Scanner Gebruikershandleiding Het TWAIN-dialoogvenster
Bijlagen
2
Inhoudsopgave Het TWAIN-dialoogvenster .................................. 3 Toon (Acquire) en gebruik het TWAINdialoogvenster ...................................................... 4 Een eenvoudige scan uitvoeren ............................ 5 Selecteer het scanformaat ................................ 6 Scanmodus instellen ........................................ 6 De resolutie instellen ....................................... 6 De scan uitvoeren ............................................ 6 Het TWAIN-dialoogvenster .................................. 7 De knoppen in het previewvenster .................. 8 TWAIN-instellingen ............................................ 10 De hoofdmap ................................................. 10 De map Aanpassen ............................................. 13 De map filters ....................................................... 17 Map Info ............................................................. 19 Batch Scan gebruiken .......................................... 20
Appendices....................................................................... 21 A: Scantips .......................................................... 21 B: Problemen oplossen ........................................ 22 Onderhoud ......................................................... 23
3
Het TWAIN-dialoogvenster Het TWAIN-dialoogvenster maakt deel uit van de scanmodule bij uw scanner. TWAIN is een industriestandaard die het mogelijk maakt om direct via software te scannen die kan werken met TWAIN. Hierdoor worden veel compatibiliteitsproblemen met software en hardware van verschillende leveranciers voorkomen. U kunt het scan-dialoogvenster oproepen vanuit elke toepassing die kan werken met TWAIN, dus ook met de software die bij deze scanner hoort. Indien u voordat u gaat scannen meer wilt weten, leest u eerst hoofdstuk 2, ”Hoe toont u het TWAIN-dialoogvenster (Acquire)”, voordat u verder gaat. Het scan-dialoogvenster bestaat uit twee delen In het linker deel staan de instellingen en in het rechter deel wordt de gescande afbeelding voorvertoond.
4
Zo roept u het TWAIN-dialoogvenster op U kunt het TWAIN-dialoogvenster oproepen vanuit elk TWAIN-compatibel programma (bijvoorbeeld Photoshop). Zo roept u het TWAIN-dialoogvenster op: 1. Start Windows®. 2. Start Photo Express™. 3. Open in het menu Bestand de Acquire-opdracht en kies Scanner. Het dialoogvenster Select Data Source wordt geopend. 4. Selecteer uw scannermodel uit de lijst. 5. Klik op de knop Acquire. Het dialoogvenster Select Data Source sluit en het dialoogvenster TWAIN verschijnt.
Wilt u het TWAIN-dialoogvenster oproepen vanuit andere TWAIN-compatibele beeldbewerkingsprogramma’s, raadpleeg dan de Software Reference in On-line Help.
5
Een eenvoudige scan uitvoeren Gebruikt u de scanner voor het eerst, dan raden we u aan een test uit te voeren door het volledige gebied te scannen. Neem de volgende stappen om het volledige gebied te scannen: 1. Plaats het beeld of het document dat moet worden gescand. 2. Klik op Preview om het beeld te bekijken in het preview-venster. 3. Kies het scanformaat. 4. Kies de gewenste scanmodus. 5. Kies de gewenste resolutie. Klik op de Scan-knop.
(1) Selecteer het scanformaat Het document/beeld plaatsen Om een document te scannen, plaatst u het document met de beeldzijde naar beneden op de glasplaat en volgt u deze stappen:
A. Til het documentdeksel omhoog. B Plaats het document met de beeldzijde naar beneden op de glasplaat in de rechter bovenhoek, zoals door de pijlen wordt aangegeven. C. Laat het deksel voorzichtig zakken en let erop dat het document op de juiste plaats blijft. LET OP: Verwijder het document na de voltooiing van het scannen.
(2) Een preview van het beeld bekijken Een preview is een snelle scan van het origineel. Deze ruwe scan geeft een indruk hoe het beeld er na het scannen uit zal zien.
6
(5) De resolutie instellen (3) Het scanformaat selecteeren Kies het formaat van het document dat u wilt scannen uit de lijst van beschikbare papierformaten. Wilt u het volledige gebied scannen, kies dan A4. Aangepast wordt automatisch geselecteerd als u het selectievenster gebruikt om het te scannen gebied te bepalen.
(4) Scanmodus instellen De scanmodus bepaalt hoe de scanner het origineel zal aftasten. Selecteer Kleur voor het scannen van beelden in kleur. Selecteer Grijstinten voor het scannen van beelden i n g r i j s t i n t e n . Vo o r h e t s c a n n e n v a n lijntekeningen of OCR-tekst (Optical Character Recognition) selecteert u Lijntekeningen.
De resolutie, die wordt aangegeven in dots per inch, bepaalt hoe gedetailleerd de gescande afbeelding er uit zal zien. Een hoge resolutie geeft een scherp beeld, omdat de scanner veel detailinformatie verzamelt. Een dergelijke scan kost echter meer opslagruimte.
(6) De scan uitvoeren De scanknop wordt gebruikt nadat u de preview heeft bekeken en aangepast, het scangebied heeft bepaald en de uiteindelijke instellingen voor deze scan heeft gekozen. Van harte gefeliciteerd! U heeft uw eerste beeld gescand. In de onderstaande paragrafen kunt u lezen hoe u de instellingen aanpast zodat de scanner nog beter in uw behoeften kan voorzien.
7
Het TWAIN-dialoogvenster Het TWAIN-dialoogvenster bestaat uit twee delen - In het linker deel staan de instellingen en in het rechter deel wordt de gescande afbeelding voorvertoond.
Zoom Buttons Vergroot of verkleint de afbeelding in het Previewvenster. Selectiekader Hiermee kunt u heel selectief een deel van een beeld scannen.
Knop enkelvoudige scan Staat maar één selectievenster of scangebied toe. Taalvenster Selecteert de taal Afsluiten Sluit het programma af Help
Scannerinstellingen
Proefscanknop Scanknop
8
De knoppen in het previewvenster
•
Maak een proefscan. Een prescan is een snelle scan met een lage resolutie van het volledige origineel. Op basis van deze scan krijgt u een beter idee van het beeldgebied dat u wilt scannen zodra u op de knop Scannen klikt. De stappen bij het maken van een prescan zijn: 1. Plaats het document met de beeldzijde naar onderen gericht op de glasplaat van de scanner. 2. Druk op de prescanknop. Nadat de scanner het document heeft gescand, verschijnt het gescande beeld in het previewvenster. Op basis van dit beeld kunt u nu precies het scangebied voor de definitieve scan instellen.
•
Selectiekader Met deze optie kunt u een gebied selecteren als u niet het hele document wilt scannen.
•
De zoomhulpmiddelen gebruiken De inzoomhulp verdubbelt de vergroting van het beeldgebied. In het vergrote beeld kunt het selectievenster slepen naar het gebied dat u wilt scannen. Gebruik de uitzoomoptie voor het verkleinen van het beeld.
In het previewvenster kunt u het resultaat van de proefscan zien. Als u nog nooit een scan heeft gemaakt, is het aan te raden om eerst een proefscan te maken. Op basis van het resultaat daarvan kunt u het uiteindelijke deel dat u wilt scannen aangeven en/of de filters en verbeteringsopdrachten instellen.
9 •
•
De knop meervoudige scan Als u op deze knop klikt, kunt u verschillende scans van een willekeurig deel van het document maken. De verschillende instellingen kunt u invoeren via een dialoogvenster. Meer informatie vindt u in de paragraaf Meervoudige scans maken, verderop in dit hoofdstuk. Scannen Bent u tevreden over de instellingen, klik dan op de Scan-knop om met scannen te beginnen. Als de scan klaar is, wordt het beeld in het hoofdvenster van het hostprogramma getoond, achter het TWAINdialoogvenster.
De knoppen voor de beeldinstellingen Met de knoppen voor de beeldinstellingen kunt u scaninstellingen maken volgens uw eigen voorkeuren. Het bewaren van deze instellingen stelt u in staat dezelfde instellingen opnieuw te gebruiken zonder dat u deze telkens opnieuw moet instellen. De knop Laden Laadt eerder opgeslagen instellingen. De knop Opslaan Slaat de huidige instellingen op in een bestand. De knop Vorige Laadt de laatst bewaarde beeldinstellingen opnieuw.
•
Help Biedt helpinformatie op het scherm bij de scanner en de softwarefuncties.
Resetknop Herstelt de standaardwaarden voor de beeldinstellingen.
•
Taalpictogram Taal – Selecteert de taal die u op het scherm wilt zien
Batchinformatie Toont alle huidige instellingen voor alle TWAINmappen.
•
Pictogram Afsluiten Het programma afsluiten
10
TWAIN-instellingen De hoofdmap
Scanmodus De scanmodus bepaalt hoe de scanner het origineel zal scannen. Als u een scanmodus kiest, is het verstandig om te overwegen voor welk doel u de scan gaat gebruiken.
De hoofdmap bevat de instellingen die nodig zijn voor het specificeren van de scanparameters zoals scanmodus, scanbron, resolutie, enzovoorts. Deze parameters bepalen hoe het oorspronkelijke beeld of document zal worden gescand, weergegeven en afgedrukt.
• LineArt (Lijntekeningen) Gebruik deze modus voo r het scannen van tekst voor het gebruik in OCR-software (Optical Character Recognition) of als u zwart-wittekeningen wilt scannen. •
Gray (Grijstinten) Selecteer Gray voor het scannen van beelden met grijswaarden. Onze grijstintengenerator genereert 12-bits interne beelden en 8-bits (256 grijstinten) externe beelden.
•
Color Select Color voor het scannen van beelden in kleur. Onze kleurmodus genereert 36-bits interne beelden en 24-bits (16.7 miljoen kleuren) externe beelden.
Let op: Interne beelden hebben betrekking op beelden die ooit door de scanner zijn gescand. Externe beelden hebben betrekking op beelden die naar de computer zijn verstuurd.
11 Origineel De instelling Origineel gebruikt u om in te stellen wat voor origineel u wilt scannen. •
verzamelt. Een dergelijke scan kost echter meer opslagruimte. U kunt kiezen uit een grote verscheidenheid aan resoluties.
Opzicht Gebruik Opzicht als u een document wilt scannen waar u niet doorheen kunt kijken, zoals een foto.
• Negatief/Positief: Deze scanbron wordt vooral gebruikt in combinatie met een adapter voor doorzichten. Selecteer Positief als bron voor scannen van positieve film of transparanten en negatief als u negatieve film scant. Selecteer scanformaat Size Kies uit de lijst van beschikbare papierformaten het documentformaat dat u wilt scannen. Aangepast wordt automatisch geselecteerd als u het selectievenster gebruikt om het te scannen gebied te bepalen. Resolutie De resolutie, die wordt aangegeven in dots per inch, bepaalt hoe de gescande afbeelding er uit zal zien. Een hoge resolutie geeft een scherp beeld, omdat de scanner veel detailinformatie
75 dpi (400%)
300 dpi (400%)
Ontraster Ontraster is een handig gereedschap om moirépatronen in scans van al gerasterde afbeeldingen te verminderen. Moiré is een lelijk interferentiepatroon. Achtergrond wit maken Soms is er sprake van een oude tekst, die geel geworden is, of een boek dat is gedrukt op ongebleekt/ hergebruikt papier. Als u van een dergelijke tekst een scan maakt, verschijnt er vaak een lichtgrijze achtergrond. Kruis dit vakje aan om zo'n vervelende achtergrond te voorkomen en u bespaart ook nog eens inkt/toner bij het afdrukken.
12 Deze functie is alleen beschikbaar wanneer u tekst in grijstinten scant. Een ander soort origineel, bijvoorbeeld een foto, gaat er onnatuurlijk uitzien wanneer die gescand wordt en dit vakje is aangekruist. Regelaar Kleurovereenkomst Met Kleurovereenkomst kan de scanner de werkelijke kleuren van het originele beeld beter weergeven. Zonder kleurovereenkomst neemt de scanner een grotere reeks kleuren, maar deze kleuren komen niet overeen met de ware kleuren van het originele beeld (waardoor de scan lijkt af te wijken van het origineel). De regelaar Kleurbalans De kleurbalans houdt de lichtste en donkerste gebieden van een beeld in evenwicht, zodat deze gelijkmatig zijn verdeeld.
Uitvoervergroting Hiermee kunt u het formaat van de uiteindelijke scan vergroten. Het getal geeft de lineaire vergroting aan; 200 % geeft een 4 keer zo groot oppervlak. Hoogte en breedte De waarden voor hoogte en breedte zijn de afmetingen van de afbeeldingen in het selectievenster in het previewvenster. Als u dat wilt kunt u de maateenheid veranderen in inches of centimeters. Beeldformaat Het beeldformaat geeft de hoeveelheid computergeheugen of schijfruimte aan die nodig is om het beeld binnen het selectiekader weer te geven, respectievelijk op te slaan. Het beeldformaat wordt telkens wanneer u de instellingen of het selectievenster verandert, opnieuw berekend.
13
De map Aanpassen De map Aanpassen bevat instellingen die u kunt toepassen op de afbeelding van het origineel, voordat u de uiteindelijke scan gaat maken. Met deze instellingen kunt u het uiteindelijke resultaat van de scan verbeteren. Om deze map te bekijken, klikt u op het tabblad Aanpassen.
De map Aanpassen bevat twee kleine afbeeldingen van de proefscan, verschillende instelmogelijkheden en een histogram van de afbeelding. Alle veranderingen die u in de instellingen maakt, worden direct weergegeven in de kleine voorbeeldweergave. Als u daarna nog wat wilt veranderen in de verkleinde weergave, sleept u het selectievenster naar het previewvenster. Als u het effect van uw veranderingen wilt bekijken, klikt u op de knop Previewvenster. •
Kleine afbeeldingen
Kanaalkiezer Het begrip kanaal heeft betrekking op de rode, groene en blauwe lagen waaruit een kleurenbeeld is opgebouwd. U kunt er voor kiezen om de kanalen afzonderlijk te wijzigen of u kiest Master voor het veranderen in gelijke mate van alle kanalen tegelijk. In het geval van grijswaarden is er één kanaal.
• Helderheidsregelaar u Regelaar Contrast Met deze schuifregelaar bepaalt u de totale hoeveelheid licht in het beeld via een reeks waarden (–127~0~+127). De waarde –127 maakt het beeld heel donker. In het histogram wordt dit aangegeven op de
14 curve in het gedeelte rechts onder. Als de helderheid is ingesteld op +127 lijkt het beeld heel helder. De curve in het histogram geeft dit weer in het gedeelte links boven.
Helderheid -50 Helderheid 0
Helderheid 50
• Contrast Hiermee kunt u het contrast van de hele afbeelding instellen.
• Contrast -50
Contrast 0
Contrast 50
•
Previewknop Als u op deze knop klikt, ziet u het effect van uw veranderingen in het previewvenster. Alsu op de rechter muisknop klikt, verschijnt de tweede pagina van de map Aanpassen, zoals afgebeeld in het volgende voorbeeld.
Niveau U kunt de schuifbalk gebruiken om het contrast en de helderheid van een beeld op eenvoudige wijze aan te passen. Heeft u de twee waarden niet ingesteld met behulp van het pipet, dan kunt u het witte driehoekje gebruiken om het aantal highlights te regelen en het zwarte driehoekje voor de schaduwen. Het grijze driehoekje in het midden regelt de midtonen van het beeld. Zodra de waarden voor highlights en schaduwen zijn bepaald, gebruikt u het grijze driehoekje om het contrast van het beeld ruwweg te bepalen. LET OP: U kunt het niveau van elk kanaal regelen als u in RGB scant.
15 Kromme LET OP: De krommefunctie geldt voor grijstinten en 24/ 48-bits kleurenbeelden.
Pipetgereedschappen
Pipetgereedschappen Pipetten worden gebruikt om highlights en schaduwen in een beeld te herkennen. Klik met het zwarte pipet op het donkerste gebied dat nog details bevat om de schaduwwaarde in te stellen. Donkerder delen worden als zwart beschouwd. Klik vervolgens met het witte pipet op het lichtste gebied om de highlights in te stellen. Dit is de eerste stap om het volledige tintenbereik van een beeld te beheersen.
ankerpunten
Is uw origineel te donker of te licht, dan kunt u door het scannen belangrijke details kwijtraken. U kunt kwaliteitsverlies voorkomen door gebruik te maken van krommen.
16 Past u een kromme toe op een beeld, dan worden de heldere bereiken verbeterd ten koste van andere bereiken. Zo kunt u een schaduw verbeteren ten koste van highlights of midtonen. Als dit op een goede manier gebeurt, kunt u zo een saai beeld met behulp van krommen verfraaien, zonder dat de kwaliteit van de rest van het beeld eronder te lijden heeft. U maakt een kromme door gewoon een ankerpunt te plaatsen op de diagonale lijn, en de positie aan te passen. Voeg ankerpunten toe als u een ingewikkelder kromme wilt maken. U kunt ankerpunten ook verwijderen. Wilt u schaduw benadrukken, haal het ankerpunt dan omhoog; highlights geeft u meer nadruk door het ankerpunt te verlagen. Midtonen benadrukt u door een kromme in de vorm van een S te maken; u verlaagt het contrast door een omgekeerde S-kromme te maken. LET OP: Experts passen krommen toe op afzonderlijke kanalen om de kleur van een beeld te corrigeren. Dit wordt meestal uitgevoerd op een CMYK-beeld dat moet worden afgedrukt.
Schakering/Verzadiging Schakering betekent ruwweg kleur: rood, geel, groen, blauw, paars en verzadiging heeft te maken met de zuiverheid van een kleur. Als een blad van een esdoorn rood kleurt, dan verandert de kleurschakering. Als u een felblauw stuk karton buiten zet, vervaagt de kleur en raakt steeds minder verzadigd.
17 De schuifbalk Schakering bestaat uit twee kleurenbalken. De bovenste balk is statisch en de onderste beweegbaar. Schuif met de onderste en u ziet de kleur van het hele beeld wijzigen. Deze functie heeft vooral invloed op felle kleuren en minder op doffe kleuren. Zwart, wit en grijs veranderen er niet door. Met de schuifbalk Verzadiging past u de zuiverheid van een kleur aan. Schuif de balk naar links en een beeld wordt doffer, net als een zwart/wit-foto. Schuif de balk naar rechts en het beeld wordt kleurrijker. LET OP: Deze twee functies zijn uitgeschakeld wanneer u in grijstinten scant of in 48-bits kleuren.
De map filters De map filters bevat instellingen waarmee u speciale effecten op de afbeelding kunt loslaten, voor u de uiteindelijke scan maakt. Om deze map te bekijken klikt u op het tabblad Filters.
18 Ook de map Filters bevat twee verkleinde weergaven van de afbeelding. Het effect van het filter dat u kiest, is direct zichtbaar op een van de twee. •
•
•
Verscherpen Verscherpen en Meer Verscherpen zorgen voor meer detail in wazige afbeeldingen door de scherpte te verbeteren en het contrast te verhogen.
•
Inverteren Bij kleur worden de kleuren omgezet in hun complement.
Geen Dit is de standaardinstelling; geen filter aangebracht. Dit is de standaardinstelling.
Verzachten Waas en Meer Waas verminderen het contrast in de afbeelding door de pixels op te lichten die scherp contrasteren met naburige pixels.
19 •
Spiegelen Ook de map Filters bevat twee verkleinde weergaven van de afbeelding. Het effect van het Hiermee wordt de afbeelding horizontaal gespiegeld.
•
Reliëf Het filter Reliëf zorgt ervoor dat de elementen in een afbeelding verzinken of juist omhoog komen.
•
Onscherp masker Het filter Onscherp Masker zoekt hoeken van vormen en benadrukt ze vervolgens.
Map Info De map Info bevat het versienummer van het stuurprogramma van de scanner en de copyright boodschap. Om deze map te bekijken klikt u op het tabblad Info.
20
Het dialoogvenster Meervoudige scan Meervoudig scannen is een gemakkelijke manier om meerdere scans te maken van een willekeurig stuk van uw document, met verschillende scaninstellingen. Niet alle toepassingen ondersteunen deze functie. Met Meervoudig scannen kunt u 10 verschillende gebieden opgeven om te worden gescand, of een enkel gebied om verschillende keren te worden gescand met verschillende scanmodi en resoluties.
Batch Scan gebruiken Knop Nieuwe batch Klik op deze knop om in het voorbeeldvenster een nieuw scangebied voor het beeld te selecteren. Knop Batch dupliceren Hiermee kunt u een batchtaak kopiëren en er verschillende instellingen voor definiëren. Knop Batch verwijderen Klik op deze knop om de gemarkeerde batch te verwijderen. Afsluiten Sluit de dialoogvensters TWAIN, Meervoudige scan of het BearPaw-paneel af door op het pictogram Sluiten te klikken. U kunt het systeem ook afsluiten door op het vakje Sluiten (X) helemaal rechts op de titelbalk te klikken.
21
Appendices A: Scantips De volgende tabellen bieden informatie die u helpt bij het instellen van de scanmodus en/of resolutie. Aanbevolen scanresoluties voor allerlei uitvoerapparaten luiden als volgt:
Hoeveelheid ruimte op de harde schijf die nodig is voor uiteenlopende scanmodi:
22
B: Problemen oplossen Let op: Het is niet mogelijk tegelijkertijd te printen en te scannen. Demonteer het apparaat niet zelf in een poging problemen op te lossen! V 1. De computer herkent de scanner niet. 1. Controleer of de scanner op de juiste wijze is aangesloten op de computer. > Verzeker u ervan dat de verbindingskabel goed is aangesloten. Schakel de computer en de scanner uit, maak de kabel los en sluit hem weer aan conform de instructies in Hardware setup. V 2. Nadat de scanner is gestart werkt deze niet meer. 1. Het stopcontact kan defect zijn. > Sluit de netvoedingskabel aan op een ander stopcontact. 2. De netvoedingskabel is niet goed aangesloten op het stopcontact. > Zorg ervoor dat de stekker van de netvoedingskabel op de juiste wijze in het stopcontact zit.
3. Bestaat het probleem nog steeds nadat u bovenstaande controles hebt uitgevoerd, dan kan het zijn dat de computer of de netvoeding van de computer defect is. > Vraag uw leverancier het probleem op te lossen. V 3. Het scan-commando wordt niet uitgevoerd. 1. De scanner-kabel is niet goed aangesloten. > Controleer of de kabel goed is aangesloten (vergelijkbaar met V 1). Informeer bij uw leverancier indien het probleem blijft bestaan. V 4. Tijdens het scannen maakt de scanner veel lawaai gedurende het bewegen over de geleidestangen. 1. Het oppervlak van de n is verontreinigd. > Laat uw leverancier de stangen reinigen.
23 V 5. De gescande afbeelding is niet helder. 1. De glasplaat is niet schoon. > Lees het deel van de handleiding na over onderhoud wanneer de buitenkant van de glasplaat vuil is. Indien de binnenzijde is verontreinigd, laat deze schoonmaken door uw leverancier.
Onderhoud Het is aan te bevelen om de glasplaat en het deksel schoon te houden. Het schoonmaken hiervan dient regelmatig te gebeuren. Stappen voor het schoonmaken: 1. Schakel de scanner uit en trek de netvoedingsstekker uit het stopcontact. 2. Open het deksel en maak met een licht vochtige doek (bij voorkeur alcohol) de glasplaat en het deksel schoon. 3. Gebruik een pluisvrije doek om glasplaat en deksel af te drogen.