Scan van de Nederlandse bouwsector
in opdracht van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa)
13 juni 2002
Scan van de Nederlandse bouwsector
Scan van de Nederlandse bouwsector
in opdracht van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa)
13 juni 2002
CapAnalysis Group (Europe)1 Avenue des Nerviens 9-31, box 2 B-1040 Brussels T +32 2 741 10 11 F +32 2 741 10 12 E
[email protected] W www.howrey.com
1
CapAnalysis is gelieerd aan Howrey Simon Arnold and White LLP
2
Scan van de Nederlandse bouwsector
Inhoudsopgave p. 3
Inhoudsopgave Overzicht figuren en tabellen
4
Inleiding
5
1.
Contouren van de Nederlandse bouwsector 1.1 Algemeen 1.2 Activiteiten van bouwondernemingen 1.2.1 Burgerlijke en Utiliteitsbouw (B&U) 1.2.2 Grond- Water- en Wegenbouw (GWW) 1.2.3 Installatietechniek 1.3 Omvang van de markt 1.2.1 Gebruikte gegevens 1.2.2 Bouwproductie 1.4 Opdrachtgevers (vraag) 1.3.1 Burgerlijke en Utiliteitsbouw 1.3.2 Grond- Water en Wegenbouw 1.5 Bouwondernemingen (aanbod) 1.6 Grote bouwondernemingen in Nederland 1.7 Samenwerking in de bouwnijverheid
6 6 7 7 7 8 8 8 9 10 10 11 12 16 17
2.
100 van de grootste bouwprojecten voor de Nederlandse overheid 1998-2001 2.1 Inleiding 2.2 Beschrijving van de 100 projecten 2.3 Combinatievorming
20 20 20 23
3.
4.
Analyse 3.1 Inleiding 3.2 Relevante markten 3.3 Structuur van de markt en het risico van inbreuken op Mededingingswet 3.3.1 Kartels 3.3.2 Economische machtsposities
27 27 27
Conclusies
33
Literatuurlijst Bijlage
100 van de grootste bouwprojecten voor de Nederlandse overheid 1998-2001
3
27 27 30
Scan van de Nederlandse bouwsector
Overzicht figuren en tabellen Tabel 1 Tabel 2 Tabel 3 Tabel 4
Tabel 14
Bouwproductie 2000 Opdrachtverlening bouw B&U (2000) Opdrachtverlening bouw GWW (2000) Aantallen en omvang van B&U projecten waarvoor in 1997 vergunning is verleend B&U bouwondernemingen naar type en grootte (2000) GWW bouwondernemingen naar type en grootte (2000) Bouwondernemingen naar type en grootte (2000) Verdeling B&U bedrijven naar grootte van de omzet Verdeling GWW bedrijven naar grootte van de omzet Grootste Nederlandse bouwondernemingen 100 van de grootste overheidsaanbestedingen 1998-2001 Opdrachtgevers van 100 van de grootste bouwprojecten Projecten in rangorde naar grootte De 10 grootste projecten Combinatievorming naar marktsegment 5 grootste projecten in het GWW segment niet in combinatie uitgevoerd Aantal deelnemers in combinaties en omvang van projecten
Figuur 1 Figuur 2 Figuur 3 Figuur 4 Figuur 5 Figuur 6 Figuur 7
Opdrachtgevers bouw B&U Opdrachtgevers bouw GWW Aantal bouwondernemingen naar grootte (manjaren) 1995-2000 Aantal bouwondernemingen naar grootte (manjaren) 2000 Combinatievorming en onderaanneming Frequentie van combinaties Frequentieverdeling aantal offertes
Tabel 5a Tabel 5b Tabel 5c Tabel 6a Tabel 6b Tabel 7 Tabel 8 Tabel 9 Tabel 10 Tabel 11 Tabel 12 Tabel 13
4
p. 9 10 11 12 14 14 14 15 15 16 20 21 21 22 23 24 25 9 11 13 13 18 24 26
Scan van de Nederlandse bouwsector
Inleiding Deze rapportage is opgesteld in opdracht van de Nederlandse mededingingsautoriteit (NMa) en is bedoeld om meer inzicht te geven in de structuur van de Nederlandse bouwsector en de mate waarin en de wijze waarop door ondernemingen in deze sector wordt geconcurreerd. De NMa is sinds 1998 verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de Mededingingswet die ziet op het instandhouden en bevorderen van de concurrentie in Nederland. Deze rapportage staat los van lopende onderzoeken van de NMa en is uitsluitend gebaseerd op publiekelijk beschikbare informatie. In het eerste deel van deze rapportage wordt ingegaan op de markten waarop ondernemingen in de Nederlandse bouwsector actief zijn, de populatie van bouwondernemingen in Nederland, de vormen van samenwerking tussen de bouwondernemingen bij de uitvoering van werken en de verhouding tussen opdrachtgevers en opdrachtnemers. Het tweede deel van de rapportage bestaat uit een beschrijving op basis van openbare gegevens van 100 van de grootste bouwprojecten die de afgelopen vier jaar (1998 t/m 2001) door de Nederlandse overheid en aan de overheid gerelateerde organisaties en bedrijven zijn aanbesteed.2 De omvang van deze projecten, het belang van deze projecten voor de markt en aan wie de projecten zijn gegund, worden in kaart gebracht. In het derde en laatste deel wordt een analyse gegeven van de in de voorgaande delen beschreven informatie. Daarbij wordt onder meer ingegaan op de betekenis van de grotere bouwondernemingen voor de grotere projecten, de toegankelijkheid van de Nederlandse markt voor buitenlandse ondernemingen en de effecten die de structuur van de markt kan hebben op de concurrentie tussen de bouwondernemingen en de (on)waarschijnlijkheid dat concurrentiebeperkende afspraken of gedragingen optreden.
2
De lijst met projecten is opgesteld door de NMa. De informatie is afkomstig uit het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen waarin verplichte publicatie plaatsvindt van openbare aanbestedingen, aangevuld met informatie van de ministeries van Verkeer en Waterstaat, Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieu en Defensie.
5
Scan van de Nederlandse bouwsector
1. 1.1
Contouren van de Nederlandse bouwsector
Algemeen
De bouwsector is een belangrijke sector van de Nederlandse economie. In het jaar 2000 werkten er ruim 400.000 personen in ruim 60.000 ondernemingen die met een productie van ruim 40 miljard euro goed zijn voor ca. 10% van het Bruto Binnenlands Product.3 Voor een onderzoek naar de wijze waarop door ondernemingen op de markt wordt geconcurreerd zeggen dergelijke gegevens niet veel. Het beoordelen van de effecten van fusies en overnames en van afspraken tussen of gedragingen van ondernemingen kan slechts zinvol plaatsvinden in de context van de markt waarop ondernemingen met elkaar concurreren, de relevante markt. Relevante markten kunnen pas zinvol worden vastgesteld aan de hand van de specifieke omstandigheden van een concreet geval, bijvoorbeeld bij een fusie of overname. Een precieze afbakening van relevante markten valt daarom buiten het bereik van deze rapportage, maar er kan meer in het algemeen wel een aantal opmerkingen worden gemaakt. De relevante markt heeft zowel een productdimensie als een geografische dimensie. Bedrijven concurreren op de relevante productmarkt met elkaar indien zij producten aanbieden die voor de afnemer of consument als onderling uitwisselbaar (substitueerbaar) worden beschouwd of als deze ondernemingen zonder al teveel moeite kunnen overschakelen op de productie van substitueerbare producten. Bedrijven die op dezelfde productmarkt actief zijn kunnen alleen met elkaar concurreren indien zij ook in hetzelfde geografische gebied actief zijn. De geografische omvang van een productmarkt kan per product verschillen en kan bijvoorbeeld afhankelijk zijn van transportkosten of de (beperkte) houdbaarheid van de producten. Het effect van fusies en overnames of afspraken tussen ondernemingen op de concurrentie op markten zal voor een belangrijk deel afhangen van de positie van de betrokken ondernemingen op de relevante markten waarop zij actief zijn. Zonder marktmacht zijn ondernemingen niet in staat om het concurrentiele proces te sturen en op een profijtelijke manier prijsverhogingen door te voeren. Een veel gebruikte indicator voor marktmacht is marktaandeel.4 Marktaandeel moet echter met de nodige voorzichtigheid als indicator voor marktmacht gebruikt worden, een hoog marktaandeel staat niet automatisch gelijk aan marktmacht. Als toe- en uittreding eenvoudig is, dan heeft zelfs een onderneming met een groot marktaandeel geen marktmacht; een prijsverhoging (niet gerelateerd aan hogere kosten maar louter ter vergroting van de winst) zal direct leiden tot toetreding van nieuwe ondernemingen. Deze rapportage geeft geen exacte marktafbakening, en bevat daarom ook geen opvatting over de mate van concurrentie op die markten. Wel poogt het beter inzicht te 3
bron: CBS (Statistisch Jaarboek 2002)/EIB Daarnaast bestaan er, op marktaandelen gebaseerde indicatoren voor de structuur van markten (de verdeling van marktaandelen). Voorbeelden hiervan zijn de Hirschmann-Herfindahl Index (HHI) is de som van de gekwadrateerde marktaandelen (hierdoor wegen hoge marktaandelen zwaarder dan lage marktaandelen) en de C3 en C5 index die worden bepaald door de som van de marktaandelen van de 3 respectievelijk 5 grootste ondernemingen die op een markt actief zijn. 4
6
Scan van de Nederlandse bouwsector
verschaffen in de contouren en kenmerken van de Nederlandse bouwsector. Als eerste stap in de beschrijving van de sector zal nu ingegaan worden op de activiteiten van ondernemingen die deel uitmaken van de bouwsector.
1.2
Activiteiten van bouwondernemingen
Een vaak gebruikte onderverdeling van de activiteiten van bouwondernemingen is die tussen Burgerlijke en Utiliteitsbouw (B&U), GrondWater- en Wegenbouw (GWW) en Installatietechniek. Binnen elk van deze deelsectoren kan een nader onderscheid naar activiteiten gemaakt worden. 1.2.1 Burgerlijke en Utiliteitsbouw (B&U) Binnen het segment B&U, waaronder wordt verstaan het bouwen, onderhouden en renoveren van woningen en kantoren, kan allereerst een onderscheid gemaakt worden tussen het in opdracht van derden uitvoeren van werken en het voor eigen rekening en risico ontwikkelen van kantoren en woningen (projectontwikkeling). Het bouwen, onderhouden en renoveren van huizen en kantoren bestaat uit diverse te onderscheiden werkzaamheden waaronder: • Schilderen; • Timmeren; • Metselen; • Voegen; • Vlechten; • Tegelzetten; • Stukadoorswerkzaamheden; • Het leggen van vloeren en • Dakwerkzaamheden 1.2.2 Grond-, Water- en Wegenbouw (GWW) Binnen GWW, waaronder wordt verstaan het uitvoeren van grondwerken en het aanleggen en onderhouden van waterbouwwerken en wegen zijn onder andere de volgende deelactiviteiten te onderscheiden5: • Grondwerk: het verrichten van grondverzet voor infrastructuur en terreinen; • Droge waterbouw: bouwen van bruggen, tunnels, viaducten en waterzuiveringsinstallaties; • Railbouw: bouwen van railinfrastructuur; • Kust- en oeverwerk: rijs- en stortwerk, havendammen; • Baggerwerk; onderhouds- en milieubaggeren, kustsuppleties, en • Kabel- en buizenwerk: leggen van kabels en buizen voor energie, water en telecommunicatie. • Wegenbouw: asfaltwerk; • Straatwerk: het leggen van bestratingen;
5
Zie ook marktmonitor Grond- Water en Wegenbouw, EIB 2002.
7
Scan van de Nederlandse bouwsector
1.2.3 Installatietechniek Het marktsegment Installatietechniek kan nader onderverdeeld worden in het aanbrengen, onderhouden en repareren van: • Elektrische installaties (stroom, communicatie, automatisering en procesbesturing), • Werktuigbouwkundige installaties (verwarming, ventilatie, luchtbehandeling, koeling en brandpreventie) en • Sprinklers. De hierboven beschreven werkzaamheden binnen de onderscheiden segmenten zullen over het algemeen niet substitueerbaar zijn en vormen wellicht aparte relevante markten. Anderzijds bieden algemene bouwbedrijven een bundel van werkzaamheden aan waardoor zij opdrachten waar een combinatie van werkzaamheden voor nodig is kunnen aannemen en uitvoeren. Een algemeen bouwbedrijf zou zowel met een timmerbedrijf als met een metselaarsbedrijf kunnen concurreren als deze werkzaamheden tot de bundel zouden behoren. Grotere algemene bouwondernemingen zijn vaak op meerdere markten tegelijk actief en zullen bij het uitvoeren van projecten vaak als hoofdaannemer optreden. Naast het uitvoeren van concrete bouwwerkzaamheden kunnen ondernemingen ook in andere stadia van de productiekolom actief zijn en zich, naast het bouwen van woningen of het aanleggen van wegen, ook bezig houden met de productie van voor de bouwactiviteiten noodzakelijke materialen of andere aan de bouw gerelateerde activiteiten. Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de productie van asfalt door wegenbouwers of de exploitatie van een winkelcentrum door het algemene bouwbedrijf dat dit winkelcentrum ontwikkelde (achterwaartse respectievelijk voorwaartse verticale integratie). De mogelijkheid van ondernemingen om al dan niet zelfstandig grotere projecten uit te voeren heeft invloed op de mate van concurrentie. Een éénmans bedrijf kan geen grote opdrachten aannemen als die zijn capaciteit te boven gaan. Wel kan hij als onderaannemer worden ingeschakeld bij grote opdrachten of hij kan zijn krachten bundelen met die van anderen in een combinatie. Op deze vormen van samenwerking wordt later in deze rapportage nader ingegaan. Overigens wordt de deelsector Installatietechniek in het hierna volgende buiten beschouwing gelaten, omdat hier aanzienlijk minder specifieke gegevens over bekend zijn en omdat Installatietechniek een minder belangrijke rol speelt bij de uitvoering van de projecten die later in deze rapportage worden geanalyseerd.
1.3
Omvang van de markt
1.3.1 Gebruikte gegevens De belangrijkste beschikbare openbare informatiebronnen voor algemene gegevens over de Nederlandse bouwnijverheid zijn het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid (EIB). Door verschillen in de methoden van dataverzameling lopen de cijfers van beide instituten nogal uiteen.
8
Scan van de Nederlandse bouwsector
Het CBS verzamelt gegevens over de bouwnijverheid en schat het totaal aantal bedrijven in 2000 op ruim 60.000, terwijl het EIB op basis van gegevens van de uitvoeringsorganisatie uitkomt op ruim 20.000 bedrijven met personeel in dienst in de segmenten B&U en GWW. Belangrijkste oorzaken van het grote verschil in het aantal ondernemingen is (1) dat er een groot aantal Zelfstandigen Zonder Personeel (ZZP) actief is die niet staan ingeschreven bij de uitvoeringsorganisatie (omdat ze geen personeel hebben) en daarom niet zijn opgenomen in de cijfers van het EIB, (2) dat bedrijven die bij een andere uitvoeringsorganisatie dan SFB (Sociaal Fonds Bouwnijverheid) staan ingeschreven niet worden meegeteld en (3) dat installatietechniek niet is inbegrepen in de onderzoeken van het EIB. Verschillen in de cijfers van het CBS en EIB worden met name veroorzaakt door definitieverschillen en doen op zich niet af aan de betrouwbaarheid van het ene of het andere gegevensbestand. De samenstelling van de gegevensbestanden is echter wezenlijk verschillend. Voor het doel van deze rapportage, het vanuit mededingingsrechtelijk perspectief inzicht geven in de Nederlandse bouwsector, zijn de gegevens van EIB beter geschikt dan die van het CBS.6 Daarom is ervoor gekozen in de rapportage hoofdzakelijk gebruik te maken van gegevens van het EIB. De door het EIB gehanteerde eenheid bij het tellen van aantallen bedrijven is het lid- of aansluitnummer bij het SFB. Er kunnen dubbeltellingen in het bestand voorkomen als ondernemingen, bijvoorbeeld door fusies of overnames, (tijdelijk) over meer dan één aansluitnummer beschikken. 1.3.2 Bouwproductie Het B&U segment maakt ongeveer driekwart van de totale bouwproductie uit en het GWW segment één vierde deel. De omzet van de in de bouwnijverheid actieve ondernemingen is een stuk hoger dan de productie, maar dat wordt vooral veroorzaakt door dubbeltellingen van productie bij hoofd- en onderaannemers en geeft dus een minder goed beeld van de feitelijke productie. De omvang van de bouwproductie in 2000 is als volgt opgebouwd. Tabel 1
Bouwproductie 2000 mln. euro
Woningbouw - nieuwbouw - herstel- en verbouw totaal woningbouw Utiliteitsbouw - nieuwbouw - herstel en verbouw - onderhoud gebouwen totaal utiliteitsbouw Grond- water- en wegenbouw - nieuwbouw en herstel - onderhoud totaal grond- water- en wegenbouw Totaal
mln. euro
% van totaal
9.332 5.343 14.675
33,3%
18.671
42,4%
10.728
24,3%
44.074
100,0%
7.853 3.339 7.479
6.904 3.824
Bron EIB, 2002 (bewerking CapAnalysis) 6
Er is meer, gedetailleerdere en meer recente informatie van het EIB beschikbaar, terwijl informatie van het CBS over bijvoorbeeld Zelfstandigen Zonder Personeel (ZZP) voor deze rapportage minder van belang zijn.
9
Scan van de Nederlandse bouwsector
1.4
Opdrachtgevers (vraag)
1.4.1 Burgerlijke en Utiliteitsbouw In het B&U segment was de vraag van ruim 33 miljard euro in 2000 als volgt afkomstig van de verschillende opdrachtgevers. Figuur 1
Opdrachtgevers bouw B&U Overige** 22%
Overheid* 9%
Bedrijven 34%
Woningbouwcorporaties 10% Particulieren 19%
Hoofdaannemers 6%
* Rijk, provincies, gemeenten, waterschappen en overige publiekrechtelijke lichamen. ** Inclusief bouw op eigen initiatief van het bouwbedrijf (projectontwikkeling voor eigen rekening en risico) Bron EIB, 2001 (bewerking CapAnalysis)
De overheid is met een aandeel van 9% een kwantitatief gezien minder belangrijke opdrachtgever in het B&U segment, in tegenstelling tot ondernemingen en particulieren met een gezamenlijk aandeel van 53%. De vraag op welke wijze een opdracht wordt verleend hangt samen met het soort opdrachtgever. Indien veel in opdracht van overheden wordt gewerkt zal aanbesteding een veel toegepaste wijze van opdrachtverlening zijn. Overheden zijn verplicht om opdrachten die een bedrag van 5.358.153 euro7 te boven gaan openbaar aan te besteden. In het segment B&U was de verdeling over de verschillende soorten opdrachtverlening als volgt. Tabel 2 Opdrachtverlening bouw B&U (2000) Wijze van opdrachtverlening mln. euro % Aanbesteding 8.437 25% Enkelvoudige uitnodiging * 7.236 22% Klantenwerk** 3.268 10% Eigen risicobouw 3.601 11% Bouwteam*** 8.437 25% Overig 2.368 7% Totaal 33.346 100% * Slechts één onderneming wordt verzocht een aanbieding te doen. ** Onderhoudsopdrachten aan werken die reeds door de bouwonderneming zijn gerealiseerd *** De bouwonderneming is reeds betrokken bij de voorbereiding van het project. Bron: EIB, 2001 (bewerking CapAnalysis)
7
Richtlijn 93/37 van 14 juni 1993, PB L199 van 9 augustus 1993 (in bepaalde uitzonderinggevallen is de drempelwaarde iets lager namelijk 5 miljoen euro).
10
Scan van de Nederlandse bouwsector
Uit voorgaande tabel blijkt die grotere betrokkenheid van bouwondernemingen bij opdrachten van particulieren en bedrijven uit het hoge percentage voor de categorie ‘bouwteam’. Uit de tabel blijkt echter ook dat een behoorlijk deel van de opdrachten van particulieren en bedrijven wordt aanbesteed (de overheid is verantwoordelijk voor ruim 9% van de omzet in het B&U segment, terwijl 25% van de totale gerealiseerde omzet wordt aanbesteed). 1.4.2 Grond- Water en Wegenbouw De verdeling van de vraag over de verschillende groepen van opdrachtgevers was in 2000 in het GWW segment als volgt. Figuur 2 Overige Opdrachtgevers bouw GWW 8% Particulieren 4% Hoofdaannemers 16%
Overheid* 49%
Bedrijven 23% * Rijk, provincies, gemeenten, waterschappen en overige publiekrechtelijke lichamen Bron: EIB, 2001 (bewerking CapAnalysis)
De overheid is een belangrijke opdrachtgever in het GWW segment. Aangezien overheden verplicht zijn grotere opdrachten middels een aanbestedingsprocedure te gunnen zal aanbesteding in het GWW segment een belangrijke wijze van opdrachtverlening zijn. Opdrachten voor wegverkeersvoorzieningen gegund door de rijksoverheid worden bijvoorbeeld voor nagenoeg 100% aanbesteed, en aanbesteding van wegverkeersvoorzieningen door gemeenten is tussen 1989 en 1999 toegenomen van 73 naar 84% van het totaal besteedde bedrag8 Tabel 3 Opdrachtverlening bouw GWW (2000) wijze van mln. euro % opdrachtverlening Aanbesteding 6.233 58% Enkelvoudige uitnodiging 2.264 21% Klantenwerk 676 6% Overig 1.556 15% Totaal 10.728 100% Bron: EIB, 2001 (bewerking CapAnalysis)
Als wordt gekeken naar de omzet binnen zowel het B&U segment als het GWW segment dan waren de gezamenlijke overheden in 2000 als opdrachtgevers verantwoordelijk voor opdrachten ter waarde van in totaal ruim 8 miljard euro. Met aanbestedingsprocedures was in 2000 een kleine 15 miljard euro gemoeid, oftewel ongeveer een derde van de totale productie van ruim 44 miljard euro (zie paragraaf 1.2.2). 8
EIB, Uitbesteding in de grond-, water en wegenbouw, 2001.
11
Scan van de Nederlandse bouwsector
De gemiddelde omvang van bouwprojecten zoals uitgevoerd door grote bouwondernemingen is gestegen van ruim 800.000 euro begin jaren ’90 naar ruim 950.000 euro aan het eind van de jaren ’90 9 en houdt daarmee ongeveer gelijke tred met de inflatie.10 Er is weinig bekend over de gemiddelde omvang van projecten uitgevoerd door bouwondernemingen. De beschikbare informatie is enigszins gedateerd maar geeft wel een beeld van de verdeling in grootteklassen van bouwprojecten in het B&U segment. Aantallen en omvang van B&U projecten waarvoor in 1997 vergunning is verleend
Tabel 4 Bouwsom project (mln. euro) < 0,23 0,23 - < 0,91 0,91 - < 2,27 2,27 - < 4,54 ≥ 4.54 Totaal
Aantal werken 37.829 6.007 1.851 829 433 46.949
Aandeel in totaal aantal werken 81% 13% 4% 2% 1% 100%*
Omvang totale bouwsomklasse (mln. euro) 3.219 2.594 2.615 2.592 3.559 14.579
Aandeel in totale bouwsom 22% 18% 18% 18% 24% 100%
* Telt niet op tot 100% door afrondingsverschillen Bron: EIB/CBS (bewerking CapAnalysis)
Het grootste deel van de projecten in het B&U segment is kleiner is dan 0,23 miljoen euro (ca. 0,27 miljoen euro in 2002 prijzen), maar dat tegelijkertijd een groot deel van de omzet juist wordt gegenereerd bij projecten groter dan 0,91 miljoen euro (ruim 1 miljoen euro in 2002 prijzen)11.
1.5
Bouwondernemingen (aanbod)
De productie in de Nederlandse bouwnijverheid wordt gerealiseerd door een groot aantal ondernemingen die qua omvang en activiteiten variëren van klein en gespecialiseerd tot zeer groot en in staat bijna alle activiteiten zelfstandig uit te voeren. Ondanks fusies en overnames neemt het aantal bedrijven dat in de bouwnijverheid actief is niet af maar juist toe. Dit is waarschijnlijk mede veroorzaakt door de gunstige economische omstandigheden van de afgelopen jaren. Het aantal ondernemingen met personeel is in de periode 1995-2000 gestegen van bijna 19.000 tot ruim 20.500. Bijna 93% van de nieuwe ondernemingen in 2000 had minder dan 5 werknemers en geen enkele meer dan 200. Bestaande ondernemingen kunnen naar een hogere of lagere grootteklasse stijgen of dalen. Van 1999 op 2000 kwam er per saldo 1 onderneming bij met meer dan 1001 werknemers en kwamen er 5 bij in de grootteklasse 501-1000 werknemers.12 In onderstaande figuur over de ontwikkeling van het aantal ondernemingen van 1995 tot en met 2000 is alleen een overzicht opgenomen van de ontwikkeling van het aantal ondernemingen in de grootteklasse vanaf 51-100 manjaren. Bij de hoogste twee grootteklassen (501-1000 en 1001 en meer manjaren) staat het aantal ondernemingen in de figuur vermeld.
9
EIB, Concurrentie en grootbedrijf in de bouw, 1999. Op grond van CBS indexcijfer productieprijs gebouwen 1995-1999. 11 Zie voetnoot 10. 12 EIB, De bouwbedrijven in 2000, 2002. 10
12
Scan van de Nederlandse bouwsector Figuur 3
Aantal bouwondernemingen naar grootte (manjaren) 1995-2000 600 500 400 300 200 100 0
51-
100
101- 200 201- 500 12
6
1995
14 1996
11
5
5
1997
14
14
6
1998
1999
19
5
501- 1.000
6
>
1.001
2000
Bron: EIB, 2002 (bewerking CapAnalysis)
Uit de gegevens is niet te onderscheiden welke verschuivingen door autonome groei en welke door fusies en overnames tot stand zijn gekomen. Als ondernemingen met meer dan 100 manjaren tot het grootbedrijf worden gerekend, dan zijn er daarvan in de bouwnijverheid 326, ofwel 1,6% van het totaal aantal bij de bedrijfsvereniging geregistreerde bedrijven. De verdeling van de bouwondernemingen naar grootteklasse zag er in 2000 als volgt uit. Figuur 4
Aantal bouwondernemingen naar grootte (manjaren) 2000 14000 12000
11943
10000 8000 6000 3222
4000
2562
2000
1952 520
222
79
19
6
101200
201500
5011000
groter dan 1001
0 1-5
6-10
11-20
21-50 51-100
Bron: EIB, 2002 (bewerking CapAnalysis)
Behalve de ondernemingen met personeel die zijn opgenomen in bovenstaande figuur is er, zoals hiervoor aangegeven ook nog een groot aantal eenmansbedrijven, de zogenaamde zelfstandigen zonder personeel (ZZP) in de bouwsector actief. Er kan bij de ondernemingen in de bouwsector nader onderscheid gemaakt worden op basis van het soort werkzaamheden dat wordt uitgevoerd. In onderstaande tabellen is voor de segmenten B&U en GWW een dergelijk onderscheid gemaakt.
13
Scan van de Nederlandse bouwsector Tabel 5a Type
B&U bouwondernemingen naar type en grootte (2000)
Nieuwbouw en onderhoud algemeen Schilderwerk Timmerwerk Overige afwerking Stukadoorswerk Metselwerk Tegelzetwerk Dakwerk bitumineus Voegwerk Dakwerk Vloerlegwerk Vlechtwerk Steigerbouw Projectontwikkeling Kassenbouw Kunststeenwerk totaal B&U
≤5 2929
6-10 1076
2536 948 719 688 318 412 320 256 232 162 86 89 19 10 9 9553
537 167 141 150 113 95 76 57 45 24 40 19 5 3 4 2552
grootte in manjaren 11-20 21-50 51-100 ≥ 101 976 775 254 193 398 81 85 74 88 67 72 28 33 25 28 15 4 3 2 1979
294 67 47 56 84 21 53 18 14 18 26 16 3 1 1 1494
56 17 9 13 23 3 8 0 2 2 9 5 1 0 0 402
8 7 1 4 6 0 6 1 0 0 0 6 0 0 0 232
totaal (%) 6203 (38,3%) 3649 (22,5%) 1287 (7,9%) 1002 (6,2%) 985 (6,1%) 632 (3,9%) 598 (3,7%) 535 (3,3%) 360 (2,2%) 326 (2,0%) 231 (1,4%) 189 (1,2%) 150 (0,9%) 32 (0,2%) 17 (0,1%) 16 (0,1%) 16212 (100%)
Bron: EIB, 2002 (bewerking CapAnalysis)
Uit de tabel is af te lezen hoe de verdeling is over de verschillende grootteklassen en wat het relatieve belang is van een bepaald specialisme binnen het B&U segment. Er zijn bijvoorbeeld 67 timmerbedrijven met een omvang van tussen de 21 en 50 manjaren en er zijn 3.649 schilderbedrijven op een totaal van 16.212 ondernemingen in het B&U segment (22,5%). Tabel 5b Type
GWW bouwondernemingen naar type en grootte (2000)
Straatwerk Grond- water en wegenbouw algemeen Grondwerk Betonwerk Kabel/buizenwerk Nat baggerwerk Grondboring Droog baggerwerk totaal GWW*
≤5 745 179
6-10 197 101
212 52 45 48 34 15 1330
82 16 13 16 10 0 435
grootte in manjaren 11-20 21-50 51-100 ≥ 101 142 75 11 1 120 138 51 41 73 16 9 11 8 2 381
47 24 26 20 10 2 342
10 5 8 6 3 1 95
4 5 16 8 0 1 76
totaal (%) 1171 (44,0%) 630 (23,7%) 428 (16,1%) 118 (4,4%) 117 (4,4%) 109 (4,1%) 65 (2,4%) 21 (0,8%) 2659(100%)
* telt niet op tot 100% door afrondingsverschillen. Bron: EIB, 2002 (bewerking CapAnalysis)
Voor de bouwsector in geheel (installatiebedrijven niet meegerekend) is de verdeling van aantallen ondernemingen over de segmenten B&U, GWW en overige ondernemingen opgenomen in onderstaande tabel. In de rubriek “Overig” zijn met name categorieën van aan bouw gerelateerde activiteiten zoals sloopwerk, heiwerk en de verhuur van materieel opgenomen. Tabel 5c Type totaal B&U totaal GWW Totaal Overig Totaal
Bouwondernemingen naar type en grootte (2000) ≤5 9553 1330 1060 11943
6-10 2552 435 235 3222
grootte in manjaren 11-20 21-50 51-100 ≥ 101 1979 1494 402 232 381 342 95 76 202 116 23 18 2562 1952 520 326
Bron: EIB, 2002 (bewerking CapAnalysis)
14
totaal (%) 16212 (79,0%) 2659 (13,0%) 1654 (8,0%) 20525 (100%)
Scan van de Nederlandse bouwsector
Van de totale hoeveelheid ondernemingen zijn er dus 16.212 in het B&U segment, 2.659 in het GWW segment en 1.654 in de categorie ‘overig’ in te delen. Uit de uitsplitsing naar segmenten blijkt dat ruim 38% van de ondernemingen in het B&U segment 'algemene' bouwbedrijven zijn ('nieuwbouw en onderhoud algemeen') terwijl dat percentage in het GWW segment (Grond- water- en wegenbouw algemeen) op bijna 24% ligt. Er is dus een groot aantal gespecialiseerde bedrijven waarbij opvalt dat er in het B&U segment een relatief groter aantal kleine ondernemingen actief is dan in het GWW segment. Een kleine 75% van de ondernemingen in het segment B&U heeft een omvang van 10 manjaren of minder, bij GWW is dat ruim 66%. Voor beide segmenten geldt dat ook indien geen rekening wordt gehouden met ZZP-ers, er sprake is van een brede basis met een relatief smalle top. Die smalle top wordt voor een belangrijk deel gevormd door de algemene bouwondernemingen (‘nieuwbouw en onderhoud algemeen’ en ‘grond- weg- en waterbouw algemeen’). Ruim 70% van de ondernemingen met een omvang van 101 manjaren en meer bestaat uit algemene bouwondernemingen. De gespecialiseerde ondernemingen zijn meestal kleiner en bij een behoorlijk aantal subcategorieën zijn er geen of een heel beperkt aantal ondernemingen die tot het grootbedrijf gerekend kunnen worden (bijvoorbeeld in de subcategorieën dakwerk en grondboring).13 Het EIB heeft ook onderzoek gedaan naar de frequentieverdeling van bouwondernemingen naar grootte op basis van de omzet. Daaruit blijkt de volgende verdeling binnen het B&U segment en het GWW segment. Tabel 6a Verdeling B&U bedrijven
naar grootte van de omzet Omzet x 1.000 euro
% in 2000 (van totaal aantal B&U bedrijven)
≤ 454 455 - 2.269 2.270 - 4.538 4.539 - 22.689 > 22.689 Totaal
28% 47% 11% 11% 3% 100%
Bron: EIB (bewerking CapAnalysis)
Tabel 6b Verdeling GWW bedrijven
naar grootte van de omzet Omzet x 1.000 euro ≤ 454 455 - 2.269 2.270 - 4.538 4.539 - 22.689 > 22.689 Totaal
% in 2000 (van totaal aantal GWW bedrijven) 19% 40% 12% 24% 5% 100%
Bron: EIB (bewerking CapAnalysis)
Zowel bij B&U als bij GWW valt op dat er een grote groep ondernemingen is die een omzet van tussen ca 0,5 en 2,3 miljoen euro behaalt. De tabellen laten ook zien dat de verdeling van aantallen bedrijven binnen de segmenten B&U en GWW
13
Het aantal ondernemingen in de verschillende grootteklassen (op basis van aantal personeelsleden) en het aantal ondernemingen dat op een markt actief is, zegt weinig over de omzet van deze ondernemingen, of hun positie op de markten waarop ze actief zijn.
15
Scan van de Nederlandse bouwsector
verschilt; in het GWW segment zijn de grotere bedrijven relatief belangrijker dan in het B&U segment. In beide segmenten is het aantal grote ondernemingen beperkt. Uit een enquêteonderzoek van het EIB in 1999 naar de concurrentie die door het grootbedrijf wordt ondervonden blijkt dat de grotere bouwondernemingen zowel in het B&U segment als in het GWW segment met name concurrentie ondervinden van bouwbedrijven van gelijke grootte of van beduidend grotere ondernemingen uit de eigen regio en uit andere regio’s in Nederland. Van kleine ondernemingen uit de eigen en met name uit andere regio’s werd nauwelijks sterke concurrentie ondervonden en van buitenlandse ondernemingen evenmin.14
1.6
Grote bouwondernemingen in Nederland
Ook al lijkt er thans geen sprake te zijn van een bouwonderneming die op een relevante markt over een economische machtspositie inneemt, de grootste Nederlandse bouwondernemingen nemen samen wel een behoorlijk deel van de op de Nederlandse markt gerealiseerde omzet voor hun rekening. Onderstaand is een overzicht gegeven van de belangrijkste bouwondernemingen in Nederland, hun activiteiten en de door hen in Nederland behaalde omzet in 2000. Tabel 7 Grootste Nederlandse bouwondernemingen Naam onderneming B&U GWW Project- Omzet in ontwik- NL in 2000 keling-. (mln. euro) Koninklijke Volker Wessel Stevin X X X 2.200 (incl. 100 mln. euro van Gebr. Van Kessel, thans onderdeel van KVWS) Heijmans * X X X 2130 (incl. 560 mln. eurovan IBC**, thans onderdeel van Heijmans) HBG X X X 1.511 Koninklijke BAM NBM N.V. X X X 1.510 TBI X X 1.474 Strukton X 1.157 Van Wijnen x X 969 Ballast Nedam** X X X 881 Koop Tjuchem X X X 805 Dura Vermeer X X X 782 Totaal 13.419 * Omzetgegevens hebben alléén betrekking op GWW, B&U en projectontwikkeling in Nederland, inclusief intercompany omzet ** Totaal omzet concern *** Omzetgegevens hebben alléén betrekking op GWW, B&U en projectontwikkeling in Nederland Bron: jaarverslagen ondernemingen (bewerking CapAnalysis)
De 10 in de tabel opgenomen bouwondernemingen vertegenwoordigen samen een omzet van ruim 13 miljard euro in Nederland. Dat is ruim 30% van de totale omzet in de Nederlandse bouwnijverheid.15 Geen van de ondernemingen heeft een groot marktaandeel als de omzet wordt gerelateerd aan de omzet van de bouwnijverheid in zijn geheel. Zoals aangegeven moet daarbij wel bedacht worden dat de bouwnijverheid niet een enkele markt is maar is opgebouwd uit een groot aantal 14
EIB, Concurrentie en grootbedrijf in de bouw, 1999. Op basis van de jaarverslagen van de ondernemingen is niet na te gaan hoeveel omzet exact in Nederland in de segmenten B&U en GWW is gerealiseerd. Het echte percentage zou lager kunnen zijn dan 30% omdat activiteiten zijn meegeteld die niet tot het B&U en GWW segment behoren.
15
16
Scan van de Nederlandse bouwsector
relevante markten. Daarom kunnen individuele ondernemingen op bepaalde mogelijk relevante markten aanzienlijke marktaandelen hebben. In 1996 waren de 10 grootste ondernemingen Koninklijke Volker Wessel Stevin, HBG, Ballast Nedam, NBM Amstelland, Heijmans, BAM, Wilma, TBI, de Kondor Wessel Groep en IBC.16 Samen hadden deze ondernemingen in 1996 een omzet in Nederland van 6,7 miljard euro, ongeveer de helft van wat de top 10 nu omzet. Echter, in 1996 bedroeg de totale productie op de Nederlandse markt omgerekend 22,3 miljard euro in vergelijking met ruim 44 miljard euro nu. De ondernemingen die in 1996 deel uitmaakten van de top 10 doen dat nu nog steeds (al dan niet als onderdeel van een groter concern). De grotere bouwondernemingen zijn regelmatig betrokken bij overnames van kleinere regionale spelers. Ook heeft er zich binnen de groep grote bouwondernemingen een concentratietendens voorgedaan. In het oog springen het samengaan van Dura en Vermeer en van BAM en NBM Amstelland, alsook de overname van Wilma door (toen nog) NBM Amstelland en die van IBC door Heijmans. In de periode 1998-2001 waren er in totaal 29 fusies en overnames die door de NMa zijn getoetst. Ondanks autonome groei en fusies en overnames is het gezamenlijke marktaandeel van de grootste 10 Nederlandse bouwers in de afgelopen jaren niet wezenlijk toe- of afgenomen.17 Ze zijn dus meegegroeid met de markt. Al eerder is aangegeven dat het totaal aantal ondernemingen in de bouwsector is gegroeid. De gemiddelde omzet van de kleine en middelgrote ondernemingen in de afgelopen periode in relatieve zin is gedaald. De afstand tussen het grootbedrijf en het middenen kleinbedrijf lijkt daarmee groter te zijn geworden.
1.8
Samenwerking in de bouwnijverheid
Met name bij de uitvoering van grote projecten is het eerder gebruikelijk dat er door bouwondernemingen wordt samengewerkt dan dat werkzaamheden zelfstandig door een individuele bouwonderneming worden uitgevoerd. Belangrijkste redenen die worden genoemd zijn dat een individuele onderneming voor projecten van grotere omvang vaak niet alle vereiste specialismen in huis heeft of niet over voldoende eigen (personeels-) capaciteit beschikt om een groter project alleen uit te kunnen voeren. Bouwprojecten kunnen niet op voorraad geproduceerd worden en bouwondernemingen zijn daarom niet in staat zijn om onmiddellijk te leveren wat wordt gevraagd. De grotere bouwondernemingen kunnen de grotere projecten wellicht beter inpassen in de bestaande capaciteit. Grootte wil echter niet direct zeggen dat het voor deze ondernemingen altijd mogelijk is om grote projecten geheel zelfstandig uit te voeren. De ondernemingen zullen vaak aan meerdere grote projecten tegelijkertijd werken en het is mogelijk dat ondernemingen daarom niet in staat zijn om voor een nieuw project op korte termijn veel capaciteit vrij te maken. Om deze redenen kan er 16
EIB, Concurrentie en grootbedrijf in de bouw, 1999 De cijfers geven een vergelijking van 1996 met 2000, waarbij rekening is gehouden met de belangrijkste fusies en overnames die vanaf dat moment nog hebben plaatsgevonden.
17
17
Scan van de Nederlandse bouwsector
bij de uitvoering van projecten van enige omvang samenwerking plaatsvinden tussen bouwondernemingen. Hoofdaannemers zijn ondernemingen die rechtstreeks in opdracht van een opdrachtgever bouwwerkzaamheden verrichten. Bouwbedrijven die tot het grootbedrijf gerekend worden (meer dan 100 werknemers) zijn over het algemeen als hoofdaannemer actief, terwijl het midden- en kleinbedrijf vaak als onderaannemer actief is en werkt in opdracht van een hoofdaannemer. Hierbij is dus sprake van een verticale relatie tussen hoofd- en onderaannemers. Indien diverse ondernemingen die normaal als hoofdaannemer actief zijn samenwerken, dan gebeurt dit meestal in de vorm van een bouwcombinatie. Voor de duur van een project wordt een tijdelijke onderneming gevormd (vaak een vennootschap onder firma) waarvan de deelnemers aan de combinatie deel uit maken. De combinatie vormt een horizontaal samenwerkingsverband tussen ondernemingen. De mogelijke vormen van samenwerking in de bouwnijverheid kunnen als volgt schematisch weergegeven worden. Figuur 5 Combinatievorming en onderaanneming
Hoofdaannemer
Hoofdaannemer combinatievorming
onderaanneming
Onderaannemers
Onderaannemers
Onderaanneming is een belangrijk structureel kenmerk van de bouwsector. Betalingen aan onderaannemers in het B&U segment staan gelijk aan ca. 40% van de omzet en zijn ca. 30% in het GWW segment. Dit wordt wellicht mede veroorzaakt doordat een gemiddeld GWW bedrijf wat groter is en dus eerder in staat zal zijn een opdracht (voor een groter gedeelte) zelfstandig uit te voeren en minder gebruik hoeft te maken van onderaannemers.18 Overigens sluiten combinatievorming en onderaanneming elkaar niet uit. Het kan goed zijn dat een hoofdaannemer met een andere hoofdaannemer een combinatie vormt maar onderaannemers inschakelt bij de uitvoering van ‘zijn’ deel van de werkzaamheden In het GWW segment werd ca. 20% van de omzet behaald met projecten die in combinatievorm zijn uitgevoerd. Voor het B&U segment is dat percentage ruim boven de 40%.19 Het grootbedrijf in het GWW segment realiseert met 30% een groter aandeel van haar omzet in combinatie dan de kleinere ondernemingen.20 18
EIB, Bedrijfseconomische kerncijfers van B&U-bedrijven in 2000, 2001, Bedrijfseconomische kerncijfers van GWW-bedrijven in 2000. 19 EIB, Concurrentie en grootbedrijf in de bouw, 1999. 20 EIB, Marktmonitor Grond- Water- en Wegenbouw, 2002
18
Scan van de Nederlandse bouwsector
Onderaanneming en combinatievorming hebben gevolgen voor de wijze waarop in de bouwsector geconcurreerd wordt. Samenwerking is tot op zekere hoogte noodzakelijk voor het kunnen concurreren in de bouwsector; zonder onderaanneming en/of combinatievorming zouden veel ondernemingen niet over voldoende capaciteit of benodigde specialismen beschikken om opdrachten uit te voeren. In die zin draagt samenwerking bij aan concurrentie. Dit is ook het achterliggende idee bij het Besluit vrijstelling combinatieovereenkomsten op grond waarvan combinaties die meer concurrentie mogelijk maken buiten het bereik van het kartelverbod vallen. Echter, als een onderneming een project zelfstandig uit kan voeren en toch in een combinatie samenwerkt, dan neemt het aantal (potentiële) concurrenten af en kan samenwerking leiden tot een minder groot aantal concurrenten en daardoor tot een mogelijk minder intensieve concurrentie. In het hierna volgende hoofdstuk zal ingegaan worden op 100 van de grootste door de overheid en gelieerde organisaties en ondernemingen aanbesteedde projecten in de periode 1998-2001. In dat hoofdstuk zal ook in meer praktische zin worden gekeken naar feitelijke vormen van samenwerking tussen ondernemingen in de Nederlandse bouwsector.
19
Scan van de Nederlandse bouwsector
2.
100 van de grootste bouwprojectenvoor de Nederlandse overheid 1998-2001 2.1
Inleiding
De NMa heeft een overzicht samengesteld van 100 van de grootste projecten die in de afgelopen 4 jaar (1998-2001) door de Nederlandse overheid en daaraan gelieerde organisaties en ondernemingen zijn aanbesteed. Grote particuliere projecten zoals de bouw van kantoren voor ondernemingen, ontbreken daarom. Ook is de overheid niet betrokken bij woningbouw (woningbouwcorporaties zijn geen overheidsinstellingen). Woningbouwprojecten komen derhalve ook niet voor op de lijst. Daarom zal de lijst met name bestaan uit projecten uit het GWW segment (grote infrastructurele projecten) en in veel mindere mate uit het B&U segment. Zoals reeds eerder aangegeven is de overheid verplicht bouwprojecten aan te besteden die een omvang van (afgerond) 5,3 miljoen euro te boven gaan. Het kleinste project op de lijst heeft een omvang 5,2 miljoen euro. Dit betekent dat de lijst in principe een vrij goed beeld lijkt te geven van grotere bouwprojecten in opdracht van de Nederlandse overheid worden uitgevoerd.21 De complete lijst van 100 projecten is als bijlage 2 bij deze rapportage gevoegd. In deze bijlage zijn de projecten uitgesplitst naar soorten werkzaamheden. Een aantal projecten is opgesplitst waarbij het werk in deelopdrachten is gegund. Een dergelijke onderverdeling komt alleen voor bij de projecten op de lijst uit het B&U segment. Binnen deze groep projecten wordt met name onderscheid gemaakt tussen de bouwkundige, de elektrotechnische en de werktuigbouwkundige werkzaamheden. De afzonderlijke delen blijken ook aan verschillende partijen te worden gegund.
2.2
Beschrijving van de 100 projecten
De verdeling over de verschillende soorten werkzaamheden van de in de lijst opgenomen projecten is als volgt. Tabel 8 100 van de grootste overheidsaanbestedingen 1998-2001 Soort werk Aantal Aanbesteed Gemiddelde opdrachten bedrag omvang project (mln. euro) (mln. euro) Railinfra 6 2.975 496 Waterbouw 26 1.108 43 Grondwerken 9 223 25 Wegenbouw 23 698 30 Totaal GWW 64 5.004 78 Utiliteitsbouw 36 680 19 Totaal B&U 36 680 19 Totaal 100 5.684 57 Bron: NMa (bewerking CapAnalysis)
Het aanbesteed bedrag in de categorie ‘railinfra’ wordt in sterke mate beïnvloedt door het HSL-project. Als dat project buiten beschouwing wordt gelaten is de gemiddelde omvang van railinfra projecten 45 miljoen euro en daalt het gemiddelde over alle 21
De NMa heeft aangegeven dat, gelet op het grote aantal bronnen en de mogelijkheid dat projecten in deelprojecten zijn opgesplitst, mogelijk niet alle relevante projecten zijn geïdentificeerd.
20
Scan van de Nederlandse bouwsector
projecten van 57 naar (afgerond) 30 miljoen euro.Uit het overzicht blijkt een overheersende rol op de lijst voor grote infrastructurele (GWW) projecten. Op zichzelf niet verwonderlijk gelet op de daarmee gemoeide bedragen en omdat er alleen overheidsaanbestedingen op de lijst voorkomen. De projecten op de lijst zijn in de afgelopen 4 jaar aanbesteed. Dat komt per jaar neer op ruim 1,4 miljard euro, oftewel ca. 3% van de totale Nederlandse bouwmarkt. Omdat er een groot aantal infrastructurele projecten op de lijst van de 100 grootste bouwprojecten voorkomt is het niet verbazingwekkend dat het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (inclusief Rijkswaterstaat) verreweg de belangrijkste opdrachtgever is. Tabel 9 Opdrachtgevers van 100 van de grootste bouwprojecten Opdrachtgever Totaal % van Aantal % van aanbesteedde som totaal projecten totaal (in mln. euro) Min. van Verkeer & 4543 80% 49 49% Waterstaat (incl. RWS) Gemeentelijke overheden 325 6% 15 15% Rail Infra Beheer 209 4% 4 4% Onderwijsinstellingen 162 3% 8 8% Min. van VROM (inclusief 161 3% 8 8% RGD) Gemeentelijke 51 1% 2 2% havenbedrijven Min. van Defensie 48 1% 4 4% Waterleidingbedrijven 46 1% 3 3% Overig 140 2% 7 7% Totaal 5685 100%* 100 100% * Telt niet op tot 100% door afrondingsverschillen Bron: NMa (bewerking CapAnalysis)
De gemeentelijke overheden, onderwijsinstellingen en waterleidingbedrijven zijn met name incidenteel betrokken bij grote nieuwbouwprojecten. Terwijl de Ministeries van Verkeer en Waterstaat (inclusief Rijkswaterstaat), VROM (inclusief de Rijksgebouwendienst), het Ministerie van Defensie en Rail Infra Beheer vanuit hun specifieke verantwoordelijkheden vaker en op meer structurele basis bij grote projecten betrokken zijn. De top 100 gerangschikt op basis van de omvang van het aanbesteedde bedrag ziet er per 10 projecten als volgt uit. Bij de eerste 10 projecten heeft het HSL-project een grote invloed op de gemiddelde omvang van de projecten. Zonder HSL zou het gemiddelde niet 381,8 maar 118,7 miljoen euro zijn. Tabel 10 Projecten in rangorde naar grootte Projecten in Totaal Gemiddelde rangorde naar omvang omvang grootte (mln. euro) (mln. euro) 1-10 3818 381,8* 11-20 426 42,6 21-30 323 32,3 31-40 239 23,9 41-50 192 19,2 51-60 172 17,2 61-70 151 15,1 71-80 137 13,7 81-90 120 12,0 91-100 105 10,5 bron: NMa (bewerking CapAnalysis)
21
Scan van de Nederlandse bouwsector
De grootste 10 projecten samen goed zijn voor 3,8 miljard euro oftewel 67% van het totaal aanbesteedde bedrag van de 100 projecten op de lijst. Dit wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door het HSL project met een aanbesteed bedrag van ruim 2,7 miljard euro. Daarmee is dit ene project goed voor 48% van het totaal aanbesteedde bedrag van de 100 projecten op de lijst. Alle projecten uit de top 10 zijn grote infrastructurele projecten. Tabel 11
De 10 grootste projecten*
Aanbesteed Aanbestedende bedrag (mln. overheid euro) 2750 Ministerie van Verkeer en Waterstaat 427 Ministerie van Verkeer en Waterstaat 161 Rijkswaterstaat Bouwdienst 111 Rail Infra Beheer
Omschrijving project
Uitvoerende partij(en)
HSL Zuid
Infraspeed B.V. (Fluor Daniel BV / Kon.BAM NBM NV / Siemens Nederland NV) Combinatie Bouygues-Koop
Boortunnel in het Groene Hart Calandtunnel in Rijksweg 15 Aanleggen twee trogbruggen
74
RWS OostNederland
Aanleg weg A30
71
RWS Zuid-Holland Diverse reconstructies aan de A15
63
Rail Infra Beheer
56
RWS N-Holland
51
RWS Z-Holland
51
Rijkswaterstaat
Bouw verschillende liggerdekken voor verbindingsboog tussen de lijn ZaandamA'dam CS en de lijn A'dam CS-Schiphol (De Hemboog) Aanleggen van de A5-Zuid in bouwteamverband
Bouwcombinatie Ballast Nedam/Strukton/Van Oord ACZ Bouwcombinatie Utrechtboog VOF: Philipp Holzmann AG, Koninklijke BAM Groep NV, Dura Vermeer Groep NV Bruil/Van Gelder/Ballast Nedam/HBG Civiel/Heijmans/KWS Ede Heijmans/Ballast Nedam/BosKalis Oosterwijk/vKessel/KWS/Verlaat Barendrecht Bouwcombinatie Ballast NedamHeijmans
Combinatie Koninklijke Wegenbouw Stevin BV, Beheer Koop BV, Hollandsche Beton en Wegenbouw BV, NBM-Amstelland Bouw en Infra BV, Vermeer Groep BV Realisering definitieve hoofdrijbanen van Combinatie Boskalis RW 15 aansluitend op de Calandtunnel, WestminsterDredging/Heijmans Infra ontwerpen en bouwen ongelijkvloerse & Milieu/BAM-NBM/Kon.Wegenbouw aansluiting ter hoogte van Stenenbaakplein Stevin/Vermeer Infrastructuur Aanleggen van rijksweg A50
Combinatie Heijmans BV, Koninklijke Bam NBM NV, Koninklijke Wegenbouw Stevin BV, Martens en Van Oord BV
* Afzonderlijke aanbestedingen Bron: NMa (bewerking CapAnalysis)
Alle projecten uit de top 10 worden door combinaties uitgevoerd. Bij al deze combinaties is minimaal één van de grotere Nederlandse bouwondernemingen betrokken en bij het merendeel van de projecten is een aantal van de grootste Nederlandse bouwondernemingen betrokken. Buitenlandse ondernemingen zijn als hoofdaannemer c.q. deelnemer in een combinatie actief betrokken bij de uitvoering van 9 grote projecten. Het gaat hierbij om vier Duitse, twee Belgische en één Franse onderneming. In vier van deze projecten wordt in combinatieverband samengewerkt met (een) Nederlandse onderneming(en). De activiteiten van buitenlandse ondernemingen lijken niet samen te hangen met de locatie van een project, noch is er een ander patroon te ontdekken in de aanwezigheid van buitenlandse ondernemingen. Uit biedgegevens van een aantal
22
Scan van de Nederlandse bouwsector
wegenbouwprojecten blijkt dat daar overigens regelmatig op wordt ingeschreven door Duitse wegenbouwers.
2.3
Combinatievorming
Als onderscheid in de projecten van de lijst wordt gemaakt tussen het GWW segment en het B&U segment dan blijkt dat er in het GWW segment aanzienlijk meer in combinaties wordt samengewerkt dan in het B&U segment. Van de projecten in het GWW segment wordt in ruim 80% van de gevallen in combinaties samengewerkt. Bij B&U projecten is dat in minder dan 30% van de projecten op de lijst het geval. De kans op combinatievorming blijkt bij GWW projecten significant groter te zijn dan bij B&U projecten. Tabel 12
Combinatievorming naar marktsegment
Combinatie Geen combinatie Totaal
GWW 51 13 64
B&U 10 26 36
Totaal 61 39 100
Bron: NMa (bewerking CapAnalysis)
Daarnaast blijkt ook de omvang van projecten combinatievorming op significante wijze te verklaren; hoe groter de projecten, des te groter is de kans dat er in combinaties wordt samengewerkt. Dat combinatievorming verklaard kan worden uit grootte van projecten wekt niet veel verbazing. Bundeling van capaciteit is eerder nodig naarmate projecten groter worden. Dat behalve omvang ook het marktsegment een belangrijke rol speelt bij de verklaring van combinatievorming is minder makkelijk te verklaren. Een verklaring zou kunnen zijn dat projecten in het GWW segment meer specialistisch zijn of dat de in het GWW segment werkzame ondernemingen gespecialiseerder zijn waardoor combinatievorming eerder voor de hand zou liggen. Maar het zou er ook op kunnen wijzen dat er in het GWW segment meer combinatievorming plaats vindt zonder dat daar een logische verklaring voor is; het kan binnen het GWW segment bijvoorbeeld gebruikelijker zijn om samen te werken. Als naar de volledige lijst wordt gekeken dan zijn de 10 grootste bouwondernemingen, al dan niet via dochterondernemingen, betrokken bij 71 van de 100 projecten. In onderstaande tabel is van 8 van de 10 grootste bouwondernemingen (zoals vermeld in tabel 7) de frequentie van samenwerking bij de 64 projecten van de lijst die behoren tot het GWW segment weergegeven. Daarbij wordt dus uitgegaan van de ondernemingen in hun huidige vorm (met inbegrip van fusies en overnames die tussen 1998 en 2001 hebben plaatsgevonden) alle fusies en overnames die hebben plaatsgevonden. De andere twee, in de tabel ontbrekende ondernemingen, TBI en Van Wijnen, zijn buiten beschouwing gelaten omdat zij niet actief zijn in het GWW segment. Er is gescoord op combinaties van twee bouwondernemingen. In de gevallen dat meer dan twee ondernemingen in een combinatie samenwerken tellen alle mogelijke paren van twee mee voor het bepalen van de frequentie. Bijvoorbeeld; samenwerking tussen A, B en C telt mee voor de frequentie van samenwerking tussen A en B, A en C en B en C. Uit de tabel is dus bijvoorbeeld af te lezen dat in 8 van de
23
Scan van de Nederlandse bouwsector
64 GWW projecten door (een dochteronderneming van) KVWS in een combinatie wordt samengewerkt met (een dochteronderneming van) Heijmans. Figuur 6 KVWS KVWS Heijmans HBG BAM NBM Strukton Ballast Nedam Koop Tjuchem Dura Vermeer
8 6 8 4 4 4
Frequentie van combinaties HeijHBG BAM Struk- Ballast Mans NBM Ton Nedam 8 6 8 4 2 4 4 2 5 1 4 5 1 1 4 1 1 1 3 3 1 3 5 -
Koop Tjuchem 4 3 3 3
Dura Vermeer 4 1 3 5 3 -
Bron: NMa (bewerking CapAnalysis)
Opvallend is dat juist de grootste bouwondernemingen (de volgorde van de eerder gegeven top 10 is aangehouden in deze tabel) het meest blijken samen te werken en ook het meest met elkaar samenwerken. Op basis van onze analyse is hier geen duidelijke verklaring voor te geven. Zoals eerder aangegeven worden de projecten in het GWW segment niet allemaal door combinaties uitgevoerd. Onderstaand een overzicht van de 5 in omvang grootste projecten in het GWW segment die zelfstandig door één van de 10 grootste bouwondernemingen zijn uitgevoerd. Tabel 13
5 grootste projecten in het GWW segment niet in combinatie uitgevoerd
omvang project (in mln. euro) 36,1 27,8 18,7 16,9 16,7
uitgevoerd door
omschrijving werk
KVWS HBG BAM NBM Strukton KVWS
grondwerk A5 brug in IJmeer aquaduct onder de Vliet metro Beneluxlijn sluiscomplexen Born en Maasbracht
Bron: NMa (bewerking CapAnalysis)
Het is opvallend dat wegenbouw niet in bovenstaande tabel voorkomt. Slechts in 1 van de 23 wegenbouwprojecten die op de lijst voorkomt wordt niet in een combinatie samengewerkt.22 Een mogelijke verklaring hiervoor is dat er in de wegenbouw veel wordt gewerkt met warm asfalt dat slecht een beperkte houdbaarheid heeft nadat het is geproduceerd. Het asfalt kan daarom niet over lange afstanden worden vervoerd en moet daarom regionaal betrokken worden van asfaltcentrales. Er is enige vorm van samenwerking nodig (bijvoorbeeld combinatievorming) om toegang tot de asfaltcentrales en dus noodzakelijke grondstof te verkrijgen. Als echter gekeken wordt naar de projecten op de lijst waarvan ook gegevens van andere bieders bekend zijn (niet-representatieve steekproef), dan blijkt echter dat er ook regelmatig door individuele ondernemingen op wegenbouwprojecten wordt ingeschreven en dat toegang tot grondstoffen kennelijk niet problematisch is.
22
Zie bijlage 1.
24
Scan van de Nederlandse bouwsector Tabel 14 Aantal deelnemers in combinaties en omvang van projecten Aantal deelnemers in combinatie 6 5 4 3 2 1
Aantal projecten
2 6 8 19 16 13
Gemiddelde omvang project (mln. euro)
Gemiddelde omvang project excl. HSL (mln. euro)
72,5 40,0 18,1 176,2 52,8 21,8
72,5 40,0 18,1 33,2 52,8 21,8
Gemiddelde omvang per project per deelnemer aan combinatie excl. HSL (mln. euro) 12,1 8,0 4,5 11,1 26.4 21,8
Bron: NMa (bewerking CapAnalysis)
Voorts kan binnen de projecten van de lijst in het GWW segment gekeken worden naar de omvang van combinaties (aantal deelnemende ondernemingen) en de omvang van projecten. Ook al is er een statistisch significant positief verband tussen combinatievorming en de omvang van projecten (hoe groter de projecten hoe meer combinaties), er lijkt op grond van bovenstaande tabel geen verband te bestaan tussen het aantal deelnemers in een combinatie en de omvang van projecten. Projecten uitgevoerd door combinaties van twee ondernemingen zijn gemiddeld groter dan projecten uitgevoerd door combinaties van 3, 4 of 5 ondernemingen. De projecten die door een enkele onderneming (en dus niet in combinatie) worden uitgevoerd zijn gemiddeld groter dan projecten die door combinaties van vier ondernemingen worden uitgevoerd. Daar is de gemiddelde bouwsom per onderneming die deelneemt aan de combinatie 4,5 miljoen euro, terwijl projecten die zelfstandig worden uitgevoerd een gemiddelde grootte hebben van 21,8 miljoen euro. Zoals eerder aangegeven kan combinatievorming mogelijkerwijs verklaard worden vanuit het bundelen van capaciteit en/of specialismen. Op basis van bovenstaande tabel is het echter niet waarschijnlijk dat de omvang van een combinatie (het aantal ondernemingen dat deelneemt in een combinatie) louter verklaard kan worden vanuit het bundelen van capaciteit. Bij de projecten met 4, 5 en 6 deelnemers gaat het overwegend om wegenbouwprojecten. In het overgrote deel van deze projecten zijn de grote algemene bouwbedrijven de belangrijkste deelnemers aan combinaties, al dan niet met anderen. Het is niet waarschijnlijk dat juist de grootste bouwondernemingen in Nederland afzonderlijk over onvoldoende kennis, ervaring, personeel of materieel zouden beschikken om een project in een combinatie met een kleiner aantal deelnemer uit te voeren. Ook bundeling van specialismen lijkt geen goede verklaring te bieden voor de waargenomen aantallen deelnemers aan combinaties voor de uitvoering van wegenbouwprojecten. Het aantal uitgebrachte offertes houdt geen verband met het al dan niet optreden van combinatievorming. Een voor de hand liggende assumptie is dat er minder offertes worden uitgebracht naar mate projecten groter zijn en er minder ondernemingen in staat zijn zelfstandig projecten uit te voeren en een offerte uit te brengen. Dat verband blijkt niet aanwezig te zijn. Een mogelijke verklaring is dat grotere projecten waar combinatievorming te verwachten is, interessanter zijn voor meer bouwondernemingen uit een groter regionaal gebied en er om die reden niet minder offertes worden uitgebracht dan bij kleinere projecten. De omvang van de geografische markt zou dus samen kunnen hangen met de omvang van projecten waardoor het verwachtte effect niet optreedt.
25
Scan van de Nederlandse bouwsector
Het gemiddeld aantal offertes dat is uitgebracht op de 100 projecten is 7,7 per project. Als naar de frequentieverdeling van het aantal offertes wordt gekeken dan levert dat de volgende figuur op. Figuur 7
Frequentieverdeling aantal offertes
Aantal projecten
20 15 10 5 0 0
5
10
15
20
25
30
Aantal offertes Bron: NMa (bewerking: CapAnalysis)
De figuur kan als volgt gelezen worden. Er zijn bijvoorbeeld 19 projecten waar 5 offertes zijn uitgebracht en bij geen enkel project zijn meer dan 25 offertes uitgebracht. Het gemiddeld aantal offertes is 7,7.23
23
In drie gevallen is geen enkele offerte uitgebracht. Volgens informatie verkregen via de NMa betreffen de drie gevallen zonder inschrijvingen twee deelovereenkomsten op basis van een mantelovereenkomst die eerder openbaar was aanbesteed en één geval waarbij gebruik is gemaakt van de onderhandelingsprocedure conform de Europese aanbestedingsrichtlijn.
26
Scan van de Nederlandse bouwsector
3. 3.1
Analyse
Inleiding
In voorgaande hoofdstukken is op basis van publiek beschikbare informatie een beschrijving gegeven van de Nederlandse bouwsector en 100 van de grootste overheidsaanbestedingen in de periode 1998-2001. In dit hoofdstuk zal daarvan een nadere analyse gegeven worden. Eerst wordt gekeken naar vraagstukken die kunnen spelen bij het bepalen van de relevante markten in de Nederlandse bouwsector. Vervolgens wordt aan de hand van de structuur van die markten beoordeeld hoe groot de kans op inbreuken van de Mededingingswet is.
3.2
Relevante markten
Zoals reeds in hoofdstuk 1 van deze rapportage is aangegeven kan een precieze afbakening van relevante markten slechts gegeven worden aan de hand van een concreet geval. Wel kan, mede op basis van de ervaringen van de NMa bij het toetsen van concentraties, een indicatie gegeven worden. Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen de markten voor Burgerlijke en Utiliteitsbouw (B&U), Grond- Water- en Wegenbouw (GWW) en Installatietechniek. Zowel binnen de markten voor B&U, GWW als Installatietechniek is een verder onderscheid mogelijk naar soorten werkzaamheden die behalve door algemene bouwondernemingen ook door gespecialiseerde ondernemingen worden uitgevoerd (bijvoorbeeld schilderbedrijven).
3.3
Structuur van de markt en het risico van inbreuken op de Mededingingswet
De in het kader van het onderzoek meest relevant artikelen van de Mededingingswet zijn het verbod op het maken mededingingsbeperkende afspraken (artikel 6) en het verbod op misbruik van economische machtsposities (artikel 24). Op basis van algemeen geaccepteerde criteria zal worden nagegaan in hoeverre de structuur van de bouwsector het risico van inbreuken op deze verboden vergroot dan wel verkleind.24 3.3.1 Kartels Kartels kunnen grote economische schade veroorzaken in de vorm van hogere prijzen en lagere productie. De VS autoriteiten hanteren in de Federal Sentencing Guidelines een percentage van 10% als gemiddelde prijsverhoging als gevolg van kartelvorming. Dit percentage is gebaseerd op de informatie die is verkregen uit een serie aanbestedingskartels in de wegenbouw die door de VS autoriteiten in de jaren ’80 zijn vervolgd maar wordt ondersteund door andere onderzoeken naar prijsverhogingen die het gevolg zijn van kartelafspraken.25 Er zijn geen onderzoeken 24
Zie bijvoorbeeld J. Tirole (1988), The Theory of Industrial Organization, S. Bishop and M. Walker (1999), The Economics of EC Competition Law, J. Faull en A. Nikpay (1999), the EC Law of Competition 25 US Department of Justice (1999), Federal Sentencing Guidelines Manual, met verwijzing naar G. Werden en M. Simon (1987) Why Price fixers Should Go to Prison, The Antitrust Bulletin, Winter 1987 , L. Froeb, R.
27
Scan van de Nederlandse bouwsector
bekend waar dergelijke schattingen worden gedaan die specifiek op Nederland betrekking hebben. In de bouw is sprake van een aantal min of meer karakteristieke methoden van opdrachtverlening. Een belangrijke rol is weggelegd voor aanbestedingsprocedures, niet in de laatste plaats omdat dit voor de overheid een vaak verplichte en dus veelgebruikte vorm van gunning van opdrachten is. Bij een aanbestedingsprocedure geeft de opdrachtgever een precieze beschrijving van de uit te voeren werkzaamheden en nodigt ondernemingen uit daarop in te schrijven. Dit maakt een aantal soorten kartelafspraken waarschijnlijker dan andere. Klassieke prijskartels bestaan niet bij aanbestedingsprocedures omdat een opdracht slechts aan één bieder gegund kan worden. Wel kunnen verschillende soorten marktverdelingsafspraken gemaakt worden. Ondernemingen kunnen de markt geografisch verdelen of ze kunnen onderling de opdrachten verdelen door bijvoorbeeld een toerbeurt systeem af te spreken. De praktische gevolgen van dergelijke afspraken zijn verschillend. Bij een geografische marktverdeling zullen er minder offertes worden uitgebracht dan normaal omdat ondernemingen niet in het gebied van elkaar komen. Daarentegen wordt bij een toerbeurtsysteem vaak met niet-concurrerende offertes gewerkt (waarvan van tevoren duidelijk is dat deze de aanbestedingsprocedure niet zullen winnen). Gevolg is dat het aantal uitgebrachte offertes niet veel zegt over de kans dat er heimelijk afspraken zijn gemaakt. Wel kan op basis van gedetailleerde informatie over biedingen en de in de markt actieve bedrijven met econometrische methoden nagegaan worden of de waargenomen biedpatronen afwijken van wat normaal gezien verwacht mag worden. Op die manier zouden aanwijzingen kunnen worden verzameld voor mogelijk kartelvorming26 aan de hand van het biedpatroon. De marktverdelingsafspraken zorgen dan voor een lager aantal offertes. Als ondernemingen daarentegen in hetzelfde gebied actief zijn, maar bijvoorbeeld afspreken bij toerbeurt of naar capaciteit opdrachten uit te voeren, dan kan afgesproken worden dat de ondernemingen die de opdracht niet krijgen toebedeeld niet-concurrerende offertes uit te brengen om de kartelafspraken te verhullen. Het aanbestedingskartel zorgt dan juist voor een groter aantal offertes. De bouwsector heeft een aantal structurele kenmerken waardoor er een verhoogd risico is op kartels. Hieronder zullen deze kenmerken aan de orde komen, waarbij aangegeven wordt waarom een kenmerk bijdraagt aan een verhoogd kartelrisico.27 Daarbij kan onderscheid gemaakt worden tussen kenmerken waarvan op grond van deze rapportage geconcludeerd kan worden dat deze ook daadwerkelijk van toepassing zijn op de Nederlandse bouwsector en kenmerken die mogelijk van toepassing zijn.
Koyak en G. Werden (1993), What is the Effect of Bid-Rigging on Prices, 42 Economics Letters 419 en Patrick Bajari en Lixin Ye (2001), Deciding Between Competition and Collusion. 26 Zie ook Bajari en Summers (2002), Detecting Collusion in Procurement Auctions (te verschijnen in Antitrust Law Journal) 27 Zie ook Porter, Robert H. en J. Douglas Zona (1992), Detection of Bid Rigging in Procurement Auctions, NBER Working Paper Series, Working Paper 4013 en Porter, Robert H en J. Douglas Zona (1997), Ohio School Milk Markets: An analysis of Bidding, NBER Working Paper Series, Working Paper 6037.
28
Scan van de Nederlandse bouwsector
Kenmerken van toepassing op de Nederlandse bouwsector Alleen prijsconcurrentie Bij aanbestedingsprocedures wordt vooraf zeer precies gedefinieerd welk product geleverd moet worden. Bij de overheid in het bijzonder geldt dat als aan de productdefinities is voldaan, alleen de prijs bepalend is voor gunning van de opdracht (laagste prijs wint). Het is daardoor een stuk eenvoudiger voor de deelnemers aan het kartel om hun gedrag te coördineren. Als een opdrachtgever meerdere gunningcriteria hanteert dan alleen de prijs, dan is het lastiger om het gedrag van de opdrachtgever te voorspellen en vooraf opdrachten te verdelen. Transparantie Bij een openbare aanbestedingsprocedure worden ondernemingen uitgenodigd offerte uit te brengen. Achteraf wordt bekend gemaakt wie de opdracht heeft gekregen en in een aantal gevallen wordt ook bekend gemaakt welke (combinaties van) ondernemingen een offerte hebben uitgebracht en voor welk bedrag. Het kartel kan dus controleren of iedereen zich aan de afspraken heeft gehouden en kan maatregelen nemen tegen degenen die dat niet hebben gedaan (zie hieronder ook onder sanctiemechanisme). Opdrachtgevers weinig prijsgevoelig De opdrachtgevers bij aanbestedingsprocedures zullen in het overgrote deel van de gevallen de prijs accepteren die bij de aanbestedingsprocedure als laagste uit de bus komt, ongeacht de eventuele eigen kostencalculatie van de opdrachtgever. Daardoor wordt het waarschijnlijker dat een hogere prijs die tot stand komt ten gevolge van het kartel (bijvoorbeeld omdat er compenserende betalingen gedaan moeten worden of omdat de opdracht naar een inefficiënte onderneming gaat). Het risico hierop zal toenemen als bijvoorbeeld bekend is wat het beschikbare budget van de opdrachtgever is. Combinatievorming Bij een groot deel van de projecten wordt door bouwondernemingen samengewerkt in combinaties. Bij een aantal combinaties kunnen vraagtekens gezet worden bij de omvang van het samenwerkingsverband (zie paragraaf 1.6). Dat de grote Nederlandse bouwondernemingen gezamenlijk bieden in projecten en dus overeenstemming kunnen bereiken over de omvang van ieders deelname en de prijs toont aan dat deze ondernemingen in staat zijn hun marktgedrag te coördineren. Het feit dat alle grote Nederlandse bouwondernemingen bovendien regelmatig met elkaar in dergelijke verbanden kunnen samenwerken, maakt de kans groter dat ze ook in staat zijn om op grotere schaal afspraken te maken over hun gedrag op de markt. Sanctiemechanisme De openbaarheid van aanbestedingsprocedures verschaft de leden van een eventueel kartel de mogelijkheid afwijkingen van de gemaakte afspraken te signaleren. De kans op een stabiel kartel is groter naarmate er ook meer en betere geloofwaardige sanctiemechanismen bestaan om tegen zulke afwijkingen op te kunnen treden. Het veelvuldig en herhaald voorkomen van combinaties kan een dergelijk sanctiemechanisme vormen. Als sanctie zouden de leden van het kartel er bijvoorbeeld toe over kunnen gaan om het ‘ongehoorzame’ kartellid in de toekomst van verdere combinatievorming uit te sluiten. Door de aanwezigheid van een sanctiemechanisme
29
Scan van de Nederlandse bouwsector
nemen de ‘kosten’ om vals te spelen toe en zullen de opbrengsten van vals spelen daar minder snel tegen opwegen. Naast bovengenoemde factoren is er nog een aantal additionele factoren te noemen waardoor de kans op kartelvorming toeneemt. Bij deze factoren kan niet ondubbelzinnig worden geconcludeerd of ze voor de sector als geheel relevant zijn. Kenmerken die mogelijk van toepassing zijn op de Nederlandse bouwsector Toetredingsbarrières Als het moeilijk is om tot een markt toe te treden is de kans groter dat er door de op de markt aanwezige ondernemingen succesvolle kartelafspraken kunnen worden gemaakt. Indien toetreding eenvoudig is worden bestaande kartelafspraken steeds doorkruist door nieuwe ondernemingen. Aantal ondernemingen Hoe groter het aantal ondernemingen, des te moeilijker is het om kartelafspraken te maken en te handhaven. Het is moeilijker om het marktgedrag te monitoren (al wordt dit bij aanbestedingsprocedures wellicht gecompenseerd door de openbaarheid) en de kans op een onderneming die zich niets van kartelafspraken aan wenst te trekken wordt ook groter, het individuele voordeel van het ontduiken van de kartelafspraak weegt eerder op tegen de opbrengsten van het kartel als die opbrengsten met veel ondernemingen gedeeld moeten worden. Homogene ondernemingen Hoe meer ondernemingen op elkaar lijken, des te groter is de kans op succesvolle kartelafspraken. Indien bouwondernemingen van vergelijkbare omvang qua kostenstructuur (lonen en materialen), productieproces en gebruikte technologie veel op elkaar lijken dan is de kans groter dat ze tot succesvolle kartelafspraken komen. Capaciteitsbenutting Als ondernemingen kampen met overcapaciteit zullen ze eerder geneigd zijn om af te wijken van gemaakte kartelafspraken als dat ertoe kan leiden dat onbenutte (kostbare) capaciteit benut kan worden. Als er hoge vaste kosten zijn kunnen ondernemingen er daarentegen toe geneigd zijn de pijn te delen. De invloed van capaciteitsbenutting op kartelvorming is dus erg afhankelijk van het specifieke geval. Overigens lijkt er thans in de bouwsector, gelet op de groei in de afgelopen jaren en het permanente gebrek aan gekwalificeerd personeel geen sprake te zijn van overcapaciteit. Relatief kleine en frequente aanbestedingen Indien aanbestedingen frequent plaatsvinden en de omvang van de aanbestedingen klein is, zijn ondernemingen minder afhankelijk van het binnenhalen van een individuele opdracht en daarmee het winnen van een specifieke aanbestedingsprocedure. Daardoor wordt het eenvoudiger om over (een serie van) aanbestedingen onderlinge afspraken te maken (bijvoorbeeld een toerbeurt systeem).28 Bij zeer grote projecten is de kans op onderlinge afspraken kleiner, het individuele 28
Zie ook S. Bishop en M. Walker (1999), The Economics of EC Competition Law, 1999, p. 278 e.v.
30
Scan van de Nederlandse bouwsector
project is zo belangrijk dat de opbrengsten van ‘vals spelen’ hoger zijn dan de mogelijke kosten van sanctionering door het kartel. Verticale integratie Verticaal geïntegreerde bouwondernemingen die bijvoorbeeld ook actief zijn in de productie of winning van grondstoffen zouden die positie op de grondstoffenmarkt kunnen gebruiken om deelname aan een combinatie af te dwingen of om andere leden van een kartel te straffen met een boycot. De grootste wegenbouwers hebben bijvoorbeeld (gezamenlijke) belangen in regionale asfaltcentrales. Omdat (warm) asfalt over slechts een beperkte afstand vervoerd kan worden, kan dit ertoe leiden dat deelname van in ieder geval één van de eigenaren van een asfaltcentrale aan een combinatie cruciaal is. Branche contacten Naast combinatievorming kunnen er ook andere samenwerkingsverbanden of kanalen bestaan waarbinnen vertegenwoordigers van ondernemingen contact met elkaar hebben en waardoor er een platform wordt gecreëerd voor het maken van kartelafspraken. De vroegere kartelafspraken in de bouwsector (SPO-zaak29) werden bijvoorbeeld gemaakt in brancheverenigingsverband. Op grond van bovenstaande kenmerken lijkt de kans op kartelvorming kleiner bij met name de kleinere bouwondernemingen. Zij lijken niet direct te concurreren met de grote ondernemingen en ze zijn met teveel om coördinatie mogelijk te maken (tenzij er een strakke regie door bijvoorbeeld een brancheorganisatie plaatsvindt.) Bij de grote bouwondernemingen ligt dat anders. In de top is er een beperkt aantal grote bouwondernemingen die veelvuldig met elkaar concurreren om projecten en die tevens frequent met elkaar samenwerken in combinaties. Zoals reeds opgemerkt is het aantal offertes geen goede indicator voor de mate van concurrentie. Kartelafspraken kunnen zowel tot meer als tot minder offertes leiden dan zonder het kartel het geval zou zijn geweest. Wel lijkt de kans op kartelvorming bij projecten waar meer dan ca. 8 offertes zijn uitgebracht kleiner te worden vanwege een grotere kans op de aanwezigheid van offertes van niet-karteldeelnemers. Bij 5 offertes of minder zou gesproken kunnen worden van een verhoogd risico op coördinatie van marktgedrag vanwege een relatief klein aantal deelnemers. 3.3.2 Economische machtsposities Omdat er bij aanbestedingsprocedures om de markt wordt geconcurreerd is marktaandeel in de bouwsector geen goede indicator voor marktmacht en niet veelzeggend. De aanwezigheid van kleine ondernemingen die een concurrerend bod uitbrengen kan reeds voldoende concurrentiele druk veroorzaken om ervoor te zorgen dat concurrerende prijzen tot stand komen. Belangrijk is of er steeds voldoende bieders op projecten zijn waardoor een concurrerende prijs tot stand komt. Gelet op de omvang van de grootste bouwondernemingen is het op basis van de geanalyseerde openbare gegevens onwaarschijnlijk dat één van deze ondernemingen 29
Beschikking van de Commissie van 5 februari 1992, PB L-92 van 7 april 1992.
31
Scan van de Nederlandse bouwsector
een machtspositie zou innemen op een af te bakenen relevante markt. Gelet op het aantal grote bouwondernemingen lijkt ook het bestaan van een collectieve machtspositie waarbij supracompetitieve prijzen tot stand komen in beginsel klein. Echter, omdat de grote bouwondernemingen in wisselende combinaties met elkaar samenwerken en bij grote projecten wellicht wederzijds afhankelijk van elkaar zijn, kan een klimaat ontstaan waarin de concurrentie minder agressief is dan dat deze zonder samenwerking geweest zou zijn, ook zonder dat daar expliciete kartelafspraken voor nodig zijn.
32
Scan van de Nederlandse bouwsector
4.
Conclusies
De Nederlandse bouwsector heeft een aantal kenmerken die het risico van kartelvorming vergroten, dit geldt in sterkere mate voor de GWW markt dan voor de B&U markt. Een relatief intensief toezicht op de naleving van het kartelverbod lijkt daarmee op zijn plaats. De kans op economische machtsposities lijkt daarentegen gering. Eén van de factoren die de kans op kartelvorming lijkt te vergroten is het veelvuldig samenwerken van bouwondernemingen in combinaties. Combinatievorming kan noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van grote projecten. Het betekent echter ook dat bouwondernemingen in staat zijn op kleine schaal hun marktgedrag te coördineren en het verschaft ze een potentieel sanctiemechanisme (uitsluiting van toekomstige combinaties). De kans op combinatievorming is groter naar mate projecten groter zijn. Dit wil echter niet zeggen dat overal waar combinatievorming optreedt dit ook noodzakelijk is. Bovendien is de omvang van de combinatie (aantal deelnemers) in de onderzochte steekproef niet gerelateerd aan de omvang per projectdeelnemer. Behalve dat er misschien meer combinaties zijn dan nodig is, nemen soms ook meer bouwondernemingen deel aan combinaties dan noodzakelijk voor het uitvoeren van werken. Gelet op de grotere kans op kartelvorming zouden aanbestedende overheden wellicht nog kritischer dan tot nu toe moeten kijken naar de offertes die worden ontvangen. Indien er grote afwijkingen worden geconstateerd tussen eigen voorcalculaties en de geoffreerde bedragen zou het gewenst zijn de aanbestedingsprocedure af te kunnen breken en op een geschikt moment een nieuwe aanbesteding te organiseren, omdat dat de concurrentie in deze sector ten goede zou kunnen komen.
33
Scan van de Nederlandse bouwsector
Literatuurlijst Bishop, Simon en Mike Walker, The Economics of EC Competition Law: Concepts, Applicastion and Measurement, 1999, Sweet & Maxwell, London Bajari, Patrick en Lixin Ye, Deciding Between Competition and Collusion, 18 mei 1991, http://www-econ.stanford.edu/faculty/workp/swp01008.pdf Bajari, Patrick en Garrett Summers, Detecting collusion in procurement auctions: A selective survey of recent research, april 2002, http://www-econ.stanford.edu/faculty/workp/swp01014.pdf Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid (EIB), Concurrentie en grootbedrijf in de bouw, Rapport in opdracht van de Vereniging Grootbedrijf Bouwnijverheid (VGBouw) te Zoetermeer, april 1999, Amsterdam Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid (EIB), Uitbesteding in de grond- water- en wegenbouw, juni 2001, Amsterdam Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid (EIB), Bedrijfseconomische kerncijfers van b. en u.-bedrijven in 2000, november 2001, Amsterdam Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid (EIB), Bedrijfseconomische kerncijfers van gww-bedrijven in 2000, november 2001, Amsterdam Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid (EIB), Verwachtingen bouwproductie en werkgelegenheid in 2002, januari 2002, Amsterdam Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid (EIB), De bouwbedrijven in 2000, maart 2002, Amsterdam Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid (EIB), Marktmonitor grond- water- en wegenbouw, Rapportage in opdracht van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, maart 2002, Amsterdam Faull, Jonathan en Ali Nikpay (ed.), The EC Law of Competition, 1999, Oxford University Press, Oxford Kamerstukken, (Tweede Kamer), Vergaderjaar 2001-2002, 28093, nrs.22-23, Rapport van de Tijdelijke commissie onderzoek bouwfraude Porter, Robert H. en J. Douglas Zona, Detection of bid rigging in procurement auctions, NBER Working Paper Series, Working Paper No. 4013, National Bureau of Economic Research, maart 1992, Cambridge Porter, Robert H. en J. Douglas Zona, Ohio school milk markets:an analysis of bidding, NBER Working Paper Series, Working Paper No. 6037, National Bureau of Economic Research, mei 1997, Cambridge Tirole, J., The Theory of Industrial Organization, The MIT Press, 1988, Cambridge/London 34
Scan van de Nederlandse bouwsector
Bijlage 1 Volgnr.
100 van de grootste bouwprojecten voor de Nederlandse overheid 1998-2001
Omvang werk Omvang werk (in guldens) (in euro)
Aanbestedende Omschrijving werk dienst
Type werk
Uitvoerende partij
Rail infra 1
245,250,000
2
50,637,000
111,289,594
22,978,068
RIB
Aanleggen twee trogbruggen van resp. 1500 en 1600 meter
GWW
Bouwcombinatie Utrechtboog VOF: Philipp Holzmann AG, Koninklijke BAM Groep NV, Dura Vermeer Groep NV
RIB
Vervangen gedeelte aardebaan door aanbruggen in de uiterwaarden van de Rijn. Maken van 7 dubbelsporige staalbetonbruggen met overspanning van 60m
GWW
Combinatie TBI HaverkortHegeman-Grootint
GWW
Bouwcombinatie Ballast NedamHeijmans
GWW
Combinatie Colijn-De Koning VOF
GWW
Infraspeed B.V. (Fluor Daniel BV / Kon.BAM NBM NV / Siemens Nederland NV)
GWW
Strukton Railinfra BV
GWW
Dirk Verstoep BV
3
138,495,000
62,846,289
RIB
Bouw verschillende liggerdekken voor de 3300 meter lange dubbele verbindingsboog tussen de lijn ZaandamA'dam CS en de lijn A'dam CS-Schiphol (De Hemboog)
4
25,375,000
11,514,673
RIB
Spoorwegonderdoorgang bij WoerdenHarmelen
5
6,060,202,500
2,749,999,902
6
37,150,000
16,857,934
Totaal
6,557,109,500
2,975,486,460
Min. V&W, Ontwerp, bouw, onderhoud en financiering Projectorganisatie HSL Zuid bovenbouw + onderhoud HSL onderbouw RET
Spoorwerkzaamheden metro Beneluxlijn
Waterbouw 7
41,153,000
18,674,417
8
42,472,000
19,272,953
9
39,737,000
18,031,864
10
354,480,000
160,856,005
Engineering/Bouw aquaduct onder de RWS Bouwdienst Vliet, alsmede viaduct in de verbindingsweg met bijk.werkz. NV Watermaatschappij Drinkwaterzuivering ZS De Steeg Zuid-Holland Oost Aanpassen Wilhelminasluis, maken RWS N-Brabant keersluis en brug in het Heusdensch Kanaal Calandtunnel in Rijksweg 15 met RWS Bouwdienst bijbeh.(verkeerstechn.) install, 2 dienstgebouwen en bijk.werken.
35
VOF Visser & Smit Bouw GWW b.v./Alewijnse Industrie b.v./ Aan de Stegge b.v. GWW
Comb. Aannemingsmaatschappij Hegeman BV- Besix NV
GWW
Bouwcombinatie Ballast Nedam/Strukton/Van Oord ACZ
Scan van de Nederlandse bouwsector 11
12
61,234,728
75,687,000
27,787,107
Brug nr.2002, in het IJmeer tussen eiland Ingenieursbureau Zeeburg en het Steigereiland, Amsterdam toegangsbrug naar IJburg, met bijbeh.werken
GWW
Hollandsche Beton- en Waterbouw BV
34,345,262
Bouwk.werken t.b.v. uitbreiding rioolwaterzuiveringsinstallatie Burgum te Wetterskip Fryslan Sumar en de persleiding Burgum - rwzi Burgum met rioolgemaal
GWW
Comb. P+H Timmerhuis Weg- en Waterbouw bv en Elja (wegen) Bouw bv
13
24,453,000
11,096,287
RWS N-Brabant
Aanpassen kruisende infrastructuur over de nog te realiseren HSL-Zuid en de best.rijksweg A16 in de gemeenten Breda, Moerdijk en Zundert
14
65,700,000
29,813,359
DirectoraatGeneraal Rijkswaterstaat
Reconstructie/nieuwbouw Noordersluis en bijbeh.gebouwen, IJmuiden
15
44,320,000
20,111,538
16
42,944,000
19,487,137
DirectoraatGeneraal Rijkswaterstaat
17
88,300,000
40,068,792
18
34,300,000
19
GWW
GWW
Comb. Koninklijke Aann.mij Van Drunen BV, Rayon-Zuid; Martens en Van Oord BV; Rasenberg Wegenbouw BV; Wegenbouwmij J. Heijmans BV Combinatie: TBI Beton-Waterbouw Haverkort BV; Van Hattum en Blankevoort BV; BV Aannemingsmaatschappij 'De Branding' v/h J. Stolk
GWW
Lubbers Constructiewerkplaats en Machinefabriek Hollandia
Derde brug over de Lek in RW2, gedeelte Nieuwegein-Everdingen, met bijk.werken,
GWW
Combinatie Strukton BetonbouwMax Boegl
Gemeentelijk Havenbedrijf Amsterdam
Containerterminal, bestaande uit kadeconstructies, incl.insteekhaven en daarbij behorende infrastructuur
GWW
Combinatie ComPACT(bestaande uit: Van Oord, Ooms, De Klerk, Bemo Rail en GTI)
15,564,661
DirectoraatGeneraal Rijkswaterstaat
Ontwerp/uitvoeren nieuwe sluizen en spuimiddelen, incl.ophaalbrug sluis 13, gelegen in Zuid-Willemsvaart, plus bijk.werken
GWW
BAM Infrabouw BV
39,550,000
17,947,007
RWS Bouwdienst
Detailengineering Kruising RW14 / N44 en bouw viaducten/bakconstructie
GWW
20
36,775,000
16,687,767
DirectoraatGeneraal Rijkswaterstaat
Diverse werkzaamheden t.b.v.sluiscomplexen Born en Maasbracht
GWW
21
26,815,000
12,168,116
NV Hydron Zuid- Civiel/bouwk.werken t.b.v. nieuwbouw Holland drinkwaterzuiveringstation ZS De Laak
22
80,440,000
36,502,079
RWS N-Brabant
RWS Bouwdienst Brug over de IJssel in RW50 bij Kampen
Gedeelte RW A50, incl. bouwen 5 kunstwerken en bijk. Werken
36
GWW
NBM Beton & Industriebouw BV, NL-Breda (voorheen Dirk Verstoep, NL-Rotterdam) Combinatie: Van Hattum en Blankevoort BV, Van Splunder Funderingstechniek BV Oevermann GmbH & Co. Hoch- und Tiefbau
TBI Beton- en Waterbouw GWW Haverkort BV, Aann.mij. Van Gelder BV en FL. Liebregts BV
Scan van de Nederlandse bouwsector GWW
Combinatie Heijmans NV, Koninklijke BAM NBM NV, Koninklijke Wegenbouw Stevin BV, Martens en Van Oord
GWW
Combinatie Bouygues-Koop
23
40,710,000
18,473,392
RWS N-Brabant
Gedeelte RW A50, incl. bouwen 4 kunstwerken, slopen tunnel en bijk. werkzaamheden
24
940,838,218
426,933,755
Min. V&W, DGP
Boortunnel van ca. 7760m in het Groene Hart
25
27,557,000
12,504,821
RWS Bouw aquaduct oeververbinding IJsselmeergebied Harderwijk-Flevoland
26
25,712,000
11,667,597
RWS Bouwdienst
27
71,721,000
32,545,570
RWS Bouwdienst Uitbreiding gemaal IJmuiden te Velsen
28
29,450,000
13,363,827
RWS NoordHolland
Het met behulp van een sleephopperzuiger uitvoeren van onderhoudsbaggerwerk in GWW het buitenhavencomplex van het Noordzeekanaal te IJmuiden
29
41,030,000
18,618,602
RWS Zeeland
Ruimen van enkele objecten uit de Westerschelde
Geluidsbeperkende voorzieningen RW 16 te Zwijndrecht
30
42,670,000
19,362,801
31
98,095,000
44,513,569
Het uitvoeren van een zandsuppletie op het Noordzeestrand in de gemeenten Texel, Den Helder, Zijpe, Bloemendaal en Zandvoort RWS Bouwdienst ovk tot uitvoering van bestek
32
26,216,000
11,896,302
RWS Bouwdienst Bouw staal/betonbrug te Veghel
Totaal
2,442,359,946
RWS NoordHolland
GWW
GWW GWW
Aannem.mij Hegeman BV (Nijverdal) Combinatie Aannemingsbedrijf Van Lee BV Heijmans Wegen- en Verkeerstechnieken BV.-Kon.Van Drunen Combinatie VBK (Hoorn)/ Van Laere Boskalis Oosterwijk BV, Ballast Nedam Baggeren BV, D.Blankevoort & Zn BV, Rotterdam, Zeist, Bloemendaal
GWW
Smit Tak BV/BV Transport- en Bergingsbedrijf Van den Akker/Boskalis Oosterwijk BV, Rotterdam
GWW
Combinatie Van Oord ACZ / Ballast Nedam / HAM-Van Oord te Gorichem, Zeist, Werkendam
GWW GWW
Van Laere en Boskalis Ballast Nedam Beton & Waterbouw - Amstelveen
1,108,294,585
Grondwerken 33
83,470,000
37,877,033
34
52,470,000
23,809,847
35
29,566,000
13,416,465
Gem. Utrecht
Bouwrijp maken van terreinen, weg- en waterbouwkundige werken
GWW
Van Wijk (Nieuwegein)
Gem. Almere
Zandwinning uit de vaargeul A'damLelystad, transporteren van zand naar Almere Poort, Opspuiten van terreinen Almere Poort
GWW
Combinatie Ballast Nedam Baggeren / Boskalis BV
GWW
Combinatie MAD, bestaande uit de vier combinanten Boskalis, HAMVOW, Oldenkamp en MiddenBetuwe
Dijkstoel van het Verbetering van de Maasbandijk tussen de Polderdistrict 'Groot gemeentegrens van Wijchen en West Maas en Waal' Maas en Waal
37
Scan van de Nederlandse bouwsector Grondstabilisatie, graafwerkzaamheden, maken en ruimen van bouwterreinen, werkzaamheden ivm waterleidingen, riolering
GWW
Combinatie Aannemingsbedrijf LBS BV / Lareco Nederland BV / Hollandsche Wegenbouw Zanen BV en NBM Amstelland Bouw en Infra BV/NBM West BV Combinatie Fernhout aannemingsbedrijf BV, Aannemingsbedrijf J. Oldenkamp BV en Aannemingsmaatschappij De Vries & van der Wiel CombinatieHAM-Van Oord Werkendam/Boskalis/Van Oord ACZ Combinatie Van Oord ACZ BV/Boskalis/HAM-Van Oord Werkendam BV
36
24,428,000
11,084,943
Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam
37
25,610,000
11,621,311
DirectoraatGeneraal Rijkswaterstaat
Dijkverbetering Noordoostpolder traject Ketelbrug-ramspol
GWW
38
59,516,300
27,007,319
RWS Noordzee
Baggeren vaarweg Rotterdam Europoort en winnen van zand
GWW
39
101,540,000
46,076,842
40
34,942,583
15,856,252
RWS Zeeland
Zandsuppleties strand en vooroever Noordwestkust Zeeuws Vlaanderen en Zuidwestkust Walcheren
GWW
Combinatie Van Oord ACZ BV/ Boskalis/ Blankevoort enZn. BV
41
79,599,000
36,120,450
RWS NoordHolland
Aanbrengen grondwerk t.b.v. rijksweg A5
GWW
Stevin B.V. Kon.Wegenbouw
Totaal
491,141,883
222,870,462
RWS Saneren oostelijk deel Ketelmeer IJsselmeergebied
GWW
Wegenbouw 42
123,217,000
55,913,435
RWS N-Holland
Aanleggen van de A5-Zuid en het leveren van adviezen bij het opstellen van ontwerpen en deelbestekken in bouwteamverband
43
40,387,000
18,326,821
RWS N-Holland
Deelneming in bouwteamverband voor het voorbereiden en uitvoeren van het groot onderhoud op rijksweg A10-west
44
36,420,000
16,526,675
DirectoraatGeneraal Rijkswaterstaat
Uitvoeren van grondwerken tbv Rijksweg A50 en bijkomende werkzaamheden
45
87,880,000
39,878,204
RWS N-Brabant
Aanleg Rijksweg A50, omlegging Son, 3 viaducten, aanpassing aansluitingen, vervangen noordelijke aanbrug van de ophaalbrug over het Wilhelminakanaal
38
Combinatie Koninklijke Wegenbouw Stevin BV, Beheer Koop BV, GWW Hollandsche Beton en Wegenbouw BV, NBM-Amstelland Bouw en Infra BV, Vermeer Groep BV Combinatie Koninklijke Wegenbouw Stevin BV / Dura Vermeer Groep BV / Hollandsche Wegenbouw GWW Zanen BV / Koop Holding Europe BV / NBM-AmstellandBouw en Infra BV Combinatie HAM-Van Oord Werkendam BV, J. Oldenkamp BV, GWW Midden-Betuwe Aannemingsmij. BV en Hollandsche Wegenbouw Zanen BV.
GWW
Combinatie Bruil Ede BV en Rasenberg Wegenbouw BV
Scan van de Nederlandse bouwsector 46
113,166,000
51,352,490
DirectoraatGeneraal Rijkswaterstaat
47
24,480,000
11,108,539
DirectoraatGeneraal Rijkswaterstaat
48
37,773,793
17,140,999
49
113,436,000
51,475,011
Aanleggen van rijksweg A50 van ca. 10,8 tot ca. km 23,7 omlegging Veghel, 10 kunstwerken
GWW
Combinatie Heijmans BV, Koninklijke Bam NBM NV, Koninklijke Wegenbouw Stevin BV, Martens en Van Oord BV
Onderhouden wegen
GWW
Combinatie Ooms / Ballast Nedam / NBM N-W
GWW
Combinatie HBG Civiel/Tebodin
Aanbrengen verhardingen, bouwen kunstwerken, verkeerskundige draagconstructies, aanbrengen openbare verlichting ter realisering definitieve hoofdrijbanen van RW 15 aansluitend op de Calandtunnel, ontwerpen en bouwen ongelijkvloerse aansluiting ter hoogte van Stenenbaakplein gem. Rotterdam
GWW
Combinatie Boskalis WestminsterDredging/Heijmans Infra & Milieu/BAMNBM/Kon.Wegenbouw Stevin/Vermeer Infrastructuur
GWW
Combinatie HWZ /NBM /KWS te Capelle a/d IJssel.
GWW
Van Kessel/KWS/Heijmans/Ballast Nedam, Papendrecht
Engineering werk en uitvoeren prv Noord-Brabant onderhoudswerken N285 gem. Breda, Drimmelen en Terheijden
RWS Z-Holland
50
23,740,000
10,772,742
Het aanbrengen van asfaltbetonverhardingen voor het jaarlijks en niet jaarlijks onderhoud alsmede het RWS Zuid-Holland vervangen van een openbare verlichtingsinstallatie (..) in de dienstkring Delft
51
24,817,000
11,261,463
RWS Zuid-Holland Onderhoud rw en rijkswerken dkr. ZHW
52
25,389,000
11,521,025
53
26,880,000
12,197,612
54
28,340,000
12,860,131
RWS OostNederland
Aanleg van RW50 (N50), gedeelte Niersallee - Flevoweg, de bouw van 4 viaducten en 2 duikerbruggen met bijkomende werken in de gemeenten Kampen en IJsselmuiden.
RWS Bouwdienst Onderhoud Moerdijkbrug (bestek zuid) RWS OostNederland
Reconstr. A50 Beekbergen
55
33,247,000
15,086,830
Het uitvoeren van grondwerken (..) t.b.v. de reconstructie van de Rijksweg 20 en de RWS Zuid-Holland op- en afritten ter plaatse van het Giessenplein in de gemeenten Rotterdam en Schiedam.
56
38,314,000
17,386,135
RWS Zuid-Holland Asfaltbetonverhardingen dkr. Rijnmond
57
41,347,000
18,762,450
RWS Bouwdienst
Verkeerssignaleringssysteem langs een gedeelte van Rijkswegen A27, A29/A16.
39
Bruil Ede B.V., Fernhout Aannemingsbedrijf B.V., Van GWW Gelder B.V. en Haverkort Infrabouw B.V., Ede GWW
NBM Amstelland N.V., Arnhem
GWW
Schagen Zwolle/Reef/Koop Tjuchem Zwolle
GWW
Combinatie Gebr. van Kessel Wegenbouw B.V./ B.V. Aannemersbedrijf Ph.de Koning jr. te Papendrecht.
GWW
HBG/KWS/NBM, Capelle aan de IJssel
GWW
Combinatie ULC Groep B.V. te Utrecht/ Volker Stevin & Traffic Syst. te Zeist.
Scan van de Nederlandse bouwsector RWS NoordNederland
Combinatie Van Gelder / Bruil Ede / Haverkort te Elburg, Ede, Vroomshoop Koop Tjuchem/Ooms Avenhorn, GWW Hoofddorp, Avenhorn
58
52,318,000
23,740,873
59
88,882,000
40,332,892
RWS Zuid-Holland Ontsluiting Vondelingenplaat RW 15
43,199,875
Benelux-corridor: het door middel van deelbestekken verrichten van grondwerken KWS/NBM/Heijmans/HWZ/Boskalis, en aanbrengen van verhardingen tbv. het RWS Zuid-Holland GWW Rotterdam verbreden van Rijksweg 4 tussen het Kethelplein en de Beneluxster; kunstwerkendeel; Sdm: spoorweg
60
95,200,000
RW37 ombouw tot autosnelweg
Het aanleggen van aardebanen, het aanbrengen van verhardingen en het aanbrengen van openbare RWS Zuid-Holland verlichtingsinstallaties ten behoeve van de reconstructie van het Vaanplein, knooppunt rijksweg 15- rijksweg 29 met bijkomende werken Het verrichten van grondwerken, verwijderen en aanbrengen van asfaltbetonverhardingen, verwijderen en RWS Zuid-Holland aanbrengen van geluidwerende voorzieningen (..) tbv. diverse reconstructies aan de A15
61
96,650,000
43,857,856
62
155,799,000
70,698,501
63
163,600,000
74,238,441
RWS OostNederland
64
67,785,000
30,759,491
RWS Bouwdienst
Totaal
1,539,067,793
698,398,491
GWW
GWW
Besix/Maurik, Brussel, GrootAmmers
GWW
Heijmans/Ballast Nedam/Boskalis Oosterwijk/v Kessel/KWS/Verlaat Barendrecht
Aanleg weg A30
GWW
onderdoorgang in de A5 in de gemeente Haarlemmermeer
GWW
Bruil/Van Gelder/Ballast Nedam/HBG Civiel/Heijmans/KWS, Ede Combinatie A5.Stevin/Koop Tjuchem/HBG/NBM Amstelland/Vermeer Groep
Utiliteitsbouw 65
11,501,000
5,218,926
Min.v.Defensie, DGW&T
Facilitair gebouw + brandweeroefenterrein, Bouwk.+Install.+Cultuurtechniek
B&U
Antwerpse Bouwwerken NV
66
29,373,000
13,328,886
Gem.IJsselstein
NB stadhuis, cultureel centrum, Pgarage, Bouwkundig
B&U
Aan de Stegge BV, Goor
Gem.IJsselstein
NB stadhuis, cultureel centrum, Pgarage, WTB
B&U
Techn. Bureau Massier
Gem.IJsselstein
NB stadhuis, cultureel centrum, Pgarage, Electr.techn.
B&U
Croon Elektrotechniek
Gem.IJsselstein
NB stadhuis, cultureel centrum, Pgarage, Liftinstall.
B&U
Thyssen De Reus
40
Scan van de Nederlandse bouwsector 67
24,291,000
11,022,775
Kadaster
NB+Reno kantoorgebouw, Bouwk.+Install.
B&U
68
32,107,000
14,569,521
Gem.Zwolle
NB stadskantoor, Bouwk.
B&U
Gem.Zwolle
NB stadskantoor, WTB
B&U
Gem.Zwolle
NB stadskantoor, Electrotechn.
B&U
Gem.werken R'dam NB Luxor Theater, bouwkundig
B&U
COMBINATIE v.o.f. HBM/Burgers/Ergon Geveke Bouw BV Van der Velde Installatietechniek, Barneveld Croon Elektrotechniek van Hoorn Bouw BV, Capelle a/d IJssel COMBINATIE Kondor Wessels Oost BV/Boele & van Eesteren
69
48,668,000
22,084,575
70
31,240,244
14,176,204
Stichting HON
NB+Reno Hogeschool Enschede, Bouwk.
B&U
71
39,216,000
17,795,444
Gem.Nijmegen
huisvesting t.b.v gemeentearchief, bibliotheek, theater en kantoor, Bouwk.+Terrein
B&U
NBM Amstelland Bouw & Infra BV
Gem.Nijmegen
huisvesting t.b.v gemeentearchief, bibliotheek, theater en kantoor, WTB
B&U
Wolter & Dros BV
Gem.Nijmegen
huisvesting t.b.v gemeentearchief, bibliotheek, theater en kantoor, Electr.Techn.
B&U
Unica Installatietechniek BV
geen opgave, Bouwk.
B&U
J.P. van Eesteren BV
geen opgave, WTB
B&U
Kropman BV, Nijmegen
geen opgave, Electr.Techn.
B&U
ATH Techniek BV
geen opgave, Transportechn.
B&U
Wolter & Dros.Evli BV
B&U
Aan de Stegge BV
72
23,817,200
10,807,774
73
33,300,000
15,110,881
74
83,367,500
37,830,521
Kon.Ned.Akademie v.Wetenschappen Kon.Ned.Akademie v.Wetenschappen Kon.Ned.Akademie v.Wetenschappen Kon.Ned.Akademie v.Wetenschappen
Min.v.Defensie, NB productie-units MEOB, Bouwk. Directie Materieel TNO
NB onderzoeksfaciliteiten TNO, Bouwk.
B&U
COMBINATIE v.o.f. Heijmans Bouw/HBG
TNO
NB onderzoeksfaciliteiten TNO, WTB
B&U
ULC Verwarming BV
B&U
ULC Verwarming BV
B&U
NV GTI Holding/GTI Oisterwijk BV
B&U
Boele & van Eesteren
TU Delft
NB onderzoeksfaciliteiten TNO, WTB Speciaal NB onderzoeksfaciliteiten TNO, Elec.techn. Reno faculteit OCP v.d. TUD, Bouwk.
TU Delft
Reno faculteit OCP v.d. TUD, Electr.techn.
B&U
Croon Elektrotechniek BV
TU Delft
Reno faculteit OCP v.d. TUD, WTB
B&U
Wolter & Dros Groep
NB stadskantoor, Bouwk.
B&U
Trebbe bouwbedrijven BV
TNO TNO 75
76
85,691,000
24,732,000
38,884,879
11,222,892
Gem.Enschede
41
Scan van de Nederlandse bouwsector Reno WB-gebouw v.d. UT, Bouwk.+WTB+Electr.techn.
B&U
Gem.Eindhoven
NB+Reno Van Abbe museum, Bouwk.
B&U
Gem.Eindhoven
NB+Reno museum, WTB
B&U
COMBINATIE UT-3 v.o.f. p/a Ballast Nedam IGB (Arnhem) COMBINATIE V.O.F. (i.o.) Hurks-Van Straten Stork Installatietechniek BV
B&U
Ergon BV
77
32,347,721
14,678,755
Un.Twente
78
32,047,000
14,542,294
Gem. Eindhoven NB+Reno museum, Electr.techn. 79 80
47,662,568 26,341,308
21,628,330 11,953,164
81
58,158,000
26,390,949
82
28,522,310
12,942,860
Min.v.Buitenlandse NB ambassadegebouw Berlijn, Bouwk. Zaken Reno kantoorgebouw Walterboscomplex, RGD Bouwk. Reno kantoorgebouw Walterboscomplex, RGD WTB Reno kantoorgebouw Walterboscomplex, RGD Electr.techn. RGD NB kantoor, Bouwk.
B&U
Kondor Wessels Berlin GmbH
B&U
Bouwbedrijf Gebr. v.d. Heijden BV, Schayk
B&U
Sulzer Infra Nederland BV, Tilburg
B&U B&U
Croon Elektrotechniek BV, Apeldoorn Ballast Nedam, Utrecht
Gem. KampenIJsselmuiden
NB stadhuis, Bouwk.
B&U
Aan de Stegge aannemersstaalkonstruktiebedrijf BV (Goor)
Gem.KampenIJsselmuiden
NB stadhuis, WTB
B&U
WA Kemkens Installatietechniek BV
Gem.KampenIJsselmuiden
NB stadhuis, Electr.techn.
B&U
Ergon BV Aan de Stegge aannemersstaalkonstruktiebedrijf BV (Goor)
83
31,421,000
14,258,228
Min.v.Defensie, DGW&T
NB logiesgebouwen, Bouwk.
B&U
84
118,753,400
53,887,942
Gem.Eindhoven
Reno stadhuis, Bouwk.
B&U
HBG Utiliteitsbouw BV
Gem.Eindhoven
Reno stadhuis, WTB
B&U
Merkx Installatietechniek BV
Gem.Eindhoven
Reno stadhuis, Electr.techn.
B&U
HVL Elektrotechniek BV
Gem.Eindhoven
Reno stadhuis, liftinstall.
B&U
Schindler Liften BV
Gem.Eindhoven 85
38,327,000
17,392,034
Reno stadhuis, Sprinklerinstall.
B&U
Merkx Installatietechniek BV
TU Eindhoven
NB herhuisvesting fac.bouwkunde, Bouwk.
B&U
Van Straten Bouw BV
TU Eindhoven
NB herhuisvesting fac.bouwkunde, WTB
B&U
GTI Installatietechniek Brabant BV
NB herhuisvesting fac.bouwkunde, Electr.techn. Gem.Den Bosch NB stadskantoor+Pgarage, Bouwk. Gem.Den Bosch NB stadskantoor+Pgarage, WTB
B&U
GTI Installatietechniek Brabant BV
B&U B&U
Ballast Nedam Utiliteitsbouw Kropman BV
Gem.Den Bosch NB stadskantoor+Pgarage, Electr.techn.
B&U
Thust en Graff Elektrotechniek BV
NB bedrijfsgebouw, Bouwk.+install.techn.
B&U
Philipp Holzmann
NB kantoor , Bouwk.
B&U
Heijmans Bouw
TU Eindhoven
86
58,965,000
26,757,149
87
29,251,257
13,273,641
Min.v.Defensie, DGW&T
88
25,612,496
11,622,444
Gem.Breda
42
Scan van de Nederlandse bouwsector Gem.Breda 89
47,825,000
21,702,038
90
32,056,000
14,546,378
91
52,330,500
23,746,545
92
33,650,000
15,269,704
93
50,756,622
23,032,350
Gem. Arnhem
RGD
33,194,000
15,062,780
97
67,270,000
25,547,825 30,525,794
B&U
Combinatie Ballast Nedam/USF Rossmark VOF i.o. (Brunssum)
B&U
Combinatie Fa.H.Th.Welling en Zonen (Didam)/Zublin v.o.f.
B&U
Combinatie TBI Holding/BVRgroep/HBG Bouw en Vastgoed
Verbouwen bedrijfsgebouw belastingdienst automatiseringscentrum en belastingdienstcentrum voor facilitaire dienstverlening + techniekgebouw
Strukton Bouwprojecten BV, Utrecht
Min.VROM
Nieuwbouw kantoorgebouw centraal justitieel incassobureau te Leeuwarden
B&U
Burgers Ergon bv, Apeldoorn
Horizon College Alkmaar Horizon College Alkmaar Horizon College Alkmaar TU Eindhoven
TU Eindhoven 56,300,000
Combinatie HBM/HBW
B&U
TU Eindhoven
96
B&U
Nieuwbouw kantoorgebouw centraal justitieel incassobureau te Leeuwarden
Min.VROM
95
In twee fasen bouwen ondergrondse parkeergarage
Min.VROM
Min.VROM
13,633,248
COMBINATIE Axima Contacting /TES Installatietechniek
Gem. Etten-Leur Ontwikkelingen nieuw stadscentrum
Min.VROM
30,043,727
B&U
NV Waterleidingmij. Nieuwbouw onthardingsproductiebedrijf Limburg
Min.VROM
94
NB kantoor, Install.techn.
E.On Beneluxservices RGD
Nieuwbouw kantoorgebouw centraal justitieel incassobureau te Leeuwarden Nieuwbouw kantoorgebouw centraal justitieel incassobureau te Leeuwarden Nieuwbouw kantoorgebouw centraal justitieel incassobureau te Leeuwarden
B&U
Unica BV, Zwolle
B&U
Kone Starlift Leidschendam
B&U
Ergon Electric BV, Apeldoorn
Nieuwbouw kantoorgebouw centraal justitieel incassobureau te Leeuwarden
B&U
De Punt, Diepenveen
School te Alkmaar
B&U
Heddes Bouw BV
School te Alkmaar
B&U
Kuijpers Installaties (De Meern)
School te Alkmaar
B&U
BAM Techniek B.V.
B&U
Heijmans Bouw Regio Zuid
B&U
Installatietechniek WA Kemkens BV
B&U
Ergon BV
Nieuwbouw kantoorgebouw kennispoort + parkeergarage Nieuwbouw kantoorgebouw kennispoort + parkeergarage Nieuwbouw kantoorgebouw kennispoort + parkeergarage Nieuwbouw warmte krachtinstallatie Konigskade 4
43
B&U
Lurgi Energie und Entsorgung
B&U
Bouwcombinatie Koningskade 4: Hillen & Roosen / HBG / Boele van Eesteren
Scan van de Nederlandse bouwsector
98
99
100
Totaal
36,802,000
30,258,000
33,720,000
1,498,918,853
16,700,019
13,730,481
15,301,468
RGD
Konigskade 5
B&U
TES Tilburg
RGD
Konigskade 6
B&U
Kemkens Zieuwent
RGD
P.I.Roermond
B&U
M&M Bouw Sittard
RGD
P.I.Roermond
B&U
Melotte , Maastricht
RGD
P.I.Roermond
B&U
Roderland, Kerkrade Van der Heijden, Schaijk
RGD
RIJ Den Dolder
B&U
RGD
RIJ Den Dolder
B&U
TES Tilburg
RGD
RIJ Den Dolder
B&U
RGD
BAC gebouw G sloop/renovatie Apeldoorn
B&U
RGD
BAC gebouw G sloop/renovatie Apeldoorn
B&U
Wolter & Dros, Amersfoort Ballast Nedam Utiliteitsbouw BV, Arnhem Croon Electrotechniek BV, Apeldoorn
RGD
BAC gebouw G sloop/renovatie Apeldoorn
B&U
680,179,697
44
Sulzer Infra Nederland, Tilburg