Saronixterrein e.o. - 2012
Inhoudsopgave
Toelichting
5
Hoofdstuk 1
Inleiding
7
1.1
Aanleiding en doel
7
1.2
Plangebied
8
1.3
Geldende bestemmingsplannen
8
1.4
Leeswijzer
9
Hoofdstuk 2
Beleidskader
11
2.1
Algemeen
11
2.2
Provinciaal beleid
11
2.3
Regionaal beleid
12
2.4
Gemeentelijk beleid
15
Hoofdstuk 3
Planbeschrijving
25
3.1
Bouwgeschiedenis en ruimtelijke structuur
25
3.2
Stedenbouwkundigplan Heelweg 2006
26
3.3
Stedenbouwkundigplan Saronix 2011
28
3.4
Verschillen tussen de stedenbouwkundige plannen
32
Hoofdstuk 4
Haalbaarheid
35
4.1
Algemeen
35
4.2
Bodem
35
4.3
Akoestiek
36
4.4
Lucht
39
4.5
Externe veiligheid
40
4.6
Bedrijvigheid
41
4.7
Flora en fauna
43
4.8
Water
45
4.9
Cultuurhistorie en archeologie
50
4.10 Supermarkt
52
4.11 Verkeer en parkeren
54 2
vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
Hoofdstuk 5
Wijze van bestemmen
57
5.1
Dit bestemmingsplan
57
5.2
Toelichting op de regels
57
Hoofdstuk 6
Economische uitvoerbaarheid
63
Hoofdstuk 7
Procedure
65
7.1
Algemeen
65
7.2
Inspraak
65
7.3
Overleg
65
7.4
Zienswijzen
66
3 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
4 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
Toelichting
5 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
6 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
Hoofdstuk 1
1.1
Inleiding
Aanleiding en doel
Enkele jaren terug heeft de gemeenteraad van Doetinchem het Stedenbouwkundige plan Heelweg vastgesteld. Dat is daarna vertaald in bestemmingsplan Torenallee 2008. Dit plan is vastgesteld en onherroepelijk geworden. Bijlage bij dit bestemmingsplan is het uitgewerkte stedenbouwkundige plan. In dit plan is ondermeer voorzien in het maken van woon-/werkvilla's in particulier opdrachtgeverschap langs de Keppelseweg tussen de IJsselstraat en het Metzocollege, realisatie van stadswoningen, behoud van het ketelhuis en de schoorsteen en een daarlangs lopende langzaam verkeersroute. Voor het particulier opdrachtgeverschap zijn kavelpaspoorten ontwikkeld. Sinds het stedenbouwkundig ontwerp en bestemmingsplan zijn opgesteld, is de marktsituatie drastisch veranderd. De behoeftekant is anders, terwijl het particulier opdrachtgeverschap een minder hoge vlucht heeft genomen dan eerder werd verwacht. Bovendien heeft zich voor het deel aan de Keppelseweg een supermarktcomplex aangediend, afwijkend van de op deze locatie voorziene woon-werklocatie. Daarnaast blijken in de concretisering van de plannen enkele – minder fundamentele - afwijkingen te ontstaan ten opzichte van het vastgestelde stedenbouwkundige plan. Marktpartijen hebben zich bereid verklaard om de gehele ontwikkeling van het Saronix-terrein en de strook langs de Keppelseweg op zich te nemen. De concreet geworden bouwplannen en nieuwe ontwikkelingen kunnen voor een deel echter niet worden gerealiseerd op basis van (de wijzigingsbevoegdheid in) het bestemmingsplan Torenallee 2008. Om de locatie verder tot ontwikkeling te kunnen brengen en ook het gemeentelijke woningbouwprogramma te kunnen uitvoeren, is daarom een nieuw stedenbouwkundig opgesteld. Als gevolg daarvan wordt dit bestemmingsplan opgesteld. Het nieuwe stedenbouwkundig plan vormt de nieuwe bijlage bij het bestemmingsplan. Omdat deze ontwikkeling strijdig is met het geldende bestemmingsplan en omdat het initiatief past op de locatie en gewenst is wordt medewerking verleend door de gemeente Doetinchem.
7 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
1.2
Plangebied
Figuur 1 Plangebied Het plangebied ligt ten noordwesten van het centrum van Doetinchem en wordt ingesloten door de Keppelseweg, IJsselstraat, Nemahoweg en Zaagmolenpad, behoudens het bestaande wooncluster ten noorden van het Zaagmolenpad.
1.3
Geldende bestemmingsplannen
Het bestemmingsplan Saronixterrein e.o. - 2012 is een algehele herziening van de in het plangebied geldende bestemmingsplannen. Voor het bestemmingsplan Saronixterrein e.o. 2012 gelden op dit moment 3 bestemmingsplannen welke na het onherroepelijk worden van het onderhavige bestemmingsplan al dan niet ten dele zullen komen te vervallen: Torenallee 2008, vastgesteld op 01-10-2009; 8 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
Parapluherziening Planologisch beleid 2011, vastgesteld op 11-01-2011; Parapluherziening Seksinrichtingen, vastgesteld op 13-11-2003 en goedgekeurd op 16-01-2007.
1.4
Leeswijzer
Dit bestemmingsplan is als volgt opgebouwd: 1. Hoofdstuk 1 is de inleiding waarin kort aangegeven wordt wat de aanleiding is voor dit plan. 2. Het beleid, voor zover relevant, komt in Hoofdstuk 2 aan de orde. 3. In Hoofdstuk 3 wordt het plan beschreven aan de hand van het stedenbouwkundig plan Saronix. 4. In Hoofdstuk 4 wordt het project getoetst op de haalbaarheid aan de hand van verschillende sectorale eisen (milieuregels bijvoorbeeld, als ook regels op het vlak van ecologie en verschillende andere onderwerpen). 5. Vervolgens wordt in Hoofdstuk 5 de juridische planbeschrijving toegelicht. In dit hoofdstuk wordt ook een belangrijk algemeen inzicht gegeven in de eisen van de Wet ruimtelijke ordening en de manier waarop bestemmingsplannen opgebouwd zijn. Voor niet-vakmensen is dit een belangrijk hoofdstuk om de plaats van het bestemmingsplan in de ruimtelijke ordening te kunnen bepalen. 6. In Hoofdstuk 6 wordt de economische uitvoerbaarheid behandeld. 7. In Hoofdstuk 7 worden, tot slot, de maatschappelijke haalbaarheid van het plan, de uitkomsten van het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro), als ook de inspraakresultaten en de ingekomen zienswijzen besproken.
9 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
10 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
Hoofdstuk 2
Beleidskader
Dit hoofdstuk beschrijft het rijks-, provinciaal- en gemeentelijk beleid. Naast de belangrijkste algemene uitgangspunten worden de specifiek voor dit plangebied geldende uitgangspunten weergegeven. Het beleid is in dit hoofdstuk verwoord en afgewogen en indien noodzakelijk op de plankaart en in de regels vertaald.
2.1
Algemeen
Dit hoofdstuk beschrijft het rijks-, provinciaal- en gemeentelijk beleid. Naast de belangrijkste algemene uitgangspunten worden de specifiek voor dit plangebied geldende uitgangspunten weergegeven. Het beleid is in dit hoofdstuk verwoord en afgewogen en indien noodzakelijk op de verbeelding en in de regels vertaald. De volgende beleidsstukken zijn wel bekeken voor het plangebied, maar hebben geen invloed op de ontwikkeling. Nota Ruimte, Rijk, d.d. 17 januari 2006; Streekplan Gelderland 2005, Provincie Gelderland, d.d. 29 juni 2005 . Deze plannen zijn daarom ook niet verder toegelicht in dit plan.
2.2
Provinciaal beleid
2.2.1 Woonvisie Gelderland 2005-2014 In de provinciale woonvisie wordt voor de gehele provincie en voor elke regio het woningbouwbeleid voor de periode 2005-2014 geformuleerd. Het Gelders woningbouwbeleid is erop gericht om het aanbod aan woningen beter te laten aansluiten op de voorkeuren van de bewoners. Dat doel wordt onder andere bereikt door de herstructurering en de transformatie van bestaande wijken te versnellen en door het vergroten van de ruimtelijke verscheidenheid van de verschillende woonmilieus. In dat verband dienen mensen meer vrijheid en kansen te krijgen om hun woonwensen te realiseren. In de Regio Achterhoek is het beleid erop gericht om in de bovenvermelde periode 10.000 woningen te bouwen. De provincie heeft met de betreffende gemeenten, waaronder Doetinchem, afspraken gemaakt over invulling van deze woningbouwopgave. Dit plan Dit plan haakt in op de huidige woonwensen van de bevolking van Doetinchem en omstreken. Met de huidige plannen speelt Goldewijk Projectontwikkeling in op de wensen van de woningmarkt.
11 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
2.2.2 Waterplan Gelderland 2010-2015 In het Waterplan Gelderland 2010-2015 is het volgende doel voor stedelijk gebied opgenomen: "Zowel in nieuw als in bestaand stedelijk gebied streeft de provincie naar een duurzaam watersysteem. Nadelige effecten op de waterhuishouding moeten in beginsel voorkomen worden. Hierbij wordt het water in de stad met het omringende watersysteem als een geheel beschouwd." Voor 2015 moeten de situaties waar sprake is van urgente wateroverlast zijn opgelost. Onder wateroverlast wordt verstaan: wateroverlast vanuit oppervlaktewater, wateroverlast als gevolg van onvoldoende capaciteit van riolering en grondwateroverlast. De situaties waar sprake is van urgente wateroverlast zijn conform het NBW-Actueel in 2008 door gemeente en waterschap gezamenlijk bepaald. Ook is overeenstemming over een maatregelenprogramma. Voor het bepalen van wateroverlast wordt uitgegaan van de werknorm voor stedelijk gebied uit het NBW-Actueel, zijnde 1:100. Voor de stedelijke wateropgave die het gevolg is van stedelijke ontwikkeling wordt, conform de afspraak uit NBW-actueel, bij het ontwerpen daarvan gebruik gemaakt van de klimaatscenario's G en W. Gemotiveerd kan G+ worden gekozen als ondergrens. De planperiode staat dus in het teken van de uitvoering van maatregelen om de urgente situaties op te lossen. De overige wateroverlast kan worden opgelost in de periode tot 2027. Hiermee voldoet het stedelijk gebied in 2027 aan het provinciaal beleid dat het systeem dusdanig op orde is dat wateroverlast zo veel mogelijk wordt voorkomen. Dit plan In het plangebied heerst geen wateroverlast. Ook wordt rekening gehouden met het principe dat regenwater wordt afgekoppeld voor nieuwbouwprojecten. Daarmee voldoet dit plan aan het Waterplan Gelderland 2010-2015.
2.3
Regionaal beleid
2.3.1 Waterbeheerplan 2010-2015 Bij stedelijk water en ontwikkelingen in de ruimtelijke ordening is de samenwerking van Waterschap Rijn en IJssel met gemeenten in de afgelopen periode sterk ontwikkeld. Er is samen met 13 gemeenten een gemeentelijk waterplan opgesteld. Daarin spreken de gemeente en het waterschap af hoe om te gaan met het bestaande stedelijk water en welke randvoorwaarden in nieuw stedelijk gebied gelden. Verder is het stedelijk water van 14 van de in totaal 22 gemeenten overgenomen. Bij de overige gemeenten is de overdracht in voorbereiding of reeds gestart. Voor nieuw stedelijk gebied werkt het waterschap als pilot met een stimuleringsregeling. Deze houdt in dat het waterschap financieel bijdraagt wanneer bij de nieuwbouw extra wordt geïnvesteerd in een duurzame waterhuishouding. Is dit niet het geval dan zijn de kosten voor de gemeente en derden (veroorzakingsprincipe). Verder wordt plaatselijk stedelijk water weer zichtbaar gemaakt. Het waterschap heeft hiervoor in 2008 beleid vastgesteld. Dit houdt in dat we een bijdrage geven aan gemeenten die beduikerde watergangen willen ontkluizen. De gemeente moet daarvoor wel zelf het initiatief nemen. 12 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
Tot slot is het waterschap gestart om, in het kader van het waterkwaliteitsspoor, samen met gemeenten doelen in de vorm van streefbeelden toe te kennen aan stedelijke watergangen. Op basis van streefbeelden kunnen concrete afspraken worden gemaakt over het toekomstig gewenste beheer en onderhoud. Plannen en maatregelen In de periode 2010-2015 worden de volgende plannen en maatregelen uitgevoerd: Voortzetten van opstellen waterplannen met gemeenten e.a. partners. Voortzetten pro-actieve toepassing van de watertoets. Na de pilot stimuleringsregeling voor nieuw stedelijk gebied komen tot definitief beleid. Met gemeenten nagaan of gewenste streefbeelden (functies) aan stedelijk water toegekend kunnen worden en deze met burgers communiceren. Maken van afspraken over onderhoud van watergangen voor stedelijk gebied zodat het gewenste (streef)beeld wordt bereikt en gehandhaafd. Gevraagd en ongevraagd adviseren over uitvoeringskwesties op basis van bestaande waterplannen of ten aanzien van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Samen met gemeenten burgers bewust maken van waterkwaliteit (overstorten) en (water)recreatie. Dit plan In het kader van het vooroverleg wordt het Waterschap Rijn en IJssel betrokken bij dit bestemmingsplan. In een eerder stadium hebben zij de watertoets goedgekeurd die bij dit bestemmingsplan is toegevoegd. Daarmee voldoet dit plan aan het beleid gesteld in het Waterbeheerplan 2010-2015.
2.3.2 Watervisie Om hoge waterafvoeren te kunnen verwerken en regionale wateroverlast te voorkomen, wordt gekozen voor de aanpak die de Commissie Waterbeheer 21ste eeuw voorstaat: vasthouden, bergen, afvoeren. 1. Vasthouden: regionale waterberging Door water in ons regionale systeem vast te houden, wordt voorkomen dat in de grote rivieren het hoogwaterprobleem wordt versterkt. Het vasthouden van regionale waterafvoer is alleen mogelijk als er in dat systeem voldoende bergingsmogelijkheden zijn. Bij het vinden van goede bergingslocaties, hanteren we de volgende uitgangspunten: hoogwaterproblemen worden niet afgewenteld op benedenstroomse delen van stroomgebieden, elk gebied draagt zijn steentje bij; waterberging wordt gecombineerd met andere functies en/of waterdoelstellingen; locaties voor berging sluiten aan bij natuurlijke locaties. Als hiermee rekening wordt gehouden, blijkt dat bijna de helft van de extra hoeveelheden water kan worden geborgen door de huidige waterlopen te verbreden en door enige extra berging in de beekdalen te creëren. De extra ruimte voor deze maatregel bedraagt één 13 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
procent van het oppervlak van het beheersgebied (2.000 ha). Het aanpassen van waterlopen gaat overigens goed samen met enkele andere doelstellingen en functies, namelijk: verontdieping en verbreding van het profiel van waterlopen t.b.v. hogere grondwaterstanden in een meer natuurlijk watersysteem en de inrichting van waterlopen op een landschappelijk aantrekkelijke wijze. In een aantal stroomgebieden is aanvullende berging nodig. Deze berging wordt gezocht op het maaiveld. Deze gebieden kunnen gemiddeld één keer in de 10 tot 50 jaar onder water komen te staan. Deze wateroverlast is tijdelijk en duurt enkele dagen. De totaal benodigde oppervlakte voor maaiveldberging bedraagt 3.000 ha. Waterberging op het maaiveld is goed te combineren met andere vormen van grondgebruik, zoals natuur of landbouw. Als door tijdelijke waterberging beperkingen worden opgelegd aan het gebruik, wordt vanzelfsprekend een regeling ter compensatie getroffen. 2. Bergen Het tijdelijk en gecontroleerd bergen van water uit Rijn of IJssel vindt plaats in calamiteitenpolders langs Rijn en IJssel. De hiervoor benodigde ruimte bedraagt 5.000 hectare. De keuze voor gebieden die geschikt zijn als calamiteitenpolder, is gebaseerd op de huidige economische functies en de hoogteligging. Langs de Rijn zijn de volgende gebieden in principe geschikt te maken voor de tijdelijke opvang van rivierwater: Rijnstrangen, Hondsbroekse Pleij, Looveld en het zoekgebied Duivense Broek. Langs de IJssel zijn dit de Oude IJssel (benedenstrooms), Bakerwaard, Spaensweerd en Bingerden. 3. Afvoeren Als er ondanks het vasthouden en het bergen nog steeds sprake is van te veel wateraanbod, kan dit worden opgevangen door de afvoercapaciteit van Rijn en IJssel te vergroten via verdergaande dijkverlegging en uiterwaardverlaging. Als de afvoerhoeveelheid zo groot is dat een noodsituatie ontstaat, wordt het stroomdal van de Oude IJssel voor extra afvoercapaciteit gebruikt. De hiervoor benodigde ruimte bedraagt 1.500 hectare. Dit plan In dit plan wordt rekening gehouden met de bovenstaande aanpak. In het plangebied wordt IT riolering aangelegd. Met deze maatregelen voldoet dit plan aan de aanpak volgens de Watervisie. Ook zal het dak van de supermarkt groen worden ingericht, waardoor hier het regenwater langer wordt vastgehouden.
14 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
2.4
Gemeentelijk beleid
2.4.1 Masterplan Schil Het structuurplan Masterplan Schil, d.d. 13 december 2007, geeft een brede ruimtelijke visie over het gebied rondom het centrum van Doetinchem. Daarin zijn verschillende ontwikkellocaties opgenomen. Het Masterplan spreekt zich uit over de stedenbouwkundige kwaliteit in De Schil en schetst het plan de agenda en spelregels voor de verschillende ontwikkellocaties. Centraal bij de gebiedsontwikkeling in De Schil staat een zodanige aanpak dat de ruimtelijke kwaliteit van De Schil verbetert, de centrumfunctie van Doetinchem sterker wordt, de investeringen en plankosten worden terugverdiend en er vanaf 2008 zichtbare resultaten zijn. Het plangebied is gelegen binnen het plangebied voor het gemeentelijk structuurplan Masterplan De Schil.
15 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
Figuur 3 Uitsnede Masterplan Schil Dit plan Het plangebied maakt onderdeel uit van de ontwikkellocatie Heelweg. De ontwikkeling van het Saronixterrein en de omliggende gronden is de beoogde uitwerking die in het Masterplan reeds is aangekondigd. Voorliggend bestemmingsplan voldoet dan ook aan hetgeen in het Masterplan Schil met betrekking tot dit plangebied is beschreven.
2.4.2 Mobiliteitsplan Op 12 juli 2007 heeft de gemeenteraad het mobiliteitsplan vastgesteld. Het Mobiliteitsplan schetst vanuit ruimtelijk-economisch-perspectief de opgaven voor het 16 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
mobiliteitsbeleid op korte en middellange termijn. Aan de hand van een analyse van ontwikkelingen en knelpunten zijn vervolgens de concrete problemen en oplossingsrichtingen geformuleerd. Dit leidt tot een integraal pakket van bereikbaarheidsmaatregelen gericht op de auto, het openbaar vervoer, het langzame verkeer en een visie op de wegen en fietsstructuur. Parkeerbeleid is daarvan integraal onderdeel. Vervolgens wordt aangegeven hoe randvoorwaarden van leefbaarheid en veiligheid worden gewaarborgd. In het Mobiliteitsplan is ook aandacht voor de financiële consequenties en mogelijkheden en de wijze waarop de mobiliteit duurzaam wordt gemonitoord. Voor het Centrum en de industriegebieden van Doetinchem is gekozen voor een extra accent op bereikbaarheid. Voor leefbaarheid en verkeersveiligheid geldt daar het minimumniveau. Voor de wijken, dorpen en het buitengebied is gekozen voor een extra accent op verkeersveiligheid. Voor bereikbaarheid en leefbaarheid geldt daar het minimumniveau. In 1. 2. 3.
de gemeente worden vijf probleemclusters onderscheiden: probleemcluster centrum west (Keppelseweg-Hofstraat-Kruisbergseweg); probleemcluster corridor aansluiting 3 A18 - Europaweg; probleemcluster corridor aansluiting 4 A18 - Terborgseweg-J F Kennedylaan-kruising J F Kennedylaan/Varsseveldseweg; 4. probleemcluster centrum zuidoost (Gaswal-Missetstraat-IJsselkade-Raadhuisstraat); 5. probleemcluster Weemstraat (inclusief doorgaand verkeer regionaal bedrijventerrein-Zutphen). Dit plan De probleemcluster één is van toepassing op de wegen rondom het plangebied. Voor het plangebied zelf zijn geen probleemclusters aangewezen. Voor het bestemmingsplan Saronix is daarom geen onderzoek nodig. In 4.3 wordt nader op het aspect verkeer en parkeren ingegaan. Dit bestemmingsplan sluit aan op de uitgangspunten van het Mobiliteitsplan
2.4.3 Actualisatie Detailhandelsbeleid 2012 - 2015 Eind 2012 wordt na verwachting de "Actualisatie Detailhandelsbeleid 2012 - 2015" door de gemeente Doetinchem vastgesteld. Belangrijke redenen die de noodzaak van de actualisatie onderstrepen zijn: De snel veranderende omgeving (bijvoorbeeld de opkomst van internetwinkels) vraagt om een geactualiseerde visie van de gemeente (ruimtelijk-economische sturing). De detailhandelsvisie De kern weer bijzonder dateert uit 2006. Daarin is de ontwikkeling van internetwinkels bijvoorbeeld niet opgenomen. Daarnaast is in 2010 het koopstromenonderzoek gehouden. De opbrengsten van het koopstromenonderzoek staan in dit document. Wetgeving van hogere overheden (bijvoorbeeld Europa) vraagt om een aanpassing van gemeentelijk beleid, bijvoorbeeld de Europese Dienstenrichtlijn heeft gevolgen voor de huidige kaders van het supermarktbeleid (visie op buurt- en wijkwinkelcentra, 2009). Ontwikkelingen in de regio Achterhoek en Liemers vragen om een duidelijke gemeentelijke visie. Eén gemeentelijk verzameldocument waarin diverse onderdelen (van warenmarkt tot tankstation) een plek krijgen. Dit levert een betere ontsluiting van informatie op richting ondernemers en eigen organisatie. 17 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
Tot slot, de macro-economische situatie is op dit moment voor de winkeliers de belangrijkste onzekerheid; in het voorliggende rapport geven wij aan, dat we veel meer in handen aan stimuleringsprojecten en –instrumenten hebben, dan dat we denken. Het doel van deze Actualisatie Detailhandelsbeleid 2012-2015 is dan ook: "De gemeente wil proactief inspelen op de veranderde vraag vanuit de markt en de meeste recente wetgeving en jurisprudentie een plek geven in het voorliggende document. Het verschil met de bestaande documenten is dat dit document integraal op alle aspecten van de detailhandel ingaat, plek biedt voor de nieuwste trends en ontwikkelingen en hiermee laten we zien dat we als gemeente naar buiten durven kijken, zonder daarbij de kwaliteit die er al binnen de gemeente aanwezig is, teniet te doen. Dit doen we op basis van een proactieve houding naar burgers en ondernemers toe, bewust van onze regierol als het gaat om ruimtelijke ordening en met draagvlak binnen de gemeentelijke organisatie en winkeliers- en ondernemersverenigingen." Detailhandel in buurt- en wijkwinkelcentra; supermarkten Het huidige beleid voor vestiging en uitbreiding van supermarkten in Doetinchem (Visie op buurt- en wijkwinkelcentra, 2009) is mede ingegeven door overwegingen van economische ordening. Het beleid beoogt een hoofdstructuur voor supermarkten in de kern Doetinchem te geven. Het Economisch Overleg Doetinchem (EOD) had destijds om een dergelijk kader verzocht. De visie beoogt vanuit zowel economisch als van uit leefbaarheidperspectief kaders te stellen voor supermarktvestigingen. De spreiding van supermarkten over de stad is redelijk goed, met twee wijkverzorgende centra (De Bongerd en Overstegen) en zeven buurtcentra. Geconstateerd werd dat aan de oostkant van de Oude IJssel het aanbod van supermarkten groter is, dan aan de westkant. Ook in het aanbod van supermarkten in en rond het centrum is weinig spreiding. De supermarkten liggen aan de oostkant van het centrum. Wij willen de concentratie van supermarkten aan de oostzijde van het centrum tegengaan en de supermarkten op nieuwe locaties (Saronix en Hamburgerbroek) faciliteren, zodat er een evenwichtige spreiding komt en bewoners op loop- of fietsafstand naar de supermarkt kunnen gaan. Wij zijn ook voor zoveel mogelijk keuzemogelijkheden voor de consument. Dit betekent ook zoveel mogelijk variatie in het supermarktaanbod naar aard en formule. De markt is in beweging door de bouwprojecten en de uitbreidingswensen van enkele supermarkten. De gemeente streeft tot op heden na dat supermarkten evenwichtig gespreid zijn over de stad. De gewenste hoofdstructuur is: een sterk centrumaanbod bestaande uit enkele nabij het stadscentrum gelegen supermarkten, bij voorkeur gespreid om het centrum; twee moderne wijkwinkelcentra met een stadsdeel verzorgende functie (De Bongerd en Overstegen); vier buurtsteunpunten met een eigen verzorgingsfunctie voor omringende woongebieden (W. Brandtplein, Slotlaan, Dennenweg, Haareweg/Surinameplein). Daarnaast zijn er solitair nog enkele supermarkten in wijken. De gemeente Doetinchem staat tot op heden selectieve uitbreiding toe voor de kern van Doetinchem, mits de uitbreiding tot een evenwichtig spreiding leidt en past binnen de bovenstaande gewenste hoofdstructuur. 18 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
Figuur 4 Winkelgebieden Doetinchem De rode cirkels geven de supermarkten aan die gaan stoppen in het najaar van 2012. De rode punten geven aan waar nieuwe ontwikkelingen gaande zijn; namelijk Saronix terrein en Hamburgerbroek-Noord. Dit plan In dit plan is plaats voor maximaal 2 supermarkten met maximaal 2300 m2 bvo op de begane grond en 120 m2 bvo op de verdieping met eventueel een aparte laad en losplaats die overdekt is. Nu met onder andere de plannen Heelweg en Saronix het aantal huishoudens in Noordwest Doetinchem gestaag toeneemt, wordt de afwezigheid van supermarkt(en) hier steeds klemmender. Dat leidt tot veel ongewenst autoverkeer en een op dit punt suboptimaal woonklimaat. Er is hier een gat in de detailhandelsstructuur. In de "Actualisatie Detailhandelsbeleid 2012 - 2015" staat het volgende genoemd over het supermarktbeleid: "De spreiding van supermarkten over de stad is redelijk goed, met twee wijkverzorgende centra (De Bongerd en Overstegen) en zeven buurtcentra. Geconstateerd werd dat aan de oostkant van de Oude IJssel het aanbod van supermarkten groter is, dan aan de westkant. Ook in het aanbod van supermarkten in en rond het centrum is weinig spreiding. De supermarkten liggen aan de oostkant van het centrum. Wij willen de concentratie van supermarkten aan de oostzijde van het centrum tegengaan en de 19 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
supermarkten op nieuwe locaties (Saronix en Hamburgerbroek) faciliteren, zodat er een evenwichtige spreiding komt en bewoners op loop- of fietsafstand naar de supermarkt kunnen gaan. Wij zijn ook voor zoveel mogelijk keuzemogelijkheden voor de consument. Dit betekent ook zoveel mogelijk variatie in het supermarktaanbod naar aard en formule". Hierin staat het Saronix terrein dus met name genoemd. Het argument voor een supermarkt op het Saronix terrein is dat er een evenwichtige spreiding komt en veel bewoners op loop- of fietsafstand van een supermarkt wonen.
2.4.4 Nu en later comfortabel wonen Of het nu gaat om starters, senioren, gezinnen of mensen met een laag inkomen: iedereen moet in Doetinchem comfortabel kunnen (blijven) wonen. Omdat iedereen verschillende woonbehoeften heeft wordt ingezet op 'Levensbestendig wonen' in een duurzame en prettige omgeving. Vanuit een regionale woonvisie wordt gewerkt aan de kwaliteit van bestaande woningen en nieuwe bouwprojecten. Nieuwbouw Er lopen 15 bouwprojecten waar huur- en koopwoningen in diverse prijsklassen voor verschillende doelgroepen worden gebouwd. Er wordt gebouwd zodat nieuwe woningen gemakkelijk met het ouder worden van de bewoners mee kunnen groeien. Bijvoorbeeld met de mogelijkheid tot het plaatsen van steunen op het toilet. Vrije kavels Mensen worden gestimuleerd toekomstgericht te bouwen, dus met het oog op ouder worden. Bijvoorbeeld door rekening te houden met het bouwen van een slaapkamer op de begane. Bestaande woningbouw Samen met Sité woondiensten worden huurwoningen aangepast. Als er behoefte is aan bepaalde aanpassingen, zoals een traplift of steunen in de badkamer, dan wordt dit uitgevoerd. Huiseigenaren worden gestimuleerd dat zij hun woning zo aanpassen dat er een heel leven lang in gewoond kan worden. De mogelijkheid tot een traplift moet blijven bestaan. Dit plan In dit plan worden allerlei soorten huur- en koopwoningen gerealiseerd, waarvan de koopwoningen in ieder geval levensloopbestendig zijn. Daarmee voldoet dit plan aan het hierboven gestelde beleid.
20 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
2.4.5 Bomenbeleid en de nieuwe Bomenverordening De bescherming, de herplant en het kappen van bomen is geregeld in de gemeentelijke bomenverordening. De beleidsregels voor toepassing van deze regelgeving zijn opgenomen in de notitie “Beleidsregels bomenverordening gemeente Doetinchem” (2006). Deze notitie bevat het beleid ten aanzien van de beoordeling kapaanvragen en belangenafweging, bijzondere bomen en de duurzame instandhouding en bescherming van bomen. Het bomenbeleid is in essentie gericht op het behoud van (toekomstig) waardevolle bomen en boomstructuren. In de vorm van een lijst met Bijzondere bomen (moet nog vastgesteld worden) en een boomstructuurplan (planning 2010/2011) zal hieraan uitwerking worden gegeven. Bomen dragen in belangrijke mate bij aan de structuur, identiteit, belevingswaarde, ecologische waarde en gebruikswaarde van de (woon)omgeving en worden dan ook beschouwd als de belangrijkste groenelementen in de stedelijke omgeving. Hierbij geldt dat naarmate bomen ouder zijn de waarde voor de omgeving toeneemt. Om deze reden is het van belang in de bestaande situatie en bij nieuwe ontwikkelingen met zorg om te gaan met aspecten van beheer en inrichting van de boom en zijn groeiplaats. In het plangebied staan drie waardevolle bomen. Voor de bomen geldt dat in principe een straal van 10 meter uit de stam aangehouden dient te worden om de boom te beschermen. Voor één van deze bomen is een kapvergunning afgegeven met enkele voorwaarden. Bij het ontwikkelen van het plan is rekening gehouden met een afstand van 10 meter. De aanwezige waardevolle bomen worden beschermd middels de kapverordening en de kapvergunning. In dit bestemmingsplan zijn derhalve geen maatregelen opgenomen. Het onderhavige bestemmingsplan Saronixterrein e.o. - 2012 sluit daarmee aan op dit nieuwe beleid.
2.4.6 Nota Cultuurhistorie: "Doetinchem: Cultuurhistorierijk!" In de nota cultuurhistorie, "Doetinchem: Cultuurhistorierijk!", d.d. november 2008, worden voorwaarden en kansen geschetst die het mogelijk maken om de Doetinchemse cultuurhistorie te behouden, te beheren en te ontwikkelen. De nota gaat in op de cultuurhistorische opgave voor de komende 10 jaar. De cultuurhistorie moet weer op een positieve manier in beeld komen. Een aantal speerpunten daarbij zijn: Besef van en waardering voor het cultuurhistorisch erfgoed; Kennisvermeerdering over het cultuurhistorisch erfgoed; Visualisatie en exposure van het cultuurhistorisch erfgoed; Stimulering wisselwerking tussen cultuurhistorisch erfgoed, moderne stedenbouw en landschapsontwikkeling. De gemeente Doetinchem kent verschillende historische identiteiten, zoals het sterk gevarieerde landschap met haar karakteristieke boerderijen, de naoorlogse wijken en het industrieel erfgoed van detailhandel tot ware industrie. Deze vormen de komende jaren een leidraad voor het cultuurhistorisch beleid. Daarnaast moet het cultuurhistorisch beleid zoveel mogelijk aansluiten op bestaande wetgeving. Binnen de gemeente Doetinchem wordt gewerkt aan een inhaalslag op het gebied van informatie en kennis over de cultuurhistorie. Iedere ruimtelijke ontwikkeling moet benut 21 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
worden om de kennisleemte verder aan te vullen. Daarnaast moet de reeds beschikbare kennis benut worden als belangrijk ingrediënt en inspiratiebron bij de betreffende ontwikkeling. De gemeente is op dit moment bezig met een grote inhaalslag wat betreft de cultuurhistorische waardering van de Doetinchemse wijken. Inmiddels hebben de cultuurhistorische verkenningen 1940-1965 en vooroorlogse woningbouw plaatsgevonden. Uit deze verkenning zijn enkele beeldbepalende panden naar voren gekomen. Bij deze panden is het belangrijk dat het aanzicht behouden blijft dan wel verbeterd. In de Erfgoedverordening van de gemeente Doetinchem zijn deze panden beschermd tegen sloop. In de lijn van de nota is er onderzoek uitgevoerd op het te ontwikkelen gebied. In paragraaf 4.9 wordt duidelijk gemaakt wat er met de uitkomsten van de onderzoeken is gedaan. Het plangebied Saronix kent een monument. Dit monument blijft behouden, maar krijgt door middel van dit bestemmingsplan een andere functie. Door deze functiewijziging kan het gebouw worden bewaard. Dit plan In de bovenstaande tekst is niet ingegaan op historisch landschappelijke aspecten, omdat het plangebied al lange tijd onderdeel uitmaakt van de stad Doetinchem. Het bestemmingsplan Saronix sluit aan op de nota cultuurhistorie "Doetinchem: Cultuurhistorierijk!".
2.4.7 Waterplan Doetinchem De gemeente Doetinchem heeft samen met het waterschap Rijn en IJssel het Waterplan Doetinchem opgesteld. In dit beleidsdocument is de integrale omgang met water in stedelijk en landelijk gebied aangegeven ter ondersteuning van het streven te komen tot veerkrachtige watersystemen en het scheiden van vuil- en schoonwaterstromen als principe. Sinds de gemeentelijke herindeling (2005) is dit beleid ook van toepassing op het gebied van de voormalige gemeente Wehl. Het Waterplan Doetinchem bundelt op lokaal niveau het inzicht in de huidige situatie en geeft in de streefbeelden en ambities aan hoe duurzaamheids- en gidsprincipes van integraal waterbeheer in plannen vertaald kunnen worden. Hierin zijn belangen van ruimtelijke ordening, milieu, natuur en toerisme meegewogen. Het waterplan is door de gemeente in samenwerking met waterschap, waterbedrijf, vertegenwoordigers van natuur en milieubelangen, inwoners en bedrijfsleven tot stand gekomen. In het waterplan zijn Rijksbeleid, provinciaal beleid en het beleid van het waterschap als fundamentele elementen opgenomen. Het Waterplan uit 2003 en het Gemeentelijk Rioleringsplan 2010-2015 vormen samen de basis voor de omgang met water in het algemeen en het rioleringsstelsel in het bijzonder. Met betrekking tot de ruimtelijke ordening en het stedelijk gebied zijn de volgende gidsprincipes voor integraal waterbeheer van belang: Het toepassen van de drietrapsstrategie: vasthouden, bergen en afvoeren; Water van schoon naar minder schoon laten stromen (geen afwenteling); Met water de identiteit van een plek zichtbaar maken; Een goede communicatie opzetten (intern en extern); Water als mede-ordenend principe toepassen bij ruimtelijke plannen; Samenwerken en afstemmen; 22 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
Balans in watersysteem en waterketen. Door het toepassen van deze principes wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een robuust, veerkrachtig en gezond watersysteem binnen de gemeentegrenzen, gecombineerd met een aantrekkelijke woonomgeving met optimale belevings- en gebruiksmogelijkheden van het water. Er is een goede samenwerking en afstemming tussen alle bij het waterbeheer betrokken partijen, en er vindt geen bestuurlijke, financiële of ruimtelijke afwenteling plaats. Dit is het algemene streefbeeld voor 2030. In het waterplan wordt het algemene streefbeeld per functie en thema nader uitgewerkt. In paragraaf 4.8 wordt nader op het aspect water ingegaan. Dit bestemmingsplan sluit aan op het gestelde in het waterplan.
23 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
24 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
Hoofdstuk 3 3.1
Planbeschrijving
Bouwgeschiedenis en ruimtelijke structuur
Het gehele gebied ten westen van de IJsselstraat had tot in de jaren '50 van de vorige eeuw nog een agrarisch karakter. Er lag een aantal verspreide woningen en een volkstuincomplex. De industriële ontwikkeling van dit deel van het plangebied kwam op gang door vestiging van de timmerfabriek van Nemaho in de jaren '40 en de vestiging van de fabriek van Philips aan de IJsselstraat in de jaren '50. Later vestigden zich nog een aantal kleinere bedrijven aan het Zaagmolenpad. De fabriek van Philips (later Saronix) is enige jaren geleden afgebroken. De schoorsteen en het ketelhuis van de fabriek zijn behouden. Sinds 2006 hebben zij de status van gemeentelijk monument omdat beide bouwwerken een karakteristiek overblijfsel zijn van het industriële verleden van de stad (zie foto).
Figuur 5 Schoorsteen en ketelhuis voormalige Saronix fabriek Het plangebied ten westen van de IJsselstraat kreeg in 1961 de bestemming industrieterrein. De industriële ontwikkeling concentreerde zich in de daarop volgende decennia in het gebied ten noorden en ten westen van de timmerfabriek Nemaho. Het gebied rondom de Heelweg en het gebied ten zuiden van het Zaagmolenpad is nooit volledig volgens de oorspronkelijke bedoeling ontwikkeld als industrieterrein, een deel ten zuiden van het Zaagmolenpad wel. Langs het Zaagmolenpad werd in de jaren 80' een scholencomplex gebouwd (nu het Graafschap College, de school heette vroeger anders, MBO-school). In 1995 zijn de Energieweg en de Energiebrug aangelegd. Op de hoek van deze weg en de Keppelseweg is onlangs het Metzo College gebouwd (VMBO-school in combinatie met een sporthal). Ten zuiden van het Metzo College is begonnen met de nieuwbouw van het Graafschap College. Ten zuiden van het Zaagmolenpad ligt de wijk IJsseltuin.
25 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
3.2
Stedenbouwkundigplan Heelweg 2006
3.2.1 Globale gebiedsindeling Binnen het plan Heelweg zijn globaal gezien drie plandelen te onderscheiden. Er ontstaat de randzone met representatieve bebouwing met een kleine korrel langs de Keppelseweg en een grove korrel langs de Energieweg. Het tweede plandeel is het terrein tussen de Nemahoweg en de IJsselstraat, het zogenaamde Saronix-terrein. Hier ligt het accent op wonen gecombineerd met zorg. Het derde plandeel is het ontspannen wonen in het gebied binnen de ontsluitingslus. De verlengde Torenallee wordt een belangrijke lijn die de zichtlijn op de kerktoren en de schoorsteen van het voormalig Philipscomplex combineert met de verbindingslijn tussen de bijzondere functies binnen het plangebied.
3.2.2 Bebouwingskarakteristiek Ondanks de gewijzigde uitgangspunten is getracht in het stedenbouwkundig plan de in het Masterplan geschetste bebouwingskarakteristieken terug te laten keren. Randbebouwing Met de bouw van het Metzocollege is de eerste markante stap gezet naar wat de representatieve schil langs de Energieweg en de Keppelseweg moet worden. Langs de Energieweg komt ook de nieuwbouw van het Graafschapscollege. Ook hier kan aan een grootschalig, door zijn architectuur in het oog springend concept worden gedacht. Een hoogteaccent aan de zijde van het Zaagmolenpad is mogelijk. Dit accent dient als markering van de gezamenlijke entree voor zowel Plan Heelweg als de IJsseltuinen. Aan de Keppelseweg komt de representatieve woon-werk functie te vervallen, in plaats daarvan komen woonvilla’s met kantoormogelijkheid, in particulier opdrachtgeverschap gebouwd. Saronix-terrein Op het Saronix-terrein is een stedelijker invulling gedacht. Een combinatie van grondgebonden stadswoningen, appartementen en een woonzorgcomplex in een groene setting, met het ketelhuis en de schoorsteen als accent. De bebouwing bestaat voornamelijk uit 3 lagen, deels met halfverdiepte parkeerkelder. De woningen en appartementen staan in een schil rondom een semi-openbare binnenruimte. Bebouwing kerngebied In het middengebied van Plan Heelweg ligt het ontspannen wonen in noordzuid lopende lijnen langs de Wadi’s en straten. Hier wordt een gemengde wijk gecreëerd waar verschillende woningtypes en -groottes elkaar afwisselen. Bebouwing is overwegend twee lagen met een kap. De overgangszone tussen de grootschalige bebouwing langs de Energieweg en de kleinschalige compacte woningbouw wordt in het stedenbouwkundig plan gezien als een 26 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
intensief bebouwde schil van appartementen aan de zijde van het Graafschapscollege en een complex beschermd wonen ter hoogte van het Metzocollege. De opzet van het plan IJsseltuinen met wadi's en woon straten wordt in het plan Heelweg doorgezet, zij het dat de wadi's een onderdeel gaan vormen van de woon straten. Langs deze woon straten wordt aan een gevarieerd beeld gedacht in architectuur en woningtypen. De suggestie van een individueel karakter zal daar door de wijze van communicatie met de toekomstige bewoners in door kunnen klinken. Het karakter van het open kerngebied sluit aan bij de huidige bebouwing langs de Torenallee en omgeving. Het is een villa-achtige structuur waarbij het particulier opdrachtgeverschap voorop staat. Binnen het gebied is er ruimte voor bebouwing voor een zorginstelling. Daarbij zal het uitgangspunt zijn dat het te sparen ketelhuis er een onderdeel van zal uitmaken.
3.2.3 Infrastructuur Het gehele plangebied Heelweg zal als 30 KM zone worden ingericht. De Energieweg en de Keppelseweg zijn echter door het karakter van doorgaande verbindingsweg ongeschikt om rechtstreeks bebouwing op aan te sluiten. De wijk zal dan ook voornamelijk ontsloten worden via een ontsluitingslus vanaf het Zaagmolenpad. Uitzondering zijn de woon-werk kavels langs de Keppelseweg die via een parallelweg bereikbaar zijn en een aantal woningen die via de bestaande IJsselstraat worden ontsloten. De lus zal door de hogere verkeersdruk van een iets ander karakter zijn dan de andere straten die meer het karakter van woonstraat zullen hebben. De prominent aanwezige diagonale fietsverbinding in het Masterplan heeft als doorgaande fietsverbinding nauwelijks functie. De grote aantallen fietsers naar met name het Metzocollege komen vooral vanaf de Keppelseweg en de Energieweg. Het is echter wel van belang dat het woongebied transparant voor de fietser blijft. De verlengde Torenallee en een aantal extra verbindingen aan de randen van het plan zorgen daarvoor. In tegenstelling tot het autoverkeer dat maar aan één zijde de wijk in kan is de wijk voor langzaam verkeer van alle zijden ontsloten.
3.2.4 Openbare ruimte De openbare ruimten in het plan Heelweg worden op een eenvoudige en overzichtelijke wijze ingericht. De Energieweg waarvan de oostelijke berm onderdeel uitmaakt van de ecologische verbindingszone en de Keppelseweg met markante boom beplanting geven het gebied direct al een parkachtig aanzien. Dit groene beeld wordt in het plan voortgezet door de ruime wadi's en de verschillende bestaande en nieuwe groene structuren. De bestaande en nieuwe groenstructuur vormt samen een ecologische verbinding tussen de Kruisbergsche Bossen en de Oude IJssel waar de voor vleermuizen belangrijke bomenlaan langs de Heelweg is opgenomen. Het regenwater van woningen en openbaar gebied zal worden geïnfiltreerd of via een oppervlaktesysteem naar de IJssel worden gebracht. Over het algemeen wordt uitgegaan van parkeren op eigen terrein. In de openbare ruimte wordt daarom slechts een beperkte voorziening getroffen voor het bezoekersparkeren. Alleen bij de dichtere bebouwing is ook voor bewoners parkeerruimte langs de straat 27 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
gepland. De inrichting van het openbare gebied wordt gedacht in eenvoudig en duurzaam materiaal. Erfscheidingen zullen bij de realisatie van de woningen mee ontworpen worden en op de sfeer van de openbare ruimte worden afgestemd.
3.3
Stedenbouwkundigplan Saronix 2011
3.3.1 Aanleiding Sinds het stedenbouwkundig ontwerp en bestemmingsplan zijn opgesteld, is de marktsituatie drastisch veranderd. De behoeftekant is anders, terwijl het particulier opdrachtgeverschap een minder hoge vlucht heeft genomen dan eerder werd verwacht. Het huidige plan bevat voornamelijk grondgebonden woningen. Het plan bestaat uit verschillende woningtypen (vrijstaand, tweekappers, rijwoningen en startersappartementen) in verschillende prijscategorieen. Daardoor wordt een bredere doelgroep aangesproken en is het aanbod beter afgestemd op de huidige vraag uit de markt. Bovendien heeft zich voor een deel van de voorzieningenbestemming een supermarktcomplex aangediend. Daarnaast blijken in de concretisering van de plannen enkele – minder fundamentele - afwijkingen te ontstaan ten opzichte van het vastgestelde stedenbouwkundige plan. Marktpartijen hebben zich bereid verklaard om de gehele ontwikkeling van het Saronix-terrein en de strook langs de Keppelseweg op zich te nemen. De concreet geworden bouwplannen en nieuwe ontwikkelingen kunnen voor een deel echter niet worden gerealiseerd op basis van (de wijzigingsbevoegdheid in) het huidige bestemmingsplan. Om de locatie verder tot ontwikkeling te kunnen brengen en ook het gemeentelijke woningbouwprogramma te kunnen uitvoeren, is een aanpassing op het vigerende stedenbouwkundig plan noodzakelijk voor een deel van het plangebied. Ook is er een gedeeltelijke bestemmingsplanherziening nodig. Wijziging van het stedenbouwkundig plan Heelweg was al voorzien, o.a. blijkens de zinsnede ‘verdere ontwikkeling van Saronix hangt af van de grondexploitatie’
3.3.2 Algemeen Het plangebied Saronix 2011 (zie Bijlage 1) is onderdeel van het vigerende Stedenbouwkundig ontwerp Heelweg Doetinchem. De begrenzing van het plangebied Saronix 2011 betreft in de globale gebiedsindeling een deel van de randzone en het gehele Saronix-terrein. In Saronix 2011 wordt de randzone langs de Keppelseweg in concept aangepast door de komst van een supermarkt. Daarmee wordt de randzone met de kleine korrel ter hoogte van het Saronix-terrein afgesloten met een grote korrel. De stedelijke invulling die er in plan Heelweg gedacht werd ter plaatse van het Saronix-terrein wordt vervangen door een voortzetting van het ontspannen wonen. Het vormt een combinatie van vrijstaande woningen, 2/1 kap woningen en rijen. Daarnaast is er een woongebouw met appartementen opgenomen (mogelijk met zorgvraag) in plaats van ee woonzorgcomplex. Het ketelhuis met schoorsteen vormen hiervan nog steeds het accent. De semi-openbare binnenruimte is vervangen voor openbare ruimte rondom het ketelhuis. Aan de IJsselstraat zijde is deze ruimte wat meer verhard, aan de westzijde van het appartementengebouw vormt het een 28 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
groene hof. De bebouwing bestaat niet uit drie lagen met halfverdiept parkeren, maar uit twee lagen met kap en parkeren op maaiveld. De aanhechting op de bestaande en toekomstig geplande structuren is in stand gehouden. De belangrijke zichtlijn van de Torenallee wordt doorgezet langs het te handhaven ketelhuis via het Wilhelmina Drukkerpad richting de zone met bijzondere functies. De groenstructuur langs de Nemahoweg wordt doorgezet tot de Keppelseweg. De Keppelseweg met zijn groenstructuur in de vorm van een beukenlaan en zijn steilranden wordt gehandhaafd. Dit gebied blijft een beeldbepalend onderdeel van de nieuwe ontwikkeling. Het plangebied 'Saronix 2011' valt globaal op te delen in drie clusters met elk een eigen karakteristieken, kwaliteiten, functies en identiteiten. De eerste is de randzone langs de Keppelseweg. Hier komen in een kleine korrelmaat woonvilla's die verwantschap tonen met de overige randbebouwing langs deze straat. De architectuur kan variëren van modern tot traditioneel. Kenmerk is dat de panden het klassieke karakter van een woonvilla benaderen. Het tweede cluster omvat een winkelvoorziening met appartementen. Deze markante hoek koppelt verschillende wijken aan elkaar, en leent zich goed voor een wijkoverstijgende functie. In massa en verhouding is de referentie gezocht naar de randzone langs de Energieweg. In het derde cluster vormt het ketelhuis samen met een nieuw (zorg)appartementencomplex het hart van een ontspannen woongebied. De grotere massa van het hart wordt ingekaderd door rijenwoningen. Westelijk hiervan wordt aansluiting gezocht bij de noord-zuid georiënteerde woonstraten met een wat lossere korrel, die centraal in de wijk liggen.
3.3.3 Bebouwing en functionele opbouw Het totale plangebied meet circa 3,3 hectare. Het kan worden opgedeeld in drie verschillende clusters, te weten: 1. Wooncluster Binnen het wooncluster vormen de deelgebieden a, b en c samen een ensemble van grondgebonden woningen en een twee lagen hoog appartementengebouw. Dit ensemble krijgt een eenduidige uitstraling,. Binnen deze eenheid wordt eigenheid geboden door elke woning te voorzien van een specifiek programma, kleurgebruik en detaillering. De woningen langs de Nemahoweg worden uitgevoerd als twee-onder-één-kappers en een enkele vrijstaande woning (van hetzelfde type). De brede groenstrook langs de Nemahoweg blijft gehandhaafd. De woningen komen allemaal (op dezelfde afstand) parallel aan de Nemahoweg te liggen. Langs het Wilhelmina Drukkerpad (zuidzijde) / Torenallee zijn grondgebonden rijenwoningen gepland, die een duidelijke begeleiding van deze route vormen, samen met het tegenover gelegen appartementencomplex. Vanaf de Nemahoweg mogen ook de auto’s dit pad gebuiken volgens het auto-te-gast-principe om er te parkeren. Deze stedenbouwkundige invulling vormt een duidelijke en veilige begeleiding van de langzaam verkeerroute, waarbij het ketelhuis en de schoorsteen een markant baken vormen. 29 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
a. Twee-onder-een-kap en vrijstaande woningen Om goed aan te sluiten op het gerealiseerde particulier opdrachtgeverschap binnen plan Heelweg, worden langs de Nemahoweg vrijstaande en halfvrijstaande woningen gesitueerd. De vrijstaande woningen staan op de hoeken waar de bebouwingsstrook kruist met het Wilhelmina Drukkerpad, de twee-onder-een-kap woningen staan er tussen in. Er staan tevens twee vrijstaande woningen op de hoek naast het ketelhuis langs de IJsselstraat. Eén daarvan is de al bestaande portierswoning van het Saronix terrein. Gangbare, degelijke, niet al te dure woningen bedienen de huidige marktvraag. Programma Het programma bestaat uit 10 twee-onder-een-kap woningen met een inhoud van circa 500 m3 en 6 vrijstaande woningen met een inhoud van circa 515 m3. Beide hebben twee lagen met kap. b. Rijenwoningen De woonvisie van de gezamenlijke Achterhoekse gemeenten heeft als uitgangspunt ‘betaalbare kwaliteit boven alles’. Er is momenteel vraag naar grondgebonden woningen in de goedkopere en middeldure koopsector. De rijenwoningen voorzien daarin. Programma Het programma bestaat uit 31 rijenwoningen met rijbreedtes van 7 (twee stuks), 8 en 9 aaneengeschakelde woningen met twee lagen en een kap, waarvan de woningen een inhoud kennen van circa 400 m3. c. (Zorg-)appartementen en het bestaande ketelhuis De concretisering van de (zorg-)appartementen leidt tot een wat forser bouwvolume waarbij de uitstraling een voortzetting is van de omringende woningen. Het appartementencomplex wordt vormgegeven in reactie op het ketelhuis. De te realiseren appartementen richten zich op een doelgroep al dan niet met een zorgvraag. In elk geval is er sprake van een zelfstandige woning waarbij wellicht wordt voorzien in een gemeenschappelijke ruimte. Er ontstaat een besloten, stedelijk aandoend plein tussen ketelhuis en het complex, dat mede door zijn zuidligging een aangenaam verblijfsklimaat heeft. De aanvankelijk voorziene ‘groene setting’ in stedelijke sfeer komt nu vooral tot uitdrukking aan de noordzijde van het appartementencomplex. Hier ontstaat een groen plantsoen, waarop ook de aan de andere kant gelegen rij woningen uitkijkt. Deels is hier ook maaiveldparkeren voorzien ten behoeve van de appartementen en de aanliggende woningen. Langs de IJsselstraat ligt - in lijn met het ketelhuis, appartementencomplex en bestaande woningen - eveneens een rij woningen. De westzijde van de IJsselstraat krijgt daarmee een continue rooilijn die logisch reageert op de bestaande overzijde. Het noordelijke deel van dit gebied vormt een duidelijk bouwblok. Tussen de woningen en het parkeerterrein bij het appartementen / supermarktcomplex komen de langzaam verkeerroute en een groene afscheiding (heg) met bomen. Naar een goede functionele invulling van het bestaande ketelhuis wordt momenteel nog gezocht. Meerdere functies en bestemmingen zijn hier denkbaar: zoals kantoren, maatschappelijke voorzieningen, horeca of wonen. Het is een pré als het gebruik een relatie 30 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
heeft met de appartementen. Belangstelling bestaat op dit moment vanuit therapeutische organisaties (mogelijk fysiotherapie). Programma Het appartementencomplex wordt ontwikkeld i.s.m. een woningbouwcoöperatie. Het heeft een vloeroppervlakte van 1200 m2 met daarin ruimte voor 28 appartementen van circa 65m2 nuttig vloeroppervlak. Het ketelhuis heeft een nuttig vloeroppervlak van circa 200 m2. 2. Vrijstaande woningen Keppelseweg De hier gedachte 9 vrije sector woonkavels voor representatieve woningen worden door Goldewijk Projectontwikkeling op de markt gebracht. In samenwerking met een architectenbureau wordt door Goldewijk voor iedere koper een uniek ontwerp ontwikkeld. De woningen zullen een representatieve entree van Doetinchem vormen. Programma Voor de vrije sector komen er 9 kavels met kavelafmetingen variërende tussen de 300 m2 en 600 m2. 3. Winkel-/wooncluster Op de hoek IJsselstraat-Keppelseweg komt een supermarktcomplex. Op de begane grond bevinden zich één of twee supermarkten en daarboven verdeeld over twee bouwlagen maximaal 18 appartementen voor starters. De supermarkten bevatten samen circa 2.300 m2 bvo. Aan de zuid- en westzijde van het supermarktcomplex worden de noodzakelijke parkeerplaatsen gerealiseerd (conform CROW parkeernorm, zie hiervoor ook de bijlage). Het parkeerterrein is vanaf de IJsselstraat ontsloten. Het dak van de supermarkten wordt gebruikt als tweede maaiveld. Het vormt de entree van de kleine appartementen en zal worden ingericht als daktuin. Hiermee wordt voorkomen dat het gevoel ontstaat op een parkeerplaats te wonen. De voorzijde van de appartementen zijn georienteerd op de Keppelseweg, waarlangs de beukenlaan wordt gehandhaafd. Programma Het supermarktcomplex krijgt een totaal vloeroppervlak van circa 2.300 m2. Daarop worden maximaal 18 goedkope koopappartementen gerealiseerd.
3.3.4 Groen In grote lijnen wordt het groen ontwikkeld conform het bestaande stedenbouwkundige plan. De bestaande lanen en boomrijen worden versterkt en aangeheeld. Langs de Majoor Bosschardtstraat blijft de beukenlaan gehandhaafd. Deze wordt ingebed in een groenstrook die deze straat begeleidt. De Heelweg tussen deelgebied 1 en 3 wordt begeleid door een nieuw aan te leggen groenstrook waarin hagen en Krentebomen worden geplaatst. 31 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
Aan de oostzijde van de Nemahoweg komt een brede groenstrook (gras) met daarin een doorgaande en begeleidende rij van beuken. De straat krijgt hierdoor een breed profiel en voorname uitstraling. De hoeken van het plein rondom het ketelhuis worden aan de zijde van het Wilhelmina Drukkerpad gemarkeerd met een boom. Op het parkeerterrein worden de parkeerplaatsen die voor een woning liggen omrand door een haag, die tevens de begrenzing vormt van het plein rondom het ketelhuis. Achter het zorgcentrum komt een nieuw groen 'plein' als verbindend element tussen de rijenwoningen en het zorgcentrum. In het gras zijn enkele bomen, een wandelpad en parkeerplaatsen opgenomen. Mogelijk kunnen banken worden geplaatst. De tuinen van de woningen die met hun achterzijden aan dit 'plein' liggen krijgen een uniforme afscheiding.
3.4
Verschillen tussen de stedenbouwkundige plannen
Het plangebied Saronix 2011 betreft een uitwerking van het voormalig Philips of Saronix-terrein, dat valt binnen het stedenbouwkundig ontwerp Heelweg behorend bij bestemmingsplan Torenallee 2008. Saronix 2011 hanteert in hoofdlijnen dezelfde uitgangspunten als plan Heelweg. Op onderdelen wijkt het plan af en er is één structurele wijziging opgenomen. Overgenomen uitgangspunten uit plan Heelweg zijn: het is een terrein voor wonen in rust (o.a. representatief wonen langs de Keppelseweg), met een groene dooradering van het landschap in de stad waar cultuurhistorische waarden zoveel mogelijk worden behouden; de hoofdwegenstructuur; de langzaam verkeersroute; het behoud van cultureel erfgoed (ketelhuis en schoorsteen); waardevolle bomen en groenstructuren; begeleidende bebouwingsstructuren langs IJsselstraat, Nemahoweg, Heelweg en het Wilhelmina Drukkerpad; vrijstaande, representatieve woningen langs de Keppelseweg, met een architectuur van traditioneel tot modern. Afwijkingen ten aanzien van plan Heelweg zijn: de langs de Keppelseweg in particulier opdrachtgeverschap te bouwen vrijstaande woon-/werkvilla's worden omgezet in vrijstaande woningen; de rondom het ketelhuis voorziene (zorg-)appartementen stemmen programmatisch overeen met het eerdere plan, maar wijken in de concretisering stedenbouwkundig noodgedwongen af van de eerdere schetsen. Het ketelhuis en de ruimte rondom komen nu meer tot hun recht, het nu voorziene gebouw vormt een sterkere en duidelijke begeleiding van het Wilhelmina Drukkerpad; de stedelijke invulling met deels stadswoningen en appartementen van het SARONIX-terrein, is vervangen door een invulling met grondgebonden woningen (twee-onder-één-kap, vrijstaand of rijtjes). Samen met het appartementencomplex leidt dit tot een goede begeleiding van de wegen en langzaam verkeersroutes. Het ruimtelijk beeld krijgt op sommige plekken wat andere - iets minder stedelijke - accenten; het parkeren dat deels halfverdiept zou worden opgelost, vindt nu vooral op maaiveld plaats. Daarbij is de parkeer indeling in enkele gevallen gewijzigd. 32 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
Nieuw ten opzichte van stedenbouwkundig plan Heelweg is: een supermarktencomplex met (starters-)appartementen en parkeren op de hoek Keppelseweg / IJsselstraat (in plaats van woningen). Hier is teruggegrepen op het oorspronkelijke Masterplan dat op deze beeldbepalende plek voorzag in een markant gebouw waarin een combinatie van wonen met voorzieningen.
33 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
34 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
Hoofdstuk 4 4.1
Haalbaarheid
Algemeen
Dit hoofdstuk geeft de randvoorwaarden van de milieukundige aspecten en overige aspecten waarmee rekening gehouden moet worden bij het bouwen en bij de inrichting en het beheer van het plangebied. Deze aspecten kunnen beperkingen opleggen aan het gebruik van bepaalde locaties.
4.2
Bodem
Uitgangspunt bij ruimtelijke ontwikkelingen is dat de bodemkwaliteit geschikt moet zijn voor de beoogde ruimtelijke functies zoals wonen. Op basis van de Bouwverordening kan de gemeente een verkennend bodemonderzoek verplicht stellen bij bouwprojecten met een bebouwde oppervlakte van minimaal 50 m2. Bij dat onderzoek wordt bepaald of het betreffende terrein geschikt is voor de nieuwe bestemming en waarvoor de vrijkomende grond kan worden benut. Gemeente gronden (gemeente Ambt-Doetinchem, sectie O, percelen 759 en 241) Door Hunneman Milieu Advies is een actualisatie toplaag bodemonderzoek (zie Bijlage 2) uitgevoerd met betrekking tot de gemeente gronden. Tijdens het veldonderzoek zijn, met uitzondering van enkele zeer lichte puinbijmengingen, op of in de bodem zintuiglijk geen indicaties waargenomen die duiden op de mogelijke aanwezigheid van bodemverontreiniging. Lokaal zijn binnen de onderzoekslocatie reeds klinker-, grind- of puinverhardingen aangebracht. Zintuiglijk is geen asbestverdacht materiaal op of in de bodem aangetroffen. Op het oostelijke deel van de onderzoekslocatie is een brandstofvat gesitueerd. Zintuiglijk zijn geen oliecomponenten waargenomen in de bovengrond. In de bovengrond zijn licht verhoogde gehalten aan arseen, lood, PAK en/of minerale olie aangetoond. De aangetoonde gehalten overschrijden de streefwaarden, maar geven geen aanleiding tot nader onderzoek. De ondergrond en het grondwater zijn niet onderzocht. Op basis van de resultaten van voorgaande bodemonderzoeken en de uitvoerde bodemsanering zijn in de ondergrond en het grondwater op de locatie, na sanering, met name licht verhoogde gehalten aan aangetoond. De aangetoonde gehalten overschrijden de streefwaarden, maar geven geen aanleiding tot nader onderzoek. Lokaal is in de ondergrond een sterk verhoogd gehalte aan arseen aangetoond. Het aangetoonde gehalte blijft beneden de achtergrondwaarde voor dit gebied. Stroomafwaarts van het Saronix terrein, buiten de huidige onderzoekslocatie, zijn tijdens voorgaand onderzoek matig verhoogde gehalten aan gechloreerde koolwaterstoffen aangetoond. De grondwaterverontreiniging heeft naar verwachting een organisatorische samenhang met de (voormalige) activiteiten op het noordelijk gelegen Saronix terrein. Op basis van de onderzoeksresultaten bestaan er vanuit milieuhygiënisch oogpunt geen bezwaren voor de voorgenomen uitgifte van bouwkavels op de locatie. Saronix terrein 35 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
Voor het voormalige Saronixterrein zijn vele bodemonderzoeken gedaan. Daarnaast is er een saneringsplan opgesteld. Een groot deel van het terrein is inmiddels gesaneerd. Door middel van de beschikking waarin de provincie Gelderland instemd met het tussentijdse saneringsrapport (zie Bijlage 3) wordt aangetoond dat de Provincie Gelderland heeft ingestemd met het saneringsplan. In deze tussentijdse saneringsrapport staat het volgende: "Aan de hand van de resultaten van het tussentijdse evaluatieverslag en het aanvullende kruipruimtesimulatie-onderzoek concluderen wij dat is voldaan aan de doelstelling van deze saneringsfasen en kunnen wij instemmen met het tussentijds evaluatieverslag van fase 1 en 2. Daarmee kunnen deze fasen worden beëindigd en achten wij de locatie geschikt voor de functie wonen". Daarmee is het voorgenomen bouwplan mogelijk.
4.3
Akoestiek
4.3.1 Wegverkeerslawaai Wegverkeer kan overlast bij woningen of geluidsgevoelige functies veroorzaken. In de Wet geluidhinder zijn daarom geluidsnormen en voorkeursgrenswaarden opgenomen. Er is van rechtswege een zone gelegen langs iedere weg, met uitzondering van woonerven en 30 km gebieden. Voor alle woningen en geluidgevoelige bestemmingen die binnen de zone van die weg liggen, moet de geluidbelasting als gevolg van verkeerslawaai berekend worden. In opdracht van Goldewijk Projectontwikkeling is door Ecoparte het Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai (zie Bijlage 4) gedaan. Het rapport dateert van 30 juni 2011. In dit rapport staan de volgende conclusies en aanbevelingen. Te verwachten geluidsbelasting Wet geluidhinder De te verwachten geluidsbelastingen (L-den) vanwege het wegverkeer op gezoneerde wegen (Keppelseweg en Energieweg: 50 km/uur wegen) op de gevels van de geprojecteerde woningen/ appartementen bedraagt maximaal 60 dB. Hierin is de 5 dB aftrek ex. artikel 110-g Wet geluidshinder voor wegen waarop de snelheid van lichte voertuigen minder dan 70 km/uur bedraagt reeds verdisconteerd. De geluidsbelastingen liggen voor de geprojecteerde woningen/ appartementen langs de Keppelseweg (geprojecteerd bouwplannummer 1-11, 13 en 15) ten gevolge van de Keppelseweg derhalve boven de wettelijke toegestane voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Aanbevelingen Omdat de geprojecteerde woningen/ appartementen 12, 14, 17-19 van het plan Heelweg/ Saronixterrein, de maximale gevelbelastingen niet voldoen aan het gestelde in artikel 82 van de Wet geluidhinder, is nagegaan in hoeverre het verkeerslawaai middels bron- of overdrachtsmaatregelen kan worden verminderd. Er zijn twee maatregelen die de geluidsbelasting op de gevels van de betrokken woningen kunnen terug brengen: maatregelen aan de bron (de weg) en maatregelen in het overgangsgebied. Beide maatregelen zijn bezwaarlijk vanuit stedenbouwkundige, verkeerskundige, landschappelijke of financiële aard. Vandaar dat een hogere grenswaarde procedure moet worden doorlopen. Deze procedure loopt gelijktijdig met de bestemmingsplanprocedure. Een en ander conform het gestelde in artikel 83 van de Wet geluidhinder. Hiervan kan op grond van het gestelde in artikel 83, lid 2, van de Wet geluidhinder gebruik worden gemaakt, aangezien er sprake is van 36 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
nog niet geprojecteerde woningen of wooneenheden welke zijn gelegen binnen de bebouwde kom. Te treffen voorzieningen Er dienen gezien de uitkomsten van het onderzoek ten gevolge van het wegverkeer op de Keppelseweg voor enkele geprojecteerde woningen/ appartementen akoestische voorzieningen te worden getroffen om te kunnen voldoen aan de in het kader van het Bouwbesluit gestelde grenswaarden. Voor de dimensionering van deze voorzieningen is aanvullend onderzoek noodzakelijk. In dit onderzoek dienen de maatregelen die noodzakelijk zijn aan de onderhavige gevels om een maximaal binnenniveau van 33 dB -exclusief aftrek tijdelijke reductie op grond van het gestelde in artikel 110-g Wet geluidhinder- niet te boven te gaan. Deze voorzieningen dienen in de aanvraag om een bouwvergunning te worden meegenomen en onderbouwd. Bij dit onderzoek dient te worden uitgegaan van cumulatieve gevelbelastingen.
4.3.2 Industrielawaai/bedrijfszonering In opdracht van de gemeente Doetinchem – en in intensief (voor)overleg met het bedrijf - is onderzocht welke geluidbelasting ontstaat op de omgeving van het bedrijf Kort hout- en bouwmaterialen aan het Zaagmolenpad 8 te Doetinchem, zie Bijlage 5. Het bedrijf produceert houtproducten en beschikt daartoe over een productie-afdeling met houtbewerkingsmachines, kantoorruimte en opslagruimte. Om een indruk te krijgen van de geluidemissie van het bedrijf zijn op 16 december 2010 geluidmetingen verricht in en rond de inrichting. De geluidbelasting op de omgeving is vervolgens bepaald met een rekenmodel. Het onderzoek is uitgevoerd conform de Handleiding meten en rekenen industrielawaai (VROM, 1999, methode II.2, II.3, II.7 en II.8). Conclusie
37 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
Figuur 7 kaart geluidszone Uit het bovenstaande onderzoek en kaart kan worden geconcludeerd dat het bedrijf aan het Zaagmolenpad 8 geen geluidsinvloeden heeft op het Saronixterrein. Bij de ontwikkelingen op dit terrein dienen dan ook geen extra maatregelen betreffende geluid te worden genomen.
4.3.3 Supermarkt In opdracht van IJsselhof Vastgoed bv heeft Aveco de Bondt een akoestisch onderzoek (Bijlage 6) uitgevoerd voor een bouwkundige ontwikkeling op een locatie aan de Keppelseweg te Doetinchem. De ontwikkeling omvat de bouw van één of twee supermarkten, negen bovenwoningen (appartementen), een parkeerplaats met 116 plaatsen voor bewoners en winkelend publiek. Het project zal gerealiseerd worden op de hoek van de Keppelseweg en de IJsselstraat. Voor de te realiseren supermarkt is, in het kader van de beoordeling van een goede ruimtelijke ordening, de geluidemissie van directe en indirecte hinder als gevolg van de verkeersaantrekkende werking bepaald ter plaatse van nieuwe en bestaande woningen. Voor de te realiseren supermarkt met bovenwoningen, Keppelseweg te Doetinchem, is een akoestisch onderzoek uitgevoerd. In het onderzoek is de geluidemissie van de verkeersaantrekkende werking van het plan beoordeeld.
38 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
Op basis van het onderhavige onderzoek kan geconcludeerd worden dat: De geluidemissie van de supermarkt inpasbaar is binnen haar omgeving. In de verdere uitwerking van het plan dient wel rekening gehouden te worden met de geluidemissie van de supermarkt zelf, dit vooral voor de nieuwe grondgebonden woningen en bestaande woningen aan de IJsselstraat. Dit betekent dat eventuele geluidsbronnen, zoals condensors en dergelijke, geen substantiële bijdrage mogen leveren aan de hoogte van de langtijdgemiddeld beoordelingsniveaus ten gevolge van de directe hinder. De gemeente wordt verzocht om voor een aantal toetspunten (woningen) voor de directe hinder een hogere grenswaarde tot maximaal 55 dB(A) te vergunnen. Hiervoor is in de vergunningensfeer een maatwerkvoorschrift noodzakelijk. Voorwaarde hierbij moet dan wel zijn dat de geluidsbelasting in verblijfsruimten achter de bewuste gevels, ten gevolge van de directe hinder, niet hoger is dan 35 dB(A). Dit impliceert een geluidwering van de betreffende gevels van minimaal 55 – 35 = 20 dB(A). Uit eigen metingen en ook uit literatuur is bekend dat deze geluidwering bij een kwalitatief redelijke en gangbare gevelconstructie gehaald zal worden. De geluidsbelasting vanwege indirecte hinder (de verkeersaantrekkende werking van de supermarkt) op bestaande en te realiseren woningen voldoet aan de richtwaarde conform de Circulaire ‘Geluidhinder veroorzaakt door het wegverkeer van en naar de inrichting; beoordeling in het kader van de vergunningverlening op basis van de Wet milieubeheer’ van 29 februari 1996. De gecumuleerde geluidsbelasting vanwege de verkeersaantrekkende werking van het plan en de al aanwezige geluidsbelasting vanwege wegverkeerslawaai niet leidt tot dusdanige geluidsbelastingen dat het binnenniveau van omliggende woningen in het geding komt. Hoewel geluidsbelastingen worden aangevraagd, die hoger zijn dan de richtwaarde uit het Activiteitenbesluit, is de ontwikkeling inpasbaar in de omgeving, omdat het vereiste geluidsniveau in verblijfsruimten van geluidsgevoelige bestemmingen gerealiseerd kan worden. De rechterkopgevel van het nieuwbouwblok 113 langs de IJsselstraat (zie bijlage 2) moet doof worden uitgevoerd, zodat de geluidsbelastingen op deze gevel niet getoetst behoeven te worden.
4.4
Lucht
Het Besluit luchtkwaliteit is in november 2007 ingetrokken en vervangen door een nieuwe regeling in de Wet Milieubeheer, bekend onder de naam de "Wet luchtkwaliteit". Op 15 november 2007 is de Wet Luchtkwaliteit in werking getreden. In hoofdstuk 5, titel 2 van de Wet Milieubeheer zijn grenswaarden en plandrempels opgenomen voor verschillende stoffen die de lucht kunnen verontreinigen, waaronder stikstofdioxide (NO2), fijn stof (PM10), benzeen en lood. Op grond van deze wet dient in het kader van ruimtelijke plannen die voorzien in nieuwe hindergevoelige functies onderzoek gedaan te worden naar de luchtkwaliteit. Bij de bepaling van de luchtkwaliteit in het plangebied is de luchtverontreiniging van belang die het wegverkeer op de bestaande en de toekomstige wegen in en rondom het plangebied veroorzaakt. Verder worden daarbij ook de bestaande achtergrondconcentraties van de onderzochte stoffen betrokken. In de nieuwe wet en de daarop gebaseerde regelingen - Besluit NIBM (luchtkwaliteitseisen) en Regeling NIBM (luchtkwaliteitseisen) - is ook vastgelegd welke projecten "niet in 39 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
betekenende mate" (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging waardoor een onderzoek naar de luchtkwaliteit in het kader van de betreffende ruimtelijke ingreep niet noodzakelijk wordt geacht. Per 1 augustus 2009 (vaststelling van Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit) geldt als NIBM 3% van de grenswaarde. Nu draagt een project "niet in betekenende mate" bij zolang de toename van de concentratie fijn stof of stikstofdioxide maximaal 3% bedraagt.
4.4.1 Woningen Volgens de Regeling NIBM (VROM, 31-10-07) geldt dat bij woningbouwprojecten de 1% toename pas bereikt bij een woningbouwproject van meer dan 500 woningen. Het aantal woningen dat in het kader van dit plan gebouwd kan worden is minder. Daarom zullen de woningen die in het kader van dit bestemmingsplan worden gebouwd niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging.
4.4.2 Supermarkt Voor de supermarkt is met behulp van de NIBM-tool versie 8-6-2011 gekeken of de bijdrage van de supermarkt op de luchtkwaliteit niet in betekende mate is. Om deze tool te kunnen gebruiken is het nodig om het weekdaggemiddelde van de voertuigbewegingen te hebben. Dit is door middel van de rekentool Verkeersgeneratie van het CROW gesteld op +/- 1250 motorvoertuigen per etmaal (gemiddelde weekdag). Als deze gegevens worden ingevuld in de NIBM-tool volgt de conclusie: "De bijdrage van het extra verkeer is niet in betekende mate; geen nader onderzoek nodig."
4.5
Externe veiligheid
Externe veiligheid betreft de beheersing van de risico's en richt zich op het gebruik, de opslag, de productie van gevaarlijke stoffen en het transport van gevaarlijke stoffen (wegen, spoorwegen, waterwegen en buisleidingen). Voor inrichtingen (bedrijven) is het "Besluit externe veiligheid inrichtingen" van belang. In dit besluit wordt externe veiligheid in artikel 1 omschreven als "de kans om buiten een inrichting te overlijden als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen de inrichting waar een gevaarlijke stof betrokken is". Voor transport is de "Wet vervoer gevaarlijke stoffen" van belang. Daarnaast is een aantal besluiten en regelingen vastgesteld waarin het beleid verder uitgewerkt is. Dit plan Voor het plangebied is onderzocht of het aspect externe veiligheid bij de planvorming moest worden betrokken. Het document "Externe veiligheid in het bestemmingsplan" (Provincie Gelderland/DHV, december 2005) en de handleiding "Omgaan met transport van gevaarlijke stoffen voor overheden" (Provincie Gelderland, januari 2006) zijn gebruikt als leidraad. De conclusies kunnen als volgt worden samengevat. In of nabij het plangebied zijn geen bedrijven of inrichtingen aanwezig met een extra veiligheidsrisico (inrichtingen zoals vermeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen). Het plangebied valt niet binnen de invloedzone van een spoorlijn. 40 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
Het plangebied valt binnen de invloedzone van de volgende ontsluitingswegen: Energieweg, Keppelseweg en Europaweg. Langs deze wegen vinden geen transporten met gevaarlijke stoffen plaats. Op basis van de handleiding "Omgaan met transport van gevaarlijke stoffen voor overheden" is gebleken dat dit geen extra veiligheidsrisico's oplevert voor de bewoners van het plangebied en degenen die er langdurig verblijven. In of nabij het plangebied zijn geen buisleidingen (hoge druk gasleidingen) aanwezig. Externe veiligheid vormt geen probleem voor de ontwikkelingen die mogelijk worden gemaakt in dit bestemmingsplan.
4.6
Bedrijvigheid
Het is van groot belang dat bij de bouw van nieuwe woningen of de vestiging van nieuwe bedrijven voldoende afstand bewaard wordt tussen woningen en bedrijven om ervoor te zorgen dat zich geen hindersituaties kunnen voordoen. Dit onderwerp is van belang voor de ontwikkelingen die staan te gebeuren op het Saronix terrein, vandaar dat hier in deze paragraaf aandacht aan besteed wordt. Aan het Zaagmolenpad ligt een aantal bedrijven met een milieuzone waarmee bij de ontwikkeling op het voormalige Saronix terrein rekening moet worden gehouden. De zones zijn te zien op onderstaande kaart.
41 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
Figuur 6 kaart milieuzonering Aan het Zaagmolenpad zijn de volgende bedrijven gevestigd: 1. Groen, aanleg en beheer B.V. Zaagmolenpad 2 2. CW Auto's Zaagmolenpad 2c 3. Waterschap Rijn en IJssel Zaagmolenpad 4 4. Aannemersbedrijf H.F. Boesveld & Zn. Zaagmolenpad 6 42 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
5. Kort Hout- en Bouwmaterialenhandel B.V. Zaagmolenpad 8 6. Meditel B.V. Nemahoweg 8 Deze bedrijven hebben de milieuzones zoals afgebeeld in bovenstaande figuur. Op grond van deze zonering kan worden geconcludeerd dat de milieucontour van de bedrijven aan het Zaagmolenpad geen belemmering vormen voor de ontwikkeling op het voormalige Saronixterrein. Gezien het bovenstaande is in dit bestemmingsplan geen milieucontour opgenomen.
4.7
Flora en fauna
Bij een ruimtelijke ontwikkeling verlangt de huidige wetgeving een gedegen onderzoek naar flora en fauna in verband met de zorgplicht die de Flora en faunawet een plannenmaker oplegt. Stichting Staring Advies is daarom gevraagd voor de uitvoering van een update quickscan natuurtoets van een in 2006 uitgevoerde quickscan (SSA rapportnummer 0673, zie Bijlage 7). Het doel van de quickscan is om snel te inventariseren of door de geplande werkzaamheden schade kan ontstaan aan populaties van beschermde soorten flora en/of fauna, en hoe deze schade beperkt of gecompenseerd kan worden. Tijdens de uitvoering van het verkennende natuuronderzoek is het voorkomen van beschermde soorten planten en dieren op de locatie nagegaan. Daarnaast is onderzocht op welke wijze de plannen voor de locatie in overeenstemming gebracht kunnen worden met hetgeen bepaald is in de Flora- en faunawet.
4.7.1 Wettelijke consequenties Hieronder een kort overzicht van de wettelijke consequenties die voor de flora en fauna voor het Saronixterrein gelden. Flora Geen nader onderzoek noodzakelijk. Geen ontheffing noodzakelijk. Broedvogels Ontheffing voor deze diergroep is niet mogelijk. De werkzaamheden dienen buiten het broedseizoen (tussen 15 maart en 15 juli) te worden gestart of maak het gebied voorafgaand aan het broedseizoen ongeschikt als broedlocatie voor vogels door opgaande vegetatie te verwijderen. Geen nader onderzoek noodzakelijk. Zoogdieren Geen nader onderzoek noodzakelijk. Geen ontheffing noodzakelijk. Vleermuizen Ontwikkeling van appartementen en grondgebonden woningen: Geen nader onderzoek 43 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
noodzakelijk. Geen ontheffing noodzakelijk. Renovatie ketelhuis: De conclusies uit het veldbezoek van 8 juni 2011, de ligging in de bebouwde kom van Doetinchem en de aanwezigheid van diverse in- en uitvliegmogelijkheden geven bij eventuele renovatie van het ketelhuis de noodzaak en onderzoeksinspanning (tijdstip, omstandigheden frequentie per te onderzoeken soort) voor een nader onderzoek aan. Om de aanwezigheid van verblijfplaatsen van vleermuizen vast te stellen gelden bij de eventuele renovatie van het ketelhuis de volgende onderzoeksinspanning: Nader vleermuisonderzoek naar de te verwachten vleermuissoorten dient dan uitgevoerd te worden in de perioden 15 mei - 15 juli en 15 augustus - 1 oktober. Per perioden dienen twee bezoeken te worden uitgevoerd. Overtreding van de Flora- en faunawet moet dan voorkomen worden door het nemen van mitigerende maatregelen. Als dat niet mogelijk is zal een ontheffing met compenserende maatregelen aangevraagd moeten worden. Amfibieën Geen nader onderzoek noodzakelijk. Geen ontheffing noodzakelijk. Reptielen Geen nader onderzoek noodzakelijk. Geen ontheffing noodzakelijk. Vissen Geen nader onderzoek noodzakelijk. Geen ontheffing noodzakelijk. Overige diersoorten Geen nader onderzoek noodzakelijk. Geen ontheffing noodzakelijk.
4.7.2 Conclusie Aan de hand van de resultaten van de quickscan natuurtoets wordt de volgende conclusie getrokken: Aanvullend onderzoek of het aanvragen van een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet is niet noodzakelijk. Bij eventuele renovatie van het ketelhuis trekken we de volgende conclusie: Aanvullend onderzoek naar vleermuizen is noodzakelijk, dit dient te gebeuren voor aanvang bouwwerkzaamheden. Om te bepalen of het ketelhuis gebruikt wordt als verblijfplaats (kraam-, zomer-, balts- en/of paar verblijfplaatsen) door vleermuizen wordt aanbevolen om gericht vleermuisonderzoek uit te voeren in de perioden 15 mei - 15 juli en 15 augustus - 1 oktober. Bij overtreding van de Flora- en faunawet (beschadiging en/of verstoring van winter-, kraam-, zomeren/ of paar verblijfplaatsen) moet men mitigerende maatregelen nemen. Als dat niet 44 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
mogelijk is zal een ontheffing met compenserende maatregelen aangevraagd moeten worden.
4.8
Water
4.8.1 Watertoets Eind 2000 heeft het kabinet het standpunt “Anders omgaan met water” vastgesteld. Het op een andere manier omgaan met water én ruimte is nodig om in de toekomst bescherming te bieden tegen overstromingen en wateroverlast. De watertoets is een instrument dat ruimtelijke plannen toetst aan de mate waarin zij rekening houden met het beleid om het water meer ruimte te geven. De watertoets heeft als doel om in een vroegtijdig stadium alle relevante partijen te betrekken bij het opstellen van een wateradvies. De toets heeft betrekking op alle wateren en alle waterhuishoudkundige aspecten die van betekenis zijn voor het gebruik en de functie van het plangebied en de directe omgeving van het gebied, bijvoorbeeld veiligheid (overstromingsgevaar), wateroverlast en waterkwaliteit. Deze toets is opgenomen in subparagraaf 4.8.4.
4.8.2 Watersysteem Het plangebied ligt in het stroomgebied van de Oude IJssel, dat in de Watervisie van het Waterschap Rijn en IJssel als " basissysteem" is gekarakteriseerd. De ondergrond in de gehele regio bestaat uit fijn en grof zand. Het plangebied ligt op de rand van het gebied waar de scheidende kleilaag van de formatie van Drenthe voorkomt, deze ligt ten westen van het gebied en komt waarschijnlijk in het plangebied zelf niet voor. Het tussen de Energiebrug en Europabrug gelegen deel van de Oude IJssel vormt aan de zuidzijde de grens van het plangebied. De Oude IJssel is een watergang in eigendom en beheer van het waterschap Rijn en IJssel. De watergang aan de westzijde van het plangebied langs de Energieweg watert af op de Oude IJssel en is eveneens in eigendom en beheer van het waterschap. In het stedelijke gebied is de waterhuishouding in eerste instantie gericht op het voorkomen van (grond)wateroverlast. Bij de aanleg van de wegen en het ontwikkelen van de bouwgrond is ervoor gezorgd dat de drooglegging van het gebied in relatie met het grondwaterpeil in voldoende mate gezekerd werd. De huidige grondwaterpeilen zijn laag genoeg om een goede drooglegging te garanderen. Het plangebied ligt in het rioleringsdistrict Zaagmolenpad.
4.8.3 Waterplan In paragraaf 2.4.7 is het Waterplan Doetinchem behandeld. Het beleid dat daarin is verwoord is vertaald in deze waterparagraaf.
45 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
4.8.4 Waterhuishoudkundige aspecten Aan de hand van de "Handreiking Watertoets" is het aspect water in onderhavig plangebied meegenomen. In onderstaande tabel wordt aangegeven welke waterhuishoudkundige aspecten een rol spelen in de bestaande en de toekomstige waterhuishouding van het plangebied. Thema
Toetsvraag
Veiligheid
1. Ligt in of binnen 20 Nee meter vanaf het plangebied een waterkering? (primaire Nee waterkering, regionale waterkering of kade) 2. Ligt het plangebied in een waterbergingsgebied of winterbed van een rivier?
2
1. Is de toename van Ja het afvalwater (DWA) groter dan 1m3/uur? (+/- 220 bewoners en Nee enkele medewerkers > +/- 1,5 m³/uur) Nee 2. Ligt in het plangebied een persleiding van WRIJ? 3. Ligt in of nabij het plangebied een RWZI of rioolgemaal van het waterschap?
2
Riolering en Afvalwaterketen
Relevant
Intensiteit
2
1 1
46 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
Wateroverlast (oppervlaktewater)
1. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak met meer dan 2500m2? 2. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak met meer dan 500m2? 3. Zijn er kansen voor het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak? 4. In of nabij het plangebied bevinden zich natte en laag gelegen gebieden, beekdalen, overstromingsvlaktes?
Nee
2
Nee
1
Ja
1
Nee
1
Oppervlaktewaterkwaliteit
1. Wordt vanuit het plangebied (hemel)water op oppervlaktewater geloosd?
Ja
1
Grondwateroverlast
1. Is in het plangebied sprake van slecht doorlatende lagen in de ondergrond? 3. Is in het plangebied sprake van kwel? 4. Beoogt het plan dempen van perceelsloten of andere wateren? 5. Beoogt het plan aanleg van drainage?
Nee
1
Nee Nee
1 1
Nee
1
1. Ligt het plangebied Nee in de beschermingszone van een drinkwateronttrekking ?
1
Grondwaterkwaliteit
47 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
Inrichting en beheer
Volksgezondheid
1. Bevinden zich in of Nee nabij het plangebied wateren die in eigendom of beheer Nee zijn bij het waterschap? 2. Heeft het plan herinrichting van watergangen tot doel?
1
1. In of nabij het Nee plangebied bevinden zich overstorten uit Nee het gemengde stelsel?
1
2
1
2. Bevinden zich, of komen er functies, in of nabij het plangebied die milieuhygiënische of verdrinkingsrisico’s met zich meebrengen (zwemmen, spelen, tuinen aan water)? Natte natuur
Verdroging
1. Bevindt het plangebied zich in of nabij een natte EVZ? (Het plangebied heeft geen invloed op de natte EVZ Oude IJssel) 2. Ligt in of nabij het plangebied een HEN of SED water? 3. Bevindt het plangebied zich in beschermingszones voor natte natuur? 4. Bevindt het plangebied zich in een Natura 2000-gebied?
Nee
2
Nee
2
Nee
1
Nee
1
1. Bevindt het Nee plangebied zich in een TOP-gebied?
1
48 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
Recreatie
1. Bevinden zich in Nee het plangebied watergangen en/of gronden in beheer van het waterschap waar actief recreatief medegebruik mogelijk wordt?
2
Cultuurhistorie
1. Zijn er cultuurhistorische waterobjecten in het plangebied aanwezig?
1
Nee
Toelichting per relevant waterhuishoudkundig aspect Veiligheid Na ontvangst van de betreffende regelingen van het Waterschap worden ter bescherming van de waterkering en beschermingszones specifieke regels het bestemmingsplan opgenomen. Een deel van de gronden is gelegen in het winter- /zomerbed van de rivier Oude IJssel. Riolering en oppervlaktewaterkwaliteit Het plangebied maakt deel uit van het rioleringsdistrict Zaagmolenpad. Het gedeelte ten oosten van de IJsselstraat is voorzien van een gemengd rioolstelsel. Het deel tussen IJsselstraat en Energieweg is c.q. wordt voorzien van een IT-stelsel en wadi's voor de gescheiden afvoer van hemelwater. Het ingezamelde afvalwater loost op het rioolgemaal Zaagmolenpad en wordt met behulp van een persleiding verder afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie in Etten. Er ligt een vuilwateroverstort op de Oude IJssel ter hoogte van de IJsselstraat/Jaagpad. In het kader van de basisinspanning is hier een bergbezinkbassin aangelegd. Hemelwater van dakoppervlakten of wegen stroomt zoveel mogelijk oppervlakkig af in wadi's of wordt opgevangen in een IT-riool. Bij toekomstige ontwikkelingen geldt dat particulieren conform het GRP 2010-2015 het hemelwater als regel op eigen terrein dienen op te vangen. Wateroverlast (oppervlaktewater) In het stedenbouwkundig plan Heelweg (waarvan Saronix een onderdeel is) is de structuur van het watersysteem opgenomen. Er komt één watergang in het gebied langs de Energieweg. De watergang loopt verder door in zuidelijke richting en watert af op de Oude IJssel. Er komt een wadistructuur van noord naar zuid. Deze bestaat uit twee wadi's. Hemelwater van straten en daken langs de wadi's wordt rechtstreeks naar de wadi's afgevoerd. In het gebied ten zuiden van het Zaagmolenpad zullen ook wadi's worden aangelegd. Deze krijgen geen verbinding met de wadi's binnen het plangebied Heelweg. Het overige hemelwater wordt afgevoerd via IT riolen. De wadi's krij-gen aan beide uiteinden een slok-op zodat ze 49 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
kunnen overlopen in het IT-riool. De IT-riolen kunnen via de slok-ops overstorten op de wadi's. De IT-riolen kunnen ook overstorten op de watergang langs de Energieweg. Het DWA riool in het gebied zal worden aangesloten op het gemengde stelsel in het Zaagmolenpad, dat langs de zuidkant van het plangebied loopt. In het plandeel Saronix komen geen wadi's, het water wordt geleidt naar de wadi's in het naastgelegen plangebied. Grondwaterkwaliteit Op het voormalige Saronixterrein op de hoek van de Keppelseweg en de IJsselstraat zijn vluchtige organische koolwaterstoffen aangetroffen in de bodem. Deze verontreiniging verplaatst zich op dit moment niet of nauwelijks in de richting van de Oude IJssel. Door infiltratie van hemelwater kan de verontreiniging mogelijk verplaatst worden. Bij verdere ontwikkelingen in het plangebied (plan Heelweg) dient hiermee rekening gehouden te worden. Natte natuur Het functioneren van de EVZ/EHS Oude IJssel mag niet negatief beïnvloed worden door toekomstige ontwikkelingen. De inpassing van het bergbezinkbassin aan de IJsselstraat in de EVZ zone is goedgekeurd door het waterschap. Inrichting en beheer De Oude IJssel is in beheer en onderhoud bij het Waterschap Rijn en IJssel. De Oude IJssel heeft tevens een functie voor vaarwegbeheer. De watergang langs de Energieweg is in beheer en onderhoud bij de gemeente Doetinchem. Overleg met de waterbeheerder De watertoets voor plan Heelweg (rapport Witteveen en Bos d.d. 13 september 2006, nummer DTC 123-9-1 zie Bijlage 8) is in gezamenlijk overleg met de waterbeheerder opgesteld.
4.9
Cultuurhistorie en archeologie
4.9.1 Historisch bouwkundig erfgoed In het plangebied liggen een aantal gemeentelijke monumenten (zie Bijlage 9 en Bijlage 10), te weten het ketelhuis met de fabrieksschoorsteen van het voormalige bedrijf Saronix. Het behoud van deze panden is noodzakelijk omdat zij in sterke mate de ruimtelijke identiteit van Doetinchem bepalen. Er waren meer panden met kwaliteiten, maar deze zijn in verband met de sanering gesloopt. Het ketelhuis en de fabrieksschoorsteen van Saronix zijn monumentaal omdat zij de laatst overgebleven bouwwerken zijn waarvan de vroegere industriële functie van de terreinen ten westen van de IJsselstraat is af te lezen. Het renoveren en verbouwen zal door de toekomstige eigenaar gebeuren en is afhankelijk 50 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
van de functie die in het pand gevestigd gaat worden. Tot die tijd zorgt de eigenaar voor het onderhoud en het in de huidige staat houden van het ketelhuis.
4.9.2 Archeologisch erfgoed Met de ondertekening van het Verdrag van Valletta (Malta) in 1992 is in Nederland de beleidsmatige zorg voor het archeologisch bodemarchief aanzienlijk toegenomen. In het verdrag staat: Archeologische waarden dienen als onvervangbaar onderdeel van het culturele erfgoed te worden meegenomen en te worden ontzien bij de ontwikkeling en besluitvorming van ruimtelijke plannen. Met het in werking treden van de Wet op de archeologische monumentenzorg in september 2007 is het verdrag wettelijk verankerd en is de Monumentenwet 1988 herzien. Het belangrijkste doel van deze wet is het behoud van het archeologisch erfgoed ter plekke. Het is verplicht om in het proces van ruimtelijke ordening tijdig rekening te houden met de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden en een afweging te maken. Vroegtijdig onderzoek maakt ruimte voor de overweging om archeologievriendelijke alternatieven toe te passen. Wie dan ondanks de aanwezigheid van archeologische waarden toch de grond in wil, moet archeologisch (voor)onderzoek doen en de kosten daarvan op zich nemen. Ook als het onderzoek uiteindelijk tot een opgraving leidt. Het archeologiebeleid van de gemeente Doetinchem is er op gericht om het bodemarchief zoveel mogelijk te ontzien. Indien dat niet mogelijk is, wordt voorafgaande aan de bodemverstoring archeologisch onderzoek verricht. De wijze van onderzoek wordt bepaald op basis van de vast te stellen archeologische waarden en de aard en omvang van de bodemingrepen. De archeologische (in bredere zin: cultuurhistorische) kennis die hierbij wordt vergaard, levert informatie op die ook als inspiratiebron kan dienen voor het ontwerp van een gebouw of bij het inrichten van de openbare ruimte. Zo kan het 'verhaal van de plek' ook door toekomstige generaties nog worden gelezen. Het zal duidelijk zijn dat een betere bescherming van het bodemarchief en vooral ook het tijdig meewegen van de archeologische belangen vraagt om een zo goed mogelijk inzicht in de verwachte ligging, verspreiding en aard van het bodemarchief. In haar rol van bevoegd gezag kan de gemeente van initiatiefnemers van ruimtelijke ontwikkelingen vragen aan te geven wat de effecten van de voorgenomen bodemingrepen zullen zijn op de eventueel aanwezige archeologische waarden. Om deze reden heeft de gemeente Doetinchem (mede als uitvoering van de nota cultuurhistorie) een archeologische beleidskaart laten opstellen waarop de archeologische vindplaatsen en verwachtingszones zijn aangegeven. Afhankelijk van de (verwachtings)waarde in een (deel)gebied zal het beschermingsregime meer of minder streng zijn. De archeologische beleidskaarten zijn samen met de erfgoedverordening op 18 november 2010 door de gemeenteraad van Doetinchem vastgesteld. De archeologische beleidskaarten zijn terug te vinden op www.doetinchem.nl/Leven/Cultuurhistoriewelkom/Cultuurhistorie/Rapporten.aspx Plan Heelweg Uit het inventariserend archeologische onderzoek plangebied Energieweg, Keppelseweg, Zaagmolenpad (RAAP-notitie 123, 14 juni 2002, zie Bijlage 11) blijkt dat zich in het plangebied waarschijnlijk geen archeologische vindplaatsen bevinden. Het archeologisch meest kansrijke deel van het plangebied, het gebied met rivierduinzand aan de noordzijde, is grotendeels verstoord en afgegraven. In dit deel, evenals in de rest van het plangebied, zijn te 51 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
weinig archeologische vondsten gedaan om de aanwezigheid van archeologische grondsporen te veronderstellen. Op grond van het veldonderzoek kan dan ook geconcludeerd worden dat er vanuit archeologisch perspectief geen bezwaren zijn tegen de realisatie van bedrijvigheid en woningbouw in het Plan Heelweg. Saronix terrein In opdracht van Econsultancy bv heeft ADC ArcheoProjecten een bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek (zie Bijlage 12) uitgevoerd voor het plangebied Saronixterrein. Het onderzoek was noodzakelijk om te bepalen of bij de voorgenomen activiteiten de kans bestaat dat archeologische resten in de ondergrond worden aangetast. In het hele plangebied kunnen archeologische resten voorkomen op of in de top van de oeverafzettingen (indien aanwezig) van de Oude IJssel stroomgordel. De kans op het voorkomen van de resten is laag. Tijdens het booronderzoek zijn geen indicatoren aangetroffen die wijzen op archeologische sporen in de bodem. Het terrein is tot een diepte van 130 – 160 cm verstoord. Daarbij is het oorspronkelijke bodemprofiel verdwenen. Geadviseerd wordt om in het plangebied geen aanvullend archeologisch onderzoek uit te voeren. Het terrein kan derhalve worden vrijgegeven voor de voorgenomen ontwikkeling. Het is echter niet volledig uit te sluiten dat binnen het onderzochte gebied toch nog archeologische resten voorkomen. Het verdient daarom wel aanbeveling om de uitvoerder van het grondwerk te wijzen op de plicht archeologische vondsten te melden bij het bevoegd gezag, zoals aangegeven in de Monumentenwet 1988, artikel 53, lid 1.
4.10 Supermarkt Bij een planologische procedure die een supermarkt/detailhandel mogelijk maakt, mogen uitsluitend aspecten van ruimtelijke ordening een rol spelen. Supermarktbeleid is mede geënt op economische redenen, bijvoorbeeld het beperkt tot niet toe laten van nieuwe vestigingsinitiatieven. Redenen van economische aard (bijvoorbeeld bescherming van bepaalde marktdeelnemers) zijn geen rechtvaardiging voor beperkingen van de fundamentele marktvrijheden, waaronder de vrijheid van vestiging (Europese Dienstenrichtlijn). De kernvraag is of in een bepaald gebied sprake is van een duurzame ontwrichting van de winkelstructuur waarbij het algemeen belang in het geding komt. Om te bepalen of een duurzame ontwrichting van de winkelstructuur plaatsvindt is door MKB adviseurs een distributie planologisch onderzoek (Bijlage 13) uitgevoerd. Conclusies In kwantitatief opzicht is er voor de kern Doetinchem sprake van enige distributieve marktruimte: het supermarktaanbod kan met 1.100 m2 worden uitgebreid. De omvang van de genoemde ontwikkelingslocaties gaat boven deze marktruimte uit. Het is evenwel te verwachten dat een aantal van de bestaande supermarkten zal verplaatsen van huidige niet-toekomstgerichte locaties naar meer toekomstgerichte locaties. De nieuwe locaties hebben een beter perspectief en spelen bovendien in op de behoefte aan schaalvergroting. 52 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
Op grond van de kwalitatieve analyse blijkt dat een versterking van de distributieve structuur een wenselijke ontwikkeling is. Met name de ontwikkeling van de structuur die voorziet in een betere spreiding van de supermarkten rondom de binnenstad.
Figuur 7 kaart spreiding supermarkten Eventuele effecten van het plan voor de vestiging van een supermarkt aan de Keppelseweg zullen in onze visie per saldo beperkt blijven. Er zal echter geen sprake zijn van een duurzame ontwrichting van de distributieve structuur in de sector dagelijkse artikelen, terwijl de consumenten binnen aanvaardbare afstand hun dagelijkse boodschappen kunnen blijven doen. De kwaliteit van de beoogde locatie voor de nieuwe supermarkt aan de Keppelseweg beoordelen wij als positief en zal naar verwachting zorgen voor een kwalitatieve impuls. Bovendien zal het plan voorzien in een betere spreiding van het verkeer in het centrum, alsmede in een betere parkeerbalans voor het centrum en omgeving.
53 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
4.11 Verkeer en parkeren 4.11.1 Verkeer De negen vrijstaande woningen worden ontsloten via een nieuwe ontsluitingslus vanaf de Maria Montessoristraat. De Majoor Bosschardtstraat, parallelweg en fietspad langs de huidige Keppelseweg, wordt hierop aangesloten. De lus krijgt een duidelijk secundair karakter ten opzichte van de doorlopende ontsluitingsroute via de Maria Montessoristraat. De supermarkt is ontsloten door een inrit aan de IJsselstraat. De winkels worden bevoorraad vanaf de parkeerplaats. Aan de noordzijde van het winkelgebouw zijn twee parkeerplaatsen voor vrachtauto's opgenomen, eventueel worden deze overdekt (zie ook doorsnede 4 in de bijlage). Het gebied rond de (zorg-)appartementen (deelgebied 1) wordt aan de westzijde begrensd door de Nemahoweg. Deze weg is de doorlopende verkeersroute in de nieuwbouwwijk die via de Maria Montessoristraat langs de achterzijde van het Metzocollege loopt. Het vroegere zandpad Heelweg, parallel aan de Maria Montessoristraat, vormt de langzaam verkeersroute richting het college. Deels maakt deze route gebruik van de Maria Montessoristraat, om oostwaarts na een lichte knik verder te gaan tussen de rijenwoningen en het supermarktcomplex (de noordelijke begrenzing). Ten oosten wordt dit deelgebied begrensd door de IJsselstraat. Dwars door dit gebied loopt het Wilhelmina Drukkerpad langs het voormalige ketelhuis. Dit pad krijgt zijn vervolg in de Torenallee. Het is voor de auto-ontsluiting van de aangrenzende woningen toegankelijk vanaf de Nemahoweg. De auto is te gast, fiets en voetgangers zijn de hoofdgebruiker.
4.11.2 Parkeren Wooncluster In het wooncluster bevinden zich in totaal 74 of 65 woningen (28 (zorg) of 20 appartementen, 31 rijwoningen en 16 vrijstaande / twee-onder-éénkap) en 200 m2 algemene voorzieningen. De norm hiervoor is: 28 x 1 (zorg) of 20 x 1,5 (wonen) 28 (30) 31 x 1,5 46,5 16 x 2 32 200 m2/100 x 1,9 3,8 Totaal 110,3 (112,3) parkeerplaatsen Aanwezig zijn er: Openbare ruimte 83 Eigen terrein 24 Totaal 107 parkeerplaatsen 54 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
Hiermee voldoet het wooncluster net niet aan de gestelde eisen. Dit wordt gecompenseerd met de parkeerplaatsen ter plaatse van de supermarkt die voor dubbel gebruik in aanmerking komen. Voor de bewoners van de woningen die aan het parkeerterrein van de supermarkt liggen wordt door midel van een overeenkomst geregeld dat zij op het terrein van de supermarkt kunnen parkeren, het gaat om 14 parkeerplaatsen (9x1,5). Vrijstaande woningen Keppelseweg Langs de Keppelseweg zijn 10 kavels voor vrijstaande woningen opgenomen. De norm hiervoor is: 10 x 2 20 parkeerplaatsen Aanwezig zijn er: Eigen terrein 20 parkeerplaatsen Hiermee voldoen deze vrijstaande woningen aan de gestelde eisen. Winkelcluster In het winkelcluster bevindt zich 2420 m2 winkeloppervlak en 18 goedkope appartementen. De norm hiervoor is: 2420 m2/100 x 4 97 18 x 1,5 27 Totaal 124 parkeerplaatsen Aanwezig zijn er: Parkeerplaats 117 parkeerplaatsen Hiermee voldoet het winkelcluster niet aan de gestelde eisen. Conclusie Door middel van dubbelgebruik, wat hieronder wordt aangetoond, voldoet het geheel aan de parkeernormen van het CROW. Totaal aantal openbare parkeerplaatsen: 83 Totaal aanwezig bij supermarkt: 119 + Totaal 202 Op het drukste tijdstip voor woningen en detailhandel de koopavond zijn 90% van de parkeerplaatsen voor wonen bezet en 100% van de parkeerplaatsen van de supermarkt. Hiermee wordt hieronder verder gerekend. Aantal parkeerplaatsen voor woningen 83 + 27 = 110 55 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
Hier 90% van is 99. Woningen: 99 Supermarkt: 97+ Totaal 196 Op het drukste tijdstip zijn er 196 parkeerplaatsen nodig, terwijl er 202 voorhanden zijn. Voor het winkelcluster (bestemming Gemengd - 3) is het parkeren opgenomen in de regels.
56 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
Hoofdstuk 5
Wijze van bestemmen
In dit hoofdstuk wordt toegelicht hoe het rijks-, provinciaal- en gemeentelijk beleid en ook de ruimtelijke en milieutechnische randvoorwaarden zijn doorvertaald naar de bestemmingen en regels. De bestemmingen en regels vormen het juridische deel van het bestemmingsplan, dat bindend is voor de burger en de overheid.
5.1
Dit bestemmingsplan
Dit bestemmingsplan is een ontwikkelingsplan, waarbij voor een deel flexibiliteit wenselijk is. De plannen voor de woningen zijn in een ver gevorderd stadium, waardoor deze precies kunnen worden bestemd. Voor het Ketelhuis, het zorgcomplex en de supermarkt is omwille van de huidige markt extra flexibiliteit gewenst. Deze wordt in het voorliggende bestemmingsplan ook gegeven. Op hoofdlijnen is duidelijk waarvoor gronden en gebouwen mogen worden gebruikt en wat er aan bebouwing wordt toegestaan. Dit biedt voldoende rechtszekerheid voor de burger.
5.2
Toelichting op de regels
De regels bestaan uit de volgende onderdelen: hoofdstuk I: Inleidende regels; hoofdstuk II: Bestemmingsregels; hoofdstuk III: Algemene regels; hoofdstuk IV: Overgangs- en slotregels.
5.2.1 Inleidende regels De inleidende regels omvatten de in de planregels gebruikte begripsomschrijvingen en afkortingen (artikel 1) en de wijze van meten (artikel 2).
5.2.2 Bestemmingsregels In de bestemmingsregels zijn de regels voor de verschillende bestemmingen omschreven. Elke bestemmingsregel is, overeenkomstig de RO-Standaarden 2008 waaronder de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (2008), in beginsel opgebouwd uit: een bestemmingsomschrijving: een omschrijving van de doeleinden waarvoor de gronden zijn bestemd en de toegelaten bijbehorende bebouwing; de bouwregels: deze bevatten de voorgeschreven maatvoering van de bouwwerken; nadere eisen; afwijken van de bouwregels; specifieke gebruiksregels; afwijken van de gebruiksregels; omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden; wijzigingsbevoegdheid. 57 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
Gemengd -1: De bestemming Gemengd -1 is opgenomen voor het Ketelhuis. De precieze invulling van het ketelhuis is nog niet bekend. Er zijn op dit moment meerdere mogelijkheden voor het Ketelhuis. Te denken valt aan Commerciële dienstverlening, Maatschappelijke voorzieningen en zorg, Wonen en Horeca. Deze bestemming is dan ook ruim opgezet om veel mogelijkheden open te houden. De bij deze bestemming mogelijke functies zijn niet eindeloos te combineren, een combinatie van twee van deze functies is zeker mogelijk. Gemengd -2: De bestemming Gemengd -2 is opgenomen voor het zorg-/ appartementengebouw ten noorden van het Ketelhuis. Het is de bedoeling om hier een zorggebouw (28 appartementen) te realiseren. Daarnaast is er de mogelijkheid opgenomen om hier woonappartementen (20 appartementen) van te maken. De regeling voor bijbehorende bouwwerken wijkt af van de standaard regeling voor de gemeente Doetinchem, omdat het gaat om één hoofdgebouw waarin meerdere appartementen gevestigd zijn is het mogelijk gemaakt om 150 m2 in plaats van 100 m2 aan bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak te bouwen. Voor een combinatie van zorgwoningen en woningen zijn extra mogelijkheden binnen deze bestemming opgenomen. Gemengd -3: De bestemming Gemengd -3 is opgenomen om een supermarkt met daarboven appartementen mogelijk te maken. Binnen de bestemming worden parkeerplaatsen gerealiseerd voor de supermarkt, de bovenliggende appartementen en de 9 woningen die aan de parkeerplaats grenzen. De appartementen zijn gericht op starters en éénpersoonshuishoudens. De regeling voor bijbehorende bouwwerken wijkt af van de standaard regeling voor de gemeente Doetinchem, omdat het gaat om één hoofdgebouw waarin meerdere woningen gevestigd zijn is het mogelijk gemaakt om 150 m2 in plaats van 100 m2 aan bijbehorende bouwwerken buiten het bouwvlak te bouwen. Groen: De bestemming Groen is opgenomen voor de groene ruimte die op enkele plaatsen in het plangebied voorkomt. Daarnaast is door middel van de aanduiding 'ontsluiting' een ontsluiting mogelijk voor de aangrenzende woningen. Tuin: De bestemming Tuin is opgenomen voor tuinen, erven en nutsvoorzieningen. Daar waar de bestemming Tuin is opgenomen mogen erkers worden geplaatst. Ook wordt deze bestemming gebruikt voor parkeren op eigen terrein. Verkeer: De bestemming Verkeer is opgenomen voor de wegen die door het plangebied lopen. Ook zijn zij o.a. bestemd voor parkeren, groen, water en speelvoorzieningen. 58 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
Wonen: De bestemming Wonen is voor de woningen die gepland staan op deze locatie. Door middel van aanduidingen worden de verschillende soorten woningen met de bebouwingsmogelijkheden weergegeven op de verbeelding. Om onderscheid te maken tussen de kavels aan de Keppelseweg en de andere vrijstaande woningen is de aanduidig hoge beeldregie opgenomen. Voor de kavels aan de Keppelseweg gelden andere ruimtelijke eisen dan de andere vrijstaande woningen.
5.2.3 Referentiekader nadere eisen- en ontheffingsbevoegdheid Een aantal planregels geven burgemeester en wethouders de bevoegdheid om nadere eisen te stellen of een afwijking te verlenen als bedoeld in artikel 3.6, lid 1, onder d, respectievelijk onder c, van de Wet ruimtelijke ordening. De nadere eisen kunnen betrekking hebben op de plaats en afmetingen van de bebouwing. In de planregels wordt een aantal criteria voor de uitoefening van de nadere eisen-bevoegdheid gesteld, te weten: a. de woonsituatie; b. het straat- en bebouwingsbeeld; c. de verkeersveiligheid; d. de sociale veiligheid; e. de milieusituatie; f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. Binnenplanse afwijking is mogelijk van een aantal specifieke bouwregels en regels, die het gebruik in enge zin regelen. Voor zover aangegeven zijn ook hierbij bovengenoemde criteria van toepassing. In het onderstaande wordt nader uiteengezet hoe deze criteria moeten worden gehanteerd. De woonsituatie Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een redelijke lichttoetreding, alsmede de aanwezigheid van voldoende privacy. Het straat- en bebouwingsbeeld Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar: een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte; een goede hoogte-breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is.
59 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
De verkeersveiligheid Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het instandhouden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie. De sociale veiligheid Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden voorkomen dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is. De milieusituatie Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieuaspecten, zoals hinder voor omwonenden en verkeersaantrekkende werking. De gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.
5.2.4 Algemene regels De algemene of aanvullende regels tenslotte vormen een set algemene regels die op alle onderdelen van het plan van toepassing zijn. De algemene regels bestaan onder meer uit afwijking- en wijzigingsbepalingen. De algemene gebruiksregel luidt dat het verboden is om gronden en opstallen te gebruiken in strijd met de bestemming. Gebruik ten behoeve van de realisering en/of handhaving van de bestemming of het normale onderhoud van de gronden en/of bouwwerken wordt toegelaten. De algemene ontheffingsregels voorzien in de mogelijkheid om op ondergeschikte onderdelen af te wijken van de regels van het bestemmingsplan. De in het plan opgenomen wijzigingsbevoegdheid laat meer ingrijpende afwijkingen toe en wordt daarom gekoppeld aan een zwaardere procedure dan die voor het verlenen van een afwijking van de bouw- en gebruiksregels.
5.2.5 Overgangs- en slotregels In de loop van de tijd kan het gebruik van gronden of bouwwerken gaan afwijken van datgene wat mogelijk is op basis van het bestemmingsplan. In de overgangsregels wordt geregeld in hoeverre deze afwijkingen positief bestemd worden. Daar waar maten van bestaande legale bouwwerken op het moment van de terinzagelegging van het ontwerp meer bedragen dan is voorgeschreven in het nieuwe bestemmingsplan, gelden deze maten ingevolge het in het bestemmingsplan neergelegde overgangsrecht als maximum. 60 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
De naam van het plan wordt in de slotregel aangehaald.
61 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
62 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
Hoofdstuk 6
Economische uitvoerbaarheid
De ontwikkeling van het voorliggende plan is een particulier initiatief. De kosten voor de gemeente worden tussen de gemeente en de initiatiefnemer middels een (anterieure) overeenkomst, waaronder een planschade overeenkomst, verhaald. Het vaststellen van een exploitatieplan is dus niet noodzakelijk. Het kostenverhaal voor de gemeente is hiermee zeker gesteld. Op deze wijze heeft het bestemmingsplan voor de gemeente geen negatieve financiële gevolgen. Woningen Sité Woondiensten neemt een deel van de geplande woningen/appartementen af van Goldewijk, hierover zijn tussen Goldewijk en Sité afspraken gemaakt. In paragraaf 2.4.4 is het beleid van de gemeente Doetinchem betreffende wonen aangehaald, waaraan het plan voldoet. Het plan biedt veel variatie in woningtypen, vandaar dat verwacht wordt dat er voldoende woningen kunnen worden afgezet. Gezien de gunstige ligging en goede ontsluiting (lokaal en regionaal) van de locatie dichtbij zowel het centrum als het buitengebied is voldoende belangstelling voor de hand liggend. Supermarkt Op dit moment vinden er gesprekken plaats met concrete geïnteresseerden voor de supermarktlocatie. Hoewel er mogelijk alternatieve supermarktlocaties zijn, is de Saronix locatie vanuit het oogpunt van de structuur van detailhandel voorzieningen binnen Doetinchem, de bereikbaarheid vanuit omliggende stadsdelen en de spoedige beschikbaarheid, het meest voor de hand liggend. Bij vaststelling van het bestemmingsplan kan de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het bouwen snel worden ingediend. De bouwplannen voor deze locatie zijn inmiddels grotendeels uitgewerkt.
63 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
64 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
Hoofdstuk 7 7.1
Procedure
Algemeen
Dit bestemmingsplan doorloopt de procedure als bedoeld in afdeling 3.2 van de Wet ruimtelijke ordening. Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing. Het plan is op grond van artikel 3.1.1. Bro overleg met een aantal partners. In dit hoofdstuk zijn de resultaten van het vooroverleg. Ook wordt verantwoording afgegeven over de wijze van inspraak op de plannen voordat dit bestemmingsplan in procedure komt. De resultaten van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan worden niet toegevoegd aan dit hoofdstuk. Dit maakt onderdeel uit van het raadsvoorstel en –besluit voor de vaststelling.
7.2
Inspraak
Voordat dit bestemmingsplan is opgesteld en in procedure kan worden gebracht, is het stedenbouwkundig plan 'Saronix 2011' opgesteld. Inhoudelijk is deze in hoofdstuk 3 toegelicht. Dit stedenbouwkundig plan heeft in het kader van de inspraak ter inzage gelegen. Hierop zijn drie reacties gekomen. Deze hebben voor wat betreft wat parkeeroplossingen geleid tot aanpassing van het plan. Verder is het plan niet aangepast als gevolg van de inspraak.
7.3
Overleg
Daarnaast is het ontwerp bestemmingsplan in het kader van het vooroverleg (artikel 3.1.1. Bro) aangeboden aan de Gasunie, het Waterschap en Vitens. Van het Waterschap is een reactie ontvangen op 6 juni 2012. Waterschap Rijn en IJssel In de reactie van het Waterschap Rijn en IJssel van 6 juni 2012 op het ontwerp bestemmingsplan Saronix e.o. 2012 vraagt het Waterschap om de tabel die is opgenomen in het ontwerpbestemmingsplan te vervangen door een nieuw aangeleverde tabel. Dit is in het voorliggende plan verwerkt. Daarnaast heeft het Waterschap nog twee aanvullende vragen: Om hoeveel inwoners gaat het? Of hoeveel DWA is de toename? Waar worden wadi's en infiltratieriolen aangelegd en via welke route wordt het overtollige water afgevoerd naar de Oude IJssel? De bovenstaande vragen zijn beantwoord in de tekst in 4.8 Water.
65 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"
7.4
Zienswijzen
Het ontwerpbestemmingsplan heeft voor een ieder van 19 juli 2012 tot en met 29 augustust 2012 ter inzage gelegen. Gedurende deze periode zijn zienswijzen ingediend. In de separate Nota van Zienswijzen behorende bij het raadsvoorstel en -besluit inzake het vast te stellen bestemmingsplan is nader op de inhoud, beantwoording en consequenties van de ingediende zienswijzen ingegaan. De Nota van Zienswijze is als bijlage bij het bestemmingsplan gevoegd.
66 vastgesteld bestemmingsplan "Saronixterrein e.o. - 2012"