De multidisciplinaire samenstelling van de visitatiecommissie oogst even eens waardering. ‘Daardoor kun je álle onderdelen van een SEH onder de loep nemen, inclusief de samen werking tussen de verschillende disciplines.’
Verdoezelen De vraag blijft in hoeverre visiteurs in staat zijn om de onderste steen boven te krijgen. Voor SEH’s moet het toch een koud kunstje zijn om eventuele hiaten te verdoezelen? ‘Dat klopt, voor de visitatiecommissie is het onmogelijk om het totale zorgproces tot in detail uit te pluizen. Je weet niet wat je niet weet’, reageert Lombarts. Volgens haar is het visitatiesysteem geba seerd op wederzijds vertrouwen én de gezamenlijke
10
Jaaroverzicht 2013 Netwerk Acute Zorg Zwolle
wens om de zorg te verbeteren. Deze positieve benadering is enerzijds essentieel om elkaar verder te helpen, maar vormt tegelijkertijd een risico, erkent de hoogleraar. Om visiteurs goed voorbereid op pad te sturen, worden zij door Lombarts vooraf uitgebreid getraind in luister technieken en gerichte vraagstelling. ‘Een visitatie commissie heeft twee wensen: data verzamelen en toetsen alsmede een gevoel van vertrouwen krijgen in de heersende kwaliteits- of verbetercultuur.’ Dit laatst genoemde aspect, ook wel de zachte kant genoemd, is volgens Lombarts prima ‘hard’ te organiseren. ‘Denk aan intervisiemomenten, functioneringsgesprekken en casuïstiekbesprekingen. Deze elementen duiden op een verbetercultuur en geven de visiteurs een gevoel van vertrouwen.’
Objectief? Regionale visitatie roept een tweede vraag op: zijn de visiteurs wel objectief en onafhankelijk? In een relatief kleine regio kan immers al snel een ons kent onsmentaliteit ontstaan. ‘Het risico bestaat dat visiteurs daardoor niet durven door te pakken’, bevestigt Lombarts. Bij de samenstelling van een visitatie commissie moet daarom rekening worden gehouden met eventuele persoonlijke banden. ‘Kom je bij elkaar op de verjaardagsborrel, dan is het niet zuiver om elkaars SEH te inspecteren. Naleving van deze regel is een gezamenlijke verantwoordelijkheid.’ Volgens de hoogleraar heeft het Zwolse visitatiemodel sinds 2006 een ‘mooie ontwikkeling’ doorgemaakt. ‘Alle ziekenhuizen in de regio Zwolle zijn inmiddels enkele keren door een multidisciplinair team van visiteurs bezocht. De koudwatervrees is verdwenen, iedereen is gewend aan deze methodiek.’
Prof. dr. Kiki Lombarts: ‘De Zwolse visitatiestructuur is een rijdende trein die goed op weg is.’
Vers bloed
Wie is Kiki Lombarts?
In 2013 heeft een deel van de visitatiecommissie zijn taken overgedragen aan een nieuwe lichting ‘inspec teurs’. De combinatie van ervaring en vers bloed biedt volgens Lombarts mogelijkheden voor het leggen van nieuwe accenten. Daarmee doelt zij op een stuk verdie ping, bijvoorbeeld door in te zoomen op specifieke thema’s, zoals de behandeling van fracturen. ‘De huidige basis is stevig genoeg om de diepgang te zoeken.’ De hoogleraar verwacht dat de visitaties in de toekomst zich ook op de kwaliteit van zorg gaan richten. Het wachten is vooralsnog op specifieke indicatoren en richtlijnen voor traumachirurgie. Waar visiteurs al wél op kunnen en moeten letten, is het thema zorg voor kwaliteit. ‘Beschikt een SEH over een complicatie registratie en wordt er gewerkt volgens de kwaliteits cyclus? Deze normatieve criteria geven visiteurs een schat aan informatie.’
Prof. dr. Kiki Lombarts is hoogleraar Professional Performance in het AMC. Zij doet onderzoek naar het functioneren van medisch specialisten in hun diverse professionele rollen, als arts en als opleider. Lombarts is sinds 1992 actief in de intra murale curatieve gezondheidszorg. Sinds 2006 is zij betrokken bij het opleiden van de visitatiecommissie traumachirurgie in de regio Zwolle. (Bron: www.uva.nl).
Regionale samenwerking Tot slot reageert Lombarts op het besluit van Acute Zorg Euregio en het Netwerk Acute Zorg Zwolle om de
visitatiekrachten te bundelen. ‘Het interregionaal visite ren van ziekenhuizen inclusief de beide traumacentra bevordert de kennis en kracht binnen beide regio’s. Deze samenwerking is dus een goede stap.’ Rest de vraag wat de patiënt concreet merkt van al deze inspanningen. ‘In directe zin niets, met een visitatie red je geen mensenlevens. Indirect boek je wel degelijk winst, omdat visitaties leiden tot meer zorg voor kwali teit. Oftewel werken volgens protocollen en nastreven van kwaliteitsverbeteringen. Die werkwijze leidt tot minder fouten en komt de patiëntenzorg ten goede.’
•
Jaaroverzicht 2013 Netwerk Acute Zorg Zwolle
11
MICU MICU ritten
2011
2012
2013
Apeldoorn Hardenberg
8
Harderwijk
1
Meppel
3
2011 02:54
12
2013 02:39
Amersfoort
2
2
2 1
3
Eindhoven
21
7
1
1
3
7
2
1
11
3
1 4
13
1
3
1
5
1 1
1
1 1
6
3
3
1 1
2
Emmen
4
5 1
2 3
1
6
1
2
7 1
1
Isala Zwolle
Diversen
Beverwijk
Ede
AVL A’dam
Tilburg
UMCU
Martini
AMC
1 1
Hengelo
2012 02:26
Jaaroverzicht 2013 Netwerk Acute Zorg Zwolle
5
Almelo
Hoogeveen
Toelichting: de genoemde ritduur is gerekend vanaf het moment van vertrek uit Isala tot terugkomst. Dit is de totale duur dat het MICU-team onderweg is (zowel met als zonder patiënt).
1
1
Zwolle Wl
Enschede
Leeuwarden
1
ZwolleSZ
Gemiddelde ritduur 2011-2013
Nijmegen
Nieuwegein
Rotterdam
UMCG
Emmen
Hengelo
Enschede
1
Almelo
2
Zwolle Wl
ZwolleSZ
Zutphen
Apeldoorn
Totaal 128
Deventer
Ontvangend
Sepsis/MOF 24 Beademd invasief 120 100 112 Meningitis 1 Beademd non invasief 2 - 7 Endocarditis 3 ARDS 1 Niet beademd 4 8 9 Infarct/OHCA/cardiomyopathie 14 Totaal 126 108 128 Astma card/Dec cordis 4 Cardiogene shock 3 Trachealetsel 1 Pneumonie/Resp insuff/ Incidentie MICU-ritten: avond-, weekend-, dagdienst langdurige beademing 29 Mediastinitis 1 Neurochirurgisch/neurologie 16 Abdominale chirurgie 4 Thoraxchirurgie/dissectie 1 2011 2012 2013 ECMO 3 Second opinion 1 Brandwonden 4 Trauma 3 Oesophagus bloeding/perforatie 2 n Avond n Weekend n Dag [Necrotiserende]pancreatitis 4 KNO 1 Intoxicatie 1 TAAA 1 Micu ritten 2013, insturend en ontvangend Anorexie, coma 1 Weaningsproblemen 1 Chemo/dehydratie 1 Fasciitis necroticans 1 Myasthenia Gravis 1 Insturend Acute leverinsuff. 1 Deventer 1 2 1 2
Totaal
Indicaties MICU ritten 2013
1
1
2
8 9 5
4
2
1
Assen
1
1
Winschoten
6
6
Stadskanaal
3
4
1 1
Martini
1
Zwolle CCU Isala Zwolle
Totaal
1
1
1 1
3
2
1
1
7
2 4 27 6 8 9 1 7 24 2 1 3 1 1 3 2 1 1 1 2 2 19 1 128
Prikkelarme omgeving met zwaailichten Het MICU-centrum Zwolle heeft eind 2013 twee nieuwe Mobiele Intensive Care Units in gebruik genomen. Deze MICU-ambulances, eigendom van de RAV IJsselland, voldoen aan de strengste veiligheidsnormen en bieden de gebruikers meer ruimte en bewegingsvrijheid. ‘Deze nieuwe MICU is helemaal van deze tijd en voldoet volledig aan onze verwachtingen’, verklaart Roger Weimar, MICU-coördinator bij de RAV IJsselland.
D
e aanschaf van nieuwe MICU’s was noodzakelijk. Het vorige voertuig raakte verouderd en vertoonde regelmatig mankementen. De RAV IJsselland heeft ter vervanging bewust voor twee MICU’s gekozen. ‘De MICU’s worden ook ingezet voor reguliere ambulancezorg. Doordat er nu altijd één MICU paraat staat, vermindert de kwetsbaarheid’, benadrukt Weimar.
Stiller en hygiënischer De nieuwe MICU biedt meer ruimte dan het vorige model. ‘Je kunt overal staan en ook de ergonomie is verbeterd’, vindt Gea Nuesink, eveneens MICU-coördinator bij de
RAV IJsselland. ‘Vanuit je stoel kun je de patiënt verzorgen én tegelijkertijd heb je alle benodigde materialen binnen handbereik.’ Ook het welzijn van de patiënt heeft aandacht gekregen. De nieuwe MICU’s zijn goed geïsoleerd en dus veel stiller. Verder kan de verlichting worden afgestemd op de wensen c.q. toestand van de patiënt. ‘Tijdens een MICU-transport kiezen we meestal voor ambi-light, want daarmee kun je een prikkelarme omgeving creëren’, vertelt Nuesink. Tenslotte is veel aandacht besteed aan de reinigbaarheid van het interieur. Zo zijn de materiaalkeuze en bouwwijze geheel afgestemd op de hygiëne-eisen van een intensive care.
Eén handeling Het ombouwen van een MICU naar een reguliere (ALS-)ambulance blijkt een fluitje van een cent. Omdat het voertuig stan daard is voorzien van zuurstof en perslucht, zijn slechts twee handelingen nodig. ‘Een kwestie van de MICU-trolley eruit halen en de elektrische brancard erin schuiven’, schetst Nuesink. De ambulanceverpleegkundige kan tijdens een MICU-transport zowel voor- als achter in plaatsnemen. ‘Soms assisteer ik de chauffeur, maar zo nodig kan ik ook de intensivist en de MICU-verpleegkundige bijstaan. De MICU beschikt achterin over drie stoelen, er is ruimte genoeg.’
•
‘De nieuwe MICU’s zijn ruimer en stiller’
Roger Weimar en Gea Nuesink, MICU-coördi natoren van de RAV IJsselland: ‘De nieuwe MICU biedt meer ruimte en bewegingsvrijheid.’
Jaaroverzicht 2013 Netwerk Acute Zorg Zwolle
13
Door Wim Heupers, coördinator Opleiden, Trainen en Oefenen
OTO-stimuleringsgelden: regionaal en ketenbreed Kwaliteitskader OTO Op 7 maart is het landelijke document Kwaliteitskader crisisbeheersing en OTO aan het ministerie van VWS aangeboden. In dit document zijn landelijk vastgestelde normen beschreven inclusief specifieke normen voor ziekenhuizen en de GGD. Middels een zelfevaluatiechecklist is de stand van zaken per organisatie in beeld gebracht. Uitkomsten en verbeterpunten zijn gebruikt voor het opstellen van het OTO jaarplan 2014, dat in november door het ROAZ is vastgesteld. Hiermee is geza menlijk een belangrijke stap gezet om in 2014 intercollegiale visitaties uit te voeren. Met die uitkomsten kan dan op een adequate manier antwoord gegeven worden hoe we in de regio Zwolle zijn voorbereid. Zie interview Martine Peppelenbos
Crisisplan Wim Heupers
Naast de ‘reguliere’ activiteiten op het gebied van preparatie op bijzondere en grootschalige omstandigheden, stonden in 2013 ook regionale ketenbrede ontwikkelingen op het programma. Het meerjarenbeleidsplan OTO 2012-2015 vormde hierbij het fundament. Afgesproken is om binnen het ROAZ in 2015 antwoord te kunnen geven op de vraag hoe organisaties in de ROAZ-regio Zwolle zijn voorbereid op de bijzondere en grootschalige omstandigheden. Doel is om er samen voor te zorgen dat onder die omstandigheden zoveel mogelijk goede en verantwoorde (keten)zorg aan de patiënt geboden wordt. In navolging van gezamenlijke activiteiten in 2012 wordt hierbij zoveel mogelijk opgetrokken met onze oosterburen, de Acute Zorg Euregio.
Volgens het kwaliteitskader moeten de ketenpartners over een integraal crisisplan beschikken. Dit is een generiek plan als paraplu boven de bestaande plannen. Uniforme aanpak gebaseerd op dagelijkse werkwijzen zijn hierbij sleutelbegrippen. Uit de zelfevaluaties is gebleken dat hier nog de nodige verbeteringen zijn aan te brengen. In november is in nauwe samen werking met het COT Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement een sym posium RAMPmeester georganiseerd om betrokken ketenpartners mee te nemen in deze gewenste ontwikkeling. Afgesproken is in 2014 thematische ondersteuning te organiseren om het crisisplan regionaal en landelijk verder te ontwikkelen. Zie interview Marco Zannoni
14
Jaaroverzicht 2013 Netwerk Acute Zorg Zwolle
In hoeverre zijn zorgorganisaties tijdens rampen en crises in staat om patiënten en burgers de juiste zorg te kunnen bieden? Het antwoord op die vraag ligt besloten in het Kwaliteitskader Crisisbeheersing en OTO dat op 7 maart 2013 werd gepresenteerd. ‘Deze normen geven zorginstellingen aantoonbaar inzicht in de mate van hun voorbereiding’, vertelt Martine Peppelenbos, beleidsmedewerker crisis- en rampenbestrijding bij de GGD IJsselland. ‘Dit kwaliteitskader biedt houvast.’
Netcentrisch werken Na het ontwikkelen (in 2012) van een manier om efficiënter informatie met elkaar te delen, zijn diverse opleidingsdagen voor de rol van informatiecoördinator gegeven. Daarnaast is in een werkgroep verder uitge werkt hoe de informatiecoördinator in het ziekenhuis aan informatie komt. Deze uitwerking is eind 2013 in een scholing van de Hospital Major Incident Management and Support (HMIMS) verder getest. Uitkomsten van de ontwikkeling in deze beide regio’s worden landelijk gedeeld en meegenomen in de verdere uitrol van netcentrisch werken in Nederland. Samen met de deelnemende GHOR regio’s wordt gewerkt om de ervaringen in onze regio’s landelijk te delen. Zie interview Jimmy Korswagen
CBRN Op basis van voortschrijdend inzicht en uitkomsten van trainingen en interregionale contacten is de handreiking CBRN (voor de opvang van Chemisch, Bacteriologisch, Radiologisch of Nucleair besmette slacht offers) verder aangescherpt. De dagelijkse werkwijze is hierbij nadrukkelijk het uit gangspunt. Voor de kwartiermakers uit de deelnemende ziekenhuizen zijn bijeen komsten gehouden, met het doel om leerervaringen te delen en informatie uit te wisselen. Daarnaast worden de artsen van de ziekenhuizen meer betrokken bij de ontwikkelingen omtrent CBRN. Ook hier wordt in gezamenlijkheid gewerkt aan uniforme werkwijzen.
•
Zie interview Arjan Bisschop
‘Kwaliteitskader biedt houvast’ B
ehalve een beschrijving van de nor men bevat het kader twee praktische instrumenten waarmee organisaties zelf kunnen toetsen in welke mate zij zijn voorbereid op rampen en crisis. De eerste betreft de zelfevaluatietest, waarmee elke organisatie de mate van preparatie kan vaststellen. ‘Je krijgt dus eigenlijk een spiegel voorge houden’, vat Peppelenbos samen. Volgens haar bracht deze zelfevaluatie geen grote hiaten aan het licht. Integendeel, uit deze checklist is gebleken dat GGD IJsselland ‘behoorlijk op koers ligt’ als het gaat om crisispreparatie. ‘We beschikken over een
crisisteam dat regelmatig geschoold wordt en goed bereikbaar is. Het kan natuurlijk altijd beter, maar de basis ligt er.’
Visitatie Naast de zelfevaluatie is er ook een visitatiemodel ontwikkeld voor intercolle giale toetsing. De beleidsmedewerker heeft in 2013 een visitatieopleiding gevolgd. Sindsdien is Peppelenbos bevoegd om ziekenhuizen en GGD-instellingen langs de meetlat te leggen op het gebied van crisispreparatie en rampenopvang. Naar verwachting gaat deze landelijke pool van visiteurs in 2014 van start.
•
Martine Peppelenbos, beleidsmedewerker crisisen rampenbestrijding bij de GGD IJsselland: ‘Dankzij de zelfevaluatietest krijgen zorginstellingen een spiegel voorgehouden.’
Jaaroverzicht 2013 Netwerk Acute Zorg Zwolle
15
Integraal crisisplan als ‘strategische kop’ Zorginstellingen hebben de afgelopen jaren volop geïnvesteerd in rampenopvangplannen en ontruimingsoefeningen. ‘Op onderdelen zijn de meeste ziekenhuizen goed voorbereid, maar vaak ontbreekt de samenhang tussen plannen en protocollen. In geval van een crisis kan het dan alsnog flink misgaan’, waarschuwt Marco Zannoni, directielid van het COT Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement. ‘Een integraal crisisplan, dat de bestaande procedures verbindt en een basiswerkwijze biedt, is daarom van groot belang.’
V
olgens Zannoni heb je bij grote cala miteiten één zekerheid: het verloop van elke crisis is uniek. ‘Ook al heb je twintig verschillende scenario’s uitge schreven en geoefend, reken maar dat een ramp zich nooit volgens het boekje vol trekt. Je hebt een basisstructuur nodig om flexibel op crises te kunnen reageren.’ Afhankelijk van de gebeurtenissen worden de eerste acties uitgevoerd door de BHV, de beveiliging en het verplegend personeel. Vervolgens is het belangrijk om op strate
‘Houd het vooral beknopt en eenvoudig’ gisch niveau een kernteam op te tuigen. ‘Dit team, waarin alle cruciale bedrijfs onderdelen zijn vertegenwoordigd, stelt de diagnose en bepaalt een plan van aanpak. De leden scheppen orde en houden overzicht’, benadrukt het COT-directielid.
Eenvoudig Deze structuur, inclusief de taken en ver antwoordelijkheden van het kernteam en sleutelfunctionarissen, wordt vastgelegd in een crisisplan. Dus wéér een boekwerk erbij? ‘Geen boekwerk, maar een beknopt raamwerk met vooral afspraken over een snelle start, inclusief handvatten voor een goede diagnose: wat gaat er op ons afko men en wat vergt dat? Houd het vooral beknopt en eenvoudig’, luidt zijn advies. De introductie van een integraal crisisplan betekent overigens niet dat de verschillen
16
Jaaroverzicht 2013 Netwerk Acute Zorg Zwolle
de crisis- en veiligheidsplannen de prullenbak in kunnen. ‘Nee, dit raamwerk is aanvullend, het vormt de strategische ‘kop’ op bestaande operationele plannen’, aldus Zannoni.
Lovenswaardig Hij vindt het lovenswaardig dat de regio Zwolle de noodzaak van een integraal crisisplan onderkent. ‘Zwolle is de eerste regio die dit thema echt heeft geagendeerd en daar ook inhoud aan wil geven. Die voortrekkersrol getuigt van visie.’ In 2013 zijn de ketenpartners via het sympo sium RAMPmeester.nu geïnformeerd over nut en noodzaak van integraal crisisma Marco Zannoni, directielid van het COT Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement: ‘Bij grote calamiteiten is er één zekerheid: het verloop van elke crisis is uniek.’
nagement. In 2014 staat de volgende stap gepland. ‘Het Netwerk Acute Zorg Zwolle zal dan - samen met de partners - starten met het ontwikkelen van een format integraal crisisplan, inclusief visie’, vertelt Zannoni. Dat het COT in de arm is genomen om aan dit project deel te nemen, kan hij wel verklaren. ‘Het COT combineert bredere crisiservaring – van rellen en zedenzaken tot bedrijfscrisis - met specifieke zorg kennis. Wij trainen en oefenen, evalueren incidenten en adviseren tijdens crises. Wij bieden geen boekenwijsheid maar ruime praktijkervaring’, licht Zannoni toe.
•
In 2013 is een stevige basis gelegd onder het netcentrisch werken, vindt Jimmy Korswagen, Hoofd Informatie Geneeskundige Zorg bij de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland (VNOG). ‘ In de GHOR-regio’s , IJsselland, Noord- en Oost-Gelderland en Twente binnen de ROAZ regio’s van de Acute Zorg Euregio en Netwerk Acute Zorg Zwolle zijn informatiecoördinatoren van zorginstellingen en Hoofden Informatie van de GHOR opgeleid. Nu is het tijd voor de volgende stap.’
Eerst de mensen, dan de techniek
Jimmy Korswagen, Hoofd Informatie Geneeskundige Zorg bij de Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland (VNOG): ‘Het is tijd voor de volgende stap.’
H
et gezamenlijk optuigen van netcentrisch werken heeft een goede reden. ‘Calamiteiten houden geen rekening met regiogrenzen. Juist omdat je elkaar in geval van rampen hard nodig hebt, moet je ook in de voorbereiding de handen ineenslaan.’ De scholingsdagen waarop de informatiecoördinatoren zijn klaargestoomd voor hun nieuwe rol, werden hoog gewaardeerd. ‘Uit een enquête onder de deelnemers bleek dat deze scholing in een grote behoefte voorzag. Ook vanuit andere regio’s is veel belangstelling. Ik acht de kans dan ook groot dat netcentrisch werken landelijk wordt uitgerold.’
Schutting Nu de informatiecoördinatoren zijn aangesteld en geschoold, komt stap twee in zicht. ‘Volledige informatie-uitwisseling tussen de informatiecoördinatoren vereist een goede online applicatie. In 2013 is deze applicatie uitgebreid getest, hopelijk kunnen we er in de loop van 2014 écht mee aan de slag.’
Volgens Korswagen is er bewust voor gekozen om eerst te investe ren in mensen c.q. scholing en in werkprocessen, en pas daarna in de technische hulpmiddelen. ‘Je kunt wel ergens een mooi apparaatje of programma over de schutting gooien, maar als de gebruiker er niets mee kan, is het zonde van de tijd en het geld.’
Dagelijks Netcentrisch werken moet er primair toe leiden dat alle betrokken partijen in een crisissituatie op hetzelfde moment over dezelfde informatie beschikken. ‘Hierdoor verbetert de calamiteiten bestrijding, waardoor de patiënt sneller op de juiste plaats de beste zorg krijgt’, verwacht Korswagen. Ook in de dagelijkse praktijk is de netcentrische werkwijze waarde vol. ‘Deze werkwijze kun je bijvoorbeeld inzetten om informatie over je behandelcapaciteit en bedbezetting uit te wisselen. Dat bevordert de efficiëntie. Uiteindelijk willen we toegroeien naar een situatie waarin netcentrisch werken in de dagelijkse praktijk naadloos overgaat in netcentrisch werken tijdens calamiteiten, rampen en crises.’
•
Jaaroverzicht 2013 Netwerk Acute Zorg Zwolle
17
Door Petra Krijgsman, projectleider Crisiscommunicatie
Communicatie is een van de kritische succesfactoren in de crisisbeheersing. Uit vrijwel elke crisis- en oefenevaluatie blijkt dat de communicatie tijdens crisissituaties meestal niet goed is georganiseerd. In veel rapporten staat crisiscommunicatie in de top drie van verbeterpunten. In het landelijk kwaliteitskader OTO (opleiden, trainen en oefenen) zijn richtlijnen vastgesteld voor communicatieprofessionals die deel uitmaken van het crisisteam en/of de crisisorganisatie. Vanuit het Regionaal Steunpunt OTO wordt invulling gegeven aan dit landelijke kwaliteitskader OTO.
Van communicatiecrisis naar crisiscommunicatie Beeldvorming Het Netwerk Acute Zorg Zwolle heeft het onderzoek voor verbeteren van de crisis communicatie in 2013 op de OTO-kalender gezet. Het onderzoek naar de huidige stand van zaken en een voorstel tot verbetering is uitgevoerd door Inconnect, communicatie partners voor strategie, training en advies. Om te weten te komen hoe crisiscommuni catie verbeterd kan worden, is de huidige stand van zaken in beeld gebracht. Dat wil zeggen: hoe zien de crisiscommunicatie plannen eruit, hoeveel personen zijn inzetbaar, wat is de gewenste bezetting, over welke competenties beschikken de communicatieprofessionals en wie vervult welke rol?
Petra Krijgsman
Doelgroep Deelnemers zijn communicatieprofessio nals en bestuurders binnen de regio van het Netwerk Acute Zorg Zwolle, die zijn aangesloten bij het Regionaal Overleg Acute Zorg en die te maken hebben met rampenopvang (ziekenhuizen, RAV, GGD, GGZ, huisartsenposten).
Uitvoering Het traject is gestart met een analyse van de bestaande crisiscommunicatieplannen van de deelnemende organisaties in de netwerkregio. Daarna volgde een dilemma sessie voor bestuurders. De bestuurders kregen aan de hand van scenario’s commu
18
Jaaroverzicht 2013 Netwerk Acute Zorg Zwolle
nicatiedilemma’s voorgelegd. Vervolgens zijn communicatieprofessionals van de deelnemende organisaties uitgenodigd voor een crisis competence game. Dit is een werkvorm die de communicatieprofes sional duidelijk maakt welke taak in de uitvoering van de crisiscommunicatie het best bij hem of haar past.
Ervaringen Uit de analyse van de plannen bleek dat niet alle organisaties over een crisiscommunica tieplan beschikken en dat de wel aanwezige plannen onderling erg verschillen.
Inconnect heeft tijdens de analysebijeen komst een format crisiscommunicatieplan uitgereikt en besproken. Met dit format kunnen organisaties zelf aan de slag. Het voordeel van het format is dat iedereen in de regio op dezelfde manier werkt en dezelfde taal spreekt. Tijdens de dilemmasessies crisiscommuni catie met bestuurders werd benadrukt dat communicatie in de huidige web 2.0-samenleving een cruciale rol speelt en dat een communicatieafdeling hierop kan anticiperen en zich kan voorbereiden.
‘Meer aandacht voor routing CBRN-patiënten’ In 2013 zijn ‘belangrijke stappen’ gezet op het gebied van de CBRN-zorg. ‘In elk ziekenhuis is de regionale CBRN-handreiking vertaald naar de lokale situatie. Verder zijn verpleegkundigen en artsen geschoold en is er geïnvesteerd in decontaminatievoorzieningen’, vertelt Arjan Bisschop, hoofd SEH en De communicatieprofessionals hebben hiervoor het vertrouwen en mandaat van hun bestuur nodig. Daarnaast is ook duide lijk geworden dat organisaties zonder communicatieafdeling of organisaties die slechts over een enkele communicatie medewerker beschikken, belang hebben bij regionale ondersteuning. Tijdens de crisis competence game voor communicatiemedewerkers is er door de deelnemers hard gewerkt aan de verschillende opdrachten die zij in korte tijd moesten uitvoeren.
Resultaat Door de verschillende programmaonder delen is er een beeld ontstaan van de status van voorbereiding op crisiscommunicatie in 2013. Dit beeld is vertaald in een advies voor een programma van Opleiden, Trainen en Oefenen in 2014. Bijkomend effect is dat de communicatiemedewerkers in de regio elkaar leren kennen. Daardoor kunnen communicatiemedewerkers indien nodig een beroep op elkaar doen.
observatorium van het Röpcke Zweers Ziekenhuis in Hardenberg en lid van de projectgroep CBRN. Tegelijkertijd signaleert hij ook een aandachtspunt. ‘De routing van CBRN-patiënten kan in de meeste ziekenhuizen beter.’
H
et aantal CBRN-besmettingen is beperkt en die lage incidentie is ook precies de reden dat dit thema jarenlang onderbelicht bleef. In Har denberg staat de CBRN-teller in 2013 op zes besmettingen. ‘Dat lijkt niet veel, maar ook deze patiënten verdienen adequate opvang en behandeling’, vindt het afdelingshoofd. ‘Daarnaast heeft elk ziekenhuis de verant woordelijkheid om zijn medewerkers te beschermen tegen de risico’s van een CBRN-besmetting.’ Goede protectie begint volgens Arjan met een juiste routing. ‘Bij een chemische besmette patiënt is het zaak dat hij eerst wordt gedecontamineerd alvorens hij op de SEH verschijnt. Zeker in geval van zelfver wijzers zijn receptionisten vaak onvoldoen de geschoold in de risico’s van CBRNbesmetting. Dat is nog een zwakke plek.’
2014 In 2014 worden op basis van de uitkomsten van het beeldvormingstraject competentie gerichte basismodules crisiscommunicatie aangeboden aan de communicatie medewerkers. Ook vinden nieuwe dilemmasessies en crisis competence games plaats. Dit omdat in de regio van Netwerk Acute Zorg Zwolle niet iedereen in de gelegenheid is geweest om deel te nemen in 2013 en Acute Zorg Euregio vanaf 2014 aansluit bij dit traject. Het jaar wordt afgesloten met een gezamenlijke oefening voor de in dit traject opgeleide deelnemers. Daarnaast worden de mogelijkheden voor onderlinge regionale ondersteuning in crisiscommunicatie onderzocht.
•
Afspoelen Hoe zou het wél moeten? ‘Het is de kunst om een chemisch besmette patiënt buiten je ziekenhuis te houden totdat hij is ont smet. Dus eerst naar de decontaminatie ruimte, de patiënt ontkleden en afspoelen. Pas dan kan hij veilig naar de SEH.’ Het Hardenbergse ziekenhuis heeft in 2013 geïnvesteerd in beschermende kleding voor medewerkers en ontsmettingsmiddelen. Volgens Arjan, die ook lid is van de regio nale projectgroep CBRN, is in 2013 vooral gefocust op de chemische paragraaf. Naast de genoemde scholingen en de aanschaf van decontaminatievoorzieningen heeft de projectgroep CBRN besloten tot een visitatieronde. ‘Ziekenhuizen gaan bij elkaar kijken hoe de opvang van chemisch besmette patiënten geregeld is.’ Vanaf 2014 wordt ook de zorg rond biologische, radiologische en nucleaire besmettingen verder uitgewerkt.
•
Arjan Bisschop
Peter van Dijk
Jaaroverzicht 2013 Netwerk Acute Zorg Zwolle
19
Hard werken bij competentiespel ‘Ontzettend leuk om te doen, maar het was wel hard werken.’ Zo blikt Greetje Leuninge, communicatiemedewerker bij de Saxenburgh Groep, terug op de crisis competence game. Aan de hand van enkele casussen moesten de deelnemers onder grote tijdsdruk communicatieacties uitzetten. ‘Tijdens het spel kreeg ik rode wangen van de inspanning, net als eerder bij een proefwerk.’
V
oor een kleine communicatieafdeling van een grote zorginstelling is het niet eenvoudig om crisiscommunicatie in de volle breedte te ontwikkelen. ‘Dan moet je keuzes maken’, verklaart Leuninge. Volgens de communicatiemedewerker liggen haar kwaliteiten vooral op het gebied van pers- en publieksvoorlichting. Dit vermoeden werd bevestigd door de uitkomsten van de crisis competence game. Omdat ze ook deel uitmaakt van het crisisbeleidsteam zou ze haar adviserende en strategische kwaliteiten graag willen aanscherpen. ‘Vanaf medio 2014 biedt het Netwerk Acute Zorg Zwolle specifieke scholings modules aan. Daar ga ik zeker gebruik van maken.’
Nieuwe gezichten Uitbreiding van haar theoretische bagage is slechts een van de pluspunten. ‘De regionale aanpak biedt volop
kansen om de samenwerking met collega’s van andere ziekenhuizen aan te gaan. Tijdens de crisis competence game heb ik een aantal bekende en nieuwe gezichten ontmoet. Die contacten wil ik graag verstevigen. Als het gaat om crisiscommunicatie is het namelijk heel fijn als je elkaar in regionaal verband weet te vinden, van elkaar kunt leren én zo mogelijk kunt ondersteunen.’ Volgens Leuninge is het tijdens een crisis belangrijk dat alle betrokkenen van elkaar weten ‘wie wat wanneer doet’. ‘Het feit dat we dat proces in onze organisatie hebben verankerd, schept rust.’ Tegelijkertijd is het verrassingselement nooit volledig uit te sluiten, betoogt de communicatiemedewerker. ‘Je kunt je wel voor bereiden, maar elke crisis is anders. In zo’n situatie is het vooral belangrijk om rustig te blijven’, adviseert Leuninge. ‘Laat je niet gek maken.’
•
Greetje Leuninge, communicatiemedewerker bij de Saxenburgh Groep: ‘In een crisissituatie moet je vooral rustig blijven.’
20
Jaaroverzicht 2013 Netwerk Acute Zorg Zwolle
Overzicht Educatie Netwerk Acute Zo rg • FDMcourse.nl 20 november • Thema-avond Acute Zorg 22 januari: koud hè (hypothermie ) 20 maart: refereeravond voor SEH-artsen: kindermishandeling; meldplicht, beroepsgeheim…. Waar sta je als medisch specialist 12 juni: casuïstiekavond 25 september: spoedoperaties op de SEH mythe of must 3 december: CBRN
Zwolle 2013
• Regionale nascholing SEH-verpleegkund igen • ABCDE-cursus en reanimatie • AKO (Acute Kinder Opvang) • AKO herhaling • RAMPmeester.nu 20 november Een generiek plan ‘de kroon op crisisprep aratie’ • Netcentrisch werken: voorbereiding opleiding informatie coördinator • CBRN kwartiermakers • Coachen en waarnemen • Traumarefereeravond ( januari, mei en september)
stuurgroep IC-scholing Gevorderden cursus Traumachirurgie ‘fijnproeven aan de IJssel’ 6 en 7 juni 2013
Projecten • Netcentrisch werken HBB advies (Eric-Jan Broeken en Lex Bubbers) • Crisiscommunicatie Petra Krijgsman • Handreiking CBRN Spectrigon (Ir. Pieter Janssen)
Programma
Overlegvorme
n: - SEH-hoofden - ZiROP-behee rders - IC-hoofden - Regionaal Ov erleg Acute Zorg - Regionaal tr auma overleg - Regionaal St eunpunt OTO - De Onderzoeks raad - Regionale trau maregistratiemed ewerkers bijeenkomst - Expertmeeting - Managers ac ute as - CCU-EHH ho ofden
Onderzoek • Werklastmeting SEH Danique Hesselink • Onderzoek naar de overdracht in een acute obstetrische situatie Annemarieke Homan • Accelerometer for fall detection and fall-risk identification in the elderly Gert Jan Snel • Verschillen tussen ziekenhuizen in de organisatie van zorg voor patiënten met een acute heupfractuur Evelien van der Maas
Yvonne v.d. Perk, secretaresse met pensioen in april 2013 Jaaroverzicht 2013 Netwerk Acute Zorg Zwolle
21
Onderzoek: Annemarieke Homan - student Master Health Sciences - UT
Hoe De MIST ontstond De focusgroep Acute Obstetrie van het Netwerk Acute Zorg Zwolle is opgericht om de toegankelijkheid, kwaliteit en veiligheid van acute obstetrische zorg te waarborgen en aanbevelingen te doen om deze zorg te verbeteren.
U
it onderzoeksresultaten en een bijeenkomst met de focusgroep bleek dat in de regio Zwolle de volgende knelpunten werden ervaren bij de overdracht in de acute obstetrie tussen verloskundigen, ambulanceverpleegkundigen en meldkamercentralisten:
‘De MIST’ ige Overdracht verloskund
amer Telefoonnummer meldk (Schrijf hier het nr. van
de meldkamer die voor
Geef aan hoe snel u een
cezorg
- meldkamer ambulan u van toepassing is)
ambulance wilt
• binnen 15 minuten t met signalen) (Spoed, ambulance rijd n ute min 30 • binnen t zonder signalen) (Spoed, ambulance rijd
De
ns van de patiënt: Demografische gegeve adres. Naam, geboortedatum,
M
Mother
I
Infant
S
Signs: bevindingen De waarden, controles,
T
Treatment given: g De ingezette behandelin
Bestemming
Moet naar ziekenhuis
X.
iging s kan deze vooraankond (In spoedeisende situatie als de ambulance den wor geld gere r bete ” zijn.) er is en er meer “handen
22
Jaaroverzicht 2013 Netwerk Acute Zorg Zwolle
• geen gestructureerde methode voor de aanvraag van een ambulance door de verloskundige; • geen inzicht in elkaars beroep; • geen duidelijke verdeling van taken en verantwoor delijkheden; • discussies over het meereizen van de verloskundige in de ambulance; • discussies over de inzet van de ambulance; • vertraging door het aanvragen van een couveuse; • het te laat aanvragen van een ambulance door de verloskundige. De focusgroep heeft eind 2011 De MIST-richtlijn voor verloskunde (Demografic data, Mother, Infant, Signs and Treatment given) geïmplementeerd in de regio Zwolle om de aanvraag van een ambulance door de verloskundige bij de meldkamer te structureren. Ook zijn aanbevelingen gedaan om de andere geconsta teerde knelpunten op te lossen.
•
‘De focusgroep heeft eind 2011 De MIST-richtlijn voor verloskunde geïmplementeerd’
De perinatale sterfte in Nederland is hoger dan in andere Europese landen. In ongeveer 48 procent van deze sterfgevallen kunnen suboptimale zorgfactoren worden onderscheiden, die mogelijk hebben bijgedragen aan een fatale uitkomst.
Helderheid over De MIST B ij een acute obstetrische situatie zijn meestal verschillende zorgverleners betrokken en vindt er vaak overdracht tussen de eerste- en tweedeof derdelijnszorg plaats. Tijdens de overdracht van zowel informatie als patiënten tussen zorgverleners kunnen veel dingen misgaan. Annemarieke Homan, student gezondheidswetenschappen aan de Universi teit Twente, deed in 2013 onderzoek naar de overdracht in de acute obstetrie tussen verloskundigen, ambulance verpleegkundigen en de meldkamer in de regio Zwolle. Het onderzoek richtte zich op de verschillende aanbe velingen die de focusgroep Acute Obstetrie eind 2011 heeft gedaan. Dit artikel focust op de bevindingen bij het onderzoek naar het gebruik van De MIST.
Methode
eenvoudig te begrijpen. De richtlijn is geschikt voor alle overdrachtsprocessen binnen de acute obstetrie. Enkele respondenten (15 procent) vinden dat er andere richtlijnen zijn die het gebruik in de weg staan. De betrokken zorgverleners verwachten dat gebruik van De MIST verschillende voordelen oplevert, zowel voor de zorgverleners zelf als voor moeder en kind. Ze verwachten van de andere zorgverleners dat ze de richtlijn gebruiken, maar hebben persoonlijk minder het idee dat iemand het van hen verwacht.
‘De respondenten vinden De MIST helder, compleet en eenvoudig te begrijpen’
Om de onderzoeksvragen te beantwoorden, is een beschrijvend, kwantitatief onderzoek uitgevoerd. Er zijn drie verschillende vragenlijsten geconstrueerd, gedigitaliseerd en uitgezet onder alle 154 verloskundi gen, 128 ambulanceverpleegkundigen en 38 meld kamercentralisten in de regio Zwolle. De ambulance verpleegkundigen hebben geen vragen gekregen over het gebruik van de MIST voor de overdracht, omdat de richtlijn hier oorspronkelijk niet voor bedacht is.
Er is onduidelijkheid onder verloskundigen en meld kamercentralisten of er afspraken bestaan binnen de Verloskundige Samenwerkingsverbanden (VSV’s) en de meldkamer over het gebruik van De MIST en of nieuwe medewerkers geschoold worden in het gebruik.
Resultaten
Conclusie
Van alle respondenten kende 59 procent De MISTrichtlijn al voor dit onderzoek. Ongeveer 73 procent van de verloskundigen en meldkamercentralisten gebruikt De MIST in sommige, de meeste of alle acute obstetrische situaties. Een aantal verloskundigen gaf aan de richtlijn niet te kennen, maar wel zo te handelen in acute obstetrische situaties en vulden daarom in dat zij de richtlijn wel gebruiken. Na het zien van de richtlijn zijn bijna alle respondenten (97 procent) tevreden met De MIST. De respondenten vinden De MIST helder, compleet en
De betrokken zorgverleners zijn tevreden met De MIST, al kennen en gebruiken zij de richtlijn (nog) niet alle maal. Volgens hen kan het gebruik van De MIST ver schillende voordelen opleveren, vooral wanneer deze door iedereen voor alle overdrachtsprocessen binnen de acute obstetrie gebruikt wordt. Zoals aangegeven beperkt dit artikel zich tot de evalua tie van De MIST. Voor meer informatie en resultaten van het onderzoek met betrekking tot de geadviseerde organisatorische verbeteringen kunt u contact opne men met het Netwerk Acute Zorg Zwolle.
•
Jaaroverzicht 2013 Netwerk Acute Zorg Zwolle
23
Code Rood vraagt meer aandacht De opleidingsactiviteiten van Code
op individueel niveau, van crisisteams
Het wordt daardoor voor ziekenhuizen lastig om het verkregen niveau te behouden, laat staan te borgen. Voor een andere belangrijke doelgroep geldt hetzelfde. In toenemende mate geven de SEH’s signalen af dat zij behoorlijk onder druk staan omdat men binnen de reguliere zorg aan zoveel aanvullende eisen moet voldoen. Het vrijmaken van personeel voor ‘ZiROP’ is vaak een hele opgave.’
en SEH’s. Tegelijkertijd zijn er ook
Organiseren
zorgen.
Mark beaamt dat er voor de ZiROP-beheer der meer werk is bijgekomen. ‘De ZiROPbeheerder moet veel meer organiseren. Vooral doordat andere processen binnen het ZiROP meer aandacht en verdieping hebben gekregen, zoals de familieopvang en de registratie van slachtoffers. Dit bete kent ook extra werk als het gaat om het organiseren van opleidingsactiviteiten.’ De eerder genoemde ontwikkelingen zijn waarschijnlijk ook van invloed op de wijze waarop het e-learningprogramma ZiROP.nl
Rood sluiten goed aan bij de behoeften en verwachtingen van ziekenhuizen, zo blijkt uit evaluaties. In 2013 zijn stappen gezet op het gebied van de inhoud van het ZiROP en ten aanzien van het functioneren
M
ark Hekkert, coördinator Oplei den, Trainen en Oefenen bij Code Rood, constateert ontwikkelin gen die afbreuk doen aan wat is gereali seerd. ‘De ZiROP-beheerder moet steeds meer moeite doen om ZiROP-opleidings activiteiten te organiseren. Vooral het inplannen van deelnemers waardoor in de juiste setting kan worden getraind of geoefend, kost veel moeite. Daardoor wordt vaak noodgedwongen het gewenste stramien van opleiden, trainen en oefenen losgelaten. Ook zien we dat in toenemende mate trainingen of oefeningen worden uitgesteld of zelfs geannuleerd.’
Extra werkbelasting Collega Jan Atsma vervolgt: ‘Op zich niet zo verwonderlijk, want binnen veel zieken huizen speelt er van alles. Denk aan fusie trajecten, nieuwbouw, bezuinigingen en reorganisaties. Dat een voor ons belangrijke doelgroep, de crisisteams bestaande uit managementleden, daarmee belast is, mag duidelijk zijn. We kunnen ons voorstellen dat deze activiteiten vaak een extra werk belasting met zich meebrengen en veel tijd en energie vragen. Dat is ook vaak wat we horen van de ZiROP-beheerder. Het ZiROP lijkt dan even minder belangrijk te zijn. Verder valt ons het verloop aan sleutel functionarissen binnen crisisteams op. Ten aanzien van het opleiden en trainen betekent dat vaak ‘opnieuw beginnen’.
24
Jaaroverzicht 2013 Netwerk Acute Zorg Zwolle
Vlnr Mark Hekkert, Sonja de Bruin en Jan Atsma
op dit moment wordt gebruikt. Het programma is vooral bedoeld voor sleutel functies binnen het ZiROP. Maar ook hier ziet Code Rood samen met de ZiROPbeheerders dat dit e-learningsprogramma niet altijd optimaal wordt benut in de cyclus van eerst opleiden, dan trainen en daarna oefenen. De SEH’s daarentegen vormen een uitzondering. Daar wordt het programma in het algemeen goed gebruikt en ook positief gewaardeerd. Wel betekent het beheer van ZiROP.nl extra werk voor de ZiROPbeheerder.
Meer aandacht OTO-coördinator Sonja de Bruin: ‘In veel ziekenhuizen is er geen directe betrokken heid van een afdeling Opleidingen bij het beheer van ZiROP.nl. Het klaarzetten van modules voor deelnemers, controle op de voortgang bij deelnemers, het verwerken van de uitkomsten en het cursistenbeheer zou eigenlijk geen taak van de ZiROP-
beheerder moeten zijn. Daarnaast wordt ook nog onvoldoende gebruik gemaakt van de mogelijkheden die het programma biedt. Daarbij denk ik vooral aan de port foliofunctie. Dat verdient meer aandacht, gelet op de landelijke ontwikkelingen, zoals registratie van vorderingen en het voldoen aan competenties. Dit is een mooie tool om inzichtelijk te maken hoe de organisatie ervoor staat met betrekking tot de crisispreparatie.’
Overzicht innovatieve activiteiten of betrokkenheid in 2013: CSCATTT Code Rood heeft haar lesstof en trainings programma’s voor de kritische afdelingen (SEH, OK en IC) aan de hand van de CSCATTT-methodiek aangepast. Dit op verzoek van het Netwerk Acute Zorg Zwolle. Doel: uniformiteit aanbrengen in de wijze waarop wordt samengewerkt binnen deze afdelingen. CSCATTT beoogt artsen en verpleegkundigen die betrokken zijn bij de opvang en behandeling van slachtoffers bij rampen en grote incidenten volgens een vast systeem te laten (samen)werken. Professionals die al met CSCATTT werken, vinden deze methodiek net zo behulpzaam als de ABCDE. Op deze manier krijg en
houd je overzicht en kun je de juiste prioriteiten stellen.
Prof checks voor voorzitters en deelnemers aan CBT’s en OT’s Korte trainingsessies waarin het borgen van eerder opgedane kennis en vaardigheden centraal staat.
Cursus loggen en plotten De afgelopen jaren hebben wij als Code Rood veel trainingen en oefeningen mogen verzorgen met CBT’s en OT’s. Daarbij valt het ons iedere keer op dat het verwerken van informatie binnen deze teams een hele uitdaging vormt en vaak met horten en stoten plaatsvindt. In de training wordt aandacht besteed aan wie wat registreert en hoe dat moet gebeuren. Ook de mede werkers merken dat het gestructureerd verwerken van informatie eisen stelt aan kennis en vaardigheden.
ZiROP.nl Er is gewerkt aan de mogelijkheid om ZiROP.nl in het eigen LMS te kunnen plaat sen. ZiROP.nl heeft verder een aantal extra functionaliteiten gekregen, waardoor de makers in staat zijn de lesstof overzichte lijker en gecomprimeerd aan te bieden. Daardoor zijn veel lesmodules ingekort.
CBRN-programma voor SEH
keld waarbij op basis van een eenvoudig scenario en met behulp van ETS de CSCATTT-methodiek kan worden besproken en getraind.
Trainingen CBT Vooral voor de communicatiemedewerker zijn er gerichtere opdrachten ontwikkeld in trainingen en oefeningen.
Gecombineerde oefeningen In 2013 zijn onze oefeningen zodanig uitge werkt dat ook een OT Facilitair een duidelij ke rol kan krijgen in een gecombineerde oefening met CBT en een OT (Acute) Zorg.
Evaluatiesystematiek en meting klanttevredenheid deelnemers OTO-activiteiten. Er zijn nieuwe evaluatieformulieren ontwik keld voor deelnemers die meedoen aan OTO-activiteiten. Hieraan gekoppeld is een evaluatiesystematiek, waardoor aandachts punten vanuit cursisten als verbeterpunten worden doorgevoerd in de OTO-program ma’s.
Accreditatie De SEH-trainingen zijn geaccrediteerd door het Kwaliteitsregister V &V, Nurse Practitioners en Physician Assistants en alle betrokken beroepsgroepen van Medisch specialisten.
Code Rood heeft een programma ontwik
Activiteiten 2013 Code Rood heeft in 2013 uitvoering gegeven aan ruim 85 scholingsactiviteiten verdeeld over 18 ziekenhuizen. Daarnaast hebben 14 ziekenhuizen gebruik gemaakt van het door Code Rood samen met Magenta MMT ontwikkelde e-learning programma ZiROP.nl. In opdracht van het Netwerk Acute Zorg Zwolle heeft Code Rood het Oefenjaarplan
Ziekenhuis Rampen Opvangplan (ZiROP) 2013-2014 opgesteld en heeft het een bij drage geleverd aan de regionale bijscholing voor SEH-medewerkers in de regio van het Netwerk. Tevens was Code Rood betrokken bij het opstellen van de adviesnotitie e-learning en maakt het op dit moment deel uit van de projectgroep e-portfolio. Verder is Code Rood een van de partners
bij de totstandkoming van het (zorg)conti nuïteitsplan binnen Isala en de vertaling van het netcentrisch werken in de zieken huizen. Ook heeft Code Rood een presentatie verzorgd op Venticare. Tot slot heeft Code Rood in december 2013 de terugkomdag georganiseerd voor de regionale pool van ETS-instructeurs.
Jaaroverzicht 2013 Netwerk Acute Zorg Zwolle
25
Marc Eijsink, afdelingsmanager IC bij het Medisch Spectrum Twente en voorzitter van het regionale IC-hoofdenoverleg Oost-Nederland: ‘Dit mag niet alleen het feestje van Zwolle of Enschede zijn.’
‘IC-bijscholing is nog maar het begin’ periferie worden verzorgd. ‘Dit mag niet In 2013 werd de basis gelegd voor een interregionaal alleen het feestje van Zwolle of Enschede bijscholingspakket voor IC-verpleegkundigen. ‘Dit scholingsconcept zijn’, benadrukt Eijsink. is van, voor en door het veld. Het maakt gebruik van de kennis van Afgerekend onze eigen professionals, dát is de kracht’, vindt Marc Eijsink, Volgens hem is dit gezamenlijke bij afdelingsmanager IC bij het Medisch Spectrum Twente en voorzitter scholingstraject nog maar het begin van verregaande regionale IC-samenwerking. van het regionale IC-hoofdenoverleg Oost-Nederland. ‘Nieuwe landelijke richtlijnen sturen steeds
A
ls afdelingsmanager IC werd Eijsink in het verleden regelmatig gecon fronteerd met bijscholingen die wegens te weinig belangstelling op het laat ste moment geannuleerd werden. Voor de IC-hoofden regio Oost en het Netwerk Acute Zorg Zwolle reden genoeg om de handen ineen te slaan. ‘Als leidinggevenden hebben wij vijf lesthema’s geformuleerd, inclusief de inhoudelijke randvoorwaarden. Vervolgens heeft het Netwerk Acute Zorg Zwolle de organisatorische en logistieke taken voor zijn rekening genomen. Denk aan het initiëren van het aanbestedingstra ject en het opstellen van het scholingscon tract met het Centraal Instituut voor Ver pleegkundig Vervolgonderwijs in Hengelo.
26
Jaaroverzicht 2013 Netwerk Acute Zorg Zwolle
Die ondersteunende en verbindende rol is zeer waardevol.’
Lage kosten Het resultaat is volgens Eijsink een gedegen bijscholingspakket dat inhoudelijk aan alle eisen voldoet. En doordat de scholingen regionaal (lees: grootschalig) worden ingekocht, blijven de kosten laag. ‘Dat is ook niet onbelangrijk’, oordeelt de afdelingsmanager. Verder wijst hij op de relatief korte reis afstanden. ‘Deelnemers hoeven hooguit een uurtje te reizen, dat is goed te doen.’ Hij vindt het belangrijk dat de scholings sessies door de deelnemers in de gehele
meer aan op regionalisering, waaronder mogelijke uitwisseling van personeel. Ik verwacht dat wij daar in de toekomst zelfs op worden afgerekend.’ Hij denkt dat het rouleren van IC-verpleegkundigen en artsen voor alle betrokkenen meerwaarde heeft. ‘Wie rouleert, brengt kennis en ervaring mee, maar leert daar zelf ook van. Want werken in een andere omgeving verruimt je blik’, vindt Eijsink. Volgens de afdelingsmanager is er binnen deze regio een grote bereidheid om kennis te delen en ‘elkaar in de lucht te houden’. ‘Iedereen beseft dat we elkaar nodig hebben om de toekomst van de regionale IC-zorg veilig te stellen. Concurrentie is geen optie, samenwerking is de enige weg.’
•
Door Gijs van Aken, hoofd en Karen Mentink, beleidsmedewerker Netwerk Acute Zorg Zwolle
In het IC-hoofdenoverleg, waarin de IC hoofden van zowel Netwerk Acute Zorg Zwolle als Acute Zorg Euregio zijn vertegenwoordigd is begin 2013 een voorstel tot stand gekomen voor het op maat inkopen van een geaccrediteerde IC-bijscholing.
Regionale ontwikkeling van IC-bijscholing
Maak het probleem groter (als je het niet kunt oplossen) Begin 2013 kwamen de IC-hoofden met het voorstel om geaccrediteerde bijscholing op maat in te kopen bij een erkend scholings instituut. Het Netwerk Acute Zorg Zwolle koopt de bijscholing in en biedt deze tegen kostprijs aan de IC-hoofden aan. Verpleeg kundigen die deze bijscholing volgen, vol doen aan de huidige eindtermen van de basis IC-opleiding. In het voorstel worden de uitgangspunten beschreven en zijn vijf verschillende onderwerpen genoemd: • hemodynamiek op de IC; • patiënt met cardiologische aandoeningen op de IC; • ventilation op de IC; • patiënt met neurologische aandoeningen op de IC; • patiënt met interne aandoeningen op de IC. ‘Met dit voorstel zijn we een aanbeste dingstraject ingegaan’, vertelt coördinator Karen Mentink. ‘Er zijn vier scholingsinstitu ten benaderd die IC-scholingen verzorgen. Uiteindelijk hebben twee scholingsinstitu ten daadwerkelijk meegedaan in het aanbe stedingstraject. Beide hebben een voorstel voor invulling van de bijscholing geschre ven en dit gepresenteerd aan de IC-hoof den. De keuze is gevallen op het Centraal Instituut voor Verpleegkundig vervolg Onderwijs, kortweg CIVO.’
Ontwikkeling bijscholing De tweede helft van 2013 stond in het teken van ontwikkeling van de bijscholing en het
organiseren van alle randvoorwaarden. Met een ontwikkelgroep bestaande uit verschil lende professionals uit het IC-werkveld heeft het CIVO inhoud gegeven aan de vijf verschillende scholingsmodules. Via de digitale leeromgeving N@tschool wordt de lesstof aangeboden. Van de verpleegkundi gen wordt verwacht dat zij zich met deze lesstof voorbereiden op de scholingsdag. De scholingsdagen worden afgesloten met een casustoets.
Overweldigende vraag Uit een behoeftepeiling onder de IC-hoof den bleek dat de regio voor 2014 vijftien scholingsdagen nodig had. Per dag worden maximaal 22 verpleegkundigen geschoold. Dit houdt in dat elk onderwerp driemaal wordt aangeboden aan in totaal 330 IC-ver pleegkundigen. Toen we naar daadwerkelij ke opgave gingen, bleek de vraag echter veel hoger te liggen, namelijk 438 verpleeg kundigen. Hoe ga je dan scholingsplaatsen toedelen?! Op basis van de extra vraag zijn >
Tabel planning IC scholingen Datum 21 januari 4 februari 18 februari 4 maart 25 maart 8 april 22 april 13 mei 27 mei 17 juni 9 september 23 september 7 oktober 28 oktober 6 november 18 november 2 december 9 december
Scholingsmodule Hemodynamiek Patiënt met cardiologische aandoeningen Ventilation Patiënt met neurologische aandoeningen Patiënt met interne aandoeningen Hemodynamiek Patiënt met cardiologische aandoeningen Ventilation Patiënt met neurologische aandoeningen Patiënt met interne aandoeningen Hemodynamiek Patiënt met cardiologische aandoeningen Patiënt met cardiologische aandoeningen Ventilation Ventilation Patiënt met neurologische aandoeningen Patiënt met neurologische aandoeningen Patiënt met interne aandoeningen
Jaaroverzicht 2013 Netwerk Acute Zorg Zwolle
27
Meppel
Hoogeveen Hardenberg
Zwolle
Harderwijk
Almelo
Deventer
Apeldoorn
Hengelo
Enschede
Zutphen Winterswijk
IC-hoofden: • stellen de bijscholingsbehoefte vast; • bundelen de behoeftes in 5 thema’s; • stellen eisen aan de scholing m.b.t. - duur - voorbereiding - toetsing - accreditatie • geven de gewenste spreiding over het jaar van de cursusdagen aan; • zijn betrokken bij de open aanbesteding; • besluiten gezamenlijk voor keuze-aanbieder op basis van inhoud en prijs.
Netwerk Acute Zorg Zwolle: • sluit een overeenkomst met de gekozen aanbieder; • inventariseert jaarlijks de regionale scholingsbehoeften bij de hoofden; • bundelt wensen en koopt gericht in bij CIVO; • is daarmee opdrachtgever voor CIVO namens de hoofden; • verzorgt afstemming en backoffice-activiteiten.
Deelnemende ziekenhuizen IC-bijscholing CIVO drie extra scholingsdagen in het najaar van 2014 ingepland. Op deze manier kan toch tegemoet gekomen worden aan de vraag van de IC-hoofden.
Mooi concept Gijs van Aken is enthousiast over dit concept. ‘IC-verpleegkundigen uit verschillende ziekenhuizen ontmoeten elkaar en krijgen zo gelegenheid verschillen en overeenkomsten van hun IC-afdelingen met elkaar te bespreken en van elkaar te leren.’ Het ondernemersrisico ligt bij het Netwerk Acute Zorg Zwolle. Doordat gericht (op basis van de vraag van de IC-hoofden) scholingsdagen worden ingekocht, worden deze niet last minute geannuleerd vanwege te weinig belangstelling. Daardoor blijft de prijs laag. ‘Omdat de bijscholing zowel bij Acute Zorg Euregio als bij het Netwerk Acute Zorg Zwolle wordt aangeboden, blijft de reisafstand voor de deelnemers beperkt. Al met al een concept waar we als regio’s trots op zijn’, vindt Van Aken.
28
Jaaroverzicht 2013 Netwerk Acute Zorg Zwolle
Opleidingsinstituut CIVO: • heeft via het Netwerk Acute Zorg Zwolle korte lijn tussen theorie en praktijk; • voordelen: - meerjarige scholingsstructuur - gegarandeerde afname van scholing - één contactpersoon namens 12 ziekenhuizen - geen ondernemersrisico
Resultaat: • een regionale gestructureerde scholing voor gespecialiseerde IC-verpleegkundigen; • een regionaal vastgesteld opleidingsniveau voor alle verpleegkundigen getoetst aan de actuele eindtermen voor de IC-opleiding; • door gezamenlijke invulling financieel aantrekkelijk; • afdelingshoofden in-the-lead, opleidingsinstituut volgend, Netwerk in de regierol.
Van start In januari 2014 vindt de eerste van de in totaal achttien scholingsdagen plaats. Met de voor deze bijscholin gen opgerichte stuurgroep worden in februari de eerste scholingsdagen geëvalueerd.
•
Door Danique Hesselink, onderzoeker
Met een stopwatch op de SEH Danique Hesselink, onderzoeker: “Gewapend met een stopwatch heb ik 27 dagen meegelopen”
Tijdens het regionaal Spoedeisende Hulp hoofdenoverleg constateerden de SEH-hoofden dat de werklast voor SEH-verpleegkundigen lastig in kaart te brengen is. Veel factoren bemoeilijken het bepalen van de juiste personele inzet. Daardoor is de formatie moeilijk te verantwoorden aan de Raad van Bestuur.
H
et plannen van de formatie op een SEH is gro tendeels gebaseerd op ervaring, wachttijden van de patiënten, het SEH-profiel en histori sche gegevens over patiëntenaantallen. Deze gegevens zeggen echter niets over de omvang van de zorgvraag van de patiënten. Het ontwikkelen van een adequaat meetinstrument om de werklast op de SEH te bepalen, is lastig door de sterk wisselende zorgvraag. De voort durende veranderingen in het aantal patiënten en de ernst van de aandoeningen kunnen voor problemen zorgen bij het accuraat plannen van het benodigde
aantal verpleegkundigen. Bovendien kunnen patiënten met dezelfde diagnoses in een compleet andere toestand verkeren. Vanwege de verschillen in de zorg vraag en -behoefte kan de werklast per patiënt erg verschillen. Zowel de deelnemers aan het regionale SEH hoofden overleg als de Nederlandse Vereniging Spoedeisende Hulp Verpleegkundigen (NVSHV) hebben behoefte aan een methode om de werklast te berekenen. Mede op aangeven van het Deventer ziekenhuis is Netwerk Acute Zorg Zwolle gestart met een pilot om de ontwik keling van zo’n werklastmethodiek te onderzoeken. De werklast van verpleegkundigen is in dit onderzoek gedefinieerd als de ‘daadwerkelijke hoeveelheid werk die verzet moet worden om aan de zorgbehoefte van de patiënt te voldoen’. Deze hoeveelheid werk wordt gemeten aan de hand van verpleegkundige activiteiten. Er is een lijst met 71 verpleegkundige activiteiten opgesteld die de >
Jaaroverzicht 2013 Netwerk Acute Zorg Zwolle
29
Figuur 1: Voorbeeld van verpleegkundige activiteit met begin- en eindpunt Handeling
Begin
Eind
Bloedafname voor verschillende onderzoeken
Het moment waarop de spullen gepakt worden
Het moment dat het bloed naar het lab wordt verzonden
totale verpleegkundige activiteit op de afdeling vertegenwoordigd (zie voorbeeld in figuur 1). Van alle verpleegkundige activiteiten zijn tijdmetingen verricht. Gewapend met een stopwatch heb ik 27 dagen meegelopen met SEH-verpleegkundigen van het Deventer Ziekenhuis om de verschillende activitei ten zo vaak mogelijk te meten. Aan de hand van deze tijdsmetingen heb ik per activiteit een gemiddelde tijd berekend. De tweede stap was een retrospectieve dataverzame ling van alle patiënten die de SEH in september 2013 hadden bezocht. Patiënten werden voorafgaand aan het zorgproces gecategoriseerd op basis van de zogenaamde ingangsklacht waarmee de patiënt het ziekenhuis bezocht. De verpleegkundigen gebruiken een lijst met daarop 82 verschillende ingangsklachten. Deze lijst is samengesteld aan de hand van de triage voor de SEH. Het idee voor het gebruik van deze lijst is ontstaan doordat patiënten met een specifieke ingangsklacht veelal dezelfde activiteiten vragen van het verpleegkundig personeel, ongeacht de diagnose.
‘Dit is echter nog maar het begin’ Aan de hand van de data van de patiënten van septem ber 2013 (n = 1332) is een dataset ontwikkeld met daarin de ingangsklacht van de patiënt, de leeftijd, de datum van binnenkomst en ontslag van de SEH met bijbeho rende tijdstippen, de verwijzer en het vervolg van de patiënt.
Aan de hand van deze gegevens werd in eerste instan tie de top tien van meest voorkomende ingangsklach ten uit de data bepaald. Binnen het pilotonderzoek zijn niet alle ingangsklachten gebruikt, omdat de data verzameling zeer arbeidsintensief was. Daarnaast is dit een pilotonderzoek en het niet gebruiken van de overige 72 ingangsklachten zou geen effect hebben op de ontwikkeling van een meetinstrument. Per ingangsklacht zijn de geregistreerde verpleeg kundige activiteiten geturfd. Hieruit kon worden geconcludeerd bij welke specifieke ingangsklacht bepaalde verpleegkundige activiteiten werden uitgevoerd. Aan de hand van deze percentages ontstond er voor iedere ingangsklacht een specifiek zorgpad inclusief verpleegkundige activiteiten. Door percentages van uitvoering van verpleegkundige activiteiten en de gemiddelde tijden van deze activitei ten samen te voegen, kun je per ingangsklacht een gemiddelde werklast berekenen. Aan de hand van deze cijfers kan men retrospectief (aan de hand van patiëntenaantallen) de werklast per dag, week, maand of zelfs per uur verantwoorden. De uitkomst van de pilot is voor mij heel positief. In eerste instantie had ik geen idee of het onderzoek ook daadwerkelijk zou leiden tot een meetinstrument, maar dit is wel gelukt. Dit is echter nog maar het begin; er is aanvullend onderzoek nodig om het instrument te kunnen perfectioneren en valideren. Enkele onderdelen van de pilot verdienen extra aandacht, zoals de registratie van gegevens door de verpleegkundigen. Gebleken is dat deze vaak onvolle dig is en dan ontstaat er een vertekening van de werklast. Daarnaast is de uitvoering van een aantal verpleegkundige activiteiten (zoals toiletgang met hulp) sterk afhankelijk van de patiënt. De ene patiënt heeft tijdens het verblijf op de SEH drie keer hulp nodig, een ander helemaal niet. In de huidige bereke ningen zijn deze activiteiten nog niet meegenomen. Tot slot is het sterk onvoorspelbare karakter van de SEH een zeer belangrijk punt om rekening mee te houden. Dit bemoeilijkt het exact voorspellen en berekenen van de werklast.
•
30
Jaaroverzicht 2013 Netwerk Acute Zorg Zwolle
Medewerkers Netwerk Acute Zorg Zwolle 2013 Hoofd
Medisch Coördinatoren
Gijs van Aken
Educatie Harry Naber
Traumachirurgie Sven van Helden
MICU en IC-netwerk Koos van de Wetering
Acute Zorg Suzanne Kruizinga
Adviseurs Beleid en Ondersteuning Regio Netwerk Acute Zorg Zwolle
Roelf Lindeboom
Karen Mentink
Coördinator OTO
Danique Hesselink
Petra Krijgsman
Céline van Elst
Verpleegkundig Coördinatoren MICU
Colofon Elina Snoek
Wim Heupers
Code Rood Coördinatoren Opleiden, Trainen en Oefenen
Simone Hof
Dit is het jaaroverzicht 2013 van het Netwerk Acute Zorg Zwolle E-mail:
[email protected] Interviews: Tjerk Ykema
Sonja de Bruin
Mark Hekkert
Jan Atsma
Secretariaat
Eindredactie: Petra Krijgsman, Netwerk Acute Zorg Zwolle Fotografie: Erik Karst (Erik Karst fotografie)
Jolanda Kloosterman Tineke Veenstra
Irmgard Wilke Vormgeving: Haagsblauw, Den Haag Drukwerk: Upmeyer, Zwolle
Jaaroverzicht 2013 Netwerk Acute Zorg Zwolle
31
‘Verbeteren door verbinden’ ‘Dat heeft aanvankelijk kwaad bloed gezet’ ‘Vanuit je stoel kun je de patiënt verzorgen..’ www.netwerkacutezorg.nl