eso
emmen als hart van de jaren zestig a.r.vleer [0538249] 8 september 2008
afstudeercommissie: prof.dr. bernard colenbrander dr.jacob voorthuis ir. daan bakker
Samenvatting
voor de wijk waarin de jaren zestig kwaliteiten weer ervaarbaar zijn gemaakt.
De wijk Angelslo in Em men neemt een bijzondere plaats in binnen de Nederlandse stedebouw. De wijk is gerealiseerd in de jaren zestig in een gemeente die volop in ontwikkeling was en kan worden beschouwd als de vervolmaking van de wijkgedachte.Jaren zestig wijken zijn tegenwoordig echter onderhevig aan renovatie en stadsvernieuwing. Hebben ze dan aile kwaliteiten verloren?
Vlak na de tweede wereldoorlog was de gemeenteraad verdeeld over de ontwikkeling van Em men. De landelijke politiek wilde de nieuwe industrie, die mede dankzij het Marshallplan zich in Em men wilde vestigen,concentreren in Emmen.De gemeenteraad pleitte voor verspreiding over de dorpen waar de arbeiders wonen. De uiteindelijke keuze voor Emmen maakt de noodzaak zichtbaar voor nieuwe grootschalige woningbouw. De pas afgestudeerde stedebouwkundige Niek de Boer komt in 1955 bij de gemeente werken. Hij wordt verantwoordelijk voor het antwerp van twee wijken Emmerhout en Angelslo en ontwikkelt daar het plan voor de 'open groene stad.' Hij pleit voor uitbreiding van Emmen met aile grootstedelijke voorzieningen, zonder afbreuk te doen aan het landelijke en groene karakter van Emmen.
Angelslo heeft na ruim veertig jaar nog steeds de oorspronkelijke kwaliteiten in zich, ze zijn aileen soms minder ervaarbaar geworden of vergeten. Herinneringen moeten worden opgehaald om de kwaliteiten terug te brengen. lk ga hierbij uit van de collectieve herinnering in plaats van de persoonlijke herinnering. De vraag reist wat het belang is van een typische jaren zestig wijk als Angelslo in het heden en hoe het oorspronkelijke antwerp, met aile kwaliteiten die vergeten zijn, hergewaardeerd kan worden . Kortom, mijn onderzoeksvraag luidt:
Sinds de tweede wereldoorlog began eind jaren vijftig de economie weer te groeien. De ontwikkeling van Emmen liep achter op de Randstad, maar kwam later op gang. Het gevolg is dat Angelslo zich kon ontwikkelen in goede economische tijden, wat de kwaliteit aileen maar ten goede kwam. Ook in sociaal opzicht ontwikkelde Em men zich minder snel dan de Randstad. Van ontkerkelijking was nog geen sprake en de gemeenschap is nog hecht. De wijkgedachte, dat als doel heeft een hechte leefgemeenschap te stimuleren, was dan ook een ontwerpmethode die goed aansluit bij de beleving van de bevolking.
Hoe kunnen de sensaties uit de collectieve herinnering aan de jaren 60 worden teruggebracht en gereanimeerd in een typerende, modernistische jaren 60 woonwijk; ruim opgezet, luxueus en groen? Hoe zouden deze sensaties zich kunnen verhouden ten opzichte van hedendaagse ruimtelijke programma? De eerste stap is het in kaart brengen van de wijk met behulp van de lagenbenadering, aangevuld met een culturele laag om het realisatieproces van de wijk te beschrijven. De tweede stap is te bepalen hoe deze aanwezigheid van kwaliteiten gebruikt kunnen worden om een historische ervaring op te wekken. Wat zou de rol hierbij kunnen zijn van de collectieve herinnering? En als laatste stap heb ik drie sterke punten uit de lagenanalyse genomen. Deze kwaliteiten zijn de basis voor drie nieuwe ontwerpen
Bij het antwerp voor Angelslo is dan ook veel rekening gehouden met het oorspronkelijke karakter van het landschap. Het terre in is niet compleet geegaliseerd, wat gebruikelijk was, en aile bomen en struiken zijn in kaart gebracht en op hun overlevingskansen onderzocht. De hoogteverschillen zijn nog steeds ervaarbaar door keermuren en trappen. 4
Angelslo was de eerste wijk waarin het autoverkeer werd ingedamd. De hierarchische structuur loopt met de schaalsprongen, wijkontsluitingsweg, buurtstraat, woonstraat en woonpad naar de woning. De overgangen zijn geaccentueerd met gebouwen of boomgroepen. Vanuit de woning loopt een fijnmazig netwerk voor langzaam verkeer door de wijk en de regio. De groenstructuur is leidend bij de indeling van de wijk in buurten. Elke buurt heeft een park als centrum met daarin twee basisscholen en een sportveld.De parken sluiten aan op de centrale groenstrook, die de wijkontsluitingsweg volgt, en het omringende landschap. Het woningaanbod bestaat voornamelijk uit eengezinswoningen met een plat dak en een voor- en achtertuin. De meeste huizen liggen aan woonpaden. Deze lopen haaks op de woonstraten tegelijkertijd aan de voorzijde van de woningen als aan de achterzijde van de woningen ervoor. Bijzonder is dat vrijstaande bungalows gewoon naast de galerijflat liggen, wat zeer kenmerkend is voor de wijkgedachte. Het voorzieningenniveau in Angelslo is erg hoog. Er is onderscheid tussen de buurtvoorzieningen, zoals basisscholen en sportvelden. En wijkvoorzieningen als middelbare scholen, kerken, wijkcentrum en het winkelcentrum. De buurt voorzieningen liggen in de buurtparken en de wijkvoorzieningen liggen in de centrale groene zone. Het doel van dit onderzoek is de collectieve herinnering aan Angelslo te revitaliseren in de huidige wijk. De collectieve herinnering is het verleden waarin we als kind opgroeien, de geschiedenis die we mee krijgen van onze ouders in de media en
5
op school. Samen met onze persoonlijke herinneringen zij ze vormend voor onze identiteit. Ook een maatschappij vormt op basis van de collectieve herinnering een eigen identiteit. Deze kan, in tegenstelling tot het individu, plaats maken voor een nieuwe identiteit. De jaren zestig was een tijd waarin de oude identiteit plaats maakte voor een nieuwe 'moderne' identiteit.
Zou het mogelijk zijn om een historische ervaring op te roepen, kan zij ontworpen worden? De historische ervaring ontstaat als reactie op de sensatie die het subject en object met elkaar verbinden. Aile soorten sensaties kunnen leiden tot een historische ervaring, maar zij is niet te ontwerpen. Het is een ervaring die zich spontaan voordoet en die zich juist niets aantrekt van bedoelingen of strategieen. lk denk echter wei dat het ontstaan van een historische ervaring geholpen kan worden door de zo belangrijke sensa ties mogelijk te maken. Dat is dan ook precies wat ik doe bij de drie ontwerpen die ik heb gemaakt voor de wijk. Daarvoor heb ik drie sterke punten uit de lagenbenadering gehaald.
Als we de crises van de jaren zestig op Angelslo projecteren zien we een aantal opmerkelijke punten. De subculturen bleven in de jaren zestig beperkt tot de grote steden in het west en van Nederland, ook van ontzuiling is in Em men nog geen sprake. De wijk is ontworpen aan het begin van de jaren zestig naar het concept van 'de open groene stad; dat stamt uit het einde van de jaren vijftig. De vormgeving is daardoor vergelijkbaar met vroegere wederopbouwwijken in de Randstad. Toch is Angelslo ook de plaats waar voor het eerst het autoverkeer werd ingedamd en het wonen aan een hof of woonpad werd ge"lntroduceerd. Dit zijn thema's die aansluiten op de woonwensen in de jaren zeventig.
Het eerste thema is de wijkgedachte. De wijkgedachte is leidend geweest bij het ontwerp van de wijk. In de invulling die hier in de wijk aan is gegeven, geldt het buurtpark door de aa ntrekkingskracht van de aanwezige voorzieningen als het centrum van de buurt.ln een van de parken zijn echter aile voorzieningen verdwenen. Het nieuwe parkontwerp probeert de buurt weerte verbinden door nieuwe wandel en fietsverbindingen. Ter bevordering van de diversiteit in de wijk zijn nieuwe ouderenen starterwoningen gepland rond het park en. Het groen wordt weer gedifferentieerd door de verdeling van het park in vijf groentypen.
De collectieve herinnering is onderhevig aan vergeten, waardoor de kwaliteiten van de wijk vergeten of anders ge·interpreteerd kunnen worden.De collectieve herinnering aan Angelslo in de jaren zestig en daarmee de oorspronkelijke kwaliteiten van de wijk moeten opnieuw ervaarbaar worden, maar kan dat? De ultieme ervaring van het verleden is volgens Frank Ankersmit de historische ervaring.ln deze intense ervaring van het verleden wordt de aanschouwer, het subject, geconfronteerd met een object uit het verleden. Een gevoelsmatige verbinding wordt gelegd tussen het verleden en heden, wat zorgt voor een gevoelsmatig begrijpen van het verleden. Zodra de ervaring wordt ge·interpreteerd neemt de rede het over van de ervaring en zal zij onherroepelijk ten einde komen.
Het tweede thema is het hoge voorzieningenniveau van de wijk.Toch wordt in het boek 'De stad dertoekomst, de toekomst der stad,' dat als basis geldt van de wijkgedachte in Nederland,gesteld dat het goed is als de arbeid ervaarbaar is in de wijk.ln de moderne stedebouw is de arbeid echter zoveel mogelijk geweerd uit de wijken. Om de arbeid ervaarbaar te maken in het Angelslo van nu heb ik een nieuw centrum voor de arbeid ontworpen. Hierin bevinden zich vier winkels, een meubelmakerij en een educatief centrum. Naar aanleiding van het stempel van de wijk heb ik de werkplaatsen op
6
prominente plekken langs de looproute gepositioneerd. Het laatste thema is ruimtelijke continuileit. De unieke stedebouwkundige structuur en het uitgebreide netwerk voor langzaam verkeer heeft gezorgd dat de woning niet aileen het eindpunt bij het binnenkomen van de wijk, maar ook het eigen middelpunt van de wijk. Het pleintje dat ik heb uitgekozen ligt vlak bij de woningen en is de laatste stap naar de woning en de eerste stap de wereld in. Om het nu doodlopende pleintje weer deel te maken van de continu"iteit heb ik een nieuwe doorgang gemaakt. De bestrating loopt door in de wijkstructuur. De schuttingen van de tuinen zijn vervangen door hagen, voor meer sociale controle. Het speeltoestel is voor kleine kinderen de eerste stap van de woning, de we reid in.
7
Samenvatting
4
lnhoudsopgave
9
lnleiding en methode 11 Archeologie in Angelslo Ondergrond Abiotische laag Biotische laag Watersysteem Netwerken VerkeersnetwerkGroene netwerken Energienetwerken Occupatie Verstedelijkingspatronen Cultuur Politieke laagEconomische laagSociale laag -
15 17
19
26
37 Historische ervaring - Collectieve herinnering - ldentiteit - lnvloeden op de herinnering - Historische ervaring 45 Drie sterke punten 50 Wijkgedachte -Sensa ties - Ontwerp 63 Voorzieningen - Sensaties - Ontwerp 73 Ruimtelijke continu"iteit - Sensaties - Ontwerp
30
Angelslo binnen de Nederlandse stedebouw 34
77 Nawoord 79 Literatuur
lnleiding en methode Het komt mij voor, dater weinig woonwijken in Nederland zijn aan te wijzen waarin de stedebouwkundige beginselen die toen opgeld deden een zo consequente toepassing vinden en daarbij op zo overtuigende wijze tot bee/ding werden gebracht. [H.J.A. Hovens Greve, Em men, open groene stad] De wijk Angelslo in Emmen neemt een bijzondere plaats in binnen de Nederlandse stedebouw. De wijk is gerealiseerd in de jaren zestig in een gemeente die volop in ontwikkeling was. De politieke situatie van Emmen bleek de juiste voedingsbodem voor het tot stand komen van deze wijk die zowel een vervolmaking was detoenmalige stedebouwkundige praktijk, de wijkgedachte, als een voorloper op wat in de jaren zeventig komen gaat, het woonerf. Maar wat is het toch met jaren zestig wijken dat ze allemaal op de schop gaan tegenwoordig? Hebben ze hun kwaliteit verloren, voldoen ze niet meer aan de eisen van moderne bewoners of is het beheer tekort geschoten? Deze wijken worden gekenmerkt door een ruime opzet met vee I groen, iets wat schaars is in nieuwe wijken. Toch wordt er over de jaren zestig eerder gedacht in termen als burgerlijk, saai en snel en goedkoop bouwen. Dit in tegenstelling tot de muziek uit de jaren zestig die veel mensen nog steeds waarderen als rebels en vernieuwend.lk denk dat de kwaliteiten uit de jaren zestig nog steeds actueel zijn, ze zijn aileen vergeten. De betekenis is verkeerd ge·interpreteerd en opgenomen in de collectieve herinnering. Angelslo heeft na ruim veertig jaar nog steeds de oorspronkelijke kwaliteiten in zich, ze zijn aileen soms minder ervaarbaar geworden of vergeten. Herinneringen moeten opgehaald worden om de kwaliteiten terug te brengen. lk ga hierbij uit van
11
de collectieve herinnering in plaats van de persoonlijke herinnering. De studie gaat immers over de wijk, die plaats biedt aan ongeveer 10.000 bewoners en niet over individuele bewoners. Door het bijzondere karakter van de wijk wordt de collectieve herinnering aan Angelslo ook een collectieve herinnering aan de jaren zestig. De vraag reist wat het belang is van een typische jaren zestig wijk als Angelslo in het heden en hoe het oorspronkelijke ontwerp, met aile kwaliteiten die vergeten zijn, hergewaardeerd kan worden. Hoe kan herinnering behulpzaam zijn bij de herwaardering van een wijk? Kortom, mijn onderzoeksvraag luidt: Hoe kunnen de sensaties uit de collectieve herinnering aan de jaren 60 worden teruggebracht en gereanimeerd in een typerende, modernistische jaren 60 woonwijk; ruim opgezet, luxueus en groen? Hoe zouden deze sensaties zich kunnen verhouden ten opzichte van hedendaagse ruimtelijke programma? De eerste stap in het onderzoek is het plegen van archeologie in Angelslo naar aile kenmerken en kwaliteiten van het oorspronkelijke ontwerp, aileen de hunebedden blijven ongemoeid. Om een compleet beeld te kunnen geven maak ik gebruik van de lagenanalyse. Deze kent een drietal vaste onderwerpen, waar ik een vierde, de cultuurlaag, aan toe heb gevoegd. De ondergrond beschrijft de natuurlijke gesteldheid van de bodem, vegetatie en waterhuishouding, de netwerklaag bevat de door de mens aangelegde netwerken op verschillende schaalniveaus en de occupatielaag gaat over het gebruik van de ruimte binnen het menselijk handelen. De maatschappelijke laag gaat in op de culturele, sociale en politieke invloeden op het ontstaan en de inrichting van Angelslo in de jaren zestig.
Hunebed 046 en de nabijgelegen 047 zijn opgenomen binnen de wijk en liggen nu tussen de woningen aan de rand van een buurtpark.
De tweede stap is te bepalen hoe deze aanwezigheid van kwaliteiten gebruikt kunnen 12
worden om een historische ervaring op te wekken. Welke rol zou de collectieve herinnering bij kunnen zijn? Als laatste heb ik drie elementen genomen uit de lagenanalyse die ik typeer als de drie sterke punten. Deze geven een belangrijke kwaliteit van de wijk weer in relatie tot het oorspronkelijke antwerp en de jaren zestig. Voor ieder van deze punten is een ontwerpprobleem opgesteld om de kwaliteiten opnieuw ervaarbaar te maken en de collectieve herinnering op te frissen. De drie locaties behorende bij de ontwerpproblemen liggen verspreidt over de wijk.
13
HO ND S RUG
Ondergrond 20
Abiotische laag Emmen ligt op de zuidelijke uitloper van de Hondsrug, een zeventig kilometer lange wal in het landschap met een gemiddelde hoogte vanruim twintig meter boven NAP. Deze verhoging is ontstaan in de voorlaatste ijstijd toen het kruiende ijs tot halverwege het huidige Nederland reikte. Met deze ijsstroom zijn ook grote stenen meegevoerd waar de zo karakteristieke hunebedden van zijn gebouwd. De hondrug bestaat voornamelijk uit zand, wat terug te zien is in de bodemgesteldheid van Emmen. Rond Emmen liggen in de lagergelegen delen de veengebieden. Deze zijn vrijwel volledig ontgonnen aan het eind van de negentiende en begin twintigste eeuw. Als we inzoomen op Angelslo bestaat de grond uit twee meter dekzand op grond morene, een mengsel van grof zand, grind en stenen. Tijdens de bouw is er geen extra grondpakket aangebracht en zijn natuurlijke hoogteverschillen behouden en in het plan aangezet met trappen en keermuren.
10m
,. ~.
Dekzand (matig fijn zand) dikker dan 2m
~"'f:
Dekzand dunner dan 2m op hellingafzettingen Dekzand dunner dan twee meter op grondmorene
~~""
Formatie van Kootwijk, stuifzand Forma tie van Twente, dekzand Forma tie van Drenthe, grondmorene (vnl. keileem) Midden- en onder-pleistocene forma ties en pliocene formaties Bodemkaart van Nederland. Publicatie van de Stichting voor Bodemkartering, 1964
:~
••I
17
I=·
t~
•
HUim
Ul
Ulm
., t.·~:·~
!j -··
S <:t,
30
Biotische laag
Watersystemen
Zo'n 5000 jaar voor christus is op de droge dekzanden van Em men een open bostype ontstaan met eiken en berken. De bodemvegetatie bestond uit mos, heidesoorten en grassen. Op de hoger gelegen Hondsrug groeide een zwaarder bostype met eiken, linden, iepen en essen, wat ook wei wordt aangeduid met de term Drents Oerbos. Deze oorspronkelijke vegetatie is volledig verdwenen. AI voor de jaartelling werd het bos gekapt om ruimte te maken voor de landbouw.ln de middeleeuwen worden de laatste bossen gekapt en is het gebied van de Hondsrug voornamelijk bedekt met heidevelden.
Door de hoge ligging van Emmen en de losse zandstructuur van de bodem ligt Emmen in een droog gebied. Neerslag kan snel door de bod em worden opgenomen en zal zijn weg zoeken naar de lagergelegen veengebieden . ln het zuiden van de wijk ligt een kunstmatige vijver die door de binnenlandse veiligheidsdienst is aangelegd als reservoir voor bluswater. Verder is er nauwelijks oppervlaktewater aanwezig.
Door de ontbossing en de daarbij gepaarde uitspoeling van de bodem ontstaat een voedingsarme zandgrond waarop aileen nog heideachtige planten groeiden. In dit open landschap ontstaan zandverstuivingen, welke een bedreiging vormen voor de landbouw. De aanleg van nieuw bos moet deze bedreiging voorkomen. Angelslo, voor aanvang van de bouw, was een agrarisch gebied met enkele boerderijen.
De Emmerdennen, ten noorden van Angelslo, is een van die bossen die is aangelegd om zandverstuivingen te voorkomen. Aangenomen wordt dat het bos is aangeplant rond 1840, maar een oud krantenartikellaat zien dat in 1824 al bomen zijn geplant om de zandverstuivingen onder controle te krijgen. De soorten die werden gebruikt waren de grove den en berken. ln 1900 is, in samenwerking met het plaatselijke VW, een netwerk van wandel paden aangelegd. Voor de aanleg van Angelslo was deze grond in gebruik als landbouwgrond. De bestaande bomen en houtwallen zijn tijdens de ontwerpfase in kaart gebracht en op hun overlevingskansen onderzocht en zoveel mogelijk hergebruikt binnen de nieuwe wijk. 18
Netwerklaag Verkeersnetwerken Wijkonsluitingsweg
Het verkeersnetwerk van Angelslo kent een sterk hierarchische structuur van verschillende typen wegen en paden die de bewoners in een geleidelijk proces begeleidt van het niveau van de stad tot aan de eigen woning. De verschillende stappen, wijk, buurt en woning worden gemarkeerd in het landschap door 'poorten: Op wijkniveau wordt Angelslo doorsneden door een wijkontsluitingsweg die in verbinding staat met de regionale verkeersroutes. De twee rijbanen zijn gesplitst en onafhankelijk van elkaar in een afbuigende beweging door het landschap gelegd om te voorkomen dat de wijk in twee del en wordt gesplitst, zoals een brede weg een bos in tweeen kan opdelen. De oostelijke zijde, waar de rijbanen verder uit elkaar liggen, is daarbij parkachtig gebleven en de westelijke zijde, bij het winkelcentrum, heeft een meer stedelijk karakter gekregen. De ingang van de wijk is aan de westzijde, de route vanuit het centrum van Em men, gemarkeerd met een flat en een woontoren bij het wijkwinkelcentrum.
Buurtstraat
De buurtstraten staan haaks op de wijkontsluitingsweg en worden ieder gemarkeerd door een voorzieningengebouw. De straten zijn breed en overzichtelijk en vaak voorzien van kleine plantsoenen tussen de straat en de stoep. Aan de noordzijde sluit een flatgebouw de buurtweg af om de buurt tot een eenheid te maken en te voorkomen dat de bezoeker de wijk direct weer uit rijdt het bos in. Van hieruit takken de doodlopende woonstraten af naar links en rechts. In de woonstraten staan geen bomen, deze zijn gegroepeerd bij de ingang van de straat. 19
Het profiel is smaller dan van de buurtstraten.ln de buurten met een kamverkaveling staan aan de zuidzijde de woningen parallel aan de straat en aan de noordzijde de woningen haaks op de straat.ln het zuidelijke deel van de wijk is meer gevarieerd met verkavelingtypen.
Woonstraat
Veertig van de vijftig woonstraten eindigen in een keerlus,de andere straten verbinden de buurten onderling met elkaar.ln de groene gebieden zijn de wegen geknikt om het verkeer af te remmen. De verbindingen zijn gemaakt om de wijk beter toegankelijk te maken voor hulpdiensten en als doorgaande route voor een lokale busverbinding met het centrum van Emmen. In de woonstraten kan de auto geparkeerd worden. De huizen die haaks op de straat staan, zijn te bereiken via smalle woonpaden. Door de unieke verkaveling lopen deze paden tegelijk langs achtertuinen en voortuinen. De paden vervullen een belangrijke rol bij het binnenkomen. De bezoeker wordt geconfronteerd met de prive-ruimtes van de bewoners, het lijkt alsof de prive-woning al betreden is. Woonpad
Aile woonpaden van de wijk zijn met elkaar verbonden en vormen op deze manier een uitgebreid netwerk voor langzaam verkeer dat doorloopt tot in de groene gebieden en aansluit op het regionale fiets- en voetgangersnetwerk van Emmen. De wijk vormt als het ware een continue ruimte. De hierarchische structuur betekent dat de woning het einde is van de sequentie, maar tevens ook het persoonlijke centrum van de wijk.
rechts: Vogelvlucht van de wegenstructuur met de belangrijkste stedebouwkundige accenten.
21
'
t greene accenten op de hoek van de woonstraat
•
Groene netwerken Het groene netwerk speelt een belangrijke organiserende rol binnen de wijk. De grote parken liggen in het centrum van de buurten en bieden plaats aan belangrijke dagelijkse voorzieningen. In het oorspronkelijke ontwerp liggen per buurt twee basisscholen en een sportveld in het open bare groen. Tevens liggen in of aan de rand van het buurtpark drie verdiepingen hoge portiekflats. De gebieden zijn eenvoudig ingericht en hebben weinig specifiek programmatische invulling om het recreatieve gebruik vrij te Iaten, wat zeer type rend is voor de mod erne woonwijk. De wijkontsluitingsweg ligt in een groene strook die van oost naar west door de wijk loopt.ln deze zone liggen de wijkvoorzieningen. Het groen is grootschalig met grote bomen en struiken en grasvelden. Dit groen is in tegenstelling tot de buurtparken nauwelijks ontsloten of geschikt gemaakt voor recreatie. Binnen het ontwerp is zoveel mogelijk rekening gehouden met het bestaande groen in het gebied. Voor aanvang van de bouw zijn aile bomen, struiken en wallen in kaart gebracht en op hun overlevingskansen onderzocht. De meeste bomen konden blijven staan,of hebben een nieuwe plek gekregen, waardoor de begroeiing in de wijk al bij de oplevering een volwassen karakter heeft. De beplantingsplannen van D.J. van Hattum en H. Erkelens van Gemeentewerken sluiten goed aan op het stedebouwkundige plan. Op goedkope grond wordt groen ontwikkeld dat eenvoudiger is in onderhoud dan in de buurt van de huizen, waar de grond duurder is. Hier wordt rijker en exclusiever groen geplant. Het gevolg is een verrijking van het groen bij de woning, terwijl kinderen verder van de huizen voetballen en voor minder overlast zorgen en schade kunnen veroorzaken. Aan de noordzijde lopen de buurtparken over in het bosgebied de Emmer Dennen.
Vogelvlucht van de groenstructuur. De buurtparken met sportvelden, basisscholen en portiekflats takken af van de centrale groenzone met kijkgroen en wijkvoorzieningen.
23
meer regionaal georienteerde sportvelden zijn te vinden ten westen van Angelslo en aan de rand van de Emmerdennen.
Het groen in de wijk is onder te verdelen in een vijftal categorieen. Gemeenschappelijk groen: Angelslo heeft een uitgebreide groenstructuur welke direct bij het verlaten van de huizen ervaarbaar is op aile schaalniveau's van de wijk. Op de tuinen en sportvelden na is deze ongedefinieerd in hun gebruik en vrij te betreden. Vooral het ontbreken van programma is type rend voor de jaren zestig.
Tuinen: De plek om in aanraking te komen met de processen van de natuur; het groeien uit de aarde, het bloeien, het vruchtdragen en het afsterven. Passieve contacten; het ruiken, het kijken, het staan op de grond, het voelen. Speel- en rustplaats. Men moet er geen grote bomen Iaten groeien, of vrije natuur van maken. Het moet een dee/ van het wonen en zijn niet te openbaar. [A. Bos, Stad der toekomst, toekomst der stad]
Kijkgroen: De wijkontsluitingsweg ligt temidden van een grote groene zone. Deze zone is nauwelijks ontsloten en is niet geschikt om in te spelen door de nabijheid van verkeer. Deze groene zone vormt het hart van de wijk en wordt het best ervaren vanuit de auto. De schaal van het groen is erg groot.
Angelslo bestaat voor veruit het grootste dee I uit grondgebonden woningen voorzien van een voor en achtertuin. De tuin is de prive-ruimte van de bewoners. Deze zijn oorspronkelijk bedoeld om de bewoners, die van het platteland kwamen, hun eigen groente te Iaten verbouwen. Door de minimale impact van de woonpaden op het landschap vervaagt de grens tussen de tuin en het openbare groen. De verplichte schuur achter in de tuin, die daarmee de grens tussen openbaar en prive scheidt, was stedebouwkundige Niek de Boer dan ook een doorn in het oog.
Recreatiegroen: Het recreatiegroen zijn de buurtparken die dienen als het centrum van de buurten. Deze zijn zeer uitgestrekt en hebben een losse inrichting gekregen om zoveel mogelijk typen recreatie te kunnen faciliteren. In de parken liggen twee basisscholen en een sportveld wat de aantrekkingskracht en levendigheid van de gebieden ten goede komt. Deze parken hebben een hoge dichtheid aan speeltuinen, welke meestal in de buurt van de scholen of de woningen liggen. Verder zijn er aan de randen nog meer kleine voorzieningen om het gebruik van het park mogelijk te maken. Sportvelden: Ieder van de parken heeft in de buurt van de twee basisscholen een sportveld. De velden liggen te midden van het recreatiegroen en zijn meestal niet omheind. De 24
Energienetwerken De energie netwerken zijn in de wijk zichtbaar gemaakt. De gaspompstations die normaal gesproken in bakstenen of betonnen gebouwtjes aan de rand van de wijk staan, zijn verplaatst naar prominente plekken in de wijk. De verschillende installaties zijn blauw en gee I geschilderd en geplaatst in een glazen behuizing. Door de typische verkaveling en het wonen aan paden was het mogelijk om tlink te besparen op de rioleringslengte. De korte woonstraten ontsluiten relatief veel woningen. De lengte van de rijenwoningen is zo gekozen dat geen nieuwe hoofdleiding nodig was, maar de huizen op eenvoudige wijze aan de hoofdleiding onder de straat kunnen worden aangesloten. De kosten voor de aanleg van wegen en riolering lag dertig procent lager dan bij een traditionele verkaveling.
Het gaspompstation is onderdeel van de wijk.
25
Occu patielaag Verstedelijkingspatronen De uitbreiding van Emmen gebeurde aan de hand van het concept van de 'open, groene stad: Niek de Boer ontwikkelde bij de stedebouwkundige dienst van Em men een drietal schema's voor de wijk, het centrum en de industrie die hij combineerde tot een schema voor de 'open, groene stad: Het eerste schema is de woonwijk, deze moet een zelfstandige eenheid zijn binnen de stad, omringd door groen.ln dit groen is ruimte voor recreatie en wijkvoorzieningen die veel ruimte nodig hebben. De wijk moet een goede verbinding hebben met het stadscentrum, het regionale verkeersnetwerk en de industrie. Tussen de wijk en het centrum liggen de stedelijke voorzieningen ais een ziekenhuis en sportvelden. De open groene stad. wijk 1 stadscentrum 2 industrieterrein 3 stad 1 + 2 + 3
Het stadscentrum biedt aile belangrijke voorzieningen waar groat draagvlak voor nodig is, zoals culturele instellingen, commercie en het dagelijks bestuur. Oak het centrum is goed ontsloten op de regionale netwerken en met de omliggende wijken. In dit plan voor Em men is zelfs een helihaven opgenomen. Het industrieterrein ligt vrij van de woonwijken en het centrum en is verbonden met de belangrijkste regionale infrastructuur, ais water, spoor en wegverbindingen en met het dichtstbijzijnde vliegveld. Gecombineerd zien we een schema voor een stad waarin aile belangrijkevoorzieningen goed bereikbaar zijn in open, groene zones tussen de stadsdelen. De wijken zijn zelfstandige eenheden, die kunnen terugvallen op de eenheid van de stad. De natuur
26
speelt een belangrijke rol in de beleving van de ruimte. Het verkeer kan zich doelmatig tussen de wijken bewegen en het drukke verkeer in het stadscentrum mijden. Voor Angelslo betekent het concept dat de wijk als een zelfstandig stadsdeel is opgezet, dat omringd wordt door natuur en open groene zones met stedelijke voorzieningen. De wijkontsluitingsweg heeft een goede aansluiting op de stedelijke en regionale infrastructuur. Deze weg, gelegen in het groen, is tevens het centrum van de wijk waaraan de voorzieningen op wijkniveau liggen, zoals het grote winkelcentrum. De wijk is verder opgedeeld in buurten. De buurt wordt ingesloten door twee buurtwegen en heeft een groen centrum met daarin twee basisscholen en recreatievoorzieningen. Op twee plaatsen in de wijk is een buurtwinkelcentrum toegevoegd. De buurt fungeert als wooneenheid waarmee de bewoners volledig vertrouwd zijn en speelt een belangrijke rol in het dagelijks Ieven. Het is de ruimte van buitenspelen en informele sociale contacten.
3
De basis van de woonwijk is een nieuw verkavelingtype dat is ontwikkeld door Niek de Boer. Het bestaat uit twee lang ere rijen huizen noord-zuid georienteerd en vier kleinere rijen huizen oost-west georienteerd, varierend van vier tot negen huizen. Deze worden gevangen in de sterk hierarchische wegenstructuur. De huizen worden ontsloten aan de buurt- of woonstraat of aan woonpaden die vanaf de woonstraten naar de huizen lopen. De besparing die ontstond door de beperkte straat- en rioleringslengte was een van de meest belangrijke redenen om dit plan uit te voeren. De huizen zijn met de groenzones verbonden middels smalle paden, zodat schoolgaande kinderen niet in aanraking komen met autoverkeer als zij naar school gaan. De woningen zijn aile voorzien van platte daken en daardoor relatief eenvormig. Ze zijn ontworpen door architecten A.A. Oosterman, J.J. Sterenberg en Th. Strikwerda. Met minimale middelen is geprobeerd om de huizentypen een eigen uitdrukking te geven. De eenvormigheid
1+2+3
27
wordt doorbroken door de plaatsing van flats en bungalows als stedebouwkundige uitzonderingen.
liggen centraal in de buurtparken. De groenstructuur van de wijk is het centrum van de recreatie, van speeltuin tot sportveld. De opzet van de wijk maakt dat de natuur altijd dichtbij is. De wandelen fietsroutes sluiten aan op het stedelijke netwerk met ten westen van Angelslo sportvelden en zwembad en ten noorden bosgebied de Emmer Dennen.
De meeste woningen zijn voor de sociale sector gerealiseerd. Platte daken waren binnen de toen geldende subsidieregels voordelig, daarnaast geven ze de wijk een modern karakter. De woonkamers van de huizen zijn zoveel mogelijk gericht op de straat of de woonpaden ter bevordering van de sociale controle, ook spelende kinderen kunnen gemakkelijk in de gaten worden gehouden. Voor de oost-west georienteerde huizen zijn andere plattegronden ontwikkeld dan voor de huizen die noord-zuid georienteerd zijn. De eengezinswoningen hebben allemaal een voor en achtertuin. Door de wijk verspreid liggen elf portiekflats van twee tot vier verdiepingen met uitzicht op de buurtparken. Ter afsluiting van de buurtweg staan hogere galerijflats. Deze zijn hier geplaatst om buurt af te sluiten en het verkeer het gevoel te ontnemen de wijk direct weer te verlaten om het daarna het bos in te rijden.
---...,.
verkavelingsprincipes
laagbouw
Zoals gebruikelijk binnen de moderne stedebouw is de arbeid geweerd uit de wijk. Rondom Emmen zijn tegelijkertijd met de ontwikkeling van Angelslo industrieterreinen gebouwd, welke de belangrijkste impuls zijn voor het ontstaan van de wijk. De sectoren die nog wei in de wijk te vinden zijn, onderwijs, horeca, detailhandel en een autogarage, voorzien allemaal in de alledaagse behoeften van de bewoners. De voorzieningen zijn in twee groepen op te splitsen op wijk- en buurtniveau. De voorzieningen voor de hele wijk liggen centraal aan de wijkontsluitingsweg, dit zijn het winkelcentrum, kerken, wijkcentrum, sporthal en middelbare scholen. Ze zijn zorgvuldig verspreid langs de route op markante punten ter ondersteuning van de infrastructuur. De buurtvoorzieningen, twee basisscholen en sport- en speelvelden,
kam
middelhoogbouw
li
.,.
~I 1~ ~1 stroken
<"
_portiek hoogbouw
" galerij
29
• .,
toren
.. • ... ..
. ... ..
. . .
f., . . .
"
. .
los
I-'\_ qetrapt
Cultuurlaag
Een ander belangrijk thema in de politiek van Emmen is de woningnood. Tot in de eerste decennia van de twintigste eeuw Ieven veel veenarbeiders in zelfgemaakte krotten. Na de oorlog krijgt Em men ieder jaar een contingent woningen toegewezen, welke door wethouder en tevens directeur van woningbouwvereniging Emmen Centrale Woningbouw Reuvers persoonlijk aan behoeftige gezinnen werden toegewezen. Daarbij gaf hij voorrang aan gerespecteerde Emmense families ten koste van 'onaangepasten; alleenstaande vrouwen en mensen van buitenaf. De kleine productie van woningen in het gebied woog niet op tegen de woningnood die onveranderd groot bleef.
Politieke laag De demografische situatie in Em men begin jaren vijftig heeft een remmende werking op de modernisering van de stad. In de gemeente Emmen wonen 60.000 mensen, maar slechts 25.000 wonen in Emmen zelf. De meeste gemeenteraadsleden komen uit de dorpen rond Emmen en komen ook op voor de belangen van deze dorpen. Niek de Boer sprak hie rover: "als wij een zwembad wilden in Emmen, moest er eerst een gebouwd worden in Klazienaveen': Oat de grote verandering van Emmen eind jaren vijftig tot verin de jaren zestig toch doorgang vond, kwam door de inzet en enthousiasme van burgemeester K.H. Gaarlandt, die in 1946 aantrad. Gaarlandt had in Lei den rechten gestudeerd en hij was zelf geen lid van een politieke partij. Kort na de oorlog waren vooral de socialisten en communisten aan de macht in het Emmense gemeentebestuur. De PvdA bleef lange tijd de grootste partij.
In achtergelegen buurten in het veen worden van gemeentewegen nieuwe huizen gebouwd, grotendeels op rijkskosten. Het motief is op zichzelf nobel: de sociale nood ook op het gebied van de volkshuisvesting is het grootst in de venen. lndien men nu voor ieder nieuw gebouwd huis een krot zou opruimen, zouden de wantoestanden hier daadwerkelijk worden bestreden.ln de practijk geschiedt dat afbreken in feite niet en kan ook met het oog op de algemene woningnood niet geschieden. Het resultaat is echter dat de bevolkingsaanwas wordt gehuisvest op ongunstige vestigingsplaatsen, waardoor deze bij stijgende werkloosheid het eerst voor ontslag in aanmerking komt. Met rijksgeld bouwt men zodoende in feite woningen voor potentiele werklozen en doemt de nieuwe bewoners voor de toekomst het eerst het lot van werkloosheid. [Winsemius,J. Economisch-statistische berichten 195"1]
Na de oorlog is er veel discussie binnen de politiek over waar de ontwikkeling van de industrie binnen de regio plaats moet vinden. De rijksoverheid is grote voorstander van het concentreren van de industrie binnen de kern van Emmen. De omringende dorpen hebben echter procentueel gezien de meeste inwoners die als arbeiders in de fabriek aan de slag zouden kunnen en zij pleiten dan ook voor het verspreiden van de arbeid over de omringende dorpen. De werkloosheid in de veengebieden ligt hoog na de opkomst van steenkool. Plaatsing van de fabrieken in Emmen zou ten koste gaan van de middenstand in het buitengebied en bovendien kunnen landarbeiders toch onmogelijk in een flat in de stad gaan wonen?
Na de tweede wereldoorlog begon de industrialisatie van Emmen met hulp van de rijksoverheid op gang te komen. De arbeiders die door de nieuwe fabrieken naar de kern van Emmen worden getrokken moeten gehuisvest worden. De noodzaak van nieuwe woongebieden zorgt voor nieuwe ontwikkelingen binnen de gemeente.
30
In 1952 wordt het gemeentelijk apparaat uitgebreid met een afdeling stedebouw en een afdeling stadsontwikkeling. Be ide diensten propageren de overgang van Em men van dorp naar stad, wat op weerstand stuit bij de gemeenteraad. Ook worden in de gemeenteraad discussies gevoerd over de esthetische kwaliteit van de nieuw te bouwen wijken, moet deze aansluiten op de traditionele bouwstijl of juist modern zijn? Wat zijn de woonwensen van de landarbeider? In 1955 komt stedebouwkundige Niek de Boer werken bij de dienst stedebouw. Hij wordt verantwoordelijk voor de ontwikkeling van twee te realiseren nieuwbouwwijken Angelslo en Emmerhout. Hij heeft tevens ontwerpen gemaakt voor het centrum van Em men en een aantal uitbreidingen van de omringende dorpen. De Boer verwacht aanpassingsproblemen van de landarbeiders aan het Ieven in de stad en de arbeid in de fabriek. Hij pleit voor een stad met een dorpskarakter die in contact staat met het landschap, maar met het voorzieningenniveau van een stad. Hij schrijft het plan voor de Open groene stad. Mr. K. H. Gaarlandt
In het nieuwe Emmen moet de ruimte van het dorp gecombineerd worden met de voordelen van de stad. Omdat de meeste mensen die in de nieuwe wijken komen wonen van het platteland komen, mag zij niet te radicaal anders zijn. Het concept vindt zijn belangrijkste toehoorder bij burgemeester Gaarlandt. Hij spreekt hierover in de gemeenteraad: Die open groene stad is een stad waarin landschappelijke elementen een integrerend dee/ zijn, omdat ze er aan grenzen, er in doordringen, er in opgenomen zijn; een stad, waar openbare gebouwen, zoals middelbare scholen, ziekenhuizen of andere instellingen centraal kunnen liggen, doch gelijktijdig in een parkachtige omgeving, die men anders op zijn gunstigst slechts aan de periferie zou vinden; een stad ook, waar het contact met
31
de natuur een dagelijkse be/evenis kan zijn, zoals dat in grote de/en van Emmen het geval is, wat ons in Em men zo bevalt, wat andere in Emmen zo opvalt, wat de charme is, nogmaals van deze industriekern. Laat Emmen een stad worden, maar een dorp blijven. Laat Em men worden wat het worden wil en kan: een open groene stad.
en in de jaren zestig en zeventig gerealiseerd. Sinds de oorlog begon de Nederlandse economie in de jaren zestig weer te groeien. In grote delen van Nederland komt aan de wederopbouw een einde en komt er ruimte en geld voor het bouwen van betere kwaliteit huizen en wijken. In Emmen begint de wederopbouw pas laat in vergelijking met het westen van Nederland, maar de economische situatie is al wei meegegroeid volgens de landelijke ontwikkeling. Als gevolg van de economische situatie is het mogelijk om te experimenteren met verschillende typen woningbouw. Vooral de wijk Emmermeer, die eerder gebouwd is dan Angelslo, is een proeftuin voor systeembouwmethoden. Angelslo is ruim van opzet met een compleet aanbod aan alledaagse voorzieningen. De huizen zijn ruim en van behoorlijke kwaliteit. Er is veel zorg besteed aan de groenstructuur ook op een kleiner schaalniveau dan het buurtpark. Door de verkaveling en de doodlopende woonstraten en de besparing die dat opleverde heeft de gemeente geen concessies hoeven doen aan de kwaliteit en de gewenste bouwhoogten.
[Het Vrije Volk]
Economische laag Vlak voor de tweede wereldoorlog was Emmen een arm gebied. De meeste veengebieden waren ontgonnen en turfwerd als brandstofvervangen doorsteenkool. De werkloosheid lag hoog en veel gezinnen woonden nog in armzalige hutten van plaggen en hout. De eerste jaren na de oorlog werd er nog weinig actie ondernomen om de werkloosheid en woningnood op te lossen. Dankzij het Marshallplan begon eind jaren veertig de interesse van de landelijke politiek in de economische ontwikkeling van de gemeente Emmen. In samenwerking met de rijksoverheid begint de industrialisatie van de regio vorm te krijgen. Volgens het Marshall plan krijgen bedrijven die zich vestigen in economische zwakke gebieden 25% van de investeringen terug. Om echter nieuwe investeringen aan te kunnen trekken moest de infrastructuur ook verbeterd worden. De resultaten zijn goed, in totaal komen 15 bedrijven naar Emmen, die zorgen voor 900 nieuwe arbeidsplaatsen.
Sociale laag De jaren zestig was in Nederland een tijd met grote maatschappelijke veranderingen. De verzuilde maatschappij wordt opengebroken en maakt plaats voor een liberaal klimaat, dat wereldwijd de ogen doet richten op Nederland. Dit gebeurt niet via een radicale weg,zoals in vee I Europese Ianden, maar via een relatiefgeleidelijke acceptatie van de noodzaak van een nieuwe en moderne samenleving.
Uiteindelijk wordt de keuze gemaakt voor een geconcentreerde ontwikkeling binnen de kern van Em men en niet van de dorpen in de buitengebieden. Dit is de aanleiding om de woningnood binnen Em men op te lossen en een strategie te ontwikkelen voor de uitbreiding van de stad. Deze uitbreidingen worden uiteindelijk eind jaren vijftig
De veranderingen zijn het beste te voelen en het meeste zichtbaar in het westen van Nederland. Wanneer we de sociale ontwikkeling van Emmen beschouwen, zal het niet verwonderen dat deze in de jaren zestig minder roerig verlopen is. Van
32
de degradatie van de kerkelijke macht was in Emmen nauwelijks sprake, het plan Angelslo bood ruimte aan de bouw van vijf kerken, waarvan er vier gerealiseerd zijn. De zuilen stonden nog fier overeind. Tegenwoordig is echter ook in Em men zichtbaar dat de kerken leeglopen. Kerkgemeenschappen worden samengevoegd, waardoor de kerkgebouwen in een groter gebied functioneren. Twee kerken in de wijk zijn nog in gebruik, maar ook hun toekomst is onzeker. Nieuwe opvattingen die in het westen al algemeen aanvaard worden, doen met vertraging ook hun intreden in Emmen. Dit heeft Emmen een aantal voordelen opgeleverd. Het verlangen naar een mod erne stad dat in Em men bestond ten tijde van de planning van Angelslo was zeker niet nieuw in Nederland, maar nog wei volop in ontwikkeling in Emmen. Dit gaf de kans om bestaande projecten met een frisse blik te analyseren en te leren van eerder gemaakte fouten. Er werden wei zorgen geuit of de plattelandsbevolking zich zo snel aan kan passen aan een stedelijke woonomgeving. Dit heeft geleid tot de ontwikkeling van 'de open groene stad: dat vele jaren als leidraad heeft gediend voor de groeiende stad. De vertraagde modernisering van Emmen heeft er ook voor gezorgd dat deze in betere economische omstandigheden kon ontwikkelen. In de jaren zestig groeit de economie hard en komen steeds meer technologische ontwikkelingen voor de arbeidersbevolking binnen handbereik. Er ontstaat ook hier een nieuwe consumptiecultuur. Het autobezit neemt toe waardoor de mens veel mobieler wordt en er meer tijd vrij komt voor recreatie. De bewoners zijn minder gehecht aan de woonplek en hun sociale netwerk wordt steeds groter. Niek de Boer heeft, misschien als reactie hierop, juist als eerste wijk in Nederland het autoverkeer ingedamd door doodlopende straten aante leggen enter compensatie de recreatie zo dicht mogelijk naar de woning gebracht. De mobilisatie is echter niet te stoppen, zodat de wijk 33
tegenwoordig te kampen heeft met grote parkeerproblemen.
De wijk is opgebouwd uit een basisstempel met woningen.ln een wijk als Pendrecht in Rotterdam, dat stamt uit 1952 zien we voor het eerst het gebruik van het stem pel. Verschillende typen woningen voor grote en kleine gezinnen en ouderen zijn hierin volgens een vast patroon gerangschikt. Dit stempel is in de hele wijk herhaald.ln Angelslo bestaat het stempel voornamelijk uit eengezinswoningen,de andere woningen zijn uitzonderingen binnen het stempel of worden gebruikt als stedebouwkundig accent. Het stem pel kent vee I variatie in de wijk om de herkenbaarheid van de buurten te vergroten en om te kunnen reageren op bestaande elementen in het landschap. In de hele wijk zijn platte daken toegepast. Er is een overtuigend evenwicht ontstaan tussen uniformiteit en herkenbaarheid. Door de toepassing van woonpaden is een fijnmazig netwerk ontstaan van wandel- en fietspaden. Deze routes zijn tot op heden toegankelijk.
In grote delen van Nederland ontstaat in de jaren zestig ook een nieuwe ruimtelijke sortering van de bevolking op inkomen, kennis, mobiliteit en afkomst. Ook hier is in Emmen nog niets van te merken en zijn rijenhuizen, bungalows en galerijflats in grote verscheidenheid gecombineerd.De onderlinge samenhang tussen de bewoners is nog erg sterk. Doordat Emmen pas in een later stadium na de wederopbouw tot ontwikkeling kwam, maar de maatschappelijke onrust de stad nog niet bereikte, heeft de stad zich op een bijzondere manier kunnen ontwikkelen waarbij de voordelen van de goede economie en industrie tot bloei konden komen binnen een harmonische samenleving.
Angelslo binnen de Nederlandse stedebouw Het voorzieningenniveau is buitengewoon hoog en verspreidt over de wijk. Ook in de directe omgeving was ruimte voor belangrijke voorzieningen als sportvelden, een zwembad en een ziekenhuis. Van ontzuiling was in Emmen nog weinig sprake waardoor in de wijk nog steeds plaats was voor vier verschillende kerken en twee scholen per buurt, een openbare school en een met speciaal onderwijs. Door de schaal van de wijk werd het noodzakelijk geacht om twee extra buurtwinkelcentra te maken naast het wijkwinkelcentrum. De aanpak van de groene centrumzone met voorzieningen in Nagele is vergelijkbaar met de situatie in Angelslo. Door het hogere aantal inwoners van Angelslo bleek de middenstand beter in staat om te groeien en is het wijkcentrum ook voor de naastgelegen wijken belangrijk geworden.ln Nagele, dat sinds haar bestaan is veranderd van een agrarische naar een forensengemeenschap, heeft de middenstand veel moeite om te blijven bestaan.
De kracht van Angelslo zit in de gedetailleerde uitwerking van een, ook in de gemeenteraad, diepgeworteld idealisme over het wonen in een stad met de kwaliteiten van landschap en dorp, de 'Open Groene Stad: De wijkgedachte is bij de ontwikkeling van de wijk leidend geweest. De buurten zijn op de plattegrond en in de wijk duidelijk van elkaar te onderscheiden door de heldere structuur van wegen en groen. De unieke verkaveling met de eenvoudige, autoluwe wegenstructuur maakte tevens een grote financiele besparing mogelijk. Dit geld is opnieuw ge·investeerd in de kwaliteit van de wijk, van de huizen en het groen, de gemeente was niet genoodzaakt om de dichtheid van de wijk te vergroten. Het resultaat is een ruime, groene wijk met een grote differentiatie in wonen en recreeren.
34
De groengebieden in Angelslo zijn erg belangrijk in de wijk, zij vormen het hart van iedere buurt. De parken liggen dus niet zoals veel modernistische wijken aan de randen van de wijk, maar er juist middenin. Bij de aanleg van het groen in de wijk is zoveel mogelijk uitgegaan van de reeds aanwezige beplanting en landschappelijke kwaliteiten. Het was gebruikelijker om de bouwlocatie volledig te egaliseren en kaal te maken, maar in Emmen zijn ze juist aangezet met trappen en keermuren om de wijk levendig te maken. Het bestaande groen gaf de wijk na oplevering direct een volwassen karakter. Het gematigde moderniseringsproces van Emmen bleek een goede voedingsbodem voor de wijkgedachte. Geholpen door een gunstig economisch klimaat en mogelijkheid om van andermans fouten te leren is een unieke wijk ontstaan waarin de idealen van mod erne stedebouw tot volle bloei konden komen.
35
36
Collectieve herinnering
geven ergens bij te horen en de basis vormen van onze waarden doordat ze appelleren aan de verschillen tussen goed en kwaad.ln groter verband wil de vorming van een collectieve herinnering nog niet erg lukken,de uitbreidende Europese Unieondervindt daar nude gevolgen van. Naarmate de schaal kleiner wordt, zoals in groepsverbanden of binnen het gezin, worden de collectieve herinneringen geleidelijk vervangen door persoonlijke herinneringen.Ais we de collectieve herinneringen willen bepalen zullen we de zaken dus in een ruim verband moeten zien.
Het doel van dit onderzoek is de collectieve herinnering aan Angelslo te revitaliseren in de huidige wijk. Om de collectieve herinnering aan Angelslo te kunnen bepalen en gebruiken is het van belang eerst te definieren wat de collectieve herinnering inhoudt en welke begrippen van invloed zijn op de herinnering. Filosofen (sinds Locke) en psychotogen (sinds Freud) zijn het er doorgaans over eens dat het antwoord op de vraag, wie zijn wij, te vinden is in onze levensgeschiedenis (als res gestae), en met name in onze herinnering hieraan (a Is historia rerum gestarum). [Frank Ankersmit, De sublieme historische ervaring]
Het is mogelijk dat een maatschappij, in tegenstelling tot het individu, atstand doet van een oude identiteit om een nieuwe identiteit aan te nemen. De oude identiteit wordt dan onderdeel van de collectieve herinnering en zo opgenomen in de nieuwe identiteit.
De collectieve herinnering is het verleden waarin we als kind opgroeien. Het zijn de verhalen, muziek, beelden en gebruiken waar onbewust onze eigen identiteit op gebouwd wordt. Onze vroegste herinneringen, die niet verder terug gaan dan de eerste levensjaren, worden door de collectieve herinnering aangevuld en verbreed. Daarnaast wordt onze identiteit gevormd door de persoonlijke herinneringen.
De contouren van culturele en historische identiteiten zijn vee/ vloeiender en minder vast dan die van individuele mensen.(...) Vandaar dat een cultuur of geschiedenis in de meest letterlijke zin een vroegere voor een nieuwe identiteit kan inruilen. (.. .) De vroegere identiteit blijft (...) op een bepaalde manier behouden,juist in het besefdeze opgegeven te hebben. Voor at deze gevallen geld dat men geworden is wat men niet Ianger is. [Frank Ankersmit, De sublieme historische ervaring]
De maatschappij kan net als het individu een eigen (collectieve) identiteit ontwikkelen, welke getundeerd wordt op de collectieve herinnering. Deze identiteit is besloten binnen de waarden, normen en regels van een land. De collectieve identiteit is geen statisch gegeven, zij is onderhevig aan ontwikkelingen en gebeurtenissen in het heden en veranderende interpretaties van het verleden.
Voor de collectieve herinnering aan de jaren zestig moet ik op zoek gaan naar de herinneringen aan de collectieve identiteit van de jaren zestig. Vlak na de oorlog ligt Nederland in Puin. De infrastructuur is bijzonder zwaar beschadigd en het verkeer bijna volledig tot stilstand gekomen. Er ontstaat een collectiet beset van de noodzaak om het land snel op te bouwen. Door de noodzaak wordt de modernisering van Nederland breed gedragen wat leidt tot concensus
Het grootste schaalniveau van de collectieve identiteit is de staat. De geschiedenis van de staat is terug te vinden in taal, gebruiken, teestdagen, persoonsverering en in bijzondere plekken en gebouwen. Het zijn de elementen die ons al vroeg het beset 38
binnen de verzuilde samenleving. Het resultaat is een historische en maatschappelijke ontwikkeling die het directe en concrete resultaat is van industrialisatie, productiviteitsverhoging en technische innovatie, kortom het 'economische wonder: De wederopbouw verloopt vrij voorspoedig, in 1947 is de industrie op het niveau van 1935 om daarna in rap tempo te groeien. In de jaren zestig komt de economische groei tot een hoogtepunt en is er ondanks de snel groeiende bevolking nauwelijks sprake van werkloosheid. In de jaren zestig is de maatschappij echter aan grote veranderingen onderhevig. De individualisering die in de jaren vijftig in de grote steden ontstaat verscherpt zich. De economie van Nederland bloeit als nooit tevoren en steeds meer gezinnen kunnen zich nieuwe, duurzame consumptiegoederen veroorloven als auto en televisie. De blik op de we reid wordt ruimer, delen van de bevolking uitten hun ongenoegen met de inval van de Verenigde Staten in Vietnam, en de bewegingsvrijheid en de actieradius van het sociale Ieven van de bevolking neemt toe. In de grote steden ontstaan de eerste jeugdculturen. De nieuwe generatie heeft de tweede wereldoorlog niet bewust meegemaakt en zij kijkt anders tegen de naoorlogse maatschappij van concensus en hard werken aan. Steeds meer jongeren gaan naar de middelbare school waar zij een bredere kijk op de wereld ontwikkelen. De hogere inkomens van de ouders betekent ook dat de jeugd meer te bested en krijgt. De jeugd wordt doelgroep van de commercie en er ontstaat een nieuwe industrie van mode en popmuziek. Ze gaan zich steeds meer onderscheiden van de oudere generaties en voelen zich minder sterk verbonden met de zuilen waar hun ouders toe horen. Nieuwe groeperingen beginnen zich te verzetten tegen de consumptiemaatschappij en het geloof in de noodzaak van economische groei en industrialisatie. Een van de bekendste bewegingen uit Amsterdam is Provo die met ludieke acties strijden tegen 39
de 'misselijkmakende middenstand:
ingedamd en het wonen aan een hofof woonpad werd ge"introduceerd.Ditzijn thema's die aansluiten op de woonwensen in de jaren zeventig, waarbij de technocratische planningsmethoden plaats moeten maken voor een meer individuele beleefbaarheid van de wijk.De economische voorspoed, die in de jaren zestig ook is doorgedrongen in de minder dichtbevolkte gebieden van Nederland, is zichtbaar in de ruime opzet van de wijk, huizen en tuinen en de hoge kwaliteit van de buurtparken en voorzieningen.
De politiek reageert opvallend mild op de roerige samenleving. Aanvankelijk worden de gevolgen gevreesd, de teloorgang van de traditionele samenleving en het ontbreken van vaste norm en en waarden die traditie getrouw samenhangen met de zuil waartoe men behoort. De verkiezingen Iaten echter een beeld van verandering zien, traditionele partijen verliezen en nieuwe partijen als D'66 en de Boerenpartij winnen aan aanhang. Binnen de politiek, de kerk en de arbeidersbewegingen groeit het besef dat de verandering van de maatschappij onontkoombaar is om aan de nieuwe eisen te kunnen voldoen. De Nederlandse consensusmaatschappij zorgde voor een relatief soepele integratie van de nieuwe protestbewegingen binnen de bestaande bestuurspraktijk. Veel protestbewegingen zijn dan ook aan hun eigen succes ten onder gegaan. Toch ging bij de oudere generatie het afbrokkelen van de zuilen en de komst van een minder overzichtelijke maatschappij gepaard met het gevoel van een groot verlies. De collectieve identiteit is in de jaren zestig niet veranderd, er ontstond een geheel nieuwe identiteit. Het verleden is definitief voorbij, men kan niet meer terugkeren. Het trauma kan niet afgesloten worden en daarom zal het nog lang dee I uitmaken van de nieuwe collectieve identiteit.
De collectieve identiteit is buitengewoon complex. Zij wordt gevormd door de culturele en fysieke kenmerken en geschiedenis van de omgeving.lk heb de identiteit daarom proberen te beschrijven in de uitgewerkte lagenanalyse, aangevuld met een maatschappelijke laag, om op aile niveau van de wijk de identiteit van de wijk te bepalen. Herinnering Zoals eerder gesteld is de collectieve herinnering aan Angelslo ook een collectieve herinnering aan de jaren zestig. De identiteit van Angelslo, zoals deze hierboven is beschreven, is onderdeel en product van de collectieve identiteit van de jaren zestig. De collectieve herinnering aan Angelslo iseen herinnering aan de identiteit hiervan.De herinnering is echter niet objectief,zij is het product van vergeten en interpretatie.
Als we de situatie echter met Angelslo vergelijken zien we een aantal opmerkelijke punten. De subculturen blijven in de jaren zestig beperkt tot de grote steden in het westen van Nederland. In Emmen is van dit alles nog weinig te merken, ook van ontzuiling is nog geen sprake. De wijk is ontworpen aan het begin van de jaren zestig naar het concept van 'de open groene stad; dat stamt uit het einde van de jaren vijftig. De vormgeving is daardoor vergelijkbaar met vroegere wederopbouwwijken in de Randstad. Toch is Angelslo ook de plaats waar voor het eerst het autoverkeer werd
De overblijfselen uit het verleden worden steeds weer opnieuw ge"interpreteerd. Om onze herinnering overdrachtelijk te maken, vervangen wij haar door symbolische weergaven als taal, geluid of beeld. Ze zijn een verwijzing naar een object of gebeurtenis. Woorden en beelden kunnen echter in de loop van de tijd of door gebeurtenissen van betekenis of gevoelswaarde veranderen.
40
Bij termen als 'conservatief, progressief, revolutionair, elite' gingen in de jaren zestig bij de generatie van de babyboomers bel/en rinkelen, ze kregen een andere kleur dan bij de ouderen en vanaf de jaren negentig verschoten ze weer van kleur. [H.W. von der Dunk, In het huis van de herinnering] De context van de herinnering is ook van invloed op de betekenis, zij kunnen elkaar kleuren. Als we spreken over de herinnering moeten we het oak hebben over vergeten. Vol gens Nietsche is vergeten tot op zekere hoogte een voorwaarde om juist te kunnen handelen, het helpt ons om de grate lijnen te zien. Frank Ankersmit onderscheidt in het boek 'de sublieme historische ervaring'vier soorten vergeten. Als eerste is er het vergeten van dagelijkse dingen zonder invloed op de toekomst. Het is niet cruciaal om te onthouden wat ik vorige week gegeten heb. De informatie heeft geen verdere consequenties voor mijn handelen en dus kan ik het vergeten. Ten tweede onderscheidt hij het vergeten van dagelijkse dingen die op de lange termijn wei van betekenis zijn voor onze identiteit of handelen. Ervaringen kunnen zijn vergeten maar plotseling door onverwachte ontwikkelingen hun relevantie terugkrijgen in tijden van crisis. Een voorbeeld hiervan zijn de opsporingsberichten op televisie, apeens is het relevant waar ik mij een aantal we ken gel eden bevond en wat ik gezien he b. Het derde vergeten is vergeten met een red en. Bij een traumatische ervaring kan een ervaring zo ingrijpend zijn, dat zij (nag) niet verwerkt kan worden. De herinnering wordt buiten de identiteit geplaatst om het te kunnen vergeten. Het trauma is echter
41
geen zuivere vorm van vergeten, door een schokkende ervaring kan de herinnering in aile hevigheid terugkomen. Om het trauma af te sluiten zullen de gebeurtenissen verwerkt moeten worden, het vergeten kan een overbruggingsperiode zijn tot de tijd rijp is om het trauma te verwerken.
ervaring, deze gaat verder dan de persoonlijke herinnering of de geschiedenistheorie. De historische ervaring is een intense ervaring van het verleden. De aanschouwer, het subject, wordt geconfronteerd met een residu van het veri eden, het object, waardoor een gevoelsmatige verbinding wordt gelegd tussen het verleden en heden. Deze plotselinge en kortstondige ervaring van het verleden zorgt voor een gevoelsmatig begrijpen van het verleden. Zodra de ervaring wordt ge·interpreteerd neemt de rede het over van de ervaring en zal zij onherroepelijk ten einde komen.
De vierde en laatste variant is het vergeten als voorwaarde voor het verwerven van een nieuwe collectieve identiteit. De oude collectieve identiteit wordt opengebroken en het besef ontstaat dat deze zal moeten worden afgelegd om tot een nieuwe identiteit te komen. De beweging is onomkeerbaar geworden en gaat gepaard met de pijn van een groat verlies. Het trauma kan niet afgesloten worden en zal blijven bestaan binnen de nieuwe identiteit die ontstaat.
In deze historische ervaring veroorzaakt het momentane wegvallen van subject en object een plotselinge confrontatie met het verleden. [Frank Ankersmit, De sublieme historische ervaring]
De vroegere identiteit wordt opgenomen in de nieuwe identiteit en krijgt zijn plaats in de collectieve herinnering. Zo'n breuk met het verleden is zichtbaar binnen de maatschappelijke ontwikkeling van de jaren zestig. Als we het over de collectieve herinnering aan de jaren zestig hebben speelt deze overgang een belangrijke rol. Tach moeten we oak de invloed van de eerste twee soorten vergeten niet onderschatten. Als ik de jaren zestig opnieuw ervaarbaar wil maken in Angelslo zal ik de bewoners moeten wijzen op de kwaliteiten die ze vergeten zijn, dit kunnen alledaagse dingen zijn als uniciteit van de platte daken tot de bijzondere openheid en vrijheid van de i nfrastructuur.
Ankersmit stelt dat de historische ervaring zich niet zal voordoen ais de geschiedenis wordt beschreven en geanalyseerd. Zij moet als een geheel, als een totaalervaring, op het subject moeten inwerken. Een teveel aan kennis staat de historische ervaring in weg. Hermann von der Dunk schrijft echter in 'In het huis van de herinnering': De befaamde 'historische sensatie; die men bij de aanblik of aanraking van een oude kloostermuur, een Griekse torso, het manuscript van een Bach-partituur zegt te ondergaan - dat quasi-directe contact met wat vroeger was waarbij de tussenliggende tijd is opgeheven - zal geen kleuter of vo/strekte analfabeet spontaan ervaren. Ze stelt enige kennis van de historische kennis voorop wil men meer zien dan gewoon een muur, een marmeren figuur zonder hoofd en arm en of een gelig stuk papier met bruine vlekken en allerlei vreemde tekens erop. [H.W. von der Dunk, In het huis van de herinnering]
Historische ervaring Is het mogelijk om de collectieve herinnering aan Angelslo in de jaren zestig en daarmee de oorspronkelijke kwaliteiten van de wijk opnieuw ervaarbaar te maken? De ultieme ervaring van het verleden is volgens Frank Ankersmit de historische
lk ben het met deze wat ongenuanceerde stelling van Von der Dunk eens dat een
42
historische ervaring niet ontstaat zonder enige voorkennis van het subject over het object. Het subject heeft kennis van de geschiedenis nodig om een object te kunnen identificeren en te kunnen dateren. Deze kennis kan onderbewust aanwezig zijn, bijvoorbeeld binnen de collectieve herinnering. De uitgewerkte lagenanalyse van Angelslo geeft een veelomvattend beeld van de identiteit van de wijk en daarmee van de identiteit van de jaren zestig. De beschrijving is echter ook al de herinnering.lk heb deze ruim veertig jaar later gemaakt en ben me ervan bewust dat ik een beperkt aantal bronnen heb kunnen bestuderen en deze zelf heb ge·interpreteerd. Zou het mogelijk zijn om een historische ervaring op te roepen, kan zij ontworpen worden? Het subject moet de ervaring lichamelijk ondergaan, en aile rede uitsluiten, om tot een historische ervaring te komen. Anders gezegd, de historische ervaring ontstaat als reactie op de sensatie die het subject en object met elkaar verbinden. Aile soorten sensaties kunnen leiden tot een historische ervaring, dit kan een beeld zijn, maar zeker ook muziek, geur of aanraking. Een historische ervaring is dus niet te ontwerpen, iedere paging om haar te intellectualiseren doet de historische ervaring immers te niet. Het is een ervaring die zich spontaan voordoet en die zich juist niets aantrekt van bedoelingen of strategieen.lk denk echter wei dat het ontstaan van een historische ervaring geholpen kan worden door de zo belangrijke sensaties mogelijk te maken.
43
Locatie
rulmteiiJice contfnurteft
ruimtelijke continUrteit
voorzieningen
wijkgedachte
....
\'1
_)..)_
Drie sterke punten
Wijkgedachte
Om de collectieve herinnering aan Angelslo in de jaren zestig te kunnen Iaten herleven in de wijk van nu moeten we ruimte maken en gelegenheid scheppen voor de historische ervaring. Sterke punten uit het plan kunnen vergeten zijn of anders worden ge'interpreteerd.De eerste stap is om de kwaliteiten apart te beschrijven vanuit hun betekenis binnen het totale antwerp. Daarna worden de sensaties beschreven die in het antwerp tot uitdrukking komen of door de ontwerper zijn bedoeld. Deze sensaties zijn de aanleidingen voor de strategie waarmee nieuwe ingrepen in de wijk worden uitgevoerd. De ingreep heeft de herinnering aan de jaren zestig in zich, maar dat wil niet zeggen dat het nieuwe antwerp niet aan de hedendaagse behoeften moet voldoen. Door de kwaliteiten te actualiseren wordt niet aileen de ingreep in de bestaande structuur ingepast, maar wordt oak de reeds aanwezige elementen geherwaardeerd. De herinnering is een extra laag geworden binnen de wijk van nu.
De kern van de wijkgedachte is een ruimtelijke en socia/e ordening van de stad op basis van een hierarchie: waning- buurt- wijk- stadsdeel- stad (stadsgewest). Elke eenheid omvat een (empirisch) vastgesteld aantal inwoners, c.q. woningen. Hieraan worden de voorzieningen gekoppeld, die in opeenvolgende niveaus (buurtcentrum, wijkcentrum, etc.) als het ware de 'dragers'van de wijkgedachte zijn. [Rijksplanologische dienst, Stedebouw in de jaren 80] De wijkgedachte is ontwikkeld om de individualisering van de maatschappij tegen te gaan en een nieuw hecht gemeenschapsleven te bevorderen. Men zou weer in contact met de natuur moeten komen staan door deze een integraal deel van de woonomgeving te maken.Bovendien zouden men sen van verschillendesociale klassen en leeftijden een heterogene bewonersgroep vormen. Dit alles wordt georganiseerd in een overzichtelijke woonomgeving, gebaseerd op de schaal-niveaus waning, buurt, wijk, stadsdeel. Bij het wijkontwerp moeten won en, werken, infrastructuur en recreatie
zoveel mogelijk gescheiden worden. De wijkgedachte bleek als technisch uitvoerbare eenheid aantrekkelijk, op korte termijn konden wijken gepland worden en voorzien van een ruim aanbod aan woningtypen en goede voorzieningen. De wijkgedachte is dan ook snel een groot succes geworden.
Sensaties Het boek 'De stad der toekomst, de toekomst der stad' was het resultaat van een studiegroep onder Ieiding van A. Bos. Het boek gaf een grote impuls aan het concept wijkgedachte in Nederland. De wijkgedachte wordt hierin op verschillende schaalniveaus ge'illustreerd met een beschrijving van de sensaties die bij ieder niveau horen voor mannen, (huis)vrouwen en jongeren.
lngang van het buurtpark met een van detweehunebeddenin dewijk.
Voor de vrouwen is de buurt de kring van de directe verzorging van het gezin:die van slager, groente- en melkboer; van schoenmaker, elektricien en fietsenreparateur. Voor de vrouw is zij verder de sfeer van de naaste buren, van kleine persoonlijke vriend- en vijandschappen, van het praatje in de winkel of bij de school, van het a/ of niet groeten; ook de sfeer van het dichtbijwonende familie/id, moeder, dochter ofzuster; de kring waarbinnen men zich niet kleedt, ais men uitgaat. [A. Bos, De stad der toekomst, de toekomst der stad]
Woning De woning is het voorhof voor aile grotere gemeenschapsleven. Zij manifesteert zich voornamelijk in de fysieke won in g. [A. Bos, De stad der toekomst, de toekomst der stad] De woning is het centrum van de bewoners van waaruit ze de wereld tegemoet treden. Zij wordt gekenmerkt door een strenge fysieke scheiding tussen binnen en buiten. Binnen de woning zijn gradaties in de private ruimte. Waar bezoekers nog welkom zijn en waar niet kan door de bewoner duidelijk gemaakt worden met het openen of sluiten van deuren. Ook de trap is een belangrijke grens binnen de woning.
Voor den man is de buurt de omgeving, waarin hij zijn huis nadert, de sfeer van de directe interessen van zijn vrouw en kinderen, van beperkte avond- en zondagsgenoegens als een straatje-om, een praatje en een eenvoudig cafe-bezoek. [A. Bos, De stad der toekomst, de toekomst der stad]
Buurt De buurt is dat milieu, die sfeer, die kring van het stadsleven, die nog geheel als persoonlijk en eigen kan worden gevoeld. [A. Bos, De stad der toekomst, de toekomst der stad]
We zien in deze voorbeelden een sterke afhankelijkheid van de wijkgedachte van een hoog voorzieningenniveau. Door schaalvergroting zijn veel kleine ondernemers uit de buurten verdwenen en verhuist naar het winkelcentrum op wijkniveau. Toch heeft de buurt nog een belangrijke rol in het dagelijks Ieven. De kinderen spelen nog steeds buiten, zij het minder dan vroeger, de hond wordt er uitgelaten en de auto wordt op straat gewassen. De planten van de buren verzorgen bij afwezigheid of een boodschap doen voor de overbuurvrouw zijn minder zichtbare, maar niet minder belangrijke sociale contacten.
In het oorspronkelijke antwerp zijn de buurten op de plattegrond van Angelslo herkenbaar aan groene parkzone, die dient als hart. De buurtstraten zijn de scheiding tussen de buurten. Door het verdwijnen van de voorzieningen uit de groene zones en intensivering van het autoverkeer lijkt de buurtstraat de rol als hart van de buurt te hebben overgenomen van het buurtpark.
Voor het jonge kind is zij de zij de sfeer van de eerste contacten buiten eigen huis en tuin; van het spelen op straat en van de buurtvriendjes, van het doen van eenvoudige boodschappen voor de ouders; van de kleuterschoo/ en de speelplaats of spee/tuin. [A. Bos, De stad der toekomst, de toekomst der stad]
52
Voor allen is zij de sfeer van de directe, voor de hand /iggende en ongeorganiseerde contacten, van het verlenen en vragen van kleine diensten, van alles wat buiten het gezin nog persoonlijk, eigen en overzichtelijk is. Zij is dus niet de sfeer van belangrijke, goed te omschrijven taken, maar juist die van het k/eine, zeer gewoon menselijke en natuurlijke, dat de basis moet zijn van a/ het grotere. [A. Bos, De stad der toekomst, de toekomst der stad]
met baby en kleuter naar het naastbijzijnde parkje, de medische en hygienische verzorging van kind en gezin; de huisarts, de tandarts, de adviezen voor kinderverzorging. Verder is er het vrij losse contact met de school; het een enkele keer spreken van een onderwijzer of onderwijzeres, het bezoek aan een ouderavond. [A. Bos, De stad der toekomst, de toekomst der stad]
Wijk De wijk is de vee/ grotere kring van wat nog juist door het individu als begrijpelijk en overzichtelijk kan worden ervaren. [A. Bos, De stad der toekomst, de toekomst der stad] lkdenkdat de wijk nog wei het meeste te leiden heeftgehad in de afgelopen decennia. De sociale kring van vrienden en coli ega's is vee I grater geworden dan de wijk. Door de toegenomen mobiliteit is de actieradius van de bewoners ook veel grater geworden.
Voor den man is de wijk de kring voor de wat ruimer opgevatte ontspanning, van het grotere cafe met biljart en stamtafel, van avondverkeer en kennissenbezoek en van het kleine verenigingsleven. [A. Bos, De stad der toekomst, de toekomst der stad]
De wijk is voor het kind de sfeer van het eerste zelfstandig hande/en: van het niet meer gehaa/d en gebracht worden, van de vriendjes buiten de directe kring van ouders en straat. Zij is de we reid van de /agere school, van het spelen voor en na schooltijd, de we reid van tenten,hutten en vuurtjes en van de overgang van het spel naarde sport. Ook die van het eerste gretige lezen en boeken /enen van vriendjes of uit de bibliotheek; dit alies echter nog overwegend in de sfeer van het vrije en het kinderlijke. De organisaties, die deze kinderlijke activiteiten opvangen, bestaan we/, maar worden door het kind nauwelijks als zodanig gevoeld. [A. Bos, De stad der toekomst, de toekomst der stad]
De wijk heeft de functie van de buurt overgenomen wat betreft de alledaagse voorzieningen. Het wijkwinkelcentrum is de plaats geworden om te winkelen en toevalligerwijs mensen te ontmoeten. Het stadsdeel Het stadsdeel speelt nauwelijks een rol in het Ieven van het jonge kind en in dat van de huisvrouwen, maar het is uiterst belangrijk voor aile georganiseerde activiteiten op grotere schaa/, waaraan vooral de rijpere jeugd en de mannen behoefte hebben. [A. Bos, De stad der toekomst, de toekomst der stad]
Voor de jeugd wordt de wijk al op jongere leeftijd belangrijker. De basisschool was in de jaren zestig te vinden in de buurt, maar door de sluiting van de meeste scholen hebben de twee overgebleven basisscholen een wijkfunctie gekregen. Vriendjes en vriendinnetjes van school wonen verder van het ouderlijk huis.
De rit per tram of op de fiets door het drukke stadsgewoel heeft een avontuurlijke en emotionele zijde, die [de jeugd] onwillekeurig fascineert. Dan pas komt hij in aanraking met het vol/e Ieven. [A. Bos, De stad der toekomst, de toekomst der stad]
Voor de vrouw heeft de wijk minder betekenis dan de buurt. Toch heeft zij binnen de wijk velerlei beIangen en bemoeiingen, die echter niet zoveel een samenhangend geheel vormen. Daar is het winkelen, waarvoor men nog niet naar de stad gaat, hetwandelingetje
53
~~
Stad De verbondenheid met de stad in haar geheel komt ook tot stand door de onbewust in zich opgenomen ge/uiden, door het rate/en der sleperswagens, het gedaver der vrachtauto's, het suizen van de tram en door de geuren, die juist in hun ondefinieerbaarheid aan iedere stad dat eigen karakter geven, waardoor zij zich van een andere stad en van het land onderscheidt. [A. Bas, De stad der toekomst, de toekomst der stad]
ouderenzorg
Het stadsdeel en de stad zijn tegenwoordig veel vaker het toneel van het sociale Ieven. Hier zijn de cafes, restaurants en grate winkelketens.ln het geval van Emmen speelt dit Ieven zich af in het historische centrum, dat dit minder intensief is dan in de grate steden in de Randstad mag duidelijk zijn. Wei is opvallend dat Emmen als stad een regiofunctie vervult voor Drenth e. In het kart is de wijkgedachte, door de structuur die het aan de ruimte geeft en de mogelijkheid die het biedt aan verschillende doelgroepen om bij elkaar te wonen, een doeltreffende methode om sociale contacten op klein niveau te stimuleren. In Angelslo zijn de grenzen tussen de niveaus waning, buurt, wijk, stad ervaarbaar gemaakt, de structuur die is ontstaan heeft er voor gezorgd dat de wijkgedachte nog steeds van betekenis is.
em men
Ontwerp
Het bestaande buurtpark met minimale verbindingen, gelijksoortige woningen en ongedifferentieerd groen. rechts Concepttekening van het nieuwe buurtpark.
De buurten in Angelslo zijn duidelijk te onderscheiden. Ondanks het teruglopende voorzieningenniveau heeft iedere buurt in de verbindende groenstrook een aantal voorzieningen waar de bewoners dagelijks mee te maken hebben. Er is echter een buurt waar aile voorzieningen zijn verdwenen uit de groenzone. De enige bijzondere
54
regio
elementen zijn de twee hunebedden, die onachtzaam in het groen lijken te zijn gelegd. In de jaren zestig kregen de groene gebieden weinig tot geen programmatische invulling, het is openbaar gebied dat door iedereen gebruikt moet kunnen worden. In een interview gaat voormalig stedebouwkundige van Emmen De Jong in op de groenontwikkeling in Angelslo. Het groen is gedifferentieerder naar gelang de grondprijs toeneemt.Op dure grond wordt een intensiever en duurder groen toegepast dan in de grote vlakken. Tegenover grootschalige extensivering moet automatische kleinschalige diepte-investeringen staan. Kinderen zijn bovendien zo eerder geneigd om verder van de woningen te spelen, waar zij minder schade aan kunnen richten.
ouderenzorg
---
---
Het ontwerp legt nieuwe verbindingen tussen de twee helften van de buurt en daarmee tussen het wijknetwerk naar het winkelcentrum, het bos 'Emmerdennen' en het ouderenzorgcomplex aan de rand van Angelslo. Om de diversiteit in de buurt te vergroten zijn binnen het bestaande stempel nieuwe ouderen- en starterwoningen gepland. Deze woningen staan door hun ligging in contact met het park. De ouderenwoningen zijn gesloten naar het woonpad en openen zich naar het park. Tussen de woningen ontstaan intieme terrassen die uitlopen in de tuin en het park. De tuinen kunnen individueel onderhouden worden of onderdeel zijn van het open bare groen en ook als zodanig onderhouden worden.
em men
D r-----...,1
ouderenwoningen starterswoningen wegen wandel- en fietspaden intensiteit groen regio
55
De starterwoningen bevinden zich in een drie verdiepingen tell en de flat die ontsloten wordt met galerijen. Op iedere verdieping is een appartement weggelaten waardoor een ruim, gezamenlijk terras ontstaat. De lift bevindt zich aan de westzijde van de flat bij het parkeerterrein, het glazen trappenhuis ligt ten oosten van de flat, middenin het park.
c:
<1.1
c:
E .& ....
<1.1
E
ltJ
Q_ Q_
ltJ
.....
~
0
§,
.& ....
"' ~
ltJ
Q_ Q_
ltJ
c:
"Qj ~
.&
~ Ol <1.1
c: c:
-~ <1.1
~ <1.1
.O.o
·::; "'
~
c:
<1.1
Q_ Q_
~ .....
starterswoningen en ouderenwoningen tnoeten de diversiteit Van de buurt vergroten. Het Parkontwerp voegt zich in de structuur van de buurt. De aanwezige bornen zijn tneegenomen
2 grastand 3 parkland woonpad voortuin
in het Plan.
ouderenwoning
56
ingesloten terras tuin rnet schuur Park
Tegenwoordig is van ditverschil in groentypen,door achterstallig onderhoud,nog maar weinig zichtbaar. Om deze differentiatie van het groen opnieuw zichtbaar te maken heb ik voor de beplanting van het park vier groentypen onderscheiden. Omdat het park aan de noordzijde vloeiend overgaat in de Emmer Dennen heb ik deze als vijfde groentype toegevoegd. De typen verschillen in be planting, inrichtingselementen en gebruik.
Het vierde type, de tuin, ligt dichter bij de woningen. Het is de beplanting nabij gebouwen en parkeerplaatsen. De soorten zijn kleiner dan in de grote gebieden, heesters, kleine bomen en hagen. Dit is het gebied van kleine kinderen die buiten spelen, een korte wandeling met de hond of een blokje om. Het laatste type is toegepast bij zeven 'poor ten' in het park. Dit zijn bijzondere plekken bij de ingangen van het park. Een 'poort' is gelegen op een kruispunt van wegen en een bij de bushalte aan de verbindingsstraat die door het park loopt. De paden zijn op deze plaatsen geknikt om een soort pleintje te maken met bankjes. Het zijn de luwe plekken binnen de infrastructuur. De beplanting is verfijnd met inheemse en uitheemse planten die zijn gekozen om hun bloeiwijze, kleur of vorm. De twee hunebedden zijn opgenomen in deze 'poorten:
De typen zijn als een raster over het park gelegd. Aan de randen van de wijk liggen de gebieden met het groen dat intensiever onderhouden moet worden, terwijl in het midden de inrichting eenvoudiger wordt en de vlakken groter. De randen tussen de vlakken worden aangezet met scherpe lijnen. Het eerste type groen dat ik onderscheid is het bos. De beplanting is dicht en kent vrijwel uitsluitend inheemse boomsoorten en heesters. Eenvoudige onverharde wandelpaden en asfalt fietspaden lopen door het bos. Het bos wordt gebruikt voor grotere wandelingen en fietstochten.
Over de groenstructuur ligt een nieuw netwerk voor langzaam verkeer. Lange rechte lijnen snijden door het groen, met abrupte overgangen tussen de verschillende beplanting. De beweging door het park is een ervaring van de verschillende groentypen en gebruiksoorten. De uiteinden van de hagen die in de tuinen en de poorten voor beschutting zorgen lopen ook als lange lijnen het park in.
Het tweede type heet grasland. Grote vlakken zijn ingevuld met verwilderd gras vol bloemen. De bomen staan solitair of in groepen in het landschap. De paden zijn eenvoudig en van beton. De ruimte is een ontdekkingsruimte voor kinderen, of speelplek voor de hond. Het parkland heeft keurig gemaaid gras met solitaire of kleine groepen inheemse bomen. De paden zijn van groot forma at betontegels. Deze vlakken zijn zeer geschikt om te voetballen of te picknicken. De inrichting doet nog het meest den ken aan het buurtpark,zoals het er nu bij ligt. 57
activiteit
groen
inrichting
bos
Lange wandelingen en regionale Naald-en loofbomen op zandgrond. fietstochten. De Emmer Dennen Selectief groat onderhoud door heeft een centrale functie voor Staats Bosbeheer. heel Emmen.
Autoroute tussen het centrum van Emmen en de wijk Emmerhout. Fietspaden van asfalt en onverharde wandel paden.
Grasvlakken met verwilderd gras gecombineerd met inheemse bo-men in groepen of solitair. Soorten als eiken , iepen, linden en essen (Drents oerbos). Het gras wordt twee maal per jaar gemaaid, de bomen eens in de twee jaar gesnoeid.
Het wilde gras wordt door-sneden door eenvoudige betonnen wandel- en fietspaden.ln het hoge gras zullen slijtpaden ontstaan op veel-gebruikte routes, bijvoorbeeld door mensen die er iedere dag de hand uitlaten.
Vrije recreatie, spelen met de hand. Tussen het hoge gras is genoeg ruimte voor kinderen om te spelen en de natuur te ontdekken.
Vrije recreatie. Mogelijkheid voor balspelen buiten organisatieverband door kort gemaaid gras. Picknicken.
Grasvlakken met gecultiveerd gras Paden van groot formaat betonmet inheemse bomen in groepen tegels. Hagen die vanuit de poorten of solitair. Het gras wordt eens in de uitlopen in de groene ruimte. twee we ken gemaaid, waardoor onkruid bestreden wordt. Hagen worden geknipt en de paden geveegd.
tuinen
De directe ruimte rond dewoningen aan de rand van het park. Kleine kinderen kunnen binnen het zicht van de waning buiten spelen. Korte wandeling met de hond, uitladen van de boodschappen.
Borders met inheemse heesters, bodem-bedekkers en kleine bomen, uitgekozen of bladvorm, bloeiwijze ofgeur.Beperkteonkruidbestrijding tussen begroeiing en bestrating. Heggen worden gesnoeid en paden geveegd.
Paden van klein formaat betontegels, baksteen keermuren om hoogteverschillen op te vangen, hagen. Staartmeubilair als lantaarnpalen en prullenbakken (hond-enpoep)
De rustpunten bevinden zich op grens tussen de woningen en de routes het park in. Een rustpunt ligt in het centrum van het park op een kruising van vier paden. Deze verbijzonderde plekken zijn de stille plekken binnen de infrastructuur.
De beplanting is exotischervan aard. Kleine bomen, heesters, kruiden en bodembedekkers zijn uitgekozen op bladvorm, bloeiwijze of geur. De beplanting wordt aangevuld met eenjarige bloemen. Het onderhoud is intensief, onkruidbestrijding tussen beplanting en bestrating, legen van prullenbakken, vegen en snoeien.
De ruimte is ingericht met zitmeubilair, afvalbakken en straatverlichting. Hagen en keermuurtjes geven beschutting en accentueren de grens met de rest van het park. De verharding bestaat uit grote langwerpige stenen van grijs natuursteen. Paden hebben een geknikt verloop waardoor verblijfsruimte ontstaat en het verkeer wordt afgeremd
De scherpe lijnen accentueren de vlakken met de verschillende beplantingstypen.
60
Vogelvlucht met de aanwezige voorzieningen in donker grijs. De rode gebouwen zijn voormalige voorzieningen, die reeds zijn afgebroken.
Voorzieningen
loop van de jaren zijn verdwenen en ook fysiek gesloopt. Dit geldt vooral voor een heel aantal basisscholen, de twee subwinkelcentra en een tweetal kerken.
De wijk Angelslo kent voorzieningen op buurt en wijkniveau. De buurtvoorzieningen liggen centraal binnen de buurt in de parken. Deze voorzieningen bestaan uit twee basisscholen, sportvelden en recreatie. Tevens zijn in twee parken buurtwinkelcentra gebouwd.
Toch zijn er ook nieuwe ontwikkelingen binnen in de wijk, deze nieuwe voorzieningen ontwikkelen zich voornamelijk rond het wijkwinkelcentrum, dat is in juni 2005 heropend na een grondige verbouwing. Van het oorspronkelijke ontwerp is weinig te herkennen, de winkelstraat is inmiddels overdekt. De voorzieningen worden geconcentreerd in het westelijke deel van de wijk en er ontstaat een leegloop in het oostelijke deel.
[Gesteld kan worden dat] de buurt een bijzonder karakter heeft. De winkels zorgen daar vrijwel uitsluitend voor de voorziening in de dagelijkse behoeften (kruidenier, melkboer, slager, vishandel, drogist) en voor de telkens terugkerende en weinig omvangrijke reparaties (schoenmaker, timmerman. elektricien. loodgieter, fietsenreparateur). Deze buurtwinkels en -bedrijven zijn meestal aan een woning gebonden. Voor deze boodschappen kunnen de vrouwen 'even uitlopen" in haar werkkleding (zij het zonder schort). [A. Bos, De stad der toekomst, de toekomst der stad]
Sensaties Gezien van het Ieven a/s totaliteit uit betekent het een winst, als (...) de arbeid weer zichtbaar, hoarbaar, grijpbaar om ons heen is. [A. Bos, De stad der toekomst, de toekomst der stad]
Buiten de buurt is het karakter van de winkels algemener. Deze winkels zijn vaak nodig, maar hebben een groter rayon nodig om economisch rendabel te zijn, zoals bloemenzaak, boekhandel of woninginrichting, of hebben meer ruimte nodig voor opslag of werkplaats; autogarage, tim merman, loodgieter, schilder.
De Rotterdamse werkgroep Bos onder Ieiding van directeur Bos van de Dienst voor de Volkshuisvesting staat aan de oorsprong van de wijkgedachte in Nederland. In tegenstelling tot latere uitvoeringen bepleit zij de terugkeer van de het kleine ambacht in de wijk. De ervaring van ambacht moet een brug slaan tussen de bewoners en de kleine industrie, deze ervaring wordt vooral voor de jeugd van belang geacht.
Andere voorzieningen op wijkniveau zijn de kerken, middelbare scholen en grote sportaccommodaties. Deze liggen allemaal op markante plekken aan de wijkontsluitingsweg.
De jeugd geniet van iedere rommelhoek in de buurt, haar lust tot avontuur gedijt in een dergelijke omgeving;als zij het kattekwaadstadium te boven komt, groeit de /evende belangste/ling in de werkwijze, de materia/en, de werktuigen van de verschillende vaklieden; uren worden gesleten bij smid, kuiper, mandenmaker, schoenlapper, auto- of fietsreparateur. [A. Bos, De stad der toekomst, de toekomst der stad]
In de vogelvlucht van de wijk zien we het verschil tussen het voorzieningenniveau in de jaren zestig en tegenwoordig. De rode gebouwen zijn de voorzieningen die in de
63
Tevens geven deze plekken aanleiding tot spontane sociale contacten.
aan de achterzijde van winkels worden geplaatst heb ik ditzelfde principe toegepast op mijn gebouw. De winkels liggen met de voorzijde naar de woonstraat gericht, de werkplaatsen liggen aan de achterzijde. De meubelmakerij staat haaks op de winkels, met de voorzijde gericht op de binnenplaats. Weer haaks hierop staat de werkplaats van het educatieve centrum waar les wordt gegeven in oude ambachten en kunsten. Zowel de werkplaatsen van de winkels als van de meubelmakerij en de werkplaats en ingang van het educatieve centrum komen uit op de binnenplaats.
Het menselijk contact is voor [de huisvrouw] hierbij van de grootste betekenis, zij stelt belong in de gebeurtenissen in de kring van mensen met wie zij zich dagelijks in aanraking komt, en zij speurt naar de samenhang en controversen tussen de winkels en de bewoners van de buurt. Soms gaat zij er geheel in op, soms kiest zij partij, soms ook beschouwt zij het met een glimlach en gaat hoar gang zoals het haar het beste uitkomt. [A. Bos, De stad der toekomst, de toekomst der stad]
De winkels zijn ingericht voor kleine bedrijven. Klanten en arbeid worden zo min mogelijk van elkaar gescheiden, het geluid van de machines, de geur van materialen en de vaardigheid van de ambachtsman geven de ervaring terug aan de producten.
In Angelslo is zoals binnen de stedebouw gebruikelijk was een strenge scheiding aangebracht tussen won en en werken. Van de arbeid, die het dagelijks Ieven mogelijk maakt, is maar weinig te ervaren en het heeft al zeker geen prominente plek in de wijk gekregen. Opvallend is wei dat de technische installaties in de wijk ervaarbaar zijn gemaakt. De gaspompstations zijn in felle, herkenbare kleuren geschilderd en in glazen huisjes geplaatst, in tegenstelling tot de gebruikelijke bakstenen, of betonnen huisjes. De techniek die nodig is om in de wijk te kunnen wonen is te ervaren.
In de meubelmakerij staan winkel en werkplaats direct in verbinding. Klanten kunnen in de open ruimte direct betrokken worden bij de keuze voor materialen en technieken. Het centrum heeft op de begane grond twee grote werkplaatsen voor flinke groepen cursisten. De kleine expositieruimte kijkt uit over de buurtstraat om aan de wijk te Iaten zien water allemaal gemaakt wordt. Op de eerste verdieping zijn de leslokalen.
On twerp
Als vervolmaking van de wijkgedachte en het voorzieningenaanbod in de wijk heb ik het doel gesteld de arbeid weer ervaarbaar te maken in de wijk. Dit doe ik door het ontwerpen van een nieuw centrum voor de arbeid centraal in de wijk. De groep gebouwen huizen een viertal kleine winkels met werkplaatsen, een meubelmakerij en een educatief centrum voor ambacht, waar cursussen kunnen worden gegeven.
Opvallend aan het gebouw zijn de grote puien van forse houten kozijnen die de orientatie van de ruimte accentueren. De kozijnen kunnen op vier manieren worden ingevuld met glas, draaiende delen, dichte delen en halftransparant glas. Door het glas wordt de arbeid zichtbaar, de ramen die geopend kunnen worden zorgen voor natuurlijke ventilatie en maken de machinegeluiden hoorbaar, de dichte delen verbergen waar nodig en het halftransparante glas met een print erop laat aileen de bewegingen zien in de ruimte. Het stimuleren van de ervaarbaarheid is immers niet
De bijzondere verkaveling van Angelslo confronteert de bezoeker bij het betreden van de wijk met de voor- en achterzijden van de woningen. Omdat werkplaatsen vaak
64
De plaatsing van degebouwen komt voort uit het stem pel van de wijk. Omgevingsinvloeden en het programma geven vorm aan het gebouw.
enkel het zichtbaar maken van de arbeid, maar juist ook het nieuwsgierig maken door het zicht te filteren.ln zijn totaliteit speelt het gebouw een spel van transparantie en spiegelingen. De dichte wanden van de gebouwen lopen door in een massieve omkadering van de puien. Koel, grijs beton contrasteert met het drukke patroon van de ramen en de warme kleur van de kozijnen. De schil van beton loopt ook door op het dak. Doordat het gebouw slechts een verdieping hoog is, zal dit vanuit de omgeving zichtbaar zijn. Binnen zijn de dragende wanden van beton en de binnenwanden wit gestuukt met forse donker houten deurposten om de Iicht houten deuren. De trap en de binnenzijde van de trapopgang zijn bekleed met houten panelen.
65
Aanzicht [N]
Aanzicht [0]
66
Aanzicht [ZJ
m lrm•I I__ - -
Aanzicht [W]
67
1 showroom 20 leslokaal 2 kantoor 21 berging 3 werkbanken 22 toiletten 4 meubelwerkplaats 5 ovens 6 keramiekwinkel 7 kantoor 8 kledingatelier 9 schoenmaker 10 kapper 11 entree 12 expositieruimte 13 kantoor 14 toiletten 15 pantry 16 terras 17 werkbanken 18 opslag 19 werkplaats
1 ---1~[L
I ,IAI IBJ
Il l,
I
I
!
c
I;J
I. -
. ~
I,
17
....... .
19
20
~
~u
/ L.. i
L
/
..,
.I'
n
E:f t'"t
I
I
.JIIIII'
.#'
I
I
'
I
I Doorsnede [A]
n
n
~~~~mmniJI1!~11
-
'
•
~
~
~-
--~
Doorsnede [8]
70
-
=
-~
I I~
l -~
I
~
1-1'
··-
,.
----e-.~·
:-
1.
2. 3.
4.
5. 6. 7.
8. 9. 10. 11. 12. 13.
dakrand beton dakbedekking
I
l
brede opstaande II dakrand tegen _:, vuilophoping 4 ~: 1 · isolatie :? bevestiging dakrand -~ ~~I gewapend beton 220 u---~ mm stellat kozijn 60 x 160 mm dubbel glas stalen portaal van 1-ligger 600 mm afwerkvloer gewapend beton vloe' 220mm isolatie
I
'/
I
I
betontegels 60 mm --- ~-~~~~~E~ dakbedekki!19~ .----- l solatie
,',/\
~- /
---
~
---
lo·' r - - - - - -
gewa~end b~H· -t=:
1
·"
//
_cl--. ..
--------_,j ... ~~~~·~ 1 ·• ' / '/r ~~~~~:Z~3:~:El:~::J0~ '"'''" '; ' \!>\I' ' \ .. ., ' . / <·~ ·' / ' /
beton 100mm spouw20mm isolatie beton 100mm
'I ,
I
lT
/
/
ll~j
I .......
I
I I \ .
,/
.//
II II
I
~
,' ;:: ,/ /
Detaildoorsnede meubelmakerij Detaildoorsnede gang en lesloklaal schaal1 : 50
I
/
/
/
/
·I
//
II
/
--
,.· '//./ ../
I
..·
I
/
/
// /
.// //// ./· i /
I
/ /
/
// /
I
/
/ /
71
.
/
'/ ././/
·'
Ruimtelijke continu"iteit
De stedebouwkundige structuur met zijn doodlopende straten en woonpaden betekende een besparing van 30 procent op de investering in wegen en rioleringen dat daarmee het belangrijkste argument was om de vernieuwende structuur uit te voeren.
De wij k Angelslo kent een heel duidelijke verkeerskundige structuur. Het was de eerste wijk waar het autoverkeer werd ingedamd. Veertig van de vijftig woonstraten zijn doodlopend en eindigen in een keerlus. De rest van de straten verbinden de buurten onderling met elkaar, maar zijn geknikt om het autoverkeer af te remmen. Vanaf daar loopt een uitgebreid netwerk van wandel- en fietspaden naar de huizen en verder naar andere delen van de buurt, de groene gebieden, de rest van de wijk en de rest van Emmen. Ruimtelijke continu'lteit is de mogelijkheid om te blijven bewegen door de wijk wanneer aile schaalsprongen binnen de infrastructuur zijn gemaakt. De wijk stopt niet bij de woning, maar de woning wordt het eigen centrum van de wijk.
Sensaties
Wanneer bij de bouw in stroken de toegangen tot de woningen het karakter van voetwegen hebben, kan het gehee/ van tuinen en paden van een grate gemoedelijkheid worden. Het karakter van de be waning moet dan echter wei zo zijn, dat aile bewoners, zoals in de vroegere hofjes, min ofmeer een groot gezin vormen. [Groen, Open groene stad, een gesprek met stedebouwer Andre de Jong]
wandel- en fietspaden
wijkentree
~
C'l
c:0
..:.::
:~
woning
Vl
c::
Vi
•
-"'•
Vl
·::;
Bij het ontwerp van de verkeersstructuur is veel zorg gegaan naar de ervaarbaarheid van de wijk en het karakter van de verschillende wegtypen. Angelslo wordt doorsneden door een wijkontsluitingsweg die uitkomt op de regionale verkeersroutes. De twee rijbanen zijn gesplitst en onafhankelijk van elkaar door het landschap gelegd om te voorkomen dat de wijk in twee delen wordt gesplitst, zoals bij een brede weg door het bos. De oostelijke zijde is daarbij parkachtig gebleven en de westelijke zijde, het winkelcentrum, heeft een meer stedelijk karakter gekregen. Bij de ingang van de wijk wordt door de plaatsing van een woontoren en een flat een toegangspoort gevormd. Het groen is grootschalig met uitgestrekte grasvelden met inmiddels volwassen bomen.
c::
..
0 0
3:
-------
[
~ r------- I I I I I
woonpad bomengroep
.... _,..
buurtstraat
De buurtstraten staan haaks op de wijkontsluitingsweg en worden ieder gemarkeerd door een voorzieningengebouw. Van hieruit takken de doodlopende woonstraten af naar links en rechts. Langs de straten staan geen bomen, deze zijn gegroepeerd bij
•
•
73
de ingang van de woonstraten.ln de woonstraten kan de auto geparkeerd worden, de huizen zijn te bereiken via smalle paden. Door de unieke verkaveling lopen deze paden tegelijk langs achtertuinen en voortuinen. De paden vervullen een belangrijke rol bij het binnenkomen. Het is alsof je op de paden al een klein beetje binnen bent bij de huizen omdat je reeds geconfronteerd wordt met de prive-ruimtes van de bewoners.
Ontwerp De ruimtelijke continu'iteit van Angelslo is zichtbaar in het uitgestrekte netwerk van wandel- en fietspaden door de wijk.Woonpaden Iopen als vanzelfvoor dehuizen langs naar het achtergebied en verder naar de groene gebieden. Op mijn onderzoekslocatie is de continu'iteit onderbroken, waardoor een ingesloten pleintje is ontstaan. Door de toenemende intimiteit bij het binnengaan van de wijk ligt deze ruimte op de grens van de woning en de open bare ruimte. De ervaring van de ruimte is niet meer die van de open bare ruimte, maar nog niet zo prive als de tuin. De nu verwaarloosde ruimte moet weer onderdeel worden in de sequentie, wat betekent dat de omwonenden de ruimte weer als eigen moeten gaan zien. Om dit te bereiken doe ik een drietal ingrepen in de ruimte. AIs eerste verbind ik de ruimte met de wijkstructuur voor langzaam verkeer door een garage te verwijderen, waardoor een doorgang ontstaat met de straat. Om het accent te leggen op de continu'iteit loopt de gebruikelijke bestrating van dertig bij dertig centimeter betontegels door op het plein. Om het toezicht op de ruimte te vergroten, en daarmee de betrokkenheid van de bewoners, worden bij een aantal huizen de schuttingen vervangen voor lage heggen
74
Q)
·v;-
·:; Q)
zonder dat de bewoners bij elkaar in de tuin kijken. De wanden van het pleintje bestaan naast de heg uit baksteen muren. Deze laat ik begroeien met klimop en wingerd, waardoor de ruimte omringd wordt met groene wanden en een eigen karakter krijgt binnen het netwerk.
'.IZ' c
"'
.0
-"'
L:.
Qj Q)
c.
"'
Qj
~
...."'
c c
:::l
.....
"'
.0
"C
c
"' N
Ais laatste maak ik de ruimte bruikbaar door de toevoeging van een speeltoestel. De ruimte is niet aileen de laatste stap bij het betreden van de woning, maar juist ook de eerste stap de wereld in. Het speeltoestel is bedoeld voor kleine kinderen als eerste stap vanuit de tuin naar de openbare ruimte. Op latere leeftijd zullen zijn de buurt verder gaan verkennen en het park gebruiken als speelruimte. De vorm van het speeltoestel is afgeleid van de schuttingen die verwijderd zijn uit de achtertuinen. Het houten scherm vouwt zich op, zodat ruimtes ontstaan ais een speelhuisje, maar ook bankjes en een zandbak. Met een verrijdbare deksel is de zandbak af te sluiten om te voorkomen dat huisdieren hun behoefte doen in het zand. Tegenover het speeltoestel staan bankjes, zodat de ouders het hele speeltoestel kunnen overzien. Het onderhoud ligt bij voorkeur bij de omwonenden, zij moeten de ruimte immers weer ais eigen gaan beschouwen.
2
~n~~b '-----l~L--J.j=== ~
[JI
Speeltoestel1 :100 Detail1:50 hout 120x 22 mm [1] stalen koker 60 x 40 mm [2] wiel[3] stalen geleidingsrail [4]
Nawoord
De ongebruikelijke keuze voor Em men als locatie voor mijn afstudeeronderzoek heeft mij het afgelopen jaar op bijzondere plekken gebracht en mij in contact gebracht met bijzondere mensen.lk herinnerde mij Emmen en zijn dierentuin van de vakanties die wij daar hebben doorgebracht, mij nog niet bewust van de bijzondere plaats die de stad inneemt binnen de Nederlandse stedebouw en mijn studie. Voor de totstandkoming van dit eindresultaat gaat mijn dank uit naar Niek de Boer voor zijn verhalen en de thee, Cees van de Grift en Alya Assen van Em men Revisited voor hun enthousiasme en geloof in Emmen en aile Emmenaren die mij behulpzaam zijn geweest. Verder bedank ik mijn begeleiders, groepsgenoten, vrienden, familie en partner voor aile steun en vertrouwen. Mijn gedachten gaan uit naar mijn vader, die zo trots zou zijn geweest.
77
Literatuur Ankersmit, Frank (2007) De sublieme historische ervaring. Groningen: Historische Uitgeverij. Dunk, H.W. von der (2007) In het huis van de herinnering: een cultuurhistorische verkenning. Amsterdam: Bakker. Nannen, Anne-Marie (2001) Em men Groeit! De veranderingsprocesse in de sociale woningbouw in Em men. Architectuur, stedenbouw, volkshuisvesting en herstructurering in 50 jaar tijd. Ass en: Van Gorcum. Schuyt, CJ.M; laverne, E.R.M. (2000) 1950: welvaart in zwart-wit. Den Haag: Sdu. Cusveller, Sjoerd (1997) Em men revisited: Nieuw perspectief voor de naoorlogse woonwijk. Bussum: Thoth. (1996) Em men, open greene stad, een gesprek met stedebouwer Andre de Jong; Groen,jg 52. nr.6, pp.17-21 Huygen, Peter (1995) Emmen, de bouw van een aangename stad in het green. Rotterdam: NAi uitgevers. Kennedy, J.C. (1995) Nieuw babylon in aanbouw: Nederland in de jaren zestig. Meppel: Boom. Boer, Niek de; Lambert, Donald (1987) Woonwijken, Nederlandse stedebouw 1945-1985. Rotterdam: Uitgeverij 010. Groetelaers, P. Priem us, Hugo (1971) Won en in Emmen.'s-Gravenhage : Staatsuitgeverij. Groetelaers, P. Priem us, Hugo (1971) Woningen van het strokentype: onderzoek naar gebruik en waardering van eengezinshuizen van het strokentype in verschillende verkavelingsvormen te Emmen.'s-Gravenhage : Staatsuitgeverij. (1969) Em men. Em men : Gemeente Emmen. 79
(1960) Het vrije volk. 31 maart. Bos, A. (1946) De stad der toekomst- de toekomst der stad: een stedebouwkundige en sociaal-culturele stu die over de groeiende stadsgemeenschap. Rotterdam:Voorhoeve. Giffen, A.E. van (1925) Atlas bij "De hunebedden in Nederland." Utrecht: A. Oosthoek. www.emmenrevisited.nl www.historisch-emmen.nl
80
Afbeeldingen Omslag,afb.blz.4,9, 12, 31,39,66 Cusveller, Sjoerd (1997) Em men revisited: Nieuw perspectief voor de naoorlogse woonwijk. Bussum: Thoth. Afb. blz.6 Giffen, A.E. van (1925) Atlas bij "De hunebedden in Nederland." Utrecht: A. Oosthoek. Afb. biz 10,11 Bodemkaart van Nederland. Publica tie van de Stichting voor Bodemkartering, 1964 Afb. biz. 20, 21 Huygen, Peter (1995) Em men, de bouw van een aangename stad in het groen. Rotterdam: NAi uitgevers. Afb.blz.25 www.historisch-emmen.nl
81