200
32 In mijn prille kindertijd voltrok zich een culturele revolutie: het medium televisie deed zijn intrede. In 1960 zag ik voor het eerst bewegende zwart-witbeelden. Een grootse gebeurtenis die ik vrij goed kan herinneren. Als vierjarige snotneus was ik mijn moeder gevolgd naar het huis van Evarist, een buurman uit de Veevoederstraat. Het was een belangrijke dag, koning Boudewijn huwde met een Spaanse gravin en dat wou moeder met eigen ogen aanschouwen. In mijn herinnering stond Evarists woonkamer propvol volwassenen en kinderen, verzameld rond een log tv-toestel. Groot en klein keken als betoverd naar de onscherpe beelden van een Brusselse boulevard zonder enig verkeer. Op de stoep stonden talloze mensen achter dranghekken en ze keken allemaal dezelfde kant op. Uit dié richting zou de koets komen met het kersverse koninklijke echtpaar – het leek wel een sprookje. Maar het koppel liet op zich wachten en Julia had een lumineuze ingeving. Voorovergebogen waggelde ze met haar enorme achterwerk naar het tv-toestel. Met haar neus bijna tegen het scherm probeerde Julia in de kijkkast te gluren, in dezelfde richting als het wachtende publiek in Brussel. ‘Ik ga een keer kijken of de koning nog niet afkomt’, zei Julia, vermoedend dat ook de rest van de boulevard in de toverbak verscholen zat. ‘Wat zie je?’ vroeg Evarist nieuwsgierig. ‘Niets’, zei Julia ontgoocheld. ‘Juist hetzelfde gelijk jullie.’ Even later zagen we Boudewijn en zijn ega voorbij dokkeren in een schone auto met een glazen dak. Evarist en zijn gezelEen vent uit Plattevelde
Deel 1 – Noten in je buik
201
schap waren verstomd, alsof ze een mirakel aanschouwden. Televisie was echt iets wonderlijks. Begin jaren zestig kochten mijn ouders zelf zo’n enorme bak met een relatief klein schermpje waarop je beelden uit de hele wereld kon zien, in zwart-wit en eerder korrelig; onze eerste tv. Het voorhistorische lampentoestel was het allermodernste dat we in huis hadden. Bewegende beelden met klank zomaar in de woonkamer, het leek wel toverkunst en nu hoefden we niet langer naar Evarist voor die bezienswaardigheid. Geen wonder dat het televisieaanbod de hele avond domineerde. Ook in mijn puberteitsjaren kreeg de kijkkast nog steeds alle aandacht, alsof vader en moeder elke dag van het wereldwonder wilden genieten. Het tv-journaal bekeken we met stilzwijgende verbazing, zonder enige commentaar. Het ontbrak ons aan elementair inzicht. We hadden er het raden naar waarom de ministers zich zo druk maakten. Wisten wij veel wat de term ‘Koude Oorlog’ betekende. En waarom wou het Amerikaanse leger heel Vietnam platbranden? De schokkende beelden leken zo onwerkelijk dat ze mij niet raakten, alsof al die informatie van een andere planeet kwam. Het kon er bij mij niet in dat die dingen ook werkelijk gebeurden. Mijn ouders, die wél wisten wat oorlog en terreur betekenden, zegden er niets over. Misschien waren ze al opgelucht dat de Verrehoek gespaard bleef van bommen en spervuur. Het tv-journaal was hooguit een opwarmertje voor het ontspanningsaanbod, simpele programma’s die ons petje niét te boven gingen: een leuke spelformule, een feuilleton, variété... De televisie was ons kijkgat naar vreemde werelden, die niets te Een vent uit Plattevelde
Deel 1 – Noten in je buik
202
maken hadden met de saaie Klaverwijk. Behalve de spannende gebeurtenissen op televisie – een jeugdfeuilleton, een quiz of een liedjeswedstrijd – bood het dagelijkse leven thuis weinig opwindends. Mijn ouders konden hun dagen probleemloos vullen met praktische beslommeringen, de avondlijke beeldbuisverstrooiing en het getater met buren, familieleden en kennissen. De gesprekken gingen meestal over heel eenvoudige dingen, zoals het planten van boontjes, een lekkende dakgoot of de kwaliteit van de saucissen bij de slager om de hoek. Blijkbaar hadden Klaverwijkers geen andere besognes. Kunst interesseerde hen niet, verheven inzichten konden hen gestolen worden, politiek was niet aan hen besteed en de meesten leken niet geneigd om zich te engageren voor een of andere club. Het engagement beperkte zich tot het gezin, de familie en een klein kringetje vrienden. Deelnemen aan het verenigingsleven vonden vader en moeder een ongeoorloofde luxe, goed voor mensen met tijd en geld. Je ontspannen deed je in de vertrouwde kring, niet met vreemden. Mijn ouders maakten de oorlog mee en ze kwamen uit families die zich maar weinig zottigheden konden permitteren. Door zich tot het allernoodzakelijkste te beperken, spartelden ze zich door sombere tijden en dat boetseerde wellicht hun mentaliteit. Door de toenemende welvaart kreeg ons gezin wat meer budgettaire ruimte en vader begon een ongewone hobby: het kweken van tropische vissen, toen de nieuwste rage in de regio. Zijn interesse voor de zwemmende exoten was zelfs groot genoeg om
Een vent uit Plattevelde
Deel 1 – Noten in je buik
203
enkele voordrachten bij te wonen, waarna vader zich, ook tot zijn eigen verrassing, aansloot bij een heuse vereniging: De Neutse Aquariumclub. In de visclub maakten mijn ouders kennis met Achiel Bonhomme, een priester-leraar van het KITO, het Katholiek Instituut voor Technisch Onderwijs. Ook Bonhomme was verzot op tropische vissen – in het KITO had hij een batterij kweekbakken laten fabriceren – en algauw werd Bonhomme een vriend aan huis; een plezante geestelijke die zelden een whisky afsloeg. Achiel droomde ervan om pastoor te worden in één van de kleine dorpjes rond Neute, zoals Plattevelde of Emelszeke, waar mijn vader dagelijks de post bedeelde. Op een dag zakte de oude pastoor van Plattevelde tijdens een kerkdienst dood neer en korte tijd later ging Bonhommes wens ging in vervulling. De bisschop benoemde hem tot pastoor van Plattevelde, een dorpje van tweehonderdvijftig zielen en daar ging Achiels entree niet onopgemerkt voorbij. Na de plechtig bewierookte installatie inviteerde hij de hele Platteveldse populatie voor de traditionele receptie. Gewoonlijk was zo’n heildronk een stijfdeftig onderonsje van enkele mannelijke notabelen, maar Bonhomme maakte er een waar volksfeest van, met medewerking van de visclub. ‘Voor mij is iedereen even belangrijk’, besloot Bonhomme de kerkdienst. ‘Daarom mag iedereen meekomen om een glas te drinken.’ De dorpelingen, die deze democratisering ten zeerste apprecieerden, zopen van het vaderland weg. De wijn werd erg gul geschonken en de verraste Platteveldenaren kapten de glazen Een vent uit Plattevelde
Deel 1 – Noten in je buik
204
gewillig achterover. Het ging er steeds luidruchtiger aan toe, praten en lachen gingen over in gelal en gebrul. Als schooljongen van veertien had ik de eerbare taak om het geachte publiek beleefd sigaren en sigaretten aan te bieden, maar ik werd bijna onder de voet gelopen. Boeren en buitenlui stopten hun zakken vol met rookgerief. Ze beleefden duidelijk een superdagje. Met de komst van de nieuwe pastoor begon voor Plattevelde een nieuw tijdperk: het revolutionaire bewind van geestelijk leider Achiel Bonhomme. Mijn vader was toen de postbode van Plattevelde en bijna elke dag had hij nieuws uit het dorp, waar Achiel een stroom van veranderingen introduceerde. De pastoor verhuisde het altaar naar het midden van de kerk, tussen de gelovigen in, en zorgde voor liturgie op mensenmaat. De pastorie werd een centrum van bedrijvigheid en iedereen was er welkom. Bonhomme was altijd aanspreekbaar en hij zocht zelf ook zijn parochianen op, thuis en in het café. Voor de jongeren – een vergeten groep in het dorp – nam Achiel nieuwe initiatieven. Hij stichtte het voetbalteam FC Plattevelde en de jeugdclub Platzak. Aanvankelijk wilden enkele boeren niet dat hun zonen en dochters omgang hadden met de kinderen van werkmensen, maar tegen die mentaliteit ging Bonhomme fel tekeer. Het kostte hem ongetwijfeld heel wat moeite om de argwaan en alle vooroordelen weg te nemen, maar de pastoor was een nog grotere keikop dan de Verrehoekse boeren en hij haalde zijn slag thuis. In de mooiste en grootste ruimte van zijn statige ambtswoning richtte Bonhomme een studentikoze bar in met een zithoekEen vent uit Plattevelde
Deel 1 – Noten in je buik
205
je, een platendraaier, een flipperkast en een biljarttafel. Dat was de thuisbasis van de jeugdclub. Platzak werd hét trefpunt voor de jongeren van het dorp, boeren- en werkmanskinderen dooreen, aangevuld met enkele Neutelingen die een of andere band hadden met het dorp. De pastoor van Plattevelde was de pedagogische adviseur van mijn ouders. Het waren immers turbulente tijden voor onze opvoeders, die met lede ogen tal van zekerheden zagen sneuvelen. Vroeger had je een onwrikbaar waardenpatroon en geijkte schemaatjes om je leven uit te bouwen, maar het hele christelijke model leek ineen te zakken. Wat moesten ouders hun kinderen nog verbieden en hoe begeleidde je jongeren het best naar de volwassenheid? ‘Stuur Carla en Bas naar mijn jeugdclub’, adviseerde Achiel Bonhomme mijn ouders. ‘In de pastorie zitten ze veilig. Daar hou ik een oogje in het zeil.’ Vader en moeder vonden het een fantastisch voorstel. Een jeugdclub onder de strenge controle van een doorgewinterde geestelijke was de ideale tussenstap naar het gevaarlijke uitgaansleven. Niet dat Platzak saai en stijfdeftig was. De jongeren vormden een vrolijke, luidruchtige bende, zonder franjes of plichtplegingen. Mijn zus en ik voelden ons onmiddellijk thuis in Plattevelde. De afstammelingen van de graaggeziene postbode waren er zonder meer welkom. De introductie ‘zoon van William, de facteur,’ bleek een wonderlijk visitekaartje te zijn, een toverspreuk die alle deuren in het dorp opende. Jeugdclub Platzak organiseerde weinig activiteiten; af en toe een Een vent uit Plattevelde
Deel 1 – Noten in je buik
206
verbroedering met een andere jongerenclub, een fietstocht of een wandeling. Een zeldzame keer kwam de pastoor van Kekgaai een film draaien, de moraliserende toelichting kregen we er gratis bij. Het prettigste was het simpele samenzijn met vrienden. We speelden vogelpik of biljart, we mishandelden de voetbaltafel of de flipperkast, we kaartten wat of zaten gewoon te kletsen en naar de nieuwste hits te luisteren. Achiel Bonhomme liet ons altijd begaan. Soms had hij nog wat werk in zijn bureau, ofwel keek hij tv op zijn voute, tenzij hij gasten ontving. De pastoor liet evenwel nooit na om even bij de jeugd te zitten voor een onstuimige, meestal vrij absurde conversatie. Het spuien van ludiek-sarcastische commentaar was Achiels favoriete bezigheid. Hij probeerde de jongelui in het harnas te jagen, hopend op een gevatte reactie. Achiel genoot zichtbaar als iemand durfde spotten met zijn kalende schedel, zijn scheve haviksneus, zijn ouderwetse kledij of zijn walmende pijp. Behalve zijn godsdienstige overtuiging en de nieuwe auto waar hij zo trots op was, mocht je van de pastoor zowat alles in het belachelijke trekken. Hoe cynischer, hoe liever Bonhomme het had; vuurrood van het lachen lurkte hij gulzig aan zijn pijp. Draaide de humor onverwacht om seks, dan kneep Achiel zijn ogen hardnekkig dicht, alsof hij koppig weigerde om een boosaardig monster in de ogen te kijken. De pastoor zorgde steevast voor een jolige sfeer en hij stal altijd de show.
Een vent uit Plattevelde
Deel 1 – Noten in je buik