Santiago de Compostela 2013 In het jaar 2012 hebben Jaap van Zwol en Joop Kortekaas gedurende 11 dagen de Caminho Portugues gelopen. Dat is, ondanks de vele regen, prima bevallen. In 2013 is weer een wandeling gemaakt. Ditmaal is de keuze gevallen op het laatste deel van circa 400 kilometers van de Via de la Plata.
Woensdag 24 april
W
e zijn die ochtend om 7 uur vertrokken vanaf Rotterdam Airport (Zestienhoven) richting Madrid. Na het opstijgen hebben we even zicht op Vlaardingen en het in verbouwing liggende Kethelplein. Vervolgens zien we Oud-Beijerland en de drinkwater installaties in Hekelingen. Daarna vliegen we te hoog om de aarde nog te kunnen zien. Na aankomst op Madrid om half 10 zijn we met de metro naar het busstation gegaan. In de metro speelde een panfluitist met een mobiele hightech geluidinstallatie Een rit met overstap in 40 minuten voor € 5. Jaap wordt ernstig toegesproken door een Spaanse lokettiste, want foto’s maken in een metrostation is streng verboden.
Op het gigantische busstation Mendez Alvaro met zijn 74 loketten moeten we 3 uur wachten. Het is een mooie gelegenheid voor het nuttigen van de thuis-boterhammen. Een bedelares schiet ons aan, maar gaat er schielijk vandoor als er vanuit het niets een agente te voorschijn komt. De laatste achtervolgt de bedelares tot aan de uitgang. Verschillende Spanjaarden knikken bij dit toneeltje goedkeurend. Voorin gezeten in een prachtige bus (via internet geregeld) zijn we naar Zamora afgereisd. Onderweg is er in Medina del Campo een korte
stop voor chauffeur en passagiers. In het belendende café is thee niet verkrijgbaar en nemen
we in arren moede maar een caña. We arriveren om 17 uur. Toen was het nog een half uurtje door de stad lopen naar de herberg. Eerst nog een korte stop bij het politiebureau van Zamora. Op één van zijn eerste reizen heeft Joop een einde-stempel gehaald bij de plaatselijke Hermandad. Nu wordt het een begin stempel in ons pelgrimspaspoort. Op het plein staan twee zwarte standbeelden. Het zijn leden van een Broederschap, die in de Semana Santa, de Goede Week, even voor Pasen, in de boeteprocessies meelopen. Sedert de 12e eeuw is de Hermandad de algemene naam voor een verbond van kerels, die de gemeenschap beschermen. Aanvankelijk beschermden ze vooral de pelgrims naar Compostela. Het is goed om de betekenis te weten: de mannen zien er immers uit als gemaskerde beulen. Naast de beeldengroep staan blowende jongelui wat onderzoekend naar ons te kijken. 1
Hermandad is Spaans voor broederschap. Het woord hermano betekent broeder. Op het Plaza Mayor is het 24o C en bier is op zijn plaats. Je betaalt er wel de hoofdprijs! In de albergue krijgen we van de hospitalero een vierpersoons kamer voor ons tweeën toegewezen. Vluchten kan niet meer. Het raam is van stevige tralies voorzien, zodat we niet door het venster naar
Donderdag 25 april
O
m 7 uur moet ieder het bed uit en de 2 hospitalero’s maken voor 20 man ontbijt klaar. Wij zijn de laatsten die aan tafel gaan. Zoete koek, kaakjes, een snee brood, een jammetje en een keuze uit thee, koffie, melk of sap. Om 8 uur zijn we op pad. In de stad zijn de bars nog gesloten en is de route in de stad slecht gemarkeerd. We moeten erg zoeken. We lopen door een park, een grote speeltuin, over enkele kilometers lang fietspad door een gevarieerd bos: prachtig groen en alom vogels die het hoogste lied zingen. Bij een afslag met een mooie camino-zuil gaat er iets goed fout.
buiten kunnen stappen. Het diner in een nabij gelegen restaurant bestaat uit een vissoep, forel, lamskarbonade, kaastaart, koffie, Toro-wijn (bijna zwart van kleur) plus water en brood. En dat allemaal voor totaal €29.
Een vriendelijke landman stapt uit zijn tractor en wijst ons de zijns inziens juiste weg. Wij keren terug op onze schreden, maar ook dan gaat het niet vlotjes. We vragen het verschillende keren. En tenslotte komen we in het gehucht Morales aan. De plaatselijke horeca is potdicht. We kopen wat appels bij een groentestalletje; de uitbater wijst ons een grote weg als vervolgtraject aan. Na wat kilometers vinden we de camino weer terug. We zien de grote gele koolzaadvelden.
De dienster is super vriendelijk, maar erg schutterig. Ze krijgt desondanks wel een hele euro fooi! In het café gedeelte zitten zo’n 30 man naar de voetbal-tv te staren. Allemaal vragende gezichten worden naar ons gericht. Jaap roept: “Holanda”. Dat valt in goede aarde en ongehinderd kunnen we naar buiten. De eerste ansichtkaarten zijn al geschreven en gelijk worden die gepost. Wat zijn we goede pelgrims! ’s Nachts komt de vuilnisman enigszins luidruchtig langs. 2
We zien de grijze aarde, die rood is als er even tevoren geploegd is. We zien alle mogelijke tinten
carretera open. Een drie-gangen menu kost een schijntje en er is een goede Toro-wijn bij. Koffie met een goede Spaanse cognac jaagt de rekening op tot het astronomische bedrag van €28, - totaal.
Vrijdag 26 april
V
roeg op. We hebben ontbijt besteld. Het is kennelijk de vorige avond al klaargezet. Gemakshalve is het koffieapparaat toen ook al ingeschakeld en daardoor is onze ochtenddrank ijskoud. De magnetron warmt het brouwsel op. Brrr ! Teleurgesteld hebben we alles wat eetbaar is ingepakt en meegenomen. Om 7 uur staan we buiten. We hebben de route direct naar Tábara genomen over de carretera waardoor in feite een hele dagmars is uitgespaard. Al weer zien we een weids openliggend landschap. groen in het gewas. We blijven hulp vragen. De officiële refugio In Montemarta is dicht wegens een defecte warmwaterinstallatie. . De winkelier weet een particulier adres. De man, zijn vrouw en de dochter begeleiden ons naar wat later blijkt hun eigen nering. We krijgen elk een eigen kamer die voor ieder € 20.- kost. Er is een badkamer, een keuken en een koelkast waar het traytje bier slechts kort mocht verblijven. Er zijn nog meer kamers die later op de dag aan twee echtparen worden verhuurd. Er is een gigantische patio/binnenplaats met zon en schaduw en goed meubilair.
Even later hebben we gedoucht en de pelgrims was gedaan en in de zon en de wind te drogen gehangen. In de patio is het in de schaduw 30 graden. Met blote voeten kan je niet op de plavuizen lopen die door de zon worden beschenen. Om 19 uur gaat het restaurant aan de
Een stuwmeer ligt beneden ons. We lopen over een lange smalle brug door een uitloper van het stuwmeer. Er is geen trottoir voor ons. De brug is vier meter breed en er geldt een voorrangsregeling voor het passeren van de auto’s.
Na een steile klim door een gehucht verandert het landschap. Overal rijden immense vrachtauto’s met steenbrokken of zand. Er wordt een autovia 3
aangelegd. Wij lopen op het asfalt van de carretera tegen het verkeer in en dat is wel zo veilig. Tot 12 uur is het perfect weer om te lopen. Daarna werd het broeierig en warm. We hebben er dan 20 km opzitten. In de volgende 8 kilometers gaan we er twee keer bij liggen om wat te rusten in de klamme atmosfeer. De omgeving is prachtig. Veel vogels, veel roofvogels en ooievaars cirkelen boven de velden. De velden met het gele koolzaad schitteren ons tegemoet. In de bermen groeit van alles tot wilde orchideeën aan toe. Na 8 uur lopen zijn we dan in Tábara. We zien een groot bord met “Albergue de Peregrino”. In een bar vragen we naar de sleutel van die herberg. Joop is er al eens eerder geweest en weet dat het nog een kilometertje verderop is. Op dat moment breekt een stortbui los, een soort Spaanse moesson. De Spanjaarden blijken heel commercieel: “U
klaar met de sleutel. De stortbui verhevigt zich en het hemelwater gutst naar beneden, witte stralen water vallen van boven neer en het water bandjirt door de hellende straat naar overlopende waterputten. Tien minuten later wagen we de oversteek. We installeren ons. Een half uur later gaan we op zoek naar de echte refugio. Die blijkt compleet vernieuwd te zijn. Het is een barak met 14 bedden en een kleine verblijfsruimte. Alle bedden zijn bezet. Goed, dat we aan de ingang van Tábara ons verblijf hebben gekozen. We bekijken de Romaanse kerk uit 1127 van alle kanten. Vanuit een hooggelegen punt zien we het pad, dat we morgen gaan lopen. Ziet er leuk uit en tussen de heuvels door. We zien veel ooievaars nestelen op gebouwen, façades van kerken en elektriciteitsmasten. In het nest is steeds een volwassen exemplaar te zien en vaak zien we de koppies van jonkies. Het andere exemplaar zal wel op jacht zijn naar voedsel.
In het hostal genieten we van ons Menu del Peregrino: paella en forel en veel andere dingen en dat voor € 9. In de dependance slapen we goed. In de nacht horen we voortdurend de regen ruisen en naar beneden kletteren.
Zaterdag 27 april
W kunt hier ook overnachten”. Dat doen we dan ook. Voor nauwelijks iets meer dan gewoon (€24.-) zijn we hier goed onder de pannen. De kamer blijkt dan wel in een dependance te zijn. Die vijftig meter lopen kunnen er vandaag nog wel bij. Een medewerkster van het hostal staat al
e staan om 7 uur op. Joop haalt het rolluik op en hangt direct uit het raam om het weer te bekijken. Hij sluit het onmiddellijk, want er staat een harde en koude wind. Het goede nieuws is dat de regen is opgehouden is en de lucht er strak blauw uitziet. Dat is veelbelovend. Bij elk een ORANJE vlaggetje onder aan de rugzak bevestigt: ter signalering aan achteropkomend verkeer. Bovendien voor de 4
naderende festiviteiten van onze komende koning Guillermo Alejandro. Na 123 jaar met een regentes en 3 koninginnen eindelijk weer een man op de troon. Het ontbijt, twee stukken brood geroosterd met jam en boter en koffie. Na vertrek kopen we appels. Het is koud en er
staat een harde wind. Na een half uur wordt het landbouwweggetje enorm modderig. Er wordt gewerkt aan een nieuwe infrastructuur. De EU subsidieert weer een nieuwe spoorlijn en een autovia. Her en der zien we complete viaducten en bruggen in het landschap. Die bouwwerken liggen te wachten op completering van het tracé van een hoge snelheidslijn en autosnelweg. Ook ziet men hier kans 2 viaducten voor lokaal verkeer te bouwen op een afstand van 300 meter van elkaar. Ja ja, het geld kan hiervoor niet op, maar weten Den Haag en Brussel hier van ? Hierna krijgen we een vriendelijk landschap van een begroeid groene helling doorsneden met greppels en slootjes, die door de helling vol water staan en hier en daar overlopen. Dan gaan we klimmen over de “pas” tussen twee heuvels.
Wanneer we twee enorme grote honden zien korten we onze wandelstokken in, want je weet maar nooit of deze kalfsgrote honden het op vreemdelingen gemunt hebben. Echter, als we genaderd zijn tot op honderd meter verlaten de monsters de kruising (de een naar links en de ander naar rechts). Verstandige dieren, die weten dat wij mede gekomen zijn om de kleine economie in Spanje te subsidiëren. Het weerhoudt Jaap er niet van om de laatst verdwenen hond toch nog even met de ogen te volgen. De helling naar beneden biedt een mooi en groen getint uitzicht op de verten: een dorp op 7 km waar we straks bij de locals kunnen aanleggen, maar ook op de besneeuwde bergen heel ver in het gindse – en die kant gaan we de komende dagen heen. We zien het goed: de sneeuwgrens ligt nu lager dan gisteren! Het is een schitterende en heel ontspannende wandeling: de landelijke weg is breed en met fijn grind grondig geëgaliseerd en dat loopt heel prettig.(Veel beter dan gisteren langs die smalle verkeersweg). De ene kilometer na de ander verdwijnt moeiteloos onder onze voeten. We pauzeren niet na twee uur, maar we lopen nog een uur door. In
5
een café-restaurant leggen we aan voor een vroege lunch om 11.00 uur. Tortilla Francesca zijn roereieren met ham en kaas op twee sneden brood. Heel lekker. Onze vaders zouden gezegd hebben (en zeiden het ook) “Korstjes zijn ook brood”. Wij snijden die knoertharde stukken er af en genieten van het hartige der aarde. Als aandenken krijgen we ook nog eens een led lampjes zaklantaarn met batterij. Jaap heeft er twee weken meegedaan toen raakte hij hem kwijt. Een lunch met koffie en fris voor 6 euro p.p. uit. Wat een land! We lopen het dorpje heuvelopwaarts. We hebben het er over hoe aardig die buitenlanders voor ons zijn. We kijken vriendelijk, zeggen steeds in het Spaans gedag, zeggen `por favor` en `gracias`als ons een Buen Camino wordt toegewenst. Op dat moment passeren we een kruising. Jaap denkt, dat de pijl de doorgaande weg aanduidt. En loopt al 300 centimeter in die richting. Tegelijkertijd komt een quad met 2 gehelmde mensen aan rijden van de dwarsweg. Er wordt ons duidelijk gemaakt, dat we verkeerd gaan!! Maar die pijl dan. Dan zien we, dat er nog een pijl staat, 90 graden de zijkant heen! Die ene pijl die geldt voor een verkeersweg en fietsers, en zal ons ook naar het doel leiden, maar is landschappelijk zeker niet mooier. We kiezen natuurlijk voor de andere pijl. Welk een toeval dat op het moment suprême deze mensen voorbij komen. Het lijkt wel bestiering. Joop geeft als dank de duo passagiere een schouderklopje en denkt daarna hetzelfde bij de sturende man te doen: Joop slaat in zijn blijdschap hierbij bijna het vizier van de man naar beneden. Dan weer verder. In de heuvels zijn overal bodega´s gegraven. De wijnkelders waar de kleine boeren en privé lieden hun wijn bewaren, afkomstig van hun privé gaardjes. Een schuilhut in het bos blijkt van Domingo te zijn. Inderdaad een picknickplek en een stukje reclame: Domingo is eigenaar van de refugio waar we naar toe lopen. Joop kent hem uit eerdere bezoeken. Nog een keer een hoge heuvel op, een steenafgraving, die
gedeeltelijk onder water is gelopen en mooi begroeid is. Daarna door een olijfbos. Een landeigenaar is de zaak aan het opschonen. Dode takken worden weggeknipt, de grond struik- en onkruidvrij gemaakt en ook nog eens omgeploegd. Daarna krijgen we ons einddoel (na 22 km) in zicht: Santa Croya de la Tera. De Tera is een forse rivier in Galicië. We dalen de helling af, over een bevloeiingskanaal en we stappen naar de smalle asfaltweg toe. Op dat moment rijdt een auto ons achterop. ” Hee, dat is Domingo ” roept Joop. De auto stopt. Joop stormt op het voertuig toe. Hij heeft de bestuurder herkend. In het jaar 2001 was Joop de 5e klant van de nieuwe nog niet geopende refugio van Domingo. Een leuk weerzien. Bij hem in de Albergue zullen we immers overnachten. We hebben telefonisch al een bed gereserveerd. Na nog twee kilometer zit onze dagwandeling er op. Een plek in de slaapzaal wordt ons gewezen door één van de twee dochters die samen de “Casa Anita” regelen en besturen. We douchen, stoppen al het gedragen lijfgoed in de was, maken ons bed op, bestellen avondeten voor straks en het ontbijt voor morgen.
6
Spaanse munten. In het dagverblijf van de refugio “Casa Anita” proosten we op de nieuwe koning. Maxima ziet er erg mooi uit. Sympathieke pelgrims geven we een rondje. Jaap declameert, staande, twee coupletten van het Wilhelmus. De avondmaaltijd wordt met ongeveer 15 medepelgrims collectief genoten. Beide dochters bereiden het diner en samen serveren ze dit zeer geroutineerd uit. De stemming is opperbest en de wijn uit de bodega van Domingo vloeit rijkelijk. Uiteraard wordt het Ierse lied “Molly Malone” uit volle borst gezongen.
Aan het eind van de middag steken we de brede rivier naar Santa Marta de Tera over, die in feite voor de deur ligt. Een eindje verder in een zeer oude kerk is een 12e eeuws Jakobsbeeld bekijken.
De mogelijkheid tot rondleiding bestaat. Een vriendelijke dame licht een en ander toe in onze gemeenschappelijke taal: Frans. Het beeld is het oudst bekende beeld van de apostel Jacobus. Het heeft één grote zegenende hand en zijn voeten ontbreken. De afbeelding wordt op zeer veel plaatsen gebruikt, zelfs op
Zondag 28 april
K
wart voor 7 heeft Joop het licht aan gedaan. Vijf mensen zijn in het donker al vertrokken. In een volgende refugio zullen we ze weer ontmoeten. Mini ontbijt uit de automaat met dranken en candybars en met extra leeftocht op pad.
De eerste 10 km lopen wij door het winterbed van de rivier de Tera. Ook weer een prachtige tocht langs het water, de velden en percelen met populierenaanplant. Het zijn productiebomen bestemd om er celstof van te maken. De vogels
7
zingen hier om het hardst. Diverse lokaliteiten hebben we aangedaan voor koffie. Een zaakje had nog een slaapzaaltje met 6 bedden waarvan een tweetal achter een gordijn. Toen Joop tegen een Zwitsers koppel de opmerking maakte “Une chambre separée, pour vous”, merkte de dame op “Das brauchen wir nicht mehr so. In unseren Jahren nicht mehr so häufig”. De Zwitsers ontmoeten we later nog enkele keren. Leuke lui. Later geeft de dame toelichting in een witz met de codeletters MMS. Met behulp van haar man die de clou moet uitleggen lukte het haar om aan het einde te komen. De route is uitstekend gemarkeerd. We lopen een eind langs een breed en diep bevloeiingskanaal. De goten lopen vaak meer dan een kilometer het land in. Dan over een lange dam door een stuwmeer en daarna weer kilometers over weidse
gezet in de refugio. We eten met de Zwitsers in bar Palacio. Joop herkent in hem de collega chemicus. Nu, in zijn pensioen periode is hij een
pelgrimsherberg begonnen in Brienz. Vandaag liepen we 28 km in 8 uur. Maandag worden het er 29.
Maandag 29 april
M velden. Zon is er wel en dat is maar goed ook, want windkracht 6 is fors. Jaap mist handschoenen. Joop had een dipje van 2 uur en na bijna 100 km is daar zijn eerste blaartje. De brug over de Tera hoeven we niet te gebruiken. Naast de brug is een doorwaadbare plaats met een zomerbrug. Daarna moeten we nog even op de tanden bijten voor een steile helling naar het centrale plein van het dorpje Rio Negro del Puente. Bij de bar Palacio is de sleutel al opgehaald en kwartiertje later staan we onder de douche. De Zwitsers zijn er ook; later komt nog een Italiaanse fietser. Een prachtige refugio helemaal voor ons vijven terwijl er plaats is voor 16 gasten. De was is in stormachtig weer, aanhoudend kracht 6, zeer snel droog. De hospitalera ontmoeten we bij het avondeten. Een mooi stempel hebben we zelf al
aandag begint goed. Droog, maar zeer harde ijskoude wind. De natuur is overweldigend. De veldleeuweriken trekken met ons mee. Veel witte brem en mans hoge heide. Het land ligt vol met “on affe” wegen en dito viaducten waar dagelijks 10 pelgrims overheen lopen. Er ligt nieuw wegdek op de carretera, terwijl de oude hoofdweg nog prima is. Op 800m afstand ligt het volgende viaduct. In de dorpen zelf zijn de wegen minder. Dit komt door de slome stedelijke betaling en dan kan het wel even duren. We lopen uren door bos en veld; daarna drinken we Fanta naranja bij Carmen.
8
Even verderop heeft een belanghebbende geprobeerd de camino te verleggen. We lopen weer langs een klein stuwmeer. In een café met veel wegwerkers wordt ons de weg naar een particulier onderkomen verteld. Nog 2 km met veel regen en dan zitten we particulier in Palacios de Sanabria bij signora Theresa. We hebben de 29 km probleemloos overbrugd. Binnenkomen viel niet mee. Het B&B is ondergebracht in een voormalige slagerij met toonbank, koelcel, slachtruimte, noem maar op. Bij het naastgelegen woonhuis dienden we ons te melden maar het rolluik voor de deur is tot op circa 1,20 meter boven de grond gesloten. Joop bukte zich maar zijn rugzak verhinderde de doorgang. Hierop wordt de wandelstok als een Ceremonial Mace gebruikt en wordt vanuit de regen drie maal krachtig onder het rolluik door op de voordeur geklopt. Gelukkig, een directie reactie.
Moeder Theresa kookt voor ons. De soep is matig, de koteletjes die halverwege de soep komen smaken prima en de rest ook wel. Je moet alleen je bestek niet neerleggen, want dan haalt ze je bord weg. We zijn de enige gasten en moeder Theresa ijsbeert achter onze ruggen luidruchtig. Binnen een half uur is de high-speed maaltijd voorbij. De kamer heeft twee enorm brede eenpersoonsbedden of zijn het twijfelaars? De badkamer is een prima gelegenheid om de spulletjes te wassen en te drogen. Overal brandt de verwarming en ook de vloerverwarming voelt heerlijk aan.
Dinsdag 30 april
N
a het ontbijt met hard brood met veel korst, jam en thee gaan we op weg. We hebben een zeer lange etappe voor de
boeg.
Het wordt een mooie dag. Nauwelijks zijn we het dorpje uit en we zien vlakbij een hert. Op de bergtoppen ligt sneeuw – veel sneeuw. Het is koud: 3 graden boven nul. We lopen een tiental kilometers naar Puebla de Sanabria. De refugio wordt juist schoongemaakt en de vriendelijke signora geeft ons een stempel en krijgen we per internet nog wat nieuws door. Dan komt er een lange klim. We doen een snelle ingreep in het loopprogramma. Hierdoor zijn we snel op pashoogte. Het is er koud en er ligt sneeuw. Op die Padornelapas hebben we nog met een sneeuwbal gegooid. Het vervolg van de tocht is weer uitzonderlijk mooi.
9
In de refugio van Lubián zijn boven een twaalftal bedden en een douche/wc. Een Deense geeft te kennen, dat een taxirit niet past bij een pelgrim en dat we daarom maar elders (beneden in het dagverblijf) moeten overnachten. Bovendien vindt ze snurken niet thuishoren op een slaapzaal. Daar hebben we nog nooit van gehoord.
Zwaar bemoste middeleeuwse muurtjes en overal water. Van een lokale pelgrimsgroep die met elkaar (ca. 20 personen) een dagje uit zijn krijgen we bemoedigende woorden, lauwe slappe koffie met veel melk en een groene caminosjaal. Er wordt van alles beloofd zoals: we geven jullie rugzakken mee met de Cadiwagen” maar er komt uiteindelijk niks van.
Om 20.00 uur komt de hospitalero afrekenen maar dan zit iedereen in het restaurant in het dorp. De credentials worden op tafel gelegd met daarbij gepast geld. Bij terugkomst heeft Joop de gestempelde credentials op een stoel in de gang gelegd, zodat we in de donkere verblijfsruimte in ons bedje niet worden gestoord door latere terugkomers.
Woensdag 1 mei
H
et slapen in het dagverblijf is heerlijk rustig. ‘s Nachts is er bij maneschijn buiten een plasje gedaan. Kwart voor zeven staan we op en een uur later zijn we op weg. Het eerste klimgedeelte is van een ontroerende schoonheid. Holle wegen, klauter stukken, vergezichten en manshoge heide.
Joop deelt Nederlandse stickers uit en ontvangt uit handen van “El Presidente” van de lokale groep een routeboek van de Via de la Plata dat hijzelf heeft geschreven. De rest van de dag is ook erg mooi. Na 8 uur klauteren en dalen in prima wandelweer zijn we in A Gudiña in Galicia. In de bar op een paar honderd meter afstand met de toepasselijke naam “El Peregrino” genieten we van een eenvoudig doch voedzaam Menu del Dia.
10
Donderdag 2 mei
G
ewone tijd op en op weg met zwarte wolken rondom ons. We moeten alweer een flink stuk omhoog. We lopen letterlijk in de wolken.
We kronkelen bergopwaarts over een stille oude lokale weg. Na twee uur breekt de zon door. Het blijft maar bergje op en bergje af. Heel de omgeving ligt op zijn kop. Er wordt een hoge snelheidslijn aan gelegd ten bedrage van (zoals de borden aangeven) zeer vele Europese miljarden.
Er komt een snelle verbinding tussen de kust en Burgos. De refugio waar we na 19 km naar toe willen is verhuurd aan de spoorwegarbeiders voor een periode van maar liefst vier jaar. Er moeten heel wat heuvels van een tunnel worden voorzien; talloze hulpwegen en werkplateau’s zijn voor deze aanleg nodig. De meeste arbeiders komen uit Bulgarije en Roemenië en verblijven in een compound. Er zijn maar weinig Spaanse arbeiders voor dit karwei aangenomen. De wegen zijn als gevolg van het zeer zware bouwverkeer abominabel slecht geworden. Het stoffige werk in de milde zon aanschouwend zegt een caminoloper: “De zon staat op 150 miljoen km afstand. Die verwarmt ons”. Jaap kan het niet nalaten op te merken: “Dit ene tunneltje kost hetzelfde, maar dan in euro’s”.We overleggen in het enige plaatselijke café.
We besluiten deze en de komende twee lange etappes in te korten door een stuk met de taxi te overbruggen. De uitbaatster belt voor ons en een uurtje later rijden we comfortabel naar de volgende herberg. De twee nieuwe dag etappes worden nu ieder iets meer dan 20 km.
11
Zo arriveren we in Albergueria, een dorp met enige tientallen huizen en misschien 25 inwoners. Het is traditie dat alle bezoekers van de enige lokale bar hun naam op een jakobsschelp
kanarie in een kooi boven ons hoofd is blij met de drukte beneden hem en tureluurt het hoogste lied. Op straat staat een tafeltje met stoelen en we zitten midden op straat. Heerlijk basic. Dit geeft je het echte Camino gevoel. De lp’s uit de Zestiger jaren klinken over de straat: Dire Straits met “Brother In Arms en vele andere. Joop wordt er emotioneel van. Vijf Portugese fietsers arriveren. Zij willen in de zon zitten aan de overkant van de straat. Tafel en stoelen zijn zo neergezet. De straat is geblokkeerd. Maar wat komt hier nou in de eenzaamheid voorbij? Vooruit, na een kwartier de auto van de vriendin van hospitalero Luis, een aantrekkelijke vrouw.
schrijven en die wordt dan gelijk aan de muur of plafond geschroefd. Het is even zoeken maar de schelp van Joop uit vroeger jaren, 2007, maar hij hangt er nog steeds.
Het pand stamt uit de middeleeuwen. Aan de straatkant is een schaduwrijke uitbouw. Een
Uit de voorraadkast van Luis stelt Joop het diner samen. Asperges uit een glazen pot, penne uit een pak, ham en kaas uit de bar, olijven en nog wat. Voorts een fles rode wijn. Het dient gezegd: Joop bereidt een koningsmaal. Tegenover de bar is de Albergue. Het logement telt 2 zaaltjes met ieder een balkon; in totaal 24 bedden. Eén ruimte is ingericht als badkamer/WC/pissoir en is nauwelijks af te sluiten en kiert aan alle kanten. Her en der hangt er roestig gereedschap – het heeft allemaal met een onbestemd vroeger te
12
maken. De Italiaanse fietser is er weer en ook een Fransman die frequent met z’n zere voeten bezig is (we zullen hem vaker ontmoeten) en wij, twee oude mannen op avontuur. Gezellig. We slapen en snurken heel nostalgisch. En dan de rekening! Dat is een plaatje op zichzelf.
kaas. De bospaden zijn nat en modderig, maar de wegen droog. Onder een boom is nog van een banaan en een appel genoten en na 6 uur onderweg zijn hebben we ruim 21 km afgelegd. Het laatste uur is wel erg warm. Het is drukkend weer. Zo komen we aan in Xunqueari de Ambia. De Albergue is een revolutionair gebouwtje bekleed met geroeste beplating. Een prachtig en ruim dagverblijf en verspreid over 3 ruimtes 12, 12 en 4
Vrijdag 3 mei
H
et is een schitterende dag om zonder jas te lopen. We dalen honderden meters. Onderweg drinken we in Vilar de Barrio lekkere koffie en we eten een broodje met ham èn
bedden. In het refugioboek verzuchtte iemand: “… Heeft de architect hier zelf wel eens overnacht? Het slaapverblijf bestaat uit een aantal stresscellen…” en de schrijver had nog gelijk ook. Maar verder is het er prachtig evenals het weer, dat nu wat koeler wordt. Aangekomen wassen we eerst ons vuile goed. Joop heeft een droogrek op de kop getikt en we gebruiken alle meegenomen knijpers. In de drankautomaat bevindt zich ook heerlijk helder enzovoorts. Het stadje vinden we twee keer niks. Teruglopend naar de refugio ontdekken we een barretje waar we zouden kunnen eten. Desgevraagd wil de kasteleinse er zelfs direct aan beginnen. En dat om 18.15 uur in Spanje! Daar hebben we wel trek in. We installeren ons razend snel voordat een koppel oosterburen de mooiste plek inneemt. De tafel 13
wordt aan de straat gedekt met papieren damast en de smulpartij kan beginnen: eerst de onvermijdelijke vermicellisoep waar Jaap van rilt,
daarna heerlijke pulpa ( = inktvisbrokken), heerlijk halal varkensvlees met het bot er nog in, ijs, flan, koffie en een Torres 5. We willen hier niet meer weg. Het uitzicht op de heuvels en het groen rondom ontlokt Jaap de uitspraak: “Wat is het hier mooi, het lijkt Spanje wel”.
Zaterdag 4 mei
V
andaag zaterdag 4 mei lopen we naar Ourense. We vertrekken om 07.30 uur. Heel vroeg dus. En dan blijkt dat de gehele pelgrimsgroep die begin april uit Sevilla is vertrokken, nog vroeger vertrokken is. Mooie wandeling. De laatste 10 km stukken minder.
klimmen over vals plat naar de top van het centrum waar de refugio is. Aangekomen worden we direct geholpen door de vrijwilliger die de kassa bedient. We hebben hem hulp geboden bij het berekenen van het toegangstarief van ons tweeën, want 2 x 6 euro en dan nog eens terug wisselen van een briefje van 20 valt immers niet mee. Gelukkig vinden we een niet zo volle slaapzaal in vergelijking met het konijnenzaaltje van gisteren. Bovendien hebben we allebei een onderbed. We moeten de kathedraal gaan bekijken, want die is naar men zegt mooi. Dat is zeker het geval vooral als je van Spaans barok houdt. Het centrum is ultra modern opgezet. Met fraaie winkelpromenades. De te lopen weg voor de volgende dag wordt verkend. In de refugio is een gratis internetstekkie: Gaap & Goop sturen bericht naar Nederland.
Zondag 5 mei Extra vroeg op en om 7 uur weg. Bijna een uur hebben we nodig gehad om de stad uit te komen. In een stad is het veel moeilijker de juiste pelgrimsweg te vinden. Met de pijlen wordt soms onzorgvuldig omgegaan bij wegwerkzaamheden, schilderklussen enzovoorts. We lopen allebei aan een kant van de straat, want dan zie je het meest. We passeren een gemetselde oude brug uit de 11e eeuw, gebouwd op de fundamenten van een nog oudere Romeinse brug uit de 1-ste eeuw. De middelste boog is bijna 20 meter boven het water. Twee kilometers lopen we door de 20e eeuwse buitenwijken van Ourense. Toen was daar “De Muur”. We moeten ruim 300 meter omhoog over een afstand van iets meer dan 2 km. Joop heeft het er moeilijk mee. Telkens
Ourense telt 120.000 inwoners en er ligt nogal wat industrie in de heuvels rond de stad en daar loop je dwars doorheen. Mooi uitzicht krijg je als je de industrie voorbij bent. Tussen de heuvels zijn er huizen met tuinen, dan weer een bochtige straat, dan weer een heuvel op met weer andere gezichten. Uiteindelijk de laatste km nog stevig 14
denk ( lees: hoop) je dat je op het hoogste punt bent maar achter elke bocht is nòg een helling. Daarna is het een mooie afwisselende dag met goede paden en voldoende gelegenheid om ergens wat te gebruiken. We raken in gesprek met een Duitse verpleegkundige uit Leipzig. Ze heeft geen goede woorden voor de Duitse Heilsstaat als het over het pensioen van haar 85-jarige vader in
Leipzig gaat! In Cea komen we om half 3 aan. Het is een zeer oud, in 1999 onder architectuur gerenoveerd gebouw. Het ziet er mooi uit maar voor de 40 gasten is er slechts één toilet per sekse. Daarom niet getreurd want de zon schijnt overvloedig. In de slaapzaal raakt Joop zijn bril kwijt. We zoeken overal. Een paar uur loopt hij met zijn goedkope Aldi bril op sterkte rond. Later blijkt, dat hij de bril op het bed van z’n buurman gelegd heeft. Deze had er aanvankelijk al zijn losse spullen bijgelegd. Na enkele uren is de bril boven water en Joops’ humeur is weer stralend. Het steekt Joop wel, want drie dagen tevoren had hij een mede-pelgrim, die zijn bril boven op een berg
had laten liggen zijn reservebril gegeven. Je ziet: een pelgrim wordt altijd beloond. Vervolgens stoot Joop zijn hoofd tegen een granieten dwarsligger. Naast de slaapzaal is een enorm groot plat dak voorzien van allerlei waslijnen. Alles dat maar enigszins vuil is wordt gewassen. Vier paar sokken, een onderbroek, twee onder shirts en het wandeloverhemd. In een mum van tijd is het door de zon en de strakke wind droog. Hoera; straks weer lekker schone kleren aan je bast. Een studente uit Wageningen doet op het platte dak de meest onwaarschijnlijke lichaams oefeningen; ze draait haar lijf bijna onmogelijke bochten. Haar vriendje probeert het ook, maar dat
lukt hem niet. Daarna verpozen we ons op de Plaza de Cea onder een merkwaardige toren. We raken in gesprek met een drietal mannen die we al een paar keer hebben ontmoet. Ze lopen al sinds het begin van de Via de la Plata van uit Sevilla gezamenlijk. De Belg kent onze shantyliedjes, de Duits sprekende Fransman is een zwijgzaam type. De derde man is 74 jaar. Direct na WO II is hij als kleine jongen maanden ondergebracht bij een Zwitserse boer. Hij is in 1956 als vluchteling uit Hongarije in Zwitserland bij dezelfde boer opgenomen en is later genaturaliseerd. Als je de goede vragen stelt vertelt hij boeiende verhalen. Hij heeft in het verleden tijdens zijn militaire diensttijd met zijn bataljon de Vierdaagse van Nijmegen meegelopen en is erg onder de indruk van de gastvrijheid van de Nederlanders voor de Zwitsers. Het avondeten vinden we in een pulperia. De soep van Jaap is vreselijk; Joop treft het beter met zijn paella. De pulpo/inktvis maakt alles weer goed.
15
Maandag 6 mei
E
r is flink wat gezeur over snurken. De huidige generatie pelgrims weet niet meer wat lijden is. Als je denkt van gesnurk last van te hebben, moet je geen pelgrim worden of een voorraadje oordoppen meenemen. Wij blijken niet de echte daders te zijn! Het is een Deen, die gedurende de nacht door meer mensen gemaand is het rustiger aan te doen. Iemand heeft wel 20 keer in zijn of haar handen geklapt (geapplaudisseerd?) wanneer het te hard klinkt. Dat schijnt te helpen maar niet heus! Jaap heeft niks gehoord, Joop des te meer! Overigens kijkt de altijd zwijgzame Franse buurman van Jaap bij het opstaan erg vuil naar hem. Zou Jaap dan toch …? De andere Fransman, die met de moeilijke voeten, is al een hele tijd in het donker bezig geweest. Hij vertrekt altijd ná ons, maar is ook altijd eerder dan ons in de volgende refugio. Zou hij soms ook steeds een stukje taxi nemen? We trekken de conclusie, dat hij een paard in de gang heeft staan en daarom zo vlot verder reist. Na een ontbijt uit onze plastic voorraadzakken bestaande uit croissants met smeerkaas gaan we tien voor acht op weg. Het is fris en bewolkt, maar een jas is niet echt nodig. Zeer mooie paden en holle wegen (aan alle kanten
groen om je heen en boven je hoofd, door eikenbossen en overal gutsend waterstroompjes, plassen en modder op de paden. Joops nieuwe Gore-Tex schoenen houden zich prima. Ook Jaap houdt droge voeten. Wat een verschil met vorig jaar! Soms kunnen we honderden meters over marmeren balken lopen, die aan de bovenkant boven de blubber uitsteken. Ook lopen we over met grote keien geplaveide paden. Ja, de monniken hebben destijds veel goed
werk laten verrichten voor de na hen komende generaties. Om 10 uur begint het licht te regenen. We kunnen nog net zonder jas verder. Het gaat bergje op en bergje af. Een mooi stuk open heuvelland, maar veel venijnige klimmetjes. Het gaat harder regenen. De geleende poncho bewijst Jaap goede diensten. Ergens tussen niets en nergens is tussen wat aftandse stallen een café. We drinken naranja en twee sneden van het beroemde Ceabrood belegd met serrano-ham, kaas en smeerkaas. Al etend snuiven we ook de strontlucht van buiten mee. Dit is echt platteland. De verse poep zat overigens vooral aan de schoenen van Joop. Via de oude weg, de carretera en het oversteken van de autopista komen we in CastroDozón terecht. De regen houdt niet op. We lopen door de lintbebouwing van het dorp. Veel huizen, nauwelijks bewoners. Op het schoolplein spelen de kinderen van de basisschool. De schoolbusjes staan al klaar. We zien een bushalte bij een abri. Nergens staat waar de bus vandaan komt en heengaat. Je vraagt je af of er überhaupt wel een bus rijdt.
Voorbij het dorp komen we om half drie in de herberg van Castro-Dozón. Het is de plaatselijke 16
speeltuin, zwembad, gemeenschapszaal, restaurant, café – maar het geheel is wel failliet en verkeert in verwaarloosde staat. Maar de slaapzaal is prima. De douche bestaat uit een kamer met vier
Dinsdag 7 mei
D
e vorige twee dagen is het allemaal wat anders gelopen dan de voorgaande tijd: hitte, broeierig weer, regenbuien, spatjes,
douchekoppen waaruit voldoende zeer warm water komt. Toiletten zijn er voldoende al kun je ze niet allemaal afsluiten. Ook de restaurantkeuken is bereikbaar en er is water en wat bestek. Toch zijn alle pelgrims ook nu weer blij met dit onderkomen en heeft een werkloze uit het dorp weer een parttime baan als hospitalero. In het dorpscafé is het druk. Er wonen dus toch mensen in het dorp. De drie bedienende dames gaan als een wervelwind en hebben er duidelijk plezier in met hun kwinkslagen. Ja, we kunnen
hoospartijen, waden door water en modder wisselden elkaar af. De etensvoorziening in de avond lieten wat te wensen over en de ontbijten nog veel meer. Een pelgrim moet lijden, zo zegt men. Maar dat moet niet te gek worden. Gisteren lazen we in de krant het weerbericht voor de komende vier dagen. Alles is donker en met streepjes gemarkeerd. Na een nachtje er over slapen hebben we hedenmorgen de knoop doorgehakt. We gaan wat eerder richting huis! De
hier eten. En ja, er rijdt hier vandaan een bus om ongeveer 10 uur in de morgen. Bovenop die drukte der autochtonen is er een groot aantal pelgrims. Pelgrim Norbert vraagt of hij aan onze tafel mee mag eten. Hij is een Duitser van waddeneiland Norderney met een Nederlandse naam. Hij is leraar aan een plaatselijke school. Hij vertelt leuk over zijn belevenissen aldaar. Een onderhoudende kerel.
laatste 40 km naar Santiago de Compostela gaan we met de bus afleggen. Dan maar geen Compostela….. We komen om half acht uit ons bed. We zijn al een uur wakker; de Fransman frunnikt weer aan zijn voeten. Nu en dan hoor je hem wegsloffen: zeker zijn paard aan het voeren. Om 8 uur ontbijten we en we wachten op de komende dag. Het regent buiten. Het mist en er is 17
weinig zicht. Om half negen gaan we richting café en we wachten op de bus van 10 uur. De Spaanse gang van zaken kennende gaan we voor de zekerheid om half tien al bij de abri van de bus staan. Norbert komt aanwandelen. Hij heeft nog 8 euro op zak en in het dorp kan je niet pinnen. Hij besluit met de bus mee te rijden naar een dorp verderop waar wel geld getapt kan worden. De bus komt om 10.20 uur. Er worden alleen maar kaartjes naar Santiago à € 6,90 verkocht. Een uurtje later staan we op het busstation in Santiago. Door de gietregen lopen we naar het centrum. We kopen (uiteraard veel te laat) bij een Chinees elk een paraplu en tegen het middaguur
een positief Compostella mee. En daar zijn we blij mee.
Dan gaan we op zoek naar het Hollandse Huis in Santiago, El Hogar de los Paisos Bajos, ofwel De Huiskamer der Lage Landen. Het Genootschap van Sint Jacob heeft sedert kort een eigen stek in Santiago en nodigt iedere Nederlander uit om daar andere Nederlanders te ontmoeten en zijn/haar verhaal van de belevenissen te doen. Leuk om daar weer andere peregrino’s te ontmoeten, die wel begrip hebben voor de veranderlijke loopsituaties.
zijn we in het café-hostal Tita aan de Rua Nova. De kokkin herkent Joop nog, we zijn meer dan welkom en we krijgen voor de goedkope vasteklanten-prijs een kamer en twee badkamers op de gang voor € 30.- per nacht en dat op nog geen 500 meter van de Cathedraal. Comfortabel en lekker warm. Al het natte spul stallen we voor 2 dagen En bij het ons bekende reisbureau wordt de terugreis georganiseerd: donderdag 9 mei om 16.10 uur gaan Joop & Jaap op Schiphol arriveren. Bij het toeristenbureau huren we voor woensdag een auto. Op het pelgrimsbureau heeft men begrip voor onze problematiek en we krijgen toch nog
Kort geleden kwam een 95-jarige Nederlander met kinderen en kleinkinderen langs in het Hollandse Huis. Hij reisde via Lourdes, Fatima en Santiago per privé Cessna vliegtuigje. Dan mag je deze man als een echte pelgrim beschouwen en bewonderen. Een Amerikaan bevroegen we over zijn motivatie om naar Santiago te lopen. “Ik zoek het antwoord, maar ik weet de vraag nog niet”. We slapen een uurtje en gaan om acht uur naar beneden om in het café-restaurant van Tita te eten. De zaak is meer dan tjokvol. Een half uurtje staan we met een glas Rioja aan de bar en zien en horen het vrolijk onverstaanbare Spaans gekakel aan. Dit is het echte Spaanse leven. 18
Tegen negenen komt er voor ons een tafeltje vrij. Joop heeft al gevraagd aan zijn kokkin wat het lekkerste is wat ze in huis heeft: dat is dus een lekkere tong met wat frietjes. Dat smaakt. Koffie en een glaasje na.
We worden filosofisch: Mag je mensen in hokjes plaatsen? Joop gebruikt in deze reis (2013) heel vaak het woord “ontroerend” en vorig jaar niet. De wereld is mooi, maar je moet het wel willen èn kunnen zien. Geniet van het moment en koester het. Je leert mensen kennen waar je blij mee bent en maar een enkeling valt uit de boot. Twee mannen op avontuur. Een korte reis kan heel duurzaam zijn. Nieuwe en nieuwste emoties ervaren. Er zijn maar weinig mensen, die zich realiseren dat het hun al jaren goed gaat. En als je dat doorhebt zijn alle jaren erna een cadeautje. We zijn toch maar gelukkige mensen; het gaat ons (nog steeds) voor de wind. Met de Bijbelse Job vindt Jaap dan wel, dat dat dan eigenlijk geen kunst is. Aan de schoenen herken je de pelgrim.
van apostel Jacobus. Het stenen zeil van het scheepje ligt er nog steeds. Jacobus wordt in het Spaans Jakobeo of Xacobeo genoemd. Er is ter
nagedachtenis een kerkje op de rotsen gebouwd, maar het recentelijk gerenoveerde gebouw is helaas afgesloten. Een slotgedeelte van de film “The Way” is hier opgenomen. Het slotstuk van onze reis naar Santiago maakt een diepe indruk op
Woensdag 8 mei
E
en autokaart van Galicië is gekocht. Uit de enorme lap papier snijden we het stuk, dat we nodig hebben. De bestelde auto halen we tegen negenen op bij het treinstation. De kaart is wat verouderd; kleine dorpjes staan er soms niet op en wegennummers blijken niet altijd te kloppen. Het is dan ook een routekaart. Het weer onderweg is regenachtig en er hangt hoge en lage mist. Zonder zonnetje ziet het er mistroostig uit. Komt de zon even door dan zie je mooi groen en licht heuvelend landschap. In Muxia zien we de plek, waar volgens de overlevering Maria in een stenen boot aan het eind van de 2e eeuw landde met aan boord het gebeente
deze twee Nederlandse pelgrims. Naast de kerk staat twee enorm grote granieten blokken met een kruis erop. Het geheel staat naar de zee gericht. Met veel zoeken en vragen vinden we via allerlei in mist gehulde binnenwegen de 19
juiste weg naar Finistera. De refugio is open en we verschalken nog een stempel in ons pelgrimspaspoort. Het havenstadje is hard op weg een toeristenoord te worden. De haven ligt vol minimale vissersscheepjes. Langs de boulevard rijgen de restaurants zich aan elkaar. De vis en alle andere geneugten des levens smaken er overigens voortreffelijk. De vissoepterrine wordt tot op de bodem leeggevist.
We zien de misthoorns hangen, bij mist worden de schepen met 135 dB gewaarschuwd dat het hier niet pluis is. Van de twee bronzen schoenen is er één verdwenen, er ligt nog wel een achtergelaten wandelstok. Op de uiterste rotspunt staat een stenen kruis. Pelgrims hangen er een afgelegd kledingstuk aan als teken, dat ze de pelgrimage echt volbracht hebben. Er liggen ook hoopjes as van andere verbrande kledij. Bij het beeld,
Daarna rijden we enkele km naar de landtong. De mist is hier volledig verdwenen en je kunt ver de oceaan inkijken. Bij het kruis maken we foto’s.
halverwege de 3,5 km tussen het stadje en de uiterste punt wordt nog een fotoshoot gehouden. Hier staat een bronzen beeld van Jacobus en in de diepte staan betonnen grafkelders waar overledenen vlak boven de zee hun laatste rustplaats krijgen. Het geheel maakt een diepe indruk op ons. We zijn geroerd en blij, dat we deze dag, al is het dan per auto, toch gemaakt hebben. Langs de waterkant van de Atlantische Oceaan, langs de vele baaien, rijden we terug. Joop stuurt uur na uur. Het laatste stukje over de autovia lekker zonder bochten. Het is nog effe lastig om de auto vol te tanken. ’s Avonds is het bij Tita zo mogelijker nog drukker dan de dag tevoren maar er liggen nog wel zeetongen in de koeling en later in de beste boter.
Donderdag 9 mei
J Eén er van staat op de voorzijde van ons herinneringsboek. Er staan her en der beelden van Jacobeo. Bij de vuurtoren staan grote mozaïeken in de vorm van een zeil; steeds wordt er de zee in gesymboliseerd.
oop heeft Jaaps telefoon op de wektoon gezet. Even voor zessen staan we, klaarwakker, naast ons bed. Drie kwartier later staan we gepakt en gezakt voor de buitendeur. De laatste feestende jongelui keren naar huis of kamer terug. De taxi brengt ons vlot naar het vliegveld van Santiago. Tijdens de vlucht naar Barcelona vallen we allebei twee keer in slaap. Boven de stad en de haven is er geen mist en genieten we van het uitzicht. Op El Prat, de luchthaven van Barcelona, moeten we 3 uur wachten op de thuisvlucht. Je kunt desgewenst uitgebreid winkelen. Wij kiezen 20
voor de rokershoek. Een plek in de buitenlucht van een hectare groot tussen de winkels en landingspieren in. Het ligt heerlijk uit de wind en in de zon.
We worden opgewacht door Joops dochter Ingeborg & Rik met bloemen. Kleindochter Fleur heeft een welkomstvaandel voor grootvader Joop gemaakt. Een blij weerzien. Met de trein en metro komen we in Rotterdam en metro-Slinge. Onze dierbare echtgenotes zijn ook verheugd ons weer te zien. We eten met z’n vieren een hapje in OudBeijerland. En onze tweede pelgrimage is voorbij. De herinneringen blijven staan en zijn levend. Gaap en Goop
We hebben een goed uitzicht op de draaideur die voortdurend nieuwe rokers en of andere duffe reizigers uitspuwt. Een bont scala van reizigers
trekt aan ons voorbij. Ergens in ons zicht zoeken ook zij verpozing. Een te korte, te gevulde zwarte Amerikaanse met een lang strak overal bollend strak T-shirt met een horizontale rits op de buik ruim onder haar navel ontlokt Joop de uitspraak: “Wie wil er mijn marmotje zien? Tis zo’n aardig beestje. Hij kan dansen, hij kan springen. Hij kan mooie liedjes zingen”. We hebben er geen foto van. De vlucht naar Amsterdam gaat weer door de mist en boven de wolken. Boven Zeeland vliegen we onder de wolken en hebben we een uniek en grandioos gezicht op Den Haag, Leiden, de ingang van het Noordzeekanaal en de rokende hoogovens. We maken een bocht over de droogmakerijen ten noorden van Zaandam en maken een langzame daling naar de Polderbaan. 21