Samenwerken met ouders
88 Hoofdstuk 6
Pia (8) voelt zich niet prettig in de groep. Vaak hangt ze een beetje op de bank met een stripverhaal totdat haar moeder haar komt halen. ‘Ik wil niet met de kinderen spelen’, zegt ze. Pedagogisch medewerker Arjan probeert erachter te komen wat Pia dwarszit en stimuleert haar om actiever te zijn. Ze moet bijvoorbeeld mee naar buiten, maar ook daar staat ze meestal in haar eentje. Arjan heeft Pia’s moeder al gevraagd hoe hij het voor Pia leuker kan maken op de opvang. Volgens haar moeder is Pia altijd zo rustig en op zichzelf. Zo is ze thuis ook. Toch is Arjan ongerust. Ziet Pia’s moeder niet dat haar dochter moeite heeft met contacten? Pedagogisch medewerkers en ouders hebben niet altijd dezelfde ideeën over de kinderen. Toch moeten zij samen ‘door één deur kunnen’. Dat lukt als je het welzijn van het kind centraal zet. Want dat is wat ouders en pedagogisch medewerkers verbindt: zij willen allen het beste voor het kind. Verder vereist het een open houding naar ouders toe: ook naar ouders die niet hetzelfde denken over de opvoeding als jij.
Verschillende ouders Ouders kiezen vaak niet bewust voor de pedagogische visie van de buitenschoolse opvang van hun kind. Ze hebben over het algemeen ook weinig keus. Meestal gaan kinderen naar de buitenschoolse opvang die verbonden is aan de school. Soms kiezen ze voor een bepaald thema-aanbod. Zie hoofdstuk 19 ‘Profielen in de thematische buitenschoolse opvang’. Pedagogisch medewerkers hebben te maken met heel verschillende ouders. Er zijn verschillen in opleidingsniveau, in sociale of economische status en in culturele of etnische achtergrond.
Ook opvoedingsstijlen kunnen verschillen. Het is in het belang van de kinderen om met elkaar te praten over de opvoeding en elkaars ideeën te respecteren.
KENNIS
Zoek niet naar de verschillen! Onderzoekster Trees Pels stelt dat proble men niet zozeer ontstaan door verschillen in culturele of religieuze gewoonten, maar door een negatieve houding van gezin naar kinder centrum en andersom. ‘Problemen ontstaan vooral wanneer sociale systemen waarvan een kind deel uitmaakt de verschillen en tegenstellingen sterk gaan benadrukken en de betekenis van het leven buiten hun grenzen gaan ontkennen.’ Dit betekent dus in de praktijk: zoeken naar overeenkomsten tussen de ouders en de opvang en niet de verschillen zwaar benadrukken. Bron: Van Keulen & Singer (2010).
Hoofdstuk 6
Samenwerken met ouders
89 Samenwerken met ouders
Hoofdstuk 6
Hoofdstuk 6 Samenwerken met ouders
90
KENNIS
Vertrouwen op goede opvang is essentieel Er is een verschillende behoefte aan vormen van kinderopvang. Daarnaast is er ook nog verschil in wensen en arbeidstijden: › ouders die niet werken; › ouders waarvan er één niet werkt; › ouders met een grote deeltijdbaan; › ouders met flexibele werktijden; › fulltime werkende ouders. Al deze ouders hebben andere wensen ten aanzien van schooltijden en opvang. Wat zij gemeen hebben zijn de wensen ten aanzien van de inhoud en kwaliteit van de opvang. Essentieel is dat ouders kunnen vertrouwen op kwalitatief goede opvang met professionele pe dagogisch medewerkers die oprecht aandacht hebben voor hun kind, en de wetenschap dat zoon of dochter zich er thuis voelt. Voor ouders is het tevens belangrijk dat hun kind tijdens hun afwezigheid een gevarieerd programma krijgt aangeboden met sport, cultuur, ontspanning en allerlei binnen- en buitenactiviteiten. Bron: Taskforce Kinderopvang/Onderwijs (2010).
Door een open houding zullen pedagogisch medewerkers al de ouders met hun verschillende bagage met nieuwsgierigheid tegemoet treden. Er valt voor iedereen veel nieuws te leren over omgaan met elkaar, kleding en voeding, gewoontes en waarden en normen. In de omgang met ouders zijn ‘respect voor diversiteit’ en ‘iedereen doet, denkt, praat mee’ belangrijke uitgangspunten.
Begrip, respect en vertrouwen Het voornaamste doel van samenwerking tussen ouders en pedagogisch medewerkers is wederzijds begrip voor en vertrouwen in elkaar. In zo’n sfeer voelt een kind zich geborgen.
PRAKTIJK
Kleine potjes … Pedagogisch medewerkers Chris en Elise zit ten buiten op de rand van het klimrek. Chris tegen Elise: ‘Ik hoop dat de vader van Erwin nou eindelijk eens een keer op tijd is. Ik wil ook wel eens op tijd naar huis.’ Achter hen zit Erwin gespannen mee te luisteren. Vinden zij zijn Pappa niet lief?
Niet hetzelfde, wel respect Het geeft een kind zekerheid als gedragsregels thuis en op de opvang van beide kanten gekend en gerespecteerd worden. Pedagogisch medewerkers die begrijpen wat de opvoedingsaanpak thuis is, kunnen daar rekening mee houden in hun benadering van het kind. Ouders die informatie en uitleg krijgen over bepaalde omgangsafspraken op de buitenschoolse opvang, kunnen die thuis uitleggen aan hun kind. Het hoeft niet allemaal precies hetzelfde te gaan. Kinderen kunnen heus wel begrijpen dat er thuis andere regels gelden. Bij de ontwikkeling van hun eigen identiteit is het juist een verrijking als belangrijke volwassenen rond het kind andere opvattingen hebben, tenminste als ze daar op een positieve manier met elkaar over praten. Dit helpt kinderen begrijpen hoe de wereld in elkaar zit. Kinderen merken het of de pedagogisch medewerker op een open en respectvolle manier met hun vader of moeder omgaat. Dat vraagt van de pedagogisch medewerkers dat zij zich inzetten voor alle ouders en respectvol omgaan met diversiteit. Het is belangrijk dat de buitenschoolse opvang actief laat zien dat zij een samenleving willen scheppen waarin ieder kind en iedere ouder zich gewaardeerd en veilig kan voelen. Uit onderzoek blijkt dat kinderen gedrag en ideeën van belangrijke volwassenen overnemen. Ze hebben daarbij een scherp oog voor non-verbale signalen.
Oudercontacten De buitenschoolse opvang heeft op verschillende manieren te maken met ouders. Ouders en opvang zijn in de eerste plaats partners in de opvoeding van het kind.
Volwassenen als rolmodel Kinderen nemen gemakkelijk non-verbale signalen waar tussen volwassenen. In Amerika is onderzoek gedaan onder kinderen van 3 tot 6 jaar. Zij kregen een video te zien van twee man nen: Kasper en Abdul. Twee groepen kinderen zagen ieder een andere video. Het gesprek tussen Kasper en Abdul was gelijk. Het ging over positieve en neutrale dingen. Het gedrag van Kasper verschilde op beide filmpjes. In de eerste video liet Kasper merken dat hij op zijn gemak was. Hij schudde de hand van Abdul hartelijk, maakte vaak oogcontact en stond dicht bij hem. De andere groep kreeg een film te zien waarin Kasper niet op zijn gemak was. Hij schudde de hand van Abdul kort en slapjes, maakte weinig oogcontact en stond ver van hem af. Daarna vertelden de kinderen wat zij dachten van Kasper en Abdul: Vond Kasper het fijn om met Abdul te praten? Denk je dat ze vrienden kunnen worden? Vind je Abdul aardig? Zou je met hem willen spelen? De kinderen die de negatieve video hadden gezien dachten minder positief over de relatie tussen Kasper en Abdul dan de kinderen die de positieve video hadden gezien. Ook vonden die kinderen zelf Abdul minder aardig en waren ze minder bereid met hem te spelen. Uit dit onderzoek en uit vele andere onderzoe ken blijkt dat als volwassenen zich niet op hun gemak voelen, kinderen dat direct oppikken en daar conclusies aan verbinden over de persoon tegen wie de volwassene praat. Bron: Mesman (2009).
Dat partnerschap uit zich vooral in het opbouwen van een goede band met elkaar. Dit punt is hiervoor aan de orde geweest. Daarnaast wordt informatie uitgewisseld en soms ook over de opvoeding gepraat. In de tweede plaats zijn ouders klant bij de organisatie. Zij betalen voor een vorm van dienstverlening. Iedere ouder wiens kind van de opvang gebruikmaakt, heeft ten minste deze twee rollen: opvoedingspartner en klant. Sommige
Hoofdstuk 6
KENNIS
91 Samenwerken met ouders
Ouders die erop vertrouwen dat hun kind in goede handen is, stralen dat vertrouwen uit naar hun kinderen. Als kinderen voelen dat hun ouders waardering hebben voor wat er op de buitenschoolse opvang gebeurt, gaan zij er met een positief gevoel naartoe. Als kinderen merken dat hun ouders klagen over de leiding of over activiteiten, dan heeft dat een negatief effect op hun gevoel van veiligheid en welbevinden. Het gevoel van veiligheid voor een kind hangt niet alleen van de ouders af. De houding van de pedagogisch medewerker tegenover ouders is zeker zo belangrijk. Kinderen zijn gevoelig voor afkeurende blikken of een onaardige opmerking over hun ouders.
Hoofdstuk 6 Samenwerken met ouders
92
ouders kiezen nog voor een derde of vierde rol. Zij helpen bij het organiseren van een speciale activiteit of steken de handen uit de mouwen bij een opknapbeurt van de buitenruimte in de rol van vrijwilliger. Of zij denken mee over het beleid als lid van de medezeggenschapsraad, oudercommissie of eventueel het bestuur. Hieronder worden deze rollen nader bekeken.
Ouders als opvoedingspartner De oudercontacten zijn in de eerste plaats gericht op het scheppen van een positieve sfeer en wederzijds vertrouwen tussen pedagogisch medewerker en ouder. Daarnaast is ook de afstemming over de opvoeding belangrijk, vooral als er problemen zijn. Een derde doel van het contact is de uitwisseling over belangrijke gebeurtenissen. Om het gedrag van een kind goed te begrijpen en te begeleiden, is het belangrijk dat ouders en pedagogisch medewerkers weten welke belangrijke zaken thuis, op school of op de buitenschoolse opvang zijn voorgevallen. Dan kunnen zij beter reageren op het kind. Een kinderleven kan gemakkelijk even ontregeld raken door ruzie met een vriendje, een nieuwe baby, de poes die is aangereden, ouders in scheiding, een spannende speurtocht of een flinke val tijdens het skaten. Soms zien ouders niet dat dergelijke informatie belangrijk is voor goede communicatie met het kind. Dan is het de taak van de pedagogisch medewerkers om aan de ouders duidelijk te maken dat zij behoefte hebben aan die informatie. Speciale aandacht heeft de pedagogisch medewerker voor de privacy van kinderen. Op deze leeftijd kan niet alles wat heeft plaatsgevonden zonder meer aan de ouders worden verteld. Zie hoofdstuk 18 ‘Samenwerken met de omgeving’.
Ouders als klant Hier spelen drie onderwerpen: ›› visie en pedagogisch beleid; ›› afspraken, contracten en kosten; ›› klachtenregeling/vertrouwenspersoon. Omdat ouders gebruikmaken van de diensten van de buitenschoolse opvang, wordt er op allerlei manieren informatie tussen beide partijen uitgewisseld. Aan de ene kant is er voor de buitenschoolse opvang de taak om ouders te voorzien van belangrijke informatie die te maken heeft met de dienstverlening. Naast zakelijke informatie over prijzen, wachtlijsten en openingstijden, gaat het ook over pedagogische informatie zoals wenbeleid, plaatsingsbeleid, groepsindeling en wel of geen vriendjes mee naar de opvang. Het is de verantwoordelijkheid van de
KENNIS
Focus voor samenwerking met ouders voor 0- tot 4-jarigen Pedagogisch medewerkers zorgen voor goed contact met ouders vanwege: › samenwerking in verband met het welzijn van het eigen kind; › inzicht in en betrokkenheid met het opvoeden in de groep van het eigen kind; › betrokkenheid bij het kindercentrum; › respect voor diversiteit. Bron: Singer & Kleerekoper (2009).
b uitenschoolse opvang dat ouders de juiste kennis hebben en continu op de hoogte worden gehouden. Aan de andere kant mag de buitenschoolse opvang van de ouders betrokkenheid en interesse verwachten. In een situatie van dienstverlening is altijd sprake van wederkerigheid. Beiden dragen bij aan kwaliteit en succes van het contact. De ouders, als klant, krijgen zakelijke en pedagogische informatie tijdens het intakegesprek en via de contracten die worden getekend. Ouders krijgen een aangepaste of verkorte versie van het pedagogisch plan mee naar huis. Nadat de opvang is gestart worden ouders via een website of een regelmatig verschijnende nieuwsbrief op de hoogte gehouden. Dit kan zowel over zakelijke als over pedagogische informatie gaan. De pedagogische informatie is op te delen in drie soorten: ›› formele informatie, zoals de opnieuw geformuleerde pedagogische visie, nieuwe afspraken en regels die in het bestuur of de oudercommissie zijn vastgesteld of het vakantierooster; ›› informatie over het pedagogisch handelen in de diverse groepen of in bepaalde situaties, bijvoorbeeld een verslag van een paddenstoelenzoektocht met daarbij een recept voor paddenstoelensoep, geschreven door vier kinderen; ›› incidentele informatie, bijvoorbeeld over uitstapjes en speciale activiteiten of over een milieuvriendelijke manier van luizenbestrijding. Als ouders vinden dat een gedane belofte niet door de organisatie is nagekomen of dat zij op een onjuiste manier zijn behandeld, moet het mogelijk zijn om een klacht in te dienen. De pedagogisch medewerker is meestal het eerste aanspreekpunt bij ontevredenheid of boosheid van ouders.
Hoofdstuk 6 Samenwerken met ouders
93
De pedagogisch medewerkers weten hoe hiermee om te gaan, welke zaken zij zelf kunnen afhandelen en met welke klachten ouders terechtkunnen bij een locatiehoofd. Zowel voor de ouders als voor de pedagogisch medewerker is het belangrijk om te weten wat de officiële klachtenprocedure is en hoe een beroep gedaan kan worden op een externe klachtencommissie of een vertrouwenspersoon. Datzelfde geldt voor formele procedures zoals het Protocol kindermishandeling. Het geeft voor alle partijen helderheid als precies op papier staat hoe er wordt omgegaan met vermoedens van kindermishandeling.
Ouders als vrijwilliger Hier gaat het om: ›› hand- en spandiensten; ›› verlagen van de drempel. Ouders kunnen worden ingeschakeld voor het verlenen van hand en spandiensten. Dit kan gebeuren om twee redenen. ›› De ouder heeft een specialiteit die ingezet wordt voor een activiteit. Hij/zij draagt kennis en kunde over op de kinderen: fietsbanden plakken, Zeeuwse bolussen bakken, informatica, roofvogels, windenergie, het ontwerpen van je eigen logo of koorddansen op een echt koord.
PRAKTIJK
De kunst van henna-schilderen De moeder van Yousra (7 jaar) blijft altijd heel bescheiden bij de deur wachten op haar doch tertje. Ze ziet de opvang als ‘het terrein van de pedagogisch medewerkers’. Er is nauwe lijks contact tussen haar en de groepsleiding, hoewel ze wel altijd heel belangstellend naar binnen kijkt. Op een dag komt Yousra met prachtige met henna beschilderde handen op de opvang. Iedereen bewondert haar en vraagt wat henna is, hoe lang het blijft zitten, waarom het er zo uitziet. Zodra de moeder van Yousra aan de deur verschijnt, loopt de pedagogisch medewerker samen met Yousra op haar af en vraagt: ‘Zouden jullie samen een keer iets willen vertellen over henna-schilderen en voor doen hoe dat werkt?’ Stralend kijken Yousra en haar moeder elkaar aan: natuurlijk willen ze dat doen!
Hoofdstuk 6 Samenwerken met ouders
94
›› De ouder is een aanvulling op de inzet van de groepsleiding omdat de activiteit om extra handen of ogen vraagt. De ouder helpt bij aan- en uitkleden in het zwembad of houdt toezicht op enkele kinderen tijdens een fietstocht. Kinderen zijn trots als hun ouder iets komt voordoen wat niet iedere ouder zomaar kan. Voor sommige ouders verlagen de vrijwillige activiteiten de drempel om contact te maken met de pedagogisch medewerkers en de andere kinderen. En voor ouders kan het verrassend zijn om tijdens een uitstapje te zien hoe hun kind zich gedraagt in een groep. Ook zien zij wat er allemaal bij het werk komt kijken. Dat draagt, als het goed is, bij aan het onderlinge begrip. Pedagogisch medewerkers proberen ook ouders te betrekken die zich niet zo makkelijk aanmelden. Het kan voor een geïsoleerde ouder juist een gewenste opening zijn om eindelijk contact te maken met de anderen.
Ouders als medebestuurders en -beslissers Het gaat hierbij om: ›› lid van medezeggenschapsraad, oudercommissie, bestuur; ›› ouderparticipatie, meebeslissen.
Een medezeggenschapsraad of oudercommissie is een wettelijke verplichting voor kindercentra en een recht van ouders. De oudervertegenwoordiging beslist mee over de invulling van het pedagogisch beleid. Ouders worden zo in de gelegenheid gesteld zich wat diepgaander te buigen over vragen rond beleid en visie van de buitenschoolse opvang. Dat houdt in dat zij ook inzicht krijgen in de achtergrond van beslissingen: wat zijn afspraken over televisiekijken en computerspelletjes spelen en waarom? Naast die officiële vorm van inspraak is ouderparticipatie voor en met alle ouders noodzakelijk. Dankzij de inbreng van ouders krijgt de buitenschoolse opvang informatie over de standpunten van ouders. Zij vertellen over hun wensen (‘Wij vinden dat kinderen pas vanaf 10 jaar zelfstandig naar huis mogen gaan’) of dilemma’s (‘Ik vind het moeilijk dat een mannelijke medewerker in de ruimte aanwezig is waar mijn dochter zich moet omkleden’). Het is daarom belangrijk om aan alle ouders een stem te geven. Dat kan door ouderavonden of enquêtes, maar ook via de nieuwsbrief, een ideeënbus of het prikbord in de hal.
Hoofdstuk 6
Tot slot Bij die uitwisseling hoort ook het inzicht krijgen in verschillen van opvatting en daar op een respectvolle manier mee omgaan. Om zo’n band tot stand te brengen, is het nodig om daarvoor tijd voor elkaar uit te trekken. Zowel voor informeel contact tijdens het halen als op meer officiële momenten. Zie hoofdstuk 18 ‘Samenwerken met de omgeving’.
Samenwerken met ouders
›› Goede samenwerking met ouders is op vele manieren belangrijk. Ouders en pedagogisch medewerkers zijn elkaars partners in de opvoeding. Een goede band en wederzijds vertrouwen zijn belangrijker dan overeenstemming over de opvoeding. Wederzijdse positieve benadering draagt bij aan het gevoel van veiligheid van kinderen. Onderlinge uitwisseling over pedagogische standpunten zorgt voor beter begrip voor elkaar.
95