I N H O U D S O P G AV E 3
Onze toverdrank is hoogwaardig praktijkonderwijs in een pedagogisch verantwoorde omgeving geven 5
Een eenheid met een missie: de Top 3 van Best Presterende ROC' 6
Column Alice Standhart
COLOFON NetWerk is een uitgave van RPA Rijn Gouwe Postbus 13 2400 AA Alphen aan den Rijn Telefoon: 0172 - 46 57 98 Fax: 0172 - 46 56 32 E-Mail:
[email protected] www.rparg.nl
Alice Standhart Directeur Expertisecentrum
Klaske Sinnema Account manager Onderwijs-Arbeid
Ruthmila Ricardo Ondersteuning
Productie PR Bureau VanEgmond/VanderJagt Frans van Egmond Marjolijn van der Jagt Druk Empatec, Sneek Vormgeving Harm Bethlehem Oplage 1.500
NetWerk JAARGANG
11, NUMMER
2, Oktober
2013
Elco Brinkman:
Saneer stadscentra en hergebruik verlaten industrieterreinen om de bouw te stimuleren Om de crisis in de bouw op korte termijn het hoofd te bieden is een transformatieslag nodig. Er zijn teveel kantoren en gemeenten hebben in het verleden ongebreideld terreinen voor industriële vestiging uitgegeven om hun financiën op orde te krijgen. Die liggen nu voor een groot deel ongebruikt braak. Daarnaast lopen stadscentra leeg, omdat de kleinere winkeliers de slag verliezen. Sanering en herbestemming moet worden aangezwengeld via een financiering voor het opknappen van straten en industrieterreinen. Dat zal een vliegwiel-effect doen ontstaan. Mr drs Elco Brinkman kan over de materie oordelen. Hij was minister en voorzitter van de Raad van Commissarissen van de APG Groep, de pensioenuitvoerder voor vier miljoen Nederlanders, onder wie ambtenaren en bouwers en tot 1 juli van dit jaar voorzitter van de koepelorganisatie Bouwend Nederland. Momenteel is hij fractievoorzitter van het CDA in de Eerste Kamer. Een monoloog.
Over de woningmarkt "De laatste vier à vijf jaar hebben crises ons land beheerst -- eerst de banken en later het vastgoed. Dat heeft, direct en indirect, grote consequenties gehad voor de woningmarkt en dus voor de bouw. Veel mensen hebben financiële arrangementen, gebaseerd op de situatie van dat moment." "Sindsdien is er veel veranderd, waardoor de druk op de hoogte van het inkomen en dus de bestedingen is vergroot. Pensioenuitkeringen staan op de tocht, velen kiezen ervoor via sparen een appeltje voor de dorst te creëren, de economie valt tegen en banken vertonen
in hoge mate risicomijdend gedrag. Mensen zijn niet meer in staat huizen te kopen of te verbouwen. Ik pleit ervoor, dat pensioenfondsen gaan participeren in lange termijn financiering van koopwoningen en beleggen in huurwoningen, wat ze vroeger ook veel deden." "Er is een grote inhaalslag te plegen. Door echtscheidingen en vergrijzing is de maatschappelijke vraag naar huizen groter dan het aanbod. En
ongeveer de helft van de oude voorraad is niet geschikt voor aanpassing aan de wensen van ouderen, een steeds groeiende doelgroep."
Over een transformatieslag "Een ombouw van kantoren en winkels kan mede soelaas bieden aan de schaarste op de woningmarkt. Het bedrijfsleven heeft minder kantoren nodig. (vervolg op pagina 2) oktober 2013
1
(vervolg van pagina 1) Nederland verdient traditioneel weliswaar nog steeds het meeste geld in de dienstverlening, maar de groei zit tegenwoordig in de zorg en daarvoor zijn nu juist géén kantoren nodig." "Ook winkeliers worden geconfronteerd met ingrijpende veranderingen. Gemeenten willen hun winkelstraten vol en op orde hebben, maar het is onvermijdelijk dat kleinere winkeliers de slag zullen verliezen. Het koopgedrag van de consument verschuift meer en meer naar on-line shopping. Natuurlijk hebben ook webwinkels een fysieke vestiging nodig, maar die zijn kleiner." "Er is dus een transformatieslag nodig: van kantoren en winkels naar wonen."
zij winst en verlies en kosten. Gedeelde smart is halve smart."
Over de concurrentiepositie "We realiseren ons te weinig dat we in onze regio goud in handen hebben. De maakindustrie heeft de toekomst. Ondernemers komen meer en meer tot de conclusie, dat er wel erg veel obstakels zitten aan produceren in het Verre Oosten. Vakmensen kunnen hier snel en optimaal inspelen op de wensen van de klant. Misschien is het voor de IT nog zinvol aan de andere kant van de wereld te zitten, maar westerse bedrijven zijn meer gebaat bij custom made halffabricaten dan bij een lage prijs. In de textiel zie je al bedrijven terugkeren naar ons land."
Over regionale speerpunten Over hergebruik van bedrijventerreinen "Als kantoren en winkels worden omgebouwd tot woning, waarom dan ook niet kijken naar bedrijfsgebouwen. Overal in het land liggen obsolete bedrijfsterreinen. Daar is al een zekere infrastructuur voorhanden en het is dus vrij eenvoudig en goedkoop om daar woningen met adequate voorzieningen te bouwen. Met grote belangstelling volg ik de ontwikkelingen op het voormalige Floraterrein in Rijnsburg. Daar verrijst een speelse stad met aantrekkelijke woningen, een zwembad en grote parkeerfaciliteiten."
We realiseren ons te weinig dat we hier goud in handen hebben. Over samenwerking "Ik heb begrip voor de financiële problemen van gemeentelijke overheden. De kortingen uit Den Haag zijn geen druppels, maar emmers. Daarnaast hebben gemeenten veel dood kapitaal in onverkochte bedrijfsterreinen en gronden, die niet voor woningbouw ontwikkeld worden -- althans niet tegen door de gemeente veronderstelde prijs. Gemeenten zijn veelal niet in staat individueel oplossingen voor dit probleem te vinden. Fors afschrijven, zoals grote bouwers doen, is voor een overheid vaak niet mogelijk -- een regionale aanpak is wenselijk en noodzakelijk. In Brabant hebben gemeenten alle gronden in één pot gestopt. Samen delen 2
NetWerk
"Deze streek is vanouds vooral degelijk, zowel qua infrastructuur als mentaliteit en onderwijs. De maakindustrie is hier altijd belangrijk geweest en dat geeft een voorsprong op andere regio's. Zo langzamerhand komt het besef dat een witte-boordencarrière niet zaligmakend is en dat een goede vakman een uitstekende boterham kan verdienen. Het imago van de techniek en maakindustrie is sterk verbeterd, vooral door de koppelingsmogelijkheden met de informatietechnologie. Kijk maar eens wat er straks mogelijk is met 3D-printing. Dat spreekt jongelui aan." "Om de regionale maakindustrie echter voldoende ruimte te geven zich te ontplooien, moet een oplossing worden gevonden voor een specifiek probleem van de Noordzeekust-gemeenten. Zij zijn zeer moeilijk bereikbaar door strikte bebouwingsvoorschriften en te veel politieke obstakels bij het gebruik van mogelijkheden. Een voorbeeld: het doortrekken van Randstad Rail naar Katwijk en Noordwijk wordt nu een gevaar voor de volksgezondheid genoemd." "De parels aan de kust hebben zoveel te bieden, zelfs intrinsiek. Wij verzanden echter te vaak in discussies die in de vorige eeuw thuis horen. In een oud wijkje of op een verlaten bedrijfsterrein kan je heel goed opnieuw beginnen, maar de politiek millimetert liever op de vierkante centimeter. Niemand komt met het voorstel om de duinen te bebouwen, maar de huidige mogelijkheden kunnen veel beter worden benut. Dat laat overigens onverlet, dat parkeren en discodansen in de duinen prima functies zouden kunnen zijn!"
Over de belegging van het Metaalpensioenfonds "De 'opmerkelijke' stap van het Pensioenfonds voor de Metaal om te investeren in de bouw
is helemaal niet zo opmerkelijk. Dat is geen altruïsme, maar commercieel denken. Het rendement is veel beter dan bijvoorbeeld op staatsobligaties. Twaalf jaar geleden was het normaal, dat de grote pensioenfondsen een aanzienlijk deel van hun gelden in vastgoed belegden, simpelweg omdat de rendementen daar het hoogst waren. De SFB zat zelfs onevenredig veel in woningen. Nu richten ook andere pensioenfondsen de blik op de woningmarkt."
Politici in deze regio millimeteren liever op de vierkante centimeter. Over het onderwijs "Gelukkig is het denken met betrekking tot de kwaliteit van het beroepsonderwijs de laatste decennia veranderd. Niet alleen wordt het belang volledig erkend, door regionale samenwerking worden ook programma's steeds meer gelijk geschakeld. Dat is van essentieel belang voor onze regio, omdat deze streek altijd ontzettende behoefte heeft aan doeners. Het onderwijs is daar dan ook op gericht. Natuurlijk klaagt het bedrijfsleven nog steeds over de kwaliteit van opleidingen, maar in vergelijking tot andere regio's is er hier bijzonder weinig mis. Illustratief is, dat de aanpak in Rijn Gouwe door andere regio's wordt gekopieerd."
Over de verkeerssituatie in de regio "Een goede infrastructuur wordt steeds belangrijker. Dat geldt in onze regio in het bijzonder voor de verbindingsweg tussen de A44 en de A4. De gemeente Voorschoten houdt dat nu al vele jaren tegen, maar naar mijn mening is dat koudwatervrees. Leiden, Voorschoten en Leidschendam-Voorburg zijn in feite al helemaal vergroeid." "Daadwerkelijke uitvoering van de plannen voor deze hoofdverkeersroute zal een geweldige stimulans geven aan de werkgelegenheid. De spoorwegen kunnen de aanliggende stations verder bebouwen en daarmee de druk op het wegennet verminderen. Ik realiseer me, dat asfalt en stenen niet populair zijn in de politiek. Maar wél essentieel voor de groei van de bedrijvigheid. Bereikbaarheid is Factor Eén voor bedrijven en het toerisme."
Dick Harms, directeur LiS:
Onze toverdrank is hoogwaardig praktijkonderwijs in een pedagogisch verantwoorde omgeving geven Tijdens de rondleiding door de school lichten de ogen van Dick Harms even extra op. Hij vertelt al minutenlang over de specifieke kenmerken van de Leidse Instrumentmakers School [LiS], maar als we langs de presentatie van de laser lopen zegt hij: "Zes uur per week geef ik nog les in de theorie van de lasertechnieken. Daar voel ik telkens weer, waarom mijn hart bij onderwijs ligt!"
Onder leiding van Harms is de LiS gegroeid naar een witte raaf in het veld van het techniekonderwijs. Hij geeft echter de credits ..... aan het verleden. "LiS heeft zich nooit het 'afvalputje' van het onderwijs gevoeld. We zijn altijd een redelijk prestigieuze school geweest. De oorsprong dateert van 1901, toen Nobelprijswinnaar Heike Kamerlingh Onnes behoefte had aan vakmensen, die de instrumenten voor zijn onderzoek naar de gevolgen van lage temperaturen konden maken. In eerste instantie haalde hij horlogemakers uit Zwitserland en glasblazers uit Duitsland, maar hij zorgde er wel voor dat er óók lokale mensen werden opgeleid. Via een samenwerking met de MTS voor de theoretische vorming is het gaandeweg van een onderdeel van het laboratorium van de Leidse Universiteit een school geworden." Maar een goede zaaigrond is nog geen garantie voor vruchtbare resultaten, zeker niet wanneer er tegen de heersende trend moet worden ingegaan. Waaruit is de LiS-
succesformule opgebouwd? "Onze toverdrank," lacht Harms, een vergelijking trekkend met het dorpje in Gallië waar Asterix en Obelix wonen, "heeft twee ingrediënten: alle faciliteiten voor een kwalitatief hoogwaardig leerprogramma staan in eigen huis en er wordt hoogwaardig praktijkonderwijs in een pedagogisch verantwoorde omgeving gegeven. We zijn tegelijkertijd een vak aan het doceren én aan het opvoeden."
Schooltaak "Een belangrijk verschil met andere instellingen is, dat hier voor negen miljoen getaxeerde waarde aan apparatuur staat. Op basis van de theoretische kennis laten studenten zien wat ze ermee kunnen. Woorden worden daarmee in de praktijk tastbaar. Daarna gaan ze pas stage lopen, waardoor bedrijven onmiddellijk zien wat de leerling kan en niet eerst veel energie hoeven te steken in een aangepaste opleiding. Bij ons gaan ze de eerste anderhalf jaar niet naar
buiten. Met stages in de eerste jaren van de opleiding wordt immers een voorname taak van de school geëxporteerd. Onderwijs geven is het monopolie van docenten, niet van welwillende medewerkers van een bedrijf. Daarnaast houden 'kinderen' van vijftien tot zeventien jaar zich vaak niet eenvoudig staande in bedrijven." Overigens kunnen studenten ook in school stage lopen. "We hebben een eigen leerbedrijf, dat veel onderdelen maakt voor de medische industrie en de ruimtevaart, bijvoorbeeld voor ESTEC en Dutch Space. Daarmee snijdt het mes aan twee kanten. LiS ontvangt subsidie voor afgestudeerde studenten en krijgt betaald voor de producten. De opbrengst kan echter alleen worden gebruikt voor de aankoop van faciliteiten voor de studie en bijvoorbeeld niet voor het aanpassen van het gebouw. "Van het budget van ongeveer twee miljoen gulden gaat tweederde naar personeelskosten en is uiteindelijk maar een á twee ton beschikbaar voor de infrastructuur. Dat kan niet uit en beperkt onze groeimogelijkheden."
LiS is altijd een redelijk prestigieuze school geweest. Garantie voor werk LiS levert jaarlijks 40 á 50 studenten af, voornamelijk jongens, hoewel het fijne detailwerk toch uitermate geschikt is voor meisjes. De meesten hebben het Niveau 4 of 3 {research] instrumentmaker, een enkeling Niveau 2 of 3 all-round verspaner. Verreweg het grootste deel van de populatie haalt de eindstreep, al doen enkelen er wat langer over dan de vier jaar die er normaal voor staan. Zij krijgen vrijwel allemaal meteen een baan. Niet zelden leggen bedrijven al voor het examen een claim op bepaalde studenten. De uitval is 'slechts' 10 á 15%, een percentage dat weliswaar zeer gunstig afsteekt tegen de landelijke trend, maar Harms desondanks irriteert. "We vinden die 15% best hoog en we hebben er een prioriteit van gemaakt om te proberen deze studenten te hermotiveren of desnoods oktober 2013
3
een structureel kader te creëren. Harms en zijn staf schreven een plan, omdat zij van mening waren dat het idee van de Commissie Loek Hermans hen paste als een maatwerkjasje. Het programma werd bijzonder positief ontvangen, maar is nooit uitgevoerd omdat er opeens geen geld meer voor was wegens beperking van het aantal 'sleutelgebieden'.
Heike Kamerlingh Onnes te herplaatsen in een andere studie." In 2008 stonden er 174 studenten ingeschreven, in 2013 waren dat 228. De instroom voor dit jaar is verhoogd van 60 naar maar liefst 90. Zowel vanuit de lokale en landelijke politiek als de stijgende vraag van het bedrijfsleven naar goed opgeleide technici is de druk om te groeien voelbaar. Harms: "We willen dat alleen maar doen wanneer onze kwaliteitseisen kunnen worden gehandhaafd. Interen op de zorg voor onze studenten is uit den boze. LiS heeft een best pittig MBO-niveau, dat wordt gehandhaafd met een redelijk kwetsbare kleine en zeer professionele staf, die vakinhoudelijk en pedagogisch uitstekend is toegerust." "Wij oriënteren ons al enige tijd op een HBO-vervolg voor onze MBO-opleiding Daar praten we momenteel over met andere hogescholen, maar het vergt veel van administratieve en organisatorische processen en kan alleen als we voldoende uitstroom hebben om het economisch rendabel te maken," aldus Harms. Bij deze verdere ontwikkeling wordt geprofiteerd van de opgebouwde hechte samenwerking met RPA Rijn Gouwe. "Zij bemiddelen bij subsidie-aanvragen en mobiliseren hun netwerk om techniek-onderwijs op de agenda te krijgen. Misschien ligt het belang van hun bijdrage aan het welzijn van LiS -- naast de belangrijke financiële impuls -- vooral ook in de tastbare betrokkenheid."
Innovatief vakmanschap LiS heeft overheidsinitiatieven om een betere aansluiting van het beroepsonderwijs op de arbeidsmarkt en het bedrijfsleven te realiseren altijd met verve omarmd. De regering Balkenende nam een aantal jaren geleden al het voortouw om in dit verband 4
NetWerk
Stagebedrijven staan in de rij en zijn zelfs ontstemd als ze geen studenten krijgen. Toen minister Kamp in 2011 de aanzet gaf voor de Centra voor Innovatief Vakmanschap in het kader van de Topsectorenregeling, haalde LiS het oude plan uit de kast, positioneerde het in de topsector Life Science & Health en werd één van de vooraanstaande instellingen. Bij de ranking van de centra stond LiS, als de op één na kleinste vakschool van Nederland, zelfs op plaats nummer Eén.
In deze CIV's werken ondernemers, wetenschappers, docenten en studenten samen. Doelstelling is, dat zij uitgroeien van regionaal belangrijke kenniscentra naar een landelijke instelling, waar de meest bekwame studenten en docenten studeren en werken. Harms: "In onze regio is er met name activiteit op het gebied van de luchten ruimtevaart en de medische industrie. Vanwege deze laatste bedrijfstak ontstond de positionering van het CIV in de topsector Life Science & Health. Er is bijvoorbeeld grote behoefte aan vakmensen, die instrumenten voor onderzoek en ontwikkeling en de productie van implantaten maken." "Onze formule is simpel: haal projecten binnen en laat de studenten die binnen de school uitvoeren. Qua innovatie wordt er op universitair niveau voldoende gedaan in deze regio en met name in Delft. Wij vullen dat aan met maakwerk op hoogwaardig MBO-niveau." En werkt die formule in de praktijk? Dick Harms: "De stagebedrijven staan in de rij en zijn zelfs teleurgesteld en boos als ze geen studenten krijgen. Elk semester moeten we er een stuk of vijf teleurstellen. Daarnaast screenen we een onderneming, voordat het 'mag' toetreden als stagepartner. Kentec doet dat formeel/administratief, wij kijken vooral of in zo'n bedrijf ons vak op de voor ons kenmerkende wijze wordt beoefend."
Otto Jelsma, Voorzitter College van Bestuur ROC ID College:
Een eenheid met een missie: de Top 3 van Best Presterende ROC's ROC ID College is het levende bewijs, dat een ietwat recalcitrante houding ergens toe kan leiden. Alweer ruim vijftien jaren geleden werd van rijkswege verordonneerd, dat alle middelbare beroepsopleidingen zich onder de vaan van een Regionaal Opleidings Centrum [ROC] dienden te scharen. De onderwijsinstellingen in het Groene Hart zagen destijds nut en noodzaak niet in, maar inmiddels is een goed lopende organisatie ontstaan die opstoomt naar de Top 3 van Best Presterende ROC’s.
De scholen, die indertijd tot de zogeheten Midwestgroep [het latere ROC ID College] werden gerekend, hebben inmiddels hun oorspronkelijke negatieve houding tegenover de ROC-vorming volledig laten varen. Anno 2013 kan worden vastgesteld, dat het allemaal niet zo slecht is gegaan. Otto Jelsma, voorzitter van het College van Bestuur van het ROC ID College, heeft met zijn organisatie een heldere missie en visie op een goede organisatie van middelbaar beroepsonderwijs ontwikkeld. “Onze missie is kort gezegd: wij willen van waarde zijn voor onze studenten en van betekenis voor onze omgeving. De school is naar onze mening geen bolwerk met een muur eromheen, maar een netwerkorganisatie die in open verbinding met de omgeving staat. Concreet gezegd: bedrijfsleven en onderwijs hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid. De primaire taak van scholen voor middelbaar beroepsonderwijs
is de verzorging van onderwijs, dat gericht is op de beroepspraktijk en doorstroming naar het hoger beroepsonderwijs. De beroepspraktijk bevindt zich buiten de school. Het is dus van groot belang om al tijdens de opleiding zoveel mogelijk ‘naar buiten’ te gaan. De samenwerking school-bedrijfsleven is daarbij essentieel. Een open responsieve houding naar de omgeving, passend bij een netwerkorganisatie, is ons credo," aldus Jelsma. Het betekent niet, dat de school studenten als ze eenmaal ‘buiten’ zijn uit het oog verliest. Integendeel, juist dan is goede begeleiding en frequent contact met de partners van groot belang. Er zijn inmiddels vruchtbare samenwerkingsverbanden met branches, kennisinstituten en een groot aantal bedrijven, instellingen en gemeenten. "Wij willen niet ‘alleen maar’ mensen met een diploma afleveren en vervolgens toekijken wie er kan worden gebruikt.
Wij willen voor onze samenwerkingspartners de eerste schakel zijn in de keten van personeelsplanning."
Aanscherping van de organisatie ROC ID College kent een zevental domeinen, waaronder Techniek en ICT, Economie, Gezondheidszorg, Welzijn en een smeltkroes van opleidingen op het terrein van Dienstverlening, Oriëntatie en Toeleiding. Het domein Bedrijfsopleidingen verzorgt aanvullende opleidingen richting het bedrijfsleven. Het werkgebied van ROC ID College beslaat het gehele Groene Hart, met vestigingen in Gouda, Zoetermeer, Leiden, Alphen aan den Rijn, Woerden, Leidschendam, Katwijk en Lisse. De organisatie is strak: een gevolg van een heroriëntatie in 2006. Toen werd geconstateerd, dat de oorspronkelijke scholen een te heterogeen programma voerden. Het onderwijs werd op elke locatie op een eigen manier ingericht. "Vanaf die tijd is hard gewerkt aan de vorming van een gemeenschappelijke missie en visie, maar de structuren en processen waren daar nog onvoldoende op ingericht," aldus Jelsma. "In 2012 is de domeinstructuur regiobreed onder leiding van een domeindirectie gebracht. Zij sturen onderwijskundige teamleiders aan en die op hun beurt weer de docententeams. We hebben het onderwijsprogramma fijngeslepen en baseren ons daarbij op wetenschappelijk onderbouwde methoden. We doen niet zomaar wat!" In de samenwerking met het bedrijfsleven zijn inmiddels meerdere dwarsverbanden gevonden. Dat heeft bijvoorbeeld binnen het domein Techniek en ICT geleid tot meer synergie en tot nauwe banden met vele strategische partners, waaronder grote spelers als Siemens en branche-organisaties als de Metaalunie, de FME en Uneto-VNI.
Innovatie Jelsma: "Basis voor alle ontwikkelingen is innovatie. Met onder meer het technisch bedrijfsleven zijn we geregeld in gesprek over hoe de 'wereld' er over vijf jaar uit zal zien. Dan is er sprake van verregaande integratie van engineering, elektro- en installatietechniek en ICT. In de Tesla, een prachtige elektrische auto, zijn bijvoorbeeld al deze technologieën verenigd." Een ambitieus verhaal, maar speelt het minder florissante imago van de techniek anno 2013 geen parten bij de verwezenlijking? Jelsma erkent het beeld, maar stelt onmiddellijk dat er duidelijk sprake is van een kentering. "We hebben vooral de hand in eigen boezem gestoken en laten zien, dat (vervolg op pagina 6 oktober 2013
5
COLUMN Alice Standhart Directeur Expertisecentrum RPA Rijn Gouwe
Het blijvend nut van bestaande netwerken In september is de Arbeidsmarktmonitor 2013 van het RPA Rijn Gouwe verschenen. De uitkomst bleek voor ons een eye opener. Immers, het algemene beeld is dat de werkgelegenheid in onze regio is gedaald. De dalende lijn is overigens al ingezet voor het begin van de recessie in 2008. Door de huidige economische situatie zijn er ook in het afgelopen jaar veel bedrijven failliet gegaan. Andere hebben geprobeerd dat te voorkomen door in te krimpen. Beide acties hebben een negatief effect op de werkgelegenheid. Ondanks de aanhoudende dalende trend is de werkloosheid onder de beroepsbevolking in de regio Rijn Gouwe echter nog steeds relatief laag ten opzichte van het landelijke percentage. Er is nog een andere verrassende uitkomst. Op basis van eerdere rapporten en monitors werd verwacht, dat al in 2012-2013 de eerste effecten van de vergrijzing en ontgroening in onze regio zichtbaar zouden zijn in de vorm van extreme tekorten op de arbeidsmarkt. Dit is niet het beeld, dat de nieuwe Arbeidsmarktmonitor 2013 regio Rijn Gouwe laat zien. Er zijn weliswaar tekorten, maar deze zitten in specifieke functies -- met name op MBO niveau 4 en vooral in de maakindustrie. Natuurlijk zúllen er tekorten ontstaan; die prognose blijft overeind staan. Het lijkt er evenwel op, dat deze pas later manifest zullen worden door de daling van de werkgelegenheid en de huidige economische situatie. Ook de keuzes van het kabinet voor de korte termijn zullen effect hebben. Mogelijk komt het tekort aan personeel, dat vóór 2008 in onze regio zichtbaar was, wel weer naar voren op het moment dat de economie weer aantrekt. Onze verwachting is echter, dat de digitale en technische ontwikkelingen ervoor kunnen zorgen dat er op termijn steeds minder mensen nodig zijn voor dezelfde werkzaamheden. Het is tijd om het spoor van de grote tekorten door vergrijzing en ontgroening te verlaten en een nieuwe richting in te slaan. Daarbij kan aan een viertal pijlers worden gedacht. Eén: het ophogen van het kwalificatieniveau van zittend personeel. Twee: verbetering van de aansluiting op de arbeidsmarkt via het arbeidsrelevant scholen van jongeren en een optimale beroepenvoorlichting. Drie: het 'fit' houden van oudere werknemers. En vier: het omscholen van werkzoekenden naar relevante sectoren, al dan niet met diploma’s. Om die omslag te maken, hebben wij elkaar méér dan ooit nodig.Toch lijkt het de laatste tijd of iedereen met zijn of haar organisatie aan het individualiseren is. Door komende wet- en regelgeving en grote bezuinigingen zijn beroepsonderwijs en overheid meer intern gericht aan het werk. Ondertussen loopt de werkloosheid echter op en hebben werkgevers op dit moment minder behoefte aan personeel. Samenwerkingsvormen lijken te worden ontbonden, nieuwe moeten nog worden opgezet. Als we niet goed opletten ontstaat een situatie, waarbij we minder kansen met elkaar creëren in plaats van het aantal uit te breiden. Daarom roep ik alle betrokkenen op om flexibel om te gaan met de veranderende tijden. Alleen met elkaar kunnen we succes blijven boeken. In concreto betekent dat: 1. Een optimale focus op de doelen, die moeten worden bereikt op grond van de arbeidsmarktanalyse; 2. Samenwerking met alle partijen, die een bijdrage kunnen leveren aan succes. Dat lijkt heel logisch, maar het is het niet. In deze tijd van crisis en bezuinigingen kost het extra veel moeite om iedereen van zijn interne beslommeringen af te halen en naar een gezamenlijke aanpak te leiden. 3. Als laatste en het belangrijkste: aansluiting vinden bij de werkgevers. Dat hoeft niemand alleen te doen. Júist niet: maak gewoon volop gebruik van de netwerken die anderen in de regio al hebben opgebouwd.
6
NetWerk
er toekomst in een techniek-opleiding zit. Ons programma zit goed in elkaar, omdat we dat niet vanuit een ivoren toren hebben samengesteld. De arbeidsmarkt is voor een groot deel bepalend voor de inhoud van de opleidingen [kwalificaties] en het bedrijfsleven heeft invloed aan de voorkant." Otto Jelsma erkent wél dat het totale landelijke proces lang duurt. "Naar verwachting wordt pas in 2015 een geheel nieuwe kwalificatiestructuur operationeel en het afleveren van 'nieuwe' studenten duurt nóg langer. Dat moeten we regionaal zien te versnellen! Ik zie goede mogelijkheden, wanneer we dat als partners met elkaar doen. Een voorbeeld: in een dagopleiding is de stageperiode een heel goed moment om praktijk en theorie te combineren. Een bedrijf kan een goede stagiair een baan aanbieden, waarbij de student de opleiding afrondt in een leer-werktraject. Na het behalen van het diploma kunnen wij nog aanvullende, meer functiegerichte opleidingen verzorgen. Zo’n model werkt het beste vanuit strategische partnerships.”
Eén benadering van het onderwijs, zoeken naar snijvlakken De voorzitter van het College van Bestuur gaat niet zo ver om de opzet zijn ROC ID College uniek te noemen. "Verscheidene ROC’s zijn op vergelijkbare manieren bezig, maar wij hebben dit integraal uitgewerkt. Eén benadering van het onderwijs in alle echelons en in alle domeinen. Daarmee onderscheiden wij ons toch behoorlijk." Hij toont zich tevreden over de betrokkenheid van de werkgevers in de regio. "We zijn samen een reis aangevangen en delen eenzelfde visie. Samen stralen we eenzelfde trots uit. Het is een on-going proces, waarin ik tevreden ben over de voortgang tot nu toe." De uiteindelijke doelstelling is zonneklaar. Jelsma: "Onze ambitie is permanent te behoren tot de Top 3 van Best Presterende ROC's, want dan weten we dat we het meest van waarde zijn voor onze studenten en maximaal van betekenis zijn voor onze omgeving."