Scanner Gebruikershandleiding Hoofdstuk 1: Handleiding
Hoofdstuk 2: Het TWAIN-dialoogvenster
Bijlagen
2
Inhoudsopgave Handleiding De scanknoppen op het bedieningspaneel gebruiken .............................................................. 3 BearPaw-paneel .................................................... 4 Instellingen BearPaw-paneel ................................ 5 Standaardinstellingen BearPaw-paneel (onveranderbaar) ............................................. 5 Scannen ................................................................ 6 Kopiëren ............................................................... 6 Fax ........................................................................ 7 E-mail ................................................................... 8 OCR ..................................................................... 8 Persoonlijke stijl ................................................... 9 Standaardinstellingen Persoonlijke stijl (onveranderbaar) ........................................... 11 Koppelen ............................................................ 11 Toon (Acquire) en gebruik het TWAINdialoogvenster .................................................... 12 Het TWAIN-dialoogvenster ............................... 13 Een eenvoudige scan uitvoeren .......................... 14 Selecteer het scanformaat ............................. 14 Het beeldformaat instellen ............................ 14
De zoomhulpmiddelen gebruiken ................. Scanmodus instellen ..................................... De resolutie instellen .................................... Gaan scannen ................................................ Documenten plaatsen ......................................... Scantips ..............................................................
15 15 15 15 16 17
Het TWAIN-dialoogvenster De knoppen in het previewvenster ................ TWAIN-instellingen ........................................... De hoofdmap ................................................ Origineel ....................................................... De map Aanpassen ............................................. De map filters ..................................................... Map Info ............................................................. Batch Scan gebruiken .........................................
19 21 21 22 24 26 27 28
Appendices A: Problemen oplossen ....................................... 29 B: Onderhoud ..................................................... 30
Hoofdstuk 1: Handleiding 3
Handleiding Er zijn twee afzonderlijke methoden voor het scannen van een beeld. Het BearPaw-paneel is ideaal voor snelle en eenvoudige scans. Het TWAIN dialoogvenster biedt meer mogelijkheden voor de wijze van scannen. Dit hoofdstuk leert u het volgende: 1. Hoe u het BearPaw-paneel toont en kunt gebruiken 2. Hoe u het TWAIN-dialoogvenster toont en kunt gebruiken 3. Hoe u een eenvoudige scan uitvoert 4. Hoe u het document plaatst 5. Scantips
1 De scanknoppen op het bedieningspaneel gebruiken Let erop dat het pictogram Direct Scan op de taakbalk van Windows® geactiveerd is (zie afbeelding) omdat anders de scanknoppen niet functioneren. Is dit pictogram Direct Scan nietgeactiveerd en je wilt als gebruiker dat dit wel het geval is, doe dan het volgende:
Direct Scan
1. Klik op de knop Start op de taakbalk van Windows®. 2. Klik op Programma’s en selecteer je scannermodel. 3. Klik op Direct Scan.
Hoofdstuk 1: Handleiding 4
BearPaw-paneel
Webkoppeling
Status- & voortgangsbalk
Instellingen Help
Stoppen/ Annuleren Koppelen
Persoonlijke stijl
Kopiëren
Fax Scannen E-mail
OCR
Het BearPaw-paneel stelt u in staat verschillende taken uit te voeren met uw scanner, bijvoorbeeld scannen, kopiëren en faxen. Selecteer gewoon de functie die u wilt gebruiken door te klikken op het betreffende wizard-pictogram. De overeenkomstige menupagina zal te zien zijn. Zorg er voor dat u de juiste instellingen maakt voor het papierformaat, de scanmodus en de resolutie voordat u gaat scannen. Voordat je het BearPaw-paneel kunt gebruiken, druk je eerst op de knop PANEL, waarna het BearPaw-paneel op je scherm verschijnt. Druk je op een scanknop op het moment dat het BearPaw-paneel is geopend, dan verdwijnt het BearPaw-paneel van het scherm en kun je de scanknoppen op de gewone manier gebruiken.
Hoofdstuk 1: Handleiding 5
Instellingen BearPaw-paneel Klik op de knop Instellingen op het BearPawpaneel en het volgende scherm verschijnt, waarin je zelf kunt kiezen welke instellingen je wilt wijzigen.
Standaardinstellingen BearPawpaneel (onveranderbaar) SCAN
OCR
EMAIL
Scangrootte
Automatisch
Bestandsindeling
BMP
Scangrootte
Automatisch
Scanresolutie
300 dpi
Bestandsindeling
DOC
Scangrootte
Automatisch
Scanresolutie
200 dpi (kleur/grijs) 300 dpi (lijntekening)
Compressie
JPEG
Hoofdstuk 1: Handleiding 6
Scannen Een scan maak je als volgt: 1. Plaats het document met de beeldzijde naar beneden op de glasplaat van de scanner. 2. Klik op de scanknop. Op de status- en voortgangsbalk kun je volgen hoever het scannen gevorderd is. Zodra de scan klaar is, laadt het systeem automatisch het programma Photo Express™.
Kopiëren Een kopie maak je als volgt: 1. Plaats het document met de beeldzijde naar beneden op de glasplaat van de scanner. 2. Klik op de kopieerknop en je scherm laat het volgende zien. 3. Voer de wijzigingen in die je wilt bij de modus, de schaal en het aantal exemplaren (afdruk). 4. Klik op de kopieerknop en je kunt in het status- en voortgangsgebied volgen hoever het kopiëren gevorderd is. Zodra het kopiëren klaar is, stuurt het systeem je beeld automatisch naar de printer voor een afdruk.
Klik op een willekeurige plek op het scherm en gebruik de plus (+) en min (–) knop om de waarde te veranderen OF Klik op deze knop om het scherm Instellingen kopieerpaneel te laten verschijnen Kopieerknop
Hoofdstuk 1: Handleiding 7
Fax Een fax verstuur je als volgt: 1. Plaats het document met de beeldzijde naar beneden op de glasplaat van de scanner. 2. Klik op de FAX-knop. Na het scannen verschijnt het bedieningspaneel van de fax op het scherm. 3. Klik op het nummer dat je wilt kiezen of klik op het pictogram met het telefoonboek om het nummer te selecteren dat je wilt kiezen. 4. Klik op de keuzeknop. Is de lijn bezet dan probeert het systeem het en geeft de display aan wat de huidige status is. Let erop dat je een geldige faxmodemverbinding hebt. Is je faxmodem aangesloten op een centrale, zorg er dan voor dat je eerst een buitenlijn hebt voordat je het telefoonnummer kiest (bijv. eerst een 0 en dan 1234567).
Pictogram Telefoonboek
Keuzeknop
Hoofdstuk 1: Handleiding 8
E-mail Een e-mail verzend je als volgt: 1. Plaats het document dat je als e-mail wilt verzenden met de beeldzijde naar beneden op de glasplaat van de scanner. 2. Klik op de Email-knop. Op de status- en voortgangsbalk kun je volgen hoever het verzenden gevorderd is. Zodra het proces voltooid is, laadt je systeem automatisch het standaard e-mailprogramma en plaatst het gescande beeld als bijlage in JPEG-indeling erbij. Hoe je een standaard e-mailprogramma kunt instellen, kun je lezen in het deel Instellingen BearPaw-paneel.
OCR Een OCR (Optical Character Recognition) voer je als volgt uit: 1. Plaats het document met de beelden/tekens die je wilt herkennen met de beeldzijde naar beneden op de glasplaat van de scanner.
2. Klik op de OCR-knop en je kunt in de status- en voortgangsbalk volgen hoever het OCR-proces is gevorderd. Zodra het proces voltooid is, start het systeem automatisch het standaard tekstverwerkingsprogramma en plaatst het gescande document in DOC-indeling op het scherm. Wat het standaard tekstverwerkingsprogramma is hangt af van de toepassingen die je op je computer hebt geïnstalleerd.
Hoofdstuk 1: Handleiding 9
Persoonlijke stijl Hiermee kun je wijzigingen aanbrengen in het beginscherm, de achtergrond, het systeemlogo, pictogrammen, de cursor, de schermbeveiliging, het afsluitscherm, of zelfs standaardinstellingen herstellen in alle bovengenoemde onderwerpen:: Zo wijzig je het beginscherm, de achtergrond, het systeemlogo, de schermbeveiliging of het afsluitscherm: 1. Plaats het document met de beeldzijde naar beneden op de glasplaat van de scanner. 2. Klik op de knop voor Persoonlijke stijl en er verschijnt een menu. 3. Klik op het onderwerp dat je wilt veranderen en de status- en voortgangsbalk laat zien hoever de wijziging is gevorderd. Zodra dit voltooid is werkt het systeem automatisch het onderdeel bij dat je wilde wijzigen. Zo wijzig je de pictogrammen Deze computer, Netwerkomgeving, Prullenmand (leeg en vol): 1. Plaats het document met de beeldzijde naar beneden op de glasplaat van de scanner. 2. Klik op de knop voor Persoonlijke stijl en er verschijnt een menu. 3. Klik op Pictogram en aan de rechterkant verschijnt het volgende beeldscherm.
4. Klik op het pictogram dat je wilt wijzigen en het volgende scherm verschijnt. 5. Gebruik de knoppen + en – om het gemarkeerde deel te vergroten of te verkleinen en naar een ideale positie te slepen. 6. Controleer in het voorbeeldvenster of het gewenste beeld geselecteerd is. 7. Klik op de knop met het vinkje en je systeem werkt automatisch het pictogram bij dat je wilde wijzigen. Het systeem gaat automatisch terug naar het pictogrammenselectiescherm. Je kunt afsluiten door op de knop ”X” te klikken of verder gaan met het wijzigen van een ander pictogram.
Hoofdstuk 1: Handleiding 10 Zo wijzig je de Windows® cursor: 1. Plaats het document met de beeldzijde naar beneden op de glasplaat van de scanner. 2. Klik op de knop voor Persoonlijke stijl en er verschijnt een menu. 3. Klik op Cursor en de status- en voortgangsbalk laat zien hoever de wijziging is gevorderd. Zodra dit voltooid, verschijnt het volgende scherm. 4. Gebruik de knoppen + of – om het gemarkeerde deel te vergroten of te verkleinen en naar een ideale positie te slepen. 5. Controleer in het voorbeeldvenster of het gewenste beeld geselecteerd is.. 6. Klik op de knop met het vinkje en het systeem werkt automatisch de Windows® cursor bij. Zo gebruik je de Herstelfunctie: Je kunt het beginscherm, het systeemlogo, de pictogrammen [Deze Computer, Netwerkomgeving, Prullenmand (leeg en vol)], de cursor en het afsluitscherm kunnen worden teruggezet in de standaard Windows® instelling. 1. Klik op de knop voor Persoonlijke stijl en er verschijnt een menu.
2. Klik op de knop Herstellen en er verschijnt een nieuw menu. 3. Klik op het onderwerp dat je wilt herstellen als Windows® standaard. De status- en voortgangsbalk laat zien hoever de wijziging is gevorderd. Zodra dit voltooid is herstelt het systeem automatisch het onderdeel dat je hebt geselecteerd. Achtergrond en schermbeveiliging kunnen niet op deze manier worden teruggezet in de standaard Windows®-instelling.
Hoofdstuk 1: Handleiding 11
Standaardinstellingen Persoonlijke stijl (onveranderbaar) Beginscherm
72 dpi
320 x 400
Achtergrond
72 dpi
schermgrootte
Systeemlogo
72 dpi
180 x 105
Pictogram
150 dpi
32 x 32
Cursor
150 dpi
32 x 32
Schermbeveiliging 72 dpi
oorspronk. grootte
Afsluitscherm
320 x 400
72 dpi
Alle beelden worden in de kleurenmodus gescand.
Koppelen Wil je andere programma’s gebruiken die bij de scanner zijn geleverd, klik dan op de knop Koppelen en de volgende onderdelen verschijnen: 1. BearPaw VIP-gebied – hiermee kun je rechtstreeks naar onze webpagina gaan voor de laatste nieuwtjes waarmee je nog meer plezier kunt beleven aan BearPaw.
2. Meegeleverde software – aanvullende programma’s die bij de scanner geleverd worden en waarmee je nog beter kunt beeldbewerken. 3. Paneelvervanging– hiermee kun je je bestaande BearPaw-paneel vervangen door een nieuw. 4. Helpsysteem – dit bevat hulpmiddelen van onschatbare waarde waarmee je de verschillende bijzonderheden en functies van je scanner nog beter leert begrijpen. 5. Spelletjes – met deze interactieve games kun je je eigen gescande beelden gebruiken om persoonlijke beelden te maken; zo wordt scannen pas echt leuk!.
Hoofdstuk 1: Handleiding 12
2 Toon (Acquire) en gebruik het TWAIN-dialoogvenster U kunt het scan-dialoogvenster oproepen vanuit elke toepassing die kan omgaan met TWAIN, dus ook met de software die bij de scanner is geleverd. Om het dialoogvenster op te roepen voert u de volgende zes stappen uit:
1. Start Windows. 2. Start het programma dat TWAIN ondersteunt (bijvoorbeeld Photo Express™). 3. Open de Acquire-opdracht vanuit het bestandsmenu en kies Select Source (bron selecteren). Het dialoogvenster Select Source wordt geopend..
Let op: In bepaalde software voor beeldbewerking kunt u Select Source direct kiezen via de bronselectieopdracht in plaats van via de Acquire-opdracht. 4. Kies Scanner in het dialoogvenster Select Source. Als er maar één bron beschikbaar is, wordt die automatisch geselecteerd. 5. Klik op de knop Selecteren. Het dialoogvenster voor de bronselectie sluit automatisch. 6. Ga terug naar het bestandsmenu. Klik op de opdracht Acquire. Dat vindt u meestal naast de opdracht Select. Het TWAIN-dialoogvenster verschijnt.
Hoofdstuk 1: Handleiding 13
Het TWAIN-dialoogvenster Het TWAIN-dialoogvenster bestaat uit twee delen - In het linker deel staan de instellingen en in het rechter deel wordt de gescande afbeelding voorvertoond.
Ontschermknop Reduceert beeldruis of beeldpatronen. Scannerinstellingen
Knop enkelvoudige Knop Batch Scan scan Stelt u in staat om tot 10 Staat maar één gebiedjes (of selectievensters) selectievenster of te scannen in één opdracht. scangebied toe.
Help
Zoom Buttons Vergroot of verkleint de afbeelding in het Previewvenster.
Afsluiten Sluit het programma af Taalvenster Selecteert de taal
Previewvenster
Scanknop
Proefscanknop Selectievenster Geeft de grenzen van het te scannen gebied aan voor de uiteindelijke scan.
Hoofdstuk 1: Handleiding 14
3 Een eenvoudige scan uitvoeren Deze stappen moet u uitvoeren als u gaat scannen: 1. Kies het scanformaat. 2. Scan het beeld vooraf. 3. Stel het gewenste scanformaat in met het selectiekader. 4. Kies de gewenste scanmodus. 5. Kies de gewenste resolutie. 6. Druk op de scanknop. Deze stappen worden in detail uitgelegd in de volgende hoofdstukken.
Selecteer het scanformaat Kies het formaat van het document dat u wilt scannen uit de lijst van beschikbare papierformaten. De optie Custom (aangepast) wordt automatisch geselecteerd zodra u het selectiekader gebruikt voor het wijzigen van het te scannen beeldgebied. Het beeld prescannen
Een prescan is een snelle scan met een lage resolutie van het volledige originele beeld. Op basis van deze scan met lage resolutie krijgt u een betere indruk van het beeldgebied dat u wilt scannen als u op Scan klikt. De te volgen stappen voor een prescan zijn: 1. Plaats het document met de te scannen zijde naar onder gericht op de glasplaat van de scanner. 2. Druk op de knop voor het starten van de prescan. Nadat de scanner het document heeft gescand verschijnt het gescande beeld in het previewvenster. Op basis van de prescan kunt u nu precies het beeldgebied instellen dat u wilt scannen voor de definitieve versie.
Het beeldformaat instellen Gebruik het selectiekader in het previewvenster om het te scannen beeldgebied af te bakenen. Als u op een van de zijden klikt kunt u het venster uitrekken tot de gewenste hoogte en breedte. Klikt u in het venster, dan
Hoofdstuk 1: Handleiding 15 kunt u dat verplaatsen door te slepen met de linker muisknop ingedrukt. Alleen het gebied binnen het selectiekader zal worden gescand als u op de scanknop drukt.
De zoomhulpmiddelen gebruiken Het inzoomhulpmiddel verdubbelt de vergroting van het beeldgebied. In het vergrote beeld kunt u het selectievenster slepen naar het gebied dat u wilt scannen. Gebruik het uitzoomhulpmiddel om het beeld te verkleinen.
Scanmodus instellen De scanmodus bepaalt hoe de scanner het origineel zal aftasten. Selecteer Kleur voor het scannen van beelden in kleur. Selecteer Grijstinten voor het scannen van beelden in grijstinten. Voor het scannen van lijntekeningen of OCR-tekst (Optical Character Recognition) selecteert u Lijntekeningen.
De resolutie instellen De resolutie, die wordt aangegeven in dots per inch, bepaalt hoe gedetailleerd de gescande afbeelding er uit zal zien. Een hoge resolutie geeft een scherp beeld, omdat de scanner veel detailinformatie verzamelt. Een dergelijke scan kost echter meer opslagruimte.
Gaan scannen De scanknop wordt gebruikt nadat u het prescannen heeft afgerond en klaar bent met de diverse instellingen, en nadat u verder de uiteindelijke beeldinstellingen voor deze scan heeft gemaakt.
Hoofdstuk 1: Handleiding 16
4 Documenten plaatsen Om zo goed mogelijke scans te maken is het belangrijk dat u de documenten die u wilt scannen zorgvuldig op de glasplaat plaatst. 1. Beweeg het documentdeksel omhoog. 2. Plaats het document met de beeldzijde omlaag gericht op de glasplaat, in de rechter bovenhoek waar de aanlegmarkeringen zich bevinden: 3. Laat het documentdeksel langzaam dalen, waarbij u er voor zorgt dat het document op zijn plaats blijft liggen. 4. Stel in uw scanprogramma de scanparameters in, zoals de scanmodus en resolutie. 5. Voer de scanopdracht uit 6. Verwijder het document na de voltooiing van het scannen.
Hoofdstuk 1: Handleiding 17
5 Scantips De volgende tabellen bieden informatie die u helpt bij het instellen van de scanmodus en/of resolutie. Aanbevolen scanresoluties voor allerlei uitvoerapparaten luiden als volgt:
Hoeveelheid ruimte op de harde schijf die nodig is voor uiteenlopende scanmodi:
Hoofdstuk 2: Het TWAIN-dialoogvenster 18
Het TWAIN-dialoogvenster Het TWAIN-dialoogvenster maakt deel uit van de scanmodule bij uw scanner. TWAIN is een industriestandaard die het mogelijk maakt om direct via software te scannen die kan werken met TWAIN. Hierdoor worden veel compatibiliteitsproblemen met software en hardware van verschillende leveranciers voorkomen. U kunt het scan-dialoogvenster oproepen vanuit elke toepassing die kan werken met TWAIN, dus ook met de software die bij deze scanner hoort. Indien u voordat u gaat scannen meer wilt weten, leest u eerst hoofdstuk 2, ”Hoe toont u het TWAIN-dialoogvenster (Acquire)”, voordat u verder gaat. Het scan-dialoogvenster bestaat uit twee delen - In het linker deel staan de instellingen en in het rechter deel wordt de gescande afbeelding voorvertoond.
Hoofdstuk 2: Het TWAIN-dialoogvenster 19
De knoppen in het previewvenster In het previewvenster kunt u het resultaat van de proefscan zien. Als u nog nooit een scan heeft gemaakt, is het aan te raden om eerst een proefscan te maken. Op basis van het resultaat daarvan kunt u het uiteindelijke deel dat u wilt scannen aangeven en/of de filters en verbeteringsopdrachten instellen.
Selectievenster Geeft de grenzen van het te scannen gebied aan voor de uiteindelijke scan.
•
Help Biedt helpinformatie op het scherm bij de scanner en de softwarefuncties.
•
Taalpictogram Taal – Selecteert de taal die u op het scherm wilt zien
•
Pictogram Afsluiten Het programma afsluiten
•
Maak een proefscan. Een prescan is een snelle scan met een lage resolutie van het volledige origineel. Op basis van deze scan krijgt u een beter idee van het beeldgebied dat u wilt scannen zodra u op de knop Scannen klikt. De stappen bij het maken van een prescan zijn: 1. Plaats het document met de beeldzijde naar onderen gericht op de glasplaat van de scanner. 2. Druk op de prescanknop. Nadat de scanner het document heeft gescand, verschijnt het gescande beeld in het previewvenster. Op basis van dit beeld kunt u nu precies het scangebied voor de definitieve scan instellen.
Hoofdstuk 2: Het TWAIN-dialoogvenster 20 •
•
•
Scannen Zodra u op de knop Scan klikt, geeft het scan-dialoogvenster de voortgang weer van het scanproces. Als de scan klaar is, wordt de afbeelding in het hoofdscherm getoond van het programma (op de achtergrond) van waaruit het scannen is gestart. Daardoor hebt u de mogelijkheid om meerdere scans achter elkaar te maken, zonder dat u steeds weer het dialoogvenster moet openen. De knop enkelvoudige scan Als deze knop is geselecteerd kunt u slechts één scan maken Selectievenster in het previewvenster. Met het selectievenster kunt u het beeldgebied dat u wilt scannen vastleggen. Als u op één van de zijden klikt, kunt u het venster uitrekken tot de gewenste hoogte of breedte. Klikt u in de rechthoek, dan kunt u die verplaatsen door het previewvenster te slepen met ingedrukte linker muisknop. De knop meervoudige scan Als u op deze knop klikt, kunt u verschillende scans van een willekeurig
deel van het document maken. De verschillende instellingen kunt u invoeren via een dialoogvenster. Meer informatie vindt u in de paragraaf Meervoudige scans maken, verderop in dit hoofdstuk. •
De zoomhulpmiddelen gebruiken De inzoomhulp verdubbelt de vergroting van het beeldgebied. In het vergrote beeld kunt het selectievenster slepen naar het gebied dat u wilt scannen. Gebruik de uitzoomoptie voor het verkleinen van het beeld.
De knoppen voor de beeldinstellingen Met de knoppen voor de beeldinstellingen kunt u scaninstellingen maken volgens uw eigen voorkeuren. Het bewaren van deze instellingen stelt u in staat dezelfde instellingen opnieuw te gebruiken zonder dat u deze telkens opnieuw moet instellen. De knop Laden Laadt eerder opgeslagen instellingen. De knop Opslaan Slaat de huidige instellingen op in een bestand.
Hoofdstuk 2: Het TWAIN-dialoogvenster 21 De knop Vorige Laadt de laatst bewaarde beeldinstellingen opnieuw. Resetknop Herstelt de standaardwaarden voor de beeldinstellingen. Batchinformatie Toont alle huidige instellingen voor alle TWAIN-mappen.
TWAIN-instellingen De hoofdmap De hoofdmap bevat de instellingen die nodig zijn voor het specificeren van de scanparameters zoals scanmodus, scanbron, resolutie, enzovoorts. Deze parameters bepalen hoe het oorspronkelijke beeld of document zal worden gescand, weergegeven en afgedrukt.
Scanmodus De scanmodus bepaalt hoe de scanner het origineel zal scannen. Als u een scanmodus kiest, is het verstandig om te overwegen voor welk doel u de scan gaat gebruiken.
Hoofdstuk 2: Het TWAIN-dialoogvenster 22 •
•
•
LineArt (Lijntekeningen) Gebruik deze modus voor het scannen van tekst voor het gebruik in OCR-software (Optical Character Recognition) of als u zwart-wit-tekeningen wilt scannen. Gray (Grijstinten) Selecteer Gray voor het scannen van beelden met grijswaarden. Onze grijstintengenerator genereert 12-bits interne beelden en 8-bits (256 grijstinten) externe beelden. Color Select Color voor het scannen van beelden in kleur. Onze kleurmodus genereert 36-bits interne beelden en 24-bits (16.7 miljoen kleuren) externe beelden.
Let op: Interne beelden hebben betrekking op beelden die ooit door de scanner zijn gescand. Externe beelden hebben betrekking op beelden die naar de computer zijn verstuurd.
Origineel De instelling Origineel gebruikt u om in te stellen wat voor origineel u wilt scannen.
•
Opzicht Gebruik Opzicht als u een document wilt scannen waar u niet doorheen kunt kijken, zoals een foto.
Selecteer scanformaat Size Kies uit de lijst van beschikbare papierformaten het documentformaat dat u wilt scannen. Aangepast wordt automatisch geselecteerd als u het selectievenster gebruikt om het te scannen gebied te bepalen.
Resolutie De resolutie, die wordt aangegeven in dots per inch, bepaalt hoe de gescande afbeelding er uit zal zien. Een hoge resolutie geeft een scherp beeld, omdat de scanner veel detailinformatie verzamelt. Een dergelijke scan kost echter meer opslagruimte. U kunt kiezen uit een grote verscheidenheid aan resoluties.
Hoofdstuk 2: Het TWAIN-dialoogvenster 23
100 dpi
400 dpi
Uitvoervergroting Hiermee kunt u het formaat van de uiteindelijke scan vergroten. Het getal geeft de lineaire vergroting aan; 200 % geeft een 4 keer zo groot oppervlak. Hoogte en breedte De waarden voor hoogte en breedte zijn de afmetingen van de afbeeldingen in het selectievenster in het previewvenster. Als u dat wilt kunt u de maateenheid veranderen in inches of centimeters.
Omvang Omvang geeft de hoeveelheid computergeheugen of schijfruimte aan die nodig is om de afbeelding binnen het selectievenster weer te geven, respectievelijk op te slaan. Omvang wordt elke keer als u de instellingen of het selectievenster veranderd, opnieuw berekend. Ontraster Ontraster is een handig gereedschap om moirépatronen in scans van al gerasterde afbeeldingen te verminderen. Moiré is een lelijk interferentiepatroon.
Hoofdstuk 2: Het TWAIN-dialoogvenster 24
De map Aanpassen De map Aanpassen bevat instellingen die u kunt toepassen op de afbeelding van het origineel, voordat u de uiteindelijke scan gaat maken. Met deze instellingen kunt u het uiteindelijke resultaat van de scan verbeteren. Om deze map te bekijken, klikt u op het tabblad Aanpassen.
De map Aanpassen bevat twee kleine afbeeldingen van de proefscan, verschillende instelmogelijkheden en een histogram van de afbeelding. Alle veranderingen die u in de instellingen maakt, worden direct weergegeven in de kleine voorbeeldweergave. Als u daarna nog wat wilt veranderen in de verkleinde weergave, sleept u het selectievenster naar het previewvenster. Als u het effect van uw veranderingen wilt bekijken, klikt u op de knop Previewvenster. •
Kleine afbeeldingen
Kanaalkiezer Het begrip kanaal heeft betrekking op de rode, groene en blauwe lagen waaruit een kleurenbeeld is opgebouwd. U kunt er voor kiezen om de kanalen afzonderlijk te wijzigen of u kiest Master voor het veranderen in gelijke mate van alle kanalen tegelijk. In het geval van grijswaarden is er één kanaal.
Hoofdstuk 2: Het TWAIN-dialoogvenster 25 •
Helderheid Hiermee kunt u de helderheid van de afbeelding instellen.
Helderheid 0
•
•
Gamma Controle Met Gamma kunt u de helderheid voor de lichte, de middelste en de donkere partijen afzonderlijk instellen. Waarden van 0.1 tot 2.0 zullen veranderingen in de donkere partijen tot gevolg hebben. Waarden van 2.1 tot 6.0 beïnvloeden vooral de middentonen, terwijl waarden van 6.1 tot 8.0 de lichte partijen zullen beïnvloeden.
Helderheid 50
Contrast Hiermee kunt u het contrast van de hele afbeelding instellen. Gamma 1.0
•
Contrast 0
Contrast 50
Gamma 1.3
Histogramknop Toont de helderheidverdelingen van de afbeelding. Om dat te doen klikt u op de knop Histogram en vervolgens op de knoppen + of –.
Hoofdstuk 2: Het TWAIN-dialoogvenster 26 •
Previewknop Als u op deze knop klikt, ziet u het effect van uw veranderingen in het previewvenster. Als u op de rechter
De map filters De map filters bevat instellingen waarmee u speciale effecten op de afbeelding kunt loslaten, voor u de uiteindelijke scan maakt. Om deze map te bekijken klikt u op het tabblad Filters. Ook de map Filters bevat twee verkleinde weergaven van de afbeelding. Het effect van het filter dat u kiest, is direct zichtbaar op een van de twee. •
Geen Dit is de standaardinstelling; geen filter aangebracht. Dit is de standaardinstelling.
•
Verzachten Waas en Meer Waas verminderen het contrast in de afbeelding door de pixels op te lichten die scherp contrasteren met naburige pixels.
muisknop klikt, verschijnt de tweede pagina van de map Aanpassen, zoals afgebeeld in het volgende voorbeeld.
Hoofdstuk 2: Het TWAIN-dialoogvenster 27 •
Verscherpen Verscherpen en Meer Verscherpen zorgen voor meer detail in wazige afbeeldingen door de scherpte te verbeteren en het contrast te verhogen.
•
Inverteren Bij kleur worden de kleuren omgezet in hun complement.
•
Spiegelen Hiermee wordt de afbeelding horizontaal gespiegeld.
•
Onscherp masker Het filter Onscherp Masker zoekt hoeken van vormen en benadrukt ze vervolgens.
•
Reliëf Het filter Reliëf zorgt ervoor dat de elementen in een afbeelding verzinken of juist omhoog komen.
Map Info De map Info bevat het versienummer van het stuurprogramma van de scanner en de copyright boodschap. Om deze map te bekijken klikt u op het tabblad Info.
Bijlagen 28
Batch Scan gebruiken Batch scanning (meervoudig scannen) is een eenvoudige manier om een willekeurig deel van uw document meervoudig te scannen onder gebruikmaking van meerdere scanmodi en resoluties (sommige toepassingsprogramma’s ondersteunen deze functie echter niet). Met Batch Scan kunt u 10 verschillende gebieden opgeven om gescand te worden, of een enkel gebied om verschillende keren gescand te worden. Om een batch scan te maken, volgt u de volgende stappen: 1. Klik op de knop Batch Scan. Het dialoogvenster Batch Scan verschijnt. 2. Selecteer een scangebied: (a) Zet de cursor in het previewvenster. (b) Houd de Shift-toets ingedrukt, druk op de
linker muisknop en sleep met de muis om een selectievenster te maken. (c) Verplaats of vergroot/verklein het selectievenster zonodig. 3. Stel de gewenste scanmodus en resolutie voor het huidige scangebied in. 4. Herhaal de stappen 2 en 3 als u meerdere scangebieden wilt maken. U kunt maximaal 10 scangebieden maken. 5. Klik op Scannen. De scanner begint en scant alle door u ingestelde gebieden volgens de door u ingestelde specificaties.
Bijlagen 29
Appendices A: Problemen oplossen Let op: Het is niet mogelijk tegelijkertijd te printen en te scannen. Demonteer het apparaat niet zelf in een poging problemen op te lossen! V 1. niet.
De computer herkent de scanner
1.Controleer of de scanner op de juiste wijze is aangesloten op de computer. > Verzeker u ervan dat de verbindingskabel goed is aangesloten. Schakel de computer en de scanner uit, maak de kabel los en sluit hem weer aan conform de instructies in Hardware setup. V 2. Nadat de scanner is gestart werkt deze niet meer. 1. Het stopcontact kan defect zijn. > Sluit de netvoedingskabel aan op een ander
stopcontact. 2. De netvoedingskabel is niet goed aangesloten op het stopcontact. > Zorg ervoor dat de stekker van de netvoedingskabel op de juiste wijze in het stopcontact zit. 3. Bestaat het probleem nog steeds nadat u bovenstaande controles hebt uitgevoerd, dan kan het zijn dat de computer of de netvoeding van de computer defect is. > Vraag uw leverancier het probleem op te lossen. V 3. Het scan-commando wordt niet uitgevoerd. 1.
De scanner-kabel is niet goed aangesloten. > Controleer of de kabel goed is aangesloten (vergelijkbaar met V 1). Informeer bij uw leverancier indien het probleem blijft bestaan.
Bijlagen 30 V 4. Tijdens het scannen maakt de scanner veel lawaai gedurende het bewegen over de geleidestangen. 1.
Het oppervlak van de n is verontreinigd. > Laat uw leverancier de stangen reinigen. V 5. helder. 1. >
De gescande afbeelding is niet
De glasplaat is niet schoon. Lees het deel van de handleiding na over onderhoud wanneer de buitenkant van de glasplaat vuil is. Indien de binnenzijde is verontreinigd, laat deze schoonmaken door uw leverancier.
B: Onderhoud Het is aan te bevelen om de glasplaat en het deksel schoon te houden. Het schoonmaken hiervan dient regelmatig te gebeuren. Stappen voor het schoonmaken: 1. Schakel de scanner uit en trek de netvoedingsstekker uit het stopcontact. 2. Open het deksel en maak met een licht vochtige doek (bij voorkeur alcohol) de glasplaat en het deksel schoon. 3. Gebruik een pluisvrije doek om glasplaat en deksel af te drogen.