Schilderen: “Ik kijk, ik reageer en ik interpreteer”
acrylverf op doek 90 X 90 centimeter 2008 (in eigendom van W. de Poot, Oss)
Toelichting bij de werken van Nol Lucassen
Inhoud pagina Inhoudsopgave
2
Inleiding: Schilderen: “Ik kijk, ik reageer en ik interpreteer”
3
Schilderen is een samenspel van waarnemen en handelen
4
Kwaliteit van het beeld en anders (leren) kijken
5
Keuzes maken
6
Schoonheid in het beeld is het resultaat van handelend ingrijpen
7
Toelichting bij de werken:
Inktschetsen
9
Monotypes
12
Schilderijen
14
Noot/literatuurverwijzingen
16
Contactgegevens
18
Toelichting bij de werken van Nol Lucassen, augustus 2009
2
Inleiding: Schilderen: “Ik kijk, ik reageer en ik interpreteer” In dit stuk geef ik aan waar het in mijn schilderkunst om gaat. Wat is mijn werkgebied? Waar liggen de grenzen? Waar de kansen? Spreken en schrijven over schilderen komt meestal neer op het beschrijven van schilderprocessen en het beschrijven van de producten van schilderkunst. We weten allemaal dat het kijken naar schilderijen anders is dan het erover schrijven. De wereld van het beeld onderbrengen in de wereld van de taal geeft enig inzicht maar nooit de volledige toegang tot het werkelijk ervaren van een kunstwerk. De schilderkunst zoals ik die beoefen is stilistisch het best onder te brengen bij die van de abstract expressionisten. De waargenomen werkelijkheid geef ik weer in een symbooltaal van beelden op het platte vlak. Het produceren, bekijken en beoordelen van schilderijen is als het communiceren met beeldende middelen in een beeldtaal. Doordat ik beelden maak van de door mij waargenomen werkelijkheid in abstracties doe ik uitspraken over dezelfde werkelijkheid.
Ik kijk, ik reageer en in interpreteer.
monotype 50 X 13,3 centimeter 2009
Deze monotype is gemaakt met zwarte drukinkt en een inktrol. Door de rol te gebruiken aan de zijkant en deze naar believen tijdens de rolbeweging van rechts naar links meer en minder contact met het papier te laten maken, ontstaat een grafische, abstracte lijn. De meest droge, donkergrijze delen, delen vertonen een raster dat ontstaat door selectieve droging van de watergedragen drukinkt.
Toelichting bij de werken van Nol Lucassen, augustus 2009
3
Schilderen is een samenspel van waarnemen en handelen Na tussenkomst van de interpretatie bij het zien of kijken gebruik ik bij voorkeur de term waarnemen. Waarnemen is een doorleefde vorm van zien. Schilderen betekent aandachtig kijken naar de werkelijkheid en er met beeldende middelen op reageren. Door te schilderen en vervolgens afstand te nemen, ervaar ik aspecten van de werkelijkheid anders. Schilderijen, tekeningen en schetsen ontstaan vanuit een natuurlijke behoefte om denkbeelden aanschouwelijk te maken. Van een geschilderd of getekend beeld kan zowel letterlijk als figuurlijk afstand genomen worden. Zo kunnen proces en product apart en in onderlinge samenhang beoordeeld worden. Als ik schilder weet ik dat ik waarneem. Elke schilderhandeling zoals het in tekeninkt gedoopte penseel over het papier bewegen, levert sporen op van het door mij geziene beeld. Een beeld dat zichtbaar gemaakt wordt door tussenkomst van waarnemen, doelgericht handelen met materiaal in een door mij gekozen techniek in bepaalde tijd en ruimte. Samengevat zou je kunnen stellen dat het in mijn schilderkunst gaat over het bewust nalaten van sporen op een drager met de bedoeling informatie door te geven in een specifieke beeldtaal. Elk schilderij, elke tekening, elke schets of monotype van mijn hand herbergt een verzameling uitspraken van een door mij doorleefde waarneming die gestold zijn op het platte vlak.
Een verzameling uitspraken…dunne acrylverflagen op een doek dat geprepareerd is met een omberpigment houdende onderlaag
Toelichting bij de werken van Nol Lucassen, augustus 2009
4
Kwaliteit van het beeld en anders (leren) kijken Een “goed” schilderij is een beeld dat goed bevonden wordt door de beschouwer aan de hand van bepaalde randvoorwaarden. Het begrip “goed” is uiterst rekbaar en gebonden aan allerlei opvattingen die cultuur-, plaats-, en tijdbepaald zijn. Niettemin kan echter wel gesteld worden dat een goed schilderij gevoeld wordt door een grote zeggingskracht die erin opgesloten ligt. Het is een kracht die direct te maken heeft met kwaliteit van het beeld wat betreft vorm en inhoud waarmee gecommuniceerd wordt. Veelal blijkt dat een geheel eigen individuele kijk op aspecten van de werkelijkheid vernieuwend en daardoor prikkelend voor de zintuigen zijn. Nieuwe beelden voegen iets toe aan de bestaande en de tevens als vertrouwd ervaren werkelijkheid. Door een nieuw beeld te accepteren of te leren accepteren leer ik zelf anders te kijken of waar te nemen dan voorheen. Aspecten van de werkelijkheid worden beeldend vertaald in toenemende mate van abstractie. Iconen verworden tot symbolen. Een symbool kan dienen als mogelijkheid om de complexe wereld aan visuele informatie hanteerbeer te maken. Symbolen als resultaat van abstraheren heb je nodig om structuur en orde te zien in de chaos van de wereld van informatie1. Als ik scheppend bezig ben, weet ik visuele informatie te coderen door gebruikmaking van eigen symbolen. De zeggingskracht van en door het beeld is het werkgebied. Ik schilder en ik krijg prikkels door in de vorm van visuele informatie waar ik spontaan op reageer. Een schilderij zal emoties oproepen. Het zal tevens vragen oproepen. Door het beeld wordt informatie uitgewisseld die door zowel de maker als de beschouwer beoordeeld worden in voor- of afkeur. In het geval van afkeur kan het tevens betekenen dat de beschouwer er gewoonweg geen raad mee weet2. Het begrijpen van een kunstwerk moet tegenwoordig beschouwd worden als een codeteken dat verwijst naar de tastbare werkelijkheid. Betekenissen van symbolen (c.q. codetekens) kunnen individueel verschillen omdat elk mens gebruik maakt van een persoonlijk repertoire aan in de hersenen opgeslagen beeldbetekenissen. Het is volstrekt normaal als een beeld door de maker anders beleefd wordt dan door de beschouwer. Het is eigen aan vormen van abstracte en/of autonome schilderkunst. Een nieuw beeld met nieuwe betekenissen en eigen symbolen leveren altijd enige mate aan weerbarstigheid op voordat het aan het bestaande repertoire aan “bestaande” beelden is toegevoegd. Dit is een ontwikkeling die reeds voor de overgang van het Oude naar het Nieuwe Steentijdperk plaatsvond.3 Nieuwe beelden met nieuwe betekenissen hebben ruimte en tijd nodig om zich een weg te banen in het intensieve proces van coderen en decoderen. De vraag hierbij naar de grenzen van de kunst is welhaast een onmogelijke. Ik prijs me gelukkig dat anderen zich hierover drukker maken dan ik. Besef dat je nieuwe dingen altijd een kans moet geven. De ontwikkeling van de kunst en daarmee stijlen of uitingsvormen in de kunst is dynamisch. Bij het beoordelen van een nieuw beeld heb ik geleerd afstand te nemen.
sepiaschets 11 x 27 centimeter 2008
Toelichting bij de werken van Nol Lucassen, augustus 2009
5
Keuzes maken Reeds jaren ben ik me bewust van het feit dat een goed schilderij de kans moet krijgen om te rijpen. Een schilder die zijn werk serieus neemt, werkt intensief. Door veel te schilderen, te tekenen en te kijken maak je constant keuzes. Wat laat ik zien? Wat laat ik weg? Wat ervaar ik tijdens het scheppen? Wat zegt het mij over de kwaliteit van het werk? Wat ervaar ik na voltooiing van een nieuw werk? Moest het eigenlijk wel geschilderd worden? In mijn praktijk van alledag blijkt dat een goed doorleefd schilderij mij voldoening geeft omdat het in staat is nieuwe vragen op te roepen. Het zegt dus werkelijk niets over de maaktijd of hoeveelheden verf die versmeerd werden. Rijpen is wat het je doet op grond van intrinsieke waarden. Schilderen is werken met maken van keuzes.
acrylverf op doek 80 X 100 centimeter 2004 (in eigendom van de T. de Bie, Schaijk)
Toelichting bij de werken van Nol Lucassen, augustus 2009
6
Schoonheid in het beeld is het resultaat van handelend ingrijpen Een schilder uit zich direct, helder en integer in een beeld- en symbooltaal. De werkelijkheid zoals ik die heb waargenomen, geef ik weer met beeldende middelen. Ik ga daarbij selectief te werk wat betreft materialen, techniek, formaat en inhoud. Het begrip schoonheid is een begrip dat steeds opnieuw bevraagd wordt. Bij mijn werk past de term schoonheid in een aantal deelgebieden van de schilderkunst die in wisselwerking staan met elkaar. Schoonheid heeft enerzijds te maken met het verheven begrip esthetiek maar anderzijds ook met het vermogen om weerbarstigheden toe te laten. Enige twijfel en dualisme zijn niet vreemd in het proces van beeldproductie. Als het ontstane beeld wat met me doet, ga ik op zoek. Een kritische houding ten aanzien van kwaliteit in de beleving van schoonheid is basis. In mijn werk verricht ik onderzoek naar nieuwe of vernieuwende beelden. Experimenteren hoort mijns inziens tot een gezonde grondhouding. Schoonheid zal bij alle beeldproductie te allen tijde ter discussie staan. Dit geldt natuurlijk ook voor alle niet-beeldende kunstvormen zoals letterkunde, dans, theater en muziek. Een kenmerk van mijn werk is het onderzoek naar de invloed van handelen op de kwaliteit van mijn beelden. Schoonheid in het beeld is het resultaat van handelend ingrijpen. Daarin schuilen geheimen. In hoeverre verraadt bijvoorbeeld mijn handschrift of mijn motoriek iets over mijn manier van waarnemen en vervolgens uitdrukken? Wat zeggen de beelden mij over de consequenties die eruit voortvloeien?4
sepiaschets 2009
Elke schilderhandeling levert sporen op. Zodra ik in de sporen die achterblijven als resultaat van handelen spanning ontdek, weet ik dat die uitdaging van de spanning mij op weg helpt de wereld anders te zien. Anders zien is tevens gewaar worden dat je dingen ontdekt. Het ene beeld veroorzaakt als het ware het andere. Ik kijk en ik reageer. Het kijken en het leren van het kijken ligt mijns inziens opgesloten in de natuurlijke manier van menselijk waarnemen.
Toelichting bij de werken van Nol Lucassen, augustus 2009
7
acrylverf op doek 90 X 90 centimeter, 2008 (in eigendom van de W. van den Berg, Oss)
Toelichting bij de werken van Nol Lucassen, augustus 2009
8
Toelichting bij de werken: Inktschetsen Schetsen zijn studies. Studie in materiaal beheersen en studie in waarnemen. Een schets is meestal een snelle aantekening van het waargenomene. Dat wat ik zie, vertaal ik met lijnen. Een vrij directe manier om de beleving van de waargenomen werkelijkheid vast te leggen. De lijnen in mijn schetsen zet ik met eenvoudig gereedschap zoals een kroontjespen, een ganzenveer, een Chinees penseel of een rietpen. Zowel de punt van de ganzenveer en de rietpen slijp ik in de gewenste vorm. Elke schets die ik maak, ontstaat door een “geleide” snelheid van reageren en handelen.
Eenvoudige tekengereedschappen voor het schetsen met inkt van onder naar boven gereedschap
gedrag
satéprikker
dunne lijnen voor korte afstanden met droog veegeffect aan het einde van de lijn. dunne scherpe lijnen; bij harder duwen gaat de pen verder open staan hetgeen wat dikkere lijnen oplevert met gevaar voor vlekken. deze is zelf gemaakt van een bamboestokje; de vorm van de punt is er met een schuurmachine in geslepen. een rietpen zoals te koop in een winkel Colinsky-haren kwaliteitspenseel met driekante steel; ligt goed in de hand. voor slepen over het papier. voor kalligrafie geschikt; voor het schilderen handig omdat een behoorlijke hoeveelheid inkt op “voorraad” gehouden wordt: lange halen. zelf aan te punten; levert korte lijnen op doordat niet veel inkt vastgehouden wordt na indopen; tekenen in tegengestelde richting levert een extra spoor aan uiterst dunne spatjes op.
kroontjespen rietpen 1 rietpen 2 kwaliteitspenseel Chinees penseel1 Chinees penseel2 Een vogelveer
Toelichting bij de werken van Nol Lucassen, augustus 2009
9
De lijn is als beeldelement bij uitstek de meest eenvoudige en doeltreffende. De lijn geeft direct voor- en achtergrond aan. Daarnaast zegt het veel over mijn manier van waarnemen: met (omtrek-) lijnen geef ik contouren en aanzichten aan. Vormen zijn duidelijk te herkennen als ze in lijnen worden weergegeven. Ze zijn tevens krachtig. In de contour herken je het best de vorm. Contouren en aanzichten laten ik niet zelden samenvloeien als ik denk dat het op inhoudelijke gronden, vanuit het proces van ontdekken, noodzaak is. De platheid, het tweedimensionale, wordt ermee benadrukt. Platheid staat voor abstractie en laat ruimte voor interpretaties. Het schetsen is in meer of mindere mate te vergelijken met het menselijk waarnemen. Ik kijk naar iets en toets mijn visuele informatie aan datgene wat ik al weet. Waarnemen is nooit neutraal of statisch. Zowel voor- als achtergrond in de compositie worden interessant als ze een nagenoeg gelijke plaats toebedeeld krijgen: de nevenschikking. In mijn schetsen is de kwaliteit van de lijnsoort wezenlijk. De kwaliteit van de lijn is te sturen. Ik laat de pen over het papier gaan met een selectieve of “geleide” snelheid, passend bij datgene wat ik ermee wil veroorzaken. Enige kennis en ervaring met gereedschap en techniek is voorwaarde om te kunnen manipuleren om los te komen van het pure toeval. In mijn schetsen heb ik twee soorten: enkellaagse en meerlaagse schetsen. De eerste soort kenmerkt zich door het gebruik van een soort tekengereedschap op een drager met een soort inkt. De tweede soort, de meerlaagse, zijn schetsen die met tussenpozen gemaakt zijn met een of meerdere tekengereedschappen. In een eerste fase worden met behulp van een penseel, ganzenveer of rietpen brede lijnen getekend. In een tweede fase zet ik er, na droging van de eerste laag, met kroontjespen een andere tekening overheen, weergegeven in scherpe, puntige lijnen. Je kunt zowel de eerste als de tweede fase apart beschouwen. Er is echter een nieuw situatie ontstaan. De vraag werpt zich op wat de eerste met de tweede laag te maken heeft en of ze nog wel als aparte tekeningen beschouwd moeten worden. Bij het toevoegen van nog andere lagen bestaat het gevaar dat het beeld dichtslibt door een te grote complexiteit. Bij het schetsen is het van groot belang weten op tijd te stoppen.
Een enkellaagse schets is getekend met één soort gereedschap. Hier is gebruik gemaakt van een kroontjespen en sepia-inkt. Het papier is dik, neemt goed inkt op en blijft vlak liggen tijdens het tekenen,
Toelichting bij de werken van Nol Lucassen, augustus 2009
10
De toename aan complexiteit in de compositie is als een spiegel: waarnemen is minstens net zo complex. Is het normaal, logisch of rechtvaardig slechts enkellaags te tekenen? Hoeveel wil en kun je aan als beschouwer? Omgekeerd is tekenen meestal weer reductie of isolatie. Tekenen is voor mij vooral kiezen voor abstracties in eenvoud met meerlaags waarnemen: waarnemen in sequenties van beelden. Lijnen en structuren wisselen elkaar af.
Een meerlaagse schets heeft dikke en dunne lijnen die gezet zijn met verschillende tekengereedschappen. Hier is eerst getekend met een rietpen. Na droging van de eerste laag is er een tweede overheen gezet met een kroontjespen.
Complexiteit neemt toe doordat bewegingen met lijnen herhaald worden. Er ontstaan structuren. Daar waar oude en nieuwe lijnen elkaar ontmoeten vloeit inkt samen. De onderste lijn heeft een dik-dun effect hetgeen veroorzaakt is door zachter en harder te duwen in de tekenbeweging.
Toelichting bij de werken van Nol Lucassen, augustus 2009
11
Monotypes Monotypes zijn unieke, grafische beelden ontleend aan uitingen in drukkunst sinds Gutenberg. Door middel van inkt, inktrollers, papiersjablonen en een aantal eenvoudige stempeltechnieken maak ik beelden die hun kracht ontlenen aan de verhouding vorm en restvorm. Bij de monotype probeer ik spanning te bereiken door de grenzen af te tasten. Ik zoek grenzen in papier, soorten inkt, de viscositeit van het materiaal, grijzing en de invloed van mijn handelingen. Ik weet dat ik met een bepaalde snelheid van de rol, het aantal omwentelingen van de rol in een bepaalde tijd, afstand kan overbruggen en sporen nalaat. Ik ben op zoek naar kwaliteit in de afdruk en in de kwaliteit van de inhoud in relatie tot de eerste. Ik concentreer me op mijn hand die gestuurd wordt door mijn denken en intuïtie. Er kunnen voorstellingen tevoorschijn komen die de illusie oproepen iets van landschappen of stillevens weg te hebben. Ik werk echter niet toe naar het landschap als traditionele inhoud.
Drie monotypes die iets landschappelijks lijken te hebben. Nooit was dit echter de bedoeling. Deze enkeldrukken zijn ontstaan door een inktrol twee maal over het papier te bewegen en de druk naar gelang snelheid aan te passen. Deze geabstraheerde beelden vinden hun oorsprong in handeling en grafiek samenbrengen.”Concentratie op (bewust) handelen en waakzaam blijven op het beeld dat zich onder mijn hand ontwikkelt tot betekenisdragende vormen.”
Toelichting bij de werken van Nol Lucassen, augustus 2009
12
De vaardigheid bij de monotype valt of staat bij uiterste concentratie. Een soort concentratie die we bijvoorbeeld zien bij het sumi-e schilderen of Japanse kalligrafie. Concentratie op (bewust) handelen en waakzaam blijven op het beeld dat zich onder mijn hand ontwikkelt tot betekenisdragende vormen. Dit is eigen aan alle monotypes zoals ik ze maak. Ik ervaar een grote uitdaging als de verschijning van een monotype in staat is mij bewust te maken van mijn positie als maker en daarmee ook in gelijke mate wijst op mijn verantwoordelijkheid. Dat wat ik maak kan nooit neutraal of waardenvrij zijn. Het is steeds de vraag in hoeverre ik in staat ben, naar gelang vakmanschap, grenzen te verkennen. De techniek van de monotype zoals ik die beoefen, levert na een aantal uren werken een aantal series op. De serie vertelt welke stappen gezet of juist weggelaten werden. Het is zoals een drukker zijn drukproces in de gaten houdt.
Toelichting bij de werken van Nol Lucassen, augustus 2009
13
Schilderijen Bij het schilderen ga ik bij aanvang net zo onbevangen te werk als bij het schetsen. Een doek of paneel is meestal wat groter van afmeting. Ik werk meestal staand aan één of meerdere atelierezels tegelijk of ik werk op de grond. Ik verleng de stelen van de penselen tot maximaal een meter om meer afstand te krijgen tot het doek. Het geziene beeld, de waarneming, vertaal ik in verfmassa. Soms kijk ik vluchtig naar mijn schetsen die ik als voorstudie gebruik. Ik probeer me opnieuw te verplaatsen in de onbevangenheid zoals in de schets. Onbevangenheid is in mijn beleving noodzaak voor integer werk zoals ik het maak. De denkende geest is vaak helaas een remmende factor voor de emotionele. Toch kunnen beiden niet zonder elkaar. Het mooist is als intuïtie een verbindende rol speelt bij het scheppen. Géén grote of ingewikkelde voorstudies. Bij voorkeur loskomen en dan direct reageren.
Ik breng kleurvlakken en lijnen aan in transparante lagen acrylverf. Een schilderij, dit in tegenstelling tot de enkellaagse schets, wordt opgebouwd. Dit betekent dat je regelmatig letterlijk afstand neemt om te kijken en te reageren. De opgebrachte verfmassa moet de kans krijgen om te hechten of te rusten. Ook heb ik de rust van de tussenpozen nodig om te reflecteren op datgene wat in ontwikkeling is. Ik werk meestal aan vier of vijf doeken tegelijk. Soms keer in na een aantal lagen een doek 90 o op de ezel om te beoordelen of ik voldoende afstand neem. Is de afwijking als gevolg van mijn handschrift een storende factor of niet? Soms is het eenvoudigweg technisch handig om een doek te keren als in meerdere lagen gewerkt wordt. Dunne verf volgt eenmaal de wet van de zwaartekracht en veroorzaakt hierdoor druipende uitlopers die ik niet altijd compositorisch gewenst acht. Sommige delen in de compositie verkrijgen hun gewenste kleur door transparante kleurlagen over elkaar heen te zetten. Zowel het schilderen als het partieel wegschilderen kennen hun specifiek symbolisch-esthetische betekenissen. Het toevoegen en weer wegnemen heeft een geheel andere beeldende uitwerking dan het op voorhand weglaten van details. Een te complexe compositie kan aan kracht winnen door partijen selectief weg te halen door er een matig dekkende laag overheen te zetten. Hierdoor wordt en blijft zichtbaar dat schilderen een proces is. Alle schilderhandelingen blijven in min of meerdere mate behouden. De reeks handelingen bepaalt het eindproduct.
Toelichting bij de werken van Nol Lucassen, augustus 2009
14
Een schilderij is voltooid als er zich een moment aandoet van aarzeling of twijfel: zou een toevoeging verrijking of juist afbreuk betekenen? Een dergelijk moment komt meestal eerder dan je denkt. Bij een eindproduct zal de mogelijkheid van (illusionair) doorschilderen voelbaar zijn. Een goed schilderij is doorleefd en laat ruimte. Een geringe mate aan ingetogenheid zal de zeggingskracht ten goede komen. Het is prachtig als de beschouwer in gedachten nog wat verder kan schilderen. In mijn schilderijen tracht ik het “bijvoeglijke” te schilderen. De verwijzing nodigt uit. De bepaling sluit. Het is vele malen interessanter om te kijken naar het “landschappelijke” dan naar het landschap. Dit gegeven, het bijvoeglijke, is waar het in feite om dient te gaan bij mijn werk5.
Toelichting bij de werken van Nol Lucassen, augustus 2009
15
Noten/literatuurverwijzingen 1 Zie de synoptische tabel op pagina 19 van “Iconologische studies, thema‟s uit de Oudheid in de kunst van de Renaissance” van Erwin Panofsky, SUN uitgeverij 1994, ISBN 9061682312. Panofsky tracht in zijn studie inzicht te verschaffen over symbolische waarden die gekoppeld worden aan drie lagen: het primaire of natuurlijke onderwerp, het secondaire of conventionele onderwerp en als laatste de intrinsieke betekenis, behorend tot het terrein van de “symbolische” waarden. In de tabel wordt aandacht besteed aan de randvoorwaarden van de beschouwer om tot een kunstwerk door te dringen door middel van interpreteren.
2 Zie in deze context de invloed van de rol van de kunstenaars van het kubisme op ons waarnemen op pagina 38 van “Het moment van het kubisme” van John Berger, Sunschrift 98, uitgeverij Sun ISBN 9061680980 1976. “De kubisten kreëerden voor de kunst de mogelijkheid om processen zichtbaar te maken, in plaats van statiese wezenheden. De inhoud van hun kunst bestaat uit variërende wijzen van interaktie: die tussen verschillende aspekten van dezelfde gebeurtenis, tussen lege en gevulde ruimte, tussen struktuur en beweging, tussen de kijker en het ding dat wordt gezien.” 3 Zie in dit verband de uitleg van Arnold Hauser in zijn “Sociale geschiedenis van de kunst”, SUN REPRINT, Nijmegen 1975, ISBN 9061685133 op pagina 14 met de overgang van het Oude naar het Nieuwe Steentijdperk. Hij spreekt hier over de stijlovergang van naturalisme naar geometrie in de kunstontwikkeling. “In plaats van de concreetheid van de werkelijk levende ervaring tracht de kunst nu de gedachte, het begrip, het innerlijke wezen van de dingen vast te houden – veeleer symbolen te scheppen dan portretten van het object.”
Toelichting bij de werken van Nol Lucassen, augustus 2009
16
4 “Schoon is datgene wat aan innerlijke, psychische noodzaak ontspringt. Schoon is datgene wat innerlijk schoon is.” Citaat op pagina 148 van Wassily Kandisky, “Het abstracte in de kunst” Het Spectrum 1962 . Onderaan de pagina staat een toelichting bij deze uitspraak: “Met dit schone wordt vanzelfsprekend niet de uiterlijke of zelfs de innerlijke, in de maatschappij geaccepteerde moraal bedoeld maar alles wat ook in de volkomen ontastbare vorm de ziel verfijnt en verrijkt. Daarom is bijvoorbeeld in de schilderkunst elke kleur innerlijk mooi, omdat elke kleur in de ziel een vibratie veroorzaakt en iedere vibratie verrijkt de ziel. Derhalve kan alles wat uiterlijk “lelijk” is toch innerlijk mooi zijn. Zo is het in de kunst en zo is het in het leven. Niets is dus “lelijk” voor zover het het innerlijk resultaat betreft, dit wil zeggen de werking op de ziel van de anderen.” 5 Bij het schilderen is dat wat je weet en wat je ziet, versmolten. E.H. Gombrich vertelt over het bestaan van “schemata” in zijn boek “Art and Illusion: A Study in the Psychology of Pictorial Representation | Introduction” Hoewel bekritiseerd, is dit boek wel de moeite waard. “In Art and Illusion, Gombrich poses this essential question: “Why is it that different ages and different nations have represented the visible world in such different ways?‟‟ Throughout the pages of the book, Gombrich attempts to address this question using science, psychology, and philosophy to help formulate his answer. At the heart of his theory is the notion of “schemata,”‟ that is, the idea that the artist „„begins not with his visual impression but with his idea or concept‟‟ and that the artist adjusts this idea to fit, as well as it can, the object, landscape, or person before him or her. Gombrich calls this theory „„making and matching.”
Toelichting bij de werken van Nol Lucassen, augustus 2009
17
Contactgegevens: Naam:
Nol Lucassen
Adres:
Osstraat 1
Postcode:
5371 KL
Woonplaats:
Ravenstein
Telefoon:
0486 – 41 22 22
Telefoon atelier:
0486 – 41 54 02
E-mail:
[email protected]
Website:
http://www.nollucassen.nl
Bezoek atelier na telefonische afspraak of via e-mail. Afbeeldingen van de werken met relevante gegevens zijn op CD te verkrijgen. Stuur een e-mail met uw gegevens naar
[email protected].
Toelichting bij de werken van Nol Lucassen, augustus 2009
18