Nr. 8 december 2010
Schelmenstreek Verenigingsorgaan van KNMG District Limburg
Inhoudsopgave Van het heden, het verleden en de toekomst
pag 3
Historie KNMG Noord-Limburg
pag 4
Het 14e MMRSC een groot succes.
pag 8
Clinical Investigators Science Symposium
pag 11
Agenda
pag 15
Kijk ook op onze website: www.knmglimburg.nl
Van de voorzitter Tweeduizend en tien is wel heel snel voorbij gegaan. Wellicht komt dit door de hectiek van onze hedendaagse samenleving. Ook in ons District ging de tijd met rasse schreden aan ons voorbij. Toch is het af en toe goed om even achterom te kijken.
Van het verleden, het heden en de toekomst Op de cover ziet u een prachtige foto van een stoomlocomotief van de Zuid-Limburgse Stoommaatschappij te Simpelveld. Dit prachtige winterlandschap met vooral veel sneeuw en rook doet mij heel sterk denken aan de Districts nieuwjaarsbijeenkomsten de afgelopen jaren toen wij door moeder natuur verrast werden met vooral veel sneeuw en gladheid, maar toch ook op vrolijk schaatsende mensen in Limbricht. Hopen maar dat de weergoden on bij de nieuwjaarsbijeenkomst in 2011 beter gezind zijn. Terugkijken doen wij met de feestrede van collega van Maarseveen uit 1957. Naast enkele fraaie anekdotes laat deze feestrede zien dat Limburg toch kleiner is, dan dat wij denken. In het begin van de vorige eeuw bleken veel collegae al werkplekken te hebben in zowel Venlo, als, Heerlen, Maastricht Roermond, Sittard of Weert. En dat terwijl personentransport in die tijd met
Colofon Schelmenstreek is het communicatie-orgaan van de KNMG District Limburg en verschijnt drie keer per jaar.
Redactie Leo Baur (eindredactie), Harry Houben, Paul Muijrens, Arno Parren, Hellen Römkes, Frans Smeets, John Stefelmanns, Marieke Verspaget. verder werkten aan dit nummer mee: Roy van Poppel en Boy Houben.
Redactie-adres Akerstraat 81, 6417 BJ Heerlen
Vormgeving Pascale Mali, Communicatie & Marketing Atrium MC
Druk Schrijen-Lippertz, Voerendaal/Stein
Oplage
4.500
ISSN: 1878-8254 Advertenties: Hiervoor kunt u contact opnemen met dhr. Arno Parren Julianalaan 43 te Papenhoven. E-mail:
[email protected]. Kopij: Ingezonden stukken en reacties (maximaal 200 woorden) voorzien van naam, afdeling, telefoonnummer en e-mail adres komen voor plaatsing in aanmerking. De redactie kan ingezonden stukken inkorten of weigeren. Kan tot vrijdag 9.00 uur vier weken voor verschijning bij de redactie worden aangeleverd.
name met paard en wagen plaatsvond. Nu, anno 2010, met beschikbaar zijn van uitstekend openbaar vervoer, een auto en snelle verkeersaders klagen sommige collegae dat Venlo vanuit Heerlen of Maastricht toch wel erg ver is… Geheel in het heden staan de gepubliceerde abstracts van de twee studentensymposia (Maastricht Medical Students Symposium en Clinical Investigators Science Symposium) die in het begin van dit jaar plaatsvonden. Gezien de kwaliteit van de presentaties verdienen deze symposia ook de komende jaren alle aandacht en zullen wij goede presentaties blijven belonen met een KNMG Limburg aanmoedigingsprijs. Ook geheel in het heden was de steun, die konden geven aan de Reanimatie estafette in Brunssum. Het initiatief om middelbare scholieren te leren reanimeren kan niet genoeg onder de aandacht worden gebracht. Midden in het heden met een knipoog naar het verleden staat onze website http://www.knmglimburg.nl. Zonder enige schroom durf ik te stellen dat de webmaster van District Limburg erin geslaagd is om een website te bouwen met zeer veel informatie over het District, links naar een groot aantal instellingen in de regio, publicaties en presentaties uit het verleden en een zeer uitgebreide agenda. Zeker de moeite waard om eens een kijkje te nemen. Wat betreft de toekomst, wil ik u en uw partner van harte uitnodigen voor de nieuwjaarsbijeenkomst op zondag 9 januari 2011 in kasteelhoeve “De Grote Hegge” te Thorn. Onder leiding van de algemeen voorzitter van de KNMG, Arie Nieuwenhuizen Kruseman zal er met enkele deskundigen een discussie gevoerd worden over de zin en onzin van het moderne netwerken via sociale media: twitter, linked-in, facebook etc. Onze politici hebben deze media al geruime tijd omarmd en sommige collegae zijn al zo ver dat zij twitter spreekuren hebben ingevoerd... Evenals andere jaren verwachten wij een grote opkomst. Namens het bestuur van KNMG Limburg wens ik u heel prettige feestdagen, een goed uiteinde en een gezond 2011
Abonnement: De Schelmenstreek wordt gratis toegezonden aan leden van KNMG Limburg en haar relaties. De kosten van een abonnement bedragen Euro 12.60 per jaar. Neem hiervoor contact op met dhr. Parren. Bezorging: Voor vragen en klachten over de bezorging van de Schelmenstreek kunt u een e-mail sturen naar
[email protected].
Namens het Bestuur van KNMG District Limburg Dr. Leo HB Baur, voorzitter
De volgende Schelmenstreek verschijnt in maart 2011
Coverfoto: Een van de Stoomlocomotieven bij het plaatsje Eys (Zuid-Limburg) Foto Henk Dam.
District Limburg Schelmenstreek 8 december 2010
3
Historie van KNMG Noord-Limburg Opmerkelijk is de gang van zaken in de vorige eeuw. Voor sommigen is het moeilijk voorstelbaar hoe collegae 100 tot 50 jaar geleden hun werk moesten doen en in het bijzonder hoe de maatschappelijke en collegiale verhoudingen toen waren. Hieronder staat de rede die in 1956 door GCM Van Maarsseveen werd uitgesproken bij het 50 jarig bestaan van die afdeling Noord Limburg. Hij was longarts, Districts-consultatiebureau-arts te Venlo, gedurende een zeer lange periode van drie termijnen lid van het hoofdbestuur en oud-voorzitter van de KNMG, erelid van de KNMG, tijdens de bezettingsjaren een belangrijke leider in het medisch verzet in Noord-Limburg, secretaris van de afdeling Noord Limburg, secretaris van district VIII (afd. Heerlen en O., Noord-Limburg, Sittard-Geleen en Zuid-Limburg) en erelid van de afdeling Noord-Limburg.
De rede Mijnheer de Commissaris der Koningin in de provincie Limburg, Mijnheer de Vertegenwoordiger van de Bisschop van Roermond, Mijnheer de Burgemeester van Roermond, Heren leden van Gedeputeerde Staten, Mijnheer de Vertegenwoordiger van het Hoofdbestuur van de Kon.Ned.Mij.tot bev.der Geneeskunst, Heren vertegenwoordigers van de afdelingen Zuid-Limburg en Heerlen en omstreken, alsmede die van Eindhoven en Nijmegen, Mijnheer de Vertegenwoordiger van de R. K. Artsenvereniging, Collegae van Noord-Limburg, en Gij allen, die deze plechtigheid met Uw tegenwoordigheid vereert. Toen een jaar geleden de plannen tot feestviering ter gelegenheid van hot 50-jarig bestaan onzer afdeling nl. de afdeling Noord-Limburg, vastere vormen begon aan te nemen, en men een plechtige herdenking wilde houden, verzocht het bestuur mij, op voorstel van collega W. om ter gelegenheid van deze herdenking de geschiedenis van de laatste 50 jaar aan U te verhalen, aan de hand van de gegevens, die in ons archief aanwezig waren. Het is echter niet juist, te spreken van het 50-jarig bestaan onzer afdeling,die weliswaar op 21 januari 1906 te Roermond werd opgericht, omdat in december '41 de Mij. tot Bevordering der Geneeskunst, door de Duitsers werd opgeheven, en pas in december 1945 haar heroprichting plaats vond. Met de Maatschappij sneuvelden in 1941 ook haar Afdelingen, maar gelukkig gebeurde dit alleen in schijn, want in feite leefden alle afdelingen ondergronds en onder een andere naam krachtiger en strijdvaardiger voort, dan ooit tevoren. De afdeling Noord-Limburg viert dus thans niet haar 50-jarig officieel, bestaan, maar wel de herdenking van haar oprichting 50 jaar geleden op 21 januari 1906 te Roermond. De tijd heeft mij ontbroken, om het materiaal en wat in ons archief aanwezig is, grondig te bestuderen. Al is mijn overzicht daardoor niet volledig, toch hoop ik U een, zij het ook oppervlakkige indruk te kunnen geven van de 50-jarige geschiedenis onzer afdeling. De geschiedenis van de artsen, en de geneeskunde gedurende de laatste eeuw is zo boeiend, en zij weerspiegelt zo treffend de grote worsteling om wetenschappelijke en sociale vooruitgang, dat er geen spoor van langdradigheid inzit, De terugblik, die ik zal werpen op het leven en de arbeid van de Limburgse artsen in
4
Oud erelid Van Maarsseveen
Noord-Limburg gedurende de laatste 50 jaar, zal zich beperken tot 2 hoofdzaken. Voor een deel zal die terugblik het karakter dragen van een herdenking, en wel een herdenking van de mannen, die naast hen drukke medische praktijk nog de tijd en de lust vonden, om het medisch organisatieleven op te bouwen wetenschappelijk onderzoek te stimuleren, openbare lichamen te doordringen van de noodzaak tot bescherming en verbetering der volksgezondheid. Voor een ander deel zal deze terugblik zijn gewijd aan enkele feiten, die richting hebben gegeven aan de nieuwe vormen, welk de medische arbeid in Limburg geleidelijk heeft aangenomen. Mag ik met U een terugblik werpen op de geneeskundige verzorging eind 19e eeuw en begin 1900? Er bestonden toen enkele centra, waar artsen gevestigd waren, o.a. te Roermond, Venlo Venray, Gennep en Weert. In de plaatsen Horst, Helden-Panningen, Heythuysen en Echt zaten nog enkele artsen. Tussen Gennep en Venlo aan de oostzijde van de Maas, ongeveer 42 km. lengte, was geen enkele arts, evenmin tussen Venlo en Roermond. De artsen uit Duitsland, uit Kleef, uit Goch uit Silen, Kaldenkirchen en Karken penetreerden hier en oefenden zelfs praktijk uit over de Maas. Zo verhaalt de geschiedenis, dat een zekere Dr. B. uit Straelen op 90 jarige leeftijd nog 's nachts zijn tilbury liet inspannen om een bevalling te gaan doen in Broekhuizen, aan de overzijde van de Maas. Zijn jongere collega in Straelen, had van tevoren geweigerd hulp te verlenen aan de barende vrouw. Ook de Belgische grens van onze afdeling werd dikwijls overschreden door de Belgische artsen, die in de dorpen bezuiden de lijn Weert - Roermond vrij geregeld hun praktijk uitoefenden. Bij de oprichting van onze Maatschappij in landelijk' verband ten tijde van 1849 bestonden er 2 groepen van geneeskundigen: Zij, die opgeleid waren aan een geneeskundige school en zij die
Schelmenstreek 8 december 2010 District Limburg
afkomstig waren van een universiteit. De belangen van deze groepen liepen sterk uiteen, wat in het begin nogal grote moeilijkheden gaf. Ten tijde van de oprichting van onze afdeling waren in Noord-Limburg alleen universitair geschoolde artsen. De artsen in de centra te Roermond en Venlo hielden van tijd tot tijd zag. collegiale besprekingen, om hun belangen te behartigen. De artsen van Noord-Limburg waren toendertijd wel lid van de afdelingen Eindhoven, Nijmegen en Maastricht, maar zij trokken weinig profijt van dit lidmaatschap omdat zij tengevolge van de grote afstand zelden vergaderingen konden bijwonen: Op initiatief van de Heren D. uit Venlo en Q. uit Roermond, die de eerste besprekingen voerden, werd 21 januari 1906 de afdeling Noord-Limburg in Roermond gesticht. Het is wel interessant, na te gaan de namen van de eerste 23 leden der afdeling, omdat hier bekende Limburgse namen onder voorkomen. De afdeling NoordLimburg strekte zich uit over alle gemeenten der provincie Limburg welke gelegen waren ten noorden van de gemeenten Obbicht en Papenhoven,Grevenbicht, Born Susteren en Nieuwstad. Zo staat het in de notulen van 21 januari 1906. Het eerste bestuur bestond uit de Heren D.' te Venlo, H. te Roermond en G. te Roermond, de laatste als secretaris. Verdere leden waren V. en P. uit Weert, S., Q., P. uit Roermond, W., J., J. ,.v.d.W., B., H.en S. te Gennep, S.te Heythuizen, J. te Venray, J. te Helden-Panningen, K.te Heel, S. uit Echt, S. te Nederweert en B. van Backum. Behalve deze 23 leden waren toen in Venlo nog 2 niet-leden,officieren van gezondheid woonachtig,nl. de collegae R. en V. en verder 2 huisartsen nietleden der afdeling, op de vergadering door V. uit Weert, betiteld met de naam ‘wilden’, nl. collega T. te Weert en E. te Venray. Bij de opsomming vallen enkele families op waar thans ook nog artsen uit voortkomen. Interessant is het, na te gaan, hoe dit klein aantal artsen de geneeskundige verzorging van dit grote gebied kan behartigen Zij oefenden de genees-, heel- en verloskunde in volle omvang uit. Er waren toen geen specialisten. De nodige operaties verrichten de huisartsen zelf, hetzij ten huize van de patiënt, hetzij in de spreekkamer, Hetzij in een daarvoor ingerichte kamer van een z.g. gasthuis. Te Roermond werd geopereerd in het Louise-huis, dat oorspronkelijk een gesticht voor ouden van dagen was. Hetzelfde was het geval in het gasthuis te Venlo. Men verrichtte buikoperaties o.a. galblaas-, blindedarm- en breukoperaties en behandelde daar ongevallen. De artsen in de z.g. rimboe o.a. Dr. J. in Helden-Panningen verrichtte operaties thuis; zo verhalen de notulen van een sectio caesaria, ten huize van een patiënt te Meyel. Naar aanleiding van deze mededeling ontwikkelde zich op de afdelingsvergadering een discussie, of bij bekkenvernauwing een sectio of een symphysiolectomie de voorkeur verdiende. Collega S. te Roermond verrichtte operaties in het Gamelianenhuis te Roermond, ter plaatse van de thans Bisschoppelijke kweekschool. U ziet dus het begin van de ziekenhuizen was het afstaan van enkele ruimten in de z.g. godshuizen, weeshuizen en gasthuizen aan huisartsen, die daar hun operaties konden verrichten en waar
District Limburg Schelmenstreek 8 december 2010
de patiënten gedurende enkele dagen konden worden opgenomen. Er was daar hulp voor de arts en verzorging voor de patiënt. Het vervoer in die dagen was voor het grootste deel met paard en wagen, namelijk de z.g. tilbury en de sjees. Men had hiervoor een knecht nodig, die behalve het paard verzorgen, meteen bediende de was in de apotheek en hulp in de praktijk. In sommige gevallen was de knecht met tandextracties vaak handiger dan zijn heer. Collega G. en P. uit Roermond gingen te paard naar hun patiënten. Zij maakten daarvoor bepaalde vaste routes Zo kwam collega G. 2x per week naar Swalmen. Wanneer de dokter buiten de vaste dagen Swalmen aandeed,dan liepen de mensen de deur uit, en vroegen aan elkaar: `Wae mag ter noe weer krank zien?` Heden ten dage, wanneer er verschillende artsen in de straat praktijk uitoefenen, maakt niemand zich meer druk om wie er ziek is. Na de sjees, de tilbury, en het paard, kwam het motorrijwiel, als vervoersmiddel naast de fiets. Aangezien het motorrijwiel ook nog in de kinderschoenen stond, en herhaaldelijk kuren vertoonde, was de knecht even onmisbaar als toen zijn heer nog te paard ging. Ik moge U misschien iets vertellen over 2 artsen in Weert, die sterk tot onze verbeelding spreken, omdat zij typische specimen zijn van de huisarts uit die dagen. V. en P. hadden een grote praktijk in Weert en rivaliteit op medisch gebied was hen niet vreemd. Zo verhaalt een anekdote, dat V. de eerste appendix, per trekschuit naar Maastricht liet vervoeren om door de daar gevestigde chirurg, collega van K., te worden behandeld. Dit was voor P. aanleiding om ook iets te doen, en hij importeerde de eerste thermometer in Weert. Ik behoef U niet te vertellen, dat deze thermometer behalve diagnostische ook een zekere magische waarde had. Collega P. heeft een keer een lezing gehouden voor onze kring met als onderwerp: Duizend bevallingen in het land van Weert. Een infectie zou praktisch niet zijn voorgekomen. Ook heeft hij een onderzoek gewijd aan ecclampsie en trachtte te bewijzen, dat deze ziekte, die gebonden is aan de zwangerschap, meer voorkwam in het stroomgebied van bepaalde beken in zijn praktijkgebied. Terwijl collega P. bij een bevalling en moeilijke indaling, steeds de hoge tang greep, vond collega V. zich het best in dergelijke gevallen met versie en extractie. Dit gaf aanleiding tot eindeloze discussies, op vergaderingen en collegiale besprekingen. Naar aanleiding van het probleem van de moeite die de arts had met het innen van zijn rekeningen werden er lijsten van wanbetalers aangelegd. Hoe moeilijk het wel was om een honorarium te ontvangen bij ongevallen voornamelijk bij vechtpartijen e.d. bleek uit de discussies op de vergaderingen. Collega V. had hierop het volgende gevonden en vertelde dit als anekdote. Op zekere avond wordt collega V. uit zijn bed gebeld, en een man roept hem toe, dat de dokter onmiddellijk moet komen, want bij een vechtpartij is een van de omstanders gewond, en bloedt vreselijk. Dr. V. antwoordt aldus: 'Ik kom direct, neem vast een oude schone zakdoek uit de linnenkast, doe er een zilveren rijksdaalder in, knoop de 4 hoeken aan elkaar, en gebruik dit als stempel op de wond. en blijf drukken, tot ik kom." Zo gezegd, zo gedaan. Na een
5
kwartier verschijnt collega V. ten tonele, maakt zorgvuldig de knopen van de zakdoek los, en terwijl hij de rijksdaalder in zijn vestzak laat glijden, zegt hij: ‘Dit is het honorarium voor de dokter" en gaat voort met het verzorgen van de gewonde. Van collega V. zijn meerdere anekdotes in omloop. Ik vertel er U nog een: Midden in de nacht wordt collega V. uit zijn bed gehaald. Hij schuift het raam open, en beneden op straat staat een man, die zenuwachtig roept: ‘Dokter, kom eens gauw, moeder is dood’. Dr. V. antwoordt aldus `Dan kom ik morgen wel, want ze lubt me toch niet meer weg’, sloot het raam, en ging verder met slapen. We gaan thans de verdere ontwikkeling van de geneeskundige verzorging in Noord-Limburg na. Tot 1912 waren in Noord-Limburg uitsluitend huisartsen gevestigd, die zoals ik u reeds vertelde in enkele centra ook de beschikking hadden over lokalen in gestichten, waar zij de chirurgie beoefenden. Dit is het begin van de ontwikkeling van het ziekenhuiswezen in onze afdeling. Dit speelde zich niet alleen hier af, maar een gelijke ontwikkeling deed zich voor in het gehele land. Alleen kwam NoordLimburg wat achteraan in deze ontwikkeling. Zo had Maastricht al zijn eerste specialist, de chirurg van K. In Dordrecht was er al een chirurg, en in Vlissingen in 1908. De eerste chirurg, die zich in Noord-Limburg vestigde, opereerde in het Louise-huis te Roermond en volgens de notulen werd hij lid van onze afdeling in 1912. Dit was collega D. een zeer bekende chirurg en een uitstekend diagnost. Dit was de eerste specialist en zoals het toen in die dagen gewoonte was, werd hij vaak in consult geroepen, ook voor niet chirurgische ziekte, oa werd hij voor een meningitis te Weert geraadpleegd. De tweede chirurg, die zich vestigde,was collega J. uit Venlo, thans rustend geneesheer,aldaar. Deze verrichtte operaties, zowel te Venlo, Horst, Tegelen, Weert en Kerkrade. U ziet hoe de eerste specialisten een uitgebreid werkterrein hadden. Al spoedig kwamen er moeilijkheden over het afbakenen van elkaars werkgebied. In Roermond werd al spoedig door de huisartsen geen grote chirurgie meer verricht maar te Venlo bleven de huisartsen rustig opereren naast de chirurg. Op een van de afdelingsvergaderingen gaf deze aanleiding tot een interessante discussie waarbij collega J., in tegenstelling tot collega D. in alle ernst beweerde dat de galblaas operatie behoorde tot de Petit chirurgie. De chirurgen D. en P. werkten aanvankelijk alleen en hadden geen hulp van internist en laboratorium. Wanneer de chirurg op vermoeden van een maagzweer een maagonderzoek verrichtte moest hij het maagsap opsturen voor onderzoek naar Amsterdam, aangezien dit hier niet mogelijk was. Als eerste internist verschijnt dan na 1920 collega H., eveneens verbonden aan het Louisehuis. Geleidelijk aan kwamen hier meer specialisten, hoewel in den beginne de z.g. reizend specialisten. Zo kwam collega van L. uit Heerlen, die zowel oor-, neus- en keelarts als oogarts was, in Venlo en Roermond, en hield daar een wekelijks spreekuur. Collega vd M. uit Maastricht, oogarts,hield spreekuur te Roermond en Venlo. TK, neuroloog uit Heerlen bezocht wekelijks Roermond. Na 1920 zien wij overal in het land het zich vestigen van
6
specialisten, de ontwikkeling van specialistencentra, het ontstaan van ziekenhuizen, omdat de gestichten, waar de specialisten tot nu toe hun patiënten ontvingen en behandelden, onvoldoende gelegenheid boden tot uitbreiding en modernisering. De ziekenhuizen te Roemond en Venlo ontstaan, en er komt een specialistencentrum. In Venlo vestigt zich dan de eerste vaste oor-, neus- en keelarts, collega M. nadat hij enkele jaren in Roermond had gewerkt. Tevens vestigde steil de eerste vaste oogarts, collega D. Weert kreeg zijn ziekenhuis omstreeks 1931, met een chirurg als directeur, collega J. .Ook Venray volgde, aanvankelijk zonder vaste internist en chirurg. Tegelen werkte eveneens in het begin met reizende chirurgen, nl. collega F uit Roermond, en collega P. uit Venlo. Meer van recente datum zijn de vaste specialistencentra in Weert, Tegelen en Venray, terwijl Horst voorlopig nog een secundair centrum is, waar verschillende specialisten uit de omgeving spreekuur houden. U ziet dus uit deze opsomming, dezelfde ontwikkeling van huisarts tot chirurg, van chirurg tot modern geoutilleerd ziekenhuis, met een specialistencentrum. Zo kennen wij thans in Noord-Limburg in onze afdeling goed geoutilleerde ziekenhuizen met een staf van specialisten te Venlo, Roermond, Weert, Venray en Tegelen, terwijl Horst de ontwikkeling wel zal volgen. Na de 2e wereldoorlog zien wij een sprongsgewijze verbetering der geneeskundige verzorging van onze bevolking. Toename van het aantal vestigingen, verschijnen van nieuwe specialismen, speciaal het specialisme anesthesie. In Venlo en Roermond vestigden zich anesthesisten, die met de moderne narcose belangrijke chirurgische ingrepen mogelijk maakten, zodat de organen, die het langst onbereikbaar bleven voor chirurgisch ingrijpen, hersenen, hart en longen, in de laatste jaren voor operatieve correcties toegankelijk zijn gemaakt. De patholoog-anatoom deed zijn intrede in ons gewest, en de laatste jaren kwamen kort na elkaar 3 gynaecologen het corps der specialisten versterken. Naast de genoemde specialisten vergat ik nog te noemen de longartsen, die een aparte status hebben, en verbonden zijn aan sanatoria en consultatiebureaus Ook deze specialisten verschijnen eerst na 1927. Na 1945 verschijnen de controlerende artsen zowel van de bedrijfsverenigingen als van de ziekenfondsen. De controlerende geneesheer van de verzekeringsbank was al lang een vertrouwde figuur in ons gewest, hoewel deze vanuit Maastricht c.q. Heerlen ons gebied verzorgde. Hoewel het instituut van schoolarts wel bekend was voor 1940, en meestal deze functie in de kleinere plaatsen verricht werd door een huisarts ter plaatse of een specialist-kinderarts in grotere plaatsen, was de schoolarts-vol-ambtenaar voor 1943 voor ons een onbekende figuur. Dankzij de bemoeiingen van de R.K. Vereniging Het Limburgse Groene Kruis, heeft deze organisatie thans in Limburg de sehoolartsendienst streeksgewijze ingericht, zodat onze afdeling ook thans meerdere schoolartsen-vol-ambtenaren kent, die op het gebied der volksgezondheid belangrijk werk verrichten. Een grote gebeurtenis die de medische vooruitgang ook
Schelmenstreek 8 december 2010 District Limburg
in ons gewest bepaalde noem ik U de reeks sociale wetten, waarbij de nieuwere geneeskundige inzichten een grote rol speelden De ongevallenwet 1901 ging voor het eerst van het principe uit, dat de Overheid verantwoording aanvaardde voor de geneeskundige verzorging van hen die door een bedrijfsongeval waren getroffen. Op grond van dit principe kreeg de Rijksverzekeringsbank de bevoegdheid, behalve een schadeloosstelling bij ongeschiktheid, ook een geneeskundige behandeling te verschaffen aan slachtoffers van bedrijfsongevallen. Dit had tot gevolg, dat er een medische controle noodzakelijk was, en dat ernstige gevallen door de Bank werden verwezen naar de specialisten en ziekenhuizen. Dat de ongevallengeneeskunde vooral in het begin op de afdelingsvergaderingen stof tot besprekingen leverde, vooral wat betreft afbakening van de ongevallen-geneeskunde verricht door de huisarts, tov die van de specialist, behoef ik niet te vertellen. Van de wetten, die na de ongevallenwet 1901 een nog meer direct verband hielden met de geneeskunde, noem ik de invaliditeitswet en de ziektewet, uitgevoerd door de Raad van Arbeid te Venlo. Wat tuberculosebestrijding betreft, kunnen wij in ons gewest wijzen op het uitstekende en naar de eisen des tijd ingerichte sanatorium ‘Hornerheide’ met een aparte inrichting voer het observeren van niet-tuberculeuze longziekten onder leiding van Dr. H.O. en het bekende kinder sanatorium Maria Auxiliatrix´ te Venlo onder leiding van Dr. S. M. In het gebied van onze afdeling zijn twee Districts consultatiebureaus´uitgebreid met centra zowel te Venlo als te Roermond. De consultatiebureaus voor zuigelingenzorg met de daaraan verbonden kinderartsen en in kleinere plaatsen door de huisartsen, verrichten uitstekend werk en hebben zich in het achterliggende tijdvak tot onmisbare instellingen gemaakt, dankzij de bemoeienissen van de R.K. Vereniging het Limburgse Groene Kruis. De grote daling der kindersterfte in Limburg, is voor een belangrijk deel te danken aan het particulier initiatief van de kruisvereniging in samenwerking met de artsen. Ook de andere consultatiebureaus, die ik niet allen met name zal noemen, nemen een belangrijke plaats in in het offen-
sief tegen afwijkingen op geestelijk en lichamelijk gebied. Keren we thans terug naar het begin, na u de ontwikkeling te hebben geschetst van de geneeskundige verzorging gedurende de laatste 50 jaar van aanvankelijk alleen huisartsen tot heden door het grote corps van huisartsen en specialisten. Het hele gebied Noord-Limburg werd dus in het begin verzorgd door 25 huisartsen. Thans zijn er in dit gebied gevestigd 160 artsen, waarvan 90 huisartsen. Later is de top van Noord-Limburg getrokken bij de afdeling Nijmegen en omstreken, zodat dit gebied niet meer tot onze afdeling behoort. De grens van de afdeling Noord-Limburg noordelijk ligt thans t/m de gemeente Bergen. Interessant is het na te gaan, de notulen van de eerste vergadering, waar het concept reglement werd besproken. Bij het bepalen van de vaste data der vergaderingen werd in ernst voorgesteld, deze te houden op de laatste dinsdag voor volle maan, dat met het oog op de artsen, dat na afloop 's avonds de rimboe weer in moesten met paard en wagen, langs slechte onverlichte wegen. Er werd echter toch besloten, de vergaderingen vast te stellen op de 2e zondag der maand en wel 's middags, zodat men, voor de avond viel weer thuis kon zijn. De contributie werd toen vastgesteld op fl. 10,- per jaar, waarvan fl 5,50 aan het Hoofdbestuur moest worden afgedragen. Ook vinden we in de notulen het bestaan van een gewestelijke raad. Iets dergelijk vinden we tegenwoordig terug in het districtsbestuur. De afdelingen in Limburg hadden elk een vertegenwoordiger in de gewestelijke raad, waarschijnlijk bedoeld om gemeenschappelijke problemen te bespreken. Slechts 1 keer keer kom ik in de notulen daarna het volgende tegen dat de gewestelijke raad een overeenkomst had gesloten met de Duitse grensgeneesheren over tarieven. Daarna hoort men niets meer van de Raad en enkele jaren wordt deze geheven. Na afloop van de eerste vergadering in 1906 hield collega Q. een wetenschappelijke bespreking met demonstratie betreffende gezwellen, door hem bij een laparotomie verwijderd en die vermoedelijk, zoals bij zich uitdrukte van vascomateuze aard waren. U ziet op de eerste vergadering das al het begin van een wetenschappelijke bespreking.
Reanimatie-onderwijs verplicht stellen op middelbare scholen! In Nederland worden elke week 300 mensen getroffen door een hartstilstand! Het blijkt dat hulpdiensten vaak niet op tijd (binnen 6 minuten) aanwezig kunnen zijn. Op tijd reanimeren en defibrilleren is daarom van cruciaal belang. Door een goed samenspel van voldoende AED’s in de wijken, voldoende vrijwilligers die kunnen reanimeren en een AED kunnen bedienen en een oproepsysteem, kan het aantal levens dat wordt gered stijgen van circa 7% tot boven 25%. Een initiatiefvoorstel genaamd ‘Hart voor Limburg’ is Statenbreed ondersteund en reanimatieonderwijs-pilots op middelbare scholen in de provincie Limburg blijken tot dusver zeer succesvol. Om de continuïteit op langere termijn te kunnen waarborgen is het echter noodzakelijk dit als verplicht vak in het lespakket op te nemen, hetgeen al in veel andere landen het geval is. Dit lespakket omvat 1 cursus om de basisvaardigheden op het gebied van reanimatie en gebruik van AED’s aan te leren en gedurende enkele jaren een herhalingscursus. Het onderwijs dient te voldoen aan de richtlijnen van de Nederlandse Reanimatieraad (NRR). Een met goed gevolg
District Limburg Schelmenstreek 8 december 2010
afgelegde toets aan het eind van de cursus wordt bevestigd met een door de NRR afgegeven certificaat. Het gaat in totaal om maximaal 10 lesuren, 4 praktijkuren voor de basisopleiding in het 3e leerjaar gevolgd door 2 herhalingsuren in ieder volgend jaar. Op 1 oktober 2010 is het burgerinitiatief gelanceerd door prof. dr. A.P.M. Gorgels, cardioloog Onderzoeksschool Caphri van het MUMC, namens de Stichting Reanimatie-estafette Limburg, om reanimatieonderwijs als verplicht onderdeel in het lespakket vanaf het 3e leerjaar van het voortgezet onderwijs op te nemen.
7
Curious Case: het 14e MMSRC door Roy v Poppel
Op 28 april j.l. vond het 14e Maastricht Medical Students Research Conference plaats op de campus van de Maastricht University. Het thema van dit jaar was: “The Curious Case; Consciousness and Neuroscience”. Voldoende aanleiding voor studenten, docenten en andere geïnteresseerden uit heel Europa om in groten getale het congres te bezoeken, met als gevolg dat we met meer dan 270 bezoekers uiteindelijk uitverkocht waren. Hoofdsprekers waren Dr. Pim van Lommel; emeritus cardioloog en bekend van zijn boek ‘Eindeloos bewustzijn’ en prof. Steven Laureys;, neuroloog en wetenschappelijk directeur van de Coma Science Group van de Universiteit van Luik. Studenten kregen de mogelijkheid om hun eigen onderzoek in te sturen en te presenteren aan de bezoekers, door middel van een mondelinge presentatie of een poster. Met als uiteindelijk doel om een mooie geldprijs te winnen, te besteden aan hun eigen onderzoek. Gedurende de dag was er de mogelijkheid om workshops te volgen aansluitend op het thema, gegeven door vooraanstaande onderzoekers van de Maastricht University en de Universiteit van Luik. De jury, bestaande uit enthousiaste professoren van de UM, had grote moeite om een winnaar aan te wijzen vanwege de kwalitatief hoogstaande onderzoeken die de studenten hadden aangeleverd. Elke Kuypers van de UM en Lien Thoen van de Vrije Universiteit Brussel zijn de gedeelde winnaars van de prijs voor de beste mondelinge presentatie. Liesbeth Bieghs, tevens van de VUB won de publieksprijs. Mujzgan Aziz Mohammadi (student aan de UM) ontving de prijs voor de beste posterpresentatie. Zeer vereerd waren wij door de aanwezigheid van de KNMG in hoedanigheid van dr. Leo Baur. Hij hecht grote waarde aan dit evenement dat jaarlijks plaatsvindt in Limburg en was onder de indruk van het gepresenteerde onderzoek door de studenten. Tevens reikte hij de KNMG prijs uit aan Victor Klemann voor de abstract met de meest transmurale benadering van de geneeskunde. De organisatie hoopt op uw aanwezigheid tijdens het 15e MMSRC, op 16 april 2011. Dit congres is tevens ons 3e Lustrum en beloofd nog grootser te worden dan ooit tevoren! Voor meer informatie kijk op: www.mmsrc.nl
een groot succes Abstracts van de prijswinnaars Gedeelde eerste prijs Oral Presentations IMPAIREDFETALLUNGDEVELOPMENTAFTER CHORIOAMNIONITIS:UREAPLASMA AS THE SUSPECT NAME: Elke Kuypers BSc, Jennifer Collins MSc, Boris Kramer MD PhD UNIVERSITY: University Medical Center Maastricht, School of Oncology and Developrnental Biology, Department of Pediatrics, Maastricht, The Netherlands Introduction: Chorioamnionitis, an infection of the amniotic fluid and placenta! membranes, is associated with preterm birth and an altered fetal lung development.The inflammatory process can inhibit the formation of alveoli and induce early lung maturation leading to development of bronchopulmonary dysplasia (BPD),a chronic lung disease in preterm infants. Presence of Ureaplasma bacteria in the feta I compartment has been associated with preterm labor and chorioamnionitis. These bacteria can colonize the respiratory tract of the fetus but it is not clear if its presence contributes to an altered lung development. We hypothesized that Ureaplasma in the amniotic fluid induced an inflammatory response in the fetal lung accompanied by structural lung abnormalities. Material & Methods: Ewes received an intra-amniotic injection of Ureaplasma parvum or control media 3,7 or 14 days before delivery.The lambs were delivered preterm at day 125 of gestation (GA) (term= 145 days GA) and lung tissue was isolated for further analysis. Immunohistochemistry for CD3, MPO and PU.1 were used for the detection of immune cells. Elastin depositions and foci were measured with Image., after Weigerts staining. Results: Intra-amniotic injection of Ureaplasma induced a moderate immunological reaction in the lungs of preterm lambs. Injection 3 days before delivery resulted in an early influx of neutrophils in the lung, indicating an acute inflammatory reaction. Infection with Ureaplasma did not cause any alveolar macrophages or T-cells to migrate to the lung at any time point. However, in the postmediasternal lymph node which drains the lung we detected a significant increase in activated T-cells for all infected anima's. Elastin fiber density increased and the number of foci, which normally direct alveolar budding, decreased after 14 days of infection. Discussion & Conclusion: Intra-amniotic Ureaplasma induced a moderate inflammation in the lungs of preterm lambs. This resulted in a disintegration of elastin depositions leading to a decline in foci essential for directing alveolar growth. We conclude that Ureaplasma induced chorioamnionitis triggered a moderate inflammatory response and lead to structural changes in the developing preterm lung which correlated with the pathology of BPD.
KNMG Limburg aanmoedigingsprijs BENEFITS OF A WELL STRUCTURED DIAGNOSTIC PROCESS IN COLON CANCER NAME: Victor Klemann, Joop Konsten UNIVERSITY: VieCuri Medical Center, Department ofSurger PLACE OF RESIDENCE: Venlo, The Netherlands
Introduction: Diagnostics and pre-operative work-up in colorectal cancer can be very comprehensive and possibly time consuming. However it is beneficial for care and outcome if the pre-operative diagnostic track is fast and well organized. In our two hospitals we reorganized the pre-operative track for colorectal patients in order to reduce the therapeutic delay and the number of outpatient clinic visits. In this study we assessed the impact upon the patient outcomes. Material & Methods: We evaluated all consecutive new patients with colon cancer, who entered the reorganized pre-operative track, between January 2008 and December 2009 (n=87). This group was retrospectively compared with a patient group treated between January 2005 and December 2006 (n=108). All rectal malignancies and patients that underwent emergency procedures were excluded form analysis. All information was extracted form the electronic patient database. The time between colonoscopy and operation as well as the number of outpatient clinic visits were analyzed. The sort and timing of diagnostic tests ordered by the general practitioner were eva luated. We used a Mann-Whitney U test and a Pearson Chi-square to evaluate significance of the differences. Results: Time between colonoscopy and surgery was reduced from 44 (34- 54) to 27 (21-34) days, p<0.001. The number of outpatient department visits dropped form 6(5-7) to 3 (3-4),p
8
Schelmenstreek 7 september 2010 District Limburg
MMSRC Poster Prijs ATTENUATION OF FEAR-LIKE RESPONSE BY ESCITALOPRAM TREATMENT AFTER ELECTRICAL STIMULATION OF THE MIDBRAIN DORSOLATERAL PERIAQUEDUCTAL GRAY: AN ANIMAL MODEL FOR PANIC DISORDER NAME: Mujzgan Aziz Mohammadi, Yasin Temel, Lee Wei Lim UNIVERSITY: Maastricht University,The Netherlands PLACE OF RESIDENCE Eindhoven, The Netherlands KEYWORDS: fear, panic disorder, animal model, periaqueductal gray Introduction: Electrical stimulation of the dorsolateral periaqueductal gray (dlPAG) has been shown to induce escape and freezing responses which mimic panic- and fear-like behaviour. In the present study we tested whether the stimulation of the dlPAG had a long-lasting effect on open field behavior. Further, we tested the hypothesis whether such behaviour could be attenuated by acute or chronic administration of buspirone, a 5-HT1A agonist (BUSP), and escitalopram (ESCIT), a selective serotonin reuptake inhibitor. Material & Methods: Albino Wistar rats were randomly assigned to one of the following six experimental groups: A. dlPAG stimulation and treatment with saline; B. dlPAG stimulation and treatment with BUSP; C. dlPAG stimulation and treatment with ESCIT; D. dlPAG sham surgery and saline treatment; E. dlPAG sham surgery and BUSP treatment; and F. dlPAG sham surgery and ESCIT treatment. The subjects were placed in a stereotactic apparatus and received implantation of the electrode at the level of the dlPAG. All animals in the dlPAG group underwent a stimulation session in order to determine the level of the escape threshold. The rats received acute and chronic treatments with saline, BUSP and ESCIT, respectively; and then they were tested in the open-field to evaluate the freezing behaviour in more detail. Results: Our data show for the first time that spontaneous freezing behaviour can be observed 12 h after dlPAG stimulation which may reflect panic-agoraphobic symptoms. ESCIT, but not BUSP, treatment was effective in attenuating the poststimulation induced fear as compared to the BUSP and saline treated animals. These treatment effects are in accordance with human data. Besides, our data also showed that chronic BUSP and ESCIT increased the threshold for panicogenic response. Discussion & Conclusion: We propose that dlPAG stimulation can be considered as a preclinical animal model for panic disorder.
Gedeelde eerste prijs Oral Presentations OLE OF LIPOLYSIS IN HEPATIC STELLATE CELL ACTIVATION NAME: Lien Thoen, Ed ua rdo Guimaráes, Leo A. van Grunsven L UNIVERSITY: faculteit geneeskunde en farmacie VUB Introduction: Following acute or chronic liver tissue damage, hepatic stellate cells (HSC) undergo a process of activation towards a myofibroblastic phenotype. These activated cells are characterized by loss of retinoid containing lipid droplets, increased proliferation, motility, contractility and synthesis of extracellular matrix components which play a role in the development of liver fibrosis. Lipid droplets could be a source of energy during HSC activation, consequently playing a role in liver fibrosis.The aim of the study is to examine whether lipolysis of lipid droplets contri butes to the activation of HSC and its fibrogenic characteristics. Material & Methods: Hepatic stellate cells were isolated from Balb/c mice and cultivated on uncoated culture dishes to induce in vitro activation. During cultivation, HSC were treated with BRL-37344, an activator of lipolysis, niacin or orlistat, both inhibitors of lipolysis. After eight days of culture, the degree of HSC activation was determined by morphology and real-time polymerase chain reaction (qRT-PCR) for fibrogenic genes characteristic of activated HSC, i.e. alphasmooth muscle actin (alpha-SMA), procollagemar (procoliai) and Lysyl oxidase (LOX). In addition, immunofluorescent stainings for alpha-SMA were performed on HSC treated with orlistat. Results: Daily treatment with Niacin and BRL-37344 did not induce morphological changes compared with control. Results from qRT-PCR analysis did not show differences in gene expression either. Daily treatment with orlistat resulted in a decreased gene expression of procohar and LOX compared to control, but this was not observed for alpha-SMA. However, orlistat treated HSC showed a decreased alpha-SMA immunofluorescent staining, indicating decreased protein expression for this HSC activation marker. Discussion & Conclusion: Our results indicate that inhibition or activation of lipolysis by niacin or BRL-37344 respectively did not have an effect on HSC activation. The lipoprotein lipase inhibitor orlistat on the other hand showed an inhibitory effect on HSC activation. This could indicate that lipoprotein lipases might play a role in the activation process through degradation of lipid droplets. We will further study the role of lipoprotein lipases and other energy sources, like amino acids and glucose, in HSC activation.
9
‘Immortality’ a fate worse than death! door Boy Houben, phd. coördinator KO fase 1
De beste 3 abstracts
1
Genetically engineered bacteria dawn of a new era; Anti-tumour ‘frenemies’: Pathogens turned into potential therapy of solid tumours Hester Ettaieb, BSc; J. Theys, PhD Maastricht university
Cancer has become the leading causes of death in Western world. 90% of all cancer diagnosed are solid tumours. Solid tumours are characterized by the presence of hypoxic and necrotic areas. This unique and characteristic microenvironment is a consequence of an imbalance between the process of angiogenesis and tumour growth which causes an abnormal aberrant capillary network that inherently results in oxygen and nutrient deprivation to tumour cells. Hypoxia causes resistance to radiotherapy and chemotherapy. Moreover, it is also a unique environment that is not found elsewhere in the body which means it can be exploited for selective anti-tumour strategies: targeting hypoxia can provide a means of improving and developing treatment. The unique solid tumour micro-milieu provides a haven for anaerobic bacteria. Bacterial-based tumourtargeted therapy is a research area with growing interest. Various types of nonpathogenic anaerobes have shown to infiltrate and selectively replicate within solid tumours. The last decade’s research has focused on determining the best tumour colonizing host and testing various therapeutic proteins. The main focus has been on two promising vectors, Clostridium and Salmonella. These bacteria can be turned into tiny non pathogenic terminator robots that venture deep into cancerous tumours where conventional chemotherapy can't reach. Once in place, the bacteria
2
manufacture drugs that destroy cancer cells. This could translate chemotherapy that is more specific, more effective and easier on patients. Clostridial vector-mediated tumour killing consist of several aspects: one is from its transgene that encodes prodrug converting enzymes for suicide-gene therapy or cytokines for immuno-gene therapy. There is another side of the tumour killing effect that is resulting from the consequences of an innate anti-tumour effect of the clostridial strain due to production of hydrolytic enzymes including proteases, nuclease and lipase. Furthermore, there is a competition for nutrients between the clostridia and cells surrounding them, where the clostridia multiplied much faster than mammalian cells. This deprives the tumour cells, causing starvation and death, which viral vectors are not so well equipped to accomplish. During the clinical development of Salmonella, the attenuated Salmonella vectors have already been extensively tested using many different animal models. While preclinical studies have yielded sufficient information for approval of the conducted clinical trials, the disappointing results of these trials demonstrate that there are still some lessons to be learned. When overcoming the current shortcomings of prokaryotic vector mediated anti-tumour therapy it can be concluded that newer and effective therapies for solid tumours based on the ‘ frenemies’ (friendly enemies) might well become a reality in the very near future.
Reduction of ischemia/reperfusion injury after circulatory arrest and resuscitation Rick Schreurs, MSc; Prof. F.W. Prinzen1, 1Department of Physiology, Cardiovascular Research Institute Maastricht, Maastricht University
On an annual base 15,000 people experience an acute cardiac arrest in The Netherlands only. Community-wide studies found survival rates of less than 10%. Thanks to the introduction of modern cardiopulmonary resuscitation (CPR) and automatic external defibrillators (AEDs), considerable progress has been achieved in the management of cardiac arrest leading to an increased amount of survivors. However, patients admitted to the intensive care unit after successful resuscitation have a poor prognosis and a high risk of post-resuscitation disease as a result of ischemia/reperfusion injury. More than 50% of the resuscitated patients develop life-threatening disorders, like cardiac and neurologic failure and cognitive impairment, which results in considerable secondary mortality and morbidity. During cardiac arrest ischemia of all organs occurs, followed by reperfusion in case of successful resuscitation. Prolonged ischemia results in severe tissue injury and organ damage. However, revascularization leads to tissue damage which might be even more harmful. This so-called ischemia/reperfusion injury is a major concern in cardiac arrest patients and is especially dangerous for organs like the heart and the brain.
District Limburg Schelmenstreek 8 december 2010
In order to reduce the detrimental effects of ischemia/reperfusion injury caused by the opening of the mitochondrial permeability transition pore (mPTP) the body can be postconditioned by applying different stimuli immediately after the ischemic period. Postconditioning has proven to reduce tissue damage and infarct size in patients and animals after myocardial infarction, and can be initiated by various stimuli like brief periods of myocardial stretch, ischemia or pharmacological substances like cyclosporine. It leads to the inhibition of the opening of the mPTP – which normally is the final common pathway leading to necrosis – and increased cell survival. Postconditioning is not limited to cardiac tissue, but can also be used to protect other organs like the brain, kidney and skeletal muscles. Another interesting feature is the possibility that applying protective stimuli to one organ leads to reduction of ischemia/reperfusion injury in other remote organs. This phenomenon is called remote postconditioning. The combination of an intervention that is capable of reducing ischemia/reperfusion injury in tissues other than the heart might be an interesting
11
Clinical Investigators Science Symposium
Op 2 juli j.l. vond het Clinical Investigators Science Symposium plaats op de campus van de Maastricht University. Het thema van dit jaar was: “Immortaliy, a fate worse than death”. Sinds 2007 biedt de Universiteit Maastricht de onderzoeksmaster Arts-Klinisch Onderzoeker (A-KO master) aan. Het betreft een vierjarige opleiding tot (basis)arts én klinisch onderzoeker. Hiermee voldoet deze master aan de groeiende behoefte aan arts-onderzoekers die de vertaling kunnen uitvoeren tussen zorg en wetenschap. Aan het eind van het eerste jaar wordt door de studenten zelf een symposium georganiseerd, het Clinical Investigator Science Symposium (CISS). Naast gerenomeerde sprekers uit binnen- en buitenland, worden de studenten in de gelegenheid gesteld eigen wetenschappelijk onderzoek te presenteren (zie ook www.ako-ciss.nl). Hieronder vindt u de abstracts van de geselecteerde mondelinge presentaties van de A-KO studenten, alsmede van de KNMG en A-KO posterprijs winnaars. Graag nodig ik u vast uit voor het volgende CISS symposium op 8 juli 2011 a.s.
option for treating acute cardiac arrest patients. One single animal study has been conducted on this topic. Treating rabbits with cyclosporine resulted in less cardiac and cerebral damage as compared to control animals. It is a new idea that postconditioning can be used to reduce total body
ischemia/reperfusion injury of the resuscitated patient. The ultimate goal of this intervention is to identify clinically applicable protective triggers that can be used to decrease the amount of cognitive impairment and organ dysfunction after acute cardiac arrest.
Antimicrobial catheter coatings containing silver nanoparticles: does silver imply faster coagulation of contacting blood?
3
Clinical Investigators Science Symposium
Kris N.J. Stevens, MSc; O. Crespo-Biel; E.M. van den Bosch; A.A. Dias; M.L.W. Knetsch; Y.B.J. Aldenhoff; C. Driessen; F.H. van der Veen; J.G. Maessen; E.E. Stobberingh; L.H. Koole. Surface coatings for medical devices can be made “antimicrobial” through introduction of silver nanoparticles. By virtue of their extremely large surface-tovolume ratio, the silver particles serve as a depot for sustained release of silver ions, despite the fact that silver (a half noble metal) is not readily oxidized. Antimicrobial coatings are especially important in connection with indwelling catheters, such as central venous catheters (CVCs), with a high risk of bacterial line infections. This study specifically addressed the question what the impact of silver nanoparticles (exposed at the coating’s surface) and/or the release of silver ions would be on coagulation of contacting blood. Studies, performed in vitro with fresh platelet-rich blood plasma (PRP) from 5 different healthy volunteer donors, clearly pointed out that: (i), the presence of silver nanoparticles correlates with accelerated thrombin formation upon contact of the coating with
PRP; (ii), platelet activation is stronger as a result from the contact with silver nanoparticle-containing coatings as compared to other coatings which are devoid of silver. A series of titration experiments, in which the potential effect of silver ions is mimicked, revealed that the observed activation of blood platelets can be best explained through a collision mechanism. The results, taken together, suggest that platelets that collide with silver, exposed at the surface, become activated without adhering to the surface. These new results point, rather unexpectedly, at a double effect of the silver nanoparticles in the coating: a strong antimicrobial effect occurs simultaneously with acceleration of the coagulation of contacting blood. This new information is, evidently, most relevant for the development of improved surface coatings for indwelling catheters (such as CVCs) which should combine antimicrobial features and close-to-zero thrombogenicity.
A-KO prijs winnaar voor beste poster 2010 Role of inflammation in the mechanism of cardiac arrhythmias and sudden cardiac death Florence Atrafi, BSc; Dr. H.L.Tan; Dr. A.S.Amin; C.Klemens 1Heart Failure Research Center and Department of Cardiology, Academic Medical Center, University of Amsterdam Sudden cardiac death (SCD) is a common cause of natural death in the Western world. It can occur in patients with or without cardiac disease. Common acquired cardiac diseases (e.g., ischemic heart disease, heart failure) and inherited arrhythmia diseases (e.g., long QT syndrome, Brugada syndrome) are known to increase the risk for SCD. Ion channels play a critical role in the initiation, propagation and maintenance of the heart rhythm. Ion channel dysfunctions are frequently linked to inherited arrhythmia syndromes. Inheritable mutations in the SCN5A gene, encoding the pore-forming subunit (Nav1.5) of the cardiac sodium channel, have been associated with distinct arrhythmia syndromes: congenital long QT syndrome (LQTS), Brugada syndrome (BrS) and progressive cardiac conduction disease (PCCD). LQTS has also been linked to mutations in KCNH2gene, which encodes the pore-forming subunit (Kv11.1) of the channel responsible for the rapidly activating delayed rectifier K+ current (IKr). Inflammation is known to play a role in the pathophysiology of several cardiac diseases. However, whether inflammation contributes to the development of arrhythmias is not known. Here, we investigated the effect of inflammation induced by lipopolysaccharide (LPS) injection on the heart rhythm in mice. We studied the electrocardiogram (ECG) characteristics, action potential (AP) properties in myocytes and mRNA and protein expression levels of SCN5A
(Nav1.5) and KCNH2 (Kv11.1) genes. Inflammation increased the heart rate and prolonged the QTc duration. At cellular level, we observed 1.5 fold decrease of the mRNA level of KCNH2. However, Kv11.1 protein levels were not altered during inflammation. Moreover, no significant differences were detected in the SCN5A mRNA levels and Nav1.5 protein levels. Finally, exposure of rabbit myocytes to interleukin-6 led to increased action potential durations. Our results suggest that inflammation might have a direct blocking effect on repolarizing potassium channels, and possibly a long term effect on their expression. The blocking effect on channels was detectable on ECGs of mice injected with LPS as QTc prolongation, and in myocytesexposed to IL-6 as increased action potential duration. In order to unravel the exact pathways that are affected during inflammation, further research is necessary to study the effect of inflammatory molecules on the specific repolarizing potassium channels of the heart (e.g. Ito, IKr, IKs). Future research is also required to study the chronic effects of inflammation on ion channels and their protein levels. Knowledge about the affected ion channels in the heart and the underlying pathways during inflammation would make a great advance in discovering new drugs and therapies for patients susceptible for developing life-threatening arrhythmias.
KNMG-prijswinnaar 2010 The Human Immunodeficiency Virus vaccine: How long is the road ahead? Robert Fichtinger, BSc; Dr. S.H. Löwe1 1Department of Medical Microbiology, Faculty of Health, Medicine and Life Sciences, Maastricht University GOAL - The problems HIV vaccine development faces are not merely of scientific origin, but are based on ethical and economical grounds as well. Thus far, HIV vaccine trials in humans have not yet resulted in protection against infection. As numerous vaccines have already been developed for other viruses, how can the lack of progress in HIV vaccine development be explained? METHODS - The important features of HIV vaccine developmental problems are thoroughly analysed. Focus is laid on several aspects: HIV epidemiology, HIV pathogenesis, antiretroviral therapy, the body’s immunologic reactions to HIV, vaccine designs and the ethical and economical issues being raised when developing an HIV vaccine. RESULTS - The HIV infections incidence level has become constant. The number of infected people has remained enormously however, disrupting individual lives, population structure and economic prospects. Fundamental
12
knowledge about how HIV interacts with the human immune system is lagging, vaccine immunogenity has to be improved and the economical interest in an HIV vaccine needs to increment. CONCLUSION - The enthusiasm for conducting new vaccination trials is tempered because of the disappointing phase III trial results. People should adjust their expectations, since a universal vaccine is not likely to be generated. Investments need to be shifted towards fundamental immunologic research. The only way to solve ethical, social, political and economic issues is by careful international and interdisciplinary collaboration, support and agreement on HIV vaccine development and implementation. This does not imply efficacy trials to be cancelled, since the clinical study remains the ultimate test for vaccine efficacy.
Schelmenstreek 5 december 2009 District Limburg
Algemene Ledenvergadering 3 juni 2010 Algemene Ledenvergadering KNMG District Limburg donderdag 03/06/2010 AINSI Maastricht Aanwezig: 15 leden inclusief Bestuur 1. Opening: De voorzitter opent de vergadering om 19.32 uur heet allen welkom in deze bijzondere locatie en geeft een overzicht van datgene wat er in District Limburg is gebeurd. Hij wijst een ieder op de nieuwjaarsbijeenkomst op zondag 9 januari 2010 met als titel: “Communicatie tussen artsen: Tweed, Twitter of wandelen”. Deze bijeenkomst zal wederom worden voorgezeten door de algemeen voorzitter Federatie KNMG: Prof. Dr. A. Nieuwenhuizen Kruseman. 2. Vaststellen agenda: De agenda wordt zonder aanvullingen of opmerkingen geaccordeerd. 3. Inkomende en uitgaande stukken: Voorzitter geeft aan de hand van de ingekomen en uitgaande stukken een overzicht van de gebeurtenissen in 2009 en geeft de leden de problematiek rondom de positie van de Districten binnen de federatie KNMG weer. 4. Vaststellen notulen algemene ledenvergadering 2009: Het jaaroverzicht 2008 is al gepubliceerd in “De Schelmenstreek” Dit jaaroverzicht wordt zonder mutaties geaccordeerd. Tav de kascontrole commissie merkt Depree op dat de kascontrole zou geschieden door collega Depree en collega Janssen. Zij heeft sindsdien niets meer gehoord. Voorzitter merkt op dat binnenkort contact met haar zal worden opgenomen en een kascontrole kan plaatsvinden. 5. Jaarverslag 2009: Is ook reeds gepubliceerd in “De Schelmenstreek”. Dit jaarverslag wordt zonder op of aanmerkingen geaccordeerd. 6. Jaarprogramma 2010: Bij de presentatie merkt de voorzitter op dat de posten “Boottocht en reanimatie cursus” dit jaar waarschijnlijk geen door gang zullen vinden. In de plaats hiervan zullen borrels voor junior artsen worden ondersteund. De andere posten worden zonder op of aanmerkingen overgenomen.
7. Financiën: Voorzitter merkt op dat er nog geen kascontrole heeft plaatsgevonden. Binnenkort zal contact worden opgenomen met collega Depree en Janssen voor de kascontrole over 2008. Probleem was dat een deel van de gelden nog in de oude afdelingskas zaten. Overigens wees voorzitter er op dat de eindverantwoordelijkheid voor de Districts en afdelingsgelden, ligt bij het Federatiebestuur. 8. Verkiezingen, bestuur: Aftredend en niet herkiesbaar zijn collega en erelid Ruud Hagenouw en collega Christine Willekes. Voorzitter wil hen bedanken voor hun bijdrage en inzet en vooral Ruud Hagenouw voor zijn adviezen bij het soepel laten lopen van District Limburg. Bestuur zal hen uitnodigen voor een afscheidsdiner. De organisatie is in handen van Sevgi Yaylali. Vervolgens geeft voorzitter het woord aan vice- voorzitter Harry Houben. Houben geeft aan dat Sevgi Yaylali en Leo Baur hun bestuursperiode van 4 jaar hebben vervuld en volgens de statuten aftreden. Leo Baur is beschikbaar voor een tweede termijn. Er zijn geen tegenkandidaten en Baur wordt bij acclamatie herkozen. Vervolgens introduceert Houben de nieuwe bestuursleden Paul Muyrers, Frans Smeets en Hellen Römkes. De drie kandidaat bestuursleden stellen zich voor. Er zijn geen tegenkandidaten en alle drie worden zij bij acclamatie gekozen. Houben geeft het woord aan Baur. Baur bedankt de leden voor het in het bestuur gestelde vertrouwen en heet de nieuwe bestuursleden welkom. 9. Rondvraag: Hiervan wordt geen gebruik gemaakt. Voorzitter geeft aan de leden het belang van de website http://www.knmglimburg aan en bedankt hen voor hun komst. Vervolgens geeft hij het woord aan John Stefelmanns, die het verdere verloop van de avond uitlegt. De vergadering wordt besloten om 20.28 uur. De leden gaan vervolgens naar de toneelvoorstelling Diplodocus Deks.
Bestuursmutaties
Bestuursleden gezocht
Sevgi Yaylali is per 1 september 2010 na haar afstuderen een nieuwe uitdaging aangegaan als artsassistent kindergeneeskunde in Rotterdam en heeft derhalve haar bestuurlijke activiteiten bij KNMG Limburg moeten beeindigen. Wij zullen haar inspirerende inbreng node zullen missen en wensen haar veel succes toe in haar nieuwe loopbaan.
Om vitaal te blijven dient het Districtbestuur voldoende leden te houden met de leden uit alle delen van Limburg en met verschillende achtergrond. Gaarne willen wij met name leden in hun actieve loopbaan uit Noord en Midden Limburg en Maastricht en Heuvelland oproepen zich kandidaat te stellen voor het bestuur. Aspirant kandidaten worden verzocht een gemotiveerd verzoek te sturen naar de Voorzitter van het Bestuur: Dr. Leo Baur, Akerstraat 81, 6417 BJ Heerlen of per e-mail
[email protected]. Indien leden zelf geen bestuurslid willen zijn maar wel geschikte kandidaten weten zouden wij dit ook graag willen weten.
Raymond Scholman en Brigitte van den Brand hebben aangegeven om privéredenen hun bestuurlijke activiteiten te willen beeindigen. Hoewel wij hun inspirerende inbreng node zullen missen respecteren wij hun besluit.
District Limburg Schelmenstreek 8 december 2010
13
Schelmenstreek 8 december 2010 District Limburg
Agenda NASCHOLINGSACTIVITEITEN Met veel trots presenteer ik u hierbij het nieuwe logo van TopEvent. Het logo symboliseert de groei van de cursisten door deel te nemen aan scholingen en trainingen van TopEvent. Daarnaast symboliseert het de samenwerking die TopEvent heeft met de verschillende partijen zoals Maastricht University en het Nederlands Huisartsen Genootschap. Wij hopen u weer een divers aanbod van scholingen te kunnen presenteren. TopEvent gaat zich nu naast de regio Limburg ook richten op de regio's Brabant en Zeeland. Wilt u een scholing op maat bij u in de regio, neem geheel vrijblijvend contact met ons op. Ingrid Caubergh-Sprenger, directeur TopEvent
‘Communicatie tussen Artsen: Tweed, Twitter…of Wandelen?’
MEDISCHE HIGHLIGHTS VOOR BEDRIJFSARTSEN: DIABETES 17 DECEMBER EINDHOVEN
In december wordt er in Eindhoven een scholing georganiseerd voor bedrijfsartsen in Zuid Nederland onder de titel: Medische Highlights voor bedrijfsartsen. De dag zal plaatsvinden van 14-21 u en het thema van deze 1e keer zal zijn: Diabetes. 11-1-2011 Nieuwe ontwikkelingen voor de 1e lijn CHRONISCHE PIJN 14 JAN. 2011 ELSLOO
Zeer praktische cursus voor behandelaren van chronisch pijnpatiënten. Hoe kunnen we patienten met chronische pijn, pijnverlichting geven door te werken met Graded Activity. Driedaagse praktische nascholing. Doelgroepen: huisartsen, fysiotherapeuten, oefentherapeuten, bedrijfsartsen, specialisten ouderengeneeskunde. 20-01-2011 - 21-01-2011 ELSOO Lucht voor Limburg 2011 Van diagnose naar diseasemanagement COPD 25-1-2011 VENLO Nascholingslunch Venlo Brainstorm over scholingen 15-02-2011 - 05-07-2011 LEENDE/HEEZE Ken je standaard Implementatie NHG standaarden 19-05-2011 - 06-10-2011 LEENDE/HEEZE Leergang voor startende huisarts Op weg in je praktijk (Leende/Heeze) 19-05-2011 - 06-10-2011 LEENDE/HEEZE Leergang De ervaren Huisarts De loopbaan van de ervaren huisarts (Leende/Heeze) SUMMERCOURSE PALLIATIEVE ZORG 22-28 JUNI 2011 ROERMOND
Zorg rondom het levenseinde vormt een belangrijk onderdeel van het werk van de arts. Deze vijfdaagse cursus komt tot stand met een subsidie van het IKL (Integraal Kankercentrum Limburg). Doelgroepen: huisartsen, specialisten ouderengeneeskunde. Kijk voor meer informatie op www.topevent.nl
Zondag 9 januari 2011:
Nieuwjaarsbijeenkomst U bent met partner en kinderen vanaf 14.00 uur welkom in Kasteelhoeve ‘De Grote Hegge’ te Thorn. Van 15.00 tot 16.00 uur is onder leiding van de algemeen voorzitter van de Federatie KNMG, prof. dr. Arie Nieuwenhuizen Kruseman de plenaire discussie gepland over oude en nieuwe manieren van communiceren binnen Districht Limburg. In het panel hebben zitting: Ton Baetens, Politiek Online, Den Haag Drs. Jeanine Gregersen-Hermans, Universiteit M’tricht Mw. Marie José Jamin, Atrium MC Voor deze bijeenkomst wordt accreditatie aangevraagd Informatie en inschrijving via www.knmglimburg.nl
Bijeenkomst georganiseerd door Stichting Wenckebach Heerlen 16 december Klinische Geriatrie Van 17.45 - 20.00 uur in ruimte E/F Atrium MC Info:
[email protected]
Klinische avonden 2011 VieCurie 8 januari | 15 maart | 18 mei | 21 juni | 21 september | 15 november
15e Maastricht Medical Students Research Conference 27-04-2011 Universiteit Maastricht info:
[email protected]
District Limburg Schelmenstreek 8 december 2010
15
www.atriummc.nl