Verenigingsorgaan van KNMG District Limburg | nummer 16 | december 2013
Schelmenstreek
Inhoudsopgave Geneesmiddelen & Geld pg. 3 Dinanda Kolbach, nieuw bestuurslid pg. 8 MosaConference; Outbreak! pg. 10 Jaarplan 2014 pg. 13 3x geslaagde KNMG-Geneeskundequiz pg. 17 André Kuipers, topper op Wenckebach Symposium pg. 18 Kijk ook op onze website: www.knmglimburg.nl
Schelmenstreek 16 | december 2013 | District Limburg
1
135 KNMG in Limburg Coverfoto: Algemene vergadering van de NMG op 2 juli 1922, ontvangst op het stadhuis te Maastricht.
Dit jaar was voor ons district een bijzonder jaar. We openden het jaar met een groot aantal collegae in een gloedvol winterzonnetje in Chateau St. Gerlach, alwaar de toen net oud-voorzitter van de KNMG, Arie Nieuwenhuijzen Kruseman en Caroline Vos het
Colofon
Schelmenstreek is het opiniërend informatieblad van de KNMG District Limburg en verschijnt drie keer per jaar.
Redactie Leo Baur (eindredactie), Harry Houben, Paul Muyrers, Marieke Verspaget, Marjolein Braakhuis, Stephan Greijn, Roy van Poppel, Wim Dragstra en Hein Berendsen
Redactie-adres
Akerstraat 81 6417 BJ Heerlen
Vormgeving
erelidmaatschap in ontvangst konden nemen. Daarna volgde driemaal een zeer succesvolle studentenquiz onder leiding van de werkgroep Studenten. In oktober was er in Roermond een druk bezocht symposium ‘Geneesmiddelen & Geld’, voor het eerst tesamen met onze collega-apothekers. Daar werd het boek ‘135 jaar KNMG in Limburg’ aangeboden aan de voorzitter van de FED KNMG, Rutger-Jan van der Gaag en de gedeputeerde voor Volksgezondheid van de Provincie Limburg, Peter van Dijk. In november was er in Venlo nog een avond ‘Taakherschikking, bent u er klaar voor?’ Tussendoor werden nog stimuleringsprijzen beschikbaar gesteld tijdens de Mosa Conference en ondersteunde KNMG Limburg de reanimatie-estafette in Landgraaf, het Wenckebach-Symposium in Kerkrade en de klinische avonden in Venlo. Een druk en bewogen jaar waarvan u een impressies kunt terugvinden in deze Schelmenstreek.
Pascale Mali, Atrium MC
Druk
SchrijenLippertz Voerendaal
Oplage 4.700 ISSN: 1878-8254 Advertenties
Hiervoor kunt u contact opnemen met dhr H. Houben, Justus van Maurikstraat 1, 6416 EH Heerlen. E-mail:
[email protected]
Kopij
Ingezonden stukken en reacties (maximaal 200 woorden) voorzien van naam, afdeling, telefoonnummer en e-mailadres komen voor plaatsing in aanmerking (de redactie kan ingezonden stukken inkorten of weigeren). Kopij kan tot vrijdag 9.00 uur vier weken voor verschijning bij de redactie worden aangeleverd.
Abonnement De Schelmenstreek wordt gratis toegezonden aan leden van KNMG Limburg en haar relaties. De kosten van een abonnement bedragen e 12,60 per jaar. Neem hiervoor contact op met dhr H. Houben
Bezorging
Inmiddels nadert alweer het nieuwe jaar, dat wij op 12 januari 2014 gaan starten in Château St Gerlach met als titel: ‘Help! De jonge dokter verzuipt!’ Wij hopen op een grote opkomst. KNMG-leden die nog geen exemplaar van het boek ‘135 jaar KNMG in Limburg’ hebben weten te bemachtigen, kunnen daar gratis een exemplaar ophalen. Tweeduizendveertien is ook het jaar waarin ik na acht bestuursjaren de voorzittershamer hoop over te dragen aan een enthousiaste opvolger. Helaas hebben de pogingen om een geschikte opvolger te vinden nog onvoldoende resultaat gehad. Wij hopen nog steeds dat een verjonging van het bestuur kan plaatsvinden en geschikte kandidaten zich melden. KNMG Limburg is een levend District. De opkomst van leden tijdens de georganiseerde evenementen en de groeiende aanwas van leden toont dit helder aan. Laten we met z’n allen doorbouwen op datgene wat de afgelopen jaren bereikt is. Dat betekent vooral participatie en inzet van enthousiaste leden, die bereid zijn een deel van hun vrije tijd te besteden aan de KNMG. Net als al die collega’s die dat de afgelopen 135 jaar gedaan hebben. Rest mij u namens het gehele bestuur hele fijne feestdagen te wensen. Velen van u hopen wij persoonlijk te ontmoeten tijdens de nieuwjaarsbijeenkomst op 12 januari 2014 in St Gerlach. Veel leesplezier. Dr. Leo Baur, voorzitter
Met vragen en klachten over de bezorging van de Schelmenstreek kunt u een e-mail sturen naar
[email protected]
Schelmenstreek nr. 17 verschijnt in maart 2014
2
Schelmenstreek 16 | december 2013 | District Limburg
Jubileumsymposium
& Geld
Geneesmiddelen -door Hein Berendsen-
Met een goed bezocht symposium over het actuele thema ‘Geneesmiddelen & geld’ stond KNMG-district Limburg op 10 oktober jl. in de Roermondse Oranjerie op feestelijke wijze stil bij het 135-jarig bestaan. KNMG Federatievoorzitter Rutger-Jan van der Gaaf en gedeputeerde/huisarts Peter van Dijk namen de eerste exemplaren in ontvangst van het fraaie Jubileumboek, dat in 192 pagina’s een lezenswaardige doorsnede toont van de geschiedenis van de artsenorganisatie in onze mooie provincie. De landelijk voorzitter én de gedeputeerde complimenteerden het KNMG-districtsbestuur met haar initiatief en de redactiecommissie met het resultaat: een opmerkelijk mooi boekwerk. Op initiatief van Paul Muijrers was voor het jubileumsymposium - dat uitstekend werd geleid door dagvoorzitter Bert Leufkens - een onderwerp gekozen, dat hoogst actueel is: het geneesmiddelengebruik neemt liefst eentiende deel van alle kosten in de zorg voor zijn rekening. Overheid en zorgverzekeraars hebben de oorlog verklaard aan dure geneesmiddelen.
Verwijzend naar de goede opkomst kon voorzitter Leo Baur vaststellen dat het 135-jarige district springlevend is. Vervolgens leidde hij het thema in: ‘Financiering van de zorg staat volop in de belangstelling. Aan de overkant van de oceaan is de overheid stilgevallen door onenigheid over financiering van de zorg. Ook in Nederland wordt verhit gediscussieeerd. Minister Schippers heeft nog niet zo lang geleden met de zorgpartners een akkoord gesloten, waarbij de groei van de zorgkosten beperkt dient te blijven tot 1 procent in 2015. Dat is niet voor niets. De zorgkosten stijgen nog steeds en meer dan de groei van het BNP; de zorg dreigt onbetaalbaar te worden. Door convenanten met o.a. de industrie en het preferentiebeleid van de verzekeraars dalen de kosten van medicijnen substantieel. LHV, Orde, verzekeraars en overheid hebben een convenant, waardoor dure specialities vervangen worden door goedkopere generieke middelen. Het blijkt dat 75% van de huisartsen zich hieraan houdt, tegenover 69% van de specialisten. Dat er bij geneesmiddelen grote belangen op het spel staan, dat is buiten kijf.’
Het College van Geneesmiddelen De eerste spreker, prof. Bert Leufkens, voorzitter van het College van Geneesmiddelen en hoogleraar farmaco-epidemiologie aan de Universiteit Utrecht ging in op de registratie van geneesmiddelen. Hij startte met een onthulling: ‘Ik weet niks van geld en thuis ga ik er ook niet goed mee om. Op de Universiteit had ik een budget van 30 miljoen euro, maar dat ging alleen goed omdat ik mensen om me heen had die er verstand van hadden’. Zijn hoofdtaak is voorzitter van het College van Geneesmiddelen. Het college startte in 1963 omdat men vond dat een geneesmiddel niet zomaar op de vrije markt mag komen. Er moest een instituut komen dat kijkt of dat veilig en goed verloopt. Het college viert dit jaar zijn 50-jarigbestaansfeest, maar ligt voordurend onder het vergrootglas. Prof. Leufkens: ‘Van huisuit ben ik optimist maar als ik nu naar de farmacie kijk ben ik zorgelijk gestemd. Ik zie een enorme internationalisering van de productie van grondstoffen: 80% wordt in India en China gemaakt. Op vier plekken in de wereld - Parijs, Basel, Londen en New York - wordt uiteindelijk bepaald wat u mag voorschrijven. Daar zitten een boel lagen tussen.
Schelmenstreek 16 | december 2013 | District Limburg
3
&Geld Geneesmiddelen 4
Schelmenstreek 16 | december 2013 | District Limburg
Op het ogenblik verschuift de beslismacht naar het Oosten: Sjanghai en Delhi. Eveneens is van belang te onderkenen dat de geneesmiddelenontwikkeling en de vraag wat goed is voor patiënt niet meer in samenhang met elkaar worden bezien. Ons streven is om de internationale wereld dichter te brengen bij waar u in de spreekkamer dagelijks mee bezig bent. Geld speelt een grote rol. Als u snel op de hoogte wilt zijn over de nieuwste medische ontwikkelingen moet u niet de medische maar de financiële vakbladen lezen: The Wall Street Journal en de Financial Times. Geld is blijkbaar dominant. Positieve trials zie je terug in het stijgen van aandelen. Men is gevoeliger voor negatief dan voor positief nieuws. De prijzen dalen en stijgen bovendien eerder dan de publicaties in de medische vakbladen, er is dus blijkbaar sprake van voorkennis. U heeft vandaag een onderwerp bij de kop dat er voor u toe doet: in Limburg wordt het meeste voorgeschreven en geslikt van alle regio’s in Nederland. Welke middelen mag u de komende jaren verwachten? Omdat de geneesmiddelenontwikkeling steeds meer geld kost zie je b.v. in de psychiatrie en antibiotica geen nieuwe middelen komen; 60 tot 70% procent van de nieuwe middelen heeft een oncologische indicatie.’
Investeren in de ontwikkeling van nieuwe medicijnen Dr. Joep Muijrers, moleculair bioloog, partner bij Life Sciences Partners [LSP], ging in op geld voor nieuwe medicijnen. LSP is een van de grootste gespecialiseerde bedrijven die investeren in de ontwikkeling van nieuwe medicijnen; het bedrijf heeft 1 miljard dollar onder beheer. De kosten om een nieuw medicijn te ontwikkelen kunnen in honderden millioenen euro’s lopen. LSP investeert met name in bedrijven die vrij vroeg zijn in het pré-klinisch traject. Voor grote fase 3-trajecten zijn namelijk zo’n hoge bedragen gemoeid dat dit niks meer voor LSP is. LSP heeft al in meer dan 100 bedrijven geinvesteerd, van daaruit zijn de nodige medicijnen bij de patiënt gekomen. Joep Muijrers: ‘We verschaffen geld voor de ontwikkeling van nieuwe medicatie als we een middel zien dat innovatief is en potentie heeft. We zien 500, 600 bedrijven per jaar en investeren bij 1 tot 2 procent daarvan, meestal zijn dat jonge bedrijven. Dat bedrijf moet iets leuks hebben ontdekt; een innovatief therapeuticum met potentie. Meestal zijn er dan al enkele publicaties verschenen en al wat dierproeven gedaan en zijn ook al patenten op orde. Onze vraag is: is het innovatief, heeft het potentie? Anders haken wij af. Voor innovatie wordt door verzekeraars namelijk wel nog betaald. LSP bestaat dit jaar 15 jaar; we beschikken over een groot netwerk van 125 experts. We duiken in het potentieel van het product en zoeken medeinvesterders om bijvoorbeeld een fase 2-onderzoek af te kunnen ronden, waardoor het voor een grote farmaceut interessant wordt om het product verder te ontwikkelen. Het kapitaal geven we niet in een keer, maar in delen, telkens als een succesfactor is behaald. Zo spreiden we ons risico. We geloven dat innovatie uit jonge, innovatieve bedrijven komt, daarom richten we ons op hen.’
De markt, het gebruik en de inkoop Ziekenhuisapotheker Niels Boone van Orbis ging in op de markt, het geneesmiddelengebruik en de geneesmiddeleninkoop in het ziekenhuis. Het budget in het ziekenhuis is de laatste jaren verdubbeld, omdat de geneesmiddelen voor patiënten uit de thuissituatie zijn overgeheveld naar het ziekenhuisbudget. De dure geneesmiddelen kosten meer dan 500 euro per voorschrift. In 2004 was hiermee in Nederland 389 miljoen euro gemoeid, zes jaar later was dit gestegen tot 1 miljard euro. Het ziekenhuisbudget voor dure geneesmiddelen is een miljoenenbudget geworden. In 90% van de gevallen gaat het dan om oncologische geneesmiddelen en middelen voor inflatoire aandoeningen. Vooralsnog worden die voor 100% vergoed maar verwacht wordt dat de verzekeraars dit terug gaan dringen tot 90%. De apotheek heeft een ziekenhuisbrede overview over de inzet van de middelen. In toenemende mate wil de apotheker niet meer alleen over geld praten met de zorgverzekeraar maar ook over de kwaliteit. ‘We willen uitkomsten inzichtelijk maken. We registreren b.v. de effectiviteit en veiligheid van middelen bij antio-flammatoire aandoeningen en in de oncologie. Door ons prima geautomatiseerde voorschrijfsysteem kunnen we van alles in kaart brengen, tot en met afhaalgedrag en therapietrouw. Bii b.v. de reumapatiënten hanteren we vragenlijsten over de bijwerkingen en de functionaliteit om meer te kunnen werken aan de quality of life.’
Kosten besparen door inzet van biosimulars ‘Tot slot wil ik graag met u van gedachten wisselen over de komst van biosimulars, een medicijn dat vergelijkbaar is met reeds geautoriseerde middelen. Sinds 2007 zijn er 13 op de markt de markt gekomen en in 2014 verwachten we weer drie nieuwe biosimulars, afgeleiden van bestaandeproducten. Door biosimulars kunnen de kosten met 15 tot 30 procent dalen. We hebben een maxtrix opgesteld voor het al of niet toepassen. Een 30-tal aspecten nemen we mee in de beoordeling, zoals werkzaamheid, effectiviteit, veiligheid, tolerantie. Biosimulars kunnen een belangrijke wending opleveren voor de prijsontwikkeling. Cruciaal hiervoor is dat we samen een beleid opstellen. Het is beter hiervoor samen aan tafel te gaan dan dat we zelf worden opgegeten door de zorgverzekeraar die ons een beleid oplegt.’
Het juiste gebruik van het juiste middel Dr. Dick Tromp, voormalig hoogleraar Farmaceutische Patiëntenzorg aan de Rijksuniversiteit Groningen en apotheker in Kampen ging in op de zorg van de apotheker voor het juiste gebruik van het juiste middel: ‘We zijn in de farmaceutische patiëntenzorg goed bezig met kostenbewust voorschrijven. Modern is dat overigens niet, want in 1973 voerden we deze discussie hier ook al. Kan het beter? Ja! Het is menselijk dat er fouten worden gemaakt. Begin jaren ‘90 is de farmaceutische patiëntenzorg uitgevonden, de zorg van de apotheker
Schelmenstreek 16 | december 2013 | District Limburg
5
voor de individuele patiënt gericht op het verbeteren van kwaliteit van leven. Dit is een andere manier van medicijnen verstrekken dan alleen doosjes geven. De mensen moeten zich daar goed bij voelen en het moet passen binnen het budget. Samen met u als artsen zijn we opgeschoven van medicatiebewaking naar farmaceutische patiëntenzorg; we hebben tal van zorgprojecten die uitgroeien tot zorgmodules voor o.a. patiënten met migraine en hoge bloeddruk. We maken met elkaar beleid en leggen dit vast in het systeem om te zorgen dat het geborgd wordt. In de gemiddelde apotheek komen 10.000 tot 12.000 patiënten en daar zijn zo’n 15 assistentes voor nodig, je moet dus goed communiceren en zaken goed af te spreken. We proberen onze hoge risicopatiënten te selecteren [met veel aandoeningen, met geneesmiddelen die veel impact hebben en die in de eerste en tweede lijn heen en weer bewegen]. Naast curatief willen we veel meer met preventie aan de gang gaan. De KNMP heeft een handvest ontwikkeld om toe te groeien naar de toekomst. Het zou een uitdaging zijn om voor de hele zorg zo’n handvest te krijgen waardoor we de mensen kunnen laten zien waar we voor staan. Vergoedingen voor de apotheek gaan achteruit en het werk neemt toe. We krijgen het stinkend druk en hebben niet het geld om daar aandacht aan te besteden. Je kunt wel je mouwen oprollen maar hoger dan je oksels gaat het niet. Het is de kunst toch gemotiveerd te blijven, om je vak te blijven ontwikkelen om je patiënten zo goed mogelijk te kunnen helpen. Belangrijk is dat de regie over de zorg niet bij de overheid en de verzekeraars terecht komt maar bij de professionals. Dat is een belangrijk streven.’
Hoe krijgen we de richtlijnen in het hoofd en hart van de dokter? De voorlaatste spreker was prof. Trudy van der Weijden, arts-epimedemioloog aan de Vakgroep Huisartsgeneeskunde van de Universiteit Maastricht en hoogleraar met een leerstoel ‘Implementatie van richtlijnen’. Zij sprak over de
6
Schelmenstreek 16 | december 2013 | District Limburg
noodzaak om voor te schrijven volgens de Richtlijnen: ‘Onze richtlijnen worden nooit kookboekgeneeskunde, we verwachten niet dat de artsen zich 100% aan de richtlijnen houden, maar verbetering is mogelijk. Het is onze opdracht om richtlijnen in het hoofd en het hart van de dokter te krijgen. Sinds Hippocrates werkten we de afgelopen twee milennia met het meester-gezelmodel. Maar met een explosie van kennis redden we het niet meer. Ik pleit voor intercollegiale toetsing. We hebben richtlijnen nodig om onze kennis bij elkaar te houden en correct te interpreteren. Ook onze patiënten kijken steeds meer mee. Het is een ongelofelijk complex proces om een richtlijn tot stand te brengen, daar zijn we soms 1,5 tot 2 jaar mee bezig, zoals de richtlijn over statines. De kennis moet goed geïnterpreteerd worden, er komt een enorme human factor over de kennis heen en ook een budgetimpactanalyse. De behandellast krijgt steeds meer aandacht: niet alleen hoe hoog is het risico, maar ook hoe vaak moet ik slikken, wat zijn de bijwerkingen. We proberen hiervoor meetinstrumenten te maken. Het blijkt dat pas bij 20% risico-reductie de mensen bereid zijn de behandellast aan te gaan. Zonder patiënt gaat het niet, dus we hebben daar nog een hele weg in te gaan.
Hoe krijgen we de richtlijnen in de praktijk geïmplementeerd? De NHG is al jaren bezig met het Formularium, met een CD-rom, er komen Apps aan en NHG.Doc. Maar dat is reactief, de huisarts kan op een knopje drukken als hij dat wenst. We hebben in een studie aangetoond dat als huisartsen bij elkaar naar elkaars aanvraaggedrag kijken overtollig aanvraaggedrag 6 tot 13 procent daalt. We hebben alle standaarden doorgeplozen en vertaald in meetbare indicatoren. Er wordt nu onderzocht hoe we die op goede manier bij de huisarts kunnen krijgen zodat ze bruikbaar zijn. Keuzehulpen lijken kostenremmend: de patiënt die kiest is beter geinformeerd, de therapietrouw
gaat omhoog, de patiënt kiest minder voor invasieve behandelingen, de consultduur gaat 2,5 minuut omhoog. Na 2000 jaar van autoriteitsgebaseerde geneeskunde moeten we naar evidence based prescriptie; niet teveel de externe sturing maar de interprofessionele toetsing, waarbij de patiënt kan participeren in de besluitvorming. De verzekeraar is erg geïnteresseerd in patiëntenparticipatie. Tot slot ging apotheker J. Prickartz uit Vaals in op concernbouw in de openbare farmacie. De Vereniging Apotheken Limburg is in 1970 begonnen, nu beschikt deze over een 30-tal apotheken in Limburg met 400 medewerkers. Vader Prickartz begon hiermee in 1970 toen de administratieve druk steeds zwaarder werd.
Presentatie van het Jubileumboek Na afloop van het symsposium presenteerde KNMGvoorzitter dr. Leo Baur het jubileumboek: ‘Een redactie bestaande uit Harry Hillen, Jos van Engelshoven, Leo Baur en Hein Berendsen [eindredactie] vergaderde bijna maandelijk om met veel enthousiasme vorm te geven aan dit jubileumboek. Een 20-tal auteurs werkte mee en leverde bijdragen aan het boek. Daarbij zijn heel veel geschriften geraadpleegd. Zo was het opmerkelijk om te zien dat in heel Limburg 135 jaar geleden slechts een vijftigtal afgestudeerde artsen actief was; vergelijk dat getal eens met nu. Eendrachtig samenwerken heeft geresulteerd in een prachtig boek van 192 pagina’s. Leo Baur bood de eerste boeken aan aan de voorzitter van de KNMG, Rutger Jan van der Gaag en aan gedeputeerde Peter van Dijk. Zij toonden zich zeer enthousiast over het jubileumboek. Van der Gaag: ‘Ik heb het boek al mogen lezen voordat het in druk verscheen, omdat ik een voorwoord mocht schrijven. Daarna kon ik het niet meer wegleggen. Zo vond ik het fascinerend hoe in de begintijd in deze provincie slechts enkele tientallen artsen werkzaam waren in een woud van barbiers, chirurgijnen, natuurgeneeskundigen,
vroedmannen en vroedvrouwen. Fascinerend ook hoe binnen deze provincie de artsen elkaar hebben gevonden en versterkt. Het is een verdienste van dit bestuur dat het elke keer weer de banden tussen de Limburgse en de Nederlandse artsen weet aan te halen. Het is werkelijk ongelofelijk welk prachtig boek dit is geworden. We wensen het district nog vele capabele besturen die bindend zijn en elke keer weer de uitdaging van de nieuwe tijd weten aan te gaan. We hebben vandaag gehoord dat het nooit meer zal worden zoals het was. Iedere dag stelt ons weer voor nieuwe uitdagingen, die we moeten aangaan. Hippocrates had het goed bekeken. Hij liet zijn discipelen zweren dat ze voor de oude dag van hun leermeesters zouden zorgen. Dat is geloof ik niet meer aan de orde. Maar dat artsen baat hebben bij veel zieken moeten we veranderen. Laten we hopen dat artsen vooral zullen bloeien bij de gezondheid van de bevolking. Ongelofelijk bedankt voor dit prachtige boek.’ Wie nog geen boek heeft, kan het afhalen bij een van de bestuursleden.
Gratis jubileumboek Het boek is gratis verkrijgbaar voor KNMG-leden. U kunt uw boek (1 exemplaar per lid) ophalen bij een van de districtsbestuursleden. Een lijst van adressen is te vinden op www.knmglimburg.nl. Collega’s, die geen lid zijn dienen zich eerst in te schrijven als lid, alvorens zij een boek kunnen bemachtigen. Inschrijven kan via knmg.artsennet.nl/Over-KNMG/ lidmaatschap.htm
Schelmenstreek 16 | december 2013 | District Limburg
7
KNMG-district Limburg strikt nieuw bestuurslid met ruime ervaring:
dr. Dinanda Kolbach -door Hein Berendsen-
Sinds begin van dit jaar maakt dermatoloog dr. Dinanda Kolbach [49] deel uit van het bestuur van het KNMG-district Limburg. Ze is al 25 jaar lid van de KNMG en beschikt over ruime bestuurlijke ervaring; van 1987 tot 1995 maakte ze deel uit van het bestuur van de KNMG-afdeling Amsterdam en van 1996 tot 2004 was ze secretaris van het bestuur van de afdeling Maastricht. ‘Als KNMG-bestuurder ben je op een andere manier met het vak bezig; je leert anders te kijken naar andere vakken en je krijgt meer oog voor hoe we als artsen samen in de zorg staan. Je bent minder met je eigen gebiedje bezig en dat vind ik heel stimulerend’, vertelt ze enthousiast. De dermatoloog is in Maastricht eigenaar van de ‘Dr. Kolbach-Kliniek’. Behalve in Maastricht houdt ze ook praktijk in Landgraaf, waar ze woonachtig is.
8
Schelmenstreek 16 | december 2013 | District Limburg
Dinanda Kolbach werd geboren in Rijswijk [Noord-Brabant] en studeerde aan de VU in Amsterdam medicijnen. Al lang voordat ze klaar was met de basisopleiding, wist ze dat ze dermatoloog wilde worden. Maar toen ze in 1990 afstudeerde, moest ze acht jaar wachten alvorens een opleidingsplaats te krijgen als dermatoloog. ‘In heel Nederland waren toendertijd slechts acht opleidingsplaatsen; op het ogenblik zijn er wel 70 tot 80 plaatsen per jaar. Ik heb mijn koperen [12,5 jaar] jubileum gevierd als arts-assistent. Om dermatoloog te kunnen worden, moet je eerst een goede internist zijn; daarom ging ik Interne Geneeskunde doen in het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis in Amsterdam; in dat ziekenhuis heerste een geweldige sfeer, maar ‘interne’ is toch niet echt mijn vak. Ik wil wel dingen doen. In het OLVG kon dat nog, omdat we in het aidstijdperk zaten. Als internist deed je daar ook biopten en ascitespuncties. Er was een hele afdeling met aidspatiënten die veel dermatologische problemen hadden, daar kon ik mijn ziel en zaligheid in leggen. Vanwege mijn aidservaring kreeg ik een baan aangeboden bij de GG&GD [in Amsterdam] bij prof.dr. R. Coutinho, die laatstelijk hoofd was van de RIVM. In 1994 kreeg ik te horen dat ik [vier jaar later] in Maastricht een opleidingsplaats kon krijgen.’
Bestuurservaring Tussen 1987 en 1995 was ze in Amsterdam bestuurslid bij de KNMG-afdeling Amsterdan. ‘Dat was een actieve afdeling, die op hetzelfde adres was gevestigd als de Amsterdamse specialistenvereniging. Dat was een sterke club, die alle declaraties deed voor de vele medisch specialisten die buiten het ziekenhuis een eigen praktijk hadden. Omdat ik een jonkie was en ook nog vrouw was, werd ik naar alle mogelijke cursussen gestuurd. Zo leerde ik veel mensen in verschillende vakken kennen. Toen ik in Maastricht aankwam, heb ik me meteen bij de KNMGafdeling gemeld. Ook daar werkten we met een leuke club. Piet Chorus was destijds voorzitter en ik deed samen met Caroline Vos van 1996 tot 2004 veel afdelingswerk, tot de afdeling opging in district Limburg.’ Daarnaast was ze van 1996 tot 2001 bestuurslid bij de Orde van Medisch Specialisten in dienstverband. ‘Destijds was ik nog een van de jonkies, nu behoor ook ik al bij de ouderen. Ik vind het verschrikkelijk leuk om te zien hoeveel jonge mensen bij de KNMG Limburg actief zijn.’
‘Geen nood’ zei mijn hoogleraar, ‘dan zet je toch gewoon een bord in de tuin. Patiënten komen dan vanzelf.’ ‘Zo ben ik zelfstandig een ZBC begonnen. In het begin was het ‘armoede’. Maar nu - zo’n tien jaar later - is de Dr. KolbachKliniek in Malberg in Maastricht een begrip. We werken daar samen met acht medisch specialisten, waaronder een plastisch chirurg, een vaatchirurg, een oncologisch chirurg, gyaecoloog en een huidtherapeut. Die samenwerking maakt ons allen sterker en komt de patiënt direct ten goede.
Wat zijn haar sterke punten? ‘Een van mijn sterke punten is mijn doorzettingsvermogen. Als ik een doel heb, ga ik daar helemaal voor. Binnen het vakgebied is mijn sterke punt de wondzorg. Ik ben gepromoveerd op het post-trombotisch syndroom en ben gecertificeerd bandagist. Daardoor worden van heinde en verre patiënten met trombose, oedeem, spataderen en gecompliceerde wonden aan de benen doorverwezen naar mijn kliniek. Na tien jaar heb ik een drukke praktijk en staat de naam Dr. Kolbach-Kliniek ook voor kwaliteit.’ Tussen het vele werken en kinderen-krijgen door heeft Dinanda Kolbach ook nog veel gepubliceerd. ‘Dit jaar nog hadden we een paar hele mooie publicaties over trombose. Ik ben ook actief als auteur en reviewer van de Cochrane Library. Zo hebben we een heel nieuw protocol ontwikkeld en alles samengevat wat in de hele wereld bekend is over trombose.’
Om de hoek Ze woont in Landgraaf en werkt in Maastricht. ‘Ik ben ‘s morgens tussen vier en vijf uur al uit de veren om voor de files uit naar Maastricht te rijden. Binnen een half uur ben ik dan in de praktijk. Op termijn wil ik hier dicht bij huis een eigen praktijk hebben. Twee keer per week, op maandag- en vrijdagmiddag, houd ik al spreekuur bij huisarts Jan Weerts, hier om de hoek aan de Pijler. Dat bevalt alle betrokkenen goed. De patiënten krijgen veel aandacht en zonodig kan de huisarts zelf meekijken. En waar nodig verwijs ik gericht door naar een collega in Atrium MC.’
Dan zet je toch een bord in de tuin! In 2003 studeerde Dinanda Kolbach af als dermatoloog en ze besloot in Maastricht te blijven. Maar in het ziekenhuis was geen plaats in de dermatologenmaatschap.
Schelmenstreek 16 | december 2013 | District Limburg
9
Mosa Conference 2013 10
Op 18 juni 2013 werd in de Universiteit Maastricht wederom de Mosa Conference gehouden. Dit jaar was het Thema ‘Outbreak, the Battle against Infectious Diseases’. KNMG Limburg sponsorde dit symposium en reikte aan twee presentatoren de KNMG-Award uit.
door: Stephan Greijn, Public Relations, Mosa Conference International Students Research Conference on Health Mosa Conference 2013 stond geheel in het teken van infectieziekten: Outbreak, the battle against infectious diseases. Met enkele grote sprekers als prof. dr. Roel Coutinho, prof. dr. Paul Savelkoul en dr. Sander Herfst was het een drukbezochte en succesvolle 17de editie. Lezingen over opkomende infecties, het veelbesproken H5N1-virus en infectieziekten van de 21ste eeuw waren enkele spraakmakers van de dag. Daarnaast waren er ook zeer interessante workshops over bio-terrorisme en antibiotica gegeven door dr. Stef Stienstra en dr. Dennis Claessen. De abstracts van de studenten - die werden beoordeeld door een voortreffelijke jury - vormden echter het hart van de conferentie. De jury bestond uit zowel experts van het vak als studenten geneeskunde. De toekomstige wetenschappers met de beste abstracts werden uitgenodigd hun onderzoek vervolgens te presenteren voor een groot publiek. Hieruit is wederom gebleken dat Mosa Conference ‘the place to be’ is voor topwetenschappers in spe. Aan het einde van de dag werden de prijzen uitgereikt door de burgemeester van Maastricht, Onno Hoes, de voorzitter van de jury, Pieter Leffers, de president KNMG Limburg, dr. Leo Baur en de voorzitter van Mosa Conference, Tom Schiffler. Kortom, Mosa Conference 2013 was een groot succes en we hopen dit komend jaar (18 juni 2014) niet alleen te evenaren maar zelfs te overtreffen.
Schelmenstreek 16 | december 2013 | District Limburg
First Oral Prize Inès Dufait –Afdeling Radiotherapie Vrije Universiteit Brussel
Myeloid-derived suppressor cells as a biomarker of tumor growth and radiosensitivity: Role of hypoxiainducible arginase-1 INTRODUCTION
Myeloid-derived suppressor cells (MDSC) are a heterogeneous population of myeloid cells, which are upregulated during cancer, among others. They over-express arginase-1 (ARG) and cause T-cell suppression by a variety of mechanisms. We hypothesize that MDSC impair tumor cell radiosensitivity through ARG-mediated depletion of L-arginine (L-arg), an essential substrate for the biosynthesis of the endogenous radiosensitizer nitric oxide (NO). We explored whether MDSC and ARG can be used as biomarkers for tumor growth in experimental mouse models of colorectal cancer (CRC). We further examined whether low L-arg levels are associated with an impaired generation of NO by inducible NO synthase (iNOS) and a reduced radiosensitivity of hypoxic tumor cells.
MATERIAL & METHODS
BALB/c mice were inoculated I.M. with either 4T1 mammary or CT26 colon carcinoma cells. After 17 days, ARG-levels and MDSC (CD11b+GR-1+) were analyzed by RT-PCR and flow cytometry respectively. To model the hypoxic tumor microenvironment, mouse splenocytes were cultured in 1% oxygen for 24h and again analyzes by RT-PCR and flow cytometry. Activation of iNOS in EMT-6 mammary carcinoma cells was induced by administration of LPS/ IFN-gamma and
analyzed by RT-PCR and Griess assay. Radiosensitivity, in a model of metabolic hypoxia was analyzed by colony formation assay.
RESULTS
The growth of 4T1 and CT26 tumors resulted in an accumulation of MDSC (35% and 8% respectively) in the spleen in comparison to tumor-free mice (2-4%). Freshly isolated splenocytes showed low ARG levels, while conditioned splenocytes from tumor-bearing mice revealed a drastic upregulation of ARG and ARG+ MDSC in contrast to conditioned splenocytes of tumor-free mice. Radiosensitization of EMT-6 cells is related in a dose-dependent way to the levels of L-arg in the medium, with a marginal effect of 1.2-fold at 10-30 μM while approaching a 2.4-fold effect at a physiological concentration of 125 μM.
DISCUSSION & CONCLUSIONS
Although tumor progression is clearly associated with the expansion of MDSC, their hypoxic conditioning appears to be crucial to uncover ARG as a tumor biomarker in vivo. iNOS/ NO mediated radiosensitisation of hypoxic tumor cells was drastically impaired at low L-arg levels which could be depleted by ARG+ MDSC.
Mosa Conference 2013
abstracts
Second Oral Prize Noreen van der Linden, Central Diagnostic Laboratory, Maastricht University Medical Centre
Using immature platelets to predict thrombopoietic recovery after stem cell transplantation INTRODUCTION
Thrombocytopenia is common after stem cell transplantation for hematological malignancies. Prophylactic platelet transfusions are then given to prevent severe bleeding. Better prediction of thrombopoietic recovery may reduce the number of prophylactic platelet transfusions. Previous studies showed a rise in immature platelets preceding recovery of platelet count. Our aim is to define a cut-off value for immature platelets fraction(IPF), predicting thrombopoietic recovery within two days. We used the novel Sysmex XN1000 analyzer that supposedly measures immature platelets more accurately compared to older analyzers.
METHOD:
Twenty-five patients receiving stem cell transplantation for hematological malignancies were included (autologous n=16, allogenic n=9). Hematological parameters were measured on both the routine Sysmex XE5000 and the research XN1000 analyzers. Two-fold nested ANOVA was used to estimate coefficients of variation, which were used to calculate reference change value. Platelet recovery was defined as a spontaneous increase in platelet number exceeding the reference change value. ROC analyses, based on estimated
sensitivity and specificity (Emir et al, 1998), was used to define a cut-off value for platelet recovery within two days with a high specificity (90%) to minimize the number of false-positive cases.
RESULTS
Platelet recovery was observed at a median of 13 days after both autologous and allogenic transplantation. An optimal cut-off value of IPF 4,8% (spec 91%, sens 53%, AUC 0.86, PPV 80%) to predict platelet recovery within two days after autologous SCT, was detected with ROC analysis. For allogenic SCT an optimal cut-off of IPF 7.2% (spec 89%, sens 35%, AUC 0.79, PPV 60%) was found.
DISCUSSION
For the autologous SCT group, we determined a cut-off value with a high PPV. For the allograft group PPV was smaller, possibly due to a smaller and more heterogeneous population. Implementing the cut-off value in transfusion strategy after autologous SCT may reduce the number of prophylactic platelet transfusions. In order to establish clinical applicability more studies are necessa
Schelmenstreek 16 | december 2013 | District Limburg
11
MosaConference 2013
KNMG-award Carla Saris, Health Promotion Maastricht University
What moves them? Investigating the role of neighbourhood walkability in active transport among low-SES adults INTRODUCTION
Regular physical activity has shown to attenuate health risks associated with obesity. Moderate intensity activities like walking and cycling for active transport are found to be more beneficial compared to high intensity sports. Levels of active transport increase when neighbourhood walkability is higher. Deprived neighbourhoods are associated with low levels of neighbourhood walkability, whereas physical inactivity and obesity are most prevalent in these areas. Inhabitants of deprived districts are considered hard to reach with public health interventions because of their low socioeconomic status and cultural backgrounds. Therefore, the current study aims to gain more insight into the role of neighbourhood walkability on levels of active transport among inhabitants of deprived neighbourhoods to design effective interventions that are tailored to the needs of this target population.
MATERIAL & METHODS
About 742 adults living in deprived neighbourhoods completed a questionnaire about their health, neighbourhood and physical activity behaviour. Neighbourhood walkability was conceptualised by means of the NEWS (Neighbourhood Walkability Scale) that investigated neighbourhood characteristics such as access
to services, safety from traffic and neighbourhood aesthetics, active transport was defined as minutes of walking and cycling to school or work per week. Multivariate regression analyses were performed to investigate associations between neighbourhood walkability and active transport.
RESULTS
Younger participants were more active compared to the older respondents in both walking and cycling for active transport. Immigrants walked more, whereas the Dutch were more active in cycling. Speed of traffic was the only neighbourhood characteristic that was significantly associated with minutes of walking per week; no characteristics were found to be significant in cycling. Interaction effects between neighbourhood characteristics and demographic variables were found for walking as well as cycling.
DISCUSSION & CONCLUSIONS
Neighbourhood walkability was positively associated with levels of physical activity in deprived neighbourhoods. Moderating effects of demographic characteristics on walking and cycling for active transport should be considered when designing interventions to promote active transport in low-socioeconomic groups.
KNMG-award PIM VAN MONTFORT, Maastricht University
The role of vaccines in the evolution of pathogens Vaccines play a major role in maintaining and increasing our public health status. They give us an cost-effective approach in order to prevent and control certain diseases. From the past vaccination appears to be a safe method for ensuring health. However when taking in account that the successes from the past result from the easier cases, our view of vaccines might be blurred. Not all vaccines will turn out to be evolution proof and some of them are even not without risks as well. The influence of vaccines and possible outcomes upon the evolution of pathogens will be discussed along pertussis, Marek’s disease virus and malaria as examples from the field. The myxoma virus in wild European rabbits in Australia is used as an example of pathogen’s evolution and host’s co-evolution without interference of vaccines.
Particularly imperfect vaccines have the potential to elicit the emergence of subdominant or mutant strains, a phenomenon which is well known by influenza viruses. This ultimately results in news strains which are no longer affected by the immune response induced by the vaccine. A lot worse are vaccines provoking the evolution of a pathogen towards a higher level of virulence. This is a smart move from the perspective of the pathogen, but causes serious risks for public health. The hypothesis that vaccines could be used as a tool for virulence management in order to push evolution of pathogens towards less virulent strains is open for debate. Eradication of a pathogen species is proven to be feasible. However this depends on several factors including the properties of pathogen, host, vaccine and the deployed vaccine strategy.
• Mathias van Bulck – First Poster Prize ENU mutagenesis as a discovery tool of potential driver genes in pancreatic tumourigenesis • Kosta Theodorou – Student Jury Award High-Density Lipoproteins exert proinflammatory effects on macrophages • Maartje Melse – Luc Snoeckx Award The effects of high frequency stimulation of the subthalamic nucleus on mood: a role for the lateral habenula?
12
Schelmenstreek 16 | december 2013 | District Limburg
CONCEPT BELEIDSPLAN KNMG-DISTRICT LIMBURG
2014
Dit is het concept-beleidsplan voor District Limburg van de KNMG voor 2014. Conform de daarvoor geldende afspraken wordt dit stuk voorgelegd aan u, de leden van het district, met het dringende verzoek om commentaar te leveren. Het ontvangen commentaar zal worden verwerkt in een definitieve beleidsnotitie, die ter vaststelling zal worden voorgelegd aan de Districts ledenvergadering in maart 2014.
Uitgangspunten Het district heeft in principe dezelfde beleidsopdracht en beleidsdoelen als de federatie, maar dan op districtsniveau, aangepast aan de lokale behoeften en mogelijkheden. Het beleid van het district moet vorm gegeven worden op basis van het KNMG- beleidsplan en het Beleidsplan Districten. De districten dragen bij aan het beleid van de federatie KNMG als geheel. De beleidsdoelen van de districten zijn afgeleid van genoemde beleidsplannen, zijn helder geformuleerd en vertaald in een activiteitenplan. KNMG- District Limburg is het samenwerkingsverband van en voor artsen - KNMG- leden in Limburg, dat staat voor de bevordering van de kwaliteit van de beroepsuitoefening en van de kwaliteit van de volksgezondheid. Het KNMGDistrict Limburg wil een ontmoetingsplaats vormen voor alle artsen uit het gebied en heeft een open oog en oor voor de belangen van alle artsen in het district.
Gemeenschappelijke, landelijke, doelstellingen Het KNMG District Limburg streeft gemeenschappelijke doelstellingen na die landelijk door de federatiepartners zijn geaccordeerd. Het district kan daarbij ondersteuning vanuit het landelijk bureau van de KNMG- Federatie ontvangen. Naast de gezamenlijke doelstellingen kan ieder district eigen doelstellingen nastreven die meer aansluiten op de behoeften en wensen van de regio die door het district wordt vertegenwoordigd. De KNMG Limburg wil een platform zijn voor alle Limburgse artsen. het district stelt zich ten doel om debat
en meningsvorming te stimuleren over ontwikkelingen in de geneeskunde en gezondheidszorg, in nauwe samenwerking met de landelijke KNMG. Daarnaast wil de KNMG Limburg het contact met de regionale gezondheidszorg en regionale overheden onderhouden. Artsen hebben immers op basis van hun expertise een mening over de inrichting van de gezondheidszorg, zoals overheden, patiënten-organisaties, verzekeraars en andere zorgverleners hun opvatting hebben over de geneeskunde. Door onderling contact en debat wil de KNMG de inbedding van de geneeskunde in de Limburgse samenleving bevorderen en mede richting geven aan ontwikkelingen in de zorg.
Voornemen 2014 In het licht van bovenstaande doelstellingen nemen we ons voor 2014 het volgende voor: 1) Organisatie van discussie en meningsvorming: een symposium per jaar geheel georganiseerd door KNMG District Limburg en participatie bij symposia georganiseerd door gezondheidsinstellingen en opleidingsinstellingen voor de geneeskunde in de regio (Universiteit Maastricht, Maastricht Universitair Medisch Centrum+, Atrium Medisch Centrum Parkstad, Orbis Medisch Centrum, Laurentius Ziekenhuis, St Jans Gasthuis, Vie Curi, MMSRC, CISS, Wenckebach, Stichting TopEvent, Cohesie, GGD, Adelante, Maastro Kliniek, Meander, Sevagram, Cicero, Proteion,Vivre, Maastro Clinic). 2) Verbetering van de samenwerking tussen de KNMG landelijk, de andere Districten met name in Brabant en Zeeland, de regionale federatiepartners en het Districtsbestuur van KNMG Limburg.
Schelmenstreek 16 | december 2013 | District Limburg
13
3) B evorderen samenwerking tussen verschillende geneeskundige beroepsgroepen: medisch specialisten, huisartsen, sociaal geriaters/verpleeghuisartsen, ketenzorg, samenwerking tussen curatief werkzame artsen en bedrijfsartsen. 4) B etrekken van Limburgse medisch studenten bij activiteiten van de KNMG: contact met studentenraden van MUMC+, studenten uitnodigen voor bijeenkomsten, ondersteuning KNMG MOSA symposium. Tevens achten we het onze taak om lokale activiteiten af te stemmen met het KNMG studenten-platform. 5) H et drie maal per jaar uitbrengen van een verenigingsorgaan ‘De Schelmenstreek’ om de onderlinge band en de onderlinge contacten tussen de medici te bevorderen. De Schelmenstreek zal zowel op papier als digitaal via e-mail en via de website te lezen zijn. 6) E enmaal per jaar organiseren van een sociale activiteit voor medici van District Limburg. 7) H et onderhouden van de contacten middels een eigen website: http://www.knmglimburg.nl 8) H et initiëren van contacten via sociale media zoals Linked-in en twitter en Facebook voor de studenten. 9) H et verjongen en vernieuwen van het Districtsbestuur in 2014.
Doelstellingen Districtsbestuur in 2014
1) District Limburg bevordert de volksgezondheid in haar werkgebied door gevraagd en ongevraagd aan provincie en gemeenten de expertise van de KNMG en zijn federatiepartners aan te bieden, en daarmee de KNMGorganisatie te profileren als de organisatie, die op de bres staat voor een kwalitatief goede gezondheidszorg (doelstelling 1). Om deze intentie te verwezenlijken, is een goed contact met provinciale en gemeentelijke overheden van belang, zowel structureel als informeel. Het is bovendien van belang, dat het District ernaar streeft, op de hoogte te blijven van lokale en regionale ontwikkelingen en beleidsvoornemens. 2) Het District Limburg draagt bij aan het ontwikkelen van algemene normen en uitgangspunten voor een kwalitatief goede beroepsuitoefening en aan het waarborgen hiervan (doelstelling 4). Door deel te nemen aan de totstandkoming van, en te reageren op beleidsstukken ( liefst na gedegen peiling van de mening van de leden) kan het District deze intentie waarmaken. 3) Het District Limburg werkt aanvullend op de activiteiten van federatiepartners en centrale KNMG en concentreert zich projectmatig op thema’s, die een decentraal en beroepsgroepoverstijgend karakter hebben (doelstelling 3). Vanuit de kennis omtrent regionale en landelijke ontwikkelingen dient het District regelmatig te overwegen of er mogelijkheden zijn om deze beroepsgroepoverstijgende thema’s regionaal in een projectmatige benadering vorm te geven. Omgekeerd zal het District benaderbaar moeten zijn
14
Schelmenstreek 16 | december 2013 | District Limburg
voor initiatieven van leden en derden en deze zo nodig en zo mogelijk materieel of immaterieel ondersteunen. 4) Het District Limburg bevordert de beroepsgroepoverstijgende kwaliteit van de beroepsuitoefening in het districtsgebied (doelstelling 3). Het District zal dit bewerkstelligen door aandacht te schenken aan de (verbetering van de) communicatie tussen de verschillende beroepsgroepen en aan beroepsgroepoverstijgende wetenschappelijke activiteiten, scholing en training. 5) Het District Limburg behartigt de beroepsgroepoverstijgende belangen van de artsen in het district voorzover deze regionaal (dreigen te) worden beïnvloed (doelstelling 1). Het District zal de (bedreiging van) belangen van de beroepsbeoefenaren in het vizier houden en zonodig samen met de betrokkenen deze belangen op het juiste niveau behartigen. 6) Het District Limburg signaleert obstakels, die de uitoefening van het artsenberoep binnen het district belemmeren (doelstelling 1). Voor obstakels in de beroepsuitoefening geldt eveneens, dat het District door het open houden van goede communicatiekanalen en het formuleren van alternatieven zal proberen, samen met direct betrokkenen, deze obstakels te slechten. 7) Om deze opdrachten waar te maken streeft District Limburg ernaar een ware ontmoetingsplaats te zijn voor de in het werkgebied woonachtige dan wel werkzame leden (doelstelling 2). Persoonlijk contact tussen leden van groot belang en dit zal door het District met de haar ten dienste staande middelen moeten worden bevorderd. 8) Het District Limburg moet haar eigen handelen regelmatig ter discussie stellen en zich toetsbaar opstellen Het opstellen van een jaarverslag en het formuleren van regelmatig geactualiseerde beleidsvoornemens en activiteitenplannen, de laatste zoveel mogelijk op ;SMART-’ wijze toetsbaar gemaakt, draagt bij aan de meningsvorming onder de leden omtrent het beleid van het bestuur en biedt, oa bij de jaarvergadering, de leden de gelegenheid feedback te geven 9) Het District werkt actief mee aan het opzetten en onderhouden van sociale activiteiten van post-actieve leden.
Actiepunten Op basis van de genoemde beleidsintenties heeft het Districtsbestuur voor de komende jaren actiepunten geformuleerd, die zijn vastgelegd in een actieplan 2014. 1) Bevordering volksgezondheid door KNMG- expertise aan te bieden. Het District heeft een lijst aan van belangrijke relaties en instanties in het werkgebied van het district zowel regionaal als provinciaal. Het District bezoekt de
e
Overzicht geschatte kosten 2014 Activiteit • Nieuwjaarsbijeenkomst Château St. Gerlach • Studentenquiz (werkgroep studenten) • Klinische avonden met een eigen activiteit KNMG Limburg in samenwerking met Vie Curi • Mosa symposium • Rosalin Franklin Contest • Wenckebach-Symposium • Schelmenstreek 2014 • Jaarvergadering KNMG Limburg • Reanimatie estafette • Onderhouden Website • Artsen senioren • Bestuurskosten, reiskosten, accountantskosten
Geschatte Kosten e 4.000 2.000
e
1.500 2.000 500 2.000 10.000 500 500 1.200 500 3.000
Totaal 27.200
Federatievergaderingen mede om van ontwikkelingen in KNMG- expertise op de hoogte te blijven. Het District zal gevraagd en ongevraagd overheden en andere gremia wijzen op de rol die de KNMG in bepaalde vraagstukken kan spelen. 2) Ontwikkelen normen voor goede beroepsuitoefening en waarborgen hiervan. Het District werkt actief mee aan de totstandkoming van KNMG- beleidsstukken, betrekt de leden hierbij en brengt reacties van leden in bij de opstellers van beleidsstukken. 3) Meewerken aan thema’s met een decentraal en beroepsgroep- overstijgend karakter Het District werkt actief mee aan dergelijke thema’s. 4) Verbetering beroepsgroepoverstijgende kwaliteit Eenmaal per jaar vindt een bijeenkomst met wetenschappelijke inhoud plaats. Wetenschappelijke bijeenkomsten worden tenminste 1 maand tevoren aangekondigd. Tenminste eenmaal per jaar wordt een bijeenkomst georganiseerd met een scholingskarakter (ten aanzien van praktische kennis en/of vaardigheden verband houdend met de beroepsuitoefening). 5) Behartiging beroepsgroepoverstijgende belangen, signaleren obstakels voor de beroepsuitoefening Informatie uit de regio wordt een vast agendapunt op de bestuursvergaderingen. De bestuursleden wisselen informatie uit over hen ter ore gekomen probleemsituaties en winnen zonodig nader informatie in.
algemene ledenvergadering gehouden. Het District werkt actief mee aan het opzetten en onderhouden van sociale activiteiten van post-actieve leden. Het gebruik van de interactieve website en het gebruik van sociale media zal worden gestimuleerd. De leden worden zonodig actief benaderd om hun e-mailadres beschikbaar te stellen voor communicatie met het bestuur. 7) Activiteiten voor studenten Studenten zijn de beroepsbeoefenaren van de toekomst en zijn derhalve van groot belang voor de vitaliteit van de KNMG in zijn geheel en specifiek voor KNMG Limburg. Derhalve wil KNMG Limburg studenten in een vroeg stadium betrekken bij haar activiteiten en aanmoedigen lid te worden van de KNMG. Exposure naar studenten zal gebeuren door actief deel te nemen aan introductiedagen van aankomende studenten, tesamen met FED KNMG organiseren van cursussen tbv de studenten en het sponsoren van studenten symposia en uitreiken van een aanmoedigingsprijs tijdens het MOSA symposium en KNMG studentenquiz. 8) Toetsbaar opstellen Jaarlijks wordt een jaarverslag, met daarin een financieel verslag, opgesteld en aan de leden ter beschikking gesteld. Het beleids- en activiteitenplan wordt jaarlijks bekendgemaakt; in het jaarverslag wordt besproken in hoeverre de voorgenomen activiteiten van het voorgaande jaar zijn verwezenlijkt.
6) Ontmoetingsplaats voor de leden en postactieve leden Zoals hierboven gemeld wordt eenmaal per jaar een
Schelmenstreek 16 | december 2013 | District Limburg
15
16
Schelmenstreek 16 | december 2013 | District Limburg
door Roy van Poppel
Drie maal geslaagde KNMG-Geneeskundequiz in 2013 Op 9 april, 18 juni en 29 oktober vonden de vijfde, de zesde en de zevende editie van de KNMG Geeskundequiz plaats in Café Centre Ville te Maastricht. Wederom werd de kennis van de bachelorstudenten flink op de proef gesteld. Onder het genot van een hapje en drankje heette dr. Leo Baur, voorzitter van het District Limburg, de aanwezigen van harte welkom.
Vijfde Geneeskundequiz De eerste spreker tijdens de vijfde geneeskundequiz was drs. Stefania Tuinder, plastisch chirurg. De vragen prikkelden de studenten, waardoor de temperatuur al snel begon op te lopen. Vervolgens kreeg dr. Marieke Pierik, MDL arts het woord. Het bleek dat voor velen de kennis van maag-, darm- en leverziekten nog wel een opfrissing kon gebruiken. Vervolgens was het woord aan dr. Danilo Gavilanes, kinderarts, neonatoloog. De beelden en bijbehorende vragen waren boeiend maar moeilijk.
Zesde Geneeskundequiz Tijdens de zesde quiz trapte prof. Ton Gorgels, emeritus hoogleraar cardiologie, af met de eerste reeks vragen. Zijn expertise op het gebied van ECG’s bleek duidelijk: voor velen werd het een opfriscursus in het beoordelen van ECG’s. Vervolgens was de beurt aan prof. Geert-Jan Wesseling. Diegenen die niet bekend waren met de medicamenteuze behandeling van COPD zijn dat nu wel. Als laatste was het aan dr. Roger Rennenberg om de studenten aan de tand te voelen met een casus over de volle breedte van de interne geneeskunde. Net als voorgaande quizavonden waren er mooie prijzen te winnen. Het winnende team tijdens de zesde quiz bestond uit Martijn Dietvorst, Michiel Moonen en Lars van der Loo. Zij konden genieten van een volledig verzorgde lunch bij sterrenzaak Beluga, gesponsord door ABN-AMRO. De tweede prijs bestond uit enkele mooie studieboeken, ter beschikking gesteld door het District Limburg.
Zevende Geneeskundequiz Op 29 oktober 2013 werd de laatste studentenquiz voor dit jaar georganiseerd sprekers waren drs. Bert Zonneveld, huisarts, drs. Johan Evers, huisarts en docent skillslab, prof. dr. Jan Willem Cohen Tervaert, immunoloog. De sprekers voelden de studenten stevig aan de tand over huisartsgeneeskunde, immunologie en tuberculose. Uiteindelijk konden na een zeer spannende eindstrijd de winnende studenten met hun prijzen huiswaards. De werkgroep studenten is de sprekers zeer erkentelijk voor hun enthousiasme en roept studenten op om zich in te schrijven voor quizavonden in de toekomst!
Schelmenstreek 16 | december 2013 | District Limburg
17
André Kuipers
door Wim Dragstra
absolute topper Wenckebach-Symposium Het 23ste Wenckebach-Symposium zal de geschiedenis in gaan als ‘het symposium waarop André Kuipers sprak’. De plenaire vergaderzaal in het Parkstad Limburg Stadion zat vrijdag 1 november helemaal vol en er werd ademloos geluisterd naar de collega-arts en ruimtevaarder die anderhalf uur lang vertelde van zijn - voor ons gewone stervelingen onnavolgbare - reis in de ruimte in 2011/2012. Wat een ervaring om uitgekozen te worden en de opleiding tot astronaut en alle voorbereidingen mee te maken, om in een Russische raket in een baan om de aarde gebracht te worden, om vijf maanden lang in gewichtloosheid te verkeren, om daarna op aarde terug te keren en vervolgens weer allerhande medische experimenten te moeten ondergaan. Wat een ervaring ook om daarna als beroemde en gelauwerde Nederlander door het leven te gaan.
Het is onmogelijk om weer te geven wat Kuipers allemaal vertelde. Wat - althans bij mij - bleef hangen was vooral het enorme avontuur dat hij aanging. In zo’n krappe en benauwde Russische raket kruipen met duizend knopjes waarvan de aan/uit stand amper is te onderscheiden en je daarmee de ruimte in laten schieten. En dan zo lang in een ruimtestation opgesloten zitten. Kuipers werd blootgesteld aan een forse periode van gewichtloosheid. Zoiets levert leuke foto’s op en de mogelijkheid om elke ruimte die je betreedt als nieuw te ervaren omdat de vloer het plafond kan zijn, en links, rechts. Je ‘zweeft’ namelijk nooit op dezelfde manier naar binnen. Maar het levert ook medische gegevens op. De vochtverdeling in het lichaam is bijvoorbeeld heel anders onder invloed van gewichtloosheid. Kuipers deed opmerkelijke waarnemingen daarover. En ook de botopbouw is tijdens gewichtloosheid anders. Uiteraard doen ruimtevaarders oefeningen om de spieren in vorm te houden. Overigens heeft Kuipers één keer tijdens zijn ruimtereis de stethoscoop gebruikt. Niet omdat iemand ziek was en hij die persoon moest onderzoeken, maar om te luisteren of het mechanisme van een luik tussen het ruimteschip ISS en de capsule wel
18
Schelmenstreek 16 | december 2013 | District Limburg
werkte. Ze kregen het luik niet open, toen ze wisten dat het mechanisme wel werkte (en dat kon Kuipers met zijn stethoscoop horen) durfden ze wat meer kracht te zetten en toen lukte het openen wel.
Plenaire debatsessie Tijdens de plenaire debatsessie aan het begin van het symposium werd van gedachten gewisseld over het onderwerp ‘Transitie van de palliatieve patiënt van de tweede naar de eerste lijn’. Een ‘hot’ onderwerp gezien de
Nieuwjaarsbijeenkomst 2014 Château St Gerlach, Houthem-St Gerlach gebeurtenissen in Tuitjehorn. Huisartsen hebben inmiddels vaker de mogelijkheid om palliatieve zorg te verlenen, maar de vraag werd ook opgeworpen of het wel altijd en in elke situatie verstandig is dat de huisarts die zorg verleent. Van verschillende kanten werd geopperd dat ook hier maatwerk nodig is. In totaal werden 17 workshops gehouden. De presentaties daarvan zijn te vinden op de website van het Wenckebachsymposium (www.atriummc. nl/wenckebach ) onder workshops.
Workshops Een van de workshops had als thema ‘Soms is de beste behandeling geen behandeling’. Huisarts Frank Guldemond, specialist ouderengeneeskunde Elian Gorissen-Douven en intensivist Robrecht van der Horst, trakteerden de deelnemers op een aantal stellingen met betrekking tot reanimatie. Er is de laatste tijd veel belangstelling voor reanimatie, er worden complete marathons gehouden om leerlingen op middelbare scholen te stimuleren een cursus te volgen. Tijdens de workshop werd een onderzoek gepresenteerd waaruit blijkt dat van de 100 ouderen (70+) die buiten het ziekenhuis worden gereanimeerd er 8 overleven en 4 daarvan geen of lichte restklachten hebben.
‘Help! De jonge dokter verzuipt...’ U bent met partner en kinderen om 14.00 uur welkom in Château St Gerlach, Jospeh Corneli Allée, 6301 KK, Valkenburg aan de Geul. Om zicht te hebben op het aantal deelnemers verzoeken wij u zich in te schrijven via de websitehttp://www.knmglimburg.nl of via de in deze Schelmenstreek bijgevoegde antwoordkaart.
Mutaties Stemgerechtigde leden voor de Orde Medisch Specialisten Recent heeft er binnen District Limburg hebben de volgende mutaties plaatsgevonden wat betreft afvaardiging voor de algemene vergadering voor de OMS: Afgetreden is dr. H.H.M.L. Houben, reumatoloog. Benoemd als stemgerechtigde: J.M.A. Verkeyn, chirurg en herbenoemd als plaatsvervangend stemgerechtigde: dr. L.H.B. Baur, cardioloog. Het bestuur van District Limburg wil collega Houben hartelijk danken voor zijn inzet en bijdrage binnen de algemene vergadering.
Ook blijkt dat van de overlevers van de reanimatie 10-40% het ziekenhuis verlaat met neurologische stoornissen. En van de patiënten die zonder neurologisch lijden naar huis gaat, krijgt 40-50% vervolgens binnen een jaar toch cognitieve stoornissen. Die verslechtering uit zich in verhoogde irritatie, ongeduld, sociale isolatie, subtiele gedragsstoornissen. Er moet wel opgemerkt worden dat de meerderheid van de overlevers van reanimatie de kwaliteit van leven zelf als goed beoordeelt. Al met al wilden de drie medici die de workshop verzorgden hun collega’s de volgende boodschap meegeven: ga tijdig in gesprek met patiënten over hun wensen met betrekking tot het levenseinde. Geef informatie over kans op succesvolle reanimatie. Leg de wensen van de patiënt vast in een wilsverklaring en zorg dat die verklaring beschikbaar is in de zorgketen.
IN MEMORIAM • dhr G.M. Pacilly te Venlo • mw. Douze-Kohl te Heerlen Wij wensen de nabestaanden alle sterkte met het verwerken van dit verlies.
LEDENVERGADERING 2014 KNMG Limburg Donderdag 20 februari 2014 om 18.30 uur Pesthuys Podium, Vijfkoppen 1 6211 JS Maastricht Inschrijven via:
[email protected]
Schelmenstreek 16 | december 2013 | District Limburg
19
20
Schelmenstreek 16 | december 2013 | District Limburg