SCHETS 1 Zending Om te zingen: Lezen:
Psalm 96:1 en 2, Psalm 87:3 en 4 Mattheüs 28:16-20 en Handelingen 1:4-9
Startopdracht Houdt een anonieme poll: ‘Zending spreekt mij aan’. ‐ ‘Eens, zending is een opdracht voor iedereen dus ook voor mij; ik bid er bijv. vaak voor’. ‐ ‘Oneens, zending is alleen voor mensen die echt een roeping hebben’. Laat iedereen zijn antwoord (eens/ oneens) op een briefje schrijven en verzamel die briefjes na 1 minuut. Tel de stemmen en schrijf de uitslag op een bord/ vel papier.
Intro: zending, een zaak van iedereen Zending is voor veel mensen letterlijk en figuurlijk een verDoordenkertje: van-mijn-bed-show: het speelt zich af ver weg in het Zonder zending was jij geen christen geweest. buitenland en zelf heb je er vrijwel niets mee te maken. Toch – als je er wat beter over nadenkt – zul je merken dat zending een zaak is van iedereen, dat zending iedereen persoonlijk aangaat en dat iedereen een roeping heeft voor de zending. 1. Denk jij wel eens aan de zending? 2. Waarom denk jij dat zending een zaak is van iedereen? Wat is zending? Het woord ‘zending’ zegt in feite al wat het is: het Hand. 1:8 betekent dat mensen gezonden worden. Gezonden 8 Maar gij zult ontvangen de kracht worden om als middel in Gods Hand het Koninkrijk des Heiligen Geestes, Die over u komen zal; en gij zult Mijn getuigen van God te bouwen en uit te breiden. Voor de Heere zijn, zo te Jeruzalem, als in geheel Jezus was zending zó belangrijk, dat Hij daaraan Zijn Judea en Samaria, en tot aan het uiterste der aarde. allerlaatste woorden wijdt, vlak voordat Hij opvoer naar de hemel (zie Handelingen 1:8). Op diezelfde manier vormt het bekende zendingsbevel in Mattheüs 28:19 als het ware de climax van het evangelie: ‘Gaat dan henen, onderwijst al de volken, dezelve dopende in den Naam des Vaders, en des Zoons, en des Heiligen Geestes; lerende hen onderhouden alles, wat Ik u geboden heb.’ 3. Welke twee hoofdopdrachten krijgen de discipelen mee in Matth. 28:19? 4. Handelingen 1:8 ‘gij zult Mijn getuigen zijn’. a. Geldt dit alleen voor de discipelen die bij de hemelvaart van de Heere Jezus aanwezig waren? Licht je antwoord toe. b. De discipelen waren voor een groot deel eenvoudige mensen, zonder speciale zendingsopleiding. Waardoor werden ze toch in staat gesteld om deze grote opdracht te vervullen? c. Zoek in een concordantie het woord ‘getuigen’ op. Zoek vervolgens acht verzen op in Handelingen, waaruit blijkt dat de discipelen aan deze opdracht gehoor hebben gegeven.
De kleurrijke markt in Malawi
Zending in het Oude Testament Vaak wordt gezegd dat zending iets is van het Nieuwe Testament. Dat is in díe zin waar, dat zending vanaf de tijd van het Nieuwe Testament op zeer grote schaal plaats gaat vinden. Toch vinden we ook in het Oude Testament voorbeelden van zending, zij het op veel kleinere schaal. Een bekend voorbeeld van zending in het Oude Testament is het werk van Jona in Ninevé. Jona werd geroepen om het oordeel aan te zeggen aan de inwoners van deze goddeloze stad, maar het oordeel maakte plaats voor het evangelie: de stad werd uiteindelijk gespaard. En wat te denken van Esther 8:17, waar heel terloops een heel belangrijke opmerking wordt gemaakt: nadat het plan van Haman is verijdeld en de Joden van een enorme bedreiging zijn gered, was er bij de Joden blijdschap en vreugde, maaltijden en vrolijke dagen; ‘en velen uit de volken des lands werden Joden, want de vreze der Joden was op hen gevallen.’ 5. a. b. c. d.
Lees Jona 1:1-3, 3:1-5 en 10, 4:1-11 Wat was de inhoud van Jona’s prediking? Geef een letterlijk citaat. Hoe reageerde de bevolking van Nineve? Wat vind jij van Jona als zendeling? Wat betekent het antwoord van God in vers 11? Geeft dat je troost?
Zending in het Nieuwe Testament We hebben gezien dat zending in het Oude Testament wel degelijk voorkomt, maar op tamelijk kleine schaal. Dit verandert met de komst van het Nieuwe Testament. Gods Zendeling We zagen dat zending betekent: gezonden worden om als middel in Gods hand het Koninkrijk van God te bouwen en uit te breiden. Daarmee is in feite het hele Nieuwe Testament één groot zendingsboek. Want Johannes 3 in het hele Nieuwe Testament staat één Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn Zendeling centraal: Jezus Christus. Dat eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige wordt onmiddellijk duidelijk in Johannes leven hebbe. 3:16 en 17. De Heere Jezus heeft de Want God heeft Zijn Zoon niet gezonden in de wereld, opdat Hij de wereld veroordelen zou, maar opdat de hemel verlaten en is uitgezonden, om in wereld door Hem zou behouden worden. het buitenland (de wereld) aan Gods Koninkrijk te bouwen. Als Zendeling heeft Jezus Christus als het ware de eerste
steen gelegd van Zijn gemeente, het fundament waarop de Kerk wordt gebouwd (vergelijk Handelingen 4:11 en 1 Petrus 2:4-8). Stellingen I. Jezus Christus is de Zendeling bij uitstek. II. Als zending iets is wat je niet aanspreekt, heb je nog nooit iets van het Nieuwe Testament begrepen. Zending: de belangrijkste taak van het Nieuwe Testament Het was de belangrijkste taak in het Nieuwe Testament om het werk van deze Zendeling voort te zetten en verder te bouwen aan Gods Koninkrijk. Dát was de reden waarom de discipelen de opdracht kregen om in de kracht van de Heilige Geest, getuigen van Christus te zijn: zowel in Jeruzalem, als in geheel Judea en Samaria en tot aan het uiterste der aarde. Alle bijbelboeken na de vier evangeliën staan in het teken van deze zending: het stichten van nieuwe gemeenten over de hele wereld en het toerusten van de zojuist gestichte gemeenten. Het is niet voor niets dat de discipelen na de zojuist genoemde opdracht apostelen werden genoemd. Dit woord is afgeleid van het Griekse woord voor ‘zenden’ en kan dan ook goed vertaald worden met ‘zendelingen’. De apostelen waren zendelingen. 6. Waarom kun je zending de belangrijkste opdracht van het Nieuwe Testament noemen? 7. Zijn er nu ook nog apostelen? Licht je antwoord toe. Zending op kleine en grote schaal Zij gaven gehoor aan Jezus’ opdracht om het evangelie tot ver buiten de grenzen van Palestina te verkondigen. Dat gebeurt eerst aarzelend, als Petrus door het visioen met de onreine dieren (Handelingen 10:10-20) tot de ontdekking komt, dat hij het evangelie ook aan de heidenen moet brengen. Maar Caesarea – waar de hoofdman Cornelius woont – is nog steeds Palestina. Langzaam maar zeker wordt de roeping tot de zending voor de apostelen steeds duidelijker. 8. Als Petrus het evangelie heeft verkondigd aan de hoofdman Cornelius, krijgt hij kritiek van de kant van de Joodse christenen. Lees Handelingen 11:1-18. a. Wat verwijten deze Joodse christenen Petrus? b. Welke gebeurtenis was voor Petrus de aanleiding om zich er niet voor te schamen naar de heidenen te gaan? c. Hoe legt Petrus uit dat God in het huis van Cornelius Zelf heeft bevestigd, dat het evangelie ook voor de heidenen is? Met de uitzendingsdienst van Paulus en Barnabas in Handelingen 13:1-4 begint een nieuwe fase in het zendingswerk van de vroegchristelijke kerk. Als echte zendelingen trekken zij er op uit naar het buitenland (KleinAzië, Griekenland en Paulus had zelfs het plan om naar Spanje te gaan! Romeinen 15:24, 28).
Eerste zendingsreis van Paulus
Zij worden daarbij gesteund door een thuisfront: de christelijke gemeente in Antiochië. Zending is niet zomaar iets van een enkele persoon die er als zendeling op uitgaat of van een enkel gezin dat zich als zendelingsgezin ergens in het buitenland vestigt. Nee, zending is een zaak van de hele gemeente. Dus ook voor jou! Over de taak van de gemeente in het zendingswerk volgt meer in de volgende schets. Stelling III. Een gemeente zonder missionaire houding, is geen echte gemeente van Christus. Voorbereidingsopdracht voor volgende avond 9. Bedenk welke rol de gemeente kan spelen in het zendingswerk. Maak hiervan een poster (A3) waarop je verschillende aspecten daarvan opschrijft of laat zien d.m.v. afbeeldingen. De zendingsreizen die Paulus en zijn metgezellen ondernemen, is het onderwerp van het tweede deel van het bijbelboek Handelingen. Overal waar zij komen, verkondigen ze het Woord van God. En op evenveel plaatsen worden gemeenten gesticht. Op sommige plaatsen komt Paulus weer terug en staat zijn bezoek in het teken van het toerusten van de gemeente. Dit is ook het doel van de vele brieven in het Nieuwe Testament. Het stichten van nieuwe en het toerusten van bestaande gemeenten is dus de belangrijkste taak van de zending. En dit gebeurt door de verspreiding en verkondiging van de Bijbel, Gods Woord. We zien in het Nieuwe Testament dat dit zendingswerk rijk wordt gezegend: in enkele jaren worden er tientallen gemeenten gesticht en verspreidt het christendom zich over heel Klein-Azië en langzaam maar zeker ook over heel Europa. De Bijbel in de taal van je hart
10. Lees Matth. 24:14 a. Schat eens hoeveel mensen er nog zijn die geen Bijbel hebben in hun eigen taal. b. Bid jij dat de belofte in Mattheüs snel in vervulling zal gaan? Waarom wel / niet? c. Welke organisaties hebben als taak om de verspreiding van de Bijbel te bevorderen? Waarom zending? Zending bedrijven is niet iets wat je doet voor het avontuur. Jazeker, ergens heeft zending wel iets heel avontuurlijks: naar het buitenland, het onbekende tegemoet. Maar iets avontuurlijks beleven is niet de beste drijfveer om de zending in te gaan. Zending betekent soms juist veel lijden en tegenslag, zoals we kort en bondig kunnen lezen in 2 Korinthe 11:23-28. De meeste zendelingen kunnen ervan meepraten. Stelling IV. Als je tegenslag ervaart in de zending, is dat een reden om een ander
werkterrein op te zoeken. Zendelingen zijn geen avonturiers. Je hebt een andere drijfveer nodig, namelijk, passie om onwetende mensen bekend te maken met het evangelie van Jezus Christus. Dat evangelie is er voor alle mensen, welke taal ze ook spreken, welke huidskleur ze ook hebben en waar ze ook wonen! Het was immers de bedoeling van zending om Gods Koninkrijk te bouwen en uit te breiden tot aan het uiterste der aarde (Handelingen 1:8). God vraagt aan zendelingen: ben jij en zijn jullie bereid om je eigen comfortabele leven op te geven om anderen het evangelie te verkondigen en zo in Mijn Koninkrijk te dienen? Stelling V. Ik ben bereid om minimaal 10% van het geld dat ik verdien / krijg aan de zending af te staan. VI. Ik ben bereid om straks als zendeling uitgezonden te worden, als de Heere mij daartoe roept. Zending: een zaak van dankbaarheid Als God Zijn Zoon niet als Zendeling naar deze wereld had gezonden, dan was er voor ons geen hoop geweest en dan was ons enige toekomstperspectief om voor altijd verloren te gaan. Als de volgelingen van de Heere Jezus in de tijd van het Nieuwe Testament niet bereid waren geweest om de zending in te gaan, zouden wij in het verre noordwesten van Europa nooit van het evangelie hebben gehoord, zouden we nu geen kerken hebben gehad en zouden we wellicht nog steeds in het heidendom hebben geleefd tot aan onze dood… 11. Vervult dit jou ook met dankbaarheid jegens de Zendeling en Zijn volgende zendelingen? Of is het nog steeds vanzelfsprekend dat je christelijk bent opgevoed? Licht je antwoord toe. 12. Welke zendelingen hebben het evangelie voor het eerst in ons land gebracht? Stellingen VII. Wij hebben het aan de zending te danken dat we christelijk zijn opgevoed. VIII. Nederland seculariseert steeds meer. Afrikaanse zendingswerkers kunnen beter naar ons land komen in plaats van andersom. IX. Zending is een zaak van iedereen. Opdracht voorbereiding avond over schets 2: Verdeel de jongeren in groepjes van c.a. 4 mensen. Laat elk groepje ter voorbereiding op de volgende keer een van de volgende websites opzoeken. De opdracht voor de volgende avond is: geef een korte presentatie (5 min.) over deze vorm van zendingswerk. ‐ Wat voor organisatie is het ? ‐ Wat is het doel (de missie) van de organisatie? ‐ Wat is hun werkwijze? ‐ Waar werken ze? ‐ Wat spreek je aan of juist niet? Websites: www.woordendaad.nl, www.stephanos.nl, www.wycliffe.nl, www.omf.nl, www.maf.nl, www.gzb.nl, www.zgg.nl, www.koeh.nl, http://www.friedensstimme.nl, www.transworldradio.nl, www.jmeo.nl, (www.worldvision.nl, www.redeenkind.nl)
Schets 2 Zending Om te zingen: Lezen:
Ps. 96 vers 2 en 7 Handelingen 11:19-26, 13:1-4, 14:25-28
Startopdracht Stel: onlangs is in jullie gemeente een echtpaar uitgezonden om ergens in Azië voor de zending te gaan werken. Je buurmeisje vraagt waarom jullie gemeente dat doet. Wat zeg je? Intro Een zendeling, die indertijd in Zuid-China zijn werk deed, werd eens gevraagd: ‘Waarom spreekt u nooit over iets anders? Al drie dagen lang hebt u gesproken over Jezus.’ ‘Wat eet u voor het ontbijt?’ vroeg de zendeling. ‘Rijst’ was het antwoord. ‘En voor het middageten?’ ‘Rijst.’ ‘En voor het avondeten?’ ‘Rijst natuurlijk.’ ‘Wat hebt u gisteren gegeten?’ ‘Rijst’ antwoordde de stomverbaasde man. ‘Waarom eet u dan iedere dag weer rijst?’ ‘Om in leven te blijven.’ ‘Daarom,’ zo zei de zendeling, ‘predik ik Christus omdat Hij het Leven is en wij zonder Hem geen leven kunnen bezitten.’ A. Zending: roeping van de gemeente! Iedere christelijke gemeente heeft de roeping de boodschap van het evangelie van Jezus Christus in deze wereld uit te dragen. Zending (en evangelisatie) behoren tot het wezen van de gemeente. Hoe moet een gemeente dan deze roeping concreet invulling geven? Een aantal Bijbelse voorbeelden. 1. Wat doet jullie gemeente voor de zending? De zendende gemeente (Handelingen 13:1-4) De jonge zendingsgemeente van Antiochië was een levende gemeente. Onder de leiding van Saulus en Bárnabas werd een ‘grote schare’ een jaar lang onderwezen in het Woord (zie Handelingen 11:26). Er werd gepreekt, de samenkomsten van de gemeente werden gehouden en er werd gevast en gebeden. Tijdens één van deze samenkomsten spreekt de Heilige Geest, waarschijnlijk door middel van profeten: ‘Zondert Mij af beide Bárnabas en Saulus, tot het werk waartoe Ik hen geroepen heb.’ De gemeente is gehoorzaam aan de roeping van God: ‘Toen vastten en baden zij, en hun de handen opgelegd hebbende, lieten zij hen gaan.’
De biddende gemeente (Romeinen 15:30 en 2 Thessalonicensen 3:1) In verschillende brieven die Paulus schreef aan de gemeenten roept hij op tot gebed voor het zendingswerk. Aan de gemeente van Rome schrijft hij: ‘En ik bid u broeders (…) dat gij met mij strijdt in de gebeden tot God voor mij.’ Ook de gemeente van Thessalonica wordt opgewekt tot gebed ‘opdat het Woord des Heeren zijn loop hebbe (…).’ James Fraser, zendeling onder de Lisubevolking in China in het begin van de 19e eeuw heeft deze roeping tot het gebed een keer zo verwoord: ‘ik geloof dat pas in de heerlijkheid bekend zal worden hoeveel zendingswerk tot stand is gekomen door de gebeden van toegewijde gelovigen thuis (…) Grondig, duurzaam zendingswerk, wordt verricht op onze knieën.’ 2. a. Leg de uitspraak van James Fraser (hierboven) uit, wat denk je dat hij bedoelde? b. Welke concrete gebeden heeft een zendingswerker nodig? Lees hiervoor ook Kollossenzen 4:2-4. 3. Lees 2 Thessalonicenzen 3:1-2 waarin Paulus vraagt de gemeente om voor hen te bidden. a. Wie zijn ‘ons’? b. Voor welke drie zaken vraagt Paulus het gebed van de Thessalonicenzen? c. Welke van die drie is uiteindelijk het hoofddoel van zending? De meelevende gemeente (Filippenzen 1:12) Het gebed voor het zendingswerk is ook heel concreet. Paulus schrijft aan de (zendings)gemeente van Filippi dat hij wil dat de gemeente op de hoogte is van wat hij allemaal heeft ervaren. Hierdoor kan de gemeente ook heel concreet biddend meeleven met Paulus zendingsactiviteiten (vers 19). Daarom schrijven zendelingen regelmatig rondzendbrieven aan de gemeente en de eigen familie- en kennissenkring. 4. Hoe zou je als gemeente concreet mee kunnen leven met een uitgezonden zendeling uit de gemeente? De helpende gemeente (Filippenzen 4:15-16) Naast het gebed heeft de gemeente ook de roeping om praktisch gezien een uitzending van zendingswerkers mogelijk te maken. De gemeente van Filippi leefde niet alleen mee in gebed maar ook concreet in praktische hulp. Nadat Paulus voor het eerst het Evangelie aan de Filippenzen had verkondigd hadden zij Paulus voorzien van middelen, van geld zodat hij ook de gemaakte kosten kon betalen. Ook als Paulus zendingswerk verricht in Thessalonica stuurt de gemeente regelmatig iets voor zijn levensonderhoud. De ontvangende gemeente (Handelingen 14:27) De gemeente die zendingswerkers uitzendt, is ook de gemeente die hen weer terugontvangt. Als Paulus terugkeert van zijn 2e zendingsreis gaat hij terug naar Antiochië. De hele gemeente wordt bij elkaar geroepen om van Paulus en Barnabas te horen ‘wat grote dingen God met hen gedaan had, en dat Hij voor de heidenen de deur van het geloof geopend had.’
5. Denk nogmaals aan het antwoord dat je op vraag 1 hebt gegeven. Komen de bovenstaande kernen van de gemeente daar in terug? Wat mis je? Wat zou je willen veranderen? Stelling I. Zending is een taak voor en van de gehele gemeente; daarom zorgen we ervoor dat ieder lid een taak heeft of krijgt. Wat vindt je van deze stelling? Leg je mening uit! B. Zending: roeping van de christen! Een van de taken van een christelijke gemeente is, zo zagen we, om mensen uit hun midden uit te zenden tot het werk in Gods Koninkrijk. Mensen die voor deze taak door God geroepen zijn. Maar wie roept God nu tot dit werk en op welke manier doet Hij dat? Vanuit verschillende roepingsverhalen in de Bijbel weten we dat de Heere allerlei soorten van mensen roept in Zijn dienst. Mozes In Exodus 3 lezen we hoe de HEERE Mozes op tachtigjarige leeftijd roept om namens God te spreken tot Farao en tot het volk van Israël. Mozes was een geleerde man. Hij was immers onderwezen in al de wijsheid van de Egyptenaren (Handelingen 7:22). 6. Lees Exodus 3:10-14 en 4:1, 10-17. Welke bezwaren somt Mozes op en wat is Gods antwoord? Jeremia De roeping van Jeremia kunnen we lezen in Jeremia 1:4-10. Jeremia kwam uit een priestergeslacht en wist dus van huis uit wat de dienst van de Heere inhield. Jeremia was nog erg jong toen hij van de Heere hoorde: ‘Ik heb u den volken ten profeet gesteld’. Juist daarom denkt Jeremia dat hij voor deze taak niet geschikt is. Mooi is het hoe de Heere alle bezwaren wegneemt: ‘Vrees niet (…) want Ik ben met u’ en ‘Zie, Ik geef Mijn woorden in uw mond’. En Jeremia volgt de roeping in gehoorzaamheid. 7. Lees Jeremia 1:4-10. Wat is het bezwaar van Jeremia? Noem een citaat. Wat is Gods antwoord en wat heeft dit voor boodschap in onze tijd? Amos Naast de geleerde Mozes en de priesterzoon Jeremia riep de Heere ook de ossenherder Amos. Hij zelf zegt hiervan: ‘Ik was geen profetenzoon, maar ik was een ossenherder (…). Maar de HEERE nam mij van achter de kudde en de HEERE zeide tot mij: ga heen, profeteer tot Mijn volk Israël.’ Paulus Een bekend roepingsverhaal in het Nieuwe Testament is dat van Saulus van Tarsen. Saulus was een Farizeeër die onderwezen was door Gamaliël een bekende Schriftgeleerde in de 1e en 2e eeuw na Christus. Fanatiek op weg om christenen gevangen te nemen, hield Jezus hem staande op de weg naar Damascus. Hier
leerde hij vragen: ‘Wie zijt Gij Heere?’ Maar ook: ‘Heere wat zal ik doen?’ De Heere heeft deze vraag in Paulus leven beantwoord. In Handelingen 22 lezen we dat wanneer Paulus in Jeruzalem was teruggekomen en in de tempel in gebed was dat hij een bijzonder visioen ontving waarin de Heere hem de opdracht gaf: ‘Ga heen, want Ik zal u ver tot de heidenen afzenden.’ Timotheüs Veel kunnen we van deze roepingsverslagen leren. God roept allerlei soorten van mensen in Zijn dienst. Maar mogelijk komt de vraag bij je boven: ben je pas écht geroepen wanneer je zo geroepen bent als Jeremia, Mozes of Paulus? Kun je alleen dan zéker zijn van je roeping? Nee! Een mooi voorbeeld hiervan is Timotheüs. Van hem lezen we geen indrukwekkende bekeringsgeschiedenis en ook geen roepingsverhaal. Wat dan wel? De christenen in de gemeenten van Lystre en Ikónium hadden gemerkt dat Timotheüs een jongen was die oprecht God lief had en gaven hier ook getuigenis van. Ook Paulus schrijft dit later in zijn brieven aan hem. Het enige dat we van zijn roeping lezen is dat Paulus wilde dat ‘deze (…) met hem zou reizen.’ Paulus heeft, in de tegenwoordigheid van de ouderlingen van de gemeente in Lystre, Timotheüs de handen opgelegd (zie 1 Timotheüs 4:15, 6:12 en 2 Timotheüs 1:6 en Handelingen 16:3). 8. Zendingswerk bestaat uit allerlei aspecten. Houd nu de korte presentaties per groepje n.a.v. de voorbereidingsopdracht aan het einde van schets1. 9. Stel een vacature op voor een zendingswerker voor jeugdwerk. Wat voor iemand moet de zendingswerker zijn (de profielschets)? En wat zijn volgens jou de eisen die gesteld moeten worden aan een sollicitant? Vergelijk je advertentie met andere groepjes.
C. Zending: roeping van jou?! ‘Maar wat moet ik nu met zending?’ zo vraag je jezelf wellicht af. ‘Moet ik dan ook zendeling worden?’ Vragen die je niet zomaar naast je neer moet leggen in de zin van: ‘Zending? Niks voor mij!’ Je maakt immers deel uit van een gemeente en kerk die door Jezus Christus zelf geroepen is om het Evangelie van het Koninkrijk in de gehele wereld te verkondigen. Die ‘gehele wereld’ is China, Wit Rusland, Kenia, Malawi, maar ook België, Nederland, Amsterdam, jouw stad of dorp, je buurman. Ik zal u vissers van mensen maken
Bij zijn wederkomst zal de Heere Jezus aan Zijn Gemeente vragen wat jij met deze opdracht hebt gedaan! Daarom nog één keer die vraag: ‘Moet ik dan ook zendeling worden?’ Neem deze vraag vanavond eens mee naar de Heere toe en bid Hem wat Zijn wil is met jouw
leven. Zendeling worden is nooit een doel op zichzelf. Het belangrijkste is of je gewillig (gemaakt) bent om te doen wat God van je vraagt. Of je gecapituleerd hebt en als een onverbeterlijke verloren zondaar in jezelf naar de Heere Jezus bent gevlucht. Dat Hij je gered heeft. Dan besef je dat heel je leven Hem toebehoort. Dan mag God kiezen en jij Hem volgen. Wijst de Heere de weg naar de garage of het kantoor: ook daar kun je Zijn getuige zijn. Wijst de Heere de weg naar China en vraagt Hij het opgeven van je carrière dan is dat ook goed. ‘Hoe weet ik of ik een roeping heb?’ Een aantal vragen. a. b. c. d. e.
f.
Ben ik gewillig? (wil ik God onvoorwaardelijk volgen, mijn leven laten leiden door Hem) Verlang ik ernaar om de Heere te dienen en Zijn Woord door te geven aan anderen? Zoek ik bevestiging van mijn roeping? (In Gods Woord en in Zijn leiding met mijn leven) Verwacht ik Gods hulp en kracht wanneer ik het zelf niet kan? Laten mijn omstandigheden het toe dat ik uitgezonden zou worden? Wat zegt de gemeente, wat zeggen mijn vrienden die de Heere vrezen?
10. Ervaar jij een (specifieke) roeping tot de zending? a. Zou je in de zending willen werken? Waarom wel of niet? Lees hiervoor ook de vragen in bovenstaand kader. Stellingen II. Moslims die christen worden lopen het risico te worden gedood. Het is daarom beter geen zendingswerk in moslimgebieden zoals het Midden-Oosten te doen. III. ‘You don’t become a missionary by crossing the sea, but you become a missionary by seeing the cross.’ IV. Wie werkelijk niet zonder de Heere kan leven, is betrokken op zending en evangelisatie.