Sara Stridsberg
Happy Sally De droom van een zwemster Vertaald uit het Zweeds door Janny Middelbeek-Oortgiesen
de geus
Deze uitgave is mede mogelijk gemaakt dankzij een bijdrage van de Zweedse Cultuurraad te Stockholm De vertaalster ontving voor deze vertaling een werkbeurs van het Nederlands Letterenfonds Oorspronkelijke titel Happy Sally, verschenen bij Albert Bonniers Förlag, Stockholm, Zweden Oorspronkelijke tekst © Sara Stridsberg, 2004 Published by arrangement with Bonnier Group Agency, Stockholm, Sweden Nederlandse vertaling © Janny Middelbeek-Oortgiesen en De Geus bv, Breda 2012 Omslagontwerp Studio Ron van Roon Omslagillustratie © HillCreek Pictures/Corbis/pbnj Productions isbn 978 90 445 1248 9 nur 302 Niets uit deze uitgave mag verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie of op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van De Geus bv, Postbus 1878, 4801 bw Breda, Nederland. Telefoon: 076 522 8151. Internet: www.degeus.nl. Wilt u het gratis magazine Geuzennieuws met informatie over onze nieuwe uitgaven ontvangen, ga dan naar www.degeus.nl en meld u aan.
Dover, dag 1 (mei 2001) Toen ik hier gisteren kwam, wist ik meteen de weg. De stranden, de hotels, de krijtrotsen. De meeuwen vlogen in vluchten boven het strand, de krijsvogel reageerde meteen. Met opgestroopte broekspijpen lopen de badgasten ver het water in. Het licht net als toen, witschuimend. In de hotelkamer. De ventilator aan het plafond zoemt, hoewel het koud en vochtig is in de kamer. De zomer hier in Dover doet maar wat. ’s Nachts word ik wakker van de golven. Onder het balkon schreeuwen de toeristen, ik lig naar de stenen muur te kijken, de lakens zijn ruw tegen mijn gezicht. Een eenpersoonskamer, ditmaal ben ik in mijn eentje hier in Dover. Ik kleed me aan en loop naar het strand. Hier bij het water verdwijnt het licht nooit helemaal, het wordt de hele nacht in de zee bewaard. De krijtrotsen glimmen, het zand is nat van de regen. Er zijn hier al een paar ochtendzwemmers, een dikke vrouw in een badjas en een klein kind. Het kind wacht aan de waterkant; daar laat ze het zitten terwijl zij vlak bij het strand heen en weer zwemt. Ik denk aan de kamer in het Holiday Inn, na afloop, toen we hier in Dover terugkwamen. Dat is deze zomer achttien jaar geleden. De trans-Atlantische zomer van 1983, de eerste zomer in zee van de Kanaalzwemster.
13
Het is half zes ’s ochtends. Het is helemaal licht wanneer we bij het hotel terugkomen. Helemaal koud en licht van nederlaag. Ik probeer iets te zeggen, maar niemand reageert. Jouw herfstjas klappert in de wind, hij haalt uit naar mijn handen wanneer ik iets wil laten zien.
14
Dover, dag 2 Gisteren hoorde ik weer de stem van de krijsvogel. Heel kort op het balkon. Doordringend, glashelder, ik weet zeker dat hij het was. Het lied: eentonig, metaalachtig, hol. Alsof hij in een jampot zit te zingen. De strandliefhebbers liggen in scholen in het zand. Aan de waterkant lopen de kinderen op hun dunne beentjes. Een van de jongens ziet eruit als een flamingo met zijn stokjes van beentjes en iets zwaardere bovenlijf. Hij heeft voortdurend iets te eten in zijn hand. IJs, watermeloen, toffees. Ik denk natuurlijk aan H. Met zijn zwemband en zwemarmbandjes was hij een zoemend hommeltje dat in een boog over het strand vloog op jacht naar iets met suiker erin. Zijn benen waren net zulke stokjes als die van deze jongen, zijn oren roodverbrand door de zon. Soms trok hij een vlieger achter zich aan. Felgeel en glimlachend, een fladderende rode vliegerstaart. Mijn kleine Superman, mijn jongen vol tranen. Een naam. Sally Bauer. De Kanaalzwemster.
15
Dover, dag 3 inventarisatie van de koffer 2 zwembrillen 1 halsketting (zilver) 1 theekopje 1 badjas (rood en pluizig, ruikt naar zout water) 1 badmuts 1 vest (korenblauw, ruikt naar de zee) 1 paar witte linnen schoenen 2 paar zwemvliezen 3 röntgenfoto’s (gebit) 1 melktand (is die van mij?) 3 boeken: eentje over vuurtorens (de bladzijden glimmend, goed geconserveerd) eentje van Sally Bauer, Kattegat, Ålandzee, het Kanaal + een aantal krantenknipsels die tussen de pagina’s zijn gestopt een dagboek gedateerd 1938, 1939 (de bladen vallen eruit als ik erin blader, vergeeld) + de ansichtkaarten van jou. Veertien stuks. Motief: de zwemster met boeketten, omringd door fotografen. Trenchcoats, breedgerande donkere hoeden, flitsende fototoestellen 16
Er zitten gele strepen op het donkere oppervlak, stuifmeel van de berken aan de oever en waterspinnen op hun dunne poten. Het water is donker en diep, een scherpe geur van onderwaterplanten. De badmuts heeft dezelfde kleur als de stuifmeelstrepen die om je heen drijven. We lopen naar de steiger, het regent volgens mij een beetje en de bomen zijn met hun tanige takken op weg het water in. Ze strekken zich naar je uit en op hun armen zijn de bladeren ontloken. Het donkere water, de grond, dit modderige meer en de steiger voor de helft onder water. Vermolmd, vochtig hout en het gepiep, H moet een zwemvest aan wanneer hij hier alleen is. Van verre zien we jouw blonde hoofd, en de schouders. Jij ziet ons niet. Lichtschittering daarginds, de badmuts, mijn eenzame, eenzame Kanaalzwemster. Jij zou eigenlijk een echt zwembad moeten hebben om in te trainen en niet alleen dit modderige stinkende meer. Wij staan op de steiger en die is glad onder de voeten, er groeit zeewier overheen. H peutert met een rietstengel in de modder, hij staat op de groene gladdigheid. ‘Wil je zwemmen?’ Hij geeft geen antwoord, gaat gewoon snel met de rietstengel over het oppervlak. Zijn gymschoenen steken glimmend af tegen het rottende hout. Dan tilt hij de stengel op en zwaait er in een grote boog mee boven zijn hoofd. ‘Mama … mama …’ roept hij en jij draait je daarginds 17
om wanneer je hem hoort en zwemt naar de kant. Het water is daarginds zo donker en de geur is nu zo sterk. Rotte vis, bedorven water. ‘Zullen we gaan zwemmen?’ ‘Neuh …’ Hij heeft zijn blik op jou gericht. Ik trek mijn broek en trui uit; het wordt koud door de wind vanaf het meer. H zit op zijn hurken boven je, jouw gezicht licht op tegen het donkere van het water. In je wenkbrauwen hangen waterdruppels. ‘Hallo kinderen.’ Je handen zijn rood en gezwollen wanneer je je aan het trappetje optrekt. En je drupt, glinsterende kristallen bij je ogen. Je witte sproetige huid. De rietstengel drijft in het water, H kruipt in je armen. Het metaal is koud aan de handen en ik ga er snel in om geen spijt te krijgen. Ik zwem door de stuifmeelstrepen, de spinnen verdwijnen op het wateroppervlak wanneer ik in de buurt kom. Onheilswater, maar ik zwem verder het meer in, naar het eiland. Achter me hoor ik jullie stemmen. Die van H helder en die van jou ernstig, traag. Mijn armen en de handen, de vingers zien er bleek uit onder water, lijkenvingers, en sproeten heb ik nooit gehad. Alleen die witte huid net als jij, of hij ook glanst weet ik niet, maar we verbranden in de zomer even hard. Ik herinner me jouw huid, hoe die glansde in het donkere water. Ik herinner me de slingerende gladde onderwaterplanten, het geklok tegen de glibberige steiger. Bleke vingers, het is nog steeds zo koud en ik slik water in. Ik houd niet van de muffe, donkere smaak, maar ik krijg altijd zo’n dorst als ik aan het zwemmen ben, ben geen Kanaalzwemmer zoals jij. 18
Jullie stemmen klinken over het water, en het geklaag van de nachtvogels, ik weet niet of ik de krijsvogel nog kan horen, ik geloof het niet. Ik zwem recht het meer in, naar het eiland, maar het geeft een geborgen gevoel dat jullie stemmen er nog zijn daar op de steiger. Jouw stem en die van H, en dit is ons leven. Bij het water en de Paradijsstraat, het droomhuis en de zwarte vogelstrepen in de herfst. Zolang ik jullie stemmen hoor, zal ik blijven zwemmen. Mijn handen zijn wazig in het donkere water en soms raken de onderwaterplanten me heel even aan. Er zijn hier zo veel geluiden, muziek van de overkant en de stemmen van het sportterrein, die van H, die in zijn enthousiasme over zijn eigen woorden struikelt, en jouw langzame donkere. Zolang ik jullie hoor, kan ik blijven zwemmen.
19
Dover, dag 4 Telegram van Sally Bauer. Het lag in het dagboek. Bobbelig en door water aangetast, vergeeld door de tijd. Dover, 27 augustus 1939 Aan Carla en Marguerite, aan vader en moeder. De tijd: 15.22. Happy Sally Hitler rukt op in Polen, Europa bereidt zich voor op oorlog. In luttele dagen ontdoet Dover zich van de toeristen. Mariniers nemen de straten, stranden en badhotels over. Het moet een gevoel hebben gegeven alsof ze al verloren had. De start zal plaatsvinden aan de Franse kant. Ze loopt langs het stenige strand en wacht tot de wind gaat liggen, maar het Kanaal blijft onstuimig. Op een nacht doen ze een poging, het water glinstert van het lichten van de zee, Sally ligt onderdeks te slapen. Halverwege Frankrijk moeten ze omkeren, de golven zijn zelfs voor de begeleidingsboot te hoog. Mr. Temme, de Kanaalorganisator, verlaat hen. Reden: de weersomstandigheden zijn al te ongunstig, hij denkt niet dat ze het zal klaarspelen. Hij vindt dat ze tot volgend jaar moet wachten, hij is bang voor zijn reputatie als Kanaalorganisator. En Sally dan. Twijfelt zij nooit? 20