afvalforum jaargang 14 • november 2010
4
Crisis doet zes miljoen ton afval verdwijnen Milieu soms gebaat bij afvaltransport
English summary included
Samenwerking afvalbedrijven en producenten voor duurzame ontwerpen Waste companies and producers cooperate on sustainable design
VO-10539
regio-advertenties
24-02-2009
10:24
Pagina 1
1 2 3 4 12
K
KOEWEIT OLIEHANDEL KOEWEIT BV
HET ADRES VOOR AL UW AFGEWERKTE OLIE
Postbus 163 3880 AD Putten
T 0341 36 99 50 F 0341 35 68 14 E
[email protected] www.oliehandelkoeweit.nl
advertentie remondis 190x133 5 lPage 1 23-2-2007 10:20:15
C
M
Y
CM
MY
CY
CMY
K
Smink Afvalverwerking BV Postbus 2527 3800 GB Amersfoort T 033 – 455 82 82 F 033 – 456 26 60 E
[email protected] W www.smink-groep.nl
5
Eindelijk een nieuwe regering
Colofon afvalforum november 2010 jaargang 14 nummer 4 verschijnt vier keer per jaar afvalforum biedt nieuws, ontwikkelingen, feiten en meningen over afval. Het behandelt zowel het beleid als de praktijk van afvalbeheer. afvalforum wordt uitgegeven door de Vereniging Afvalbedrijven. De Vereniging Afvalbedrijven behartigt de belangen van afvalbedrijven die actief zijn in de gehele keten: van inzameling, recycling, hergebruik en rioleringsbeheer tot en met de verwerking van afval. De Vereniging Afvalbedrijven steunt haar leden bij de groei naar één Europese afvalmarkt en maakt zich hard voor optimale randvoorwaarden voor een milieuhygiënische en kosteneffectieve afvalverwijdering en -verwerking. Leden van de Vereniging ontvangen afvalforum gratis, evenals bestuurders, politici en ambtenaren bij overheden. hoofdredactie Vereniging Afvalbedrijven ’s-Hertogenbosch Daniëlle van Vleuten redactieadres De redactie van afvalforum is geïnteresseerd in afvalnieuws. Persberichten en ideeën voor artikelen kunt u sturen naar: Redactie afvalforum Postbus 2184 5202 CD ’s-Hertogenbosch
[email protected] engelse teksten Derek Middleton, Zevenaar opmaak Ontwerpburo suggestie & illusie, Utrecht foto cover Afvalsector en producenten zoeken elkaar op voor het verduurzamen van de keten. Lees verder op pagina 4. drukker S&B Druk, Oss abonnement € 35,- per jaar (4 nummers) Meer informatie bij Vereniging Afvalbedrijven, t. (073) 627 94 44 Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen of gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. ISSN 1386-4378 adverteren in afvalforum afvalforum wordt verspreid naar (inter)nationale bestuurders, politici, directeuren, managers, technici en andere deskundigen in de afvalsector (controlled circulation). Meer informatie bij Recent BV, telefoon (020) 330 89 98
Direct na de recente Tweede Kamerverkiezingen was duidelijk dat de uitslag een kabinetsformatie niet simpel zou maken. En dat bleek de laatste maanden ook het geval. Maar zoals altijd: een nieuwe regering komt er. Velen zien het Kabinet Rutte als een bijzonder kabinet. Maar na het debat over de regeringsverklaring valt dat wel mee. De nieuwe premier blijkt een vernieuwende stijl te hebben. En het kabinet steunt op een gewone parlementaire meerderheid. In de Eerste Kamer is die meerderheid er nu niet, maar voordat de nieuwe wetgeving op gang komt, zal er een nieuwe Eerste Kamer zijn, met waarschijnlijk andere verhoudingen. Belangrijke vraag is nu wat het nieuwe kabinet voor onze afvalsector betekent? En dan is het eerste wat opvalt dat Milieu niet langer door een minister maar door een staatssecretaris wordt behartigd. Sterker, het departement van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM) is verdwenen door de vermindering van het aantal departementen. Nou ja, niet verdwenen, maar de verschillende afdelingen zijn verhuisd naar andere departementen. En Milieu is nu, net als Ruimtelijke Ordening, samengevoegd met het oude Verkeer en Waterstaat en heet nu tezamen Infrastructuur en Milieu (IenM). Dus Milieu blijft als belangrijk beleidsveld bestaan en staat nu onder leiding van staatssecretaris Joop Atsma. Veel belangrijker dan of het een minister of een staatssecretaris is, is het beleid dat de bewindspersoon voert en of hij of zij ook rekening wil houden met opvattingen en belangen van de afvalsector. En in dat opzicht ben ik optimistisch. We kennen Joop Atsma, en ook minister Melanie Schultz van Haegen van IenM, als nuchtere en realistische personen. Laten we ook niet vergeten dat het nieuwe Landelijke afvalbeheerplan een beleid kent waar we ons op verreweg de meeste punten goed mee kunnen verenigen. En ook het besluit van voormalig milieuminister Jacqueline Cramer om de meeste afvalenergiecentrales de zogenoemde R1-status toe te kennen, was een belangrijke wens van onze vereniging. Maar we hebben natuurlijk nog wel een paar wensen. Ik noem de belangrijkste: 1) vlotte omzetting van Europese regels, zonder Nederlandse koppen die de concurrentiepositie aantasten; 2) verdere bevordering van recycling door meer toepassing van secundaire grondstoffen, bijvoorbeeld door duurzaamheid effectiever in de aanbesteding mee te laten wegen; 3) vaststelling van een hogere eis voor hergebruik van huishoudelijk afval; en 4) het structureel wegnemen van de problemen in de stortsector, door onder meer het fiscale regime aan te passen. Kortom, er is genoeg te doen. We wensen Atsma en zijn medewerkers veel succes en zien uit naar een goede samenwerking. ir. Pieter H. Hofstra Voorzitter Vereniging Afvalbedrijven.
Inhoud 4
Afvalsector verovert integrale rol in productketen
5
Waste sector assumes integral role in production chain
8
Eenvoudiger rapportageprotocol voor solide bedrijven
11 Misverstand: “Slepen met afval is slecht voor het milieu” 12 Francis Veys van de BIR, pleitbezorger van recycling 13 BIR’s Francis Veys – advocate for recycling 16 Zevende Afvalconferentie in teken van duurzaamheid 20 Economische crisis zet volumes en tarieven onder druk 22 Sector in overleg met VROM over nieuw Besluit verbranden afvalstoffen En verder: Korte berichten 10, 19, 24 en 25
English Summary 26
www.verenigingafvalbedrijven.nl
Afvalsector verovert integrale rol in productketen
Bij de bron beginnen Afvalsector en industrie zoeken elkaar op. Het verduurzamen van de keten door het sluiten van kringlopen, hoogwaardig materiaalhergebruik en ‘groene’ productontwikkeling zijn de gedeelde ambities. ‘We willen het niet alleen beter doen, maar het vanaf het begin helemaal goed doen.’
SITA gaat samen met bouwbedrijf Boele & van Eesteren voor honderd procent afvalscheiding bij de bouw van het TNT-kantoor (foto: SITA)
Door Pieter van den Brand
Welkom in het duurzaamste kantoorgebouw van Nederland, misschien wel van Europa. De bouw van het TNT Green Office op een steenworp afstand van het treinstation in Hoofddorp nadert de eindfase. Het atrium is al bijna afgebouwd. De brede trap middenin de imposante hal nodigt bewoners en bezoekers uit te voet verder te gaan en niet meteen de lift te zoeken. Het TNT Green Office, dat eind dit jaar klaar is, krijgt ruim duizend punten op de zogeheten Greencalcindex voor ‘groene’ kantoren, de hoogste
Roel van der Palen (Ahrend):
‘We willen alle materialen en producten terug in de keten brengen.’
4
afvalforum november 2010
score tot nu toe. Volgens de Amerikaanse Leadership in Energy & Environmental Design (LEED)-methode valt het nieuwe TNT-kantoor in de hoogste categorie Platinum. De duurzaamheidswinst zit hem niet alleen in het feit dat de trap het favoriete transportmiddel in het gebouw is. Zwaar weegt dat het kantoor in zijn eigen energiebehoefte voorziet. Daarnaast is bij het ontwerp en de bouwvoorbereiding naar de meest milieuvriendelijke materiaalkeuze gekeken en is er een zeer aanzienlijke hoeveelheid gerecycled materiaal toegepast. Zo komt het wapeningsstaal uit hoogovens die gerecycled staal gebruiken. LEED stelt bovendien dat 95 procent van het bouwafval ‘aantoonbaar in een recyclestroom’ terecht moet komen. “We hebben al vroeg met SITA contact opgenomen om die hoge eis te halen, want wij scheiden naar 13 afvalstromen”, vertelt projectleider uitvoering Ruud Bolleman van bouwbedrijf Boele & van Eesteren. “Doe eens gek, zeiden we samen. We gaan voor honderd procent afvalscheiding op de bouw. Dat is tot op heden gelukt.” SITA heeft voorafgaand aan het bouwproces veel onderzoek gedaan. Voor LEED moest bijvoorbeeld worden aangetoond dat het schone afvalhout wordt gerecycled, in dit geval in een spaanplaatfabriek in België. Bolleman: “We hebben veel
Ruud Bolleman (Boele & van Eesteren):
‘We gaan voor honderd procent afvalscheiding op de bouw.’
aan SITA gehad. Hoe eerder ze aan tafel zitten, hoe beter.” De vroegtijdige betrokkenheid van een afvalbedrijf bevestigt het transitieproces waar de sector zich in bevindt. Van oudsher zijn afvalbedrijven dienstverleners. Ze zamelen afval in bij hun klanten en geven het een tweede leven. Zo niet, dan zorgen ze voor een zo laag mogelijke milieu-impact bij de verwerking. Deze focus verplaatst zich steeds meer naar het produceren van energie, het leveren van grondstoffen en een steeds nadrukkelijker rol in het productieproces. Maatschappelijk verantwoord ondernemen staat hoog op het prioriteitenlijstje van ondernemingen in alle industrietakken. Dat betekent: bij de bron beginnen. Niet alleen minder verkwistend zijn met grondstoffen, maar ook slimmer en duurzamer produceren (ecodesign). Los nog van de regels die de overheid stelt. “Voor producten gelden steeds strengere milieunormen. Als een bedrijf daar niet aan voldoet, dan is het simpelweg out of busilees verder op pagina 6 »
Waste sector assumes integral role in production chain
Begin at the source The waste sector and industry are looking for ways to cooperate. They share the ambition of making production and supply chains more sustainable through closed-loop, high-grade materials recycling and ‘green’ product development. ‘We don’t just want to do it better, but to do it properly right from the start.’
By Pieter van den Brand
Welcome to the most sustainable office building in the Netherlands, perhaps even in Europe. The construction of the TNT Green Office, just a stone’s throw from Hoofddorp railway station, is nearing its final stage. The atrium is almost finished. The wide staircase in the middle of this imposing hall invites visitors to continue on foot rather than take the lift. The TNT Green Office, to be handed over at the end of the year, gets more than 1000 points on the GreenCalc index for ‘green’ offices, the highest score yet recorded. In the American LEED (Leadership in Energy & Environmental Design) certification system, the new TNT office building qualifies for Platinum status, its highest category.
Vincent Mooij (SITA):
‘We help our clients to make their sustainability ambitions concrete.’
Manufacturers and waste companies work together on sustainable design (foto: iStockphoto)
The sustainability gains are not just down to the fact that the stairs are the favourite means of transport in the building. A major factor is its energy self-sufficiency. Care was also taken during the design and building preparation works to select the most environmentally friendly materials, and a high proportion of recycled material was used in the construction. For example, the reinforcing steel is from blast furnaces that use recycled steel. Moreover, LEED requires that 95 per cent of the construction waste goes into a proven recycling stream. ‘We contacted SITA early in the process to make sure we could meet this strict requirement, because we separate waste into thirteen streams’ says Ruud Bolleman, building project manager at construction company Boele & van Eesteren. ‘Let’s go mad, we said. We’ll go for one hundred per cent waste separation at the construction site. And so far we have succeeded.’ SITA carried out much preparatory research in advance of the construction process. For example, LEED requires proof that clean wood waste is recycled, in this case in a chipboard factory in Belgium. Bolleman: ‘SITA has been of great help to us. The sooner they get involved, the better.’
Roel van der Palen (Ahrend):
‘We want to return all materials and products to the production and supply chain.’
This early involvement of a waste company in the construction of a building confirms that the waste sector is in a process of transition. Waste companies are traditionally service providers who collect waste from their clients and give it a second life. When this is not possible, they ensure that it is processed with the minimum possible environmental impact. But now the focus of activities is increasingly shifting towards energy generation, materials supply and go to page 7 »
afvalforum november 2010
5
Florens Slob (Van Gansewinkel):
‘In onze nieuwe concepten doet het woord afval niet meer mee.’
ness”, zegt manager business development Vincent Mooij van SITA. “We helpen onze klant zijn duurzaamheid concreet te maken. Eerst deden we dat door de bedrijfsvoering door te lichten om de CO2-prestatie van afvalstromen te verbeteren. Naast CO2 komen er steeds meer milieuaspecten om de hoek kijken. Producenten kunnen profiteren van de kennis die we hebben van materialen, hergebruik en het recyclen van afval. Aan de voorkant zorgen afvalbedrijven voor hoogwaardige gerecyclede grondstoffen die minder impact op het milieu hebben. In de afvalfase zorgen we ervoor dat reststromen optimaal terugkeren in de keten als nieuwe grondstof. Kijk bijvoorbeeld naar
wat we van het ingezamelde kunststofafval kunnen maken.” De crisis en het slinkende afvalaanbod vanuit de industrie en de bouw spelen hierbij volgens Mooij geen enkele rol. “Waar we nu mee bezig zijn, speelt over een veel grotere tijdspanne. Je ziet ook dat de economische dip bedrijven er niet van weerhoudt aan duurzaamheid te werken. Eerder het tegenovergestelde.”
oude bouwstenen maken we een nieuwe inrichting. Pas in het allerlaatste geval gaan er meubels naar de recycling. Liever nog zoeken we er een andere klant voor. Klanten zijn niet alleen goedkoper uit, ook de ecologische voetafdruk is beduidend lager, tot wel negentig procent CO2-winst.” Van Gansewinkel helpt de kantoormeubelproducent bij het recyclen van materialen, logistiek systeem incluis, en Geen Toeval het hergebruik van onderdelen en proDe inrichting van het nieuwe TNT Green ducten. “Wat we beogen is samen met Office komt van Ahrend. Dat is geen toeval, onze klanten nieuwe concepten in de want de Nederlandse fabrikant van kanmarkt te zetten. In deze concepten doet toormeubels koestert dezelfde ‘groene’ het woord afval niet meer mee. Het gaat ambities als het logistieke concern. Ahrend om het managen van continue cycli van wil in 2020 CO2-neutraal produceren en de duurzaam geproduceerde materialen”, productkringlopen sluiten. “Wat immense zegt marketingmanager Florens Slob van implicaties heeft, want we willen alle Van Gansewinkel, die stelt dat grondstofmaterialen en producten terug in de keten fen simpelweg van strategisch belang brengen. We willen niet het alleen beter voor de Europese industrie zijn. “Hier in doen, maar het vanaf het begin helemaal Europa hebben we geen grote hoeveelheid goed doen”, stelt manager business bodemschatten. Van de materialen die in development Roel van der Palen. Naast voleen mobieltje, iPad of een pc zitten vind ledig nieuw meubilair krijgen klanten de je hier vrijwel niets. Als onze industrie wil optie hun inrichting te laten ‘vitaliseren’. blijven beschikken over voldoende hoogTafels en kasten worden waardige grondstoffen, dan moeten ontlakt, technisch aanwe daar slim mee omgaan en die gepast en weer in grondstoffen terugwinnen uit de lak gezet. “Met de producten van vandaag. Sommige producenten zijn Vincent Mooij (SITA): al bewust bezig met hun systemen om hun eigen producten terug te halen. Dat is niet enkel duurzaamheid of producentenverantwoordelijkheid, dat is ook financieel aantrekkelijk. Als je die producten zelf terugkrijgt, dan ga je waarschijnlijk nog veel bewuster om met de keuze voor materialen en productiemethoden, zodat de materialen die in het product zitten goed gerecycled kunnen worden tot nieuwe grondstoffen.” Onlangs bracht Ahrend een nieuwe cradle-to-cradle bureaustoel op de markt, waar de afnemer een gegarandeerd bedrag voor terugkrijgt. “Zo prikkelen we onze klanten de kringloop te sluiten”, glundert Van der Palen. Partner Van Gansewinkel gaat de stoel terugnemen voor hergebruik en recycling. “Samen sluiten we de keten. Het afvalbedrijf bevindt zich op het schakelpunt van oud naar nieuw, en is in feite geen afvalbedrijf meer maar een grondstofleverancier geworden”, positioneert hij haarfijn de nieuwe rol van de afvalsector.
‘We helpen onze klant zijn duurzaamheid concreet te maken.’
Bron: SITA
6
afvalforum november 2010
a more prominent role in production processes. High on the list of priorities of companies in all industries is corporate social responsibility. That means beginning at the source: not only using raw materials more efficiently, but also smarter and more sustainable production (ecodesign) – above and beyond the rules set by government. ‘Products are subject to increasingly strict environmental standards. If a company does not meet these, it is quite simple out of business,’ says SITA business development manager Vincent Mooij. ‘We help our clients to make their sustainability ambitions concrete. To start with, we did this by conducting an operational audit to improve the CO2 performance of waste streams, but we now take a growing number of other environmental aspects into consideration. Manufacturers can benefit from our knowledge of materials and the reuse and recycling of waste. On the input side, waste companies can provide high-quality recycled raw materials with lower environmental impacts. In the waste management phase we ensure that optimum use is made of residual streams by returning them to the production chain as raw materials. For example, look at what we can make from the waste plastic we collect.’ The crisis and the shrinking volume of waste arisings from the industrial and construction sectors have nothing to do with this, asserts Mooij. ‘What we are now doing goes back over a much longer period. You also see that the economic downturn is not deterring companies from working on sustainability. Rather the opposite, in fact.’
No coincidence The layout and furnishing of the new TNT Green Office is by Ahrend. This is no coincidence, because this Dutch manufacturer of office furniture has the same ‘green’ ambitions as the logistics company. Ahrend is aiming to make its production CO2 neutral and close product life-cycle loops by 2020. ‘This has immense implications, because we want to return all materials and products to the production and supply chain. We don’t just want to do it better, but to do it properly right from the start,’ says business development manager Roel van der Poelen. Besides completely new furniture, clients have the option of ‘revitalising’ their furnishings and fittings. Tables and chairs can be stripped of their varnish, remodelled or adapted, and revarnished. ‘We can create a new interior from old components. Only in the very last instance
does any furniture go for recycling, and even then we prefer to find another client for them. Our clients not only save costs, but their ecological footprint is significantly reduced, with up to ninety per cent savings on carbon emissions.’ Van Gansewinkel is helping the furniture manufacturer with the recycling of materials, including the logistical system and the reuse of parts and products. ‘What we aim to do is work with our clients to put new concepts onto the market. In these concepts there is no longer any place for the word “waste”. It is all about managing continuous cycles of sustainably produced materials,’ says Van Gansewinkel marketing manager Florens Slob, who argues that raw materials are quite simply of strategic importance for European industry. ‘Here in Europe we do not have large reserves of valuable minerals. Almost none of the materials used in the manufacture of mobile phones, iPads or PCs can be found in Europe. If our industries want to continue to have access to sufficient quantities of high-quality raw materials, we must make clever use of them and recover these materials from the products in circulation today. Some manufacturers are already re-examining their systems to enable them to retrieve their own products. This is not
Florens Slob (Van Gansewinkel):
‘In our new concepts there is no longer any place for the word “waste”.’
simply sustainability or producer responsibility, but it is also financially attractive. If you get your own products back, you will probably be more careful about your choice of materials and production methods, so that the materials in the products can easily be recycled into new raw materials.’ Ahrend recently introduced a new cradleto-cradle office chair onto the market, for which the customer receives a guaranteed price for returning them. ‘This is how we encourage out clients to close the recycling loop,’ beams Van der Palen. Their partner Van Gansewinkel will be taking the chairs back for reuse and recycling. ‘Together we are closing the product life cycle. The waste company is at the cusp of a transition from old to new and is in fact no longer a waste company, but a supplier of raw materials,’ he says, astutely pinpointing the new role of the waste sector.
Ruud Bolleman (Boele & van Eesteren):
We’re going for one hundred per cent waste separation at the construction site.’
afvalforum november 2010
7
Sven Noordhoek (Nedvang):
‘Ook wij waren verrast door het hoge hergebruikpercentage voor papier en karton.’
Het gaat goed met de recycling van verpakkingsafval. Volgens Nedvang is het afgelopen jaar maar liefst 92 procent van het glas hergebruikt (foto: Fred van ’t Slot)
Eenvoudiger rapportageprotocol voor solide bedrijven
Betrouwbare verpakkingscijfers
Door Han van de Wiel
Het gaat prima met de recycling van verpakkingsafval. Dat zegt Nedvang, de stichting die het scheiden en recyclen van verpakkingsafval coördineert en het verpakkende bedrijfsleven vertegenwoordigt. De nieuwe loot aan de ‘inzamelstam’, namelijk die van kunststof, loopt verrassend goed. Volgens Nedvang werd afgelopen jaar ruim 80 procent van het plastic afval dat gemeenten inzamelen hergebruikt als grondstof voor nieuwe producten, de rest werd verbrand met energieterugwinning. Wordt daarbij het bedrijfsafval opgeteld, dan zakt het percentage naar 38 procent, maar dat is nog steeds ruim boven het doel van 32 procent in 2009. Voor andere verpakkingsmaterialen kan Nedvang eveneens goede hergebruikcijfers overleggen. Papier en karton zat in 2009 op 95 procent, metaal op 88 procent, hout op 38 en glas op 92 procent. Alle percentages zaten boven de Nederlandse doelstelling. Prognoses voor 2010 zijn er nog niet. “Van bedrijven horen we de cijfers pas aan het einde van ieder jaar”, zegt woordvoerder Sven Noordhoek van Nedvang. Gemeenten kan hij wel al inschatten. De 431 gemeenten informeren Nedvang maandelijks over de inzameling van huishoudelijk afval en het hergebruik daarvan, waardoor Nedvang nu al weet dat de inzamelingspercentages van huishoudelijk afval voor glas min of meer hetzelfde zijn als vorig jaar, bij papier licht zijn afgenomen en bij kunststof gestegen.
De leugen regeert De mooie cijfers zijn voor velen een verrassing. Robbert van Duin van het Recycling Netwerk, een coalitie van milieuorganisaties, gaat verder. Hij gelooft ze niet. “De beeldvorming is dat alles goed gaat. Maar de leugen regeert.” Deze forse beschuldiging stoelt Van Duin op de afspraken die het verpakkende bedrijfsleven maakt met de overheid over percentages in plaats van
Afgelopen jaar voldeden alle verpakkingsmaterialen aan de doelen voor hergebruik. Zelfs kunststof haalde ruim het doel van 32 procent. Deze verrassende cijfers van Nedvang doen bij sommigen de wenkbrauwen fronsen. Een nieuwe certificeringsrichtlijn gaat binnenkort zorgen voor betrouwbare cijfers over de inzameling en het hergebruik. Bedrijven met een goed managementsysteem kunnen volstaan met eenvoudiger regels.
8
afvalforum november 2010
Jan Thewissen (Shanks):
‘Het Rapportageprotocol is voor ons goed werkbaar.’
kilotonnen, “waardoor er steeds uitwegen mogelijk zijn.” Volgens Van Duin heeft het ministerie van VROM “het hoofd in de schoot gelegd en zakt het steeds verder in het moeras. De monitoring van het hergebruik van verpakkingsmateriaal is een ondergeschoven kindje.” Neem het hoge recyclingpercentage van papier en karton, stelt Van Duin, dat volgens Nedvang 95 procent is. “Iedere verwerker zal in lachen uitbarsten bij het horen van dit cijfer, zo veel papier en karton zit er in het restafval. Sorteerproeven van gemeenten laten zien dat negen procent van het huishoudelijk afval bestaat uit papier en karton. Dan hebben we het nog niet over bedrijfsafval.” Nedvang wijst erop dat de inzamel- en hergebruikcijfers ‘omstandig zijn bekeken’ door de Belastingdienst en de VROMInspectie. “En ze kloppen. Maar ook wij waren verrast door het hoge hergebruikpercentage voor papier en karton. Dat kán bijna niet.” Nedvang vermoedt dat dit percentage het gevolg is van het gezamenlijk inzamelen van oud papier (kranten en tijdschriften) en papieren verpakkingsmateriaal. “Daar gaan we de komende tijd op finetunen.” Ook is er een ‘enorme afwijking’ geconstateerd van de officieel goedgekeurde cijfers ten opzichte van de steekproeven. Noordhoek: “We hebben hierover een rapport geschreven, maar dat is op het bureau van de vorige milieuminister blijven liggen. Voor ons heel frustrerend, omdat we nu de indruk wekken te goochelen met cijfers.” Noordhoek zegt dat sorteerproeven geen goede basis zijn voor vergaande conclusies. “Bij sorteerproeven worden afvalzakken van een paar gemeenten opengescheurd en het afval gescheiden. Die cijfers extrapoleren ze naar het hele land. Aan deze methodiek kleven veel bezwaren. Om te beginnen is het een momentopname. Daarnaast werkt de analyse
niet goed, doordat je veel aanhangend vuil en vocht hebt. Papier uit een afvalzak is twee keer zo zwaar als droog papier. Een sorteerproef is dus alleen geschikt om percentages vast te stellen en heeft verder een beperkte waarde, maar Van Duin verwijst er telkens naar.” Het gesteggel over cijfers is bepalend voor de mogelijke invoering van een statiegeldsysteem voor plastic drankverpakkingen, dat nog altijd boven de markt hangt. Van Duin ziet statiegeld graag gebeuren vanwege het hoogwaardige hergebruik. “Een statiegeldsysteem is geschikt voor vijftien procent van de kunststofverpakkingen. Voor de rest heb je dingen nodig als een brengsysteem.” Nedvang ziet het niet zitten, reageert Noordhoek. “Duin wil twee systemen invoeren. Dan betaalt het bedrijfsleven de gemeenten voor inzameling én voor het innamesysteem bij winkels. Maar het bedrijfsleven is geen gekke Gerrit. Bovendien moet dan ook de Vietnamese loempiabakker die drank verkoopt een inzamelpunt maken. Dat kán niet.”
Voldoende borging Om voor betrouwbare cijfers over inzameling en hergebruik van verpakkingsafval te zorgen, is de afgelopen jaren gewerkt aan de Certificeringsrichtlijn Verpakkingsafval (CRV), die betrekking heeft op inzameling en bewerking van verpakkingsafval in Nederland. Afvalbedrijven vrezen dat de CRV niet goed werkbaar is, omdat hij zo gedetailleerd is, zegt Jan Thewissen van Shanks. Hij is een van de mensen die namens de Vereniging Afvalbedrijven heeft gewerkt aan een veel eenvoudiger rapportageprotocol. Dit houdt in dat bedrijven die beschikken over een gecertificeerd
Robbert van Duin (Recycling Netwerk):
‘De monitoring van het hergebruik van verpakkingsmateriaal is een ondergeschoven kindje.’
managementsysteem conform ISO 9001 of 14001, niet ook nog eens gecertificeerd hoeven te worden volgens de CRV. Thewissen: “ISO-certificatie, in combinatie met controles van de overheid over acceptatie, registratie en interne controles, levert voldoende borging op.” Het Rapportageprotocol, dat minder administratieve kosten met zich meebrengt, verplicht bedrijven minimaal eens per jaar cijfers aan Nedvang te leveren over de hoeveelheid verpakkingsmateriaal die ze inzamelen en verwerken. De Vereniging Afvalbedrijven verwacht dat verreweg de meeste van haar leden onder het protocol vallen, maar ook niet-leden kunnen ervoor in aanmerking komen. Thewissen: “De CRV is niet alleen heel gedetailleerd, we waren ook bang dat ze strijdig is met provinciale milieuvergunningen voor de leden. Die bevatten eisen ten aanzien van acceptatie en registratie van afvalstoffen. Daardoor zouden bedrijven in een spagaat terecht kunnen komen.” De Vereniging Afvalbedrijven heeft Nedvang ervan kunnen overtuigen dat haar leden onderbouwde cijfers kunnen aanleveren die een betrouwbaar beeld geven van het ingezamelde en verwerkte verpakkingsafval. Thewissen: “Het Rapportageprotocol is voor ons goed werkbaar. Voor Nedvang levert het de goede cijfers op. En daar gaat het om.”
Hergebruik verpakkingsmaterialen (huishoudens en bedrijven)
Doelstelling EU
Doelstelling Nederland
Hergebruik 2009 (in kiloton)
Hergebruikpercentage 2009
Hergebruik 2008 (in kiloton)
Hergebruikpercentage 2008
Glas
60%
90%
459
92%
462
87%
Metaal
50%
85%
151
88%
157
86%
22,5%
32%
164
38%
161
36%
Papier/Karton
60%
75%
973
95%
1038
96%
Hout
15%
25%
148
38%
192
36%
Totaal
55%
65%
1.896
75%
2.010
72%
Kunststof
Bron: Nedvang
afvalforum november 2010
9
FEAD-congres 2010 in Amsterdam over duurzaam materialengebruik Het congres van de Europese koepel van afvalbrancheorganisaties, dat plaatsvond op 8 oktober in Amsterdam, werd bijgewoond door zo’n honderd deelnemers uit zestien lidstaten. De dag voorafgaand aan het congres werd een bezoek gebracht aan Orgaworld, partij in het Greenmills-complex in de Amsterdamse haven. De congresgangers waren onder de indruk van dit innovatieve project waarin diverse partijen op intelligente wijze synergievoordelen weten te halen door samen te werken en technologische mogelijkheden te koppelen. Tijdens het congres vertelde Pieter Hofstra, voorzitter van de Vereniging Afvalbedrijven, over het succes van het Nederlandse afvalbeleid en presenteerde de wensenlijst van de vereniging aan het publiek. Eén van deze wensen werd tijdens het eerste blok van het congres besproken, namelijk betere implementatie van Europese afvalwetgeving in alle lidstaten. Europarlementariër Judith Merkies foto: Robert Goddyn Photo (PvdA) pleitte voor de invoering van een stortverbod op Europees niveau voor afval dat nuttig kan worden toegepast. Dit is een voorwaarde om te komen tot resource intelligence, aldus Merkies. Andreas Versmann van de Europese Jaarverslag Commissie maakte duidelijk dat de Commissie vastbesloten is de lidstaten reststoffen 2009 te houden aan hun implementatieverplichting. Hilda Fargas, directeur van de Hongaarse brancheorganisatie, maakte duidelijk dat er in haar land De Nederlandse afvalenergiecentrales (AEC’s) hebben nog veel moet gebeuren om dit te bereiken, slechts 0,1 procent van in 2008 bijna 6,2 miljoen ton huishoudelijk en daarmee het bruto binnenlands product wordt aan afvalmanagement besteed. vergelijkbaar afval verbrand. Daarbij zijn in totaal 1,8 Christophe Cros, CEO SITA France, gaf aan dat alleen een stabiel miljoen ton AEC-reststoffen vrijgekomen. De afzet van Europees raamwerk van geharmoniseerde regels bij zou kunnen AEC-bodemas blijft in 2009 onder het niveau van de prodragen aan de ontwikkeling van banen en investeringen op lokaal ductie. Van de overige reststoffen is in 2009 72 procent niveau in alle lidstaten. nuttig toegepast. In totaal is in 2009, al of niet na opwerking Het tweede blok van de dag was gewijd aan het efficiënt gebruik van natuurlijke hulpbronnen en de rol die de afvalsector daarbij kan spelen. Soledad Blanco, directrice van de sectie Industrie binnen directoraal-generaal Milieu van de Europese Commissie, ging in op de bijdrage die de Europese afvalsector kan leveren aan de totstandkoming van een duurzame samenleving waar grondstoffen efficiënt worden ingezet. Kees Plug, directeur Duurzame Productie binnen VROM, informeerde over de Nederlandse ketenstudies en beschreef de uitdagingen en complexiteit van samenwerking in de keten. De deelnemers waren het erover eens dat afvalbedrijven uitgroeien tot belangrijke spelers in het duurzaamheidvraagstuk omdat zij leveranciers zijn van grondstoffen en energie. Dit belang wordt alleen maar groter, omdat nijpende grondstofschaarste noopt tot een meer duurzaam materialengebruik. Het FEAD-congres werd afgesloten met goede praktijkvoorbeelden uit de sector. Meer over het FEAD-congres en een fotoverslag op www.wastematters.eu
tot immobilisaat, 80 kiloton reststoffen gestort. Dit is 1,3 procent van de totaal verbrande hoeveelheid afval. Bij de drie bij AEC’s gebouwde biomassa-energiecentrales (BEC’s) is in 2009 bijna 440.000 ton biomassa verbrand. Hierbij zijn in totaal iets meer dan 31.000 ton reststoffen vrijgekomen in de vorm van bodemas, vliegas, ketelas, rookgasreinigingsresidu en metalen. De bodemas van de BEC’s heeft een gelijkwaardige classificatie als die van de AEC’s en wordt daarom vrijwel volledig met de AEC-bodemas verwerkt. De bestemming van de overige reststoffen van de BEC’s is gelijk aan die van de AEC’s. Het nuttig hergebruik ligt hoger dan bij de AEC’s. De twee slibverbrandingsinstallaties (SVI’s) die het zuiveringsslib afkomstig van rioolwaterzuiveringen verbranden, hebben in 2009 182 kiloton droge stof zuiveringsslib verbrand. Dit zuiveringsslib heeft een droge stofpercentage van gemiddeld 22,7 procent. De 61 kiloton vrijkomende vliegas is volledig nuttig hergebruikt.
Groen gas van Attero voor Groningen In oktober heeft Attero een installatie in gebruik genomen die groen gas produceert uit organisch materiaal. Het geproduceerde groen gas gaat via een 1300 meter lange leiding naar het lokale aardgastnet in Groningen. Netbeheerder Enexis heeft de aansluiting verzorgd.
Dit blijkt uit het jaarverslag 2009 over de reststoffen die vrijkomen bij het verbranden van afval, biomassa en zuiveringsslib dat de Vereniging Afvalbedrijven binnenkort uitbrengt. Het jaarverslag bevat de gegevens over de productie en afzet van de reststoffen. Ook wijzigingen in het beleid en onderzoeksresultaten worden behandeld.
Op jaarbasis produceert Attero al 12 miljoen kubieke meter groen gas op drie locaties in Tilburg, Wijster en Nuenen. Stortgas uit (voormalige) stortplaatsen op die locaties en gas van een rioolwaterzuivering zijn de bronnen waaruit Attero daar groen gas produceert. Bij de nieuwe installatie in Groningen gaat het om biogas uit de uit huishoudelijk afval afgescheiden stroom organisch restafval. Met deze uitbreiding neemt de jaarlijkse productie van groen gas bij Attero toe met 5,5 miljoen kubieke meter. In de nabije toekomst wil het bedrijf op diverse locaties ook groen gas gaan produceren uit groente-, fruit- en tuinafval en uit andere organische stromen.
10
afvalforum november 2010
Misverstand: “Slepen met afval is slecht voor het milieu” Er bestaan van die misverstanden, die telkens weer de kop opsteken. Neem de stelling dat ‘slepen met afval’ slecht is voor het milieu. Afvaltransport veroorzaakt immers CO2-uitstoot. De milieunadelen van afvaltransport verbleken echter bij de milieuvoordelen van verbranding in een afvalenergiecentrale met een hoog rendement. Geert Bergsma en Matthijs Otten van CE Delft leggen uit waarom.
Door Marieke Vos
“De conclusie van ons onderzoek, dat we deden in opdracht van SITA, verraste ons eerlijk gezegd: als afval wordt getransporteerd naar een afvalenergiecentrale met een hoog rendement, dan vallen de milieunadelen van het transport praktisch weg tegenover de milieuwinst van de verbranding. De verschillen zijn zo groot dat het zelfs milieuvriendelijk kan zijn om afval uit India per boot naar Nederland te transporteren, om hier verbrand te worden in een afvalenergiecentrale met een hoog rendement. We onderzochten de CO2-uitstoot per transportmiddel - trein, boot en vrachtwagen, waarvan de trein de minste CO2uitstoot heeft - en hebben het rendement
Geert Bergsma (CE Delft, links op de foto):
‘Het kan zelfs milieuvriendelijk zijn om Indiaas afval naar Nederland te transporteren.’
Matthijs Otten (CE Delft):
‘Wekt een afvalenergiecentrale elektriciteit en warmte op, dan hoeft dat niet door een kolen- of gascentrale te gebeuren.’ van de tien Nederlandse afvalenergiecentrales op een rij gezet. CO2 was het ijkpunt. Wekt een afvalenergiecentrale elektriciteit en warmte op, dan hoeft dat niet door een kolen- of gascentrale te gebeuren. En dat scheelt CO2-uitstoot. Het rendement van de afvalenergiecentrales in Nederland verschilt sterk. Zo haalt de beste centrale twee keer meer energie uit afval dan de slechtste. Dat brengt ons tot de conclusie dat vervoer van afval naar een installatie met een hoog rendement meer milieuwinst oplevert dan vervoer naar een dichterbij gelegen, maar minder efficiënte, afvalenergiecentrale. Waar ligt het omslagpunt? Het genoemde afval uit India is hypothetisch, dat hebben we niet onderzocht. Maar de afgelegde
kilometers zijn fors. In ons rapport vergelijken we onder meer de afvalenergiecentrale met het hoogste rendement met de afvalenergiecentrale met het laagste rendement. We komen tot de conclusie dat een vrachtwagen 3.212 kilometer moet afleggen om de milieuvoordelen van verbranding bij de afvalenergiecentrale met het hoogste rendement teniet te doen. Preventie en recycling van afval zijn altijd beter dan verbranden, maar áls er verbrand moet worden, kan het beste gekozen worden voor een afvalenergiecentrale met een zo hoog mogelijk rendement. Vaak wegen gemeenten bij hun aanbestedingen transport even zwaar als het energierendement. Met ons rapport kunnen gemeenten een betere afweging maken. We hopen dat afvalenergiecentrales hun rendement verbeteren, nu duidelijk is geworden hoe zwaar dat meeweegt in de CO2-score van afvalverwerking.”
afvalforum november 2010
11
Francis Veys, directeur BIR: ‘Wij bepleiten afspraken in VN-verband, waarbij alle materialen die aan bepaalde kwaliteitscriteria voldoen erkend worden als ‘geen afval’.’ (foto: BIR)
Francis Veys van de BIR, pleitbezorger van recycling
‘Afval wordt bij ons niet-afval’ Francis Veys werd geboren in hetzelfde jaar als het Bureau of International Recycling (BIR): in 1948. Dat kan geen toeval zijn. Inmiddels werkt hij er 35 jaar. De Europese recyclingindustrie nadert een keerpunt, voorspelt Veys. ‘Binnen tien jaar verschuift de recyclingmarkt naar Azië.’
Door Michel Robles
Zeker stellen dat onze industriële afnemers van secundaire materialen over de hele wereld kwaliteitsmateriaal aangeleverd krijgen, ook in milieuopzicht. Zo verwoordt Algemeen Directeur Francis Veys de bestaansreden van de BIR. Veys werkt er reeds 35 jaar en nadert, zoals hij zegt, “het einde van de rit”. “Gelukkig blijf ik nog drie jaar aan om de nieuwe president en de toekomstige algemeen directeur in te werken”, zegt hij. Over de beginperiode na de oorlog vertelt Veys: “Wist je dat onze wortels in Nederland liggen? Schroothandelaar Hugo Nijkerk, de latere oprichter van de Federatie Herwinning Grondstoffen (FHG), nam in 1948 het initiatief. Hij wilde het aanbod van secundaire grondstoffen in het naoorlogse Europa versterken. Langzamerhand traden leden uit meer landen toe. Momenteel is ons ledenbestand verspreid over zeventig landen. Ons bestand bestaat uit circa achthonderd bedrijven uit alle uithoeken van de recyclingbranche en uit veertig nationale brancheorganisaties, die samen tienduizenden bedrijven vertegenwoordigen. De helft is Europees, twintig procent Amerikaans, vijfentwintig procent Aziatisch en vijf procent van elders. Maar het zwaartepunt van de recyclingindustrie verschuift zien-
12
afvalforum november 2010
derogen. Maandelijks krijgen we nieuwe aanvragen van Aziatische bedrijven.” De BIR opereert wereldwijd, maar richt haar blik de komende tijd met name op het Oosten. “We moeten zorgen dat de pijlsnel opkomende Aziatische recyclingindustrie van hoge kwaliteit is. Nu al hebben Chinese bedrijven soms modernere installaties dan een aantal Europese collega’s. De traditionele Europese industrie, zoals wij die nu kennen, is stervende. De vraag en dus de productie - ook de industrie voor secundaire materialen - zal rond 2020 grotendeels naar Azië zijn verschoven.” Daarmee is de Europese recyclingindustrie niet ter ziele: “De komende tien jaar is grondstoffenbesparing wellicht de beste manier om de Europese industrie te reorganiseren. Recycling zal daarin een sleutelrol spelen. Uiteindelijk ligt het toekomstperspectief voor de Europese industrie, ook voor recycling, in nieuwe hightech technologieën, vooral kleinschalig en gedecentraliseerd.” Wereldwijd voorziet Veys voor de recyclingindustrie zelfs een glorieuze toekomst. “In 2020 zijn wij als bedrijfstak ’s werelds grootste leverancier van grondstoffen. Groter dan de leveranciers van primaire grondstoffen.”
‘Binnen tien jaar verschuift de recyclingmarkt naar Azië’
Handelsorganisatie De verschuiving naar het Oosten is niet de eerste grote marktverschuiving sinds de oprichting, stelt Veys. “Tot halverwege de jaren zeventig was de BIR vooral een internationale handelsorganisatie die zich teweer stelde tegen protectionistische handelsbarrières. Pas in 1975 kwam daar het milieu bij. De groeiende milieuzorgen en de eerste Europese Afvalrichtlijn maakten dat de BIR haar activiteiten ging uitbreiden. Daarvóór accepteerden recyclingbedrijven enkel schroot van hoge kwaliteit, nooit laagwaardige of mogelijk gevaarlijke materialen. Afval uit huishoudens was destijds het terrein van traditionele afvalinzamelaars en -verwerkers, niet van recyclingbedrijven.” Inmiddels zijn beide werelden meer naar elkaar toegegroeid. “Recyclaars richten zich tegenwoordig op huishoudelijke stromen als glas en plastic, en afvalbedrijven houden zich volop bezig met recycling.” Tegenwoordig richt de BIR zich steeds meer op de milieuondersteuning van haar leden. “We doen veel aan milieugerelateerde educatie. We helpen onze leden nieuwe technologieën te verspreiden en onderrichten hen in de finesses van wet- en regelgeving.”
Afvalstatus Een milieumijlpaal voor de recyclingbranche was de Basel Conventie van 1989 die door 170 landen wereldwijd werd ondertekend. De Conventie stelde regels voor gevaarlijk afval, waaronder ook tal van secundaire grondstoffen vielen. lees verder op pagina 14 »
Francis Veys, directeur BIR: ‘We propose agreements at the UN level to designate all materials that do meet certain quality criteria as “not waste”.’ (photo: BIR)
BIR’s Francis Veys – advocate for recycling
‘Within ten years the recycling market will shift to Asia.’
‘We turn waste into non-waste’ It cannot be a coincidence. Francis Veys and the Bureau of International Recycling (BIR) were born in the same year: 1948. He has now been working at BIR for 35 years. The European recycling industry is approaching a new turning point, predicts Veys. ‘Within ten years the recycling market will shift to Asia.’
By Michel Robles
‘Making sure that our mills, plants and yards around the world are supplied with quality materials, by which I also mean environmental quality’, is BIR’s raison d’être, according to Director General Francis Veys. He has been working at BIR for 35 years and is approaching ‘the end of the trip’, as he calls it. ‘Luckily I shall stay on for at least three more years, assisting the new president and future director general.’ Talking about the establishment of BIR in the post-war years, he says: ‘Did you know that our origins lie in the Netherlands? It was an initiative by the scrap merchant
Hugo Nijkerk, who later founded the Federatie Herwinning Grondstoffen. The aim was to strengthen the supply of secondary raw materials in post-war Europe. Members from other countries gradually joined. Today our membership is spread over seventy countries, with about 800 companies from across the full range of recycling activities and 40 national associations representing tens of thousands of companies. Half are from Europe, 20 per cent are from America, 25 per cent from Asia and the Middle East, and the remaining 5 per cent from elsewhere. But the centre of gravity of recycling activity is visibly shifting. Every month new Asian companies apply for membership.’
The scope of BIR’s activities is global, but in the years to come the focus of its attention will increasingly lie in the East. ‘We must ensure that the booming Asian recycling industry operates to high quality standards. Even now, some Chinese plants have more advanced equipment than several European ones! Traditional European industry as we know it is dying. Demand, and therefore production – including the secondary materials industry, will have shifted to Asia by 2020 or thereabouts.’ But this does not mean the end of European recycling: ‘In the next ten years resource management may be the best way to reorganise existing European industries. Recycling will be an important part of that process. Ultimately, the future for European industry, including recycling, will lie in new hi-tech technologies, probably small scale and decentralised.’ On a global scale Veys even predicts a bright future for the recycling industry: ‘By 2020 we’ll be the world’s biggest supplier of raw materials, surpassing the suppliers of primary raw materials.’ go to page 15 »
afvalforum november 2010
13
“Allerlei materialen die wij decennialang probleemloos vervoerden heetten plotseling afval en werden onderworpen aan complexe regelgeving. We hebben ons ingespannen om duidelijkheid te krijgen over die afvalstatus, te beginnen binnen de landen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO).” Veys benadrukt dat BIR-leden “beslist geen afval afleveren”. De end-of-waste-criteria, die momenteel in Europees verband worden opgesteld, juicht hij dan ook toe. De criteria voor stromen als ijzerschroot, papier en glas bepalen wanneer ze hun afvalstempel verliezen en een product worden. “Wij pleiten voor werkbare criteria, zowel binnen Europa als op wereldschaal. Daarin moeten we realistisch blijven. Je kunt de Europese end-of-waste-criteria niet mondiaal uitrollen, eenvoudigweg omdat China, Japan en Amerika andere benaderingen gebruiken. China hanteert bijvoorbeeld methoden als verplichte handelsregistratie en vaste lijstjes met ‘recyclables’ en andere materiaalcategorieën. Wij bepleiten afspraken in VN-verband, waarbij alle materialen die aan bepaalde kwaliteitscriteria voldoen erkend worden als ‘geen afval’.” Terugkerende kwesties waar de sector mee kampt, zijn de schandalen met afvaltransporten en als gevolg daarvan de ‘waste shipment’ regelgeving. “De lidstaten van de Europese Unie handhaven de regelgeving niet op gelijke wijze. Betere internationale coördinatie is noodzakelijk. Wij informeren en trainen onze leden en lobbyen vanuit het hoofdkantoor in Brussel. Maar wij treden niet direct in contact met nationale regeringen. Dat laten wij over aan de nationale brancheorganisaties.” Wat de BIR absoluut moet aanpakken, is volgens Veys de achterhaalde slechte reputatie van recycling. “Het oude sjofele
‘In 2020 zijn wij als bedrijfstak ’s werelds grootste leverancier van grondstoffen’
14
afvalforum november 2010
imago van de schroothandel geldt totaal niet meer. Wij zijn De Recyclers: degenen die afval omtoveren tot niet-afval!”
Stortrichtlijn Voor onderhandelingen over regelgeving en handhaving klopt Veys geregeld aan bij internationale instituten als de OESO, de Wereld Handelsorganisatie WTO, de United Nations Environment Programme (UNEP) en instellingen van de Europese Unie. In Brussel wordt volop gesleuteld aan nieuwe wet- en regelgeving. Zo staat de herziening van de stortrichtlijn op stapel, met als mogelijke maatregel een Europees stortverbod voor herwinbare materialen en onbehandeld afval. Veys voelt er verrassend genoeg weinig voor. “Er zijn nog zoveel regels die op alle niveaus om een gedegen implementatie vragen. Laten we eerst de situatie de komende tien jaar maar eens volgen en op basis daarvan beoordelen wat nodig is.” Aarzelend is Veys eveneens over de voordelen van de nieuwe op grondstoffen gerichte Europese Flagship policy, gericht op grondstoffenefficiency. Hij ondersteunt het idee, “maar is het geen oude wijn in nieuwe
zakken?” Waar de recyclingbranche wél mee geholpen zou zijn, beaamt Veys, is een aanpassing van het Europese systeem van CO2-emissierechtenhandel. Door de aanpassing krijgen niet alleen ontvangers van secundaire materialen CO2-credits, maar ook de leveranciers. Lees: gecertificeerde recyclingbedrijven. Op het oog een uitstekend idee, vindt Veys. “Het gevaar is wel dat Jan en alleman een graantje probeert mee te pikken omdat het als nieuwe geldmachine wordt gezien. Een lastige discussie. Heel voorzichtig doen wij er wel onderzoek naar.”
Een willekeurig product van roestvrij staal bestaat voor zo’n zestig procent uit gerecycled materiaal (foto: iStockphoto)
Francis Veys (1948) is Belgisch staatsburger. Hij studeerde onder meer Europees Recht aan de Universiteit van Leuven. Oorspronkelijk ambieerde hij een carrière in de politieke arena. Maar op 27-jarige leeftijd trad hij in dienst bij de BIR, als assistent van toenmalig Algemeen Secretaris Marcel Doisy. In 1981 werd hij Algemeen Secretaris van de BIR. Midden jaren tachtig werd Veys Uitvoerend Directeur van alle Europese BIR dochterorganisaties: EUROMETRIC (nonferro metaalschroot), EFR (ferro schroot) en ERPA (oud papier). Vanaf 1995 is hij Algemeen Directeur. Veys is getrouwd en heeft twee kinderen. Doet hij behalve beroepsmatig ook persoonlijk aan recycling? “In België worden huishoudelijke afvalfracties gescheiden opgehaald. Daar heb ik altijd aan meegedaan. Mijn verdere milieuvoetafdruk? Helaas, dagelijks naar mijn werk fietsen gaat niet in mijn functie. Ik rijd wel een mooie kleine Smart.”
Trade organisation
Waste status
According to Veys, this shift to the East is not the first big change in the market since BIR was founded. ‘Until the mid-1970s BIR was first and foremost an international trade organisation that resisted protectionist trade barriers. It was not until 1975 that the environment entered the picture. Growing environmental concerns and the first EU Waste Management Directive prompted BIR to broaden its activities. Before then, recyclers only accepted high grade scrap and other waste materials, never any low grade or potentially hazardous waste. Household waste was for waste collection and treatment companies, not for recyclers.’ In the meantime, these two worlds have grown much closer together. ‘Recyclers now accept household waste streams like glass and plastics, and waste companies are highly active in recycling.’ Nowadays BIR devotes much of its time to supporting its members on environmental issues. ‘We do a lot of environmental training and facilitating, helping our members to disseminate new technologies and instructing them in the technicalities of the legislation.’
An environmental landmark for the recycling sector was the 1989 Basel Convention, signed by 170 countries. The Convention established rules for hazardous waste, which also apply to many secondary raw materials. ‘Suddenly, all kinds of materials we had been transporting for decades without any problem became “waste” and were subject to an increasingly complex set of regulations. So we set out to obtain clarification on what materials and substances were now classified as waste, starting with the member countries of the Organisation for Economic Cooperation and Development (OECD).’ Veys emphasises that BIR members ‘definitely do not deal in waste’. For that reason he applauds the end-of-waste criteria being drawn up by the countries of the EU. The criteria for waste streams such as scrap iron, paper and glass determine when they lose their ‘waste’ status and become ‘products’. ‘We advocate workable end-of-waste criteria, both within Europe and worldwide. But we must be realistic. The European system cannot be rolled out on a global level because China, Japan and the USA take different approaches. For instance, China uses methods like registration obligations for trading companies and fixed lists of “recyclables” and other categories. We propose agreements at the UN level to designate all materials that do meet certain quality criteria as “not waste”.’ Recurring issues for the sector are waste transport scandals and the waste shipment regulations introduced in response to these. ‘EU member states do not all enforce the regulations in the same way. International coordination is needed. We inform and educate our members and we lobby from our head office in Brussels, but
An average stainless steel object is composed of about 60 per cent recycled material (photo: iStockphoto)
Francis Veys (1948) is a Belgian citizen. He studied European Law at the University of Leuven. He originally aspired to a carrier in the political arena, but at 27 he went to work for the BIR as the assistant to then secretary general, Marcel Doisy, and was appointed secretary general in 1981. In the mid-1980s he was appointed executive director of the European BIR daughter associations: EUROMETREC (non-ferrous metal scrap), EFR (ferrous scrap) and ERPA (recovered paper). He has been director general of BIR since 1995. Veys is married and has two children. Besides his job, is he personally involved in recycling? ‘Belgium operates a well-organised system of source-separated household waste collection and I’ve always done my bit. My environmental footprint? Unfortunately, riding a bicycle to work on a daily basis is not an option in my job. But I do drive a nice little Smart.’
we cannot enter into direct dialogue with national governments. We leave that to the national recycling associations.’ Something that BIR really must get to grips with, according to Veys, is the undeservedly bad reputation of recycling. ‘The old disreputable image of the scrap merchant is totally outdated. We are The Recyclers: the ones that change waste into non-waste!’
Landfill Directive To negotiate on legislation and enforcement, BIR regularly turns to organisations like the OECD and the World Trade Organization, as well as UN bodies like the United Nations Environment Programme (UNEP) and of course the institutions of the European Union. The EU is busily working on new regulations. One of these is a new revision of the Landfill Directive, which might include a European landfill ban on recoverable materials and untreated waste. Surprisingly, Francis Veys is critical of such proposals: ‘There are already enough regulations to be implemented at all levels. Let’s assess the situation over the next ten years and see what is necessary.’ Likewise, he has doubts about the possible benefits to the recycling sector of the new European ‘flagship’ policy on resource efficiency. He supports the general idea, ‘but isn’t it old wine in new bottles?’ However, he does agree that revising the EU Emissions Trading Scheme would definitely help the recycling industry. Under the revised system not only will the recipients of secondary materials receive carbon credits, but also the suppliers, who would effectively become certified recycling companies. Veys believes that, at first sight, it seems an excellent idea, ‘but the danger is that everybody will want to join the bandwagon as a new way to make money. It is a tricky discussion. But yes, we are looking into it carefully.’
‘By 2020 our sector will be the world’s biggest supplier of raw materials.’
afvalforum november 2010
15
Afvalconferentie 2010 in teken van duurzaamheid
‘Duurzaamheid moet gewoon tof zijn’ Het was duurzaamheid dat de klok sloeg tijdens Afvalconferentie van het ministerie van VROM, de Vereniging Afvalbedrijven en NVRD op 6 oktober. In een 15e eeuwse kapel tegenover Amsterdam CS luisterden circa 220 afvalprofessionals naar gedreven inleiders. Ook participeerden ze actief in de deelsessies. Het begrip duurzaamheid werd die dag gefileerd. Wat betekent het eigenlijk precies? En hoe geven we het handen en voeten?
Stijn Otten (beroepsjongere):
Door Addo van der Eijk
Van Rutte I moet duurzaamheid het niet hebben, als we de zaal moesten geloven. Bijna driekwart van de deelnemers gaf met hun elektronische stemapparaat aan dat het kersverse kabinet niet goed is voor de verduurzaming van de afval-
branche. Later die dag legde Kees Vendrik, voormalig Kamerlid van GroenLinks, uit waarom: “Rechtse partijen hebben geen zin in milieuregels, geen zin in het aanscherpen van de producentenverantwoordelijkheid, geen zin in statiegeld, geen zin
‘Jongeren staan open voor vernieuwing en verandering.’
in financiële milieuprikkels. Ik verwacht dat de verpakkingenbelasting binnen no time wordt afgeschaft.” Niet alleen van de regering, ook van de wereldleiders valt weinig heil te verwachten. Obama, Sarkozy, Merkel, Wen Jiabao; iedereen was erbij tijdens de klimaatconferentie in Kopenhagen, maar een klimaatakkoord leverde het niet op. Wie er ook was in Kopenhagen is Stijn Otten als lid van de Nederlandse jongerendelegatie. “Het liep uit op een deceptie”, vertelde hij tijdens zijn presentatie. Erik de Baedts van de NVRD - tevens aanwezig in Kopenhagen - was er niet rouwig om. “Voor de afvalsector is het beter dat er geen akkoord kwam. Voor de besteding van de klimaatgelden stonden in een voetnoot sectoren genoemd als transport en water, maar geen wastemanagement en recycling. En dat terwijl afval een forse bijdrage levert aan het realiseren van de klimaatdoelstellingen”, aldus De Baedts bij de paneldiscussie. Het begrip duurzaamheid riep tijdens de afvalconferentie gemengde
16
afvalforum november 2010
Simon Rozendaal (Elsevier): ‘Duurzaamheid is een buitengewoon vaag begrip.’ (foto’s: Rik Goverde)
reacties op. Waar mensen als Vendrik en Otten optraden als vurige pleitbezorgers, haalde Elsevier-wetenschapsjournalist Simon Rozendaal het naar beneden. Tijdens de discussie zei hij scherp: “Al dat geblaat over duurzaamheid bevalt me niet zo. Het is een buitengewoon vaag begrip, waarvoor inmiddels duizenden definities bestaan. Milieu snap ik, net zoals energie- en grondstoffenschaarste concreet zijn te maken. Maar duurzaamheid?” Rozendaal zag een rol voor afval in de grondstoffenschaarste, maar een actiever milieubeleid wees hij van de hand. “Het beleid van de afgelopen tientallen jaren is effectief geweest. Het milieu is inmiddels voor 98 procent schoon. Daarmee is de vaat schoon genoeg. Voor de laatste procenten geldt de wet van de afnemende meeropbrengsten. Ik heb geen moeite met dit kabinet dat het milieubeleid minder prioriteit geeft, zeker gezien de overige financiële prioriteiten. Nederland hoeft in Europa niet zo nodig k oploper te zijn. Een Europees doel van 50 procent hergebruik voor huishoudelijk afval in 2020 is wat mij betreft prima.” De zaal dacht daar anders over. Slechts 17 procent koos met haar stemapparaat de optie ‘te ambitieus’ op het feit dat Nederland streeft naar 60 procent hergebruik. 40 procent wilde de lat hoger leggen.
Wijze les Jongeren kunnen en willen helpen om te verduurzamen, hield Otten de zaal voor. Op de vraag hoe, antwoordde hij: “Duurzaamheid moet gewoon tof zijn. Als ik net hoor dat je van oude sokken ovenwanten kunt maken, ga ik een appeltaart bakken, alleen al om mijn vrienden mijn ovenwanten te laten zien.” Terugblikkend zag Otten de klimaatconferentie als een wijze les. “Als de regeringsleiders het niet doen, dan doen we het zelf wel”, zei hij strijdbaar namens de huidige jongerengeneratie. “Het milieubewustzijn neemt langzaam toe. Jongeren staan open voor vernieuwing en verandering. »
Kees Vendrik (GroenLinks):
‘Rechtse partijen hebben geen zin in milieuregels.’
Stabiele markt Marktonderzoeker Frank Hopstaken van FFact presenteerde tijdens de Afvalconferentie zijn jaarlijkse marktreview. In deze roerige economische tijden bracht hij verheugend nieuws. “De afvalsector is een stabiele sector met een behoorlijke bedrijfswinst. De EBITB-resultaat blijft rond de 18 procent, al zijn de verschillen tussen de segmenten groot. Recycling bereikte vorig jaar een resultaat van 9 procent, behandeling van 30 procent. Het afgelopen decennium groeide de omzet in de recyclingbranche met maar liefst 320 procent, van 0,5 naar 1,7 miljard euro.” Hopstaken gaf de top-15 afvalbedrijven een cijfer voor duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). Afvalzorg scoort het hoogste op duurzaamheid, De Meerlanden op MVO. De begrippen riepen ook voor Hopstaken vragen op. Hij pleitte dan ook voor transparantie en standaardisatie van de berekening van de CO2voetafdruk in de sector.
afvalforum november 2010
17
Niet door op de barricaden te staan, maar door te netwerken. De jongeren van nu zijn geboren netwerkers. Wij weten hoe we mensen moeten bereiken; via hyves, twitter en facebook.” Tijdens de conferentie twitterde Otten: “De afvalbranche is toch niet zo traditioneel en een mannenwereld als dat ik gedacht had ... best leuk eigenlijk.” Ondanks Ottens peptalk blijkt een keuze voor duurzaamheid in de dagelijkse afvalpraktijk geen sinecure. Zo ligt de vanzelfsprekendheid dat ‘gesleep’ met afval slecht is voor het milieu genuanceerder, betoogde Geert Bergsma van CE Delft in één van de deelsessies. Zijn onderzoek wijst uit dat transport slechts een beperkte invloed heeft bij het verwerken van afval. “Een moderne afvalenergiecentrale met een hoog energierendement
Kees Plug (IenM):
‘We moeten verder kijken dan onze afvalneus lang is.’
18
afvalforum november 2010
op afstand levert een hogere milieuwinst op dan verwerking in een centrale met een laag energierendement dichtbij”, aldus Bergsma. In een andere deelsessie vertelde Rien Rense, beleidsadviseur van Afval Verwijdering Utrecht (AVU), tegen welke problemen hij aanliep bij het inbedden van duurzaamheid in aanbestedingen. Zo bleek het criteriadocument van Agentschap NL inmiddels ingetrokken en telde duurzaam afvalbeheer niet meer mee voor 100% duurzaam inkopen. Uiteindelijk zette de AVU voorzichtige stappen voor duurzaamheid, maar eenvoudig was het niet, stelde Rense.
Verder kijken Het ministerie van VROM, dat nu deel uitmaakt van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM), vertaalde duurzaamheid in een breder blikveld. “Kijk over de rand van de afvalbak. We gaan van een afvalbeleid naar een duurzaam materialenbeheer”, gaf Ilse Maas, senior beleidsmedewerker bij IenM, de deelsessie over materiaalketenstudies mee. De focus verschuift volgens haar van afval naar de gehele keten. Een ketenaanpak is hard nodig, zei ze. “Nederland is ver gekomen met het terugdringen van de milieudruk door afval, maar onze footprint blijft groot.” Om de ketenaanpak handen en voeten te geven, ging VROM de afgelopen jaren aan de slag met zeven
Frank Hopstaken (FFact):
‘De afvalsector is een stabiele sector.’
prioritaire stoffen, zoals voedsel, PVC en textiel. Ondertussen kijkt IenM nóg breder, namelijk naar het gehele systeem. Maas: “Partijen in de keten kunnen de keten optimaliseren. Maar soms vraagt duurzaamheid om nieuwe ketens, om nieuwe concepten.” Kees Plug, directeur Duurzaam Produceren bij het ministerie van IenM, hield tijdens de plenaire discussie een pleidooi voor de systeemaanpak. “We moeten verder kijken dan onze afvalneus lang is en een nieuwe stap zetten”, zei hij. Ter illustratie toonde hij een eenpersoonsmelkpak. “Zorgt een klein pak voor minder bederf, dan is een eenpersoonsmelkpak per saldo beter voor het milieu, ook al vraagt het meer verpakking.”
Dusseldorp partner in recycling Nespresso-capsules Nestlé Nespresso en Dusseldorp Inzameling en Recycling hebben samen een inzamel- en recyclingsysteem opgezet voor de inzameling van de koffiecapsules van Nespresso. De capsules zijn van aluminium gemaakt omdat dit materiaal de kwaliteit van de koffie optimaal beschermt. Aluminium heeft bovendien oneindige recyclingmogelijkheden. Het recyclen van aluminium vraagt slechts 5 procent van de energie die nodig is voor de winning en bewerking van aluminium van de eerste smelting. Klanten kunnen de capsules inleveren bij de recylingcorners in Nespresso Boutiques en in De Bijenkorf. Vanaf 8 oktober kunnen gebruikers de gebruikte capsules ook meegeven aan bezorgers van TNT wanneer deze een nieuwe bestelling van Nespresso afleveren. Alle geretourneerde en ingezamelde capsules worden door Dusseldorp opgehaald en in een recyclinginstallatie verwerkt. Dusseldorp is er bijzonder trots op dat zij met Nestlé Nespresso dit schoolvoorbeeld van individuele producentenverantwoordelijkheid mag verwezenlijken.
Eerste urineverwerkingsinstallatie
Storten van afval verder gedaald
Op 13 oktober opende GMB in Zutphen de eerste urineverwerkingsinstallatie van Europa. In de installatie SaNiPhos™ kunnen fosfaat en stikstof worden teruggewonnen uit urine. Annelies van der Kolk, gedeputeerde Klimaat en Milieu van de provincie Gelderland, verrichtte de openingshandeling in aanwezigheid van betrokkenen en belangstellenden, waaronder Marcel Lefferts en Leon Korving van SNB. In SaNiPhos™ wordt urine als een afzonderlijke afvalstroom ingezameld en verwerkt. Deze nieuwe sanitatie zorgt voor een efficiëntere zuivering van huishoudelijk afvalwater en levert nuttige en schaarse reststoffen op. Urine vormt slechts één procent van het totale afvalwater, maar zorgt wel voor 85 procent van de stikstof en 45 procent van het fosfaat in het afvalwater. Rioolwaterzuiveringen zijn voor een belangrijk deel ingericht om deze stoffen uit het sterk verdunde afvalwater te verwijderen. Door scheiding bij de bron - het toilet - kan deze afvalstroom beter en efficiënter worden verwerkt. De teruggewonnen fosfaat en stikstof kunnen grondstof zijn voor kunstmest. Daardoor zijn minder energie en schaarse delfstoffen (fosfaaterts) nodig. De urineverwerkingsinstallatie is een eerste stap op weg naar het testen van dit nieuwe concept. Hierdoor ontstaat er mogelijk een stimulans voor het apart inzamelen van urine. In eerste instantie wordt vooral de urine verwerkt die via “Moeders voor Moeders” wordt ingezameld. Inzameling van urine bij evenementen of in nieuwe kantoorgebouwen behoort ook tot de mogelijkheden. De installatie kan maximaal 5.000 m3 urine per jaar verwerken. Dat staat gelijk aan ruim 13 miljoen ‘kleine boodschappen’ ofwel de jaarlijkse productie van ongeveer 10.000 mensen.
In 2009 heeft Nederland 22 procent minder afval gestort en 5 procent meer verbrand dan in 2008. De hoeveelheid verwerkt gft-afval is met 2 procent afgenomen en de hoeveelheid verwerkt slib is vrijwel gelijk gebleven. Dit blijkt uit het rapport Afvalverwerking in Nederland, gegevens 2009 van de werkgroep Afvalregistratie. Het afgelopen jaar is netto 2,3 miljoen ton afval gestort. Deze afname ten opzichte van 2008 komt na een afname van 19 procent ten opzichte van 2007. De verwachting is dat het aanbod dit jaar nog lager zal zijn, namelijk zo’n 1,7 miljoen ton. De hoeveelheid brandbaar huishoudelijk- en bedrijfsafval die is gestort, is gedaald van 1,0 miljoen ton naar 0,4 miljoen ton. Ook het op de stortplaats brengen van grond is afgenomen. In 2009 is 6,3 miljoen ton afval verbrand. Voor het derde jaar op rij is de hoeveelheid verbrand afval met circa een kwart miljoen ton toegenomen. De stijging in het afgelopen jaar komt door de uitbreiding van de verbrandingscapaciteit. Huishoudelijk afval blijft met 2,9 miljoen ton de grootste afvalstroom die verbrandingsinstallaties verwerken, een stijging van twee procent ten opzichte van 2008. De verwerking van gft-afval is in 2009 1,25 miljoen ton. Met enige schommelingen neemt de hoeveelheid sinds de eeuwwisseling licht doch gestaag af. De verwerking van andere organische stromen bij de verwerkers is bijna 0,2 miljoen ton. Dit betreft voornamelijk grof tuinen plantsoenafval en overige organische stromen, die ook bij groencomposteerders verwerkt worden. Er is in 2009 meer gft-afval verwerkt in vergistingsinstallaties, in totaal 0,1 miljoen ton. Dit zal verder toenemen. Het rapport is te downloaden vanaf www.verenigingafvalbedrijven.nl
Hoeveelheden verwerkt afval (in kiloton) Verwerkingswijze
1
2005
2006
2007
2008
2009
Storten: netto gestort
3.172
3.590
3.684
2.996
2.324
Bbk-bouwstoffen1
337
400
523
604
342
totaal op de stort gebracht
3.509
3.990
4.207
3.600
2.665
Storten in eigen beheer
100
65
61
77
75
Verbranden
5.502
5.542
5.788
6.053
6.333
Totaal verwijderd
9.111
9.597
10.055
9.730
9.073
Composteren en vergisten gft-afval
1.367
1.313
1.339
1.289
1.258
Totaal verwerkt
10.478
10.910
11.394
11.019
10.331
Slibverwerking
312
305
310
311
307
Bbk-bouwstoffen nuttig toegepast op stortplaatsen
afvalforum november 2010
19
Economische crisis zet volumes en tarieven onder druk
Zes miljoen ton minder Bij haar tweede verjaardag houdt de economische crisis de afvalsector nog steeds in de greep. De tarieven staan onder druk en prognoses behoeven bijstelling. In 2015 moet de branche het doen met 62 miljoen ton afval, zes miljoen ton minder dan geraamd in het Landelijk afvalbeheerplan. De afname baart de sector weinig zorgen. Integendeel zelfs. De dalende trend is gewenst en biedt kansen voor hoogwaardige verwerking met innovatieve technieken.
Door René Didde
De economische crisis duurt nu twee jaar en de afvalsector ondervindt nog elke dag de gevolgen. Bedrijven produceren minder, er wordt fors minder gebouwd en huishoudens leven met de hand op de knip. Deze trends maken dat er minder afval wordt geproduceerd. Afvalenergiecentrales kampen daardoor met overcapaciteit, afvaltarieven staan onder druk en recyclinginstallaties blijven onderbenut. Sommige economen menen dat het dieptepunt is bereikt, maar kan ook de afvalbranche omhoog kijken? Het ING Economisch Bureau meent van niet. Eind september verscheen een studie, waarin het onderzoeksbureau becijfert dat de hoeveelheid afval structureel afneemt tot 62 miljoen ton per jaar. Dat is maar liefst zes miljoen ton - bijna tien procent - minder dan de 68 miljoen ton waar de
rekenmeesters van het Landelijk afvalbeheerplan van uitgingen. Het ING-rapport ‘De strijd om afval, van waste naar winst’ werd op de vakbeurs Recycling 2010 aangeboden aan de voorzitters van Vereniging Afvalbedrijven en de BRBS Recycling. “Vooral de hoeveelheid bouw- en sloopafval zal de komende jaren fors tegenvallen door een lagere productie in de bouw gedurende 2009, 2010 en 2011”, licht auteur Stefan van Woelderen toe. “En omdat bouw- en sloopafval met 23 miljoen ton meer dan een derde van de afvalproductie beslaat, tikt deze stagnatie flink aan.” Hetzelfde geldt voor de industrie met een afvalproductie van 17 miljoen ton. “Steeds lichtere materialen en steeds meer producentenverantwoordelijkheid doen de productie afnemen”, signaleert Van Woelderen. Tenslotte voorziet ING ook bij de nummer drie - huishoudelijk afval (9 miljoen ton) een structureel lage afvalgroei.
Bij de stijgende grondstofprijzen plaatst Paul Pos, directeur Strategie van Attero, een kanttekening. “Er wordt vaak gesuggereerd dat de verwachte prijsstijgingen van secundaire grondstoffen aan afvalbedrijven ten deel vallen. De vraag is echter hoe de meerwaarde wordt verdeeld tussen ontdoeners en recyclelaars. Stijgt bijvoorbeeld de prijs van hout, dan kan een aannemer zelf geld vragen voor zijn afvalhout in plaats van ons ervoor te betalen.”
Paul Pos (Attero):
‘De afvalproductie blijkt gevoeliger voor een economische recessie dan eerder werd aangenomen.’
Weinig last
Stefan van Woelderen (ING):
‘Vooral de hoeveelheid bouw- en sloopafval zal de komende jaren fors tegenvallen.’
20
afvalforum november 2010
Een zegen voor duurzaamheid, maar blijft de schoorsteen van de afvalbranche wel roken? “Jawel”, meent Van Woelderen, “maar het overschot aan verbrandingscapaciteit werkt de komende jaren nog wel door. Desondanks krijgt recycling structureel de wind mee. Door de schaarste aan grondstoffen, zoals zink, kan de prijs op de middellange termijn flink stijgen. Hetzelfde geldt voor teruggewonnen plastics die voor een deel olie kunnen vervangen. De afvalbranche heeft voldoende mogelijkheden om zich verder te ontwikkelen.”
Attero heeft weinig last van de afname van zes miljoen ton afval, verwacht Pos. “Wij zitten niet in het bouw- en sloopafval. Voor huishoudelijk afval hebben we een solide contractenportfolio, net als enkele mooie langlopende bedrijfsafvalcontracten.” Pos signaleert wel dat de door velen betwiste ontkoppeling tussen de groei van de welvaart/BNP en de afvalproductie er toch van is gekomen. “Ook blijkt nu dat de afvalproductie veel gevoeliger voor een economische recessie dan eerder werd aangenomen.”
Volgens de ING-studie zal de komende jaren vooral de hoeveelheid bouw- en sloopafval fors tegenvallen (foto: Dusseldorp)
Geen zorgen Attero maakt zich geen zorgen. Sterker nog, het afvalbedrijf ziet de dalende trend als een maatschappelijk gewenste ontwikkeling. Pos vergelijkt de rol van de afvalbranche met die van een energiebedrijf. “Energiebedrijven manen consumenten zuiniger te zijn met energie door hun huis te isoleren en de verwarming een graadje lager te zetten. Dat lijkt strijdig met hun financieel belang op de korte termijn, namelijk energie verkopen. Op de langere termijn is een dergelijke houding de reden voor het voortbestaan van het bedrijf. Daar moeten wij als afvalbranche ook naartoe, zonder dat we direct voor Robin Hood gaan spelen”, aldus Pos. Minder afval, maar het afval dat er is op een hoogwaardige manier verwerken, zo luidt het credo van Attero. “Op de lange termijn minder verbranden, meer materiaal hergebruiken en nog meer energie benutten, inclusief de afzet van warmte”, legt Pos uit. Om dat voor elkaar te krijgen, is Attero continu op zoek naar andere, meer innovatieve vormen van afvalverwerking. Zo startte het bedrijf in Wijster met de bouw van een extra nascheidingsinstallatie om kunststof afval uit huishoudelijk afval te scheiden. Pos: “Met nascheiding zijn we in staat om circa twintig kilogram plastic terug te winnen uit restafval, waarmee we de overheidsdoelstelling van zes kilogram ruim overtreffen. Het beleid is weliswaar primair gericht op bronscheiding, maar als gemeenten willen nascheiden, moet je daar als afvalverwerker in voorzien.”
Attero vindt dat het moratorium op de bouw van nieuwe verbrandingslijnen moet worden nageleefd. De huidige overcapaciteit kan volgens Pos goeddeels worden opgevangen door import van afval uit landen als Engeland. “Daar wordt nog veel afval gestort. Hier het afval verbranden scheelt in Engeland grote investeringen. Dankzij import kunnen we de varkenscyclus van overinvesteringen voorkomen.” Van de kwalificatie ‘gesleep met afval’ wil Attero niet horen. “Transport per boot naar bijvoorbeeld Moerdijk is milieuen kostentechnisch zo gek nog niet. De overheid zou dergelijke ontwikkelingen kunnen stimuleren.”
Innovaties Ook afvalbedrijf Dusseldorp gelooft dat de overcapaciteit in de afvalverbranding kansen biedt, bijvoorbeeld door de import uit landen waar de verbrandingscapaciteit beneden peil is. Daarnaast denkt Dusseldorp dat de door Europa verplichte producentenverantwoordelijkheid mogelijkheden biedt om afvalstoffen hoogwaardiger te verwerken. “Zoals kopieerapparaten na gebruik teruggaan naar de producent om zoveel mogelijk te worden hergebruikt, zo zal dat met veel meer producten gaan gebeuren”, zegt René Tankink, hoofd regelgeving en ontwikkeling bij het middelgrote familiebedrijf in de Achterhoek. Net als Attero gelooft Dusseldorp dat in de toekomst minder afval op klassieke wijze wordt verwerkt. Voor afvalbedrijven is volgens Tankink een grote rol weggelegd om door materiaalhergebruik de kringlo-
pen te sluiten. De aanzuigende werking van afvalenergiecentrales op herbruikbaar afval is slechts ten dele waar, stelt hij. “Eenmaal gescheiden afval, zoals hout, komt echt niet meer in een afvalenergiecentrale terecht.” Uit steekproefonderzoek van de VROM-Inspectie blijkt overigens dat er geen noemenswaardige hoeveelheden herbruikbaar afval worden verbrand. Om toegevoegde waarde uit afvalstoffen te genereren zal de branche innovatieve technieken moeten toepassen om secundaire grondstoffen bruikbaar te maken voor de industrie, stelt Tankink. Hij ziet bijvoorbeeld veel heil in torrefactie. Die techniek zet biomassa - onder meer partijen tuinafval en snoei- en dunningshout - om in handzame brandstofpellets of poeder. Het poeder kan vervolgens gemakkelijk met kolen in kolencentrales worden geblazen. “Op dergelijke innovatieve technieken moeten we ons als afvalbranche meer richten”, aldus Tankink.
René Tankink (Dusseldorp):
‘We moeten ons richten op innovatieve technieken.’
afvalforum november 2010
21
Sector in overleg met VROM over nieuw Besluit verbranden afvalstoffen
Scherper dan Brussel Nederland moet uiterlijk eind volgend de Europese Richtlijn Industriële Emissie vertaald hebben in eigen regels (foto: HVC Groep)
Wil Sierhuis (HVC Groep:
‘De angst van milieuorganisaties is volledig onterecht.’
Nu er een Europese richtlijn voor industriële emissies ligt, blijkt VROM de Nederlandse vertaling te willen aanscherpen. Onze afvalenergiecentrales doen het immers al beter. De afvalbranche wil best meebewegen, zolang er oog blijft voor een gelijkwaardig speelveld en de verschillen tussen de installaties. Door Harry Perrée
Sinds de zomer is de Europese Richtlijn Industriële Emissies van kracht. Nederland moet deze uiterlijk eind volgend jaar hebben vertaald in eigen regels. Bij die vertaling - er komt een nieuw Besluit verbranden afvalstoffen (Bva) - kan Nederland de grenswaarden uit de richtlijn één-opéén overnemen. In dat geval zullen de Nederlandse afvalenergiecentrales er nauwelijks iets van merken. Ze scoren namelijk al beter dan de huidige Bva-eisen en de richtlijn bevat nauwelijks nieuwe regels. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM, voorheen VROM) wil daarom een stap verder gaan en het Bva aanscherpen. Het Bva bepaalt dat afvalenergiecentrales (AEC’s) minimaal moeten voldoen aan de eisen van dit besluit. De AEC’s hebben echter ook te maken met een milieuvergunning die moet voldoen aan de Best Beschikbare Technieken (BBT) die staan verwoord in referentiedocumenten (BREF’s). IenM wil de operationele emissiewaarden uit de BREF als grenswaarden opnemen in het Bva. Ton Goverde, directeur corporate relations bij de Van Gansewinkel Groep, plaatst hier kanttekeningen bij. “In het verleden hebben we afgesproken dat we, met het oog op een
22
afvalforum november 2010
gelijkwaardig Europees speelveld, zoveel mogelijk gaan voor implementatie van Europese wetgeving zoals die is. Nu zie je dat Nederland toch een stapje verder wil gaan.” Goverde heeft niet per se bezwaar tegen het overnemen van de emissiewaarden uit de BREF, maar wel als daarbij geshopt wordt uit het onderste deel van de bandbreedte (zie kader). Volgens hem behelzen de voorstellen van de overheid voor een aantal stoffen een halvering van de emissie. Toch houdt hij de deur open. “Wij zoeken als afvalbedrijven naar een compromis, zodat iedereen tevreden is.”
Angst onterecht Ook de HVC Groep ziet geen bezwaar in aanscherping door IenM, mits daaraan een expliciete, weloverwogen motivering ten grondslag ligt. Senior adviseur duurzame ontwikkeling Wil Sierhuis wijst erop dat de emissies bij alle installaties in Nederland nu al lager zijn dan het huidige Bva eist. Wat HVC betreft mag het nieuwe Bva, waar mogelijk, scherper. “Het gat tussen het huidige Bva en de daadwerkelijke emissies hoeft niet te worden opgevuld”, legt hij uit. Volgens Goverde ligt daar de angst van milieuorganisaties. “Die angst is volledig onterecht, wat ons betreft. Alleen bij een storing zou die ruimte gedeeltelijk opgesoupeerd kunnen worden.” Daar denkt Johan Vollenbroek van MOBilisation for the environment anders over. De angst voor opvulling blijkt uit de praktijk, stelt hij. “Bij Gevudo bijvoorbeeld, vlak voordat ze werden overgenomen door HVC. Toen bleek dat Gevudo een paar jaar heeft gedraaid zonder rookgasreiniging voor kwik. Die hadden ze stopgezet omdat ze toch al konden voldoen aan de normen.” Weliswaar zette HVC dit na de overname recht, maar het geeft volgens Vollenbroek aan dat het risicovol is AEC’s een te ruime jas te gunnen.
Het lijkt hem daarom logisch dat het ministerie van VROM de bovenste (daggemiddelde) emissiewaarden uit de BREF - dus de minst strenge normen - opneemt in het nieuwe Bva, en deze aanvult met een maximaal jaargemiddelde. Dramatisch zullen de gevolgen van deze algemene aanscherping niet zijn, stelt Vollenbroek. Het leidt er bijvoorbeeld toe dat de nieuwe Bva-eis voor zwaveldioxide niet 50 milligram per kubieke meter wordt, maar 40 milligram. Nu gaat Vollenbroek telkens lokaal de strijd aan om tot een lagere emissie te komen. Zoals bij de reststoffenenergiecentrale van Harlingen, die onlangs een vergunning kreeg. “In de vergunning staan voor zware metalen, stof, dioxine en SO2 emissie-eisen die aanzienlijk scherper zijn dan het Bva. De gedeputeerde heeft op bezwaren gezegd: wij gaan hier de schoonste oven van heel Europa bouwen. Toen heb ik gezegd: prima, maar daar horen dan ook de scherpste emissie-eisen bij. Toen moesten ze wel.” Ook HVC zat met Vollenbroek rond de tafel over de AEC in Alkmaar. In goed overleg, aldus Sierhuis. “Vollenbroek levert een positieve bijdrage om te komen tot een afvalenergiecentrale met een optimale milieuperformance.”
Maatwerk Lokale aanscherping biedt volgens Goverde meer mogelijkheden dan nationale aanscherping. “De trend is om op lokaal niveau afspraken te maken met milieuorganisaties. Dan kan elk bedrijf besluiten welke normen en welke investeringen het nog rendabel vindt.” Een lokale aanpak heeft het voordeel van maatwerk. Een nationale aanscherping kan problemen opleveren voor de uiteenlopende reinigingsinstallaties. Goverde: “Als je stelt dat de kwikemissies gehalveerd moeten worden, dan zal dat bij
Johan Vollenbroek (MOB):
‘Wat betreft dioxine loopt Nederland achter.’
de ene installatie wel lukken, maar bij de andere niet.” Er is nog een ander argument om lokaal tot verschillen te komen, stelt Sierhuis. “Het positieve van de Europese richtlijn is de dynamiek die er in zit. Je staat elke keer opnieuw voor de afweging om te komen tot de beste performance.” Daarbij gaat het niet alleen om de laagste emissies. “Dat moet je integraal afwegen tegen energieverbruik, reststoffen en veiligheid.” De afvalsector heeft over aanscherping van het Bva tot nu toe twee keer overlegd met IenM en de milieubeweging, in de persoon van Vollenbroek. Sierhuis ziet ruimte tot aanscherping van een aantal Bva-grenswaarden tot BREF-niveau. Maar dan moet wel, vult Goverde aan, de bovengrens van de bandbreedte uit de BREF worden overgenomen. Ook het opnemen van maximum jaargemiddelden ziet Goverde als een optie. Dat knelt volgens hem niet bij storingen en voorkomt opvulling. Maar voordat ze instemmen, willen beide heren zien welke investeringen de Nederlandse afvalbedrijven daarvoor zouden moeten doen. Ook een continue dioxinemonitoring, zoals IenM voorstelt, behoort tot de mogelijkheden. Vollenbroek onderbouwt de »
Uitgangspunten Vereniging Afvalbedrijven Ton Goverde (Van Gansewinkel Groep):
‘De trend is om op lokaal niveau afspraken te maken met milieuorganisaties.’
Bij de implementatie van Europese regelgeving, zoals de herziening van de Bva, stelt de Vereniging Afvalbedrijven: • Dat een gelijkwaardig speelveld in Europa én in Nederland cruciaal is. • Als de Nederlandse overheid meent dat op nationaal niveau strengere eisen nodig zijn, dan moet de overheid dat primair in Brussel regelen. • Aanvullende nationale inzet kan gerechtvaardigd zijn, mits daaraan een expliciete, weloverwogen motivering ten grondslag ligt. • Installatieafhankelijke aanvullende eisen zijn bespreekbaar op bedrijfsniveau, maar gebaseerd op een integrale milieuafweging.
afvalforum november 2010
23
Verschil tussen grenswaarden, operationele waarden en jaargemiddelden Er is een verschil tussen de grenswaarden uit het Bva en de operationele waarden uit de BREF. Het Bva stelt grenswaarden, die zijn overgenomen uit de Europese Richtlijn Verbranden Afvalstoffen. Het gaat om tijdgebonden grenswaarden zoals gemiddelde per half uur of per dag. Het is voor bedrijven niet toegestaan om boven deze grenswaarden uit te komen. Met de implementatie van de IPPC richtlijn is een aantal documenten aangewezen als referentiedocumenten, zogeheten BREF’s. Voor afvalverbranding geldt ondermeer het referentiedocument BREF Afvalverbranding. Deze BREF beschrijft de Best Beschikbare Technieken (BBT) met de bijbehorende emissiewaarden. Het gaat om emissies die bereikt kunnen worden als de installatie optimaal draait. Omdat de installaties niet exact dezelfde emissies veroorzaken, vermeldt de BREF de emissies in emissieranges. Emissies zijn vaak niet constant, maar liggen over het algemeen gemiddeld ver onder de grenswaarden. Omdat korte piekemissies kunnen plaatsvinden, zal een grenswaarde altijd hoger liggen dan de waarde van het jaargemiddelde. Door het vaststellen van een jaargemiddelde grenswaarde wordt voorkomen dat door het jaar heen de kortgemiddelde waarden worden opgevuld.
wens: “Wat betreft dioxine loopt Nederland achter. Hier worden twee metingen per jaar uitgevoerd. Dat levert geen representatief beeld op.” Met twee metingen kan een verhoging ongemerkt een half jaar duren. Continue metingen voorkomen dat. “België doet dat al en ook Frankrijk gaat het invoeren”, aldus Vollenbroek. Sierhuis reageert: “In België passen ze het toe en je ziet dat alle installaties goed functioneren.” Dus waarom nog meten, vraagt hij zich af. Bovendien: “Het is in feite geen continue monitoring. Je meet twee weken lang, dan duurt het nog eens twee weken voordat de resultaten geanalyseerd zijn. Dat betekent dat dioxinemonitoring ten behoeve van het proces niet helpt. Daarvoor zijn er andere, goedkopere methoden, zoals procesbeheersing en -controle van de rookgasreiniging.” Dit soort controles, zoals veelvuldige controles van actief koolfilters, hebben ervoor gezorgd, aldus Goverde, dat overschrijdingen van dioxinenormen al lang tot het verleden behoren.
Rectificatie In de vorige editie van afvalforum, september 2010, staat op pagina 25 in het artikel ‘Stortplaatsen Als biomassawerf’ dat de biomassacentrale in Cuijk van Attero is. Dat is onjuist. Energiebedrijf Essent is eigenaar van de installatie. De omissie is ontstaan door een verkeerde inschatting van de installaties die bij de naamswijziging van Essent Milieu in Attero waren betrokken. Ook de suggestie dat Attero de centrale stilzette vanwege het aflopen van de subsidie is niet correct. Attero laat weten juist mogelijkheden te zien om Cuijk weer in bedrijf te nemen.
Prijs voor vergister van HVC en ROVA
SITA onderzoekt afvaltransport over water
HVC en ROVA hebben met de vergister voor gft-afval in Zwolle een stimuleringsprijs van € 10.000 gewonnen. Een belangrijk argument voor toekenning van de prijs is dat met de vergister een Om de druk op het milieu en het duurzame keten wordt gesloten. In de vergister wordt jaarlijks 45.000 ton gft-afval verwerkt wegennet te verminderen onderzoekt tot groen gas. Het gft-afval wordt ingezameld door inzamelvoertuigen die rijden op groen SITA alternatieven voor het transport gas. Groen gas dat in de vergister is geproduceerd uit gft-afval. Door het biogas dat bij de van afval. Vervoer over water levert een vergisting ontstaat op te waarderen tot groen gas van aardgaskwaliteit, kan het duurpositieve bijdrage aan de bereikbaarheid zame groene gas breed toegepast worden. Het wordt ingevoerd in het landelijke aardvan industriële en stedelijke gebieden. gasnetwerk van Gasunie. Hierdoor is het gas voor iedereen beschikbaar en komt het Het beperkt bovendien het aantal vrachtterug bij degenen die eerder het gft-afval hebben aangeboden. wagens op de weg. Vervoer over water is niet overal mogelijk, maar vanuit de SITA-vestiging In oktober is HVC gestart met de bouw van een tweede vergister. De installatie Rotterdam wordt het met veel succes toegepast. in Middenmeer (N-H) gaat jaarlijks 72.000 ton gft-afval omzetten in 7,6 miljoen In de regio Rotterdam wordt 65 procent van het kubieke meter biogas en bijna 27.500 ton compost. Dit is de grootste verdaar ingezamelde en gesorteerde afval vervoerd gistingsinstallatie in Nederland. Het groene gas wordt rechtstreeks ingeover water. Om het vervoerstraject duurzamer te voerd op het regionale aardgasnetwerk. De stimuleringsprijs onderstreept maken, wordt er bij het laden van het schip rekening de weg die HVC is ingeslagen om met duurzame initiatieven een bijdrage gehouden met het tij. Het meest te leveren aan de duurzaamheidsdoelstellingen van de aandeelhoudende efficiënt is om het schip voor het opkomen van het tij gemeenten. uit het havengebied de rivier op te krijgen. Hiermee wordt bespaard op het verbruik van stookolie. SITA De stimuleringsprijs is een initiatief van Agentschap NL, de organisatie vervoert glas, gemengd puin en sorteerzand, en sinds die namens het ministerie van Economische Zaken duurzame initiabegin dit jaar houtsnippers over water en onderzoekt tieven ondersteunt. Het bedrag van €10.000 wordt benut voor educatiemomenteel of het vervoer van brandbaar afval en projecten in het kader van afvalscheiding en duurzaamheid. Hoe beter bedrijfsafval ook structureel over water kan. het afval wordt gescheiden, hoe meer ketens kunnen worden gesloten.
24
afvalforum november 2010
Milieuverslag gft-afval 2009 gepubliceerd De Meerlanden levert warmte uit gft-compostering aan kas
In november heeft de Vereniging Afvalbedrijven de tweede editie van het Milieuverslag gft-afval gepubliceerd. Het milieuverslag maakt de prestaties van de gft-verwerkers inzichtelijk en laat zien welke mogelijkheden de gescheiden inzamelroute biedt voor de toekomst.
De gft-verwerking in Nederland bevindt zich momenteel in een transitiefase van composteren naar vergisten met nacompostering. In 2010 vindt de omslag plaats waarbij de gehele gftsector meer energie levert dan gebruikt. Naast compost produceert de sector producten zoals elektriciteit, warmte en aardgas. Op deze manier wordt de milieubijdrage van het gescheiden inzamelen en verwerken van gft-afval sterk vergroot. Sinds 11 november levert De Meerlanden In het milieuverslag is een CO2-rekenmodel opgenomen. Aan de hand van groene warmte aan Kwekerij en Showkas ‘De dit model kunnen gemeenten eenvoudig berekenen hoeveel CO2 er binnen hun Arendshoeve’ in Aalsmeerderbrug. De warmte gemeente kan worden bespaard door het gescheiden verwerken komt uit de compostering van groente-, fruit- en van gft-afval. tuinafval. John Nedersigt, wethouder Duurzaamheid van de gemeente Haarlemmermeer, heeft die dag een Het milieuverslag is te downloaden vanaf www.gft-afval.nl. Op de site kan speciale groene ‘John Nedersigt-boom’ in ontvangst ook met het CO2-rekenmodel worden gewerkt. genomen die in de kas groener groeit dan ooit. Het is voor het eerst dat in Nederland op deze manier Twence valt in de prijzen broeiwarmte uit compostering van gft-afval wordt toegepast. De Meerlanden zet hiermee een grote stap op het Met de bouw van een steiger haalde Twence de eerste prijs voor gebied van duurzaamheid en geeft een goed voorbeeld aan veilig werken. Dankzij een snelle groei viel het bedrijf nog een gft-verwerkingsbedrijven wereldwijd. Door de groene warmte keer in de prijzen. uit gft-afval hoeft de kwekerij niet meer verwarmd te worden door aardgasverbranding. Veilig werken De nieuwe composteerinstallatie van De De steiger die Twence heeft ontwikkeld om het onderhoud Meerlanden heeft vijf tunnels waarin jaaraan de ketels van de afvalenergiecentrale veiliger lijks ruim 50.000 ton gft-afval wordt te maken heeft een eerste prijs behaald als prakgecomposteerd. De warmte die bij het tijkvoorbeeld van veilig werken in Nederland. De composteerproces ontstaat, wordt prijsuitreiking op 25 oktober was onderdeel van eerst gebruikt om het eigen proces te de Europese Week van veiligheid en gezondheid optimaliseren. Daarna is nog zoveel op het werk. De week werd georganiseerd door warmte over dat het een kilomehet Europese Agentschap voor veiligheid en ter verderop gebruikt kan worden gezondheid op het werk. De Twence-steiger is bij kwekerij De Arendshoeve. De nu genomineerd voor de Europese Awards voor warme lucht van ongeveer 70 graden goede praktijken op het gebied van veiligheid. Celsius wordt langs een warmtewisVoor de door Twence ontwikkelde steiger bestaat selaar gevoerd en daarmee wordt water niet alleen in Nederland maar ook verder in Europa opgewarmd. Het opgewarmde water loopt belangstelling. vervolgens via nieuwe leidingen naar de verwar“De ontwikkeling van deze veilige steiger past in de visie foto: Kees Winkelman mingsinstallatie van de kwekerij. van Twence dat veilig werken op nummer 1 staat,” legt manager De warmtelevering aan De Arendshoeve is wereldwijd Operations Huub Nijkamp uit. “Dankzij dat stringente veiligheidsbeleid het eerste demonstratieproject met levering van broeihebben we bij de bouw van de biomassa-energiecentrale en de derde warmte. Het vervangt bij De Arendshoeve tot 600.000 verbrandingslijn, met meer dan anderhalf miljoen manuren, geen enkel Nm3 gas per jaar. Aansluiting van meer glastuinders noemenswaardig ongeluk gehad. Dat is voor een bouwproject van die is haalbaar en wordt momenteel uitgewerkt. De grootte een unicum,” zegt hij. De bijna twee ton die de ontwikkeling van deze Meerlanden kan in de nabije toekomst 1.500.000 veilige steiger heeft gekost, noemt hij een verstandige investering. tot 2.000.000 Nm3 aardgas vervangen door de broeiwarmte uit de compostering. De besparing Snelle groei is ongeveer 2 miljoen kilo CO2, ofwel, met de Bij de uitreiking van de Gazellen Awards door het Financieel Dagblad ontving auto 280 keer de wereld rond. Twence de tweede prijs voor het snelst groeiend bedrijf in de provincie Overijssel in De tunnelcompostering en warmtelede categorie ‘groot’ met een jaaromzet van €30 miljoen of meer. Om voor de prijs in vering zijn onderdeel van de nieuwe aanmerking te komen is een omzetgroei vereist van minimaal 20% over de jaren 2007 tot verwerkingsinstallatie voor gft-afval en met 2009. Twence kende een omzetgroei van 27%. In 2009 verwerkte Twence meer dan die voorjaar 2011 gereed moet 830.000 ton afval op de locaties Boeldershoek en Elhorst-Vloedbelt. Ruim 90% daarvan werd zijn. De volgende fase is de omgezet in grondstoffen, bouwstoffen en energie. Dankzij de ingebruikname van de biomassabouw van een gft-vergisenergiecentrale en de derde verbrandingslijn nam de energieproductie toe tot 422 GWh. Vanaf eind tingsinstallatie en een 2010 levert Twence stoom aan AkzoNobel in Hengelo en warmte aan de warmtekrachtcentrale van gasopwerkingsinEssent in Enschede. De stoom wordt benut voor het indampen van pekel en het warme water voor stadsstallatie. verwarming. Daarmee is de energieproductie in belangrijke mate bepalend voor de totale omzet van Twence.
afvalforum november 2010
25
wasteforum The Dutch Waste Management Association (Vereniging Afvalbedrijven) serves both the national and international interests of waste-processing companies throughout the entire waste chain. This involves Dutchbased companies that collect, recycle, reuse, compost and incinerate waste, as well as those that process waste for landfill and sewage treatment companies.
Seventh Dutch Waste Conference debated sustainable waste management The seventh Dutch Waste Congress, organised by the environment ministry, DWMA and the Association of Refuse and Cleansing management (NVRD) on 6 October 2010, explored the meaning and practicalities of sustainable waste management. Almost threequarters of the participants agreed that making the waste sector more sustainable will not be easy under the new coalition government of Prime Minister Rutte. Former Green Left MP Kees Vendrik claimed that the shift to the right means less support for financial measures to stimulate producer responsibility and that little can be expected from world leaders either, given the failure of the Copenhagen climate conference. As Erik de Baedts of the NVRD pointed out, the climate funding proposals ignored the substantial contribution waste management and recycling can make. Stijn Otten of the Dutch youth delegation to the climate conference introduced a positive note. The young generation do not need political leaders to tell them what to do, are increasingly environmentally aware, open to change and willing to adopt a sustainable lifestyle if it is seen as being ‘cool’. Science journalist Simon Rozendaal complained that sustainability is too vague a concept. He sees a role for waste in replacing ever scarcer primary raw materials, but rejected a more active environmental policy, arguing that the Dutch environment ‘is 98% clean already’. However, more than 80% of the audience backed higher recycling targets than the current 60%. The environment department, now part of the new Ministry of Infrastructure and the Environment, discussed the shift from waste policy to sustainable materials management. The recent product life-cycle approach will be broadened to embrace the whole system, which implies that new production chains and new concepts may be needed. Presentations of recent research suggest that the practicalities of sustainable waste management are more complex than they seem. For example, long-distance waste transport is not always the worse option if the destination is a highly efficient waste-to-energy plant. FFact presented their market review for 2009. Despite the turbulent economic climate, the waste sector has remained stable and profitability is good. Average operating income (EBITB) was 18%. The recycling sector has grown 320% over the last ten years.
26
afvalforum november 2010
New scheme for reporting reliable packaging recycling statistics In 2009 all recycling targets for packaging materials were easily met, according to Nedvang, the organisation established by the packaging industries to coordinate the collection and recycling of packaging waste. The figures for plastics were surprisingly good: the recycling rate for household plastic waste was 80% and for all sectors was 38%, still above the 32% target. The figures for other packaging wastes were equally impressive: paper and cardboard, 95%; metal, 88%; wood, 38%; glass, 92%. But the figures have been questioned. Robbert van Duin of Recycling Network, a coalition of environmental groups, believes they are wildly inaccurate, even deliberately misleading. He bases this accusation on the percentage-based agreements between industry and government, claiming that weight targets leave much less room for interpretation and that the ministry has failed to set up an effective monitoring system. The figure for paper in particular seems improbable, even to Nedvang, who believe they are distorted by the combined collection of waste paper (newspapers and magazines) and paper packaging. The organisation is frustrated at the lack of response from the previous environment minister to their report on this problem. A new certification system for packaging waste (CVR) will be introduced to ensure more reliable figures in future, but waste companies fear this is too detailed to be workable. The DWMA has prepared a much simpler reporting protocol which exempts companies with an ISO 9001 or 14001 management system from the CVR. It has convinced Nedvang that its members can provide substantiated and reliable statistics.
Dutch incinerators to face stricter emission standards than EU limits The EU Industrial Emissions Directive must be transposed into national legislation by the end of 2011. As Dutch waste-to-energy emissions are already well below EU limit values – which are little different from current Dutch standards – the environment ministry wants stricter emission standards based on operational emission values from the European Reference Document on Best Available Techniques (BREF) for Waste Incineration. These values are given as ranges to account for differences between plants and processes. Concerned that operators may fill up any existing ‘emissions gaps’, Johan Vollenbroek of MOBilisation for the Environment wants the ministry to adopt the highest (daily average) emission values from the BREF, supplemented by a maximum annual average. He has already convinced the licensing authorities to set stricter standards for two HVC incinerators, in consultation with the operator. As lower national emission limits would cause problems for some plants, Ton Goverde, corporate relations director of Van Gansewinkel Groep, believes such local agreements on tighter standards is the way forward. This would be in the spirit of the directive as it encourages integral assessments and optimal application of best available techniques on a case by case basis. The waste sector is discussing the new standards with the ministry and would be prepared to accept emission standards based on the upper band of operational emission values in the BREF, depending on the required investments. The waste sector is also studying the option of maximum annual average emissions for some substances.
Lower waste volumes encourage high-grade processing and recycling Two years into the economic crisis the waste sector is still feeling the pinch: waste-toenergy overcapacity, depressed prices and underused recycling facilities. A recent study by ING Economisch Bureau predicts a structural decline in waste arisings to 62 million tonnes/year in 2015, 6 million less than forecast in the National Waste Management Plan. The main dent is caused by the sharp fall in construction and demolition waste, good for more than a third of all waste arisings, due to the low building activity in 2009–2011. But there is little concern in the waste sector. From the sustainability perspective this trend is desirable and offers opportunities for highgrade processing and innovation. The recycling industry can expect a structural boost as prices of raw materials rise in the mid to long term. Paul Pos of waste company Attero compares the waste sector to energy companies, which promote energy savings in the interest of their long-term survival. Likewise, the waste sector must encourage waste reduction coupled with high-grade processing and recycling. René Tankink of Dusseldorp agrees that the producer responsibility obligation in Europe opens opportunities for higher-grade processing and believes the incineration overcapacity can be efficiently employed to the benefit of the environment by accepting combustible waste from countries with lower-grade facilities. Both companies predict a decline in traditional waste processing and growth in materials reuse and closing recycling loops. To generate added value from waste, says Tankink, the sector will have to apply innovative techniques to make secondary materials suitable for industry, such as torrefaction and densification of biomass for combustion applications.
afvalforum november 2010
27
Afval = warmte
Onze investering in uw milieurendement Huishoudens in Groningen stoken en koken sinds kort weer een stuk ‘groener’. Met onze nieuwe installatie produceren we hier nu jaarlijks 5,5 miljoen kubieke meter groen gas uit organisch restafval. Door dit materiaal te vergisten ontstaat biogas, dat wij vervolgens opwerken tot groen gas. Dat is duurzaam gas van aardgaskwaliteit. Omdat wij geloven in deze bron van energie, gaan we op meer locaties groen gas winnen uit groente-, fruit- en tuinafval en andere organische stromen. Met een jaarproductie van 12 miljoen kubieke meter op zijn locaties in Wijster, Nuenen en Tilburg was Attero overigens al de grootste producent van groen gas in Nederland. Uit het afval van ruim zes miljoen Nederlanders maakt Attero nieuwe grondstoffen en duurzame energie. Samen met onze klanten brengen wij milieudoelen dichterbij. We willen graag eens met u van gedachten wisselen over wat wij op dit gebied voor ù kunnen betekenen. Hoe wij vindingrijk initiatieven kunnen ontwikkelen waar u beslist warm voor loopt. Want ook daar investeren wij met alle plezier energie in.
P0007
www.attero.nl