SARA VAN GENNIP
REQUIEM Erasmus versus Luther
‘When it all comes down to dust I will kill you if I must I will help you if I can. When it all comes down to dust I will help you if I must I will kill you if I can.’ Story of Isaac – Leonard Cohen
2
REQUIEM - Erasmus versus Luther
1529, Basel. Aan de vooravond van de Beeldenstorm treffen Erasmus en Luther elkaar in een kerk. De een wil religie behouden
zoals
zij
is,
de
ander
vindt
dat
religie
moet
transformeren wil zij overleven. Over de (on)zin van geloof en de vraag of een man bereid is zijn liefde te offeren voor zijn idealen.
Personages Erasmus Luther Maria Servatius
Locatie Kerk te Basel
Jaar 1529
Tijd Een avond, een nacht
Muziek Karl Jenkins – Requiem
3
I. [Een kerk. Een jonge zwangere vrouw danst. Haar jurk en lippen rood. Ze danst alsof er geen morgen is. Donder. De vrouw neemt plaats op een voetstuk, In de pose van de Heilige MARIA. Ze versteent. Donker.]
4
1. [ERASMUS. Zijn schoenen glimmen, Een net pak als was hij op een feest. Hij zweet. De deuren van de kerk zijn gebarricadeerd, Schilderijen staan in doeken op de grond. ERASMUS draagt de jonge vrouw, Het beeld van de Heilige MARIA. Zoekt naar een veilige plek.]
ERASMUS Bezwijkend, hijgend En hij zei: ‘Ik heb jullie God belachelijk gemaakt. Geef mij een man, dat wij samen strijden.’ En de Filistijn lachte. En alle mannen waren bang. En David stond op. En David was een herder. En herders hoeden schapen. En geen mannen. En David vroeg: ‘Wie is deze onbesneden Filistijn, Dat hij de mannen van mijn God belachelijk maakt? En wie zijn deze mannen die zich belachelijk laten maken?’ En David stond op. En David ging naar zijn koning. En David vertelde dat hij de Filistijn zou doden. En dat hij eerder beren had gedood en een leeuw. En dat hij het schaap van zijn kudde uit hun bek nam. En de koning waarschuwde hem. En de koning gaf hem een helm en een harnas.
5
En David deed ze af. En hij zou strijden zoals hij was. En de kleine herder pakt zijn stok en zijn tas en gaat. En de Filistijn lacht. En de Filistijn vraagt of hij soms een hond is, Dat deze jongen met een stok op hem afkomt. En hij vervloekt de God van de jongen. En hij zegt: ‘Kom. Dan voed ik de vogels in de lucht En de dieren van het land, met jouw vlees.’ En David zwijgt. En hij heeft geen wapens of gevloek maar zijn God aan zijn zijde. En de Filistijn heft zijn zwaard en zijn stem. En David pakt zijn slinger en een scherpe steen. En hij richt. En hij spant. En hij laat los. En de steen vliegt. En de steen dringt door in het voorhoofd van de man. En de man valt neer. En de man is dood. En David pakt het zwaard van de Filistijn. En hij hakt zijn kop af. En de Filistijnen vluchten en het volk juicht. En David geeft het hoofd aan zijn koning. En zijn hele leven bleek een voorbereiding op deze dag.
[Donder. ERASMUS plaatst MARIA op het altaar. Ze grijpt naar haar buik. Donker.]
6
II. [Donker.]
MARIA Een kind in mijn buik Groeit, houdt zich vast. Niets wordt iets Zoals een vrouw die moeder wordt.
Hoor. Het klopt, het gonst daar buiten. Men wil mij aan stukken slaan. Hoor. Het steekt, het prikt hier binnen. Ik wil jou niet laten gaan.
Een kind in mijn buik, Leeft, vecht zich los. Iets wordt niets Zoals bloed stolt tot steen.
7
2. [ERASMUS en LUTHER staan tegenover elkaar. LUTHER oogt boers, in zijn hand een bijl. Ze zwijgen lang.]
ERASMUS Ik heb je gemist.
LUTHER Je weet niet wie ik ben.
ERASMUS Luther. Maarten Luther.
LUTHER Maakt een naam wie ik ben?
ERASMUS ‘Mijn geliefde broeder in de strijd voor Christus.’
LUTHER Dat zijn woorden die in woede lang geleden teruggenomen zijn. Ga weg.
ERASMUS Wij steunen dezelfde zaak.
LUTHER Maar op een andere manier.
8
[LUTHER heft zijn bijl.]
ERASMUS Ik heb aan woorden genoeg.
LUTHER kijkt naar MARIA Dat beeld moet kapot. Kapot moet waar het voor staat.
ERASMUS Hoop? Troost? De liefde van een moeder voor haar kind?
LUTHER IJdelheid. Hoogmoed. Dat beeld is in gaan staan tussen God en de mens. Wij hebben geen beeld nodig. Wij hebben onze vader nodig.
ERASMUS Wij hebben elkaar nodig. Maria is moeder van velen.
LUTHER Een moeder van steen. Soms moet je snoeien voor er groeien kan.
ERASMUS Je besluit staat vast?
LUTHER Ga weg.
9
Voor ik beeld met bot verwar.
ERASMUS Nee. Ik wil [...]
[LUTHER stormt op ERASMUS af. Deze duikt weg. LUTHER slaat in op het beeld van de Heilige MARIA. Een wond aan haar arm.]
ERASMUS Houd op!
[Donder. LUTHER heft nogmaals zijn bijl. ERASMUS pakt een kandelaar, Raakt het hoofd van LUTHER. Donker.]
10
III. [MARIA Voelt met haar vingers Aan de wond aan haar arm. Met haar bloed Tekent ze een hart Op haar buik. Ze neuriet zacht.]
11
3. [LUTHER zit op een kerkbank, De bijl in zijn hand. ERASMUS dept zijn hoofd.]
LUTHER En jij hebt aan woorden genoeg?
ERASMUS Jij haalt het slechtste in mij naar boven.
[Stilte.]
ERASMUS Gaat het?
LUTHER Ik heb een hard hoofd.
ERASMUS Een groot hoofd ook. Dat had ik niet verwacht.
LUTHER Wat dan?
ERASMUS Het lijf van een opgeblazen pad Het hoofd van een worm. Een lagere stem.
12
LUTHER Doe je hoed eens af.
ERASMUS Nee.
LUTHER Doe je hoed eens af.
ERASMUS Tutoyeer jij mij?
LUTHER Nee. Ja. Jij ook.
ERASMUS In onze brieven [...]
LUTHER Doe je hoed eens af.
ERASMUS Via mijn brieven heb ik je in mijn hoofd laten kijken, Dat lijkt me intiemer dan erop.
LUTHER Toe?
[ERASMUS doet zijn hoed af.]
13
ERASMUS Zie. Mijn schedel is bijzonder vierkant. Het is niet onbeleefd bedoeld.
LUTHER ‘Desiderius Erasmus.’ Je leek alleen op papier te bestaan.
ERASMUS Ik denk graag, voor ik wat vind. Schrijven leent zich daar beter voor dan spreken. Jouw kop geniet haast meer bekendheid dan je werk.
LUTHER Er is een stem nodig om woorden kracht bij te zetten. Mensen vertrouwen op wat ze zien.
ERASMUS Dat portret van je doet je geen recht.
LUTHER Maar het straalt uit wat ik uit wil stralen.
ERASMUS Volgevreten elite?
LUTHER Daadkracht.
ERASMUS Die kromming in je rug hebben ze goed weten te verbloemen.
14
LUTHER Het zegt enkel dat ik geleefd heb.
[LUTHERS gezicht vertrekt. Hij drukt de vochtige doek stevig tegen zijn hoofd.]
LUTHER Ik heb om geen mens zo gelachen, Geen mens zo liefgehad, En geen mens zo gehaat, Zonder hem ooit te zien. Hoeveel brieven heb je me geschreven?
ERASMUS Dat weet je.
LUTHER Hoeveel?
ERASMUS Te veel. Teveel omdat ze zinloos waren: Ze hebben je harde kop niet milder gestemd.
LUTHER Je bent gestopt met schrijven.
ERASMUS Ik had je niets meer te zeggen.
LUTHER Ik was nog lang niet uitgeschreven.
15
ERASMUS Niet uitbeledigd misschien.
LUTHER En dan opeens, deze brief. Dat je hier bent. Vanavond. Wil praten in plaats van schrijven.
ERASMUS God, wat heb ik jou gehaat. Misschien heb ik je meer gehaat dan gemist.
LUTHER Maar toch, die brief...
ERASMUS Omdat ik wilde weten of je nog voor rede vatbaar was.
LUTHER Met jouw rede heb ik niet zoveel.
ERASMUS Geen mens vertrouwt meer op een mens. Als het ze helpt, mij helpt, Te vertrouwen op een beeld, Een corrupte paus, Te vertrouwen op een briefje waarop staat dat er een hemel is, Dat het goed komt, Het zin heeft... Als dat ons helpt? Laat ons geloven. Al is het tegen beter weten in.
16
LUTHER Geloven in een leugen?
ERASMUS Als het ons betere mensen maakt: ja.
[Stilte.]
LUTHER Ga naar huis. Als je blijft, Dan zul je morgen met deze kerk gelijk worden gemaakt. Bot voor bot, steen voor steen.
ERASMUS Ik ben thuis.
LUTHER Een zwerver ben je. Geen hoer zag zoveel verschillende bedden. Jij bent nergens thuis.
ERASMUS Elke kerk biedt mij wat mijn eigen huis mij biedt.
LUTHER De dood?
[Stilte.]
LUTHER Als wij met geld een plekje kunnen kopen in de hemel,
17
Waarom zouden wij dan nog berouw tonen? Het goede doen?
ERASMUS Geen plant kan nog groeien als je haar wortels uitrukt.
LUTHER Deze kerk maakt ons tot zondaars.
ERASMUS Kijk om je heen! Je scheurt de kerk aan stukken, Stort de hele wereld in tweedracht. Broers slaan elkaar de koppen in.
LUTHER Het moet gaan zoals het moet gaan.
ERASMUS Dat koningen hun soldaten offeren voor meer land, Vind ik laf. Dat ouders hun kinderen dom houden, Vind ik verwerpelijk. Dat een man zoals jij mijn kerk uiteenrukt, Volgelingen van mijn God tegen elkaar ophitst, Mijn geloof tot prooi maakt, Dat vind ik onaanvaardbaar.
LUTHER Ik doe enkel wat mijn God mij ingeeft.
[LUTHER heft opnieuw zijn bijl.]
18
ERASMUS Kijk uit. Dat je de stem van God niet met die van de Duivel verwart.
[LUTHER doet een slag naar het beeld van MARIA. ERASMUS gaat ervoor staan.]
LUTHER Is dit jouw heldendaad, jouw poging tot verzet? Je leven geven voor een stenen beeld?
ERASMUS Ik heb geschreven. Ik ben gelezen. Ik heb de paus bezocht. Ik heb gedineerd met koningen. Ik heb me ingehouden, de etiquette gevolgd. Ik heb mij als een heer gedragen. Het heeft niets veranderd. Geen mens luistert naar woorden. Vanavond ben ik meer dan een stuk papier.
[Stilte.]
LUTHER Je bent voorbereid. Ik ken je. Is het gif?
[Stilte.]
19
ERASMUS Ga naar buiten, naar de boeren die op je wachten. Wachten om al wat mooi is tot stof te slaan, En stuur ze weg. Je hebt een nieuw plan bedacht, Om de kerk te veranderen zonder haar te vernietigen. Ga.
[LUTHER lacht.]
LUTHER ‘De grote Erasmus.’ Grote mond voor zo’n kleine man.
ERASMUS Zeg het ze!
LUTHER Of anders?
ERASMUS Of ik vertel de mensen buiten dat hun grote leider Een kind heeft van een hoer.
[Stilte.]
LUTHER Wat zeg je?
ERASMUS Ik weet van Servatius.
20
LUTHER Servatius is dood.
ERASMUS Hij leeft.
[Stilte.]
LUTHER Je liegt.
ERASMUS Je liet hem voor dood achter maar God had andere plannen.
LUTHER Nee.
ERASMUS Hij komt zo.
LUTHER Hier?
ERASMUS Ja.
LUTHER Servatius komt zo naar deze kerk?
ERASMUS Ik heb het hem gevraagd. Hij komt.
21
LUTHER Jij kent hem?
ERASMUS Hij woont bij mij. Al zeven jaar.
[Stilte.]
ERASMUS Stuur je ze weg?
LUTHER Terwijl ik brieven met je schreef, We vrienden waren, Woonde Servatius bij jou?
ERASMUS Stuur je ze weg?
LUTHER Wie?
ERASMUS De boeren. Buiten. Stuur je ze weg? Als je de vernielingen afblaast Hoeft niemand te weten dat Servatius bestaat.
[Donder. LUTHER laat zijn bijl vallen. Donker.]
22
IV.
[MARIA probeert haar teennagels te lakken. Haar buik zit in de weg. Ze raakt geïrriteerd. Ze steunt met haar elleboog op haar buik. Zucht.]
23
4. [ERASMUS bekijkt zichzelf in het blad van de bijl. Strijkt met een hand over de stoppels op zijn wang.]
LUTHER Hij mag niet dood.
ERASMUS Wat?
LUTHER Ik dacht dat we streden voor dezelfde zaak.
ERASMUS De vernietiging van de katholieke kerk?
LUTHER Een transformatie.
ERASMUS Ze zeggen dat jij uit een ei bent gekropen Dat ik gelegd zou hebben. Zoiets zeggen ze.
LUTHER Ik heb dorst.
ERASMUS We moeten behouden wat we liefhebben.
24
LUTHER Soms moet een kind zijn hand branden, Voor het weet dat vuur heet is. Zo moet de kerk op haar gezicht vallen, Voor het weet dat haar uiterlijk er niet toe doet.
ERASMUS De boeren aanbidden je. Praat het ze uit hun hoofd. Je woorden zijn scherper dan je daden.
LUTHER Het gaat buiten mij om.
ERASMUS Ze zullen me geloven. Zich van je afkeren.
LUTHER Jij bent geen roddelzieke marktvrouw.
ERASMUS Als wanhoop de mens drijft...
LUTHER Kijk om je heen. We zijn vergeten wat we geloven, in wie we geloven. Enkel gedreven door angst. Niet langer door liefde. Dit vertoon heeft niets met God te maken.
[LUTHER pakt de bijl uit de hand van ERASMUS,
25
Loopt naar het beeld van MARIA. Streelt met de bijl haar gezicht. ERASMUS loopt naar de deur.]
LUTHER Waar ga je heen?
ERASMUS Je hebt je keuze gemaakt.
LUTHER Wat ga je zeggen?
ERASMUS Iets over een hoer, een kind en de [...]
LUTHER Er is daar niemand.
[ERASMUS opent de deur op een kier. Er klinkt rumoer.]
LUTHER Wacht!
ERASMUS Ja?
LUTHER Wacht. Even. Laat me even.
26
Even denken.
ERASMUS Jij bent niet zonder zonden.
LUTHER Ieder mens maakt fouten.
ERASMUS Zeker.
LUTHER Verdien ik geen tweede kans?
ERASMUS Ik zal het ze vragen.
LUTHER Ik ben een man van God.
ERASMUS Dan heb je niets te vrezen.
[ERASMUS doet de deur verder open.]
LUTHER Wacht!
[LUTHER sluit de deur.]
LUTHER Geef me iets.
27
Stel dat ik akkoord ga met je voorstel... Je moet me iets geven. Dat het hier eindigt.
ERASMUS Ik geef je mijn woord.
LUTHER Jouw woord is mij niets waard.
ERASMUS Ik verdwijn, samen met Servatius.
LUTHER Ondragelijk.
ERASMUS Wat stel je voor?
[Stilte.]
LUTHER De jongen mag niet dood.
[LUTHER loopt door de kerk, Zoekend, naar een teken wellicht. Stopt voor het kruisbeeld van Jezus.]
LUTHER (gezang 252) “Help de ziel die radeloos lijkt, Die nauwelijks op uw heil durft te wachten. Help haar Heer,
28
Geef haar zwakke vertrouwen uw krachten. Zij die op een afstand staan, Neemt u met ontferming aan.”
LUTHER en ERASMUS “ ‘Jezus stierf de dood van bemiddelaar’, Is wat men verkondigd. Jezus’ dood die ons, hoe snood, Hoe ontaard, bij God ontzondigt. Zondaars, zwaar met schuld bedaan, Neem zijn offer gelovig aan.”
[Stilte.]
LUTHER Een offer.
[Donder. LUTHER valt op zijn knieën. Donker.]
29