College Onderwerp:
V200900444 Ontwerp bestemmingsplan Drunen Noord
Samenvatting: Inleiding: In het kader van de actualisatie van de bestemmingsplannen is vorig jaar het voorontwerp bestemmingsplan Drunen Noord in procedure gebracht. De reacties uit het vooroverleg zijn verwerkt in voorliggend ontwerp bestemmingsplan. Het ontwerp bestemmingsplan voldoet aan de wettelijke verplichtingen die voorvloeien uit de nieuwe Wro. Het is een digitaal bestemmingsplan en opgesteld volgens het gemeentelijke handboek. Het voorontwerp bestemmingsplan bestaat uit een toelichting (inclusief beantwoording inspraakreacties), regels en 7 plankaarten. Hiervoor wordt verwezen naar de bijlagen.
Afweging: Op het voorontwerp ontvingen wij 26 inspraakreacties en 7 overlegreacties. Voor de reacties en de voorgestelde beantwoording daarvan verwijzen wij u naar de commentaarnota Drunen Noord. De ingediende inspraakreacties vormen geen aanleiding voor een grote inhoudelijke aanpassing van het bestemmingsplan. Wel is de plangrens aangepast waarbij aansluiting is gezocht op de plangrenzen van de stedenbouwkundige kom. Tevens is een aantal ambtshalve aanpassingen opgenomen in het plan, naar aanleiding van enkele ontwikkelingen en lopende zaken. De grootste verandering ten opzichte van het voorontwerp is de vorm. Vanwege de gewijzigde plansystematiek zijn een aantal bepalingen vervangen en geschrapt om aan te sluiten bij de wettelijke verplichtingen die voorvloeien uit de nieuwe Wro. Het ontwerp van Drunen Noord sluit aan op het gemeentelijke handboek en heeft dezelfde opzet als het voorontwerp bestemmingsplan Vlijmen-Vliedberg welke recentelijk aan u is voorgelegd en eveneens is gepresenteerd aan de raad. In het voorstel wordt gevraagd om in te stemmen met het ontwerpbestemmingsplan en dit in procedure te brengen.
Advies: 1. in te stemmen met de beantwoording van de inspraakreacties zoals opgenomen in de commentaarnota Drunen Noord; 2. in te stemmen met het ontwerp bestemmingsplan Drunen Noord; 3. het ontwerp te publiceren en gedurende 6 weken ter inzage te leggen en beschikbaar te stellen op de website; 4. de kennisgeving langs elektronische weg toe te zenden aan het Rijk, provincie en het waterschap; 5. een ieder de gelegenheid te geven tot het kenbaar maken van zienswijzen.
1/1
College Onderwerp:
V200900444 ontwerpbestemmingsplan Drunen Noord
Collegevoorstel Inleiding: In het kader van de actualisatie van de bestemmingsplannen is vorig jaar het voorontwerp bestemmingsplan Drunen Noord in procedure gebracht. De reacties uit het vooroverleg zijn verwerkt in voorliggend ontwerpbestemmingsplan.
Het plangebied behelst het noordelijke deel van de bebouwde kom van Drunen en is grofweg gelegen tussen de Grotestraat, de Rijksweg A59 en de Lipsstraat. Een klein gedeelte van het plangebied is gelegen aan de Bosscheweg en de Kasteeldreef, de Groenewoud en de Industrieweg. Hierbij is aangesloten op de plangrenzen van de stedenbouwkundige bebouwde kom.
Feitelijke informatie: Het nieuwe bestemmingsplan dient ter vervanging van 7 bestaande bestemmingsplannen en heeft voornamelijk een conserverend karakter, waarbij voor de bestaande situatie een actuele bestemmingsregeling wordt getroffen. Het voorontwerpbestemmingsplan heeft ter inzage gelegen van 17 april tot en met 14 mei 2008. Tevens is het voorontwerp bestemmingsplan toegezonden aan de in het kader van het vooroverleg betrokken instanties, zoals Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, het waterschap en de inspectie VROM. De verwerking van het voorontwerp heeft langer geduurd dan gebruikelijk. Reden hiervoor is het omzetten van het plan naar de nieuwe plansystematiek van nieuwe Wro. Sinds de inwerkingtreding van de nWro op 1 juli 2008 is het verplicht bestemmingsplannen digitaal en op gestandaardiseerde wijze te vervaardigen. Ook heeft nader onderzoek plaatsgevonden naar het aspect externe veiligheid, dit vanwege de invloed van de A59, een gasleiding en 2 LPG-tankstations op het plangebied. Hiertoe heeft overleg plaatsgevonden met de (regionale) brandweer, de Gasunie en is ism Diensten een verantwoording van het groepsrisico opgesteld. Hieruit blijkt dat op een verantwoorde wijze de externe veiligheidsparagraaf in beeld is gebracht. Bovendien wordt door de gemeente actie ondernomen tegen het bovengrondse LPG-reservoir aan de Lipsstraat, aangezien het hier gaat om een saneringssituatie die uiterlijk 1 januari 2010 opgeheven moet zijn. 1/4
College Onderwerp:
V200900444 ontwerpbestemmingsplan Drunen Noord
Het voorontwerp bestemmingsplan bestaat uit een toelichting (inclusief beantwoording inspraakreacties), regels en 7 plankaarten. Hiervoor wordt verwezen naar de bijlagen.
Afweging: Naar aanleiding van de terinzagelegging ontvingen wij 26 inspraakreacties en 7 overlegreacties. Voor de reacties en de voorgestelde beantwoording daarvan verwijzen wij u naar de commentaarnota Drunen Noord. De ingediende inspraakreacties vormen geen aanleiding voor een grote inhoudelijke aanpassing van het bestemmingsplan. De grootste verandering ten opzichte van het voorontwerp is de vorm. Vanwege de gewijzigde plansystematiek zijn een aantal bepalingen vervangen en geschrapt om aan te sluiten bij de wettelijke verplichtingen die voorvloeien uit de nieuwe Wro. Het ontwerp van Drunen Noord sluit aan op het gemeentelijke handboek en heeft dezelfde opzet als het voorontwerp bestemmingsplan Vlijmen-Vliedberg welke recentelijk aan u is voorgelegd en eveneens is gepresenteerd aan de raad. Wel heeft een nadere beschouwing van de plangrenzen geleid tot een aanpassing van het plangebied, waarbij aansluiting is gezocht op de door u vastgestelde plangrenzen van de stedenbouwkundige kom (voorstel V200801155). Met het vaststellen van deze begrenzing tussen kom en het buitengebied wordt duidelijk op welke locaties het buitengebiedbeleid van toepassing is. De vastgestelde komgrenzenkaart zal worden opgenomen als bijlage bij het bestemmingsplan. Door de aanpassing van de plangrenzen horen een aantal reacties niet meer tot het plangebied Drunen Noord behoren maar tot het bestemmingsplan voor het buitengebied. De insprekers worden hierover afzonderlijk geïnformeerd. Tevens is een aantal ambtshalve aanpassingen opgenomen in het plan, naar aanleiding van enkele ontwikkelingen en lopende zaken. Hierbij valt te denken aan: De oorspronkelijke 3 locaties met wijzigingsbevoegdheid zijn uit het plan gehaald. Dit betrof het gebied van de Dillenburglocatie (zie volgende punt) en twee locaties rond de Schoolstraat/Grotestraat. Een hiervan lag op de voormalige bedrijfslocatie van Van Delft en van Van Erp, echter op dit moment zijn hiervoor nog geen concrete plannen. De andere wijzigingslocatie die is opgenomen is het bestemmingsplan Schoolstraat Noord uit 2008 en recentelijk heeft u besloten hiervan gebruik te maken (voorstel V200900192). Het bestemmingsplan Schoolstraat Noord wordt overigens 1 op 1 meegenomen in Drunen Noord, zodat voor het hele plangebied dezelfde regeling geldt. Het niet meenemen van de Dillenburglocatie aangezien voor deze ontwikkeling een apart bestemmingsplan wordt gemaakt. Het anticiperen op het doortrekken van de Spoorlaan, vanaf de westzijde van de Kastanjelaan-West, om zodoende het laatste stuk van de parallelstructuur te realiseren. Meenemen van enkele lopende bouwplannen in het plangebied (aan de Hogeweg en Kasteeldreef). Hiervoor wordt verwezen naar een apart voorstel (V200900442) en het voorstel omtrent het voeren van een hogere grenswaarde ingevolge de Wet geluidhinder (V200900450). Er hoeft geen exploitatieplan te worden vastgesteld aangezien er sprake is van een conserverend plan zonder ontwikkelingen.
2/4
College Onderwerp:
V200900444 ontwerpbestemmingsplan Drunen Noord
Inzet van middelen: Er zijn geen financiële en/of personele consequenties verbonden aan dit voorstel, aangezien het werkzaamheden betreft in het kader van actualisering bestemmingsplannen.
Procedure: Aangezien op 1 juli 2008 de nieuwe Wro van kracht is geworden, moet de procedure volgens de nieuwe Wro gevolgd worden. Dit houdt in dat geen goedkeuring meer is vereist van Gedeputeerde Staten. Op grond van artikel 3.8, 1e lid Wro en afdeling 3.4 van de Awb wordt het ontwerp bestemmingsplan gedurende 6 weken ter inzage gelegd, waarbinnen een ieder in de gelegenheid wordt gesteld schriftelijk of mondeling zienswijzen naar voren te brengen bij de gemeenteraad. Dit wordt bekend gemaakt in de Scherper, de Staatscourant en op de gemeentelijke website. Daarnaast wordt de kennisgeving langs elektronische weg toegezonden aan die diensten van het Rijk en provincie die belast zijn met de behartiging van belangen die in het geding zijn en aan de betrokken waterschappen. De gemeenteraad dient binnen twaalf weken na de termijn van terinzagelegging van het ontwerp te beslissen omtrent de vaststelling van het bestemmingsplan, te weten in de raadsvergadering van 29 september 2009. Het besluit tot vaststelling treedt volgens artikel 3.8, 5e lid Wro in werking met ingang van de dag na die waarop de beroepstermijn afloopt, tenzij Gedeputeerde Staten of de Minister een aanwijzing hebben gegeven, waarmee een onderdeel of onderdelen van het plan wordt/worden uitgesloten. Een belanghebbende kan op grond van artikel 8.2 Wro beroep instellen tegen het vaststellingsbesluit bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De Raad van State beslist in dat geval binnen 12 maanden na afloop van de beroepstermijn.
Advies: Wij stellen u voor bijgaand besluit vast te stellen
3/4
College Onderwerp:
V200900444 ontwerpbestemmingsplan Drunen Noord
BESLUIT Het college van Heusden heeft in de vergadering van 28 april 2009;
besloten:
1. in te stemmen met de beantwoording van de inspraakreacties zoals opgenomen in de commentaarnota Drunen Noord; 2. in te stemmen met het ontwerp bestemmingsplan Drunen Noord; 3. het ontwerp te publiceren en gedurende 6 weken ter inzage te leggen en beschikbaar te stellen op de website; 4. de kennisgeving langs elektronische weg toe te zenden aan het Rijk, provincie en het waterschap; 5. een ieder de gelegenheid te geven tot het kenbaar maken van zienswijzen.
namens het college van Heusden, de secretaris,
mr. J.T.A.J. van der Ven
4/4
Gemeente / Heusden Bestemmingsplan / Drunen Noord
Gemeente / Heusden Bestemmingsplan / Drunen Noord
Opdrachtgever
Gemeente Heusden
Opdrachtnemer amer /ruimtelijke ontwikkeling Zonnehof 43 /3811 ND / Amersfoort 033-4621623 /
[email protected] / www.amer.nl status
ontwerp
projectnummer 97105 plan-idn
NL.IMRO.0797.BP09001-0001
datum
22 april 2009
Commentaarnota
INHOUDSOPGAVE 1
Inleiding 7
2
Commentaar op reacties in kader van vooroverleg 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7
3
Gasunie Rijkswaterstaat Waterschap Aa en Maas KPN Provincie Noord Brabant, Directie Ruimtelijke Ontwikkeling en Handhaving VROM Brandweer Brabant Noord
Beantwoording van inspraakreacties
3.1 de heer L.M. Kuis 3.2 mevrouw F. van Gelder en de heer T. van Son 3.3 de heer S. Bouwhuis 3.4 de heer F.C.M. Tausch 3.5 de heer A.J.B. Musters 3.6 de heer B.J.A Verboven 3.7 de heer R. en mevrouw C. Van Rooij 3.8 de heer B. van Drunen 3.9 mevrouw A. Willemse 3.10 bewoners Grotestraat 76, 78, 80 en 82 3.11 drs. H.E. Winkelman juridisch adviesbureau b.v. 3.12 de heer C.J. van Alphen 3.13 mevrouw A.P. van Weert - Van Drunen 3.14 mevrouw M.J.W.A. van Weert - De Laat en de heer C.J.C.M. van Weert 3.15 drs. H.E. Winkelman juridisch adviesbureau b.v. 3.16 de heer Th. de Groot 3.17 mevrouw M. Stieger - Van Spijk en de heer P. Stieger 3.18 mevrouw E. van Vliet - Van Osch 3.19 Overige reacties. 3.19.1 de heer W.S.P.J de Wit 3.19.2 de heer A.J.P. Dekkers 3.19.3 de heer A.J.L. Keetels 3.19.4 de heer N.A.A. de Gouw 3.19.5 de heer R. en mevrouw C. Van Rooij (gedeeltelijk, zie reactie 3.7) 3.19.6 de heer B. van Drunen (gedeeltelijk, zie reactie 3.8) 3.19.7 de heer H.N. de Gouw 3.19.8 de heer R.L.M. Krol 97105_Nota_Drunen_Noord_2009042222
Blz.
9 9 9 10 10 10 12 13
15 15 15 16 16 17 17 18 18 19 20 20 21 22 22 23 24 24 25 25 25 26 26 26 26 27 27 27
7
1 Inleiding Het college van Heusden is bezig met de voorbereiding van het bestemmingsplan Drunen Noord te Drunen. Het plangebied behelst het noordelijke deel van de bebouwde kom van Drunen. Het gebied wordt aan de noordzijde begrensd door de Rijksweg A59, aan de westen zuidzijde door de Eindstraat en Grotestraat en aan de oostzijde door de Lipsstraat. Een klein gedeelte van het plangebied is gelegen aan de oostzijde van de kern Drunen en wordt omsloten door de Kasteeldreef, de Groenewoud en de Industrieweg. Het nieuwe bestemmingsplan dient ter vervanging van 7 bestaande bestemmingsplannen en heeft voornamelijk een conserverend karakter waarbij voor de bestaande situatie een actuele bestemmingsregeling wordt getroffen. Voor enkele specifiek op de kaart aangeduide locaties worden echter nieuwe ontwikkelingen toegelaten. Het voorontwerpbestemmingplan lag in de periode van 17 april 2008 tot en met 14 mei 2008 voor een ieder ter inzage. Gedurende vier weken kon een ieder schriftelijk en/of mondeling een inspraakreactie bekend maken bij de gemeente. Tevens is het voorontwerpbestemmingsplan Drunen-Noord op 23 april 2008 tijdens een inloopmiddag toegelicht. Daarnaast is het voorontwerpbestemmingsplan in het kader van vooroverleg verzonden naar de overlegpartners. Van de overlegpartners zijn 7 reacties ontvangen. In hoofdstuk twee zijn deze samengevat en voorzien van een gemeentelijke beantwoording. In het kader van de inspraak zijn 26 inspraakreacties ontvangen. In hoofdstuk 3 wordt per inspraakreactie een antwoord gegeven. De ingediende inspraakreacties vormden geen aanleiding voor een grote inhoudelijke aanpassing van het bestemmingsplan. Wel heeft een nadere beschouwing van de plangrenzen geleid tot een aanpassing van het plangebied, waarbij aansluiting is gezocht op de plangrenzen van de stedenbouwkundige kom. Dit betekent dat een aantal reacties niet meer tot het plangebied Drunen Noord behoren. De reacties zijn wel opgenomen achteraan in deze nota. De beantwoording van deze reacties wordt meegenomen bij de herziening van bestemmingsplan voor het buitengebied, welke in het najaar van 2009 in procedure wordt gebracht. De insprekers worden hierover afzonderlijk geïnformeerd.
8
9
2 Commentaar op reacties in kader van vooroverleg 2.1 Gasunie Postbus 444, 2740 AK Waddinxveen In het plangebied zijn twee gastransportleidingen en een gasontvangststation van ons bedrijf aanwezig. In paragraaf 5.9 Kabels en leidingen van de toelichting staat aangegeven dat langs de leiding een veiligheidszone van 5 m aan weerszijden is gelegen. Deze breedte is ook opgenomen op de plankaart en in de regels. Ter waarborging van een veilig en bedrijfszeker gastransport en ter beperking van gevaar voor goederen en personen in de directe omgeving, is het naar onze mening voldoende de breedte van de bestemming te beperken tot een zone van 4 m aan weerszijden van de hartlijn van de leidingen. Wij verzoeken u de breedte terug te brengen tot genoemde afstand. Reactie gemeente Opmerkingen zijn verwerkt in de toelichting, regels en plankaarten
2.2 Rijkswaterstaat Postbus 90157, 5200 MJ ‘s-Hertogenbosch a.
Wij verzoeken u nadrukkelijk rekening te houden met de structuurvisie van uw gemeente en het visiedocument Corridorstudie A59 voorzover dit betrekking heeft op de aansluitingstructuur. Wij verzoeken u binnen het bestemmingsplan Drunen Noord rekening te houden met de benodigde ruimte voor aanpassing en de betrokken gronden in ieder geval te bestemmen als Verkeer, eventueel met een dubbelbestemming Groen.
b.
In bovengenoemde visie worden ook maatregelen genoemd welke een verbreding van A59 naar 2x3 op lange termijn niet noodzakelijk maakt. Wij verzoeken u daarentegen wel op de plankaart rekening te houden met een zone van 50 m aan beide zijden van de weg, die dient te worden gevrijwaard van bebouwing (voor zover bebouwing nog niet aanwezig is). En in de regels op te nemen dat een verklaring van geen bezwaar van de wegbeheerder (Rijkswaterstaat) nodig is alvorens in deze zone nieuwe bebouwing/ontwikkelingen door uw college wordt toegelaten.
c.
Wij willen u er nadrukkelijk op wijzen dat het realiseren van genoemde ontwikkelingslocaties in het bestemmingsplan niet kan leiden tot claims richting Rijkswaterstaat voor wat betreft geluid en luchtkwaliteit en dat uw gemeente, als initiatiefnemer van de ontwikkelingen, hiervoor zelf verantwoordelijk is.
10
Reactie gemeente a.
genoemde documenten is rekening gehouden in het bestemmingsplan voorzover dit is gelegen in het plangebied Drunen Noord. In die zin zijn de benodigde gronden voor de aansluitingstructuur ten westen van de Kastanjelaan West eveneens bestemd tot Verkeer.
b. Opmerking genoemd onder b is verwerkt in de toelichting, regels en plankaarten. c.
Opmerking onder c is voor kennisgeving aangenomen.
2.3 Waterschap Aa en Maas Postbus 5049, 5201 GA ‘s-Hertogenbosch In de toelichting wordt op een goede wijze invulling gegeven aan het aspect water. Wij hebben wel twee opmerkingen met betrekking tot de regels: a.
Wij zijn verheugd dat binnen de doeleindenomschrijving van vrijwel elke bestemming water is benoemd. Omdat in bebouwd gebied vaak sprake is van wadi’s of grindkoffers adviseren wij deze term aan te vullen met ‘waterhuishoudkundige voorzieningen’. b. Bij diverse bestemmingen wordt nieuwbouw en uitbreidingen via binnenplanse vrijstellingen mogelijk gemaakt. In deze gevallen blijkt niet dat de risico op wateroverlast wordt meegewogen wordt. Wij adviseren expliciet te benoemen dat de vrijstelling wordt verleend onder de voorwaarde dat de nieuwbouw/ uitbreiding ‘hydrologisch neutraal ontwikkeld’ wordt. Reactie gemeente Opmerkingen zijn verwerkt in de regels
2.4 KPN Postbus 9107, 7300 HR Apeldoorn KPN heeft geen aanleiding tot opmerkingen over het KPN Vaste Net. De straalpaden lopen niet over het plangebied. Reactie gemeente Opmerking voor kennisgeving aangenomen.
2.5 Provincie Noord Brabant, Directie Ruimtelijke Ontwikkeling en Handhaving Postbus 90151, 5200 MC ’s-Hertogenbosch Door de directie wordt aangegeven dat de provinciale belangen op de volgende punten onvoldoende zijn geborgd: a.
Woningbouw. Uit provinciaal optiek is het van belang dat het totaal aantal te bouwen woningen in de pas blijft met de provinciale bevolkings- en woningbehoeftenprognose. In het plan zijn enkele inbreidingslocaties opgenomen. In de regels is opgenomen dat de woningbouw in overeenstemming moet zijn met het vastgestelde gemeentelijke woningbouwprogramma.
11
Wij verzoeken u hieraan toe te voegen dat de woningbouw tevens moet worden afgestemd met de provinciale- en woningbehoeftenprognose. b. Buitengebied. Op de volgende punten is het provinciale beleid met betrekking tot het buitengebied niet goed vertaald in het bestemmingsplan. - Er zijn specifieke regelingen tav grondgebonden agrarische bedrijven, de intensieve veehouderij, de glastuinbouw en andere niet-grondgebonden agrarische bedrijven. Het voorontwerpplan kent dit onderscheid niet. Wij verzoeken u dit onderscheid te maken en een daarop afgestemde planologische regeling te maken. - De wijzigingsbevoegdheid bij bedrijfsbeëindiging in artikel 7 lid 7 is niet helder geformuleerd. Nu zou de wijziging ook voor het onbebouwde gebied binnen de bestemming Agrarisch gebied A kunnen gelden. Wij dringen erop aan dit zodanig te formuleren dat uitsluitend wordt bedoeld de bestemming Agrarisch gebied A, voor zover gelegen binnen de bebouwingsgrens/bebouwingsvlakken. - De vrijstellingsbevoegdheid met betrekking tot het bouwen van teeltondersteunende voorzieningen in artikel 7 lid 2 onder f I en II komt niet overeen met het provinciaal belang zoals verwoord in de Beleidsnota Teeltondersteunende voorzieningen, aangezien er geen onderscheid wordt gemaakt in permanente en tijdelijke voorzieningen. c. Cultuurhistorie. - Niet alle MIP-objecten uit de Cultuurhistorische waardenkaart zijn opgenomen in het bestemmingsplan. Wij verzoeken u deze aan te geven op de plankaart, danwel te motiveren waarom deze niet op de plankaart zijn opgenomen. - Aan de westzijde net buiten het plan komt een windmolen voor, waarvan de molenbiotoop gedeeltelijk is gelegen binnen het plangebied. Wij verzoeken u deze molenbiotoop op de plankaart weer te geven en in de regels een regeling op te nemen die de maximale hoogte voor bouwwerken (eventueel groen) vast te leggen. - De Grotestraat is een historisch lint, waarvan de verharding bestaat uit kasseien en gebakken klinkers. Wij verzoeken u om de aanduiding historische bestrating inclusief bijbehorend voorschrift in het bestemmingsplan op te nemen. - De gemeentelijke monumenten en cultuurhistorische waardevolle bebouwing hebben op de plankaart dezelfde aanduiding. Aangezien bescherming op verschillende wijze plaatsvindt verzoeken wij voor beiden een eigen aanduiding te gebruiken op de plankaart. - Wij vinden de bescherming van de cw-bebouwing zoals omschreven in artikel 3 te vrijblijvend. Wij verzoeken u voor de cw-bebouwing een regeling uit te werken die bestemming, bouwvoorschriften en mogelijke vrijstellings- en wijzigingsbevoegdheden regelt. Hierbij kan bijvoorbeeld een belangrijke rol voor de gemeentelijke monumentencommissie of een gelijkwaardig orgaan worden uitgewerkt. Reactie gemeente a.
Opmerking is verwerkt in de regels.
b. Dit betreft het gebied gelegen tussen de Bosscheweg, Heistraat, Groenewoud en de Kasteeldreef. Gezien het specifieke gebiedseigen en overwegend landelijke karakter van dit gebied is ervoor gekozen om dit geen deel meer uit te laten maken van bestemmingsplan Drunen Noord. Dit wordt meegenomen bij de herziening van bestemmingsplan voor het buitengebied, welke momenteel in voorbereiding is en in de loop van 2009 in procedure wordt gebracht. Hiermee wordt aangesloten op de grenzen van de onlangs vastgestelde komgrenzen. De resterende vier agrarische bedrijven in het plangebied krijgen een Agrarische bestemming, aangepast op de feitelijke situatie en zonder genoemde specifieke regelingen. - Het gaat nog om slechts enkele agrarische bestemmingen welke alle zijn gelegen in de bebouwde kom. Gelet op deze (ongunstige) ligging in de bebouwde kom, is het gewenst om bij bedrijfsbeëindiging het gehele perceel te kunnen wijzigen in Woondoeleinden. In de wijzigingsbevoegheid zijn voldoende randvoorwaarden opgenomen (woningbouwprogramma, stedenbouwkundige kwaliteiten, milieutechnische aspecten e.d.) om dit op een verantwoorde manier te doen. Deze wijzigingsbevoegdheid behoeft geen aanpas-
12
sing. - Aangezien de vier overgebleven agrarische bedrijven een conserverende regeling krijgen wordt de vrijstellingsbevoegdheid met betrekking tot het bouwen van teeltondersteunende voorzieningen er uit gehaald. c.
In het voorontwerp is een tweedeling gemaakt in rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten/cultuurhistorisch waardevolle bebouwing. Deze zijn als zodanig met een aanduiding op de plankaart opgenomen. De welstandsnota van de gemeente Heusden kent deze verdeling niet. Hierin wordt een verdeling gemaakt tussen rijks- en gemeentelijke monumenten die erg belangrijk zijn en vallen onder welstandsniveau 1 (hoogste bescherming die eveneens wordt geborgd door rijksverordeningen en gemeentelijke verordeningen). In de welstandsnota worden ook beeldbepalende objecten van de Cultuurhistorische waardenkaart van de provincie Noord-Brabant als specifieke objecten genoemd. Het welstandsniveau waaraan deze beeldbepalende objecten worden getoetst is afhankelijk van het welstandsniveau van het deelgebied waarbinnen ze zijn gesitueerd. Wij vinden dat hiervoor geen verdere bescherming hoeft te worden uitgewerkt. Er is dan ook gekozen om aan te sluiten bij de welstandsnota en een verdeling te maken tussen rijks- en gemeentelijke monumenten. Uitgangspunt van het beleid is behoud van deze karakteristieke panden en objecten. Er dient zorgvuldig te worden omgegaan met het in stand houden, veranderen en uitbreiden van deze beeldbepalende panden en objecten. Deze monumenten worden voldoende beschermd via de Monumentenwet en de monumentenverordening, maar zijn ter signalering op de plankaart van het bestemmingsplan opgenomen. - De molenbiotoop voor de windmolen in Drunen wordt vermeld op plankaart en in de regels is een regeling opgenomen ten opzicht van de maximale hoogte van de bebouwing/groen rondom de molen. - De opmerking van GS om een aanduiding “historische bestrating” inclusief bijbehorende regeling op te nemen; delen wij niet. De Grotestraat is openbaar gebied. De gemeente zal wel de laatste zijn om deze mooie historische bestrating bestaande uit kasseien en gebakken klinkers te willen wijzigen. Om hiervoor een aanduiding op te nemen,met bijbehorende regels wordt door de gemeente niet nodig geacht.
2.6 VROM Postbus 850, 5600 AW Eindhoven In paragraaf 5.8 Externe veiligheid van de toelichting staat dat nog nader onderzoek moet plaatsvinden over het LPG-station aan de Lipsstraat 21. Wij verzoeken u dit te doen voordat het ontwerp ter inzage wordt gelegd. Er wordt geadviseerd de bovengrondse opslagtank ondergronds te brengen, zodat een kleinere veiligheidszone zal worden bereikt. Wij adviseren ook de LPG-doorzet te limiteren en dit in de (aangepaste) milieuvergunning vast te leggen. In het ontwerpbestemmingsplan dienen dan ook de consequenties van het LPG-tankstation (voor de bestaande en nieuwe situatie) in het plangebied te worden opgenomen in de toelichting, op de plankaart en in de voorschriften. Categorie 1 (dit planelement is in strijd met nationale belangen).
13
Reactie gemeente Het perceel aan de Lipsstraat is uit het plangebied van Drunen Noord gehaald, derhalve is alleen gekeken naar de invloed van LPG op het bestemmingsplan. Er heeft nader onderzoek plaatsgevonden en dit is verwerkt in de toelichting en plankaarten. Uit het onderzoek blijkt dat op een verantwoorde wijze de consequenties van het LPG tankstation in beeld zijn gebracht. Inmiddels wordt door de gemeente actie ondernomen tegen het bovengrondse LPGreservoir aan de Lipsstraat, aangezien het hier gaat om een saneringssituatie die uiterlijk 1 januari 2010 opgeheven moet zijn. Hierbij valt te denken aan diverse maatregelen in de vorm van: • • • •
wijzigen van een bovengrondse opslag naar een ondergrondse / ingeterpte; het verplaatsen van het LPG-vulpunt; het (verder) limiteren van de doorzet van LPG; het instellen van venstertijden voor het afleveren van LPG;
•
het volledig beëindigen van de LPG-verkoop.
2.7 Brandweer Brabant Noord Postbus 218, 5201 AE 's-Hertogenbosch In de veiligheidsparagraaf van het bestemmingsplan en op de bijhorende tekeningen ontbreken nog essentiële aspecten. a Niet alle binnen het plangebied aanwezige Bevi-plichtige inrichtingen zijn consistent meegenomen. Hierbij dient ook te worden gekeken of er inrichtingen zijn gelegen buiten het plangebied, maar waarvan de plaatsgebonden risico-contour of het invloedsgebied over het plangebied ligt. Voor al deze inrichtingen dient helder en kwantitatief beschreven te zijn wat het plaatsgebonden risico én het groepsrisico is dat ontstaat vanwege de activiteiten op de inrichting. Binnen het invloedsgebied van deze inrichtingen dient verantwoording van het groepsrisico een prominente plaats in de Externe Veiligheidsparagraaf van het bestemmingsplan te krijgen. b Er moet duidelijkheid komen over risicocontouren van snelweg A59 als gevolg van transport gevaarlijke stoffen. Voor de verantwoording van het groepsrisico is het belangrijk om bij de rijksweg A59 in ieder geval rekening te houden met het plasbrandeffectgebied (..m uit de rijbaan) en het invloedsgebied veroorzaakt door het transport van LPG. c In het plangebied lopen gastransportleidingen. Binnenkort zal de Circulaire “Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen” vervangen worden door een vervangend besluit, waarbij gerekend wordt met gerekend met het plaatsgebonden- en groepsrisico van buisleidingen met gevaarlijke stoffen. Wij verzoeken u door de Gasunie een berekening te laten maken en anticiperend op nieuwe regelgeving het groepsrisico overeenkomstig het Bevi te verantwoorden. Per brief van 26 maart 2009 is aanvullend advies gegeven door de Brandweer met maatregelen ten aanzien van zelfredzaamheid en mogelijkheden voor de rampenbestrijding. Reactie gemeente Er heeft nader onderzoek en afstemming plaatsgevonden en op de punten voor zover relevant voor het bestemmingsplan is dit verwerkt in de toelichting, regels en de plankaarten.
14
15
3 Beantwoording van inspraakreacties 3.1 de heer L.M. Kuis Bosscheweg 16, 5151 BD DRUNEN Inspraakreactie Inspreker verzoekt zijn perceel op te nemen als Gemengde doeleinden en niet als Woondoeleinden. Volgens de publicatie van de collegevergadering van 1 april 2008 was zijn perceel opgenomen als gemengde doeleinden. Nu is het om onbekende reden weer als woonbestemming aangemerkt. Reactie gemeente Het is niet duidelijk hoe die kaart bij die publicatie is gekomen, want dat was niet de goede kaart. Van belang en maatgevend is de kaart die bij de publicatie van het voorontwerp ter inzage is gelegd. Op deze kaart is het perceel opgenomen met de bestemming Woondoeleinden. Er is gebleken dat inspreker het perceel wil gebruiken voor de verkoop/handel in auto’s, met een ingang aan Groenewoud. Hierop is door de gemeente handhavend opgetreden. Het nieuwe bestemmingsplan is een conserverend plan, waarbij zoveel mogelijk de bestaande situatie vanuit het huidige bestemmingsplan wordt opgenomen. In dit gebied komen voornamelijk woningen voor, met slechts enkele andere functies. Dit gebied heeft in het huidige bestemmingsplan Bedrijvenpark Groenewoud de bestemming overwegend wonen. Alleen indien in het huidige bestemmingsplan andere functies zijn toegestaan, zoals ook is aangeduid op de hierbij behorende functiekaart, wordt dit in het nieuwe bestemmingsplan overgenomen. Het perceel is opgenomen als woning op de functiekaart en krijgt daarom ook in het nieuwe plan de bestemming Woondoeleinden. Gelet hierop is het toestaan van de gewenste activiteiten niet gewenst, het leidt tot een verrommeling van het straatbeeld aan de Groenewoud. Uit oogpunt van verkeer is hiervoor eveneens geen ruimte, laden en lossen van auto’s kan problemen opleveren voor de doorstroming in de Bosscheweg én Groenewoud en er is geen parkeerruimte voor bezoekers op eigen terrein. Er is dan ook geen aanleiding tegemoet te komen aan het verzoek.
3.2 mevrouw F. van Gelder en de heer T. van Son Bosscheweg 20, 5151 BD DRUNEN Inspraakreactie over het perceel Bosscheweg 18b. Inspraakreactie a.
b.
Door inspreker wordt naar voren gebracht dat zij de aan perceel Bosscheweg 18b toegekende bestemming Woondoeleinden volledig onderschrijven. Echter momenteel is hier sinds enige jaren gevestigd het bedrijf SB Carstyling die regelmatig voor hinder zorgt in de vorm van geluidsoverlast, stankoverlast en stof. Wij verzoeken u er op toe te zien dat de bestemming uit dit voorontwerp gehandhaafd blijft en dat niet de huidige feitelijkheid die op vele punten discutabel en onwenselijk is de nieuwe grondslag gaat vormen voor de nieuwe bestemming. Wij vragen uw aandacht voor de belasting op deze woonomgeving door het aangrenzend industrieterrein (Alcoa/Sapa), de grote verkeersintensiteit op de Bosscheweg en het vrachtverkeer dat veelvuldig gebruik maakt van het Groenewoud.
16
Reactie gemeente a. Het nieuwe bestemmingsplan is een conserverend plan, waarbij zoveel mogelijk de bestaande situatie vanuit het huidige bestemmingsplan wordt opgenomen. Dit gebied heeft in het huidige bestemmingsplan Bedrijvenpark Groenewoud de bestemming overwegend wonen. Alleen indien in het huidige bestemmingsplan andere functies zijn toegestaan, zoals ook is aangeduid op de hierbij behorende functiekaart, wordt dit in het nieuwe bestemmingsplan overgenomen. Het perceel is op de functiekaart aangeduid als bedrijf en krijgt daarom ook in het nieuwe plan de bestemming Bedrijfsdoeleinden. Dit wordt aangepast in het ontwerp. Wat betreft de genoemde hinder, het bedrijf dient te voldoen aan de voorwaarden vanuit milieuwetgeving, zodat geen sprake zal zijn van hinder. b. Voor het aangrenzende gebied heeft recent bestemmingsplan Alcoa Zuid ter inzage gelegen en is inspreker in de gelegenheid in het kader van deze procedure zijn zorgen kenbaar te maken. Het verbeteren van de verkeerssituatie aan de Bosscheweg en omgeving is onder de aandacht van de gemeente. Zo is recent de parallelwegstructuur ten zuiden van de A59 voltooid, wat zorgt voor ontlasting van het doorgaande verkeer uit de Bosscheweg. De genoemde opmerkingen hebben geen betrekking op de nu voorliggende actualisering van het bestemmingsplan en geven geen aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen.
3.3 de heer S. Bouwhuis Bosscheweg 18b, 5151 BD DRUNEN Inspraakreactie Volgens de publicatie van de collegevergadering van 1 april 2008 was uw perceel opgenomen als gemengde doeleinden. In het voorontwerp staat het perceel om onbekende reden aangemerkt als woonbestemming. Inspreker verzoekt zijn perceel op te nemen als Gemengde doeleinden/ Bedrijfsdoeleinden aangezien hij hier is gevestigd met zijn bedrijf SB-Carstyling en dit ook in de toekomst wil voortzetten. Reactie gemeente Het is niet duidelijk hoe die kaart bij die publicatie is gekomen, want dat was niet de goede kaart. Van belang is de kaart die bij de publicatie van het voorontwerp ter inzage is gelegd. Op deze kaart is het perceel opgenomen met de bestemming Wonen. In het nieuwe bestemmingsplan is sprake van een conserverend plan, waarbij zoveel mogelijk de bestaande situatie wordt opgenomen. Dit gebied heeft in het huidige bestemmingsplan Bedrijvenpark Groenewoud de bestemming overwegend wonen. Alleen indien in het huidige bestemmingsplan andere functies zijn toegestaan, zoals ook is aangeduid op de bij dit plan horende functiekaart, wordt dit in het nieuwe bestemmingsplan overgenomen. Het perceel is op de functiekaart aangeduid als bedrijf en krijgt daarom de bestemming Bedrijf. Dit wordt aangepast in het ontwerp.
3.4 de heer F.C.M. Tausch Dokter Akkermansstraat 5, 5151 AT DRUNEN Inspraakreactie over Dokter Akkermansstraat 5 en Plataanplein 2 t/m 20.
17
Inspraakreactie a. b.
c.
Inspreker brengt naar voren dat de voorgevelbouwgrens op uw perceel aan de Dokter Akkermansstraat 5 anders is ingetekend dan nu in het huidige bestemmingsplan staat aangegeven. Dit is niet gewenst omdat u hierdoor minder bouwmogelijkheden heeft. U bent het niet eens met het toekennen van de bestemming Gemengde doeleinden aan de percelen Plataanplein 2 t/m 20, voor zover hieraan de aanduiding (ho) ‘horeca toegestaan’ is gegeven. Een restaurant is volgens u voorstelbaar maar een café niet. U ziet graag een bestemming waarbij cafés worden uitgesloten omdat dit alleen maar overlast geeft en ook niet past in deze wijk. Wat betreft Plataanplein 2 wilt u dat de voorgevelbouwgrens langs de zijgevel van het bestaande pand wordt gelegd, zodat er geen uitbreidingsmogelijkheden (van een café) meer mogelijk zijn.
Reactie gemeente a.
Uit het huidige bestemmingsplan blijkt inderdaad dat de voorgevelbouwgrens niet goed is overgenomen. Dit wordt aangepast in het ontwerp.
b.
In het nieuwe bestemmingsplan is sprake van een conserverend plan, waarbij zoveel mogelijk de bestaande situatie wordt opgenomen. In de bestemmingsplanperiode van het nieuwe bestemmingsplan Drunen Noord zal het huidige karakter niet veranderen, vandaar dat het wordt opgenomen met de bestemming Gemengd en voorzover van toepassing met een nadere aanduiding. Dit geeft geen aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen.
c.
Er blijkt dat de voorgevelbouwgrens niet goed is overgenomen, er is hier geen bebouwing aanwezig. Dit wordt aangepast in het ontwerp.
3.5 de heer A.J.B. Musters Eindstraat 4, 5151 AE DRUNEN Inspraakreactie Inspreker brengt naar voren dat de nu voorgestelde voorgevelbouwgrens zodanig is ingetekend dat de hoek Kastanjelaan-Lindestraat buiten die grens valt. Naar uw mening is deze hoek uitermate gunstig gelegen voor toekomstige woningbouw (aansluitend op bestaande woning Lindestraat 61). Het ligt dan ook meer voor de hand de voorgevelbouwgrens in het verlengde van de Lindenstraat door te trekken. Reactie gemeente Wat betreft toekomstige woningbouw, een dergelijke ontwikkeling dient los van deze bestemmingsplanprocedure bezien te worden aangezien niet duidelijk is hoe dit zich verhoudt tot de omgeving. In de nieuwe opzet van de plansystematiek wordt gewerkt met vlakken om de bestaande bebouwing. In het huidige bestemmingsplan loopt de voorgevelbouwgrens met een vreemde lijn. In de nieuwe opzet loopt deze logischer. Dit wordt als zodanig aangepast in het ontwerp.
3.6 de heer B.J.A Verboven Groenewoud 14, 5151 RM DRUNEN Inspraakreactie Inspreker heeft vernomen dat de locatie Groenewoud 14/14a eveneens is opgenomen in het voorontwerp. Dit perceel heeft bestemming Bedrijf. U vraagt om hier een woonbestemming
18
van te maken. U houdt hier op dit moment wel magazijn maar u wilt hier graag bij gaan wonen. Reactie gemeente In het nieuwe bestemmingsplan is sprake van een conserverend plan, waarbij zoveel mogelijk de bestaande situatie wordt opgenomen. In het huidige bestemmingsplan Bedrijvenpark Groenewoud is wonen niet toegestaan. Het perceel is op de functiekaart aangeduid als bedrijf en krijgt daarom de bestemming Bedrijf. Bovendien is een woning ter plaatse niet mogelijk, aangezien het perceel ligt binnen de 55 dB(A)-contour industrielawaai van het gezoneerde industrieterrein Kasteeldreef-Groenewoud. Er is geen aanleiding om tegemoet te komen aan het verzoek..
3.7 de heer R. en mevrouw C. Van Rooij Groenewoud 37, 5151 RM DRUNEN Inspraakreactie over Groenewoud 37 en perceel K784. Inspraakreactie a.
Insprekers brengen naar voren dat zij op de locatie Groenewoud 37 een rietdekkersbedrijf en een aspergebedrijf met huisverkoop exploiteren. Op dit moment is het perceel opgenomen als woonbestemming. Bovengenoemde activiteiten worden al tientallen jaren uitgeoefend, zodat er sprake is van een onjuiste bestemming. Wij verzoeken u aan het perceel de bestemming Gemengde doeleinden toe te kennen. b. Zoals gezegd runnen wij al ruim 20 jaar een aspergebedrijf. Dit wordt momenteel gexploiteerd op het adres Groenewoud 37. Echter hier is te weining ruimte om de activiteiten nog langer rendabel uit te voeren. Daarnaast huren zij elders aan het Groenewoud bedrijfsgebouwen waar de machines ondergebracht zijn. Om in de toekomst een goede bedrijfsvoering te waarborgen is nieuwe bedrijfsbebouwing noodzakelijk. Er is ruimte nodig voor het gemechaniseerd sorteren en verpakken, uitgebreide opslag met koelvoorzieningen en ruimte voor de landbouwmachines. Wij verzoeken u aan het perceel K784 een agrarisch bouwvlak van 5000 m2 toe te kennen. Reactie gemeente a.
Het toekennen van de bestemming Gemengd doet meer recht aan de feitelijke situatie dan een woonbestemming. Dit wordt aangepast in het ontwerp. b. Dit betreft het gebied gelegen tussen de Bosscheweg, Heistraat, Groenewoud en de Kasteeldreef. Gezien het specifieke gebiedseigen en overwegend landelijke karakter van dit gebied is ervoor gekozen om dit geen deel meer uit te laten maken van bestemmingsplan Drunen Noord. De beantwoording van deze reactie wordt meegenomen bij de herziening van bestemmingsplan voor het buitengebied, welke in het najaar van 2009 in procedure wordt gebracht
3.8 de heer B. van Drunen Groenewoud 41, 5151 RM DRUNEN Inspraakreactie over het perceel Groenewoud 41 (K 764) en perceel K788. Inspraakreactie a.
Inspreker ziet graag dat door uw college geconfirmeerd wordt dat een hoveniersbedrijf past binnen de bestemming Gemengde doeleinden. -
Inspreker is gevestigd op het adres Groenewoud 41 met een hoveniersbedrijf. Eerder streefde inspreker naar de hervestiging op het perceel K788 van zijn toen nog in ontwikkeling zijnde hoveniersbedrijf. Uw college stond hier positief tegenover, echter
19
na een negatief oordeel van de Adviescommissie agrarische bouwaanvragen werd toen geen medewerking verleend. Het perceel Groenewoud 41 is bestemd tot Gemengde doeleinden. Hij vreest echter dat hij onder het overgangsrecht wordt gebracht omdat een hoveniersbedrijf niet past binnen de doeleindenomschrijving van deze bestemming. -
Het bijgebouw bij mijn bedrijfswoning is onder het overgangsrecht gebracht evenals de andere bijgebouwen. Er wordt namelijk bepaald dat deze bijgebouwen niet op de perceelsgrens mogen worden gebouwd.
-
Ook is onzeker of deze bestemming voldoende ruimte biedt voor een bij te bouwen bedrijfloods, gelet op de vereiste afstand tot perceelsgrenzen en het bebouwingspercentage.
b. Inspreker wil dat aan perceel K788 de bestemming Woondoeleinden in plaats van Agrarische doeleinden wordt toegekend. Dit is het enige perceel waarop geen bebouwing is toegestaan. Aangezien uw college in beginsel wilde meewerken aan de vestiging van mijn bedrijf op dit perceel, bestaan er geen principiele bezwaren om bebouwing van dit perceel toe te staan. Bovendien blijkt ook uit de huisnummering dat met bebouwing rekening is gehouden. Er zijn geen agrarische hindercirkels in het te bebouwen perceelsgedeelte gelegen. Reactie gemeente a.
b.
In de staat van bedrijven is een hoveniersbedrijf omschreven als categorie 3.1 Aangezien in de bestemming Gemengd alleen categorie 1 en 2 staat omschreven, wordt het opgenomen met een nadere aanduiding hoveniersbedrijf. - In de nieuwe plansystematiek is deze bepaling eruit gehaald en is het bijgebouw op de perceelsgrens toegestaan. - Het bebouwingspercentage van het bouwperceel mag maximaal 60% bedragen. Gelet op de grootte van het perceel zou er nog ca. 551 m2 gebouwd mogen worden. Dit zou voldoende moeten zijn. Overigens wordt niet aangegeven hoe groot de te bouwen loods wordt. Dit betreft het gebied gelegen tussen de Bosscheweg, Heistraat, Groenewoud en de Kasteeldreef. Gezien het specifieke gebiedseigen en overwegend landelijke karakter van dit gebied is ervoor gekozen om dit geen deel meer uit te laten maken van bestemmingsplan Drunen Noord. De beantwoording van deze reactie wordt meegenomen bij de herziening van bestemmingsplan voor het buitengebied, welke in het najaar van 2009 in procedure wordt gebracht.
3.9 mevrouw A. Willemse Grotestraat 76, 5151 JG DRUNEN Inspraakreactie Inspreker brengt naar voren dat op de plankaart een wijzigingsbevoegdheid (locatie II) staat aangegeven voor het gebied tussen Grotestraat-Schoolstraat. Dit maakt het mogelijk op deze locatie woningen te ontwikkelen. Het achterste deel van uw perceel valt ook in dit gebied met wijzigingsbevoegdheid. U bent het hier niet mee eens. Ook wilt u graag weten wat deze ontwikkeling precies inhoudt. Reactie gemeente Aangezien er niet voldoende duidelijkheid is over deze locatie en er nog geen concrete plannen zijn wordt de wijzigingsbevoegdheid van de plankaart afgehaald. Dit wordt aangepast in het ontwerp.
20
3.10 bewoners Grotestraat 76, 78, 80 en 82 per adres Grotestraat 76, 5151 JG DRUNEN Gezamenlijke inspraakreactie van A. Willemse (Grotestraat 76), B. van Hulten (Grotestraat 78), J van Logten (Grotestraat 80), N. van Hoof en K. van Hoof (Grotestraat 82). Inspraakreactie Het gaat om het gebied dat is opgenomen met wijzigingsbevoegdheid, locatie II. Het bevreemdt ons erg dat de gemeente vooraf niets aan ons heeft laten weten over de plannen die zij met dit gebied voor heeft. Nu komt het over als overvaltactiek, het was fraaier geweest van meet af aan een open werkwijze naar de belanghebbenden te hanteren. Naar onze mening worden zowel huidige als toekomstige bewoners gedupeerd door deze plannen. Huidige bewoners zien grote stukken van hun achtertuinen en (bedrijfs)gebouwen verloren gaan en verliezen zo hun privacy danwel mogelijkheid hun bedrijfsvoering voor de toekomst te garanderen. De effectuering van de plannen leidt tot waardevermindering van de huidige panden wat leidt tot schadeclaims. Reactie gemeente Aangezien er niet voldoende duidelijkheid is over deze locatie en er nog geen concrete plannen zijn wordt de wijzigingsbevoegdheid van de plankaart afgehaald. Dit wordt aangepast in het ontwerp.
3.11 drs. H.E. Winkelman juridisch adviesbureau b.v. Postbus 307, 5240 AH ROSMALEN Ingediend namens de heer T.A.W. van Delft, gevestigd Hogeweg 25 te Drunen, handelend onder de naam J.C. van Loon Gasservice. Inspraakreactie over het perceel aan Hogeweg 25 en een gedeelte van het perceel Grotestraat 266. Inspraakreactie Cliënt heeft enkele jaren geleden de bedrijfsvoering ter plekke overgenomen van de heer J.C. van Loon Gasservice. Op dit adres exploiteert cliënt een depot van gasflessen, alsmede een kleinhandel in camping (sport)artikelen. Tot begin augustus 2007 werd op dit adres ook een gasflessenvulstation geëxploiteerd, die door een last onder dwangsom d.d. 8 augustus 2007 heeft moeten sluiten. Voor de overige activiteiten wordt het perceel nog steeds gebruikt. Echter in het voorontwerp wordt hieraan ten onrechte voorbij gegaan. In het vigerende bestemmingplan Grotestraat-Oost is het perceel bestemd tot ‘overwegend wonen’. In dit bestemmingsplan zijn de reeds zeer vele jaren aanwezige bedrijfsactiviteiten niet op de functiekaart aangegeven, waardoor de betreffende activiteiten onder de werking van het overgangsrecht zijn gebracht. Het is strijdig met de rechtszekerheid om een activiteit tweemaal onder het overgangsrecht te brengen, daar het de bedoeling van overgangsrecht is dat de betreffende activiteit binnen de planperiode van 10 jaar wordt beëindigd. Hiervan is thans geen sprake. Ook is geheel onzeker of deze activiteiten verplaatst kunnen worden naar het terrein waar voorheen Vissers Wegenbouwbedrijf was gevestigd. De procedures hiervoor zijn gestart en gebleken is dat er vanuit de buurt bezwaren te verwachten zijn, waardoor nog niet zeker is of dit kan worden gerealiseerd.
21
In het voorontwerp is de grond, waar het bedrijf van cliënt is gevestigd, bestemd tot Woondoeleinden. Het reeds jaren aanwezige horecabedrijf gelegen aan de Grotestraat 266, waarachter het bedrijf van cliënt is gelegen, is voorzien van een positieve bestemming. Van deze bestemming maakt ook een deel uit het parkeerterrein van cliënt. Uit de plantoelichting blijkt dat bestaande bedrijven als zodanig zijn bestemd op de plankaart en indien van toepassing aangegeven met een hindercirkel. Cliënt constateert dat hiervan in zijn situatie geen sprake is, zodat dit naar zijn mening strijdig is met het rechtszekerheidsbeginsel. Cliënt dringt erop aan om de bestaande rechten te respecteren en het perceel Hogeweg 25 en een gedeelte van het perceel Grotestraat 266 van een zodanige bestemmingsaanduiding te voorzien, dat tenminste de huidige bedrijfsactiviteiten en het daarmee verband houdende gebruik, waaronder het parkeren, kan worden voortgezet. Reactie gemeente Het nieuwe bestemmingsplan is een conserverend plan, waarbij de situatie vanuit het huidige bestemmingsplan wordt opgenomen. Dit perceel heeft in het huidige bestemmingsplan Grotestraat Oost de bestemming overwegend wonen. Alleen indien in het huidige bestemmingsplan andere functies zijn toegestaan, zoals ook is aangeduid op de hierbij behorende functiekaart, wordt dit in het nieuwe bestemmingsplan overgenomen. Het perceel is opgenomen als woning op de functiekaart en krijgt daarom ook in het nieuwe plan de bestemming Wonen. Het is niet wenselijk de huidige bedrijfsactiviteiten positief te bestemmen, mede gelet op het handhavend optreden door de gemeente tegen het vullen van gasflessen en de hierna ingezette acties om de betreffende activiteiten te verplaatsen. Er lopen nog steeds inspanningen om de bedrijfsactiviteiten te verplaatsen, zodat er zeker wel sprake zal zijn dat de activiteiten binnen de planperiode van 10 jaar zullen worden beëindigd. Er is dan ook geen aanleiding tegemoet te komen aan het verzoek.
3.12 de heer C.J. van Alphen Denemarkenstraat 2, 5152 PH DRUNEN Inspraakreactie over het perceel L 4135 aan de Hogeweg. Inspraakreactie Inspreker heeft bouwplannen voor het realiseren van een woonhuis op zijn perceel. Momenteel ligt hierop de bestemming Woondoeleinden, echter gelden twee beperkingen. Het perceel valt binnen de gevarencirkel in verband met een bovengrondse opslagplaats voor LPG van tankstation ‘De Heikant’. Tijdens de informatiemiddag op 24 april jl. is verteld dat deze mogelijk verkleind zou worden. U wilt graag weten wat de status is van deze plannen en op welke termijn men verwacht dit te realiseren. Daarnaast wilt u graag weten of er voorwaarden zijn waaraan men moet voldoen om toch binnen deze cirkel te mogen bouwen. Immers zijn er recent aan de Braken drie woningen gerealiseerd die ook binnen deze cirkel vallen. Op de plankaart is de bouwgrens van het perceel aangegeven op 100 m ten zuiden van de Hogeweg. De huidige ligging is een uitvloeisel van eerdere plannen om het tracé van de Hogeweg te wijzigen en op een andere plaats te laten aansluiten op de Lipstraat. Tijdens de informatiemiddag is hierover meegedeeld dat deze plannen volledig zijn stopgezet. Vanuit uw oogpunt lijkt er geen belemmering te zijn om deze bouwgrens te verleggen richting de Hogeweg.
22
Reactie gemeente In het voorontwerp is een maximale effectafstand van 300 m opgenomen. Inmiddels is uit nader onderzoek gebleken dat de veiligheidszone LPG verkleind kan worden naar 120 m. Hierdoor komt het perceel buiten deze cirkel te liggen, zodat niet hoeft te worden gekeken naar de veiligheidszone. Vanuit het vigerende bestemmingsplan is de bouw van een woning op de huidige locatie rechtstreeks toegestaan. In principe is het verleggen van de bouwgrens niet bezwaarlijk. Echter dan komt de nieuwe woning te liggen binnen de geluidszone van industrieterrein Groenewoud. De geluidbelasting voor de nieuwe woning is berekend op 50 dB(A). Hierbij is nog geen rekening gehouden met een reservering van geluidsruimte voor uitbreidingen/veranderingen van bedrijven. Dit zou betekenen dat er een hogere grenswaarde procedure 55 dB(A)-etmaalwaarde gevoerd moet worden. Dit is niet wenselijk omdat momenteel de geluidszone van industrieterrein Groenewoud opnieuw wordt bekeken. Aangezien nu niet duidelijk is hoe zich dit verhoudt tot de nieuwe woning wordt dit niet in deze bestemmingsplanprocedure meegenomen. Er is geen aanleiding tegemoet te komen aan het verzoek.
3.13 mevrouw A.P. van Weert - Van Drunen Jac. vd Meijdenstraat 5, 5151 HG DRUNEN Inspraakreactie Inspreker woont al vele jaren op dit adres. Uit het voorontwerp blijkt dat meer dan 40% van uw totale perceelsgrootte in de toekomstige plannen wordt ‘opgeslokt’ door geplande woningbouw in het gebied tussen Grotestraat, Jac vd Meijdenstraat en Schoolstraat. Over niet al te lange tijd zult u verhuizen en zal uw zoon naar het ouderlijk huis verhuizen. U vindt het niet passen dat uit de media te moeten vernemen welke plannen de gemeente in het voorontwerp voorstelt over uw perceel. Indien deze plannen in de toekomst werkelijk worden uitgevoerd en werkelijkheid worden dan heeft dit voor u en uw zoon zeer onaangename en ongewenste gevolgen. Het is voor u niet acceptabel om in de toekomst een gedeelte van uw perceel af te (moeten) staan en u verzoek de gemeente dringend om de plannen met betrekking tot uw perceel te herzien. Reactie gemeente Aangezien er niet voldoende duidelijkheid is over deze locatie en er nog geen concrete plannen zijn wordt de wijzigingsbevoegdheid van de plankaart afgehaald. Dit wordt aangepast in het ontwerp.
3.14 mevrouw M.J.W.A. van Weert - De Laat en de heer C.J.C.M. van Weert Margrietlaan 1, 5251 JS DRUNEN Inspraakreactie over Jac. vd Meijdenstraat 5. Inspraakreactie Inhoudelijk is de inspraakreactie hetzelfde als reactie onder punt 3.11. Deze reactie is namelijk ingediend door de zoon en vrouw van mevrouw A.P. van Weert - Van Drunen als toekomstig bewoners van Jac. vd Meijdenstraat 5.
23
Door inspreker wordt eveneens verzocht de voorgenomen plannen betreffende nieuwbouwlocatie II te herzien, aangezien zij deze niet kunnen accepteren. Reactie gemeente Aangezien er niet voldoende duidelijkheid is over deze locatie en er nog geen concrete plannen zijn wordt de wijzigingsbevoegdheid van de plankaart afgehaald. Dit wordt aangepast in het ontwerp.
3.15 drs. H.E. Winkelman juridisch adviesbureau b.v. Postbus 307, 5240 AH ROSMALEN Ingediend namens P. van Erp & Zn B.V. alsmede de heren A.M.H. van Erp en P.A.M. van Erp. Inspraakreactie over het perceel aan Jac. vd Meijdenstraat 9. Inspraakreactie Cliënte exploiteert onder meer aan de Jac. vd Meijdenstraat 9 een transportbedrijf waarvoor in 1997 eveneens een vergunning ingevolge de Wet milieubeheer is verleend. In het vigerende bestemmingplan Grotestraat-West is het perceel bestemd tot ‘overwegend wonen’. In dit bestemmingsplan zijn de percelen en bestaande bedrijfshal aangegeven op de functiekaart met aanduiding bedrijven. Het transportbedrijf valt onder categorie 3. Uitbreiding van bedrijven, voor zover niet vallende onder categorie 1 en 2, zijn alleen toegestaan indien hierdoor geen verzwaring van de milieuhinder optreedt. Volgens de bebouwingsvoorschriften mag in dit geval maximaal 20% van de bestaande bebouwing worden uitgebreid (en in ieder geval ten minste 20 m2. In 1997 zijn de meest milieubelastende activiteiten verplaatst naar de nieuwe locatie op bedrijventerrein Groenewoud. Cliënte heeft geconstateerd dat in het voorontwerp geheel voorbij wordt gegaan aan haar bedrijfsactiviteiten, aangezien er nu een woonbestemming wordt toegekend. Ook zijn de percelen voorzien van een aanduiding wijzigingsbevoegdheid II. Zij zijn van mening dat de bestaande bedrijfsactiviteiten, waaronder de bedrijfswoning, niet onder de werking van het overgangsrecht dient te worden gebracht en dat de voorgestelde planologisch-juridische regeling bovendien in strijd is met de rechtszekerheid. Ook wordt verzocht de bestaande uitbreidingsmogelijkheid voor de bedrijfshal in stand te laten en kunnen zij zich niet verenigen met de wijzigingsbevoegdheid. Cliënten verzoeken de bestemming te wijzigen in bedrijven en de betreffende aanduiding van hun percelen te verwijderen daar op dit moment volstrekt onduidelijk is of de betreffende wijzigingsbevoegdheid wel kan worden uitgevoerd. Daarbij wordt opgemerkt dat deze wijzigingsbevoegdheid voor zover niet is toegekend aan hun gronden, zal leiden tot een onevenredige belemmering van zowel de bedrijfsvoering doch ook de ontwikkelingsmogelijkheden van haar ter plekke gevestigd transportbedrijf. Tevens heeft geen enkel overleg plaatsgevonden over het beëindigen van alle bedrijfsactiviteiten op het perceel Jac. vd Meijdenstraat 9. Reactie gemeente In samenhang met de gesprekken die momenteel plaatsvinden over de locatie op bedrijventerrein Groenewoud is het de bedoeling de activiteiten aan de Jac. vd Meijdenstraat 9 te verplaatsen. Echter omdat op dit moment niet duidelijk is wanneer dit gebeurt wordt aan het achterliggende perceel de bestemming Bedrijf toegekend. Binnen deze bestemming zijn de thans aanwezige bedrijfsactiviteiten toegestaan, waaronder de genoemde uitbreidingsmogelijkheid. Dit wordt aangepast in het ontwerp. Aangezien er niet voldoende duidelijkheid is over de wijzigingslocatie en er nog geen concrete plannen zijn wordt de wijzigingsbe-
24
voegdheid van de plankaart afgehaald. Dit wordt aangepast in het ontwerp.
3.16 de heer Th. de Groot Kasteeldreef 26, 5151 RS DRUNEN Inspraakreactie over het perceel op de hoek de Bosschen/Kasteeldreef. Inspraakreactie Bij het inzien van het voorontwerp is u gebleken dat de noordzijde van de Kasteeldreef buiten het bestemmingsplan is gebleven. U heeft reeds 4 jaar geleden een bouwplan ingediend voor starterwoningen op de grond gelegen naast uw woning, op de hoek Bosschen/ Kasteeldreef. Na overleg met de gemeente heeft u uw plan gewijzigd voor een vrijstaande woning met aan huis gebonden beroep. Aan u werd meegedeeld dat dit zou worden meegenomen bij de ontwikkeling van het bestemmingsplan Drunen Noord als op dat moment meer duidelijkheid zou zijn over het Ei van Drunen. Dit plan is nu bekend en sluit verder aan bij de ontwikkeling van de Industrieweg. Inspreker verzoekt om zijn bouwplan en de gehele noordzijde van de Kasteeldreef mee te nemen in het nieuwe bestemmingsplan en daarmee een goede afronding te geven aan de noordzijde van dit bestemmingsplan. Reactie gemeente Het perceel wordt bij de nieuwe plangrens van Drunen Noord getrokken. Wij zijn bereid in principe medewerking te verlenen voor de bouw van maximaal 4 woningen, door het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid. Wel moet vooraf aangetoond worden dat de bouw van woningen ter plaatse haalbaar is op het gebied van geluid. De nieuwe woningen komen te liggen binnen de geluidszone van industrieterrein Groenewoud, zodat de geluidbelasting voor de nieuwe woning is berekend. Voor een aantal beoordelingspunten geldt dat de 55 dB(A)-etmaalwaarde wordt overschreden. De woningen worden echter zo dicht bij het industrieterrein gesitueerd dat op basis van het zonebewakingsmodel geen hogere waarden kunnen worden bepaald. Er is beschouwd wat de geluidbelasting bedraagt indien wordt uitgegaan van 50 dB(A) op 50 m afstand. Hieruit blijkt dat de hoogst toelaatbare geluidsbelasting van 55 dB(A) met ten hoogste 4 dB(A) wordt overschreden. Nader onderzoek bij deze bedrijven is noodzakelijk, echter de nieuwe woningen zullen zonder meer zorgen voor het akoestisch op slot zetten van het gezoneerde industrieterrein. Dit is niet wenselijk gezien vanuit de bedrijven op het gezoneerde industrieterrein en er kan dan ook geen medewerking worden verleend. Er is geen aanleiding tegemoet te komen aan het verzoek.
3.17 mevrouw M. Stieger - Van Spijk en de heer P. Stieger Kasteeldreef 33, 5151 RR DRUNEN Inspraakreactie In het voorontwerp kent ons perceel de bestemming Woondoeleinden. Inspreker wil graag dat naast woondoeleinden ook mogelijk is Gemengde doeleinden, in het bijzonder detailhandel toegestaan, horeca toegestaan. Reden hiervoor is dat in de schuur van ons perceel is gevestigd ‘Kunstwinkel op Dreef’. In deze winkel en werkplaats hebben amateur kunstenaars, voornamelijk uit gemeente Heusden, de mogelijkheid hun werk ten toon te stellen en eventueel te verkopen. Daarnaast worden regelmatig workshops gehouden. Opening van exposi-
25
ties en workshops willen wij in de toekomst gepaard laten gaan met een hapje en een drankje, vandaar het verzoek horeca toegestaan. Reactie gemeente In het voorontwerp bestemmingsplan opgenomen met bestemming bedrijfsdoeleinden, opslag zuivelhandel (nummer 132). Dit komt niet meer overeen met de bestaande situatie. Het toekennen van de bestemming Gemengd met nadere aanduiding ‘galerie’ past beter bij het feitelijk gebruik. Echter het is niet wenselijk activiteiten als horeca en detailhandel rechtstreeks toe te staan aangezien de hoofdactiviteit ligt in exposities en workshops. Dit wordt gezien als ondergeschikte activiteit bij de bestemming Gemengd. Dit wordt aangepast in het ontwerp.
3.18 mevrouw E. van Vliet - Van Osch Laurierstraat 16, 5151 AL DRUNEN Inspraakreactie Inspreker brengt naar voren dat er op dit moment een verkoopcontract ligt bij de notaris van een stuk grond gelegen naast zijn huis. U vraagt of de hierin genoemde te bebouwen grond in het nieuwe bestemmingsplan kan worden opgenomen. De gemeente Drunen heeft al toestemming gegeven voor het bouwen van een garage, wanneer de tekening aan de geldende regels voldoet. Verder is er door wethouder Ben Groen aanbevolen om de gehele voorgevel 1,5 meter naar voren toe uit te bouwen waardoor de aanbouw een mooier geheel vormt en de garage inpandig te bereiken wordt. Op dit moment zijn er in de Laurierstraat al enkele aanbouwen gerealiseerd. Met de aanbouw van mijn huis blijft u daarmee binnen het straatbeeld. U heeft foto’s bijgevoegd en een tekening van hoe de situatie zou worden. Reactie gemeente Parallel aan deze inspraakreactie is door inspreker een bouwaanvraag ingediend voor het uitbreiden van de woning aan de voorzijde en het bouwen van een garage. Recentelijk is hiervoor de bouwvergunning verleend met gebruikmaking van een ontheffing artikel 3.23 Wro. Derhalve is de beantwoording van deze reactie niet meer nodig.
3.19 Overige reacties. Onderstaande reacties zijn eveneens binnengekomen naar aanleiding van het voorontwerp. Echter na het wijzigen van de plangrens horen deze percelen niet meer tot het plangebied Drunen Noord. Dit betreft het gebied gelegen tussen de Bosscheweg, Heistraat, Groenewoud en de Kasteeldreef. Gezien het specifieke gebiedseigen en overwegend landelijke karakter van dit gebied is ervoor gekozen om dit geen deel meer uit te laten maken van bestemmingsplan Drunen Noord. De beantwoording van deze reacties wordt meegenomen bij de herziening van bestemmingsplan voor het buitengebied, welke in het najaar van 2009 in procedure wordt gebracht. De insprekers worden hierover afzonderlijk geïnformeerd en hoe met de reacties zal worden omgegaan. Volledigheidshalve worden de inspraakreacties hieronder wel vermeld.
3.19.1 de heer W.S.P.J de Wit Bosscheweg 38, DRUNEN Inspraakreactie
26
Inspreker brengt naar voren dat aan zijn perceel naast de woning de bestemming Agrarisch gebied is toegekend. U vraagt of deze bestemming kan worden gewijzigd in een woonbestemming. Dit hoort namelijk bij nummer 38 en heeft geen agrarische bestemming meer.
3.19.2 de heer A.J.P. Dekkers Bosscheweg 66, DRUNEN Inspraakreactie over Bosscheweg 66 (percelen K 1497 en K 779). Inspraakreactie Inspreker brengt naar voren dat in het huidige bestemmingsplan zijn perceel was opgenomen met een agrarische bestemming en bijbehorend bouwvlak Paardenfokkerij. In het voorontwerp is dit geheel verdwenen. Dit is onjuist en eveneens niet volgens eerder gemaakte afspraken met de gemeente over dit perceel. Er wordt nadrukkelijk verzocht om deze fout te herstellen.
3.19.3 de heer A.J.L. Keetels Bosscheweg 80a, DRUNEN Inspraakreactie Inspreker brengt naar voren dat aan de achterzijde van zijn perceel de bestemming Agrarisch gebied is toegekend. U vraagt of deze bestemming kan worden gewijzigd in een woonbestemming. Net zoals bij de naastgelegen percelen van uw buren.
3.19.4 de heer N.A.A. de Gouw Bosscheweg 82, DRUNEN Inspraakreactie over Bosscheweg 82 en perceel (K 1345). Inspraakreactie a.
Inspreker brengt naar voren dat het bouwvlak Gemengde doeleinden te klein is opgenomen. U vraagt of de voorgevelbouwgrens kan worden opgeschoven zodat het gedeelte naast het café ook tot het bouwvlak hoort. Dit is voor u namelijk de enige plek voor uitbreiding in de toekomst.
b.
Daarnaast vraagt u of de bestemming van het achtergelegen perceel (K 1345) kan worden gewijzigd in een woonbestemming.
3.19.5 de heer R. en mevrouw C. Van Rooij (gedeeltelijk, zie reactie 3.7) Groenewoud, perceel K784, DRUNEN Inspraakreactie over perceel K784 gelegen aan Groenewoud. Inspraakreactie, onder b Zoals gezegd runnen wij al ruim 20 jaar een aspergebedrijf. Dit wordt momenteel gexploiteerd op het adres Groenewoud 37. Echter hier is te weinig ruimte om de activiteiten nog langer rendabel uit te voeren. Daarnaast huren zij elders aan het Groenewoud bedrijfsgebouwen waar de machines ondergebracht zijn. Om in de toekomst een goede bedrijfsvoering te waarborgen is nieuwe bedrijfsbebouwing noodzakelijk. Er is ruimte nodig voor het gemechaniseerd sorteren en verpakken, uitgebreide opslag met koelvoorzieningen en ruimte voor
27
de landbouwmachines. Wij verzoeken u aan het perceel K784 een agrarisch bouwvlak van 5000 m2 toe te kennen.
3.19.6 de heer B. van Drunen (gedeeltelijk, zie reactie 3.8) Groenewoud, perceel K788, DRUNEN Inspraakreactie over het perceel K788 gelegen aan Groenewoud. Inspraakreactie, onder b Inspreker wil dat aan perceel K788 de bestemming Woondoeleinden in plaats van Agrarische doeleinden wordt toegekend. Dit is het enige perceel waarop geen bebouwing is toegestaan. Aangezien uw college in beginsel wilde meewerken aan de vestiging van mijn bedrijf op dit perceel, bestaan er geen principiele bezwaren om bebouwing van dit perceel toe te staan. Bovendien blijkt ook uit de huisnummering dat met bebouwing rekening is gehouden. Er zijn geen agrarische hindercirkels in het te bebouwen perceelsgedeelte gelegen.
3.19.7 de heer H.N. de Gouw Kasteeldreef, perceel K 1343, DRUNEN Inspraakreactie over het perceel (K 1343) aan de Kasteeldreef. Inspraakreactie Inspreker brengt naar voren dat aan het perceel (K 1343) aan de Kasteeldreef de bestemming Agrarisch gebied (zonder bebouwing) is toegekend. U bent van mening dat deze bestemming zonder bezwaar kan worden gewijzigd in een woonbestemming. Van agrarische activiteiten is al meer dan 25 jaar geen sprake meer. Dat het perceel ligt in de stankcirkel van Kasteeldreef 47 is voor u geen probleem. Ook op dit adres vinden al jaren geen activiteiten meer plaats die stankhinder kunnen veroorzaken. Het is niet duidelijk waarom in dit gebied wordt ingezet op het agrarisch bestemmen van de zogenaamde vrije percelen. Immers jaren geleden, toen nog sprake was van een nieuw gemeentehuis grenzend aan dit gebied, waren veel meer mogelijkheden tot woningbouw aanwezig. Toen werd het gebied omgetoverd tot villawijk. Toen het nieuwe gemeentehuis daar niet is doorgegaan zou dit nu niet meer mogelijk zijn? Alle bewoners zijn gediend met minder agrarische bestemming en meer woonbestemming. In het gehele gebied is werkelijk niet een agrarier nog actief en zelfs de postzegels grond die hiervoor nu zijn aangewezen zijn daar volstrekt niet geschikt toe
3.19.8 de heer R.L.M. Krol Kasteeldreef, perceel K 1344, DRUNEN Inspraakreactie over het perceel (K 1344) aan de Kasteeldreef. Inspraakreactie Inspreker brengt naar voren het perceel (K 1344) aan de Kasteeldreef een agrarische bestemming heeft waarop geen bebouwing is toegestaan. U vraagt of deze bestemming kan worden gewijzigd in een woonbestemming. Bebouwing van mijn perceel is voor de hand liggend. Hierdoor wordt het bouwlint vanaf industrieterrein Groenewoud doorgetrokken naar de Bosscheweg. Dit doet geen afbreuk aan het landelijke karakter van de Kasteeldreef en
28
voorkomt verloedering van braakliggende percelen (die te klein zijn om daadwerkelijk, rendabel agrarisch te benutten). Het gegeven argument dat er een groene ‘bufferzone’ zou liggen welke landelijk of provinciaal bepaald is niet logisch gezien de huidige bebouwing aan westzijde van de Kasteeldreef en is tevens niet onderbouwd aan de hand van documentatie. Het ligt meer in de rede om een eventuele groene bufferzone te situeren aan de zuidzijde van de Bosscheweg, waar veel meer groen is dan aan de Kasteeldreef. Daarnaast is de ingetekende hindercirkel volgens u niet meer aan de orde. Dit agrarische bedrijf heeft naar zijn feiten beoordeeld haar activiteiten gestaakt en hoeft woningbouw daarom niet meer te belemmeren.
2
Blad 2
LEGENDA Plangrens Bestemmingen A A-AB B
9 gA5 we s k j i R
GD GD-1
agrarisch agrarisch - agrarisch bedrijf bedrijf gemengd gemengd - 1
G
groen
M
maatschappelijk
R
recreatie
T
tuin
V
verkeer
V k j Zeedi
n a a l r o o Sp
9 gA5 we s k j Ri
3.5 9 3.5 9
[vrij] 80
72 [vrij]
[vrij] 76
55 57 59 6163 65 67 69
9
V-VB
[aeg]
T
Ri j k s we gA5 9 n a a l e j n a t s Ka
W
1 51 2
13
1 5
7A
[nr]
1 7
[nr] 22
10 11 12
Jasm i j nst r aat
9 8 7
7
6
5 4
4
5
6
G oudenr egenst r aat
10 11 12 8
9
Vuur door nst r aat
3
3 2
2 1
1
8 4
4 10
[nr]
Sc h o o l s t r a a t
4 10
1 9
26 10
60
28 [nr]
4 10
(dh)
21 23
[nr] 30 36 36A
GD (su)
4
25A 25
[nr] 40
10
27
1 3
29 35
T
T
[vrij]
[vrij]
[vrij]
[vrij]
T [vrij] W
T
46
27A 2A
[vrij] 26 [vrij] 28 T
(nb)
[nr]
48
[vrij]
50
52
4
2
4543
47
10
5149 [nr] 56 [tae] 58
1 3 5 7 1 3 9 1 1
53
57 59
2
[nr] 4
63
3
687 0
Gemeente Heusden Bestemmingsplan Drunen Noord
7371
63B
6
Aan deze analoge verbeelding van de plankaart kunnen geen rechten worden ontleend.
69
4
61
seweg abant Br
8
Plankaart / 66
GML / NL.IMRO.0797.BP09001-0001
n aa l en at St
1 3
5
7
9
1 1
16
VOORONTWERP / 2008
FORMAAT / A0
DATUM / 22 april 2009
ONTWERP / 22 april 2009
AANTAL BLADEN / 7
SCHAAL / 1 : 1000
VASTGESTELD /
WERK NR / 97105
WIU 0
77
1 1
7 5
WIU 14
11
5 6
M T
6 104
9
Li m 11 13
12 10
9
7 3
[vrij] 62 Gr ot es t r aa t
4
1
GD-1
60
55
1
27 29
T
V-VB
4
95
20 18
26
Laan van O ceani e
Ser i ngenst r aat
11 13 15
7 5 3
1 8
(h)
[nr]
104 2
43 t/ m
24 22
Laan van Ni euwZeel and
7
6 5 4 3 2 1
8 6 8 8
9 0 [gs] 34 t /m 3 6E
34
10
1 7A
31
9
Br em st r aat
9 2
20
197
28 26
23 25
5 10
24A
163 t/ m
32 30
19 21
2
1
34
24
eeg enst M ol
15 17
[tae]
[vrij]
Zuid-Australie
5
maximum aantal wooneenheden
G
[tae]
4
4
2
WIU
maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)
[vrij]
10
s e l Wa Wa d i u wZ u e Ni
13
10 11 12
10 9 8 7 6
5 4 3 2 86 A
1
1 5
Gr ot est r aat
1 1
21 A
3
9
1 8 Gr ot es t r aa t
1 03 t /m 1 61
2
b
[tae] 4 4
21
4
maximum bebouwingspercentage (%)
4
42
3836
36
20 22 Laan van Sa m oa
9
17
7
5 7
St at enl aan
3
1
45
5
7 43
7
1 9
1 3
41
3
96
1 9 21 39
4
1 6A 10
WIU
6
maximale goot- en bouwhoogte (m)
[tae]
WIU
12 10 8
maximale bouwhoogte (m)
[tae]
Oude School st r aat
23 25 37
94
27
35
Acaci al aan
7 6 4
1
13
[vrij]
V
14 12 10 8 6 4
maatvoeringsvlak
3
18A
33
He i j de ns t ra at
27A 17
vd
29
Laan van Sa m oa
Bu rg
13
15
98
31 13
10 0
17
11
10 41 02
39
19
11
T
10 6
2 1
17
[tae]
[nr] 1 2A
1 9
Qu e e n s l a n d
vrijstaand
[vrij]
5
4240
38
Vi c t o r i a
[vrij]
[vrij]
3A
1 7
[tae] 4 2
[tae]
[nr] [sba-1] 1 2
1 5
2
twee-aaneen
W-2 T
112
41 15
11 13 15 1 7 19
45
4644
40
16
WIU
17A
9 7
51 47
42
1 3
[tae]
[tae]
10
1
1 1
specifieke bouwaanduiding - rijksmonument
10 3
44
14
9
[sba-2]
[tae]
[tae]
A
4
specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument
10 1
46
7
4
[tae]
15
GD-1 (dh) 1 0A
[sba-1]
[tae]
97
10
onderdoorgang
99
48
12
3
WIU
[tae]
[tae]
[nr] 4
[ond]
[tae]
95
10
6
10
nokrichting
a
V-VB
[tae]
60
8
5
0 [tae]8 2 8
[tae]
[nr]
G r ot es t r aa t
[nr]
2
3
11
[sba-1]
4
aaneengebouwd
[tae] 76 78
17
10
4
bouwvlak
89
2
supermarkt
93
4
[sba-1]
[tae]
87
[tae]
[nr]
1 [vrij] Kl e i n e s t r a a t
[tae]
91
[sba-1]
1 9
specifieke vorm van gemengd - galerie
[tae] 72 74
[tae]
at ra t es nd Li
8
W
(sgd-1)
c
[tae]
2
4
specifieke vorm van detailhandel - grove bouwmaterialen
[tae] 68 70
[nr]
2A
(sdh-3)
hartlijn leiding - gas
[tae]
10
21 23
T
[vrij]
Ei n d s t r a a t
specifieke vorm van detailhandel - boerenbond
GD
[tae]
1 3 5 Bu r ge me es t er Sn el sst r aa t
Li ndehof
19 [tae]
(sdh-2)
4
[tae]
4 10
specifieke vorm van detailhandel - autoverkoop
(su)
W
V-VB
4
V
(sdh-1)
a
[vrij]
[vrij]
nutsbedrijf
8 5
[nr]
(nb)
gestapeld
8 3
6
6A
[vrij]
W
T
hovenier
a
8
[vrij]
(hv)
b
6
[nr]
WIU
Wi l genst r aat
5 3 1
5
El zenst r aat
37 39 41 43 45 47 49
38 40
42
2
Li nd eh of
4
6 10 8
[tae]
[nr]
Kl ei ne s t r aa t
G
9
7
[vrij]
21
[tae] 4
[vrij] 7
6B 10
4 10
6
[tae]
V-VB
[tae]
10
4
1 2 [aeg] 1 0 8
[tae]
horeca
[tae]
12
[vrij] [nr] 1 0
T
Acaci al aan
13 15 17 19 21 23
9 7
16 61 64 16 21 60
17 41 72
17 81 76
18 0
18 2
Ka st an j el aa nWe st
[tae]
(h)
[tae]
[aeg] 3
4
20
T
5
[tae] 1 2A 1 2
22
211
1 4
10
[vrij]
garage
a
14
4
(ga)
[tae]
16
24
G
1
1 6
V-VB (nb)
[nr]
W
23
[vrij]
[tae]
(ga)
[tae]
18
2
1 86
25
1 8
10
Bu r ge me es t er Sn el sst r aa t
Ei kst r aat
21 23 2 5 27 29 31
55
53
47
4
E i nd st r aa t
11
13
Lau r i er st r aat
15
es t
14 4
15 01 48 14 6
11 9 7 5
3
57
T
detailhandel
a
[aeg]
W
(dh)
[gs]
79
Dennest r aat
Ka st an j el aa n-W
L i n d e s t r a a t
(ga)
29
56
15 81 56 15 41 52
[aeg]
[aeg]
[aeg]
[tae]
65
1
18 4
59
GD (dh)
6
M ol enst eeg
44
[tae]
10
9
(ga)
36 34 32 [aeg] 30 28 26 24
begraafplaats
[aeg]
T
20
3 4
W
[vrij] [nr]
46
27
51 49
20
10
61
55
45
43
35
4
48
(bp)
24 22
M
50
L i n d e s t r a a t
1 6A
[vrij] [nr]
[tae]
[tae]
22 20 18 16 14
2 2 10
[aeg] 5 4 52
11
33 35 3 7 39 41 43 45
17 01 68
56
bedrijfswoning
V-VB
29
3
T
W
(ga)
[aeg]
27
5
41
39
M ol enst eeg
58
[nr]
T
Kl ei ne st r aa t
13
[aeg]
T
60
V-VB
[vrij] 40
[aeg]
W
Do k t e r Ak k e r ma n s s t r a a t
28 26
24
42
(ga)
wro-zone - wijzigingsgebied 2
25
1 11 3
[aeg]
[aeg]
W
[tae]
4
2A
3
T
[aeg]
Blad 3
G
El z e n s t r a a t
(ga)
W
1 8
1 9
[vrij] [nr]
1
1 7
10
Ei nd st r aa t
W
[aeg]
Es s e n p l e i n
[aeg]
26 24 22 [aeg] 20 1 81 61 41 21 0
2 (bw)
32 30
4
[aeg]
18 7
[vrij] [nr] 26
G
[vrij]
Ei k s t r a a t
(ga)
7
[vrij] 28 [nr]
1 5
3 100
20 12 03
2B
Kl ei ne st r aa t
V-VB
10
18 5
4
T
[aeg]
(ga)
W
[aeg]
73
10
4
9
[nr]
G
[vrij]
[aeg]
9
4
10
W
(ga)
7
[vrij]
[aeg]
1 71 1 73 [aeg] 1 75 1 77 1 79 1 81
[aeg]
G
5
4
G
T
[tae]
[aeg]
T
[aeg]
T
1 3
[vrij] [nr] 32
W
(ga)
[aeg]
[nr] 32A
[aeg]
W
2
T
21 23 25 27 29 31 33 35
[tae] 36 A36
3 108
4
Ha z e l a a r s t r a a t
1 11 31 51 71 9
4
[vrij] [nr] 34
[tae]
1 891 91 1 9 3 1 95 1 97 1 99
[vrij] 40
V
10
[tae]
G
18 3
[vrij] [nr] 4 4 42
V-VB
[aeg]
53 55
46
[vrij] [nr]
1 21 0 [aeg] 8 6
1 31 51 71 9 21 23 2 5 27 29
[vrij]
10
[aeg] 24 22 2 01 81 61 4
V-VB 31 33 35 37 39 41 43 45
T
4
1 1
4
(ga)
30 28 2 6 24 22
Ei n d s t r a a t
10
9
4
48
5
[nr]
3
[vrij]
W
54 52 50 48 46 44 42
50 10
1
1 7 [aeg]
T
4
(ga)
16 71 69
10
[aeg]
W
Pr u n u s s t r a a t
[tae] 36 34 3 2
4
[nr]
1 5
[aeg]
[aeg] GD (h)
40
2
W
1 3
W
1
T
4
[nr] 52
2
6
[vrij]
5 [aeg] 4 3
[aeg]
7
A
10
wro-zone - wijzigingsgebied 1
9 7
4
1
V
W
6
1
7 7
[aeg]
[aeg]
5 7
Po p u l i e r s t r a a t
[aeg]
T
[aeg]
(ga)
Blad 2
T
Vl i e r s t r a a t
W
12 10 8
6 [aeg] 4 2
[aeg]
vrijwaringszone - weg 1
1 69 7
4
T
T
37 39
6
[aeg]
1
T
T
school M
[aeg] 24 22 2 0
V-VB Ma g n o l i a s t r a a t
5 4 [aeg] 3 2
I e p s t r a a t
1
T
W
2
[aeg] 36 34 3 2 30 28 2 6
3335
8
1 6
T
4
46 44[aeg] 42 40 38
49 51
2
k j di Zee
[aeg]
22 2 [aeg] 01 8
W
Ri b e s s t r a a t V-VB
[aeg] 1 21 0 8 6
W
[aeg]
45 47
[aeg]
[aeg]
9 1 11 31 51 7
4
G
W
1
T
7
1 7 1 9 21 23
6
L-G V
[aeg]
4 [aeg] 3 2
5
41 43
22 20 18 16 14 12 10
[aeg]
[aeg]
2
[aeg]
8
g we l e l l a r Pa
(ga)
[aeg]
4
G
V-VB
vrijwaringszone - molenbiotoop
T
[aeg]
W
(ga)
veiligheidszone - lpg
Be r k e n s t r a a t
6
4
[aeg]
T
12 10
T
6A
(ga)
T
milieuzone - geurzone
29 31
1 0
8
[sba-2]
W
8
24 22 20 18 16 14
GD (h) 4A [aeg]
T
[aeg]
W
43 45 47
W T
[aeg]
geluidzone - industrie
21 23 25
G W
(ga)
leiding - gas
8
T
37 39 41
89 91
W [vrij]
T Kl i mo p s t r a a t
24 22 20[aeg] 1 81 61 41 21 0
31 33 35
8183 85 8 7 [aeg]
[aeg] 16 14 12 10
5 4 [aeg] 3 2 1
T
wonen - 2
Aanduidingen
1 71 9 2123
G
G
wonen
L-G
9 1 11 31 5
7173 75 7 7 79
W
G
G
V-VB
W
W
Dubbelbestemmingen
G [aeg]
G
[vrij]
water
7
Ri j k s we gA5 9
G
WA
W-2 9 gA5 we s k j Ri
verkeer - verblijfsgebied
V-VB
9
3.5
G
[vrij] 70
3.5
W
Ka s t a n j e l a a n
bu r gs t r aa t
3 1
Blad 3
ONHERROEPELIJK /
10
20
30m
LEGENDA Plangrens
Blad 4
Bestemmingen A w e ts u o sh l E
A-AB B
g e
GD GD-1
agrarisch agrarisch - agrarisch bedrijf bedrijf gemengd gemengd - 1
G
groen
M
maatschappelijk
R
recreatie
T
tuin
V
verkeer
V-VB
verkeer - verblijfsgebied
WA
water
W
wonen
W-2
wonen - 2
Dubbelbestemmingen L-G
leiding - gas
Aanduidingen geluidzone - industrie milieuzone - geurzone veiligheidszone - lpg vrijwaringszone - molenbiotoop
9 gA5 we s k j Ri
n a a l r o o Sp
9 gA5 we s k j i R
n a a ml e o l b e n n o Z
n a a l r o o Sp
1 V
1 1 4 1 1 2 1 1 0 1 08 1 06 1 04 1 02 1 00 98
G
[aeg]
7678808 2848688 90
9 gA5 we s k j Ri
G
vrijwaringszone - weg 1
1
wro-zone - wijzigingsgebied 1
2
wro-zone - wijzigingsgebied 2
(bw)
bedrijfswoning
(bp)
begraafplaats
(dh)
detailhandel
(ga)
garage
(h)
horeca
(hv)
hovenier
(nb)
nutsbedrijf
(sdh-1)
specifieke vorm van detailhandel - autoverkoop
(sdh-2)
specifieke vorm van detailhandel - boerenbond
(sdh-3)
specifieke vorm van detailhandel - grove bouwmaterialen
(sgd-1)
specifieke vorm van gemengd - galerie
G
V-VB
n a a ml e o l b e n n o Z
1
(su)
bouwvlak
Blad 1
(ga)
T
53
St at i onsst r aat
55
Ceder st r aat
Fr eesi ast r aat
11 13 15 17 19
11 13 15
Na N ar ci ssenst r aat
9
7 5 3 1
9
Hyaci nt enst r aat
11 13 15 1 7 19
Pet Pe uni ast r aat
29 31 33 35
17 19 21 23 25 27
12 10
15
9
16 14
2018
51
13
G
49
[vrij]
a
T 1 4
maximum bebouwingspercentage (%) b
c
[vrij]
[vrij]
11
22
maximale goot- en bouwhoogte (m)
a
L e l i e s t r a a t
1 6
Lar i xpl ei n
a
a
45
43
27
[aeg] 4 6 8
1 0
[tae] 1 21 4
17
Pr i nses Beat r i xst r aat
21 23 25
19
GML / NL.IMRO.0797.BP09001-0001
[tae]
W VOORONTWERP / 2008
FORMAAT / A1
DATUM / 22 april 2009
ONTWERP / 22 april 2009
AANTAL BLADEN / 7
SCHAAL / 1 : 1000
VASTGESTELD /
WERK NR / 97105 0
Blad 4
[aeg] 1 6 1 8 20
15
22 [aeg] 24 26
28 30 3 [aeg] 2 34 36 3 8
ONHERROEPELIJK / Blad 3
40 42[aeg] 44 46 48
Pr i n s e sI r e n e s t r a a t
50
T
11
Pr i n s e sI r e n e s t r a a t
12
Pr i nses M ar gr i et pl ei n
10
1 20
14
10
64
11
T
9
St at i onsst r aat
31 29
11 13
35
3 1
29
41
39A
39 37
11 13
9 7 5
33
15
M ei door nst r aat
21 23 19
17
Li j st er besst r aat
13 15
11
I r i ssenst r aat
47
25 27 29 31 33
23
21
17 19
Hor t ensi ast r aat
9 7
[tae]
[aeg]
9
15 17 19 21 23 25 27 29
11 13 9
7 5
5 3 1
2
33
[tae]
[aeg]
37 35
[tae]
Gemeente Heusden Bestemmingsplan Drunen Noord
T
39
29 27
[tae]
31
[tae]
Plankaart /
25 23
W
1 9
23 25
3
6
21
1 31 1
1 A
[tae]
1 5
5
21
1
5
V-VB [tae]
12
2A
V-VB
7
1 9
4
Es d o o r n s t r a a t
[tae]
68 66
6 [aeg]
[aeg]
70
8
[tae] 8 6
72
10
[tae]
[tae]
T
GD [vrij]
[aeg]
12
[tae] 1 2 1 0
[vrij] 26
Aan deze analoge verbeelding van de plankaart kunnen geen rechten worden ontleend.
[tae]
14
[tae]
[tae]
24 22 20 18
16
[vrij] 1 8
[tae]
[tae] W
4
G
[tae] 2 2 20
[aeg]
[vrij] [vrij]
[tae]
6
T
[vrij]
74
8
[tae]
2
7 3
[tae] 2022
4
1
Pr i n sHe n d r i k s t r a a t
[vrij]
[aeg] [tae]
(dh)
[tae]
76
[tae]
[tae]
2 M
school 1
W
10
[tae]
[tae]
[aeg]
[tae] 1 61 8
T
9
1 3 [tae]
[tae] 1 21 4
G
20 18
[tae]
T
[vrij] 1 0
Pr i n sHe n d r i k s t r a a t
3
1 1
W
V-VB
Ma g n o l i a s t r a a t
17 19 21 23
[vrij] 8
1 7
5
Kam per f oel i est r aat
3
[tae]
[vrij] 6
[tae]
[tae]
maximum aantal wooneenheden hartlijn leiding - gas
G
76A 76
[tae]
47 49 51 53 55 57
1 3
2
1 11 31 5 12
1
[tae]
4
4
[tae]
24 22
T
[aeg]
1 2 1 0[aeg] 8 6
[tae]
maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)
1 8
5 7
maximale bouwhoogte (m)
b
20
2
3
vrijstaand
G
4
3
1
38
2
40
[vrij]
a
2A
[tae]
6
5
7
59 6163
9 1 11 31 5 21 23 25
[aeg]
12
twee-aaneen
2
[vrij]
[vrij]
[tae]
T Blad 3
[tae]
[vrij]
[aeg]
8
[aeg]
specifieke bouwaanduiding - rijksmonument
9 [aeg] 1 11 31 5
V-VB
28 26
[aeg]
2
Blad 1
[sba-2]
maatvoeringsvlak
W
30
W
4
[aeg] 28 26 24 22 20 1 81 61 4 T
T
[tae]
[aeg]
6
W
[tae]
14 12
[aeg]
[vrij]
12 10
T
[tae]
18 16
Be r k e n s t r a a t
18 16 14 12 10 8
T
G
16 14
2
Ka s t a n j e l a a n
20
30 28 26 24 22 20
[aeg]
8 [aeg] 6 4
[vrij]
specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument
T
[vrij]
onderdoorgang
[sba-1]
T
W
[aeg] 1 81 61 41 21 0
78
V-VB [aeg]
nokrichting
[aeg] 1 [aeg] 3 5 7
[vrij]
GD(dh) 2
[aeg] 1 71 9 2123
2
[tae]
[tae] 1 2
[aeg]
L e l i e s t r a a t
[tae]
[vrij]
T
[nr] [ond]
4
80
[tae] 1 4
Ka s t a n j e l a a n
11 13
4
[tae] 1 6
[aeg]
[aeg]
gestapeld
6
[vrij]
T
2
[tae]
W [vrij]
[tae]
82
35
[tae] 1 8
Ka s t a n j e l a a n
[tae]
[tae]
[aeg]
[aeg] W
84
W
G
W
9
T
G
[vrij]
[tae] T
T
[tae] 7
3,5 4,5
[tae]
8 6
3133
[tae]
T
W
[aeg]
W
aaneengebouwd
[gs]
4
[tae]
[tae]
[aeg]
[aeg]
6
[vrij]
[vrij]
[vrij]
86
n a a l r e i t n a l e Eg
T
[vrij]
[tae]
5
14
T
12 10
[vrij] 36
3,5
Ce d e r s t r a a t
W
8
4,5
32 [tae] 34
28 [tae] 30
90
3,5
4,5
24 [tae] 26
[tae] 0 8 1
88
WA
6 [tae] 8 1 1
20 [tae] 22
4,5
3,5 4,5
2 4 1 [tae] 1
4,5
3,5 4,5
3,5
4,5
3,5 4,5
34 32 30 28 26 24 22
W 3,5
4 [tae] 6
(ga)
T
12 10 8
L-G
[aeg]
[vrij]
16 14 12 10
3,5
B(nb)
T
2 [vrij]
4,5
92
4,5
3,5
3,5
6 t /m 6C
3,5
(ga)
18
n a a l r o o Sp
(ga)
[aeg] T
9
38363432 30282624 22 2 t /m 2H
12
[gs] 12 4 t /m 4E
(ga)
20 18 16 14
[aeg]
[aeg]
supermarkt
[aeg]
10
20
30m
15
11
11 9 7
Koni ng W i l l em I Ipl ei n
6
1 0
1 2
5
PrM ar i a St uar t st r aat
15
Koni ng W i l l em I I Ist r aat
(h)
horeca
(hv)
hovenier
(nb)
nutsbedrijf
11 9 7
23 25 27
9
5 3
garage
(sgd-1)
specifieke vorm van gemengd - galerie
7
9 7
Jul i anast r aat
1
19 17
27 25
21 23
19 17
13 15
11 9
Pr i ns M aur i t sst r aat
29
5
Jul i anast r aat
35 33
31
St at i onsst r aat
2 6
St at i onsst r aat
3
37
1 4
B u rg
(su)
11 13
5 3
[aeg]
1
13
7
9B 1 5 1 7
[gs]
gestapeld
[nr]
nokrichting
specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument
[sba-2]
specifieke bouwaanduiding - rijksmonument
[tae]
twee-aaneen
[vrij]
vrijstaand maatvoeringsvlak
[tae]
a
a
maximum bebouwingspercentage (%) b
c
8A
2
4
8B
6
a
8C
8D
maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%) maximum aantal wooneenheden hartlijn leiding - gas
Ac h t e r s t r a a t
2
4
1
5
8
23
21
25 27
9
1
7
NTZ
9
7 A ch t er st r aa t
29
3D St at i onsst r aat
maximale goot- en bouwhoogte (m)
b
a
3
3
5 6
NTZ
11
44
maximale bouwhoogte (m)
a
20 1 t/ m
1 1
21 t/ m
onderdoorgang
[sba-1]
[tae]
1 3
Jacobus vd M ei j denst r aat
aaneengebouwd
1
3
3
Jul i anast r aat
13 11
Lapper
Zwi kker
5 1
5 7
supermarkt
1
Wi l l em van Or anj est r aat
2 4
3 1
3 1
25
23
Pr i nses M ar gr i et pl ei n
7
7
27
9
9
5
29
11 13
31
1
1
17
St at i onsst r aat
3
5
3 1
Pl at aa np l ei n
1 8
e ijd e n st ra a t
9 7
6
5 4
Pl at aanpl ei n
Hul st st r aat
8 7
9
Jasm i j nst r aat
2
2 0
vd
10 11 12
10 11 12
11 13 15 17 19 21 23
2 8
Rooi j acker ser f
(ga)
[tae]
Plankaart /
1 58
1 2A
Aan deze analoge verbeelding van de plankaart kunnen geen rechten worden ontleend.
1 4 1 5 1 3 1 64B
Gemeente Heusden Bestemmingsplan Drunen Noord 66 1 641 64A 1
1t /m 20
1 42
gemeente
83
1 34 1 34A 1 32
1 20
24 1 22 1 1 47
4
89
96
98 2
t a a r t s e t o Gr
1
B 31 1
87 V
28 1 26 1
1 41
85
2
94
40 1
1 36 16
77
92
1 46 1 48 1 50
1 57
79
81
kerk
90
Ra a d h u i s p l e i n
1 44
1 59
7371
1A
1 52 1 56 1 42A
GML / NL.IMRO.0797.BP09001-0001
1 60 1 62A
1 49
9
3 0
13
detailhandel
7 1
1 t/ m
(dh)
[tae] 52 54
1 53
8
3
8
9 1
1 t/ m
21
7
1
2 2
H
23 25
Jacobus vd M ei j denst r aat
29 27
73
9
1t /m 1 7
3 t /m 3E 19
1 33 3
1 69 7
17
5 37 3
6
5 4
3 2
65 67
15
9 41 3
[tae]
[vrij]
1 61
59 6163 51535557 43454749
13
45 43
3335
11
[tae] 48 50
1 63
39 41
35 37
5
begraafplaats
specifieke vorm van detailhandel - grove bouwmaterialen
[vrij]
47
29 31
2527
3
(bp)
[tae]
t aa r t s a n mi l he l i
38 1
93
Gr o t e s t r a a t
[tae]
51 49
21 23
1 7 1 9
4 10 8 2
wro-zone - wijzigingsgebied 2
55 53
34
62
1
3
1 3 1 5
3 2
40
19
11 13
1 5
31 33
Deken Coppensst r aat
1
1 7
5
7
9
1 1
1 3
1 1
17
27 25 23 2 1 1 9 1 7 1 5
15
1
3
5
7
13
1
9
7
5
80
2
29
3
5
1 6
9
11
1 3 1 1 9
5
1 3 1 5
1 1
1
3
1
9
7
7
21
27 25
37 35 33 31 29
2
60
[nr]
wro-zone - wijzigingsgebied 1
(sdh-3)
[tae]
[tae] 44 46
[tae]
22
[nr]
108 7
88
4
T
152B
10
10 7 6
39
4
4
[nr]
1
bedrijfswoning
W
12
4
vrijwaringszone - weg 1
10A
[vrij]
[nr]
1
(bw)
[tae]
130
[nr] 74
veiligheidszone - lpg
bouwvlak W
[tae]
4
7272A 10
milieuzone - geurzone
[tae]
10
10
4
geluidzone - industrie
6
T
12
60
10
8
14
[vrij]
[vrij]
10
8
16 [vrij]
leiding - gas
Aanduidingen
NTZ
T
(h)
12
W
[vrij]
[nr]
L-G
[tae]
[vrij]
66
2
[vrij] 4
GD-1
[vrij] 86
Dubbelbestemmingen
specifieke vorm van detailhandel - boerenbond
[tae] 1 4 1 6
V-VB
[vrij]
M
wonen - 2
T
[vrij] 2
[tae]
GD-1
wonen
(sdh-2)
W
8 [tae] 6
W
B
W
specifieke vorm van detailhandel - autoverkoop
4
[tae] 1 01 2
[vrij]
[vrij]
[tae]
6
20
[vrij]
water
8
[vrij]
M
Ca mb r e u r
T
10
[vrij] [vrij]
2
W
[vrij]
WA
(sdh-1)
14 12
4
GD
[vrij]
verkeer - verblijfsgebied
Wi l h e l mi n a s t r a a t
10
[vrij]
24
[vrij]
[aeg]
verkeer
[ond] 1 8
[vrij]
12
30
[gs]
[vrij]
W
[tae]
T
GD (h)
28
T
2-2
[aeg] 1 8 20 22 24
[aeg]
5
12A
32
t a a r t s l o o h Sc
[vrij] 26 [vrij] 28 T
[vrij]
Sc ho ol s t r aa t
T T
[vrij] 1 8
[vrij] 20
[vrij] 22
2-80
[vrij] 4A
[tae] 1 4 1 6
F r e d e r i kHe n d r i k s t r a a t
G
T
[vrij]
6
(sdh-2)
[tae]
[vrij] 10
4
[tae] 1 0 1 2
G
14A
[vrij] 6
6
16 [tae] 6 8
[aeg]
16
3
8
18
60
[vrij]
4
[vrij] 8
97
91 Blad 1
[vrij] 2
Ko n i n g i nEmma s t r a a t
V-VB
W
V
[aeg]
[tae]
3
1 4A 1 4
tuin
[aeg] 8 1 0 1 2 1 4
6
W
W-2
7
T
[aeg]
[aeg]
6
(sdh-1)
60
4
2
[tae]
[aeg]
687 0
4
T
18
W [gs]
G
recreatie
vrijwaringszone - molenbiotoop
V-VB
V-VB
5
[vrij]
R
4
[tae]
[tae]
8
maatschappelijk
T [aeg]
[tae]
GD
10
W
[tae]
T
T
[tae]
gemengd - 1
M
W-2
6
T
[aeg]
8
begraafplaats M (bp)
(ga)
10
[tae]
gemengd
[vrij]
(ga)
12
24 22
T
[tae]
20
T
W
bedrijf
groen
Ama l i av a nSo l ms s t r a a t
[tae]
agrarisch - agrarisch bedrijf
8
G
[tae]
agrarisch
G
1 6
20A
G
[tae]
G
12 10
12 T
T
[tae]
16 14
3
[vrij]
20 18
32 t/ m
5 9
28 26
38
7
W
V-VB [aeg]
14
40
4
T
GD-1
[tae] 28 30
[aeg]
[aeg]
[tae]
22
8
[vrij]
[tae]
60
24
5
2
8 [aeg] 1 0 1 2 1 4
Pr i n s e sMa r i j k e s t r a a t
[tae]
(dh)
26
[tae]
36 34
42
5
[tae] 2 4 6
[tae]
28
7
W
T
36 30
11
9
Ro o i j a c k e r s e r f
[aeg]
G
[tae] 24 26
[tae]
[vrij]
V-VB
W
W-2
T
[tae]
[vrij]
[vrij]
8
GD
T
GD (dh)
[tae]
30
44
2
W
[vrij]
[tae]
[vrij] 22
B
Pr i n sBe r n h a r d s t r a a t
[vrij]
[vrij]
[tae]
[tae]
M
32
46
[tae]
[vrij]
[tae]34 36
[tae]
[tae] 1 8 20
[aeg]
48
4
[aeg]
14 12 10
50
2A
2
at ra t ms Ol
[tae]
[tae] 1 4 1 6
T
[tae]
[vrij]
T
T
[vrij] 1 2
A-AB
[aeg]
T
[vrij]
t a a r t s n e d j i dHe gv r Bu
W
2
[tae] 8 1 0
M
[tae] 72
4
52
4
[vrij]
[tae]
W
[aeg]
6
2
[tae] 6
[sba-1] [vrij]
[tae]
[aeg] 626058
4
[tae] 2 4
[vrij]
T
Blad 5
V-VB
[tae]
[tae]
[tae] 8 40 3
[aeg]
Pr i n sBe r n h a r d s t r a a t
[tae]
[tae] 44 42
8
6
60 58
2A
[tae]
(ga)
[tae] 66 64
W
10
8
62 56
V-VB
(h)
T
[tae] 68 70
[aeg]
T GD
[tae]
12
10
64
2
G
Blad 3
G
[aeg]
Bestemmingen A
[vrij]
[tae]
LEGENDA Plangrens
Pr i n s e sI r e n e s t r a a t
T
GD
[tae] 4 2
[tae]
[tae]
[aeg] 565452504846
12
2A
16
[tae]
50
T
[aeg]
T
6
G
[tae]
[tae]
T
40 42[aeg] 44 46 48
[aeg]
[tae]
[vrij]
(h)
T
[tae]
[tae]
28 30 3 [aeg] 2 34 36 3 8
22 [aeg] 24 26
Pr i n s e sI r e n e s t r a a t
8
[tae]
[tae]
[vrij]
GD
[aeg] 1 6 1 8 20
1 9 1 7 1 5 1 3 1 1
21 23 25
1 11 31 5
1
4
[tae]
Do k t e r Ak k e r ma n s s t r a a t
[tae]
[vrij]
10
1[aeg] 3 5
W
V-VB
W
G
[tae]
[vrij]
[tae]
(h)
[aeg]
V-VB
[aeg]
14 12
[aeg]
W
[tae] 8 6
T
[tae]
18
W
[aeg] W
[tae] 1 2 1 0
Es d o o r n s t r a a t 20
Blad 1
[tae]
68 66
[aeg]
Blad 3
[vrij] 1 8
6
[aeg]
[tae] 2 2 20
G
Blad 5
VOORONTWERP / 2008
FORMAAT / A1
DATUM / 22 april 2009
ONTWERP / 22 april 2009
AANTAL BLADEN / 7
SCHAAL / 1 : 1000
VASTGESTELD /
WERK NR / 97105 0
ONHERROEPELIJK /
10
20
30m
LEGENDA
Blad 2
Plangrens Bestemmingen A A-AB
20
B
1 8 t a a r t s g n i l i Ve
1 6
GD
agrarisch agrarisch - agrarisch bedrijf bedrijf gemengd
1 4 1 4A
GD-1
2 1
gemengd - 1
10 8
G
groen
M
maatschappelijk
R
recreatie
T
tuin
V
verkeer
9 gA5 we s k j Ri
6
t a a r t s g n i l i Ve
V-VB
9 gA5 we s k j Ri
WA
water
W
wonen
W-2
n a a l r o o Sp
V
verkeer - verblijfsgebied
wonen - 2
Dubbelbestemmingen L-G
leiding - gas
Aanduidingen geluidzone - industrie
3 515
milieuzone - geurzone
vrijwaringszone - molenbiotoop
aat r psst Li
L-G
n a a l r o o Sp
veiligheidszone - lpg
(nb)
bos
V-VB
49
V
1
vrijwaringszone - weg 1
1
wro-zone - wijzigingsgebied 1
2
wro-zone - wijzigingsgebied 2
(bw)
bedrijfswoning
(bp)
begraafplaats
(dh)
detailhandel
(ga)
garage
(h)
horeca
[aeg] WA
4,5
47
W
4,5
[vrij]
7
46
4,5
[tae] 4,5 203 205
4,5
[tae]
4.5 2 09
[tae] 21 1
207
45
[vrij] 201
G
sportveld
3,5
4,5 4,5
T
Z o V-VB n n e b l o e ml a a n
G
1 1 4 1 1 2 1 1 0 1 08
41 43
37 39
33 35
29 31
13 15 17 19 21 23 25 27
a
2
15
9
13 11
[aeg] [gs]
3,5
6,5
3,5
W
6,5
3,5
4 7
3
4,5 4,5
5 6
9
7 5
Gemeente Heusden Bestemmingsplan Drunen Noord GML / NL.IMRO.0797.BP09001-0001
bos (nb) bos
Blad 5
[tae]
bos
[tae]
12
6,5
1t /m
maximum aantal wooneenheden
bos
T
14
47
41
45 43
26
37 35
39
615957555 3
14
Wi l l em Al exander st r aat
bos
maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)
VOORONTWERP / 2008
FORMAAT / A1+
DATUM / 22 april 2009
ONTWERP / 22 april 2009
AANTAL BLADEN / 7
SCHAAL / 1 : 1000
VASTGESTELD /
WERK NR / 97105 0
16
27 29
4,5
3
1A
31 33
[vrij]
63 61 59 57 55
51
G
[gs]
b c
6,5
3,5
maximum bebouwingspercentage (%)
ONHERROEPELIJK /
[gs]
[aeg]
T
a
9,5
3,5
maximale goot- en bouwhoogte (m)
a
[tae]
W [aeg]
6,5
Pr i n s e sI r e n e s t r a a t
maximale bouwhoogte (m)
Aan deze analoge verbeelding van de plankaart kunnen geen rechten worden ontleend.
53
6,5
vrijstaand
Plankaart /
1 Ch ry sa nt en st ra at
3
49 [tae]
T
[aeg]
[vrij]
16
36 t/ m
Blad 5
[vrij]
sportveld
6,5
[aeg]
twee-aaneen
1
70
3,5
[tae]
B
Van Ar ckel st r aat
t a a r t s r e t As
6,5
50 52 54[aeg] 56 58 60 6 2
1 9
67
20
3,5 3,5
specifieke bouwaanduiding - rijksmonument
[vrij]
[gs] [aeg] 3,5
[sba-2]
bos
V-VB
[tae]
Blad 2
Chr ysant enst r aat
Anj er st r aat
1 7
An j er st r aa t
1 5
[vrij] 6 6
6,5
specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument
a
[tae]
Pr i ns He nd r i k s t r aa t
69
11 13 15 1 7 19 21 23
Pr i m ul ast r aat
9 Sa l vi ast r aa t
[tae]
62 [tae] 64
T
[sba-1]
4
[tae]
onderdoorgang
hartlijn leiding - gas
11
8
1
1 [aeg] 1 1 3
Pr i n sHe n d r i k s t r a a t
[tae]
nokrichting
[tae]
71
38 36 34 32 30 28
G
[nr]
bos
4,5
13 15
1 4
1 0 9
4,5
[vrij]
20
1 6
1 8
1 2
2
4
6
7
Be go T ni as t r aa t
G
T
21 23
1 4
1 6
5
gestapeld
[ond]
[tae]
6
2B
[vrij]
3
aaneengebouwd
[gs]
17 19
1 0
6
2
7
1 2
8
4
5
20
1 8
[tae]
8
T
1
[aeg]
74
Sal vi ast r aat
8
1 0
2
4
W
4,5
T
14
2A
school
supermarkt
[tae]
12 10
4
G
specifieke vorm van gemengd - galerie
a
[tae]
[tae]
[vrij]
(sgd-1)
W
W
[vrij]
25 27
1 4
1 6
[tae]
[tae]
V-VB
[tae]
specifieke vorm van detailhandel - grove bouwmaterialen
b
T
16 14
2A
[aeg]
Da h l i a s t r a a t
(sdh-3)
bos
T
M
specifieke vorm van detailhandel - boerenbond
maatvoeringsvlak
24
9 1 1
(sdh-2)
[tae]
20 18
1 3 [aeg] 5 7
W
24 22
G
[vrij]
bos
Ro G z en s t r aa t
[aeg] 2
Ast er st r aat
28 26
W [aeg]
4
5
20
1 8
1 2
6
9
1 4
1 0
Fr eesi ast r aat
1 2
11 13 15 17 19
1 6
2
9
20
1 8
8
4
2
[tae]
6
2 W [vrij]
[tae]
T
W
T
[tae]
G An em on en s t r aa t
R
34
4
2
W [aeg]
G
[tae]
32 30
4
6
T
G
[aeg]
specifieke vorm van detailhandel - autoverkoop
bouwvlak
sportveld
[tae]
[tae]
33 [aeg] 35 37 39
[aeg]
(sdh-1)
[tae]
[tae]
Cr G o c u s s e n s t r a a t
L e l i e s t r a a t
nutsbedrijf
(su)
82
[aeg]
T
(nb)
T
W [aeg]
G
T
[tae]
36 34
6
[aeg] 25 2 7 29 31
L e l i e s t r a a t
G Tu l pe ns t r aa t 6
W
12 10 8
12 10 8
T
V-VB
42[aeg] 44 46 48
4,5
aat r psst Li
[aeg]
[aeg]
[tae]
4,5
aat r kst i endr ns H i Pr
[aeg]
(ga)
40 38
W
T
[aeg]
[tae]
[vrij]
V
44 42
[aeg]
[aeg] 2123
[tae]
(ga) 24 22 20 18 16 14
T
80
24 22 20 18 16 14
(ga)
[tae]
44
(ga)
[aeg]
224 222
[aeg]
T W [aeg]
(ga)
76
228 226
1 52 1 50 1 48 1 46 1 44 1 42 1 40 1 38 1 36
1 90 1 88 1 86 1 84 1 82 1 80 1 78 1 76 1 74
[aeg]
W
2 2 0 21 8 21 6 21 4 21 2 2 1 0 20 8 20 6 20 4 20 2
G
hovenier
bos
T n a a ml e o l b e n n o Z
(hv)
3,5
2 1 3 7
t a a r t s k i r d n e sH n i Pr
Li psst r aat
n a a l r o o Sp
10
20
30m
2
19
[tae]
16
12
[tae]
10
[tae]
[tae] 2 4
A Blad 4
A-AB B
[vrij]
GD
[vrij]
GD-1
[tae] 6 8
[tae] 36 38
W
[tae] 4 0 42
T
G
Pr i n sBe r n h a r d s t r a a t
4
G
[vrij]
T 39
43 41
49 47 45
51
[vrij]
G
[aeg]
[vrij] 4
[vrij] 6
[vrij] 8
13
[tae]
tuin
V
verkeer
WA
water
W
wonen
11
Br akenst r aat
35
15
43
41
21
19
11 13
[tae]
[vrij]
3,5
[vrij]
[vrij]
13
3
9
5
11
7
1
3
9
[vrij]
15
1
eg w e og H
T
13
11
9 [vrij]
[vrij]
1 1
[vrij]
[vrij]
vrijstaand
51
1- 13 1- 7
8
43
31
21 6 [nr]
2 10 1 8
5
10
[nr] 220
[tae]
4
222 [nr]
4
4 10
10
7
[nr] 2 66
10
4
[nr]
[nr] 2 26 228 [nr] 230
10
(dh) 262 W 260260C [nr] [gs] 252 t /m 256 [ond]
4
5 6
Plankaart /
238 [nr] 240 [sba-1]
10
[nr]
250
10
10
268 [nr] 270 [nr] 272
278
2
280
[nr] 274
g we e h c s s Bo
V
T V-VB T
t a a r t s e t o Gr
GML / NL.IMRO.0797.BP09001-0001
VOORONTWERP / 2008
FORMAAT / A1+
DATUM / 22 april 2009
ONTWERP / 22 april 2009
AANTAL BLADEN / 7
SCHAAL / 1 : 1000
VASTGESTELD /
WERK NR / 97105 0
ONHERROEPELIJK /
21 92 A1 9
1 91 1 87
81 1 1 85 1 79
1 1 77 75A
1 75 1 63
225
223
231
2
1 91 A
1 89
233
239
93 1 93A 1
1 73 227
241
1 95
235 5
175C
237
1 83
175B
243 245
21 7B 21 7A
1 99
221
251
249 247
207
21 7 21 5
V
Gemeente Heusden Bestemmingsplan Drunen Noord
282
264
4
2 42 10
4
10
[vrij]
G
(dh)
[nr]
253
21 1 209
236
4
255
[nr] 224
[nr]
4
4
10 4
Gr o t e s t r a a t
Adm i r aal sweg
7
GD-160
[nr] 4
10
2
1
10
4 10
4 4
176
4
(h)
(dh)
GD
10
21 2 21 [nr] 4
V
4
7
[nr]
10
3
10
[nr]
4
1
[nr] 208[nr] 21 0
4
2
1
10
maximum aantal wooneenheden
Aan deze analoge verbeelding van de plankaart kunnen geen rechten worden ontleend.
257
1 961 [nr] 98
4
10
maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)
2
4
259
10
[tae]
263
10 1 94 1 9 2B [nr]
[nr] 202
4
4
a
267
200 [nr]
4
244
10
4
b
B
1- 9 1- 11
Hul t en
11 9
1
W
4 10
4
[nr] 1 86 1 [nr] 88 1 9 0
1 64B
4
6
10
[gs]
192A
12
10
maximum bebouwingspercentage (%)
2
T
8
10
4 4
maximale goot- en bouwhoogte (m)
3
[aeg]
10
[vrij]
4
12
maximale bouwhoogte (m)
1- 25 60
[vrij]
2
GD
1- 21 1- 15
GD
[tae]
3
3
17 19
V-VB
13 15
5
1
W
W
12
Bur g St ei nbachst r aat
7
7
41
twee-aaneen
a
2A
55 53
6
[tae]
hartlijn leiding - gas
1- 17 1- 19
57
59
39
7B [vrij]
[vrij]
(dh)
Blad 3
specifieke bouwaanduiding - rijksmonument
a
265
61
37
[vrij]
[vrij]
14
33
9
4
[tae] GD
W
[tae]
[vrij]
2
35
6
eg ew g o H
(dh)
t a a r t s e t o Gr
[sba-2]
c
T
16
4
[tae]
(dh)
1 781 80
specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument
a
Li psst r aat
[vrij]
[vrij]
18
[vrij]
onderdoorgang
4
Di l l enbur gst r aat
[tae]
6
[aeg]
nokrichting
[sba-1]
7
[vrij]
[vrij]
1- 23
47
1 5
65 63
2
2
45
21
4
6
8
[vrij]
[vrij]
8
5
[vrij]
[nr] [ond]
6
4
1 21 0
[vrij]
23
75
67
69
10
3 [vrij]
gestapeld
a
25
83
W
[vrij]
[vrij]
aaneengebouwd
[gs]
b
[vrij]
[vrij]
[vrij]
supermarkt
GD
G 29
79
81
[vrij]
W
1 68 1 70
specifieke vorm van gemengd - galerie
8
1
Koni ngshof
77
DeBr a k e n
[vrij]
60
1
71
71 A
73
73A
[vrij]
[tae]
[vrij]
66 1 641 64A 1
(sgd-1)
T [vrij]
[vrij]
1 70 1 B 72
specifieke vorm van detailhandel - grove bouwmaterialen
maatvoeringsvlak
[vrij]
WIU [nr] 1 74A
nutsbedrijf
G
Wi l h e l mi n a s t r a a t
[vrij]
[vrij]
[vrij]
174
(nb)
(sdh-3)
10
[vrij]
[vrij]
[nr]
hovenier
specifieke vorm van detailhandel - boerenbond
12
[vrij]
[vrij]
1 70A
(hv)
(sdh-2)
14
W
G
3,5
[vrij] 76
[tae]
horeca
specifieke vorm van detailhandel - autoverkoop
[aeg]
2
1
14A
4
G
[vrij]
[vrij] 70
[vrij] 68
[vrij]
(h)
(sdh-1)
60
7
6
[vrij]
3,5
[vrij]
garage
bouwvlak
B
V-VB
[vrij]
(ga)
[aeg]
W
80
[vrij]
detailhandel
[vrij]
Wi l h e l mi n a s t r a a t
[tae]
(dh)
3,5
Li psst r aat
21 19
27
Br akenst r aat
27 29 23
17
15
25
33
31 25
Or anj est r aat
23 25 27
1 [vrij]
[aeg]
[vrij]
begraafplaats
(su) 5
5
g we e g Ho
(bw)
T
66
(bp)
V-VB
T
[vrij] 60
T
He n kRo me i j n s t r a a t
[vrij]
[tae] 52 54
bedrijfswoning
16
Jul i ana v St ol t enber gst r aat
[vrij]
1 7
29 11 13
T
G
[vrij]
(bw)
3,5
18
9
3,5
3,5
[aeg] [vrij]
wro-zone - wijzigingsgebied 2
G
3,5
6
4
3
31
[aeg]
[tae]
6
G
V
W
[tae]
[vrij]
[vrij] 4
2
36
23
27 25
29
[tae]
G
wro-zone - wijzigingsgebied 1
3,5
8
[tae]
G
3,5
[tae]
10
2
24
7
31
33
35
[tae]
[aeg]
[vrij]
37
18 16
14 12
30 28 26 24
W
[tae]
8
W
3,5
[tae]
[aeg]
1
V-VB
V-VB
G
vrijwaringszone - weg 1
3,5
[vrij]
W
12 10
[aeg]
T
33
[vrij]
[aeg]
[aeg]
3,5 3,5
[tae]
22 20 18 16 14
F r e d e r i kHe n d r i k s t r a a t
39
[tae]
G [vrij]
[aeg]
3,5 3,5
21
[vrij] 36
1
G
35
7
29
9
Wi l l em Al exander st r aat
25 27
[vrij] 34
Ama l i av a nSo l ms s t r a a t
[aeg] 1 8 20 22 24
Blad 6
40
[vrij] 32
veiligheidszone - lpg
Ha v o s t r a a t
vrijwaringszone - molenbiotoop
22 20
1
3,5
[vrij]
V-VB
[aeg]
milieuzone - geurzone
3,5
[tae]
[tae]
T
[aeg]
leiding - gas
geluidzone - industrie
26 24
[tae]
[vrij]
wonen - 2
3
5
W
[vrij] 30
verkeer - verblijfsgebied
G
[tae]
5
Pr i ns M aur i t sst r aat
[vrij]
27
2 3
[vrij]
9
1
[vrij]
1 5
11
T
37
4
1 6 1 [aeg] 8 2 0 22 24 26
[vrij]
29
9
recreatie
L-G
9
7
R
Aanduidingen
1
5
[vrij] 1 2
G Va nHa e s t r e c h t s t r a a t
30 28
6
3
maatschappelijk
3
8
1 4
[tae]
M
1 1
10
[tae]
[vrij]
[tae] 48 50
school
G
W
gemengd - 1
Dubbelbestemmingen
V-VB
[aeg]
gemengd
groen
W-2
[tae]
bedrijf
G
V-VB
G
G
12
[aeg]
[vrij] 1 0
46
Di l l enbur gst r aat
[vrij] 32
agrarisch - agrarisch bedrijf
V
[vrij] [tae] 28 30
agrarisch
[vrij]
Van M al senst r aat
14
[tae] W
J o h a n n av a nBr a b a n t s t r
Li psst r aat
15 13 11
9,5
[tae]
Bestemmingen
47
W
T
9
Wi l l em Al exander st r aat
4
21
6
T
3,5
6,5
1 5 t /m 2 1 1 3,5 23 1 1 3 6,5 25 [aeg] [aeg]
8
8
[aeg]
G
Van Ar ckel st r aat
27 29
[tae]
W
3,5
9
10
23 25
Blad 3
3,5
6,5
1t / 6,5 m
6
Koni ng W i l l em I Ipl ei n
615957555 3 [aeg]
[gs]
12
14 12 10
Blad 4
[aeg]
[gs]
[tae]
t a a r t s k i r d n e H s n i Pr
75
26
T
Pr i ns He nd r i k s t r aa t
73
6,5
3,5 3,5
Plangrens
[tae]
14
Pr i n s e sI r e n e s t r a a t
bos
71
G
[aeg]
16
6,5
T
LEGENDA
T
67
6,5
[gs]
69
[tae]
9,5 6,5
36 t/ m
42[aeg] 44 46 48
50 52 54[aeg] 56 58 60 6 2
[aeg]
Blad 6
10
20
30m
Blad 5
LEGENDA Plangrens Bestemmingen A A-AB B GD GD-1
40
23
(bp)
begraafplaats
(dh)
detailhandel
(ga)
garage
(h)
horeca
agrarisch agrarisch - agrarisch bedrijf bedrijf (hv)
hovenier
(nb)
nutsbedrijf
gemengd gemengd - 1
G
groen
M
maatschappelijk
R
recreatie
T
tuin
V
verkeer
(sdh-1)
specifieke vorm van detailhandel - autoverkoop
(sdh-2)
specifieke vorm van detailhandel - boerenbond
(sdh-3)
specifieke vorm van detailhandel - grove bouwmaterialen
(sgd-1)
specifieke vorm van gemengd - galerie
(su)
18
21
bouwvlak V-VB
verkeer - verblijfsgebied [aeg]
1 9 G
ud wo e n oe r G
1 7
supermarkt
WA
water
W
wonen
W-2
[gs]
gestapeld
[nr]
nokrichting
wonen - 2
Dubbelbestemmingen L-G
aaneengebouwd
leiding - gas
[ond]
onderdoorgang
14A
[sba-1]
specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument
[sba-2]
specifieke bouwaanduiding - rijksmonument
Aanduidingen
GD
geluidzone - industrie
3
60
[vrij]
milieuzone - geurzone veiligheidszone - lpg
[tae]
twee-aaneen
[vrij]
vrijstaand maatvoeringsvlak
vrijwaringszone - molenbiotoop
T
maximale bouwhoogte (m)
a
6 1 [vrij] W T
He i st r aat
V-VB
1
vrijwaringszone - weg 1
1
wro-zone - wijzigingsgebied 1
2
wro-zone - wijzigingsgebied 2
a
maximale goot- en bouwhoogte (m)
b
maximum bebouwingspercentage (%)
a
a
(bw)
bedrijfswoning
b c
a
maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%) maximum aantal wooneenheden
4 1
A
B
1
hartlijn leiding - gas
[vrij] B (nb)
8B 1
B
38 B
36
W
[vrij] 1 3
[vrij] [vrij] 20
32
W
[vrij]A 28 28
[tae]1 8A 8 1
1
47
[vrij] 1 0
39
37
35
2A
39A
[vrij] 4
39B
g we e h c s s Bo
33 2
5 6
Gemeente Heusden Bestemmingsplan Drunen Noord
31 WIU
GML / NL.IMRO.0797.BP09001-0001
23
21
7 1
27 9 1
5 1
3 1
1 1
9
7 5
weg Kooi
Blad 5
3
Aan deze analoge verbeelding van de plankaart kunnen geen rechten worden ontleend.
41
V
[vrij] 6
g we e h c s s Bo
7
Plankaart /
43
[vrij] 8
1
45
GD-160
4
2
T 51
[vrij] 4 1
[vrij] 6 1
53
f ho en o r G
11
[tae]3
g we e h c s s Bo
[vrij] 22
[tae]
5
T
2
9
[tae]7
[vrij] 26
49
[tae] 5 7
[vrij] 24
5 57 5
[tae] 9 1 1
30
59 59A
d ou ew n oe r G
61
B
VOORONTWERP / 2008
FORMAAT / A2+
DATUM / 22 april 2009
ONTWERP / 22 april 2009
AANTAL BLADEN / 7
SCHAAL / 1 : 1000
VASTGESTELD /
WERK NR / 97105 0
ONHERROEPELIJK /
10
20
30m
LEGENDA Plangrens Bestemmingen A A-AB B GD GD-1
agrarisch agrarisch - agrarisch bedrijf bedrijf gemengd gemengd - 1
G
groen
M
maatschappelijk
R
recreatie
T
tuin
V
verkeer
V-VB
verkeer - verblijfsgebied
WA
water
W
wonen
W-2
wonen - 2
De Bossc hen
Dubbelbestemmingen L-G
leiding - gas
Aanduidingen geluidzone - industrie milieuzone - geurzone veiligheidszone - lpg vrijwaringszone - molenbiotoop A
1
vrijwaringszone - weg 1
1
wro-zone - wijzigingsgebied 1
2
wro-zone - wijzigingsgebied 2
W
Ka st ee l dr ee f
[vrij] 26
(bw)
bedrijfswoning
(bp)
begraafplaats
(dh)
detailhandel
(ga)
garage
(h)
horeca
[vrij] 28 B
(hv)
hovenier
(nb)
nutsbedrijf
1 7A
T
19
[vrij] 30 A
I ndust r i eweg
15
(sdh-1)
specifieke vorm van detailhandel - autoverkoop
(sdh-2)
specifieke vorm van detailhandel - boerenbond
(sdh-3)
specifieke vorm van detailhandel - grove bouwmaterialen
(sgd-1)
specifieke vorm van gemengd - galerie
(bw) 32
2
V-VB
3[vrij] 4
W
(su)
23
A-AB Ka T st ee l dr ee f
bouwvlak
[vrij] 36
[aeg] A-AB
[vrij]
27 11
aaneengebouwd
[vrij] 38
40
11A
supermarkt
[gs]
gestapeld
[nr]
nokrichting
[ond]
onderdoorgang
29
(sdh-1) 42
[sba-1]
specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument
[sba-2]
specifieke bouwaanduiding - rijksmonument
31
9A
46
9
44
39A 39 B
Ka st ee l dr ee f T
33
twee-aaneen
[vrij]
vrijstaand maatvoeringsvlak
35
(sgd-1)
7B
[tae]
maximale bouwhoogte (m)
a
GD-1
[vrij] a
60
maximale goot- en bouwhoogte (m)
b
37
I ndust r i eweg
W
T
a
b c
39
[tae]
V-VB
a
maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%) maximum aantal wooneenheden hartlijn leiding - gas
41
[vrij] 49
maximum bebouwingspercentage (%)
a
GD
(hv) T
7
(sdh-3)
d u wo e n e o Gr
2 43
[vrij] 47
4
1
7
GN
3
5
50
5
46 44
3
42
37
47
6 41
Plankaart / Aan deze analoge verbeelding van de plankaart kunnen geen rechten worden ontleend.
G
33
38
1
Gemeente Heusden Bestemmingsplan Drunen Noord GML / NL.IMRO.0797.BP09001-0001
VOORONTWERP / 2008
FORMAAT / A2+
DATUM / 22 april 2009
ONTWERP / 22 april 2009
AANTAL BLADEN / 7
SCHAAL / 1 : 1000
VASTGESTELD /
WERK NR / 97105 0
ONHERROEPELIJK /
10
20
30m
Regels
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS Artikel 1 Begrippen Artikel 2 Wijze van meten
3 3 14
Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS Artikel 3 Agrarisch Artikel 4 Agrarisch - Agrarisch bedrijf Artikel 5 Bedrijf Artikel 6 Gemengd Artikel 7 Gemengd - 1 Artikel 8 Groen Artikel 9 Maatschappelijk Artikel 10 Recreatie Artikel 11 Tuin Artikel 12 Verkeer Artikel 13 Verkeer - Verblijfsgebied Artikel 14 Water Artikel 15 Wonen Artikel 16 Wonen - 2 Artikel 17 Leiding - Gas
15 15 17 23 26 29 33 34 36 37 38 39 40 41 43 46
Hoofdstuk 3 ALGEMENE REGELS Artikel 18 Antidubbeltelbepaling Artikel 19 Algemene bouwregels Artikel 20 Algemene gebruiksregels Artikel 21 Algemene aanduidingsregels Artikel 22 Algemene ontheffingsregels Artikel 23 Algemene wijzigingsregels Artikel 24 Algemene procedureregels
49 49 50 51 52 54 55 56
Hoofdstuk 4 OVERGANGS- EN SLOTREGELS Artikel 25 Overgangsrecht bouwwerken Artikel 26 Overgangsrecht gebruik Artikel 27 Slotregel
57 57 57 58
BIJLAGE STAAT VAN BEDRIJFSACTIVITEITEN
59
bestemmingsplan drunen noord
regels
2
bestemmingsplan drunen noord
regels
3
Hoofdstuk 1 Artikel 1
INLEIDENDE REGELS
Begrippen
In dit plan wordt verstaan onder: 1.1
het plan:
het bestemmingsplan Drunen Noord van de gemeente Heusden; 1.2
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in het GMLbestand NL.IMRO.0797.BP09001-0001 met de bijbehorende regels; 1.3
aan-huis-verbonden beroep:
een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is; 1.4
aanbouw:
een aan een hoofdgebouw toegevoegde, afzonderlijke ruimte die qua afmetingen en/of visueel opzicht (onder meer voor wat betreft goothoogte, dakhelling en/of dakvorm), ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; 1.5
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteldten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden; 1.6
aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft; 1.7
achtergevel:
een van de weg afgekeerde gevel van een hoofdgebouw die parallel of nagenoeg parallel loop aan de voorgevel; 1.8
achtergevelrooilijn:
de achterste grens van een bouwvlak, gezien vanaf de weg waarop het hoofdgebouw is georiënteerd; indien er geen sprake is van een achterste grens van een bouwvlak dan wel geen bouwvlak is aangegeven: de denkbeeldige lijn die wordt getrokken langs de achtergevel van het hoofdgebouw - zonder aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen - alsmede het verlengde daarvan; 1.9
afhankelijke woonruimte:
een bijgebouw bij een woning, dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met die woning en waar een gedeelte van de huishouden, zoals gehuisvest in die woning, uit een oogpunt van mantelzorg is ondergebracht;
bestemmingsplan drunen noord
regels
4
1.10
agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat geheel of overwegend is gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen van producten door het telen van gewassen en/of het houden van dieren; 1.11
agrarisch bedrijf, grondgebonden:
een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde gronden in de directe omgeving van het bedrijf; 1.12
agrarisch bedrijf, intensieve kwekerij:
een agrarisch bedrijf, anders dan een intersieve veehouderij of een glastuinbouwbedrijf, waarvan de productie niet in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde gronden in de directe omgeving van het bedrijf; 1.13
agrarisch bedrijf glastuinbouwbedrijf:
een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf waarbij de productie geheel of overwegend gericht is op het telen van gewassen in kassen en/of hoge tunnels, welke ter plaatse (overwegend) permanent aanwezig zijn; 1.14
agrarisch bedrijf, intensieve veehouderij:
een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf waarbij de productie geheel of overwegend gericht is op het houden van vee (mestvee, fokzeugen, mestvarkens), pluimvee of pelsdieren; 1.15
agrarisch hulpgebouw:
een gebouw, behorende bij een landbouwperceel/landbouwkavel, dat zowel qua afmeting als in functioneel opzicht ondergeschikt is aan het (agrarisch) hoofdgebruik); Het gaat hierbij onder meer om dierenverblijven, schuilhutten, schuilgelegenheden, kapschuren etc.; 1.16
agrarisch technisch hulpbedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het verlenen van diensten aan agrarische bedrijven door middel van het telen van gewassen, het houden van dieren, of de toepassing van andere landbouwkundige methoden, met uitzondering van mestbewerking. Voorbeelden van agrarisch technische hulpbedrijven zijn: grootveeklinieken, KI-stations, mestopslag- en mesthandelsbedrijven, loonwerkbedrijven (inclusief verhuurbedrijven voor landbouwwerktuigen), veetransportbedrijven, veehandelsbedrijven; 1.17
agrarisch verwant bedrijf:
een bedrijf of instelling gericht op het verlenen van diensten aan particulieren of nietagrarische bedrijven door middel van het telen van gewassen, het houden van dieren of de toepassing van andere landbouwkundige methoden. Voorbeelden van agrarisch verwante bedrijven zijn: dierenasiels, dierenklinieken, paardenpension, groencomposteringsbedrijven, hondenkennels, hoveniersbedrijven, instellingen voor agrarisch praktijkonderwijs, proefbedrijven, volkstuinen; 1.18
bebouwing:
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouw zijnde;
bestemmingsplan drunen noord
regels
5
1.19
bebouwingspercentage:
het oppervlak dat met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in de planregels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming; 1.20
bedrijfsgebouw:
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf; 1.21
bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die kennelijk slechts is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon of groep van personen, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of terrein, noodzakelijk moet worden geacht; 1.22
beperkt kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden; 1.23
bestaande situatie:
a. t.a.v. bebouwing: bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning; b. t.a.v. gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip waarop het bestemmingsplan rechtskracht heeft verkregen; 1.24
bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak; 1.25
bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming; 1.26
BEVI:
Besluit externe veiligheid inrichtingen; 1.27
bijgebouw:
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; 1.28
boerderij of boerderijgebouw:
één gebouw, dat bestaat uit één (hoofd)bouwmassa, waarbinnen zich de (voormalige) agrarische bedrijfswoning en de (voormalige) agrarische bedrijfsruimten bevinden;
bestemmingsplan drunen noord
regels
6
1.29
boerderijsplitsing:
het opdelen, binnen de bestaande (hoofd)bouwmassa, van een boerderij(gebouw) in niet meer dan 2 woningen of een in de regels aangegeven ander maximum aantal woningen; 1.30
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk; 1.31
bouwgrens:
de grens van een bouwvlak; 1.32
bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd; zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van kelder (ruimte onder peil) en zolder (ruimten onder de kap) voor zover deze zonder ingrijpende voorzieningen geschikt kan worden gemaakt voor woonfuncties en daarmee gelijke gebruiksmogelijkheden biedt als de daaronder gelegen bouwlagen; 1.33
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolgde de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; 1.34
bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn toegestaan; 1.35
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond; 1.36
dagrecreatie:
recreatieve activiteit die plaats vindt binnen een periode van een uur voor zonsopgang tot een uur na zonsondergang; 1.37
dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw; 1.38
detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; 1.39
dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling:
bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en prostitutie;
bestemmingsplan drunen noord
regels
7
1.40
eerste bouwlaag:
de bouwlaag op de begane grond; 1.41
erker:
een ruimte op de begane grond in een gebouw die buiten de gevel van het gebouw uitsteekt; 1.42
escortbedrijf:
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend zoals escortservices en bemiddelingsbureaus; 1.43
extensief recreatief medegebruik:
een vorm van recreatief medegebruik die in hoofdzaak is gericht op natuur- en landschapsbeleving en die nauwelijks of geen invloed heeft op de in de bestemmingsomschrijving van de bestemmingen gegeven doeleinden; 1.44
galerie:
ruimte voor het exposeren en verkopen van kunstwerken; 1.45
gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; 1.46
geluidbelasting vanwege het wegverkeer:
de etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke wegverkeer op een bepaald weggedeelte of een combinatie van weggedeelten, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder (Wgh); 1.47
geluidzoneringsplichtige inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidzone moet worden vastgesteld; 1.48
hoofdfunctie:
een functie waarvoor het hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt; 1.49
hoofdgebouw:
een gebouw, dat door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw op een bouwperceel kan worden aangemerkt; 1.50
horeca:
een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor consumptie ter plaatse worden verstrekt en/of waar bedrijfsmatig logies wordt verstrekt; 1.51
hoveniersbedrijf:
een bedrijf, dat primair gericht is op ontwerp, aanleg en onderhoud van tuinen en groenvoorzieningen elders;
bestemmingsplan drunen noord
regels
8
1.52
huishouden:
een persoon of groep personen die een huishouding voert waarbij sprake is van continuïteit in de samenstelling en voor zover het een groep personen betreft van onderlinge verbondenheid; 1.53
inrichting als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder:
een bedrijf of inrichting, bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit Wet milieubeheer; 1.54
kampeermiddel:
a. een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan; b. enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf; 1.55
kantine:
een gebouw of ruimte in een gebouw ten dienste van de op het perceel gelegen bestemming voor het nuttigen van maaltijden en overige consumpties door de gebruikers van de bestemming; 1.56
kas:
een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van onder andere vruchten, bloemen, groente of planten; 1.57
kelder:
een geheel ondergronds gelegen ruimte, die grotendeels is gesitueerd onder een bijbehorende bovengronds bouwwerk; 1.58
kleinschalig kamperen:
kleinschalige recreatieve activiteiten waarbij niet meer dan 25 kampeermiddelen aan de orde zijn; 1.59
kwetsbaar object:
een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risico-afstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in achtgenomen moet worden; 1.60
lichte bedrijvigheid:
het op ambachtelijke wijze vervaardigen, herstellen, onderhouden of bewerken van producten en/of diensten in de vorm van bedrijven die voorkomen in de van deze regels deel uitmakende Staat van bedrijfsactiviteiten;
bestemmingsplan drunen noord
regels
9
1.61
maatschappelijke en culturele voorzieningen:
educatieve, (para)medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, religieuze, onderwijsvoorzieningen, sportvoorzieningen, recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsmede ondergeschikte detailhandel en horeca in combinatie met en ten dienste van deze voorzieningen; 1.62
mantelzorg:
het anders dan bedrijfsmatig bieden van zorg aan een of meer leden van een huishouden, die hulpbehoevend is, respectievelijk zijn, op het fysieke, psychische en/of sociale vlak; 1.63
molen:
inrichting bestemd en geschikt voor het benutten van windkracht; 1.64
molenbedrijf:
bedrijf gericht op het gebruik van een molen als zodanig; 1.65
nevenactiviteit:
activiteiten die in ruimtelijke opzicht ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie op een bouwperceel; 1.66
nevengeschikte functie:
functie waarvoor maximaal 50% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt; 1.67
NGE:
Nederlandse Grootte Eenheid, een standaard eenheid voor de bepaling van de omvang van een agrarisch bedrijf zoals die gehanteerd word door het Landbouw Econmisch Instituut (LEI); 1.68
ondergeschikte bouwdelen:
ondergeschikte delen aan een gebouw zoals, trappen, bordessen, funderingen, kelderingangen, overstekende daken, goten, luifels, balkons, balkonhekken, schoorstenen, liftopbouwen en andere ondergeschikte (dak)opbouwen; 1.69
ondergeschikte detailhandel:
beperkte op de eindgebruiker gerichte verkoop van goederen, die functioneel rechtstreeks verband houden met de bedrijfsactiviteiten; 1.70
ondergeschikte functie:
functie waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt; 1.71
onderkomen:
een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voor zover dat/die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent;
bestemmingsplan drunen noord
regels
10
1.72
opslag (statisch):
(binnen)opslag van goederen die geen regelmatige verplaatsing behoeven, niet bestemd zijn voor handel en niet worden opgeslagen voor een elders gevestigd niet-agrarisch bedrijf, zoals (seizoens)stalling van (antieke) auto's, boten, caravans, campers en dergelijke; 1.73
overkapping:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met één dakvlak en maximaal één gesloten wand; 1.74
perceelsgrens:
de grens van een perceel; 1.75
plaatsgebonden risico:
risico op een plaats buiten een inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof, gevaarlijke afvalstof of bestrijdingsmiddel betrokken is; 1.76
productiegebonden detailhandel:
beperkte op de eindgebruiker gerichte verkoop van goederen vanuit een bedrijf dat die goederen vervaardigt/produceert, bewerkt en/of toepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie; 1.77
prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van een ander tegen vergoeding; 1.78
publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis:
een beroeps of bedrijfsactiviteit, waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig is, dat de activiteit past binnen de desbetreffende woonomgeving en derhalve in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden toegestaan; 1.79
raamprostitutie:
een seksinrichting met één of meer ramen van waarachter de prostituee/prostitué tracht de aandacht van passanten op zich te vestigen; 1.80
recreatief medegebruik:
een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit gebruik is toegestaan; 1.81
recreatieve voorzieningen:
voorzieningen bedoeld voor recreatief gebruik zoals musea, sportterreinen, speeltuinen, hondenoefenterreinen, dierenparken, openluchttheaters en groepsaccommodaties; 1.82
reëel agrarisch bedrijf:
een agrarische bedrijf met een omvang, passend bij ten minste een halve tot een volledige arbeidskracht, met aannemelijk perspectief op volwaardigheid;
bestemmingsplan drunen noord
regels
11
1.83
rijbak:
een onoverdekte voorziening bedoeld voor het berijden, africhten en laten bewegen van paarden; 1.84
risicovolle inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten; 1.85
ruimtelijke kwaliteit:
de kwaliteit van de ruimte als bepaald door de gebruikswaarde, de belevingswaarde en de toekomstwaarde van die ruimte; 1.86
seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotischpornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, een (raam)prostitutiebedrijf en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar; 1.87
stacaravans:
onderkomens, onder welke benaming ook aangeduid, die uitsluitend of in hoofdzaak dienen of kunnen dienen tot de woondag- of nachtverblijf van een of meer personen, en die door de aanwezigheid van een chassis, assenstelsel en wielen wel over een korte afstand naar een vaste standplaats kunnen worden verreden, doch niet bestemd zijn om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen als een aanhangsel van een personenauto te worden voortbewogen. Ook indien deze onderkomens wegens daaraan of daarbij aangebrachte wijzigingen of voorzieningen niet of niet meer geschikt zijn om te worden verreden, worden zij aangemerkt als stacaravan; 1.88
stedenbouwkundig beeld:
het door de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's bepaalde beeld inclusief de ter plaatse door de infrastructuur, de begroeiing en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormde ruimte(n); 1.89
supermarkt:
detailhandel in de vorm van een zelfbedieningszaak met een grote verscheidenheid aan hoofdzakelijk levensmiddelen; 1.90
teeltondersteunende voorziening:
(teelt)ondersteunende voorziening, die onderdeel is van de totale agrarische bedrijfsvoering van een (grondgebonden) open- of vollegronds tuinbouwbedrijf(stak), boom- of vaste plantenteeltbedrijf(stak) en die gebruikt worden om de bedrijfsvoering te optimaliseren; hierdoor vindt (een deel van) de productie onder meer gecontroleerde omstandigheden plaats, waardoor gezorgd kan worden voor een verbetering van de productiekwaliteit en/of arbeidsomstandigheden, teeltvervroeging of –verlating en het terugdringen van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffengebruik;
bestemmingsplan drunen noord
regels
12
1.91
terras:
een buiten een gebouw gelegen gebied, waar zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken worden geschonken en/of etenswaren verstrekt; 1.92
uitbouw:
de vergroting van een bestaande ruimte in een hoofdgebouw, die qua afmetingen en/of in visueel opzicht (onder meer wat betreft (goot)hoogte, dakhelling en/of dakvorm), ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; 1.93
verblijfsrecreatie:
het verblijf voor recreatieve doeleinden buiten de eerste woning, waarbij ten minste een nacht wordt doorgebracht, met uitzondering van overnachtingen bij familie en kennissen; 1.94
verbrede landbouw:
activiteiten bij een agrarisch bedrijf die voortvloeien uit de agrarische bedrijfsvoering en die ten dienste staan van het agrarische bedrijf zoals agro-toerisme, waaronder agrarisch natuurbeheer, bewerking en waardevermeerdering van ter plaats geproduceerde producten en zorgboerderijen; 1.95
verkoopvloeroppervlakte (vvo):
de totale oppervlakte van de voor het publiek toegankelijke en zichtbare winkelruimte binnen een gebouw, inclusief de etalageruimte en de ruimte achter de toonbank; 1.96
voorgevel:
de naar de weg gekeerde of aan de voorzijde van een gebouw gelegen gevel; 1.97
voorgevellijn:
de lijn waarin de voorgevel van het hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan; 1.98
voorgevelrooilijn:
de grens van het bouwvlak die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd; 1.99
waterhuishoudkundige voorzieningen:
voorzieningen, die het waterhuishoudkundige belang dienen, zoals watergangen, waterlopen, kunstwerken, onderhoudsstroken ten behoeve van het beheer en onderhoud van een watergang of waterloop; 1.100
werk:
een constructie geen gebouw of bouwwerk zijnde; 1.101
woning:
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden; 1.102
woonboerderij:
een woning die bestaat uit een voormalig agrarische bedrijfswoning met de in de bouwmas-
bestemmingsplan drunen noord
regels
13
sa opgenomen voormalige agrarische bedrijfsruimten; 1.103
zijstrook:
de strook grond gelegen naast het hoofdgebouw, waarvan de breedte wordt bepaald door de afstand tussen de zijdelingse perceelsgrens en de zijgevel van het hoofdgebouw over de volledige diepte van het bouwperceel, behorende bij het hoofdgebouw.
bestemmingsplan drunen noord
regels
14
Artikel 2
Wijze van meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1
afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:
de kortste afstand van het verticale vlak in de zijdelingse perceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk; 2.2
bebouwd oppervlak van een bouwperceel:
de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken tezamen; 2.3
bebouwingspercentage:
het oppervlak dat met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in de planregels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming; 2.4
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; 2.5
de breedte, diepte, lengte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren; 2.6
de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak; 2.7
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; 2.8
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen; 2.9
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk; 2.10
peil:
a. voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang; b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein;
bestemmingsplan drunen noord
regels
15
Hoofdstuk 2 Artikel 3 3.1
BESTEMMINGSREGELS
Agrarisch
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. agrarische doeleinden, in de vorm van agrarische bodemexploitatie met bijbehorende voorzieningen; b. verharde en onverharde paden, wegen en parkeervoorzieningen; c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen; d. extensief recreatief medegebruik. 3.2
Bouwregels
3.2.1
Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. per perceel van 2,5 ha zijn niet meer dan maximaal 5 agrarische hulpgebouwen, zoals melkstallen en schuilgelegenheden voor vee met een maximale oppervlakte van 20 m² per gebouw en een bouwhoogte van niet meer dan 3 m; b. permanente teeltondersteunende voorzieningen zijn toegestaan, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden: 1. de bouwhoogte van permanente teeltondersteunende voorzieningen mag niet meer bedragen dan 3 m; 2. de oppervlakte aan permanente teeltondersteunende voorzieningen mag niet meer bedragen dan 1 ha; c. voor het overige zijn geen gebouwen toegestaan. 3.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de bouwhoogte van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen mag niet meer bedragen dan 3 m, waarbij geldt dat de oppervlakte niet meer dan 2,5 ha mag bedragen; b. kuilvoerplaten en sleufsilo's zijn toegestaan indien er binnen het bestemmingsvlak van de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' geen ruimte is en deze worden gebouwd grenzend aan de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' en de bouwhoogte niet meer dan 2,5 m bedraagt; c. bouwwerken voor rijbakken zijn toegestaan, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden: 1. de rijbak wordt gesitueerd direct grenzend aan het bestemmingsvlak van de bestemmingen 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' en 'Wonen'; 2. de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 800 m²; 3. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet meer mag bedragen dan 2 m, met uitzondering van lichtmasten waarvan de hoogte niet meer dan 12 m mag bedragen. 3.2.3
Ondergronds bouwen
Op de gronden binnen deze bestemming mag niet ondergronds worden gebouwd.
bestemmingsplan drunen noord
regels
16
3.3
Wijzigingsbevoegdheid
3.3.1
Vormverandering bestemmingsvlak 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf'
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de vormverandering van het bestemmingsvlak 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf', waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden: a. de wijzigingsbevoegdheid uitsluitend kan worden toegepast gelijktijdig met de wijzigingsbevoegdheid binnen de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf'; b. de totale oppervlakte van het bestemmingsvlak mag niet worden vergroot. c. er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan. 3.3.2
Vergroting bestemmingsvlak 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf'
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de vergroting van het bestemmingsvlak 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf', waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden: a. vergroting van het bestemmingsvlak is toegestaan tot een maximum van 1,5 ha. Indien het bestaande bestemmingsvlak reeds meer bedraagt dan 1,5 ha mag dit bestemmingsvlak worden vergroot met maximaal 20%; b. de vergroting dient noodzakelijk te zijn voor een doelmatige agrarische bedrijfsontwikkeling van een reëel agrarisch bedrijf; c. de vergroting dient plaats te vinden aansluitend aan het bestaande bestemmingsvlak; d. er is sprake van een voldoende landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan; e. er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen; f. vooraf dient advies ingewonnen te worden bij de AAB.
bestemmingsplan drunen noord
regels
17
Artikel 4 4.1
Agrarisch - Agrarisch bedrijf
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. grondgebonden agrarische bedrijven waarbij niet meer dan één bedrijf aanwezig mag zijn per bestemmingsvlak; b. één bedrijfswoning per bestemmingsvlak; c. productiegebonden detailhandel, waarbij de totale gezamenlijke verkoopvloeroppervlakte per agrarisch bedrijf niet meer mag bedragen dan 100 m²; d. recreatief nachtverblijf in de vorm van logies en ontbijt waarbij de totale gezamenlijke vloeroppervlakte per agrarisch bedrijf niet meer mag bedragen dan 5 eenheden met in totaal een maximum oppervlakte van 500 m²; e. kleinschalig kamperen met 25 kampeermiddelen, met uitzondering van stacaravans; f. aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit; g. paden en wegen en parkeervoorzieningen; h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen; i. groenvoorzieningen. 4.2
Bouwregels
4.2.1
Algemeen
Voor het bouwen van bouwwerken gelden in het algemeen de volgende bepalingen: a. per bestemmingsvlak is bebouwing ten behoeve van niet meer dan één agrarisch bedrijf toegestaan; b. het bestemmingsvlak mag volledig worden bebouwd, met dien verstande dat de afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd niet minder mag bedragen dan 15 m; c. gebouwen worden gebouwd in de zijdelingse perceelsgrenzen of op een afstand van tenminste 2 m van de zijdelingse perceelgrenzen; d. er mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van reële agrarische bedrijven worden gebouwd. 4.2.2
Bedrijfsgebouwen
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen: a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m; b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 12 m; c. de oppervlakte aan teeltondersteunende kassen bij een bedrijf mag niet meer bedragen dan 5000 m², waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 m. 4.2.3
Bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen: a. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m³; b. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m; c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m. 4.2.4
Bijgebouwen bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen: a. bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning te worden gebouwd bij inpandige bedrijfswoningen mogen de bijgebouwen niet voor de voorgevelrooilijn van het gebouw waarin de bedrijfswoning is opgenomen worden gebouwd;
bestemmingsplan drunen noord
regels
18
b. c. d. e.
de gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan 80 m²; de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m; de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m; bij afbraak van een bestaand(e) vrijstaand(e) bijgebouw(en) met een oppervlakte van meer dan 80 m², mag het in sub b genoemde oppervlakte worden verhoogd met 50% van het oppervlak van de te slopen vrijstaande bijgebouwen c.q. bijgebouw met dien verstande dat het in sub b genoemde oppervlakte niet bij de berekening mag worden betrokken; het maximaal toegestane gezamenlijke oppervlak van de bijgebouwen na afbraak mag niet meer bedragen dan 100 m².
4.2.5
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de bouwhoogte van terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 3 m, met dien verstande dat de hoogte vóór de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 1 m; b. de hoogte van silo's mag niet meer bedragen dan 15 m; c. de goothoogte van mestsilo's mag niet meer bedragen dan 5,5 m; d. de bouwhoogte van mestsilo's mag niet meer bedragen dan 7 m; e. de inhoud van mestsilo's mag niet meer bedragen dan 2.500 m³; f. de hoogte van sleufsilo's mag niet meer bedragen dan 2,5 m; g. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m. 4.2.6
Ondergronds bouwen
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende bepalingen: a. op plaatsen waar hoofd- en bijgebouwen zijn of gelijktijdig worden gebouwd mag eveneens ondergronds gebouwd worden, direct aansluitend mogen in- danwel uitritten ten behoeve van de ondergrondse bouwwerken worden gebouwd; b. de verticale diepte mag bij ondergronds bouwen niet meer bedragen dan 3,5 m; c. op overige plaatsen 4.2.7
Bouwwerken ten behoeve van seizoensarbeiders
Stacaravans en woonunits ten behoeve van de huisvesting van seizoensarbeiders zijn toegestaan onder de volgende voorwaarden: a. woonunits en/ of stacaravans zijn toegestaan gedurende maximaal 6 maanden per kalenderjaar; b. de woonunits en/ of stacaravans dienen te worden gebruikt voor de huisvesting van personen, wier huisvesting daar ter plaatse gelet op de bestemming van het gebouw of terrein noodzakelijk is vanwege een tijdelijk grote arbeidsbehoefte; c. de woonunits en/ of stacaravans dienen te worden geplaatst binnen het bestaande bestemmingsvlak; d. per bestemmingsvlak zijn maximaal 5 woonunits toegestaan; e. de oppervlakte van een woonunit mag maximaal 30 m² bedragen; f. de bouwhoogte van een woonunit mag maximaal 3 m bedragen; g. er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen. 4.3
Specifieke gebruiksregels
Gebruik van ruimten binnen de bedrijfswoning en in de bijgebouwen bij de bedrijfswoning ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit, wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden: a. maximaal 35% van de oppervlakte van het vloeroppervlak van de bedrijfswoning met
bestemmingsplan drunen noord
regels
19
inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen mag tot ten hoogste in totaal 50 m² worden gebruikt voor de aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit; b. degene die de activiteiten in de woning uitvoert, dient tevens de bewoner van de woning te zijn; c. vergunningplichtige of meldingsplichtige activiteiten ingevolge de wet milieubeheer zijn niet toegestaan; d. er mag geen detailhandel plaatsvinden; e. publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteiten zijn uitsluitend toegestaan onder de volgende voorwaarden: 1. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse; 2. de activiteit dient qua aard, omvang en uitstraling te passen in de omgeving; 3. de activiteit mag niet vergunningplichtig zijn ingevolge de Wet milieubeheer; 4. er mag geen detailhandel plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de activiteit. 4.4
Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 4.1, onder a voor verbrede landbouw en nevenactiviteiten, waarbij de volgende bepalingen gelden: a. de agrarische functie op het perceel als hoofdfunctie aanwezig en herkenbaar blijft; b. voor verbrede landbouw en nevenactiviteiten geldt dat de volgende functies bij het agrarische bedrijf zijn toegestaan: 1. agrarisch technisch hulpbedrijven, agrarische verwante bedrijven en niet aan het buitengebied gebonden bedrijven/functies tot een maximum gezamenlijke oppervlakte van 400 m²; 2. zorgboerderijen, kinderboerderijen, sociale en educatieve voorzieningen tot een maximum gezamenlijke oppervlakte van 250 m²; 3. recreatieve doeleinden tot een maximum gezamenlijke oppervlakte van 500 m²; 4. kleinschalig kamperen met maximaal 25 kampeermiddelen, met uitzondering van stacaravans, waarbij geldt dat een afstand van te minste 100 m in acht wordt genomen ten opzichte van gevoelige functies en/of nadere kleinschalige kampeergelegenheden en het terrein landschappelijk wordt ingepast; 5. ondergeschikte horeca is toegestaan bij de verbrede landbouw/nevenactiviteiten zoals genoemd in sub b onder 2, 3 en 4, waarbij de oppervlakte niet meer mag bedragen dan 100 m²; c. buiten opslag ten behoeve van de verbrede landbouw/nevenactiviteiten is niet toegestaan; d. de in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast; e. de verbrede landbouw en/of nevenactiviteit mag geen publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben, waarbij de parkeerplaatsen gerealiseerd moeten worden op eigen terrein; f. de verbrede landbouw en/of nevenactiviteit mag geen onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven. 4.5
Wijzigingsbevoegdheid
4.5.1
Vormverandering bestemmingsvlak 'Agrarisch - Agrarisch Bedrijf'
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in een of meerdere aan deze bestemming grenzende bestemming 'Agrarisch', ten behoeve van de vormveran-
bestemmingsplan drunen noord
regels
20
dering van het bestemmingsvlak van deze bestemming, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden: a. de wijzigingsbevoegdheid uitsluitend kan worden toegepast gelijktijdig met de wijzigingsbevoegdheid binnen de aangrenzende bestemming(en); b. de totale oppervlakte van het bestemmingsvlak mag niet worden vergroot; c. de in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast; d. er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan. 4.5.2
Wijzigen naar bestemming 'Wonen'
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen' voor zover het de voormalige agrarische bedrijfswoning betreft en indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: a. wijziging vindt gelijktijdig plaats met wijziging van de overige gronden naar de bestemming 'Agrarisch', waarbij deze worden bestemd overeenkomstig de genoemde aangrenzende bestemming; b. het agrarisch bedrijf ter plaatse dient te zijn beëindigd; c. het totaal aantal woningen mag ten opzichte van de ten tijde van het wijzigingsbesluit bestaande situatie niet worden vergroot, tenzij het past binnen het gemeentelijk woningbouwprogramma en het provinciaal woningbouwbeleid; d. de oppervlakte bijgebouwen bij de woning dient door sloop van overtollige bebouwing teruggebracht te worden tot 100 m², waarbij cultuurhistorisch waardevolle gebouwen gehandhaafd dienen te blijven, tenzij toepassing wordt gegeven aan de regeling in lid h; e. de vestiging van de nieuwe woning mag geen onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven; f. voldaan dient te worden aan de eisen die gelden ingevolge de Wet geluidhinder; g. de nieuwe woning dient aanvaardbaar te zijn uit een oogpunt van een milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat; h. de in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast; i. bij sloop van voormalige bedrijfsbebouwing mag, ofwel 10% van de oppervlakte van de voormalige bedrijfsgebouwen worden toegevoegd aan de oppervlakte van de woning tot een maximum van 850 m³, ofwel 10% van de oppervlakte van de voormalige bedrijfsgebouwen worden toegevoegd aan de oppervlakte aan bijgebouwen tot een maximum van 200 m²; j. de woning mag niet zijn gelegen binnen de veiligheidszone van een inrichting in de zin van het BEVI; k. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bebouwing mogen niet onevenredig worden aangetast. 4.5.3
Boerderijsplitsing
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen' ten behoeve van de splitsing van de voormalige agrarische bedrijfswoning in twee woningen indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden: a. splitsing is alleen toegestaan indien het agrarische bedrijf wordt beëindigd; b. wijziging vindt gelijktijdig plaats met wijziging van de overige gronden naar de bestemming 'Agrarisch', waarbij deze worden bestemd overeenkomstig de genoemde aangrenzende bestemming; c. splitsing is alleen toegestaan indien het een woonboerderij betreft; d. de bouwmassa van de te splitsen woonboerderij dient een inhoud te hebben van ten minste 900 m³;
bestemmingsplan drunen noord
regels
21
e. bij splitsing mogen maximaal twee volwaardige woningen ontstaan, met beide een inhoud van ten minste 400 m³; f. het bestaande architectonische karakter van de boerderij en de daaraan te onderkennen cultuurhistorische waarden, mogen niet worden aangetast; beoordeling vindt plaats door een ter zake deskundige organisatie; g. voldaan dient te worden aan de eisen die gelden ingevolge de Wet geluidhinder; h. de vestiging van de nieuwe woning mag geen onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven; i. de nieuwe woning dient aanvaardbaar te zijn uit een oogpunt van een milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat. 4.5.4
Wijziging ten behoeve van recreatieve voorzieningen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in een bestemming ten behoeve van recreatieve voorzieningen in de vorm van dag-/verblijfsrecreatie indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: a. de oppervlakte aan recreatieve voorzieningen per vrijgekomen agrarische bedrijfslocatie dient door sloop van overtollige bebouwing teruggebracht te worden tot 500 m², waarbij cultuurhistorische waardevolle gebouwen gehandhaafd dienen te blijven; b. ondergeschikte horeca is toegestaan tot een maximale oppervlakte van 100 m²; c. de in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast; d. de vestiging van recreatieve voorzieningen mag geen publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben; e. de vestiging van de recreatieve voorzieningen mag geen onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven. 4.5.5
Wijziging ten behoeve van opslag
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in een bestemming ten behoeve van de opslag van goederen indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: a. de opslag dient zich te beperken tot statische opslag in bestaande gebouwen waarbij buitenopslag niet is toegestaan; b. hergebruik van de gronden ten behoeve van agrarische doeleinden redelijkerwijs niet langer mogelijk is; c. \de gezamenlijke oppervlakte voor opslag per vrijgekomen agrarische bedrijfslocatie mag niet meer bedragen dan 1.000 m², waarbij opslag in kassen niet is toegestaan; d. de in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast; e. opslag ten behoeve van een elders gevestigd niet-agrarisch bedrijf is niet toegestaan; f. de opslag mag geen publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben; g. detailhandel is niet toegestaan. 4.5.6 Wijziging ten behoeve van agrarisch technische hulpbedrijven en/of agrarisch verwante bedrijven Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Bedrijf' ten behoeve van het vestigen van agrarisch technische hulpbedrijven en/of agrarisch verwante bedrijven, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: a. hergebruik van de gronden ten behoeve van agrarische doeleinden redelijkerwijs niet langer mogelijk is; b. het bestemmingsvlak mag niet worden vergroot; c. de oppervlakte aan bedrijvigheid per vrijgekomen agrarische bedrijfslocatie dient door sloop van overtollige bebouwing teruggebracht te worden tot 400 m², waarbij cultuurhis-
bestemmingsplan drunen noord
regels
22
torische waardevolle gebouwen gehandhaafd dienen te blijven; d. de in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast; e. buitenopslag is niet toegestaan; f. de opslag mag geen publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben. 4.5.7
Wijziging ten behoeve van maatschappelijke zorgvoorzieningen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in een bestemming ten behoeve van maatschappelijke zorgvoorzieningen indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: a. de oppervlakte aan zorgvoorzieningen per vrijgekomen agrarische bedrijfslocatie dient door sloop van overtollige bebouwing teruggebracht te worden tot 250 m². waarbij cultuurhistorische waardevolle gebouwen gehandhaafd dienen te blijven; b. de in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast; c. de vestiging van zorgvoorzieningen mag geen publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben; d. de vestiging van de zorgvoorzieningen mag geen onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelings-mogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven.
bestemmingsplan drunen noord
regels
23
Artikel 5 5.1
Bedrijf
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. bedrijven die zijn genoemd in de bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten bij de categorie A, met uitzondering van: 1. geluidzoneringsplichtige inrichtingen; 2. risicovolle inrichtingen; b. bedrijven die afwijken van het bepaalde onder a, voor zover deze als zodanig bestaan en rechtens mogen bestaan op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; c. bedrijfswoningen (ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'); d. nutsvoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'nutsbedrijf'; e. parkeervoorzieningen; f. tuinen, erven en verhardingen; g. groenvoorzieningen; h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen. 5.2
Bouwregels
5.2.1
Algemeen
Voor het bouwen van bouwwerken geldt dat het bouwvlak volledig mag worden bebouwd, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' een ander maximum bebouwingspercentage is aangegeven. 5.2.2
Bedrijfsgebouwen
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen: a. bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd met dien verstande dat de voorgevelrooilijn uitsluitend mag worden overschreden met een erker, balkon of luifel, onder de volgende voorwaarden: 1. de overschrijding mag niet meer bedragen dan 1,5 m; 2. de afstand tot de openbare weg mag niet minder bedragen dan 2 m; 3. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het bijbehorende hoofdgebouw; 4. de breedte van een erker mag niet meer bedragen dan 50% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw; b. de voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn dan wel op een afstand van niet meer dan 3 m daarachter; c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 7 m, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' een andere maximum goothoogte is aangegeven; d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' een andere maximum bouwhoogte is aangegeven. 5.2.3
Bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen: a. bedrijfswoningen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' en wel ten hoogste één bedrijfswoning per bedrijf; b. de voorgevel van de bedrijfswoning moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn dan wel op een afstand van maximaal 3 m daarachter; c. voor bedrijfswoningen die vrij staan van de bedrijfsbebouwing gelden de volgende bepalingen:
bestemmingsplan drunen noord
regels
24
1. de afstand tot één zijdelingse perceelgrens mag niet minder bedragen dan 3 m; 2. de breedte mag niet meer bedragen dan 15 m; 3. de diepte mag niet meer bedragen dan 15 m; 4. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 7 m; 5. de bouwhoogte niet meer dan bedragen 10 m; d. voor bedrijfswoningen die zijn opgenomen in de bedrijfsbebouwing gelden de volgende bepalingen: 1. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 600 m³; 2. de goothoogte zoals toegestaan voor bedrijfsgebouwen, mag niet worden overschreden; 3. de bouwhoogte zoals toegestaan voor bedrijfsgebouwen, mag niet worden overschreden. 5.2.4
Bijgebouwen bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen: a. bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd; b. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 60 m²; c. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m; d. de bouwhoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 6 m. 5.2.5
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd; b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen; c. de bouwhoogte van antennes en reclamemasten mag niet meer bedragen dan 15 m; d. de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 6 m; e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m. 5.2.6
Gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen gelden de volgende bepalingen: a. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 20 m²; b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4 m. 5.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bebouwing, indien dit noodzakelijk is: a. voor een verantwoorde en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld; b. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; c. ter bevordering van de verkeers- en brandveiligheid en sociale veiligheid; d. ter voorkoming dat bebouwing gelegen is binnen de veiligheidszone van een inrichting in de zin van het BEVI; e. ter voorkoming dat bebouwing onevenredige belemmeringen oplevert voor de bedrijfsvoering van en/of ontwikkelingsmogelijkheden van de in de omgeving liggende inrichtingen in de zin van het BEVI/bedrijven.
bestemmingsplan drunen noord
regels
25
5.4
Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in sublid 5.2.3, onder a, ten behoeve van het bouwen van een bedrijfswoning bij een bedrijf, mits: a. de noodzaak voor een doelmatige bedrijfsvoering is aangetoond; b. de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld niet onevenredig worden aangetast; c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast; d. voldaan dient te worden aan de eisen die gelden ingevolge de Wet geluidhinder; e. de bedrijfswoning is niet gelegen binnen de veiligheidszone van een inrichting in de zin van het BEVI; f. de bedrijfswoning na vrijstelling geen onevenredige belemmeringen oplevert voor de bedrijfsvoering van en/of ontwikkelingsmogelijkheden van de in de omgeving liggende inrichtingen in de zin van het BEVI/bedrijven. 5.5
Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 5.1, onder a, ten behoeve van bedrijven welke niet voorkomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten, met dien verstande, dat deze bedrijven naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de toegelaten milieucategorie A. 5.6
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen' indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: a. het bedrijf dient ter plaatse te zijn beëindigd; b. het totaal aantal woningen mag ten opzichte van de ten tijde van het wijzigingsbesluit bestaande situatie niet worden vergroot, tenzij het past binnen het gemeentelijk woningbouwprogramma en het provinciaal woningbouwbeleid; c. de oppervlakte bijgebouwen bij de woning dient door sloop van overtollige bebouwing teruggebracht te worden tot 100 m², waarbij cultuurhistorisch waardevolle gebouwen gehandhaafd dienen te blijven, tenzij toepassing wordt gegeven aan de regeling in lid h; d. de vestiging van de nieuwe woning mag geen onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven; e. voldaan dient te worden aan de eisen die gelden ingevolge de Wet geluidhinder; f. de nieuwe woning dient aanvaardbaar te zijn uit een oogpunt van een milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat; g. de in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast; h. bij sloop van voormalige bedrijfsbebouwing mag, ofwel 10% van de oppervlakte van de voormalige bedrijfsgebouwen worden toegevoegd aan de oppervlakte van de woning tot een maximum van 850 m³, ofwel 10% van de oppervlakte van de voormalige bedrijfsgebouwen worden toegevoegd aan de oppervlakte aan bijgebouwen tot een maximum van 200 m²; i. de woning mag niet zijn gelegen binnen de veiligheidszone van een inrichting in de zin van het BEVI; j. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bebouwing mogen niet onevenredig worden aangetast.
bestemmingsplan drunen noord
regels
26
Artikel 6 6.1
Gemengd
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. bedrijven die zijn genoemd in de bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten bij de categorie A, met uitzondering van: 1. geluidzoneringsplichtige inrichtingen; 2. risicovolle inrichtingen; b. bedrijven die afwijken van het bepaalde onder a, voor zover deze als zodanig bestaan en rechtens mogen bestaan op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; c. detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel'; d. detailhandel in goederen die gebruikelijk zijn in een boerenbondzaak, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - boerenbond'; e. supermarkt, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt'; f. dienstverlening; g. horeca, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca'; h. kantoren; i. maatschappelijke voorzieningen; j. wonen; k. nutsvoorzieningen; l. tuinen, erven en verhardingen; m. terrassen; n. voorzieningen voor verkeer en verblijf, waaronder begrepen ontsluitingswegen, langzaamverkeerroutes, parkeervoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van bevoorrading; o. groenvoorzieningen; p. water en waterhuishoudkundige voorzieningen; q. instandhouding en bescherming van de ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijke monument'/' specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' aangegeven gebouwen. 6.2
Bouwregels
6.2.1
Algemeen
Voor het bouwen van bouwwerken geldt dat het bouwvlak volledig mag worden bebouwd, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' een ander maximum bebouwingspercentage is aangegeven. 6.2.2
Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen: a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd met dien verstande dat de voorgevelrooilijn uitsluitend mag worden overschreden met een erker, balkon of luifel, onder de volgende voorwaarden: 1. de overschrijding mag niet meer bedragen dan 1,5 m; 2. de afstand tot de openbare weg mag niet minder bedragen dan 2 m; 3. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het bijbehorende hoofdgebouw; 4. de breedte van een erker mag niet meer bedragen dan 50% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw; b. de voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn dan wel op een afstand van
bestemmingsplan drunen noord
regels
27
niet meer dan 3 m daarachter; de goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m, tezij ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' een andere maximale goothoogte is aangegeven; d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' een andere maximale bouwhoogte is aangegeven; e. ter plaatse van de aanduiding 'nokrichting' mogen hoofdgebouwen uitsluitend worden gebouwd met de nok haaks op de weg gericht.
c.
6.2.3
Aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij woningen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij woningen gelden de volgende bepalingen: a. aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd; b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen op een een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd; c. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, voor zover gesitueerd buiten het bouwvlak, mag niet meer bedragen dan 70 m²; d. voor zover de oppervlakte van de strook grond achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw meer bedraagt dan 300 m², mag de onder b geregelde gezamenlijke oppervlakte worden vermeerderd met 10% van deze overmaat tot in totaal maximaal 150 m²; e. de gronden gelegen achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mogen voor maximaal 50% worden bebouwd; f. bij vrijstaande hoofdgebouwen dient één der zijstroken vrij van aan- en uitbouwen en bijgebouwen te blijven tot de lijn evenwijdig aan en op een afstand van 25 m achter de voorgevellijn; g. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m; h. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m. 6.2.4
Aan- en uitbouwen bij andere gebouwen dan woningen
Voor het bouwen van uit- en aanbouwen en bijgebouwen bij andere gebouwen dan woningen gelden de volgende bepalingen: a. aan- en uitbouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd; b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw worden gebouwd; c. de gronden van het bouwperceel voor zover gelegen achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mogen voor maximaal 75% worden bebouwd; d. de goothoogte van uit- en aanbouwen mag niet meer bedragen dan de hoogte van de begane-grondlaag van het hoofdgebouw. 6.2.5
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd; b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel niet meer mag bedragen dan 1 m; c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
bestemmingsplan drunen noord
regels
28
6.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bebouwing, indien dit noodzakelijk is: a. voor een verantwoorde en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld; b. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; c. ter bevordering van de verkeers- en brandveiligheid en sociale veiligheid; d. voor het behoud van en ter voorkoming van de aantasting van de bebouwing ter plaatse van de aanduiding ' specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument' en 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument'; e. ter voorkoming dat bebouwing gelegen is binnen de veiligheidszone van een inrichting in de zin van het BEVI; f. ter voorkoming dat bebouwing onevenredige belemmeringen oplevert voor de bedrijfsvoering van en/of ontwikkelingsmogelijkheden van de in de omgeving liggende inrichtingen in de zin van het BEVI/bedrijven.
bestemmingsplan drunen noord
regels
29
Artikel 7 7.1
Gemengd - 1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. bedrijven die zijn genoemd in de bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten bij de categorieën A en B, met uitzondering van: 1. geluidzoneringsplichtige inrichtingen; 2. risicovolle inrichtingen; b. bedrijven die afwijken van het bepaalde onder a, voor zover deze als zodanig bestaan en rechtens mogen bestaan op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; c. detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel'; d. detailhandel in auto's en daarbij behorende goederen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ''specifieke vorm van detailhandel - autoverkoop'; e. detailhandel in grove bouwmaterialen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ''specifieke vorm van detailhandel - grove bouwmaterialen'; f. galerie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - galerie'; g. hoveniersbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'hovenier'; h. kantoren; i. maatschappelijke voorzieningen; j. bedrijfswoningen, voor zover deze als zodanig bestaan en rechtens mogen bestaan op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; k. woningen, voor zover deze als zodanig bestaan en rechtens mogen bestaan op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; l. nutsvoorzieningen; m. tuinen, erven en verhardingen; n. terrassen; o. voorzieningen voor verkeer en verblijf, waaronder begrepen ontsluitingswegen, langzaamverkeerroutes, parkeervoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van bevoorrading; p. groenvoorzieningen; q. water en waterhuishoudkundige voorzieningen; r. instandhouding en bescherming van de ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijke monument' aangegeven gebouwen. 7.2
Bouwregels
7.2.1
Algemeen
Voor het bouwen van bouwwerken geldt dat het bouwvlak volledig mag worden bebouwd, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' een ander maximum bebouwingspercentage is aangegeven. 7.2.2
Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen: a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd met dien verstande dat de voorgevelrooilijn uitsluitend mag worden overschreden met een erker, balkon of luifel, onder de volgende voorwaarden: 1. de overschrijding mag niet meer bedragen dan 1,5 m; 2. de afstand tot de openbare weg mag niet minder bedragen dan 2 m; 3. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van
bestemmingsplan drunen noord
regels
30
het bijbehorende hoofdgebouw; 4. de breedte van een erker mag niet meer bedragen dan 50% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw; b. de voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn dan wel op een afstand van niet meer dan 3 m daarachter; c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m, tezij ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' een andere maximale goothoogte is aangegeven; d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' een andere maximale bouwhoogte is aangegeven; e. ter plaatse van de aanduiding 'nokrichting' mogen hoofdgebouwen uitsluitend worden gebouwd met de nok haaks op de weg gericht. 7.2.3
Aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij woningen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij woningen gelden de volgende bepalingen: a. aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd; b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen op een een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd; c. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, voor zover gesitueerd buiten het bouwvlak, mag niet meer bedragen dan 70 m²; d. voor zover de oppervlakte van de strook grond achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw meer bedraagt dan 300 m², mag de onder b geregelde gezamenlijke oppervlakte worden vermeerderd met 10% van deze overmaat tot in totaal maximaal 150 m²; e. de gronden gelegen achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mogen voor maximaal 50% worden bebouwd; f. bij vrijstaande hoofdgebouwen dient één der zijstroken vrij van aan- en uitbouwen en bijgebouwen te blijven tot de lijn evenwijdig aan en op een afstand van 25 m achter de voorgevellijn; g. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m; h. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m. 7.2.4
Aan- en uitbouwen bij andere gebouwen dan woningen
Voor het bouwen van uit- en aanbouwen en bijgebouwen bij andere gebouwen dan woningen gelden de volgende bepalingen: a. aan- en uitbouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd; b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw worden gebouwd; c. de gronden van het bouwperceel voor zover gelegen achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mogen voor maximaal 75% worden bebouwd; d. de goothoogte van uit- en aanbouwen mag niet meer bedragen dan de hoogte van de begane-grondlaag van het hoofdgebouw. 7.2.5
Bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen: a. de voorgevel van de bedrijfswoning moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn dan wel op een afstand van maximaal 3 m daarachter; b. voor bedrijfswoningen die vrij staan van de bedrijfsbebouwing gelden de volgende bepalingen:
bestemmingsplan drunen noord
regels
31
c.
1. de afstand tot één zijdelingse perceelgrens mag niet minder bedragen dan 3 m; 2. de breedte mag niet meer bedragen dan 15 m; 3. de diepte mag niet meer bedragen dan 15 m; 4. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 7 m; 5. de bouwhoogte niet meer dan bedragen 10 m; voor bedrijfswoningen die zijn opgenomen in de bedrijfsbebouwing gelden de volgende bepalingen: 1. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 600 m³; 2. de goothoogte zoals toegestaan voor bedrijfsgebouwen, mag niet worden overschreden; 3. de bouwhoogte zoals toegestaan voor bedrijfsgebouwen, mag niet worden overschreden.
7.2.6
Bijgebouwen bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bijgebouwen bij een bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen: a. bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd; b. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 60 m²; c. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m; d. de bouwhoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 6 m. 7.2.7
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd; b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel niet meer mag bedragen dan 1 m; c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m. 7.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bebouwing, indien dit noodzakelijk is: a. voor een verantwoorde en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld; b. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; c. ter bevordering van de verkeers- en brandveiligheid en sociale veiligheid; d. voor het behoud van en ter voorkoming van de aantasting van de bebouwing ter plaatse van de aanduiding ' specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument'; e. ter voorkoming dat bebouwing gelegen is binnen de veiligheidszone van een inrichting in de zin van het BEVI; f. ter voorkoming dat bebouwing onevenredige belemmeringen oplevert voor de bedrijfsvoering van en/of ontwikkelingsmogelijkheden van de in de omgeving liggende inrichtingen in de zin van het BEVI/bedrijven. 7.4
Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 7.1, onder k, ten behoeve van het bouwen van een bedrijfswoning bij een bedrijf, mits:
bestemmingsplan drunen noord
regels
32
a. de noodzaak voor een doelmatige bedrijfsvoering is aangetoond; b. de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld niet onevenredig worden aangetast; c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast; d. voldaan wordt aan de eisen die gelden ingevolge de Wet geluidhinder; e. de woning niet is gelegen binnen de veiligheidszone van een inrichting in de zin van het BEVI; f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bebouwing niet onevenredig worden aangetast.
bestemmingsplan drunen noord
regels
33
Artikel 8 8.1
Groen
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f. g.
groenvoorzieningen; bermen en beplantingen; speelvoorzieningen; water en waterhuishoudkundige voorzieningen; voorzieningen voor langzaam verkeer; geluidwerende voorzieningen; nutsvoorzieningen
8.2
Bouwregels
8.2.1
Gebouwen
Op of in deze gronden mogen gebouwen worden gebouwd, uitsluitend ten behoeve van nutsvoorzieningen. Voor deze gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 20 m²; b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4 m. 8.2.2
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 6 m; b. de bouwhoogte van geluidwerende voorzieningen mag niet meer bedragen dan blijkens akoestisch onderzoek noodzakelijk is om te kunnen voldoen aan de normen van de Wet geluidhinder; c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer mag bedragen dan 4 m.
bestemmingsplan drunen noord
regels
34
Artikel 9 9.1
Maatschappelijk
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. maatschappelijke en culturele voorzieningen; b. bij maatschappelijke instellingen behorende zorg- en aanleunwoningen, voor zover aanwezig op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan; c. een begraafplaats ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats'; d. tuinen, erven en verhardingen; e. voorzieningen voor verkeer en verblijf, waaronder begrepen ontsluitingswegen, langzaamverkeerroutes, parkeervoorzieningen en speelvoorzieningen; f. groenvoorzieningen. 9.2
Bouwregels
9.2.1
Algemeen
Voor het bouwen van bouwwerken geldt dat het bouwvlak volledig bebouwd worden mag worden. 9.2.2
Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangeduide bouwvlak worden gebouwd met dien verstande dat de voorgevelrooilijn uitsluitend mag worden overschreden met een erker, balkon of luifel, onder de volgende voorwaarden: 1. de overschrijding mag niet meer bedragen dan 1,5 m; 2. de afstand tot de openbare weg mag niet minder bedragen dan 2 m; 3. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het bijbehorende hoofdgebouw; 4. de breedte van een erker mag niet meer bedragen dan 66% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw; b. de voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn dan wel op een afstand van niet meer dan 3 m daarachter; c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 7 m; d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m. 9.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd; b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m; c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m. 9.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bebouwing, indien dit noodzakelijk is: a. voor een verantwoorde en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld; b. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
bestemmingsplan drunen noord
regels
35
c.
ter bevordering van de verkeers- en brandveiligheid en sociale veiligheid.
bestemmingsplan drunen noord
regels
36
Artikel 10 10.1
Recreatie
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f. g. h. i. j.
dagrecreatieve voorzieningen, waaronder begrepen kinderopvang en sportbeoefening; aan recreatieve voorzieningen ondergeschikte detailhandel; aan recreatieve voorzieningen ondergeschikte horeca; aan recreatieve voorzieningen ondergeschikte dienstverlening; voorzieningen voor verkeer en verblijf; nutsvoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'nutsbedrijf'; parkeervoorzieningen; speelvoorzieningen; groenvoorzieningen; water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
10.2
Bouwregels
10.2.1 Algemeen Voor het bouwen van bouwwerken geldt dat het bebouwingspercentage ten hoogste 5% mag bedragen. 10.2.2 Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 7 m, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' een andere maximale goothoogte is aangegeven; b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' een andere bouwhoogte is aangegeven. 10.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m; a. de bouwhoogte van licht- en andere masten mag niet meer bedragen dan 16 m; b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m. 10.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bebouwing, indien dit noodzakelijk is: a. voor een verantwoorde en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld; b. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; c. ter bevordering van de verkeers- en brandveiligheid en sociale veiligheid.
bestemmingsplan drunen noord
regels
37
Artikel 11 11.1
Tuin
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen, erven en verhardingen. 11.2
Bouwregels
11.2.1 Gebouwen Op en in de gronden mogen als gebouwen uitsluitend erkers, balkons of luifels en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen, aan een hoofdgebouw in de aangrenzende bestemming worden gebouwd, met inachtneming van de volgende bepalingen: a. de diepte mag niet meer bedragen dan 1,5 m; b. de afstand tot de bestemmingsgrens van de bestemming 'Verkeer' of 'Verkeer - Verblijfsgebied' mag niet minder bedragen dan 3 m c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het bijbehorende hoofdgebouw; d. de breedte van een erker mag niet meer bedragen dan 66% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw. 11.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Op en in de gronden mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen: a. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m; b. met betrekking tot overkappingen gelden de volgende bepalingen: 1. de bebouwde oppervlakte aan overkappingen mag niet meer bedragen dan 30 m²; 2. de bouwhoogte van een overkapping mag niet meer bedragen dan 3 m; 3. de afstand tot de bestemmingsgrens van de bestemming 'Verkeer' of 'Verkeer - Verblijfsgebied' mag niet minder bedragen dan 3 m; c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m.
bestemmingsplan drunen noord
regels
38
Artikel 12 12.1
Verkeer
Doeleinden
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f.
wegen, met ten hoogste twee rijstroken; fiets- en voetpaden; parkeervoorzieningen; groenvoorzieningen; geluidwerende voorzieningen; water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
12.2
Bouwregels
12.2.1 Gebouwen Voor gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. voor nutsvoorzieningen zijn de volgende bepalingen van toepassing: 2 1. de oppervlakte mag niet meer dan 20 m bedragen; 2. de bouwhoogte mag niet meer dan 4 m bedragen; b. gebouwen anders dan toegelaten onder a zijn niet toegestaan. 12.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de bouwhoogte van palen, masten en portalen voor geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer bedragen dan 12 m; b. de bouwhoogte van signalerings- en telecommunicatiemasten mag niet meer bedragen dan 4 m; c. de bouwhoogte van kunstobjecten mag niet meer bedragen dan 12 m; d. de maximale bouwhoogte voor geluidwerende voorzieningen niet meer bedraagt dan blijkens akoestisch onderzoek noodzakelijk is om te kunnen voldoen aan de normen van de Wet geluidhinder; e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
bestemmingsplan drunen noord
regels
39
Artikel 13 13.1
Verkeer - Verblijfsgebied
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f. g. h. i.
gebiedsontsluitingswegen; erftoegangswegen; fiets- en voetpaden; parkeervoorzieningen; garageboxen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'garage'; groenvoorzieningen; speelvoorzieningen; nutsvoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'nutsbedrijf'; water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
13.2
Bouwregels
13.2.1 Gebouwen Voor gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. ter plaatse van de aanduiding 'garage' mogen uitsluitend garageboxen worden gebouwd, daarbij zijn de volgende bepalingen van toepassing: 1. garageboxen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak; 2. de oppervlakte van een garagebox mag niet meer bedragen dan 20 m²; 3. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m; b. voor nutsvoorzieningen zijn de volgende bepalingen van toepassing: 1. de oppervlakte mag niet meer dan 20 m² bedragen; 2. de bouwhoogte mag niet meer dan 4 m bedragen; c. gebouwen anders dan toegelaten onder a en b, zijn niet toegestaan. 13.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen: a. de bouwhoogte van palen, masten en portalen voor geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer mag niet meer bedragen dan 12 m; b. de bouwhoogte van signalerings- en telecommunicatiemasten mag niet meer bedragen dan 4 m; c. de bouwhoogte van kunstobjecten mag niet meer bedragen dan 12 m; d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.
bestemmingsplan drunen noord
regels
40
Artikel 14 14.1
Water
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder voorzieningen voor waterberging, -aanvoer en -afvoer, zoals watergangen, waterlopen en waterpartijen; b. groenvoorzieningen; c. voorzieningen voor verkeer en verblijf, waaronder bruggen, duikers en gelijksoortige voorzieningen. 14.2
Bouwregels
Op en in de gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m. 14.3
Aanlegvergunning
14.3.1 Aanlegvergunning Het is verboden op de gronden met de bestemming 'Water' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren: a. het ophogen, verlagen, afgraven of egaliseren van de bodem; b. het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van oppervlakte verhardingen; c. werken of werkzaamheden, welke wijziging van he waterhuishouding beogen of ten gevolge hebben conform de keur van het beherende waterschap; d. het vellen of rooien van houtopstanden; e. het bebossen van gronden welke op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan niet als bos konden worden aangemerkt. 14.3.2 Uitzonderingen Het in sublid 14.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke: a. het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de overige bestemmingen van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit bestemmingsplan. 14.3.3 Toelaatbaarheid De in sublid 14.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend: a. indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waterstaatkundige doeleinden; b. nadat burgemeester en wethouders advies hebben ingewonnen bij de beheerder van de waterloop c.q. waterhuishoudkundige voorziening.
bestemmingsplan drunen noord
regels
41
Artikel 15 15.1
Wonen
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e.
wonen; aan-huis-verbonden beroepen; tuinen, erven en verhardingen; nutsvoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'nutsbedrijf'; instandhouding en bescherming van de ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijke monument' aangegeven gebouwen.
15.2
Bouwregels
15.2.1 Hoofdgebouwen Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen: a. het aantal wooneenheden mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven; b. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd op de volgende wijze: 1. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' mogen uitsluitend aaneengebouwde hoofdgebouwen worden gebouwd; 2. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' mogen uitsluitend hoofdgebouwen met gestapelde woningen worden gebouwd; 3. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' mogen uitsluitend halfvrijstaande of geschakelde hoofdgebouwen worden gebouwd; 4. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' mogen uitsluitend vrijstaande hoofdgebouwen worden gebouwd; c. de voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn; d. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 7m en de bouwhoogte niet meer dan 11 m, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' respectievelijk 'maximale bouwhoogte (m)' een andere goothoogte respectievelijk bouwhoogte is aangegeven; e. ter plaatse van de aanduiding 'nokrichting' mogen hoofdgebouwen uitsluitend worden gebouwd met de nok haaks op de weg gericht; f. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' mag een onderdoorgang worden gebouwd. 15.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen: a. aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd; b. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, voor zover gesitueerd buiten het bouwvlak, mag niet meer bedragen dan 60 m²; c. voor zover de oppervlakte van de strook grond achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw meer bedraagt dan 300 m², mag de onder b geregelde gezamenlijke oppervlakte worden vermeerderd met 10% van deze overmaat tot in totaal maximaal 150 m²; d. de gronden gelegen achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mogen voor maximaal 50% worden bebouwd; e. in afwijking van het bepaalde onder b en d, mag uitsluitend op het perceel Schoolstraat 26 de gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen maximaal 100 m² bedra-
bestemmingsplan drunen noord
regels
42
gen; bij vrijstaande hoofdgebouwen dient één der zijstroken vrij van aan- en uitbouwen en bijgebouwen te blijven tot de lijn evenwijdig aan en op een afstand van 25 m achter de voorgevellijn; g. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m; h. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m. f.
15.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen: a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen worden gebouwd binnen en buiten het bouwvlak; b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel niet meer mag bedragen dan 1 m; c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m. 15.2.4 Gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen gelden de volgende bepalingen: a. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 20 m²; b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4 m. 15.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bebouwing, indien dit noodzakelijk is: a. voor een verantwoorde en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld; b. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; c. ter bevordering van de verkeers- en brandveiligheid en sociale veiligheid; d. voor het behoud van en ter voorkoming van de aantasting van de bebouwing ter plaatse van de aanduiding ' specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument'; e. ter voorkoming dat bebouwing gelegen is binnen de veiligheidszone van een inrichting in de zin van het BEVI; f. ter voorkoming dat bebouwing onevenredige belemmeringen oplevert voor de bedrijfsvoering van en/of ontwikkelingsmogelijkheden van de in de omgeving liggende inrichtingen in de zin van het BEVI/bedrijven; g. ter voorkoming dat bebouwing de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en inrichtingen, woningen en bouwwerken onevenredig aantast. 15.4
Specifieke gebruiksregels
Voor de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen gelden de volgende bepalingen: a. de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 35% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 50 m²; b. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken; c. detailhandel is niet toegestaan; d. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
bestemmingsplan drunen noord
regels
43
Artikel 16 16.1
Wonen - 2
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d.
wonen; aan-huis-verbonden beroepen; tuinen, erven en verhardingen; nutsvoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'nutsbedrijf'.
16.2
Bouwregels
16.2.1 Hoofdgebouwen Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen: a. het aantal wooneenheden mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven; b. het splitsen van een woning is niet toegestaan; c. de voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn; d. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd op de volgende wijze: 1. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' mogen uitsluitend aaneengebouwde hoofdgebouwen worden gebouwd; 2. ter plaatse van de aanduiding' 'twee-aaneen' mogen vrijstaande of halfvrijstaande hoofdgebouwen worden gebouwd; e. voor het bouwen van vrijstaande of halfvrijstaande hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen: 1. de diepte van hoofdgebouwen inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 15 m; 2. de breedte van hoofdgebouwen inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 15 m; 3. de afstand tot de niet aan de weg gelegen perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 3 m, met dien verstande dat bij aaneengebouwde woningen de afstand van 3 m niet van toepassing is voor de zijdelingse perceelsgrens waarin de woningen aaneen zijn gebouwd; f. voor het bouwen van aaneengebouwde hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen: 1. de diepte van hoofdgebouwen inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 15 m; 2. de breedte van hoofdgebouwen inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 15 m; 3. de afstand tot de niet aan de weg gelegen perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 3 m, met dien verstande dat bij tussenwoningen de afstand van 3 m niet van toepassing is voor de zijdelingse perceelsgrenzen waarin de woningen zijn gesitueerd; 4. een bouwvergunning voor het bouwen van een hoofdgebouw wordt slechts verleend, indien vaststaat dat per woning minimaal 1,8 parkeerplaats wordt gerealiseerd, op eigen terrein of in de openbare ruimte; g. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 7m en de bouwhoogte niet meer dan 11 m, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' respectievelijk 'maximale bouwhoogte (m)' een andere goothoogte respectievelijk bouwhoogte is aangegeven.
bestemmingsplan drunen noord
regels
44
16.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen: a. aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd; b. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, voor zover gesitueerd buiten het bouwvlak, mag niet meer bedragen dan 60 m²; c. voor zover de oppervlakte van de strook grond achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw meer bedraagt dan 300 m², mag de onder b geregelde gezamenlijke oppervlakte worden vermeerderd met 10% van deze overmaat tot in totaal maximaal 150 m²; d. de gronden gelegen achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mogen voor maximaal 50% worden bebouwd; e. in afwijking van het bepaalde onder b en d, mag uitsluitend op het bouwperceel grenzend aan het perceel ten noorden van de Schoolstraat nr. 28 de gezamenlijke oppervlakte van vrijstaande bijgebouwen maximaal 100 m² bedragen; f. bij vrijstaande hoofdgebouwen dient één der zijstroken vrij van aan- en uitbouwen en bijgebouwen te blijven tot de lijn evenwijdig aan en op een afstand van 25 m achter de voorgevellijn; g. de situering van bijgebouwen dient plaats te vinden ten minste 3 m achter de voorgevelrooilijn; h. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m; i. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m. 16.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen: a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen worden gebouwd binnen en buiten het bouwvlak; b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel niet meer mag bedragen dan 1 m; c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m. 16.2.4 Gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen gelden de volgende bepalingen: a. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 20 m²; b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4 m. 16.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bebouwing, indien dit noodzakelijk is: a. voor een verantwoorde en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld; b. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden; c. ter bevordering van de verkeers- en brandveiligheid en sociale veiligheid; d. ter voorkoming dat bebouwing gelegen is binnen de veiligheidszone van een inrichting in de zin van het BEVI; e. ter voorkoming dat bebouwing onevenredige belemmeringen oplevert voor de bedrijfs-
bestemmingsplan drunen noord
regels
45
f.
voering van en/of ontwikkelingsmogelijkheden van de in de omgeving liggende inrichtingen in de zin van het BEVI/bedrijven; ter voorkoming dat bebouwing de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en inrichtingen, woningen en bouwwerken onevenredig aantast.
16.4
Specifieke gebruiksregels
Voor de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen gelden de volgende bepalingen: a. de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 35% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 50 m²; b. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken; c. detailhandel is niet toegestaan; d. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
bestemmingsplan drunen noord
regels
46
Artikel 17 17.1
Leiding - Gas
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor gastransportleiding en daarbij behorende voorzieningen, met de hartlijn van de leiding uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - gas'. 17.2
Bouwregels
Op en in de gronden als bedoeld in lid 17.1, mogen, in afwijking van het bepaalde ten aanzien van de andere bestemmingen, uitsluitend worden gebouwd, bouwwerken ten behoeve van de betreffende leiding tot een maximale bouwhoogte van 3 m. 17.3
Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 17.2, ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de desbetreffende andere bestemming van deze gronden, mits: a. hierdoor geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van en de veiligheidssituatie rond de betreffende leiding en b. burgemeester en wethouders ter zake daarvan vooraf advies van de betreffende leidingbeheerder hebben ingewonnen. 17.4
Aanlegvergunning
17.4.1 Aanlegvergunningplicht Behoudens het bepaalde in sublid 17.4.2, is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de hierna aangegeven werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren: a. het aanleggen en verharden van wegen en paden en het aanleggen of aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; b. het uitvoeren van graafwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk; c. het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indrijven van voorwerpen in de grond; d. het aanbrengen van diepwortelende beplanting of bomen; e. het ophogen, verlagen, afgraven of egaliseren van de bodem, of anderszins wijzigen in maaiveld- of weghoogte. 17.4.2 Uitzonderingen aanlegvergunningplicht Het in sublid 17.4.1 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden welke: a. het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de andere bestemmingen van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan. 17.4.3 Toelaatbaarheid van werken en werkzaamheden Werken en werkzaamheden als bedoeld in sublid 17.4.1 , zijn slechts toelaatbaar, indien: a. door de uitvoering daarvan, dan wel de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van en de veiligheidssituatie rond de betreffende leiding en
bestemmingsplan drunen noord
regels
47
b. burgemeester en wethouders ter zake daarvan vooraf advies van de betreffende leidingbeheerder hebben ingewonnen.
bestemmingsplan drunen noord
regels
48
bestemmingsplan drunen noord
regels
49
Hoofdstuk 3 Artikel 18
ALGEMENE REGELS
Antidubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
bestemmingsplan drunen noord
regels
50
Artikel 19 19.1
Algemene bouwregels
Bestaande afmetingen en afstanden
In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand tot enige grens van bouwwerken, die rechtens, in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen, minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte, inhoud of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.
bestemmingsplan drunen noord
regels
51
Artikel 20 20.1
Algemene gebruiksregels
Strijdig gebruik
Een strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, is in ieder geval het gebruik van: a. gronden, bouwwerken en onderkomens als of ten behoeve van een seksinrichting; b. het gebruik van bijgebouwen bij een woning als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte. 20.2
Niet strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik wordt niet begrepen het gebruik van woningen voor recreatieve verblijfsvoorzieningen in de vorm van “bed and breakfast”, mits voldaan wordt aan de volgende regels: a. de omvang van de voorzieningen mag niet meer bedragen dan 40% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de woning en de daarbij behorende aan en uitbouwen en bijgebouwen tot een maximum van 45 m²; b. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
bestemmingsplan drunen noord
regels
52
Artikel 21 21.1
Algemene aanduidingsregels
Geluidzone - industrie
Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - Industrie' mag, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, geen geluidsgevoelige bebouwing worden opgericht indien de voorkeurgrenswaarde van 50 dB(A) wordt overschreden, tenzij een hogere waarde is vastgesteld. 21.2
Milieuzone - geur
Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - geur' mogen, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, geen woningen en andere geurgevoelige bebouwing en functies worden opgericht. 21.3
Veiligheidszone - lpg
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' is geen nieuwbouw van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten toegestaan. 21.4
Vrijwaringszone - molenbiotoop
21.4.1 Bouwregels Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' mag, in afwijking van het overigens in deze regels bepaalde, de bouwhoogte van bouwwerken niet meer bedragen dan: in meters uitgedrukt, de afstand van het bouwwerk tot de molen gedeeld door 30, plus 41) 1) voorbeeld: de maximale bouwhoogte van een bouwwerk op een afstand van 99 m tot de molen, mag bedragen: 99 gedeeld door 30 is: 3,3 plus 4 = 7,3 m 21.4.2 Ontheffing van de bouwregels Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in sublid 21.4.1, ten behoeve van het bouwen tot de bouwhoogte die in het betreffende geval krachtens het overigens in deze regels bepaalde is toegestaan, mits: a. daardoor de windvang, het functioneren en de zichtbaarheid van de molen niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast; b. vooraf de eigenaar en de beheerder van de molen en een deskundige moleninstantie zijn gehoord. 21.4.3 Aanlegvergunningplicht Behoudens het bepaalde in sublid 21.4.4, is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' de hierna aangegeven werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren: a. het aanbrengen van beplanting waarvan de voorzienbare hoogte meer zal bedragen dan op de betreffende plaats overeenkomstig het bepaalde in sublid 21.4.1 als maximale bouwhoogte voor een bouwwerk is toegestaan; b. het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties of apparatuur, voor zover het geen bouwwerken betreft, waarvan de hoogte meer zal bedragen dan op de betreffende plaats overeenkomstig het bepaalde in sublid 21.4.1 als maximale bouwhoogte voor een bouwwerk is toegestaan;
bestemmingsplan drunen noord
regels
53
c.
het ophogen van gronden.
21.4.4 Uitzonderingen aanlegvergunningplicht Het in sublid 21.4.3 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden welke: a. het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de andere bestemmingen van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan. 21.4.5 Toelaatbaarheid van werken en werkzaamheden Werken en werkzaamheden als bedoeld in sublid 21.4.3, zijn slechts toelaatbaar, indien: a. door de uitvoering daarvan, dan wel de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de windvang, het functioneren en de zichtbaarheid van de molen en b. vooraf de eigenaar en de beheerder van de molen en een deskundige moleninstantie zijn gehoord. 21.5
Vrijwaringszone - Weg 1
a. Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone -weg 1' mag, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, geen bebouwing worden gebouwd, met uitzondering van de met Rijksweg A59 verband houdende bouwwerken, zoals geluidswerende voorzieningen en ecologische voorzieningen. b. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde onder a voor het bouwen van bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - weg 1', mits door de bouw van deze bebouwing de verkeersbelangen niet onevenredig worden geschaad. Daartoe dient vooraf de betrokken wegbeheerder te worden gehoord. c. De in lid b bedoelde ontheffing wordt geacht te zijn verleend ten aanzien van bebouwing die bestaat op het tijdstip van de ter visie legging van het ontwerp van het plan, dan wel mogen worden opgericht krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde bouwvergunning.
bestemmingsplan drunen noord
regels
54
Artikel 22
Algemene ontheffingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het plan: a. ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken voor nutsvoorzieningen, zoals gasdrukregelstations, wachthuisjes, telefooncellen, bewaarplaatsen van huisvuilcontainers en transformatorhuisjes, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 3 m en de oppervlakte niet meer dan 30 m² mag bedragen; b. indien en voor zover afwijkingen ten aanzien van grens of richting van wegen en paden en ligging van bestemmings-, bouw- en aanduidingsgrenzen noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen is aangegeven niet meer dan 5 m bedragen.
bestemmingsplan drunen noord
regels
55
Artikel 23 23.1
Algemene wijzigingsregels
Wijziging aanduiding 'veiligheidszone - lpg'
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' geheel of gedeeltelijk te verwijderen indien het lpg-vulpunt wordt verwijderd, danwel indien door het nemen van technische maatregelen en / of het wijzigen van de van toepassing zijnde wet- en regelgeving blijkt dat de tot het vulpunt aan te houden afstand kan worden verkleind. 23.2
Wijziging aanduiding 'milieuzone - geur'
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de aanduiding 'milieuzone geur' te verwijderen indien de betreffende geurhinder veroorzakende inrichting ter plaatse is verwijderd. 23.3
Wijziging 'wro-zone - wijzigingsgebied 1'
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemmingen van gronden ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 1' te wijzigen in de bestemming 'Verkeer', voor zover dat redelijkerwijs nodig is voor de herinrichting van de verkeersvoorzieningen. 23.4
Wijziging 'wro-zone - wijzigingsgebied 2'
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemmingen van gronden ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 2' te wijzigen in de bestemming 'Wonen' en de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied', met inachtneming van de volgende bepalingen: a. b. c. d.
vast dient te staan dat ter plaatse geen agrarisch bedrijf meer is gevestigd; het aantal woningen mag niet meer bedragen dan 2; woningen mogen uitsluitend vrijstaand of halfvrijstaand worden gebouwd; de afstand van woningen tot de weg-as van de Kasteeldreef mag niet minder dan 18 m bedragen; e. de vestiging van de nieuwe woningen mag geen onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven; f. voldaan dient te worden aan de eisen die gelden ingevolge de Wet geluidhinder; g. de nieuwe woning dient aanvaardbaar te zijn uit een oogpunt van een milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat;
bestemmingsplan drunen noord
regels
56
Artikel 24 24.1
Algemene procedureregels
Ontheffing en Nadere eisen Wro
Bij het verlenen van ontheffing en het stellen van nadere eisen ingevolge artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, door burgemeester en wethouders, geldt de volgende procedure: a. het voornemen wordt gepubliceerd in het plaatselijk huis-aan-huisblad; b. het voornemen ligt vervolgens twee weken ter inzage op het gemeentehuis; c. gedurende de periode van de terinzagelegging kunnen belanghebbenden schriftelijk hun zienswijze kenbaar maken aan het college van burgemeester en wethouders; d. na afloop van de termijn van de terinzagelegging beslissen burgemeester en wethouders omtrent ontheffing respectievelijk nadere eisen.
bestemmingsplan drunen noord
regels
57
Hoofdstuk 4 Artikel 25
OVERGANGS- EN SLOTREGELS
Overgangsrecht bouwwerken
1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. 2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Artikel 26
Overgangsrecht gebruik
1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
bestemmingsplan drunen noord
regels
58
Artikel 27
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Drunen Noord.
bestemmingsplan drunen noord
regels
59
BIJLAGE STAAT VAN BEDRIJFSACTIVITEITEN SBI-CODE 2008
OMSCHRIJVING
01 016 016 016 0162 10, 11 10, 11 101, 102 101 1052 1071
LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW Dienstverlening t.b.v. de landbouw: - algemeen (o.a. loonbedrijven), b.o < 500 m² - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven, b.o. < 500 m² KI-stations
10821 10821 10821 1102 t/m 1104 13 13 139 139, 143 14 14 141 16 16 162 162902 58 58 581 18129 1814 1814 1813 1814
CATEGORIE
B B B
VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN Slachterijen en overige vleesverwerking: - vleeswaren- en vleesconservenfabrieken, p.o. < 200 m² Consumptie-ijsfabrieken, p.o. < 200 m² Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen, charge-ovens, v.c.< 7.500 kg meel/week Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk: - Cacao- en chocoladefabrieken- vervaardigen van chocoladewerken met p.o. < 200 m² - Suikerwerkfabrieken zonder suiker branden, p.o. < 200 m² Vervaardiging van wijn, cider e.d.
B B
VERVAARDIGING VAN TEXTIEL Vervaardiging van textielwaren Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen
B B
VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT Vervaardiging kleding van leer
B
B B B
B
HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT, RIET, KURK E.D. Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van hout, p.o. < 200 m2 Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken
B
UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA Uitgeverijen (kantoren) Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen Grafische afwerking Binderijen Grafische reproduktie en zetten Overige grafische aktiviteiten
A B A B B B
bestemmingsplan drunen noord
B
regels
60
SBI-CODE 2008
OMSCHRIJVING
182 20 20 2120 23 23
Reproduktiebedrijven opgenomen media
231 232, 234 232, 234 237 237 2391 25 25 251, 331 255, 331 2562, 3311 259, 331 26, 28, 33 26, 28, 33 26, 28, 33 26, 32, 33 26, 32, 33 26, 32, 33 31 31 9524 321 322 32991 35 35 35 35 35 35 35 35 35
CATEGORIE A
VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN Farmaceutische produktenfabrieken: VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN Glasbewerkingsbedrijven Aardewerkfabrieken: - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW Natuursteenbewerkingsbedrijven: - zonder breken, zeven en drogen p.o. < 2.000 m² Slijp- en polijstmiddelen fabrieken
B B B B
VERVAARD. EN REPARATIE VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./TRANSPORTMIDD.) - gesloten gebouw, p.o. < 200 m2 Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200 m2 Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200m2 Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. <200 m2
B B B B
VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS Kantoormachines- en computerfabrieken incl. reparatie
B
VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE APPARATEN EN INSTRUMENTEN Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d. B incl. reparatie VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G. Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2 Fabricage van munten, sieraden e.d. Muziekinstrumentenfabrieken Sociale werkvoorziening PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen: - < 10 MVA Gasdistributiebedrijven: - gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinst. Cat. A - gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt: - blokverwarming
bestemmingsplan drunen noord
A B B B
B A B B
regels
61
SBI-CODE 2008
36 36 36 36 41, 42, 43 41, 42, 43 41, 42, 43 45, 47 45, 47 451, 452, 454 45204 45205 453 46 46 461 4673 5153.4 46735 4674 4674 47 47 47 471 4722, 4723 4724 4773, 4774 4778 952 55 55 5510 561 563 563 5629 562 49 49 493
OMSCHRIJVING
CATEGORIE
WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER Waterdistributiebedrijven met pompvermogen: - < 1 MW
B
BOUWNIJVERHEID 2 Aannemersbedrijven met werkplaats, b.o. < 1000 m
B
HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; BENZINESERVICESTATIONS Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven
B
Autobeklederijen Autowasserijen Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires
A B B
GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING Handelsbemiddeling (kantoren) - indien b.o. =< 2000 m2 zand en grind: - indien b.o. =< 200 m² Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur: - indien b.o. =<2.000 m² DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN Detailhandel voor zover n.e.g. Supermarkten, warenhuizen Detailhandel vlees, wild, gevogelte, met roken, koken, bakken Detailhandel brood en banket met bakken voor eigen winkel Apotheken en drogisterijen Detailhandel in vuurwerk tot 10 ton verpakt Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING Hotels en pensions met keuken, conferentie-oorden en congrescentra Restaurants, cafetaria's, snackbars, ijssalons met eigen ijsbereiding, viskramen e.d. Café's, bars Discotheken, muziekcafé's Kantines Cateringbedrijven VERVOER OVER LAND Taxibedrijven
bestemmingsplan drunen noord
A B B B
A B A A A A A
A A A B A B
B
regels
62
SBI-CODE 2008
OMSCHRIJVING
495 50, 51 50, 51 50, 51 52 52 5221 5222 791 5229 53 53 61 61 61 64, 65, 66 64, 65, 66 64, 65, 66 41, 68 41, 68 41, 68 71 77
Pomp- en compressorstations van pijpleidingen
CATEGORIE B
VERVOER OVER WATER / DOOR DE LUCHT Vervoersbedrijven (uitsluitend kantoren)
A
DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER Autoparkeerterreinen, parkeergarages Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren) Reisorganisaties Expediteurs, cargadoors (kantoren)
C A A A
7711 62 62 62 58, 63 72 72 722 74 63, 69t/m71, 73, 74, 77, 78, 80t/m82 63, 69t/m71, 73, 74, 77, 78, 80t/m82 82992 84 84 84
POST EN TELECOMMUNICATIE Telecommunicatiebedrijven zendinstallaties: - FM en TV
A B
FINANCIELE INSTELLINGEN EN VERZEKERINGSWEZEN Banken, verzekeringsbedrijven, beurzen
B
VERHUUR VAN EN HANDEL IN ONROEREND GOED Verhuur van en handel in onroerend goed
A
VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, ANDERE ROERENDE GOEDEREN Personenautoverhuurbedrijven
B
COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d. Datacentra
A B
SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek
A
OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
Overige zakelijke dienstverlening: kantoren
A
Veilingen voor huisraad, kunst e.d.
A
OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN Openbaar bestuur (kantoren e.d.)
A
bestemmingsplan drunen noord
regels
63
SBI-CODE 2008
85 85 852, 8531 8532, 854, 855 86 86 8621, 8622, 8623 8691, 8692 871 8891 37, 38, 39 37, 38, 39 3700 94 94 941, 942 9491 94991 59 59 8552 85521 9101, 9102 931 931 931 931 931 92009 96 96 96013 96013 9602 9603 9313, 9604 9609
OMSCHRIJVING
CATEGORIE
ONDERWIJS Scholen voor basis- en algemeen voortgezet onderwijs Scholen voor beroeps-, hoger en overig onderwijs
B B
GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSZORG Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven
A
Consultatiebureaus Verpleeghuizen Kinderopvang
A B B
MILIEUDIENSTVERLENING rioolgemalen
B
DIVERSE ORGANISATIES Bedrijfs- en werknemersorganisaties (kantoren) Kerkgebouwen e.d. Buurt- en clubhuizen
A B B
CULTUUR, SPORT EN RECREATIE Muziek- en balletscholen Dansscholen Bibliotheken, musea, ateliers, e.d. Sporthallen Bowlingcentra Schietinrichtingen: - binnenbanen: boogbanen Sportscholen, gymnastiekzalen Amusementshallen OVERIGE DIENSTVERLENING Wasverzendinrichtingen Wasserettes, wassalons Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten Begrafenisondernemingen: uitvaartcentra Fitnesscentra, badhuizen en sauna-baden Persoonlijke dienstverlening n.e.g.
bestemmingsplan drunen noord
B B A B B A B B
B A A A B A
regels
64
bestemmingsplan drunen noord
regels
Gemeente / Heusden Bestemmingsplan / Drunen Noord
Gemeente / Heusden Bestemmingsplan / Drunen Noord procedure
datum
inspraak vooroverleg 1e tervisielegging vaststelling 2e tervisielegging
Opdrachtgever
Gemeente Heusden
Opdrachtnemer amer /ruimtelijke ontwikkeling Zonnehof 43 /3811 ND / Amersfoort 033-4621623 /
[email protected] / www.amer.nl status
ontwerp
projectnummer 97105 plan-idn
NL.IMRO.0797.BP09001-0001
datum
16 april 2009
Toelichting
5
INHOUDSOPGAVE 1
INLEIDING 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
2
Aanleiding Het plangebied Huidige juridische status plangebied Planvorm Leeswijzer
Blz. 8 8 8 9 9 10
Planologische beleidskaders
12
2.1 Europees- en Rijksbeleid 2.1.1 Nota Ruimte 2.1.2 Nota Wonen – Mensen, Wensen, Wonen 2.1.3 Vogel- en habitatrichtlijn 2.1.4 Flora- en faunawet 2.1.5 Verdrag van Valletta (Malta) 2.1.6 Nota Belvedère 2.1.7 Europese Kaderrichtlijn water 2.1.8 Vierde Nota Waterhuishouding 2.1.9 Anders omgaan met water, waterbeleid in de 21e eeuw 2.1.10 Besluit Luchtkwaliteit 2.2 Provinciaal en regionaal beleid 2.2.1 Streekplan Noord-Brabant 2002 – Brabant in Balans 2.2.2 Uitwerkingsplan stedelijke regio Waalboss 2.2.3 Beleid waterschap Aa en Maas 2.3 Gemeentelijk beleid 2.3.1 Structuurvisie gemeente Heusden 2.3.2 Goed wonen in Heusden - Een visie op het wonen 2.3.3 Gemeentelijk verkeers- en vervoersplan 2.3.4 Groeninstrumentarium Heusden 2.3.5 Gemeentelijk Rioleringsplan 2004-2008 2.3.6 Verordening wet geurhinder en veehouderij 2.3.7 Gemeentelijke monumentenverordening
12 12 12 13 14 14 14 15 15 16 16 17 17 19 19 20 20 20 21 21 22 22 23
Planbeschrijving
24
3.1 Ligging plangebied in de omgeving 3.2 Beschrijving van het plangebied 3.2.1 Historie 3.2.2 Kern en linten 3.2.3 Braken Oost 3.2.4 Braken West 3.2.5 Deelgebied Oost 3.2.6 Verkeer en vervoer 3.3 Voorzieningen 3.3.1 Detailhandel en horeca 3.3.2 Bedrijven 3.3.3 Nutsvoorzieningen 3.3.4 Overige voorzieningen
24 24 24 26 28 29 30 31 33 33 33 33 33
4
Ontwikkelingen
35
5
Realiserings- en uitvoeringsaspecten
37
5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
37 37 37 39 40
3
Bodem Natuur Water Archeologie en cultuurhistorie Monumenten
6
5.6 Geluid 5.7 Luchtkwaliteit 5.8 Geurhinder en Veehouderij. 5.9 Externe veiligheid 5.10 Overige belemmeringen 5.10.1 Kabels en leidingen 5.10.2 Molenbiotoop 5.10.3 Zones langs wegen 5.10.4 Zone industrielawaai 5.10.5 Besluit gevoelige bestemmingen
40 41 43 44 52 52 52 52 53 54
Toelichting op de regels
55
6.1 inleidende regels 6.2 bestemmingsregels 6.2.1 Agrarisch / Agrarisch - Agrarisch bedrijf 6.2.2 Bedrijf 6.2.3 Gemengd 6.2.4 Gemengd - 1 6.2.5 Groen 6.2.6 Maatschappelijk 6.2.7 Recreatie 6.2.8 Tuin 6.2.9 Verkeer en Verkeer_Verblijf 6.2.10 Water 6.2.11 Wonen 6.2.12 Wonen - 2 6.2.13 Leiding – Gas (dubbelbestemming) 6.3 algemene regels 6.4 Overgangs- en slotregels
55 55 55 55 55 55 55 56 56 56 56 56 56 56 57 57 57
7
Economische uitvoerbaarheid
59
8
Resultaten inspraak
61
6
97105-TOE_20090422410
7
8
1 INLEIDING 1.1 Aanleiding De gemeente Heusden is bezig met een actualiseringsslag voor alle bestemmingsplannen. Voor Drunen Noord vigeren 7 bestemmingsplannen en het is wenselijk dit terug te brengen tot 1 plan waarbij de huidige situatie wordt vastgelegd en voor selecte gronden ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt. De aanleiding om de vigerende plannen te actualiseren is gelegen in het feit dat ze tientallen jaren geleden opgesteld zijn en daardoor sterk verouderd zijn. Het is dringend gewenst om het kaartbeeld weer kloppend te maken met de feitelijke situatie en de regels aan te passen aan de huidige inzichten van rijk, provincie en gemeente. De Wet ruimtelijke ordening (Wro) geeft immers aan dat een bestemmingsplan om de tien jaar moet worden herzien en dat is dus op een groot deel van de hierboven aangegeven bestemmingsplannen van toepassing. Daarnaast zijn de bestemmingsplannen door vele (partiële) herzieningen grotendeels uiteengevallen waardoor de samenhang van die plannen niet altijd meer goed kan worden overzien. De Wro bevat onder meer de volgende elementen: • • •
Een verplichting om één of meer bestemmingsplannen vast te stellen voor het gehele gemeentelijke grondgebied. Bevordering van de actualiteit van bestemmingsplannen. Vereenvoudiging en verkorting van de procedure om bestemmingsplannen aan te passen of deze na 10 jaar weer te verlengen.
Na 10 jaar kan men kiezen tussen een nieuw bestemmingsplan of voor een verlenging met 10 jaar. Deze verplichting is gesanctioneerd. Het onderhavige bestemmingsplan is consoliderend van aard, dat wil zeggen het is in beginsel gericht op het regelen van de bestaande functies in het plangebied. Daarbij rekening gehouden met wijzigingen die zijn opgetreden sinds het van rechtskracht worden van de diverse plannen. Als algemeen uitgangspunt bij de opstelling van dit plan geldt dat de huidige juridische status van de gronden met name bepalend zijn geweest voor de functietoekenning in onderhavig bestemmingsplan.
1.2 Het plangebied Het plangebied Drunen Noord ligt in de kern Drunen en wordt begrensd door aan de noordzijde de Rijksweg A59, aan de west- en zuidzijde de Eindstraat en Grotestraat en aan de oostzijde de Lipsstraat. Een klein gedeelte van het plangebied is gelegen aan de oostzijde van de kern Drunen en wordt omsloten door de , Groenewoud en de Industrieweg. Dit gebied is direct gelegen aan het bedrijvenpark Groenewoud. Figuur 1 geeft het plangebied van Drunen Noord weer.
9
Figuur 1: ligging plangebied
1.3 Huidige juridische status plangebied Binnen het plangebied zijn de volgende bestemmingsplannen van kracht: 1.
Bestemmingsplan Grotestraat West, vastgesteld door de gemeenteraad op 6 juli 1993 en goedgekeurd op 21 februari 1994;
2. Bestemmingsplan Braken West, vastgesteld op 13 juni 1966 en goedgekeurd op 30 augustus 1967; Partiële herziening van het bestemmingsplan Braken West, vastgesteld op 22 februari 1977 en goedgekeurd op 14 september 1977; 3. Bestemmingsplan Drunen Oost, vastgesteld op 26 november 1965 en goedgekeurd op 7 december 1966 onder nummer G 58040; hierin zijn twee partiële herzieningen gelegen, namelijk Drunen Oost partiële herziening, vastgesteld 26 september 1980 en goedgekeurd 7 april 1981 nr. 36099 en Bestemmingsplan Koningin Emmastraat, vaststelling 2 juli 1990 en goedkeuring 12 oktober 1990; 4. Bestemmingsplan Grotestraat Oost, datum vaststelling 7 juli 1992 en goedgekeurd op 6 november 1992; 5.
Bestemmingsplan Bedrijventerrein Groenewoud, vaststelling op 16 maart 1999 en goedkeuring op 2 november 1999 onder nummer 608816;
6. Bestemmingsplan Buitengebied Drunen, vastgesteld d.d. 29 juni 1987 en goedgekeurd op 5 februari 1988 onder nummer 87-03969.
1.4 Planvorm Het bestemmingsplan betreft in hoofdzaak een beheerplan met uitzondering van een aantal ontwikkelingslocaties. Verder is binnen het plangebied een aantal locaties gelegen waar recent ontwikkelingen hebben plaatsgevonden of waarvoor de voorbereidingen reeds in een vergevorderd stadium zitten. Hiervoor zijn de ruimtelijke procedure, reeds afgerond en zijn diverse onderzoeken uitgevoerd. Voor deze locaties is een directe bouwtitel opgenomen in dit bestemmingsplan. Voor de initiatieven die nog onvoldoende uitgewerkt zijn, bestaat via een
10
wijzigingsbevoegdheid de mogelijkheid om deze locaties in een later stadium, doch binnen de planperiode van het onderhavige bestemmingsplan, te ontwikkelen. Het bestemmingsplan ‘Drunen Noord’ is vervat in een plankaart en regels en gaat vergezeld van deze toelichting. Plankaart Op de plankaart, bestaande uit zeven bladen met tekeningnummer 97105, zijn onder meer de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden aangegeven met bijbehorende verklaring, het zogenaamde renvooi. De verklaring legt een verbinding tussen de bestemmingen, die op de kaart zijn aangegeven, en de regels. De kaart is getekend op schaal 1:1.000. Regels De regels bevatten de regeling inzake het gebruik van de gronden die in het plan zijn begrepen en de zich daarop bevindende opstallen. Toelichting In de toelichting wordt de opzet van het plan beschreven en zijn de aan het plan ten grondslag liggende gedachten vermeld. Tevens wordt er verslag gedaan van de resultaten van het over het plan gevoerde overleg en de inspraak.
1.5 Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt het beleidskader geschetst, bestaande uit Europees- en rijksbeleid, provinciaal, regionaal en gemeentelijk beleid. In hoofdstuk 3 wordt de huidige situatie van het plangebied en de omgeving beschreven. In hoofdstuk 4 zijn de ontwikkelingen beschreven. Hoofdstuk 5 geeft een beschrijving van de realiserings- en uitvoeringsaspecten. In hoofdstuk 6 is een beschrijving van de juridische regeling opgenomen. In hoofdstuk 7 volgt een beschrijving van de economische uitvoerbaarheid. Tenslotte wordt in hoofdstuk 8 ingegaan op de gevoerde inspraak.
11
12
2 Planologische beleidskaders In dit hoofdstuk wordt in het kort en voor zover relevant het beleidskader toegelicht, waarbinnen onderhavig bestemmingsplan moet passen.
2.1 Europees- en Rijksbeleid 2.1.1 Nota Ruimte In de Nota Ruimte worden de uitgangspunten voor de ruimtelijke inrichting van Nederland vastgelegd, waarbij het gaat om inrichtingsvraagstukken die spelen tussen nu en 2020, met een doorkijk naar 2030. In de nota worden de hoofdlijnen van beleid aangegeven, waarbij de ruimtelijke hoofdstructuur van Nederland (RHS) een belangrijke rol speelt. De kern van het beleid ligt in het toepassen van efficiënte manieren om met de ruimte om te gaan. Uitgangspunt van beleid is dat de ruimtebehoefte zoveel mogelijk wordt gehonoreerd en dat er gezocht wordt naar mogelijkheden om tegelijkertijd ruimtelijke kwaliteit te waarborgen. Dit betekent dat nieuwe bebouwing voor verstedelijking grotendeels tot stand moet komen in bestaand bebouwd gebied, aansluitend op het bestaande bebouwde gebied of in nieuwe clusters van bebouwing daarbuiten. De ruimte die in het bestaande stedelijke gebied aanwezig is, moet door verdichting optimaal worden gebruikt. Het rijk stimuleert revitalisering, herstructurering en transformatie van zowel (verouderde) wijken als bedrijventerreinen in het algemeen. In het onderhavige bestemmingsplan wordt aangesloten op bovengenoemd rijksbeleid. De diverse inbreidingslocaties zijn gelegen binnen het bestaande bebouwde gebied of sluiten daar op aan.
2.1.2 Nota Wonen – Mensen, Wensen, Wonen In november 2000 is de nota "Wonen - Mensen, Wensen, Wonen" uitgebracht. In deze nota heeft het kabinet zijn visie op het wonen in de 21e eeuw neergelegd. De nota stelt de wensen van de burger centraal in het woonbeleid. Kwaliteit en keuzevrijheid zijn de sleutelbegrippen in het woonbeleid van nu en de nabije toekomst. Drie principes staan daarbij centraal: • vergroten van de keuzevrijheid van de burger; • aandacht voor maatschappelijke waarden. Aan de keuzevrijheid van de burger zullen, om collectieve waarden te beschermen, altijd grenzen moeten worden gesteld; een betrokken overheid en een beheerste marktwerking. Overheid en marktpartijen trekken samen op bij de uitvoering van het woonbeleid. Om ook de zwakke groepen op de woningmarkt te beschermen, zal de werking van de markt moeten worden beheerst en zo nodig bijgestuurd. Het woonbeleid voor de komende tien jaar richt zich op vijf kernopgaven. • Vergroten van de zeggenschap over de woning en de woonomgeving. Op dit moment werkt de woningmarkt zodanig dat veel mensen hun woonwensen onvoldoende kunnen honoreren. Om dit te verbeteren, moet de zeggenschap van zowel kopers als huurders worden vergroot. • Kansen scheppen voor mensen in kwetsbare posities. Bepaalde groepen in de samenleving dreigen de aansluiting te verliezen met de grote groepen die het momenteel
13
voor de wind gaat. Het kabinet wil ook via het woonbeleid deze aansluiting behouden en verbeteren. • Bevorderen van wonen en zorg op maat. Het aantal mensen dat zorg nodig heeft, neemt in de toekomst fors toe. Het woonbeleid wil de ontwikkeling bevorderen van op maat gesneden woon- en zorgarrangementen, die nauw aansluiten bij de (individuele) behoeftes en wensen van de zorgbehoevende. • Verbeteren van de stedelijke woonkwaliteit. De kwaliteit van het wonen in de steden blijft achter bij die elders in het land. Met het grotestedenbeleid en het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) wordt de stedelijke woonkwaliteit verbeterd. De ambities op dit gebied worden aanzienlijk verhoogd. • Tegemoet komen aan de groene woonwensen. Er is bij de burgers een grote belangstelling om ruim en groen te wonen. Het woonbeleid richt zich op het faciliteren van deze woonwensen zonder dat daarbij natuurwaarden en ruimtelijke kwaliteiten worden geschaad. De gemeente Heusden heeft de genoemde kernopgaven uit het rijksbeleid vertaald in haar visie "Goed wonen in Heusden". Voor nieuwe ontwikkelingen is deze woonvisie de leidraad.
2.1.3 Vogel- en habitatrichtlijn Door de Europese Unie zijn richtlijnen uitgevaardigd ter bescherming van bedreigde planten diersoorten en leefgebieden in Europa. De richtlijnen moeten door de lidstaten worden vertaald naar concrete aanwijzing van gebieden die op grond van deze criteria wettelijke bescherming krijgen. Als concrete richtlijnen worden genoemd de Europese Vogelrichtlijn en de Europese Habitatrichtlijn. De uitwerking van de Europese richtlijnen is voor de Nederlandse situatie ingebed in de Natuurbeschermingswet. Het achterliggende beleid is verwerkt in de Nota Ruimte. De Vogelrichtlijn (EU-richtlijn 79/409/EEG, gewijzigd bij richtlijn 86/122/EEG) bevat naast bepalingen over de instandhouding van in het wild levende vogelsoorten, ook plichten die op de bescherming van de leefgebieden van in het wild levende vogels zijn gericht. De meest geschikte habitat voor bijzonder waardevolle soorten en veel voorkomende trekvogels moeten als speciale beschermingszone worden aangewezen. Anders dan bij de Habitatrichtlijn worden de speciale beschermingszones direct – dus zonder toetsing van de EU – door de lidstaten aangewezen. De Vogelrichtlijn is in de nationale regelgeving onder andere omgezet in de Vogelwet, die reeds is vervangen door de Flora- en Faunawet. Tussen de Vogelrichtlijn en de hieronder beschreven Habitatrichtlijn bestaat een belangrijke koppeling. Voor de speciale beschermingszones volgens de Vogelrichtlijn is het afwegingskader van de Habitatrichtlijn van toepassing. De aanwijzing van gebieden tot beschermd natuurgebied in het kader van de Vogelrichtlijn of Habitatrichtlijn vindt plaats aan de hand van soortenlijsten van zeldzame of bedreigde planten diersoorten. Wanneer in een gebied bepaalde soorten voorkomen, of een bepaald percentage van de Europese populatie herbergt, dan komt dit gebied in aanmerking voor plaatsing onder de betreffende richtlijn. Het plangebied zelf en de directe omgeving vallen in zijn geheel niet binnen de reeds aangewezen Vogelrichtlijn- of Habitatrichtlijngebieden.
14
2.1.4 Flora- en faunawet Het doel van de Flora- en faunawet is het instandhouden van in het wild voorkomende planten- en diersoorten. Beschermde soorten zijn onder andere bijna alle zoogdieren, vogels, amfibieën en reptielen die van nature in het wild in Nederland voorkomen. De bescherming wordt geregeld op drie manieren. Ten eerste het verbieden van handelingen die de instandhouding van soorten direct in gevaar kunnen brengen. Ten tweede kunnen kleine objecten (bijv. grot, fort) of terreinen worden aangewezen als beschermd gebied als het gebied van groot belang is voor het voortbestaan van een soort. Voor ingrepen waarbij soorten of objecten die vallen onder de Flora- en faunawet zijn betrokken, moet een ontheffing worden aangevraagd bij LASER. Bevoegd gezag is het ministerie van LNV. De werkingssfeer van de Flora- en Faunawet is niet beperkt tot of gerelateerd aan speciaal aangewezen gebieden, maar geeft soorten overal in Nederland bescherming. In artikel 75 van de Flora- en faunawet worden de ontheffingsmogelijkheden weergegeven. Met een aanvulling op artikel 75 (juli 2002) is er een differentiatie aangebracht in de beoordeling van de soorten waarvoor ontheffing kan worden aangevraagd. De criteria waarop de aanvraag voor een ontheffing wordt beoordeeld zijn weergegeven in een voorstel tot wijziging van de Flora en faunawet. Het onderhavige plan betreft grotendeels een beheerplan waarbinnen geen grootschalige ontwikkelingen plaatsvinden en is derhalve niet in strijd met de Flora- en faunawet. Voor de gebieden waar wel ontwikkelingen zijn voorzien wordt de toets aan de Flora- en Faunawet meegenomen in de planontwikkeling.
2.1.5 Verdrag van Valletta (Malta) Het Europese Verdrag van Valletta, ook wel het Verdrag van Malta genoemd, beoogt het cultureel erfgoed dat zich in de bodem bevindt beter te beschermen. Om het bodemarchief (o.a. grafvelden, gebruiksvoorwerpen en resten van bewoning) beter te beschermen en om onzekerheden tijdens de bouw van bijvoorbeeld nieuwe wijken te beperken, is het vanaf 1 januari 2005 verplicht vooraf onderzoek te laten doen naar de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden. Op deze manier kan daar bij de ontwikkeling van de plannen zoveel mogelijk rekening mee worden gehouden. Uitgangspunt van het nieuwe verdrag is dat het archeologische erfgoed al voordat het tot monument is verklaard, integrale bescherming nodig heeft en krijgt. Op basis van de Indicatie Kaart van Archeologische Waarde voor de gemeente Heusden kan worden geconcludeerd dat het gehele gebied waar het plangebied in gesitueerd is, niet is gekarteerd. Voor de gebieden waar ontwikkelingen zijn voorzien moet rekening gehouden worden met bovenstaand beleid en moet een verkennend archeologisch onderzoek meegenomen worden in de planontwikkeling.
2.1.6 Nota Belvedère In de Nota Belvedère (1999) wordt een relatie gelegd tussen cultuurhistorie en ruimtelijke inrichting. Centraal in de nota staat de instandhouding, versterking en verdere ontwikkeling van cultuurhistorische identiteit door een betere benutting van cultuurhistorische kwaliteiten bij ruimtelijke aanpassingen. In de nota zijn de - in cultuurhistorisch opzicht - meest waardevolle gebieden en steden van Nederland geselecteerd. Drunen is onderdeel van het Belvedèregebied de ‘Langstraat’. Het gebied bestaat uit een waardevol laagveenontginnings-landschap met aan de zuidkant een overgang naar heideont-
15
ginningen. Bijzonder waardevol zijn de vele historische lintbebouwingen die het gebied kenmerken. De bebouwing gelegen langs de Eindstraat en de Grotestraat is onderdeel van de historische lintbebouwing. Het beleid ten aanzien van de kern Drunen is er op gericht om rekening te houden met de cultuurhistorische identiteit bij uitbreiding van dorpen langs de A59. Voor de gebieden waar ontwikkelingen zijn voorzien moet rekening gehouden worden met bovenstaand beleid en moeten de cultuurhistorische waarden meegenomen worden in de planontwikkeling.
2.1.7 Europese Kaderrichtlijn water In het jaar 2000 is de nieuwe Europese ‘Kaderrichtlijn water’ in werking getreden. De richtlijn is in verschillende stukken beschreven. Het doel van deze richtlijn is de vaststelling van een kader voor de bescherming van landoppervlaktewater, overgangswater, kustwater en grondwater in de Europese Gemeenschap. Verschillende doelstellingen uit de Kaderrichtlijn zijn ook opgenomen in het landelijke waterbeleid. Aspecten betreffende duurzaam gebruik maken bijvoorbeeld een belangrijk onderdeel uit van het kabinetsstandpunt ‘Anders omgaan met water, waterbeleid in de 21e eeuw (WB21)’, en ook in de Vierde Nota Waterhuishouding (NW4) zijn al vergaande doelstellingen ten aanzien van de waterkwaliteit opgenomen. Voor deze aspecten zijn daardoor vanuit de Kaderrichtlijn geen gevolgen te verwachten, die niet ook vanuit andere wet- en regelgeving voortkomen (zie 2.1.8 en 2.1.9).
2.1.8 Vierde Nota Waterhuishouding In de ‘Vierde Nota Waterhuishouding’ (NW4), vastgesteld in december 1998, is het rijksbeleid inzake de waterhuishouding geformuleerd. De hoofddoelstelling hiervan luidt: “Het hebben en houden van een veilig en bewoonbaar land en het in stand houden en versterken van gezonde, veerkrachtige watersystemen, waarmee een duurzaam gebruik blijft gegarandeerd.”
De belangrijkste speerpunten van het beleid zijn: • • •
•
•
Vergroten van samenhang en betrokkenheid. Hierbij verschuift het accent van het repareren van schade naar het scheppen van Dit wil zeggen dat gebieden zelfvoorzienend en systemen zelfregulerend worden gemaakt. Gebiedsgericht beleid. Problemen worden zoveel mogelijk in samenwerking met betrokkenen en daarmee lokaal en regionaal opgelost en er wordt ruimte geboden voor gebiedsgericht beleid. Bij aanleg van infrastructuur en grootschalige stadsuitbreidingen (welke aantasting van het waterhuishoudkundig systeem betekenen) wordt gestreefd naar mitigatie of (indien onvoldoende) compensatie van deze systemen. Anders omgaan met normen. De normen uit het NW3 zijn aangepast, zodat er een eenduidige beoordeling van wateren waterbodemkwaliteit mogelijk is en dat er rekening kan worden gehouden met de lokale natuurlijke achtergrond. Herstel van watersystemen. Er vindt een combinatie plaats van fysieke herstelmaatregelen, aanpak van de diffuse verontreinigingen en het saneren van vervuilde waterbodems. Het motto is: herstel waar nodig, ontwikkelen waar mogelijk.
16
Voor de gebieden waar ontwikkelingen zijn voorzien moet rekening gehouden worden met bovenstaand beleid en moet de ‘watertoets’ meegenomen worden in de planontwikkeling.
2.1.9 Anders omgaan met water, waterbeleid in de 21e eeuw Directe aanleiding voor het kabinetsstandpunt ‘Anders omgaan met water, waterbeleid in de 21e eeuw’ (WB21)’, is de zorg over het toenemend hoogwater in de rivieren, wateroverlast en de versnelde stijging van de zeespiegel. Het kabinet is van mening dat er een aanscherping in het denken over water dient plaats te vinden. Nadrukkelijker zal rekening moeten worden gehouden met de (ruimtelijke) eisen die het water aan de inrichting van Nederland stelt. Het kabinet heeft voor het waterbeleid in de 21e eeuw de volgende drie uitgangspunten opgesteld: • • •
Anticiperen in plaats van reageren. Niet afwentelen van waterproblemen op het volgende stroomgebied, maar handelen volgens de drietrapsstrategie van ‘vasthouden-bergen-afvoeren’. Meer ruimtelijke maatregelen naast technische ingrepen.
In de Nota Ruimte, zijn de ruimtelijke consequenties van het waterbeleid, zoals beschreven in de NW4, meegenomen. Water en ruimtelijke ordening worden in deze nota nadrukkelijk aan elkaar gekoppeld. De watertoets vormt een waarborg voor de inbreng van water in de ruimtelijke ordening. De watertoets wordt sinds 2001 toegepast op plannen die gevolgen voor de waterhuishouding kunnen hebben. De watertoets heeft een integraal karakter: alle relevante 'wateraspecten' worden meegenomen. Er wordt gekeken naar veiligheid, wateroverlast, waterkwaliteit en verdroging. De watertoets wordt toegepast door in een vroegtijdig stadium de waterbeheerders te betrekken bij plannen die een invloed kunnen hebben op de waterhuishouding. Voor de gebieden waar ontwikkelingen zijn voorzien moet rekening gehouden worden met bovenstaand beleid en moet de ‘watertoets’ meegenomen worden in de planontwikkeling.
2.1.10 Besluit Luchtkwaliteit Op 15 november 2007 is de Wet luchtkwaliteit van kracht geworden. De hoofdlijnen van de nieuwe regelgeving zijn ondergebracht in hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer. De regelgeving is uitgewerkt in onderliggende Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB’s) en Ministeriële Regelingen. Daarmee zijn het Besluit luchtkwaliteit 2005 (Blk 2005), de Regeling saldering luchtkwaliteit, het Meet- en rekenvoorschrift bevoegdheden luchtkwaliteit 2005 en de Meetregeling luchtkwaliteit vervallen. De aanleiding daartoe is de maatschappelijke discussie die ontstond als gevolg van de directe koppeling tussen ruimtelijke ordeningsprojecten en luchtkwaliteit. De directe koppeling had tot gevolg dat veel geplande (en als noodzakelijk of gewenst ervaren) projecten geen doorgang konden vinden in overschrijdingsgebieden. Bovendien moest voor ieder klein project met betrekking tot luchtkwaliteit een uitgebreide toets gedaan worden. Met de nieuwe ‘Wet luchtkwaliteit’ en bijbehorende bepalingen en hulpmiddelen, wil de overheid zowel de verbetering van de luchtkwaliteit bewerkstelligen als ook de gewenste ontwikkelingen in ruimtelijke ordening doorgang laten vinden. De grenswaarden voor verschillende stoffen zoals voorgeschreven in de richtlijn 1999/30 EG van de Raad van de Europese Unie zijn niet gewijzigd ten opzichte van het Besluit luchtkwaliteit 2005. Maar de wet maakt nu onderscheid tussen grote en kleine ruimtelijke projecten. In het nieuwe Besluit NIBM met onderliggende regelingen is vastgelegd onder welke omstandigheden ruimtelijke ontwikkelingen niet in beteke-
17
nende mate bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit en als zodanig niet getoetst hoeven te worden aan de vigerende normen voor NO2 en PM10. Een project is klein als het slechts in geringe mate (ofwel niet in betekenende mate) leidt tot een verslechtering van de luchtkwaliteit. De grens ligt bij een verslechtering van maximaal 3% van de grenswaarden voor de luchtkwaliteit. Grotere projecten daarentegen kunnen worden opgenomen in het NSL-programma mits ook overtuigend wordt aangetoond dat de effecten van dat project worden weggenomen door de maatregelen van het NSL. Voor de gehele gemeente Heusden is recent een Luchtkwaliteitsplan opgesteld. In paragraaf 5.7 zijn de resultaten van dit onderzoek opgenomen.
2.2 Provinciaal en regionaal beleid 2.2.1 Streekplan Noord-Brabant 2002 – Brabant in Balans Interim structuurvisie Provinciale Staten van Noord-Brabant hebben op 27 juni 2008 de Interim Structuurvisie vastgesteld, Met deze visie overbrugt de provincie de periode tussen de vaststelling van een nieuwe structuurvisie en het in 2002 vastgestelde en in 2006 herziene Streekplan NoordBrabant 2002 ‘Brabant in Balans’. De Interim Structuurvisie en de daarbij behorende paraplunota sluiten bijna naadloos aan om streekplan en de uitwerkingsplannen. Dit streekplanbeleid bouwde op haar beurt weer voort op het rijksbeleid uit de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening en de daaropvolgende Nota Ruimte. In lijn met het rijksbeleid voor de ruimtelijke ordening stelt de Interim Structuurvisie het streven naar zorgvuldig ruimtegebruik centraal. Dit doel vormt de leidraad voor de ruimtelijke visie en het ruimtelijk beleid. Dit gebeurt aan de hand van een vijftal leidende principes welke staan beschreven in de visie op de ruimtelijke ontwikkeling van de provincie. Deze vijf principes zijn achtereenvolgens ‘meer aandacht voor de onderste lagen’, ‘zuinig ruimtegebruik’, ‘concentratie van verstedelijking’, ‘zonering van het buitengebied’ en ‘grensoverschrijdend denken en handelen’. Deze thema’s worden hieronder kort behandeld.
18
Ten aanzien van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen wordt een lagenbenadering gehanteerd. De onderste laag wordt gevormd door het watersysteem, de bodemtypologie en de geomorfologie en de hiermee samenhangende natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische (landschaps-) waarden. De tussenlaag omvat de infrastructuur. De bovenste laag bestaat uit het ruimtegebruik voor wonen, werken, landbouw en recreatie. Het beleid is erop gericht om de onderste twee lagen meer sturend te laten zijn voor ruimtelijke ontwikkeling. In het plangebied zijn een aantal ontwikkelingslocaties met een uitwerkingsbevoegdheid opgenomen. Benodigde onderzoeken vanuit deze lagenbenadering worden uitgevoerd in het kader van de uitwerking van deze locaties. Zuinig ruimtegebruik Zuinig ruimtegebruik houdt in dat economische groei gepaard gaat met een minder dan evenredige groei van het ruimtebeslag. Belangrijk is om optimaal gebruik te maken van de mogelijkheden de bestaande bebouwde ruimte (opnieuw en) beter te benutten. Het gebruiken van nieuwe ruimte moet in directe samenhang worden bezien met de mogelijkheden voor inbreiden en herstructureren. Daarnaast is het van belang om nieuw stedelijk ruimtebeslag gepaard te laten gaan met een kwaliteitsverbetering van het buitengebied elders. Binnen het plangebied vinden nieuwe ontwikkelingen plaats op locaties in het bestaand stedelijk gebied. Hiermee voldoet het onderhavige bestemmingsplan aan het beleid van 'zuinig ruimtegebruik'. Concentratie van verstedelijking Het beleid van concentratie van verstedelijking zet zich voort. Enerzijds wordt aan de steden voldoende draagvlak gegeven voor hun functie als economische en culturele motor, anderzijds wordt het dichtslibben van het landelijk gebied tegengegaan. Het grootste deel van de woningbouw en de aanleg van bedrijventerreinen en infrastructuur zal derhalve moeten plaatsvinden in vijf stedelijke regio’s. Stedelijke regio’s zijn ruimtelijk samenhangende, verstedelijkte gebieden, welke zich ontwikkelen tot complete stedelijke gebieden. Nieuw stedelijk ruimtebeslag zal slechts daar worden toegestaan waar dat verantwoord is, gelet op de ruimtelijke kwaliteiten binnen het gebied. Door het optimaal benutten van de in het plangebied aanwezige ontwikkelingslocaties, wordt een verdere aantasting van het buitengebied voorkomen. Hiermee voldoet het onderhavige bestemmingsplan aan het beleid van 'concentratie van verstedelijking'. Zonering van het buitengebied Het buitengebied blijft in hoofdzaak bestemd voor landbouw, natuur en recreatie. Door de toenemende waardering voor natuur, landschap, rust en ruimte en door ingrijpende veranderingen in de landbouw alsmede het steeds belangrijker worden van recreatie als activiteit, zal de onderlinge verhouding tussen de drie hoofdfuncties veranderen. Om de drie hoofdfuncties maximaal tot hun recht te laten komen is het buitengebied gezoneerd in een groene hoofdstructuur (GHS) en een agrarische hoofdstructuur (AHS). Het plangebied bestaat hoofdzakelijk uit bestaand stedelijk gebied. Er zal geen aantasting van het buitengebied plaatsvinden als gevolg van het onderhavige bestemmingsplan. Grensoverschrijdend denken en handelen In het ruimtelijk beleid zal meer inhoud worden gegeven aan grensoverschrijdende aspecten, zowel internationaal als interprovinciaal. Accenten liggen er op het gebied van waterhuishouding, natuur, infrastructuur, verkeer en vervoer en bedrijvigheid. Daarnaast wordt in het ruimtelijk beleid het toenemend belang van regionale, intergemeentelijke afstemming benadrukt, bijvoorbeeld op het gebied van wonen en werken.
19
Het onderhavige plan is een beheerplan. Derhalve zijn er geen gevolgen voor het plangebied in het kader van dit thema.
2.2.2 Uitwerkingsplan stedelijke regio Waalboss Het Uitwerkingsplan stedelijke regio Waalboss is vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op 21 december 2004. In dit plan wordt de verstedelijkingsopgave, zoals die in het Streekplan is verwoord, vormgegeven. In het uitwerkingsplan zijn de ruimtelijke ontwikkelingen voor de stedelijke regio Waalboss tot 2015 vastgelegd, met een doorkijk naar 2020. Het uitwerkingsplan is een ruimtelijk plan op regionaal schaalniveau. Het vormt een kader voor ruimtelijke ontwikkelingen en maakt onderdeel uit van het provinciale toetsingskader op grond waarvan ruimtelijke plannen en initiatieven van gemeenten worden beoordeeld. In dit plan wordt vastgelegd hoe het programma voor wonen en werken verdeeld wordt, welke locaties worden ontwikkeld en in welke volgorde en tempo het programma gerealiseerd wordt. Het onderhavige bestemmingsplan maakt onderdeel uit van de stedelijke regio Waalboss. Op de plankaart is het plangebied aangeduid als "Stedelijk gebied - herstructurering" en "Stedelijk gebied - beheer en intensivering". Het uitwerkingsplan gaat verder in op de woningbouwopgave binnen de regio. De nadruk van de woningbouwopgave ligt op de kwantitatieve invulling. De kern van de strategie is een maximale differentiatie van de productie en de maximale benutting van locatiespecifieke kwaliteiten, waardoor woonconsumenten meer te kiezen krijgen. De planningsopgave tot het jaar 2015 is voor de kern Drunen is vastgesteld op 930 woningen. De ontwikkelingen binnen het plangebied maken geen deel uit van de in het uitwerkingsplan genoemde ontwikkelingslocaties. Onderhavig beheerplan binnen bestaand stedelijk gebied past binnen het beleid zoals gesteld in het uitwerkingsplan.
2.2.3 Beleid waterschap Aa en Maas Waterschap Aa en Maas is in januari 2004 ontstaan uit een fusie van de waterschappen De Maaskant en De Aa. Afzonderlijk hebben beide waterschappen destijds hun (lange termijn) waterbeheersplannen opgesteld. Momenteel zijn deze plannen nog vigerend beleid. De verwachting is om in 2009 een nieuw waterbeheersplan op te stellen. Het plangebied is gelegen binnen het Waterbeheersplan Maas. Dit plan maakt onderscheid in drie regiogebieden waarin het beheersgebied van het voormalige waterschap Maaskant was verdeeld. Het plangebied is gelegen in Regio West. In onderstaande paragraaf is het beleid met betrekking tot het plangebied in het kort beschreven. Grondwater In het beheersgebied komen drie geologische eenheden voor: het Rivierengebied (waarbinnen het plangebied gelegen is), de Centrale Slenk en de Peelhorst. Het Rivierengebied kent twee watervoerende pakketten en de globale grondwaterstroming is noordwestelijk gericht. Het gebied kenmerkt zich door de aanwezigheid van kwelgebieden, met zowel regionale als lokale kwel. Het regionale (ook wel diepe) kwelwater is geconcentreerd in het centrale komgebied en heeft zijn oorsprong in de infiltratiegebieden van Midden-Brabant. In de overgangszone naar het zandgebied komt lokale (ook wel ondiepe) kwel voor. Dit water is geïnfil-
20
treerd in de nabijgelegen zandgronden. Verder treedt in het gebied direct langs de Maas, met name bij hoge buitenwaterstanden, rivierkwel op. Oppervlaktewater In het beheersgebied komen verschillende watertypen voor: sloten, weteringen, (laagland)beken, kanalen, oude rivierarmen, wielen, stadswateren en zandwinplassen. De totale lengte aan leggerwatergangen - dat zijn wateren in onderhoud bij het waterschap - bedraagt circa 1.250 km. Het overtollige water uit het gebied wordt via het stelsel van waterlopen en gemalen naar de Maas gevoerd. Een groot aantal stuwen reguleert daarbij het waterpeil in het gebied. In het plangebied liggen enkele smalle sloten langs de Spoorlaan, de Lipsstraat en de Prins Hendrikstraat en een vijvertje bij de kinderboerderij. De sloot langs de Spoorlaan heeft potentiële ecologische waarde en is bestemd als ‘watergang’. Binnen deze bestemming wordt ook ruimte gegeven aan ecologische waarden. Binnen het plangebied komen op een aantal plaatsen nieuwe ontwikkelingen voor. Deze kunnen van invloed zijn op de bestaande waterhuishouding. Er zijn weinig tot geen gevolgen te verwachten voor het onderhavige plangebied ten aanzien van oppervlaktewater. Het onderhavige bestemmingsplan is in het kader van de watertoets besproken met het waterschap Aa en Maas, waarbij het beleid van het waterschap als leidraad zal dienen. De watertoets is opgenomen in paragraaf 5.3.
2.3 Gemeentelijk beleid 2.3.1 Structuurvisie gemeente Heusden De gemeente Heusden werkt momeneel aan een nieuwe stuctuurvisie. De ambities reiken verder dan het huidige beleidskader; er worden stappen voorwaarts gezet die nodig zijn om de gemeente Heusden nog mooier, schoner, dynamischer, perspectief rijker en bereikbaarder te maken. De ambities van de gemeente Heusden hebben voornamelijk betrekking op: • • • • •
infrastructuur; glastuinbouw; bedrijvigheid; woningbouw; kernen en landelijk gebied.
De nieuwe structuurvisie zal naar verwachting medio 2009 worden vastgesteld.
2.3.2 Goed wonen in Heusden - Een visie op het wonen Op 6 juli 2004 heeft de gemeenteraad van Heusden de woonvisie "Goed wonen in Heusden" vastgesteld. In deze visie is de nieuwe visie op het wonen voor de jaren 2004 tot en met 2008 weergegeven. Belangrijke accenten die in de woonvisie naar vormen komen zijn: • belangrijke doelgroepen zijn lage inkomens, starters en senioren; • speciale aandacht voor wonen-welzijn-zorg (levensloopbestendige woningen, specifieke woon-zorgvormen); • investeren in samenwerking tussen alle betrokken partijen met gemeente als regisseur (woningstichting, huurdersvereniging, gehandicaptenplatform, bewoners);
21
• een visie met als basis onderzoek, o.a. het rapport Woonwensen 2003; • inspelen op ontwikkelingen bij de provincie, met een insteek op kwaliteit en minder op kwantiteit (certificaat Woonkeur, duurzaam bouwen, technologische ontwikkeling, toegankelijkheidseisen). Inmiddels is deze woonvisie vervangen door Volkshuisvestingsnota 2030, vastgesteld door de raad op 16 december 2008. De beleidsuitgangspunten van deze notitie blijven echter hetzelfde: een veilige en groene woonomgeving voor de inwoners van de gemeente Heusden
2.3.3 Gemeentelijk verkeers- en vervoersplan In januari 2001 heeft de gemeenteraad van Heusden het Gemeentelijk verkeers- en vervoersplan vastgesteld. In dit plan zijn hoofdpunten uitgewerkt ten aanzien van het oplossen van bestaande problemen en het voorkomen van het ontstaan hiervan. Het plan heeft een beoogde werkingsduur van 10 jaar. De gemeente Heusden heeft gekozen voor het toepassen van het concept Duurzaam Veilig. Dit staat voor een preventieve aanpak van de verkeersonveiligheid, waarbij een drietal hoofdkenmerken van het vervoers- en verkeerssysteem te onderscheiden zijn. Ten eerste een omgeving die qua infrastructuur is aangepast aan de beperking van de menselijke vermogens. Ten tweede voertuigen die zijn voorzien van middelen om de taken van mensen te vereenvoudigen en die geconstrueerd zijn om de kwetsbare mens zo goed mogelijk te beschermen. En ten derde verkeersdeelnemers die adequaat worden opgeleid en geïnformeerd. Een voorwaarde voor een duurzaam veilig ingericht wegennet is herkenbaarheid, waarbij het wegbeeld in overeenstemming dient te zijn met de geldende snelheidslimiet. Daartoe is een aantal wegcategorieën onderscheiden, te weten stroomwegen, ontsluitingswegen en erftoegangswegen. In dit kader wordt onder een stroomweg verstaan een weg uitgevoerd als autosnelweg of autoweg ertoe dienend het doorgaande verkeer snel te verwerken, onder een ontsluitingsweg een weg die een functie heeft voor afwikkelen en uitwisselen van verkeer en onder een erftoegangsweg een weg die een functie heeft voor het toegankelijk maken van de directe woon- en leefomgeving. Deze categorisering is nader uitgewerkt voor wegen binnen en buiten de bebouwde kom, waarbij verschillende voorwaarden gelden ten aanzien van inrichting en snelheid. Binnen de wegenstructuur van Heusden zijn de Rijksweg A59 en de provinciale weg N267 de belangrijkste interlokale dragers van het hoofdwegennet. De Rijksweg A59 kan als stroomweg worden aangemerkt. Binnen de bebouwde kom fungeert een parallelstructuur (ten opzichte van de Rijksweg A59) als drager van de wegenstructuur. Rechtstreekse ontsluitingen van woningen en bedrijven op de parallelstructuur wordt niet toegestaan. In 2009 zal er een nieuw GVVP worden vastgesteld.
2.3.4 Groeninstrumentarium Heusden In september 2001 is door Ingenieursbureau Oranjewoud B.V. de rapportage Groeninstrumentarium Heusden – Buurt-/wijkprofielen opgesteld. Dit plan is opgesteld naar aanleiding van de ambitie van de gemeente Heusden om een duurzame, groene gemeente te zijn, die voor de eigen burgers en voor bezoekers (toeristen) kan fungeren als buffer tussen de verstedelijkte gebieden van ’s-Hertogenbosch en Waalwijk. Sporend met deze ambitie heeft de organisatie enkele missies geformuleerd. Extern geldt dat behoud van de nu aanwezige veelvormigheid van voorzieningen en aandacht voor recreatie en toerisme centraal staan, intern dat de werkwijze zich moet kenmerken door betrouwbaarheid en kostenbewustzijn. Voor
22
(onder andere) de gebieden Braken West en Braken Oost is een gebiedsomschrijving opgesteld. Deze zijn nader omschreven in paragraaf 3.2.3 en 3.2.4.
2.3.5 Gemeentelijk Rioleringsplan 2004-2008 Voor het verwijderen van huishoudelijk afvalwater en regenwater uit de woonomgeving is riolering een onmisbare voorziening. De aanleg en het in stand houden van de riolering is een taak van de gemeente, die zijn wettelijke basis vindt in de Wet milieubeheer. De gemeente heeft daarom het Gemeentelijk Rioleringsplan 2004 t/m 2008 door Tauw laten opstellen. Beleidsafwegingen die te maken hebben met de kwaliteit van de woon- en werkomgeving hebben een directe invloed op de invulling van de gemeentelijke rioleringszorg en vice versa. Het gemeentelijk rioleringsplan is een instrument om hier op een transparante manier inzicht in te geven. De bestaande en de nog in de toekomst aan te leggen riolering in de gemeente Heusden heeft als enig doel de inzameling en het transport van het afvalwater dat binnen de gemeente vrijkomt. Tot het afvalwater behoort ook het hemelwater dat niet opnieuw kan worden benut. Bij een doelmatige inzameling en transport worden de volgende doelen onderscheiden: • de inzameling van het binnen het gemeentelijk gebied geproduceerde afvalwater; • de inzameling van het hemelwater dat niet mag of kan worden gebruikt voor de lokale waterhuishouding; • het transport van het ingezamelde water naar een geschikt lozingspunt; • het voorkomen van ongewenste emissies naar oppervlaktewater, bodem en grondwater; • het voorkomen van overlast voor de omgeving. Ten aanzien van de riolering streeft de gemeente Heusden bij vervanging van riolering naar het afkoppelen van het regenwater.
2.3.6 Verordening wet geurhinder en veehouderij Op 1 januari 2007 is de wet geurhinder en veehouderij in werking getreden. Deze wet is het nieuwe beoordelingskader voor geurhinder bij milieuvergunningen en bestemmingsplannen. Deze wet vervangt alle voorgaande wetgeving met betrekking tot stank en geur vanuit de landbouw. De wet voorziet in de mogelijkheid de standaard-afstanden bij gemeentelijke verordening aan te passen. Door gebiedsspecifiek beleid kunnen ontwikkelingsmogelijkheden worden gecreëerd. Aan het RMB, de Milieudienst uit Cuijk, is gevraagd om een quickscan uit te voeren om na te gaan of het voor gemeente Heusden zin heeft hiervoor beleid te maken. Hieruit blijkt dat het geen zin heeft om beleid vast te stellen voor veehouderijen met odour units. (Dit zijn ‘stankcirkels’ die afhankelijk zijn van het aantal gehouden dieren). Ten aanzien van veehouderijen met ‘vaste afstanden’ kan het vaststellen van de halvering van deze afstanden diverse ontwikkelingen mogelijk maken. Binnen de bebouwde kom kan woningbouw dichter bij veehouderijen plaatsvinden; buiten de bebouwde kom kan er ontwikkelingsruimte ontstaan voor dicht bij elkaar gelegen veehouderijen in het buitengebied die elkaars ontwikkeling nu belemmeren. De gemeenteraad heeft op 17 december 2008 de Verordening wet geurhinder en veehouderij vastgesteld.
23
Met het vaststellen van deze verordening heeft de gemeenteraad besloten om de vaste afstandcirkel van veehouderijen binnen de bebouwde kom te verlagen van 100 meter naar 50 meter. Hierdoor wordt (woning)bouw tot 50 meter nabij de veehouderij mogelijk, terwijl dit niet leidt tot extra uitbreidingsmogelijkheden voor die bedrijven. Ook is hiermee besloten om de vaste afstandcirkel buiten de bebouwde kom te halveren van 50 naar 25 meter, waardoor er ontwikkelingsruimte kan ontstaan voor veehouderijen in het buitengebied die nu in elkaars geurcirkel liggen. Op locaties waar doorontwikkeling ongewenst is, wordt dit in de praktijk al belemmerd door wetgeving op het gebied van ammoniak of luchtkwaliteit.
2.3.7 Gemeentelijke monumentenverordening Binnen het onderhavige plangebied zijn een aantal monumenten aanwezig, welke door de gemeente Heusden op de gemeentelijke monumentenlijst zijn geplaatst. Tevens bevindt er zich in het plangebied één rijksmonument. In hoofdstuk 5.5 is aangegeven welke beschermde monumenten binnen het plangebied aanwezig zijn. De gemeentelijke- en rijksmonumenten worden door middel van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding – gemeentelijk monument” respectievelijk “specifieke bouwaanduiding – rijksmonument” weergegeven op de plankaart.
24
3 Planbeschrijving 3.1 Ligging plangebied in de omgeving Het plangebied bestaat uit verschillende delen. De bebouwing direct aan de Eindstraat en Grotestraat maken deel uit van de historische lintbebouwing, welke onderdeel is van de ‘Langstraat’. De bebouwing ten noorden van dit lint bestaat uit naoorlogse uitbreidingen van de kern Drunen. Het meest oostelijk gelegen deel van het plangebied is (voormalig) agrarisch gebied, waar steeds meer kernrandzone-achtige activiteiten zijn ontstaan.
3.2 Beschrijving van het plangebied 3.2.1 Historie Drunen is een straatnederzetting die mogelijk al in de 11e eeuw de eerste bewoning kende. Het oost-west lopende lint is langzamerhand verdicht, maar de sterkste verdichting begon pas tussen ca. 1800 en 1900. Met de komst van de Lipsfabriek (1939) volgde een omvangrijke uitbreiding van het dorp in de breedte. Een deel van de bebouwing rond het Raadhuisplein, waaronder de St. Lambertuskerk (1952-1954) en een deel van het raadhuis is vlak na de Tweede Wereldoorlog herbouwd in de stijl van de “Delftse School”. Op het kruispunt van het oude lint met de noord-zuid lopende oudere agrarische linten van de Torenstraat en Stationsstraat ontstond het kerngebied met winkels, horeca en dienstverlening. De oudere bebouwing is voor een groot deel gespaard gebleven en contrasteert met de geplande uitbreidingen. Hierdoor is het oorspronkelijke dorp nog steeds goed herkenbaar. In het plangebied is een aantal rijks- en gemeentelijke monumenten gelegen. In paragraaf 5.5 is hier nader op ingegaan.
25
In de middenjaren ‘50 ontstond de eerste grote planmatige uitbreiding van Drunen, Braken Oost. Daarna volgde het noordwestelijk kwadrant Braken West in de jaren ‘60. In de jaren ’70/‘80 volgde het grootschalige uitbreiding van Venne Oost en in de jaren ‘80 en ‘90 de nieuwste uitleg, Venne West.
26
3.2.2 Kern en linten
Het lint wordt gekenmerkt door karakteristieke vrijstaande panden in een vrij compacte setting. Het kerngebied is het meest compact. De bebouwingsrichting is gelijk aan de agrarische perceelsrichting. De weg loopt schuin door de perceelsrichting waardoor de bebouwing onder een hoek op de weg staat. Hierdoor verspringt de rooilijn.
27
Door de zeer smalle percelering zijn in het verleden de schuren en andere opstallen in de meeste gevallen op het achtererf geplaatst. Hierdoor wordt het aanzien van de straat door de hoofdgebouwen bepaald. Waar het agrarische panden betreft staat de nokrichting haaks op de weg. De woonbebouwing heeft veelal een evenwijdig aan de weg lopende nokrichting. In een aantal gevallen komen rietkappen voor. In het lint is in een aantal gevallen een stijl- en een schaalverschil ontstaan door de vestiging van grotere winkels en bedrijfspanden. Het algehele beeld is echter nog evenwichtig gebleven. Ook de inrichting van de openbare ruimte heeft nog de kenmerken van een dorpse structuur behouden. De klinkerbestrating en de bescheiden inrichting versterken dat beeld. Het oost-west lint heeft geen sterke groenstructuur. Daardoor komt het bebouwingsbeeld nog prominenter in beeld. De Stationsstraat staat dwars op het lint en is een verbindingsweg naar het dorp Elshout. Ook hier staat oudere individuele bebouwing. Veelal zijn het voormalige arbeiderswoningen of sociale woningbouw twee onder een kap. Vrijwel alle gebouwen zijn met kap uitgevoerd, langs de Stationsstraat zijn dit veelal mansarde kappen. De Stationsstraat heeft, net als de Grotestraat, een functionele mix van wonen, winkels en bedrijvigheid / dienstverlening.
28
3.2.3 Braken Oost Braken Oost is de oudste geplande woonwijk van Drunen en ligt ten noordoosten van het centrum. De wijk wordt begrensd door de Stationsstraat in het westen, de Rijksweg A59 aan de noordzijde en de Lipsstraat aan de oostzijde. De Stationsstraat, een ouder agrarische lint scheidt de wijk van Braken West. De wijk is geleidelijk vanuit de Stationsstraat ontwikkeld in de eindjaren ‘50 en heeft zich daarna in de beginjaren ‘60 oostwaarts uitgebreid. Daarnaast zijn er ook enkele opvullingen, binnen het stramien, uit de jaren ‘80 en ‘90. Het oudste gedeelte van de wijk is de directe omgeving van de Stationsstraat. Het stedenbouwkundige patroon berust op een blokverkaveling van verschillend formaat. Het blok wordt gekenmerkt door een grote variatie aan invullingen, waarvan vrijwel geen blok gelijk is aan de ander. Er zijn geschakelde en vrijstaande woningen, rijtjes met kap en zonder kap afgewisseld met bijzondere doeleinden of groen. Hierdoor is een sterk wisselend beeld van de wijk ontstaan. De architectuur is sober, kenmerkend voor die tijdsperiode van bouw. De inrichting van de openbare ruimte is eenvoudig. Functionele structuur Braken Oost is voornamelijk een wijk waarin wordt gewoond. Langs de randen van de wijk zijn enkele bijzondere functies gelegen, zoals een politiebureau, een sportterrein met sporthal en een school voor het voortgezet onderwijs en enkele detailhandelsvestigingen. Groenstructuur Deze wijk, gelegen in het noordoosten van Drunen is afgebakend door middel van een vijftal entrees, waarop bij de Bosscheweg en de Spoorlaan accentpunten liggen. Daarnaast is er aankledingsgroen en gebruiksgroen (speelgelegenheden) op woonomgevingsniveau. Op de rand van de wijk ligt langs de Dillenburgstraat en de Hogeweg randgroen waar in de toekomst een woonwijk ontwikkeld gaat worden. De wijk heeft een normale ecologische waarde. De watergangen langs de Spoorlaan en de Prins Hendrikstraat hebben ecologische potentie. Het groen langs de Spoorlaan en langs de Lipsstraat is onderdeel van een grotere groenzone. Het gazon met bomen en speelvoorzieningen bij de Van Haestrechtstraat (het Oranjeplein) is een onderdeel van de hoofdgroenstructuur. Voorts behoren de bomen langs onder andere de Spoorlaan, de Prins Hendrikstraat, Amalia van Solmstraat, Prins Bernhardstraat, Wilhelminastraat en de Dillenburgstraat tot de hoofd- en nevenboomstructuur. Aanvullingen op de (hoofd)boomstructuur zijn gewenst langs de Stationsstraat, Lipsstraat, Prins Hendrikstraat en de Wilhelminastraat.
29
3.2.4 Braken West Braken West is de op één na oudste geplande uitbreiding van Drunen. Het zuidelijke gedeelte in een riante opzet, aansluitend aan de dorpse verkaveling langs het lint. Deze gedeelten van de wijk ademen de sfeer van een tuindorp uit. Langs een gebogen weg werden de sociale woningen gebouwd. Een groot aantal werd nog als twee onder een kap gerealiseerd maar ook rijtjeswoningen komen voor. Ook langs de Stationsstraat werden ter completering van het lint twee onder een kap sociale woningen gebouwd. Later werd een compactere verkaveling noodzakelijk en werden de tuinen kleiner. De stedenbouwkundige opzet is eenvoudig. De voor de jaren ‘50 en ‘60 typerende blokverkaveling, met woningen georiënteerd op de straat en redelijk diepe kavels werd later, in de middenjaren ‘60 tot de beginjaren ‘70 ingeruild voor compactere blokken, soms met garages of bergingen aan de straatzijde. Aan de zuidkant van de wijk ligt nog een groepje woningen van recentere datum, rondom een hof. Functionele structuur De wijk heeft hoofdzakelijk een woonkarakter. Aan de randen is de invloedssfeer van het lint merkbaar. Een winkelcomplex in het oostelijk gedeelte van de wijk, langs het Plataanplein is getransformeerd naar marginale functies, in de vorm van een hondentrimsalon, barretjes en snacks- en/of shoarmazaakjes. Deze strook, met de enige drielaagse bebouwing in de wijk, heeft een meer stedelijke uitstraling. Langs de Stationsstraat lag een grootschalig bejaardencomplex, dat momenteel wordt herbouwd en de schaal van de dorpsbebouwing nadelig beïnvloed. Groenstructuur In de wijk zijn diverse soorten groen met diverse functies aanwezig, accent-, aankledings-, gebruiks- en verkeersgroen. De Grotestraat en de Kastanjelaan vormen de doorgaande routes
30
door de wijk. Entrees van de wijk zijn gelegen op de kruispunten Kastanjelaan – Parallelweg, Kastanjelaan – Stationsstraat en de rotonde Kastanjelaan - Grotestraat. De watergang aan de noordrand van de wijk heeft ecologische potenties. Voor het overige zijn de ecologische waarden en potenties binnen de wijk van een normaal niveau. Binnen de wijk liggen drie groene accentpunten. Ten eerste op de rotonde Kastanjelaan-west – Grotestraat die zowel middenin als op de middengeleiders van de aantakkende wegen van een kleurrijke beplanting is voorzien. Het tweede accentpunt ligt op het Plataanplein. Het derde accentpunt ligt op het Raadhuisplein. De bomenrijen langs de Spoorlaan en Kastanjelaan, Deken Coppensstraat en de Burg. v.d. Heydenstraat behoren tot de hoofdboomstructuur. De bomen langs het oostelijk deel van de Kastanjelaan, Berkenstraat, Magnoliastraat, Esdoornstraat, Meidoornstraat, Plataanplein, Burg. Snelsstraat, Dr. Akkermansstraat, en Schoolstraat behoren tot de nevenboomstructuur. De bomenrijen dienen echter op verschillende plaatsen te worden aangevuld. De groenstroken tegen de Spoorlaan vallen onder de hoofdgroenstructuur. Het Plataanplein en de Hortensiastraat hebben de status van groot groengebied.
3.2.5 Deelgebied Oost Het deel van het plangebied ten zuiden van Groenewoud kent een geheel andere opbouw. Het betreft een voormalig agrarisch gebied waarbinnen kernrandactiviteiten zijn ontstaan. Er is geen duidelijke ruimtelijke structuur aanwezig en alle functies worden ontsloten vanaf de historische wegen.
Functionele structuur
31
In de driehoek Industrieweg-Kasteeldreef-Groenewoud is een aantal bedrijven aanwezig. Het betreft hoofdzakelijk bedrijven in een lage categorie van de Staat van Bedrijfsactiviteiten (categorie 2 en 3.1). Naast bedrijven zijn hier woningen aanwezig en een enkel weiland. Dit gebied fungeert als een woon-werkzone. In het gebied ten zuiden van de Groenewoud en ten noorden van de Bosscheweg zijn de gronden veelal in gebruik ten behoeve van de agrarische sector. Het gaat nog om enkele actieve agrarische bedrijven met bijbehorende weilanden. Ook hier is een aantal bedrijven neergestreken en zijn diverse burgerwoningen aanwezig. Groenstructuur Het grootste gedeelte van het gebied ten zuiden van de Groenewoud en ten noorden van de Bosscheweg bestaat uit natuur. Het betreft een groot groengebied met natuurwaarden. Verder zijn in dat deel van het plangebied slechts afschermende beplanting en bermgroen aanwezig.
3.2.6 Verkeer en vervoer Drunen ligt pal aan de Rijksweg A59, de autosnelweg Den Bosch-Breda / Rotterdam. Via twee afslagen is het dorp vanaf deze weg bereikbaar. Het noordelijke gedeelte van de ringweg wordt gevormd door de Spoorlaan, het zuidelijk deel loopt door het gebied ten zuiden van de Grotestraat. De tracés door de oudere wijken lopen kaarsrecht. Vanaf de ringweg zijn de verschillende wijken goed bereikbaar.
De radialen naar het dorpscentrum worden gevormd door de oude agrarische wegen, de Grotestraat en de Stationsstraat / Torenstraat. Deze wegen zijn vanaf de ringweg toegankelijk. De oudere lintstructuren lopen door naar de andere lintdorpen.
32
33
3.3 Voorzieningen 3.3.1 Detailhandel en horeca Binnen het plangebied zijn verspreid gelegen diverse detailhandel- en horeca voorzieningen aanwezig. De detailhandel- en horecavoorzieningen liggen voornamelijk aan of direct grenzend aan de Grotestraat of het verlengde daarvan en aan de Stationsstraat. Daarnaast is een aantal horecavoorzieningen gelegen aan het Plantaanplein. Een aantal voorzieningen valt onder de Wet milieubeheer vergunningsplichtige inrichtingen of Amvb-inrichtingen.
3.3.2 Bedrijven Binnen het plangebied bevinden zich verschillende bedrijven verspreid in het woongebied. Tevens is een aantal agrarische bedrijven in het plangebied aanwezig. De meeste bedrijven liggen in het westen van het plangebied. De bedrijven zijn als zodanig bestemd op de plankaart. Indien een hindercirkel van toepassing is, is deze ook opgenomen op de plankaart. Voor de bedrijven gelegen aan de Stationsstraat bestaat de mogelijkheid om via een wijzigingsbevoegdheid de bestemming om te zetten naar een woonbestemming. Met het vaststellen van de verordening geurhinder en veehouderij heeft de gemeenteraad besloten om de vaste afstandcirkel van veehouderijen binnen en buiten de bebouwde kom te verlagen.
3.3.3 Nutsvoorzieningen Binnen het plangebied zijn enkele nutsvoorzieningen aanwezig in de vorm van een rioolgemaal en een gasdrukregelstation. Deze zijn in de voorschriften en op de plankaart als "Nutsvoorzieningen" positief bestemd.
3.3.4 Overige voorzieningen In de noordoost hoek van het plangebied ligt het sport- en recreatiepark De Schroef. Deze voorziening is op de plankaart bestemd als 'Recreatie'. Verder is in het plangebied een aantal scholen en een kinderdagverblijf aanwezig. Deze voorzieningen zijn bestemd als "Bijzondere doeleinden".
34
35
4 Ontwikkelingen Deze paragraaf beschrijft de ontwikkelingen die zijn voorzien in het plangebied. Naast het behouden van de huidige situatie heeft de gemeente de keuze gemaakt om enkele ontwikkelingen mogelijk te maken. Voor de initiatieven die nog onvoldoende uitgewerkt zijn, bestaat via een wijzigingsbevoegdheid de mogelijkheid om deze locaties in een later stadium, doch binnen de planperiode van het onderhavige bestemmingsplan, te ontwikkelen. Voor de volgende ontwikkelingen is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen: • Wijzigingsgebied 1, Rondweg ter hoogte van de Zeedijk Bij deze locatie is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen in verband met eventueel doortrekken van de Rondweg. • Wijzigingsgebied 2, Kasteeldreef 42 . Deze agrarische locatie kan gewijzigd worden ten behoeve van een twee-onder-een-kap woning, waarbij ook aangetoond dient te worden dat het aspect geluid geen belemmering vormt. Figuur 2 geeft de ligging van de ontwikkelingslocaties weer.
figuur 2: ligging inbreidingslocaties
36
37
5 Realiserings- en uitvoeringsaspecten 5.1 Bodem Bij nieuwe ontwikkelingen dient vastgesteld te worden of de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem geschikt is voor het nieuwe gebruik. Voor de ontwikkelingslocaties dient derhalve met het gebruik maken van de wijzigingsbevoegdheden een verkennend onderzoek te worden uitgevoerd teneinde een toetsingsgrondslag te verkrijgen met het oog op de gebruiksmogelijkheden van de betreffende percelen. Daarnaast is een asbestonderzoek nodig om vast te stellen of de bodem op de onderzoekslocaties asbest bevat. De resultaten van beide onderzoeken zullen in het betreffende wijzigingsplan worden opgenomen.
5.2 Natuur Voorafgaand aan werkzaamheden in het landelijk of stedelijk gebied dient door middel van een ‘natuurtoets’ te worden vastgesteld of beschermde natuurwaarden in het geding zijn. Indien beschermde natuurwaarden worden geschaad, is een ontheffing ex art. 75 Flora- en faunawet voor aanvang van de werkzaamheden noodzakelijk. Voor uitvoering van de werkzaamheden wordt ontheffing verleend indien uit de toetsing blijkt dat binnen het projectgebied geen ‘strikt beschermde soorten’ aanwezig zijn. ‘Strikt beschermde soorten’ zijn soorten die opgenomen zijn in de Habitatrichtlijn (bijlage IV) en (sterk) bedreigde beschermde soorten (vermeld op Rode Lijsten). Om dit te toetsen is inzicht in het voorkomen van beschermde planten- en diersoorten in, en in de directe omgeving van, het projectgebied noodzakelijk. Voor de ontwikkelingslocaties dient derhalve een natuurtoets te worden uitgevoerd die tot doel heeft eventuele strijdigheden met de natuurwetgeving inzichtelijk te maken. Dergelijk onderzoek dient te worden uitgevoerd bij het opstellen van de wijzigingsplannen.
5.3 Water Het waterschap hanteert bij ruimtelijke ontwikkelingen, waaronder ver- en nieuwbouwplannen, een aantal beleidsuitgangsprincipes ten aanzien van het duurzaam omgaan met water, die van belang zijn als vertrekpunt van het overleg tussen initiatiefnemer en waterbeheerder. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen dient de initiatiefnemer hier invulling aan te geven: 1.
Gescheiden houden van vuil water en schoon hemelwaterHet streefbeeld is het afvoeren van het vuile water via de riolering en het binnen het plangebied verwerken van het schone hemelwater.
38
2. Doorlopen van de afwegingsstappen: “hergebruik - infiltratie - buffering -afvoer”In aansluiting op het landelijke beleid (NW4, WB21) hanteert het waterschap het beleid dat bij nieuwe plannen altijd onderzocht dient te worden hoe omgegaan kan worden met het schone hemelwater. Hierbij worden de afwegingsstappen “hergebruik - infiltratie - buffering - afvoer” (afgeleid van de trits “vasthouden - bergen - afvoeren”) doorlopen. 3. Hydrologisch neutraal bouwenNieuwe ontwikkelingen dienen te voldoen aan het principe van hydrologisch neutraal bouwen, waarbij de hydrologische situatie minimaal gelijk moet blijven aan de uitgangssituatie. Hierbij mag de natuurlijke GHG (Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand) niet verlaagd worden en mag bijvoorbeeld bij transformatie van landelijk naar bebouwd gebied de oorspronkelijke landelijke afvoer in de normale situatie niet overschreden worden. 4. Water als kans”Water” wordt door stedenbouwkundigen bij inrichtingsvraagstukken vaak benaderd als een probleem (“er moet ook ruimte voor water gecreëerd worden, en m2 zijn duur”). Dat is erg jammer, want “water” kan ook een meerwaarde geven aan het plan, bijvoorbeeld door gebruik te maken van de belevingswaarde van water. Zo is ‘wonen aan het water’ erg gewild, een mooie waterpartij met bijbehorend groen wordt door vele inwoners gewaardeerd etc. 5.
Meervoudig ruimtegebruik .“Er moet ruimte voor water gecreëerd worden, en m2 zijn duur”. Maar door bij de inrichting van een plangebied ruimte voor twee of meer doeleinden te gebruiken, is het “verlies” van m2 als gevolg van de toegenomen ruimtevraag vanuit water te beperken. Zo is het in bepaalde gevallen mogelijk om het flauwe talud ook te gebruiken als onderhoudsstrook.. Flauwe taluds geven veel ruimte voor buffering van water, maar zijn ook te gebruiken voor recreatieve doeleinden (zoals een fietspad dat af en toe niet te gebruiken is).
6. Voorkomen van vervuiling. Bij de inrichting, het bouwen en het beheer van gebieden wordt het milieu belast. Vanuit zijn wettelijke taak ten aanzien van het waterkwaliteitsbeheer streeft het waterschap ernaar om nieuwe bronnen van verontreiniging zoveel mogelijk te voorkomen. Deze bronaanpak is ook verwoord in het Emissiebeheersplan. Het waterschap besteedt hier reeds aandacht aan in de fase van de watertoets, zodat dit aspect als randvoorwaarde kan worden meegenomen in het verdere ontwerpproces. Het waterschap heeft het verzoek ingediend het volgende toe te voegen aan de uitgangspunten watersysteem: - hydrologisch neutraal bouwen; - geen belemmeringen voor beheer en onderhoud. Verder heeft het waterschap aangegeven dat wateroverlast op het eind van de twintigste eeuw heeft geleid tot de zienswijze dat de wijze waarop tot dan toe werd omgaan met water niet toereikend meer is voor de toekomst. De kern van het nieuwe beleid is dat het water de ruimte moet krijgen, voordat het die ruimte zelf neemt. Water de ruimte geven betekent dat in het landschap en in de steden ruimte moet worden gereserveerd voor de (tijdelijke) opslag van water. Gemeenten dienen die ruimtebehoefte voor water planologisch mogelijk te maken. Het bestemmingsplan is het juiste instrument daarvoor.
39
Het waterschap is beheerder van het (regionale) oppervlaktewatersysteem. Dit systeem is nodig voor wateraanvoer, waterafvoer en/of waterberging. Het goed functioneren van het watersysteem is dus essentieel voor de waterhuishouding in het gebied en daarmee voor de veiligheid en het voorkomen van wateroverlast, schade en kosten. Water heeft ruimte nodig. Een robuust watersysteem is beter berekend op eventuele toekomstige klimatologische veranderingen. Voorkomen moet worden dat bij nieuwe of eventuele toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen ruimteverlies optreedt ten aanzien van het watersysteem. Het waterschap wil daarom ten allen tijde voorkomen dat de ruimte voor water wordt verkleind, zonder dat daar compensatie en/of mitigatie tegenover staat. Het bestemmingsplan vormt het juridische toetsingskader voor het grondgebruik en daarmee voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. De planfiguur is het instrument waarin de gemeente alle ruimtelijke belangen afweegt, dus ook de belangen van het waterschap. Het waterschap is verantwoordelijk voor een goede waterhuishouding en daarmee een goed functionerend watersysteem. Het waterschap heeft dan ook een direct belang bij een adequate bestemming van water in het bestemmingsplan. Het waterschap beschikt over een keur waarin regels met betrekking tot het beheer en onderhoud van oppervlaktewateren zijn opgenomen. Een juridische, planologische bescherming wordt echter niet in de Keur of Legger van het waterschap geregeld. Het bestemmingsplan vervult daarbij een belangrijke functie om de veiligheid zo goed mogelijk te garanderen en een duurzaam watersysteem in stand te houden. Aangezien het watersysteem een redelijk constant systeem is, waarbij weinig ruimtelijke veranderingen optreden en deze functie zelden strijdig is met andere functies in omgeving past bestemming binnen de systematiek en analogie van de planfiguur. Water is een expliciete ruimtelijke functie. Het waterschap vindt dat water een volwaardig onderdeel is van het bestemmingsplan. Oppervlaktewater wordt daarbij op de plankaart ruimtelijk bestemd als “water”. Daarbij dienen tevens planvoorschriften te worden opgenomen. In het bestemmingsplan is bestaand water als zodanig bestemd en bij de ontwikkelingen is nieuw water mogelijk gemaakt. De gemeente hanteert dat daar waar riolering moet worden vervangen het regenwater wordt afgekoppeld. Men streeft ernaar om zowel de bestrating als de woningen af te koppelen in samenwerking met de bewoners.
5.4 Archeologie en cultuurhistorie Archeologie Voor het plangebied geldt volgens de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) een middelhoge trefkans op archeologische sporen. Ook uit de omgeving is een aantal vondstmeldingen bekend. De feitelijke aan- of afwezigheid van archeologische vondsten of sporen dient nog te worden vastgesteld. Hiervoor is tenminste een verkennend archeologisch onderzoek vereist. Voor het uitvoeren van archeologisch onderzoek is door de Commissie voor de Archeologische Kwaliteit (CvAK) een zogenaamde Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA, versie 2.0 oktober 2001) opgesteld, waarin procedures zijn beschreven voor de uitvoering van dit onderzoek. Deze norm wordt door het bevoegd gezag als voorwaarde gesteld.
40
5.5 Monumenten In het plangebied bevindt zich één rijksmonument: •
Parallelweg 8.
Voor dit pand geldt de monumentenwet In het plangebied hebben de volgende objecten de status van beschermd gemeentelijke monument: • • • • • •
Eindstraat 1 Grotestraat 4 Grotestraat 6 Grotestraat 10b/12 Grotestraat 240 Stationsstraat 52
Uitgangspunt van het beleid is behoud van deze karakteristieke panden en objecten. Er dient zorgvuldig te worden omgegaan met het in stand houden, veranderen en uitbreiden van deze beeldbepalende panden en objecten. De monumenten zijn aangegeven op de plankaart van het bestemmingsplan. Een beschermende regeling is niet opgenomen, omdat deze monumenten reeds worden beschermd door middel van rijksverordeningen en gemeentelijke verordeningen
5.6 Geluid Conform de Wet geluidhinder dient een akoestisch onderzoek te worden verricht indien er sprake is van het projecteren van nieuwe geluidsgevoelige bebouwing binnen de onderzoekszone van een weg. Uitzonderingen hierop zijn wegen die gedézoneerd zijn in het kader van een geluidsniveaukaart, bestemd zijn als woonerf of opgenomen zijn in een 30 km-zone. Voorliggend bestemmingsplan betreft het herzien van de verouderde bestemmingsplannen in het bestaand stedelijk gebied. Slechts voor zover er geluidsgevoelige bebouwing, zoals woningbouw, mogelijk wordt gemaakt is akoestisch onderzoek verplicht. Voor de locatie met wijzigingsbevoegdheid, Kasteeldreef 42, is uit akoestisch onderzoek gebleken dat een hogere waarde procedure dient te worden doorlopen. Dit zal tegelijkertijd met de bestemmingsplanprocedure plaatsvinden. Bij mogelijke toekomstige ontwikkelingen, waarbij geluidsgevoelige bebouwing wordt gerealiseerd, dient rekening gehouden te worden met de onderzoekszones van wegen, zoals hiervoor reeds vermeld. Verder wordt het plangebied doorkruist door de Rijksweg A59. De A59 heeft tweemaal twee rijstroken en ligt door het stedelijk gebied. Conform de Wet geluidhinder ligt langs deze weg, bestaande uit drie of meer rijstroken in het stedelijk gebied, een zone van 350 meter. Bij toekomstige ontwikkelingen binnen de onderzoekszone van wegen dient een akoestisch onderzoek verricht te worden. Een dergelijk akoestisch onderzoek heeft tot doel de geluidbelasting op gevels van de geluidsgevoelige bebouwing te bepalen en te toetsen aan de grenswaarden die in de Wet geluidhinder (artikel 76 en 77 Wgh) zijn gesteld. Indien niet aan de grenswaarden wordt voldaan, moet worden bezien of geluidsbeperkende maatregelen te realiseren zijn. Als maatregelen niet doelmatig zijn, is het mogelijk om, onder voorwaarden een hogere waarde toe te kennen.
41
5.7 Luchtkwaliteit Voor de gehele gemeente Heusden is in november 2006 door Bureau Goudappel Coffeng een luchtkwaliteitsplan opgesteld. Deze is op 6 november 2007, door de gemeenteraad vastgesteld. In deze paragraaf is een samenvatting van deze rapportage opgenomen. Voor een uitgebreide beschrijving van het onderzoek wordt verwezen naar de rapportage Luchtkwaliteitsplan gemeente. De bescherming van de gezondheid van de mens is een belangrijke reden voor het ontwikkelen van een gemeentelijk luchtkwaliteitplan. Luchtverontreiniging bestaat uit een mengsel van stoffen. Het is daarom niet altijd duidelijk welke stof verantwoordelijk is voor welk effect. Toch is er steeds meer bewijs voor dat het zogenaamde fijn stof een belangrijke veroorzaker van gezondheidseffecten is, zowel na korte als lange blootstelling. Naast de gezondheid van de mens zijn er nóg drie argumenten waarom een luchtkwaliteitsplan is opgesteld voor de gemeente Heusden: •
• •
Er is in 2004 een plandrempel overschrijding geconstateerd voor de jaargemiddelde concentratie NO2 langs de A59 nabij de aansluiting Vlijmen. Tevens is een overschrijding geconstateerd van het maximale aantal overschrijdingsdagen van de grenswaarde van de daggemiddelde concentratie van PM10 nabij de aansluiting Vlijmen. De wettelijke verplichting om bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen te voldoen aan het Besluit Luchtkwaliteit 2005. Het voorkomen van stagnatie in ruimtelijke ontwikkelingen in de gemeente Heusden.
In de rapportage zijn de huidige luchtkwaliteit en die van twee prognosejaren beoordeeld. Aan de hand van de resultaten zijn maatregelen bepaald voor het verbeteren van de luchtkwaliteit. Voor het bepalen van de gemeentelijke maatregelen is een workshop gehouden, waarin is gebrainstormd over mogelijke maatregelen. Van één maatregel is met de milieumodellen PLUIM en promil het effect op de luchtkwaliteit bepaald voor het jaar 2010. Luchtkwaliteit in Heusden In tabel S.1 staan de resultaten van de basisjaren met een overschrijding van de jaargemiddelde concentratie NO2 en met meer dan 35 keer per jaar een overschrijding van de daggemiddelde concentratie PM10. De overige BLK-stoffen worden binnen de gemeente Heusden niet overschreden.
42
2005
2010
2015
wegvak
jaargemiddelde concentratie NO2
24jaargemid- 24uursgemid- delde con- uursgemiddeldelde concen- centratie de concentratie tratie PM10 NO2 PM10
jaargemid24delde concen- uursgemiddeltratie de concentratie NO2 PM10
A59
ja
ja
ja
ja
ja
-
Abt Van Engelenlaan
-
-
ja
-
-
-
De Akker
-
ja
-
-
-
-
Grote Kerk
-
ja
-
-
-
-
Heistraat
-
ja
-
-
-
-
Jonkheer de la Courtstraat
ja
ja
ja
ja
-
-
Onsenoortsestraat
ja
ja
-
-
-
-
Sint Catharinastraat ja
ja
ja
-
-
-
Tunnelweg
ja
ja
-
-
-
-
Vendreef
-
ja
-
-
-
-
Wolfshoek
ja
ja
ja
-
-
-
Wolput
Ja
ja
ja
ja
-
-
Tabel S.1: Overzicht overschrijding grenswaarden in de drie onderzochte basisjaren Maatregelen De rijksoverheid en de provincie Noord-Brabant zetten vooral in op nationale en regionale maatregelen om de luchtkwaliteitsknelpunten op te lossen. Naast deze maatregelen heeft de gemeente eveneens de mogelijkheid om maatregelen te treffen ter verbetering van de luchtkwaliteit. De maatregelen die voorgesteld zijn (zie tabel S.2), kunnen op korte of langere termijn door de gemeente uitgevoerd worden. De gemeente heeft daartoe een separaat actieplan opgesteld. De maatregelen hebben soms een grote impact, maar zijn soms ook eenvoudiger in te stellen.
nr
Maatregel
Bijdrage 43
Effect op NO2 en PM10
Kosten Haalbaarheid
“Andere” overheden 1.1
Verbetering van doorstroming A59
Generiek +
Hoog
+
1.2 Openbaar vervoer schoner
Generiek 0/+
Midden -/0
1.3 Verbeteren lijnverbinding van het openbaar vervoer (bussen)
Generiek 0/+
Midden -/0
2.1 Schonere gemeentelijke voertuigen
Lokaal
Hoog
2.2 Vervoersmanagement bij de gemeente
Generiek +
Midden 0
2.3 Fietsgebruik stimuleren door verbetering openbare ruimte
Generiek +
Midden 0
2.4 Parkeerbeleid
Generiek 0/+ en Lokaal
Hoog
0
2.5 Communicatie
Generiek Geen meetbaar en Lokaal effect
Laag
++
2.6 Routering vrachtverkeer
Generiek 0/+ en Lokaal
Laag
0/+
2.7 Groen in stedelijke gebieden
Lokaal
Gemeente Heusden +
Nog niet duidelijk Laag
+
+
Bedrijven 3.1. Mobiliteitsmanagement, vervoersmana- Generiek + gement en parkmanagement
Midden +
3.2 Opstellen fietsplan bij bedrijven
Generiek 0/+
Laag
3.3 Luchtwassers
Lokaal
Midden +
+
-/0
Tabel S.2: Overzicht pakket van maatregelen Met dit pakket van maatregelen heeft de gemeente een royaal arsenaal om de luchtkwaliteit binnen de gemeente te verbeteren.
5.8 Geurhinder en Veehouderij. Op 1 januari 2007 is de wet geurhinder en veehouderij in werking getreden. Deze wet is het nieuwe beoordelingskader voor geurhinder bij milieuvergunningen en bestemmingsplannen. Deze wet vervangt alle voorgaande wetgeving met betrekking tot stank en geur vanuit de landbouw. De wet voorziet in de mogelijkheid de standaard-afstanden bij gemeentelijke verordening aan te passen. Door gebiedsspecifiek beleid kunnen ontwikkelingsmogelijkheden worden gecreëerd. Aan het RMB, de Milieudienst uit Cuijk, is gevraagd om een quickscan uit te voeren om na te gaan of het voor gemeente Heusden zin heeft hiervoor beleid te maken. Hieruit blijkt dat het geen zin heeft om beleid vast te stellen voor veehouderijen met odour units. (Dit zijn ‘stankcircels’ die afhankelijk zijn van het aantal gehouden dieren). Ten aanzien van veehouderijen met ‘vaste afstanden’ kan het vaststellen van de halvering van deze afstanden diverse ontwikkelingen mogelijk maken. Binnen de bebouwde kom kan woningbouw dichter bij veehouderijen plaatsvinden; buiten de bebouwde kom kan er ontwikkelingsruimte ontstaan voor dicht bij elkaar gelegen veehouderijen in het buitengebied die elkaars ontwikkeling nu belemmeren.
44
De gemeenteraad heeft op 17 december 2008 de Verordening wet geurhinder en veehouderij vastgesteld. Met het vaststellen van deze verordening heeft de gemeenteraad besloten om de vaste afstandcirkel van veehouderijen binnen de bebouwde kom te verlagen van 100 meter naar 50 meter. Hierdoor wordt (woning)bouw tot 50 meter nabij de veehouderij mogelijk, terwijl dit niet leidt tot extra uitbreidingsmogelijkheden voor die bedrijven. Ook is hiermee besloten om de vaste afstandcirkel buiten de bebouwde kom te halveren van 50 naar 25 meter, waardoor er ontwikkelingsruimte kan ontstaan voor veehouderijen in het buitengebied die nu in elkaars geurcircel liggen. Op locaties waar doorontwikkeling ongewenst is, wordt dit in de praktijk al belemmerd door wetgeving op het gebied van ammoniak of luchtkwaliteit.
5.9 Externe veiligheid Algemeen: Bij de actualisatie van het bestemmingsplan Drunen-Noord worden geen nieuwe activiteiten en/of functies bestemd. Het is daarmee een puur conserverend plan. De al aanwezige risico’s zullen daarmee niet wijzigen (geen af- dan wel toename). Ze zullen enkel qua aard en omvang (weer) benoemd worden. Een verantwoording van het groepsrisico is daarmee niet noodzakelijk. Bij het toepassen van wijzigingsbevoegdheid of eventuele nieuwe ontwikkelingen dienen Burgemeester en wethouders te toetsen of de voorgenomen ontwikkelingen voldoen wat betreft externe veiligheid. Bedrijven De risicovolle bedrijven binnen de gemeente Heusden zijn opgenomen op de Provinciale Risicokaart. Recentelijk is deze door de gemeente bijgewerkt. Mede op basis hiervan kan worden geconcludeerd dat juist buiten de begrenzing van het plangebied een tweetal LPGtankstations aanwezig is. Het betreft de stations “aan de Lipsstraat 21 en Spoorlaan 2. Verder zijn er geen andere bedrijven die invloed zullen hebben op het (aspect externe veiligheid voor het) bestemmingsplan. Voor beide tankstations geldt dat de jaarlijkse doorzet van LPG (nog) niet is vastgelegd in de vigerende milieuvergunning(en). Hiermee moet de jaarlijkse doorzet van LPG als “ongelimiteerd” aangeduid worden. Op basis van beschikbare informatie (gemeente Heusden) blijkt dat de LPG-doorzet voor beide stations beneden de 1.500 m3/jaar ligt. Dit gegeven wordt daarmee als uitgangspunt voor de verdere beoordeling aangehouden. Het tankstation aan de Lipsstraat heeft een bovengrondse LPG-reservoir. Plaatsgebonden risico (PR) Op basis van de vigerende wet- en regelgeving zoals het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi; 13 februari 2009), blijkt dat voor beide tankstations een plaatsgebonden risico (10-6/jaar) geldt van 110 meter gerekend vanaf het vulpunt van het reservoir. Binnen deze contour bevinden zich geen kwetsbare objecten waarmee de tankstations aan de regelgeving voldoen. Voor het bovengrondse LPG-reservoir (tankstation Lipsstraat) geldt een aanvullende risicoafstand van 120 meter. Binnen deze afstand bevindt zich wèl een kwetsbaar object (woning). Dit is nièt toegestaan. Het Bevi stelt dat deze saneringssituatie uiterlijk 1 januari 2010 opgeheven moet zijn. De gemeente is op de hoogte hiervan en is voornemens deze situatie voortvarend op te pakken. Groepsrisico (GR)
45
Beide LPG-tankstations hebben een invloedsgebied van 150 meter. De doorzet van LPG en de (kwetsbare) objecten binnen deze contour bepalen de hoogte van het groepsrisico. Voor het groepsrisico geldt geen harde norm, maar een richtwaarde (oriënterende waarde). Algemeen wordt gesteld dat deze richtwaarde niet overschreden zou mogen worden. Om het groepsrisico te bepalen mag voor tankstations met een maximale doorzet van 1.500 m3/jaar en een ondergrondse tank gebruik worden gemaakt van de LPG-rekentool zoals die door het Ministerie VROM is vastgesteld. Op deze wijze is het groepsrisico bepaald voor het LPG-tankstation aan de Spoorlaan. Hierbij bleek dat de oriënterende waarde niét wordt overschreden. Het tankstation aan de Lipsstraat heeft een bovengronds LPG-reservoir. De LPG-rekentool mag in deze situaties niet worden gebruikt. Het groepsrisico dient in dat geval bepaald te worden door een kwantitatieve risico analyse (QRA). Een dergelijke analyse voor het LPGtankstation aan de Lipsstraat, op basis van de bekende uitgangspunten aangaande de LPGdoorzet, is uitgevoerd (“Groepsrisico LPG-tankstation De Heikant in Drunen”, project 081406, 21 augustus 2008, AVIV). Hieruit volgde dat, bij de berekende doorzet van 500 m3/jaar en 1.000m3/jaar, de oriënterende waarde van het groepsrisico niét wordt overschreden. Er gelden hierbij geen beperkingen. Transport van gevaarlijke stoffen over de autosnelweg A59. Het transport van gevaarlijke stoffen over de A59 is bepalend voor de risico’s die verbonden zijn aan deze autosnelweg. Voor dergelijke transporten is momenteel nog geen wet- en regelgeving vastgesteld. Deze wordt in de loop van 2009 (“Basisnet-Weg”) wel verwacht. Het Basisnet-Weg reguleert dan de risico’s ten aanzien van de transporten over de weg, zoals het Bevi dat doet voor risicovolle bedrijfsmatige activiteiten. In lang niet alle gevallen is het noodzakelijk om risico’s van het transport van gevaarlijke stoffen uitvoerig te berekenen. Er gelden empirische drempelwaarden waarbij vastgesteld is dat, op basis van een conservatieve benadering, er per definitie geen risiconormen kunnen worden overschreden. Met behulp van vuistregels zoals beschreven in de ‘Handreiking externe veiligheid vervoer’, (VNG, 1998) kan een prioritering voor de beschouwde routes gegeven worden. Worden deze vuistregels toegepast op het transport van gevaarlijke stoffen over de A59, dan blijkt dat in 2020 de aard en omvang van het transport zodanig is dat deze regels worden overschreden. Om de aanwezige risico’s vast te stellen is een nadere kwantitatieve risicoberekening met de methodiek RBM-II uitgevoerd. Hierbij zijn de situaties voor 2009 en 2020 onderzocht. In beide gevallen kon geen normstellende 10-6/jaar contour voor het plaatsgebonden worden berekend. Ook bleek het groepsrisico in beide gevallen duidelijk onder de oriënterende waarde te liggen. Deze resultaten komen overeen met de concept-versie van het Basisnet-Weg waarin de autosnelweg A59 als een transportroute is beschreven waarvoor geen (ruimtelijke) beperkingen zullen gelden. Ondergrondse buisleiding (hogedruk aardgas) Ten zuiden van de autosnelweg A59 bevindt zich het tracé van een ondergrondse hogedruk aardgasleiding (Z-517-12-KR-013/-014). Deze heeft een diameter van 8 inch en een druk van 40 bar. Het huidige beleid voor de aanleg van transportleidingen staat in het Structuurschema Buisleidingen (SBUI) uit 1985. Mede op grond hiervan is in 1984 de circulaire 'Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen' opgesteld (Circulaire 1984). Hierbij zijn tevens veiligheidsafstanden vastgelegd die aangehouden moeten worden tussen een buisleiding en bijvoorbeeld woningen, ziekenhuizen en scholen. Deze circulaire wordt (binnenkort) vervangen
46
door nieuwe regelgeving (“Besluit externe veiligheid buisleidingen”). Tot die tijd is de circulaire formeel nog van kracht. Op basis van de Circulaire volgt voor de ondergrondse buisleiding een bebouwingsgrens (plaatsgebonden risico) van 7 meter tot woningen en 4 meter tot overige objecten. Er geldt verder een toetsingsafstand, waarbinnen het aspect externe veiligheid moet worden onderzocht, van 20 meter. In het huidige bestemmingsplan is al rekening gehouden met het tracé van deze ondergrondse buisleiding. Hieruit volgt dat er eveneens geen beperkingen ten aanzien van het plan gelden. Mede op aangeven van het Ministerie VROM is de N.V. Gasunie verzocht om voor bestemmingsplannen een kwantitatieve risicoanalyse met het programma Pipeline uit te voeren. Uit deze analyse (DEI 2009.M.0254; 17 maart 2009) blijkt dat, uitgaande van een worstcase benadering, zowel het plaatsgebonden risico (10-6/jaar = 0 meter) als het groepsrisico (overschrijdingsfactor = 0,02) voor het plan geen limitering geven. Verantwoording groepsrisico Het bestemmingsplan Drunen-Noord wordt geactualiseerd. Hierbij worden geen nieuwe (risicovolle) activiteiten bestemd. Het heeft daardoor een puur conserverend karakter. In de nabijheid van het bestemmingsplan bevinden zich bestaande risicovolle activiteiten en objecten die een invloed uitoefenen op het plan. Tenzij deze activiteiten veranderen zal ook het aanwezige risico niet wijzigen. Volledigheidshalve is als volgt naar het groepsrisico gekeken. Als leidraad voor de verantwoording van het groepsrisico gelden de “Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen” en Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Hierin staan een 9-tal onderdelen aangegeven die betrokken moeten worden bij het invullen van deze verantwoordingsplicht. De beoordeling is kwalitatief in plaats van kwantitatief. Dit heeft te maken met het niet normatieve karakter van het groepsrisico. Elk criterium wordt afzonderlijk beschouwd waardoor de verschillende criteria moeilijk onderling vergelijkbaar zijn. 1. Aanwezige dichtheid van personen in het invloedsgebied van de betrokken risicobron Functie-indeling Het plan Drunen-Noord voorziet niet in de nieuwbouw van woningen en kantoren. Het plangebied bevindt zich ten zuiden van de A59 in de gemeente Heusden. In en nabij het plangebied bevinden zich diverse risicobronnen: •
noordoostelijk van het plangebied zijn twee LPG-tankstations gelegen (Lipsstraat en Spoorlaan voorheen Parklaan);
•
ten noorden van het planplangebied bevindt zich de autosnelweg A59 waarover transport van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;
•
aan de noordzijde van het plan en zuidelijk van de A59 loopt het tracé van een ondergrondse buisleiding (hogedruk aardgas).
Invloedsgebied Bij een ongeval met brandbare gassen bedraagt het invloedsgebied (het gebied waar nog 1% van de blootgestelden komt te overlijden) van de tankstations 150 meter. De invloedsgebieden van beide LPG-tankstations overlappen slechts een klein deel van het bestemmingsplan. Binnen het invloedsgebied, en daarmee tevens het overlappende deel, is de aanwezigheid van personen beperkt.
47
Gemiddelde personendichtheid Binnen het deel van het invloedsgebied dat in plangebied ligt, bevinden zich in beperkte mate kwetsbare objecten, kantoren en bedrijfsmatige toepassingen. In dagperiode zullen verreweg de meeste personen zich beroepsmatig in de kantoren en bedrijven bevinden. In de nachtperiode zijn enkele personen in de woningen aanwezig en zeer beperkt in de bedrijven. 2. De omvang van het groepsrisico •
LPG-tankstations
Het groepsrisico voor het tankstation aan de Parklaan 2 is berekend met de LPG-rekentool van het Ministerie VROM. Hierbij blijkt het groepsrisico duidelijk beneden de oriënterende waarde te liggen. Voor het tankstation aan de Lipsstraat 21 bevindt het groepsrisico zich eveneens duidelijk beneden de oriënterende waarde. Beide tankstations zijn momenteel nog “ongelimiteerd”. Dat wil zeggen dat de jaardoorzet van LPG niet formeel is vastgelegd in de vigerende vergunningen Wet milieubeheer. Gezien de actuele doorzetten van LPG (informatie gemeente Heusden) kan het groepsrisico verlaagd worden wanneer de doorzet van LPG voor beide stations wordt beperkt (wijziging vergunningen Wet milieubeheer). Hiermee zal het formele groepsrisico dalen. Indien het bovengronds LPG-reservoir wordt vervangen door een ondergronds of ingeterpt type, zal het groepsrisico eveneens dalen. •
Autosnelweg A59.
Het groepsrisico zal als gevolg van de verwachte toename van het transport van gevaarlijke stoffen over de A59 in de periode 2009 tot 2020 licht toenemen. Op basis van deze gegevens zal het groepsrisico slechts marginaal toenemen. •
Ondergrondse buisleiding (hogedruk aardgas).
De huidige ondergrondse buisleiding is reeds opgenomen in het bestaande bestemmingsplan. Gezien de maatvoering van de leiding (8 inch, 40 bar) en de beperkte toetsingsafstand (20 meter vanaf het hart van de leiding) is ook hiervoor het groepsrisico erg beperkt. Zekerheidshalve wordt aanvullend het groepsrisico nog door de N.V. Gasunie (her)berekend. De verandering van het groepsrisico Gezien het puur conserverende karakter van het bestemmingsplan, zal het groepsrisico als gevolg van het plan niet wijzigen. Met andere woorden: het aantal aanwezigen binnen het plangebied zal niet (significant) wijzigen. Er zijn wèl beperkte wijzigingen mogelijk als gevolg van de (op handen zijnde) wet- en regelgeving en de te verwachten ontwikkelingen. Hierdoor zal het groepsrisico: •
dalen (beide LPG-tankstations) als gevolg van de geplande beperking van de LPGdoorzet;
•
iets toenemen (autosnelweg A59) door de verwachte toename van het transport van gevaarlijke stoffen of;
•
gelijk blijven (ondergrondse buisleiding) als gevolg van een ongewijzigde bedrijfsvoering.
Opgemerkt dient te worden dat de gehanteerde rekenmethodiek uitgaat van dodelijke slachtoffers. Een eventuele toename van het aantal gewonden wordt hiermee niet inzichtelijk gemaakt, maar is wel relevant voor de hulpdiensten.
48
De ligging van de groepsrisicocurve ten opzichte van de oriëntatiewaarde In alle gevallen liggen de (berekende) groepsrisico’s (duidelijk) beneden de oriënterende waarde. 3. De mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen ter beperking van het groepsrisico bij de betrokken inrichting(en) en/of transportroute. Het betreft een puur conserverend bestemmingsplan. Hierdoor zijn bronmaatregelen binnen het plan in het kader van onderhavige ruimtelijke procedure niet te treffen. Het beheer en gebruik van de ondergrondse buisleiding en de autosnelweg A59 ligt niet bij de gemeente Heusden. Wel zal zij trachten, waar nodig en mogelijk, de betrokken instanties aan te spreken op vermindering van de (aanwezige) risico’s. De gemeente kan, al dan niet via andere procedures dan het bestemmingsplan, vanuit haar bevoegdheid en verantwoordelijkheid wel bronmaatregelen treffen ter beperking van het groepsrisico bij de LPG-tankstations. De mogelijkheden die de gemeente ter beschikking staan voor het verder reduceren van het groepsrisico zijn: •
het wijzigen van een bovengrondse opslag naar een ondergrondse / ingeterpte;
•
het verplaatsen van het LPG-vulpunt;
•
het (verder) limiteren van de doorzet van LPG;
•
het instellen van venstertijden voor het afleveren van LPG;
•
het volledig beëindigen van de LPG-verkoop.
De gemeente Heusden kan pro-actief met deze opties omgaan. Soms zijn de maatregelen of zeer kostbaar of niet strikt noodzakelijk. In een “totaalafweging” kan het beste de meest optimale keuze worden onderzocht. 4. De mogelijkheden en de voorgenomen maatregelen ter beperking van het groepsrisico in het ruimtelijke besluit Gezien het conserverende karakter van het bestemmingsplan kunnen geen nadere mogelijkheden worden doorgevoerd om, door een goede ruimtelijke ordening, de nadelige gevolgen van incidenten met bepaalde gevaarlijke stoffen zoveel mogelijk te voorkomen en te beperken. Opm.: Twee krachtige middelen ter beperking van het groepsrisico zijn het scheiden van risicobronnen en ontvangers in de ruimtelijke inrichting van het plangebied. Deze maatregelen zijn vast te leggen in het ruimtelijke besluit dat ten grondslag ligt aan de functiewijziging van het gebied. Scheiden van risicobronnen en ontvangers Naarmate de afstand tot de risicobron groter wordt, neemt het risico af en hebben potentiële slachtoffers meer overlevingskans. De tracés van de ondergrondse buisleiding en de A59 liggen vast. Hier liggen daarmee geen mogelijkheden voor wat betreft de beïnvloeding van de risicobron. Ten aanzien van de LPG-tankstations liggen er meer mogelijkheden. Voor de aanwezige risico’s zijn de afstanden tot de vulpunten en het reservoir bepalend. Verschuiving van beiden biedt (doorgaans) goede mogelijkheden. Gestreefd moet worden om de afstand tussen vulpunt en kwetsbare objecten te vergroten tot tenminste 150 meter. Daarnaast wordt bekeken of het bovengrondse reservoir (Lipsstraat) om gezet kan worden naar een ondergronds c.q. ingeterpt reservoir.
49
Inrichting van het plangebied Het bestemmingsplan Drunen-Noord is een puur conserverend plan. Er verandert niets. Normaliter is het bij de inrichting van het plangebied van belang zorg te dragen voor goede en snelle ontvluchtingsmogelijkheden. Vluchtroutes dienen zoveel mogelijk personen direct van de calamiteit weg te leiden. Dit zal in nader overleg met de brandweer worden gerealiseerd door middel van adequate situering van de essentiële vluchtroutes en aanrijdroutes. Wellicht dat er binnen de aanwezige kaders hieromtrent toch enkele opties aanwezig zijn. Maatregelen op gebouwniveau Hoewel maatregelen op gebouwniveau niet in onderhavig besluit verankerd kunnen worden, wordt hier toch kort op ingegaan. Doorgaans kan geconcludeerd worden dat maatregelen voor gebouwen weinig tot geen effect hebben op het mogelijke aantal slachtoffers. Maatregelen bij een ongeval met brandbare gassen zoals LPG waarbij warmtestraling en de overdrukeffecten van een BLEVE1 optreden, zijn moeilijk te nemen. Buiten de 150 meter (invloedsgebied LPG-tankstation) is het effect van een BLEVE dusdanig, dat mensen binnenshuis voldoende beschermd zijn, mits ze zich niet direct achter glas bevinden. Binnen 150 meter helpen stevige muren en “blast-resistant” beglazing wel enigszins tegen de overdrukeffecten, maar bieden weinig soelaas tegen de warmtestraling die tot op grote hoogte en over grote afstand effecten kan sorteren. Tevens zijn dit zeer kostenintensieve maatregelen Ook bieden ze niet in ieder geval een adequate bescherming. 5. De mogelijkheden tot voorbereiding op bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval. Voor het bepalen van de bestrijdbaarheid van een ongeval wordt (steeds) het maatgevende rampscenario gehanteerd. In dit geval van een LPG-tankstations (aanwezigheid tankauto) en het transport (met brandbare gassen) over de A59 betreft dat steeds een zogenaamde warme BLEVE: een explosie nadat gedurende een bepaalde tijd de tankauto of leiding in brand heeft gestaan. Het maatgevende scenario ingeval van een calamiteit met de ondergrondse gasleiding is een ontbranding van de gaswolk. a. Is het (maatgevende) rampscenario te bestrijden? BLEVE •
Belangrijk voor een dreigende BLEVE is dat de brandweer zo snel mogelijk ter plaatse van de calamiteit bij de tankwagen is, zodat deze onmiddellijk gekoeld kan worden om een BLEVE te voorkomen. Essentieel is daarbij dat de brandweer voor een langere periode voldoende bluswatercapaciteit heeft. De mogelijkheden om een BLEVE te voorkomen zijn van groter belang dan de bestrijding van de gevolgen van een BLEVE.
•
Ontbranding gaswolk.
Dit scenario is een instantane gebeurtenis. Hier is weinig tegen te doen. b. Is het gebied voldoende ingericht om bestrijding te faciliteren? Bluswatervoorziening De regionale brandweer heeft in haar advies aan gegeven dat de volgende bluswatervoorzieningen minimaal nodig zijn.
1
BLEVE = boiling liquid expanding vapour explosion
50
Voor de primaire bluswatervoorziening dient 60 m3/uur bluswater per opstelplaats aanwezig te zijn. Voor de secundaire bluswatervoorziening dient aanvullend 90 m3/uur aanwezig te zijn. Voor het geheel aan infrastructurele bluswatervoorziening komt dit dan neer op 150 m3/uur bluswater totaal. Deze hoeveelheden zijn door de lokale brandweer getoetst . De bluswatervoorziening voor beide LPG tankstations voldoet. Er is voldoende primaire bluswatervoorziening. De brandkranen bij beide tankstations zitten op een 200mm leiding, zodat de bluswaterlevering >60m3/uur is. De geboorde putten (secundaire bluswatervoorziening) hebben een minimale waterlevering van 90 m3/uur. Aanrijdtijden en zorgnorm In de zorgnorm wordt uitgegaan van 1 tankautospuit binnen 8 minuten 2 tankautospuiten binnen 10 minuten in 80% van de gevallen. Maatramp In het advies van de regionale brandweer wordt voor dit onderdeel de relatie gelegd tussen het berekende aantal slachtoffers, het specifieke rampscenario en de daarbij horende rampgrootte. In het advies van de regionale brandweer is het worstcase-scenario voor de rampbestrijding bepaald en de benodigde hulpverleningscapaciteit berekend. Op basis van de berekeningen is vastgesteld dat het ramptype “Ongevallen met brandbare explosieve stoffen” conform de systematiek van de leidraad maatramp, maatgevend is. Daarnaast blijkt, in de vertaling van het slachtoffer beeld, dat ramptype grootte IV van toepassing is. Op basis van de berekeningen is duidelijk dat voor het ramptype IV (en ook voor ramptype III) de (veiligheids)regio niet is ingericht om tijdig te kunnen voorzien in bovenstaande gevraagde hulpverleningscapaciteit. Bovenregionale inzet zal bij het voordoen van het maximaal rampscenario nodig zijn. Opstelplaatsen De lokale brandweer heeft voor beide tankstations bereikbaarheidskaarten gemaakt waarop de opstelplaatsen zijn opgenomen. 6. De mogelijkheden van personen die zich in het invloedsgebied van de risicobron bevinden om zichzelf in veiligheid te brengen Zelfredzaamheid is het zichzelf kunnen onttrekken aan een dreigend gevaar, zonder daadwerkelijke hulp van hulpverleningsdiensten. De mogelijkheden voor zelfredzaamheid bestaan globaal uit schuilen en vluchten. Het zelfredzame vermogen van personen in de buurt van een risicovolle bron is een belangrijke voorwaarde om grote effecten bij een incident te voorkomen. Ook voor deze beschouwing is een warme BLEVE als maatgevend rampscenario gehanteerd. 1. Wat zijn de mogelijkheden voor verbetering van de zelfredzaamheid van personen in het plangebied? De zelfredzaamheid van personen wordt bepaald door de al dan niet aanwezige beperkingen ten aanzien van het adequaat reageren op signalen en het zichzelf in veiligheid brengen, bijvoorbeeld: •
de fysieke gesteldheid (invaliden, zieken);
•
de geestelijke gesteldheid (kinderen).
Binnen de 150 meter van de risicobron zijn personen (ook in gebouwen) onvoldoende beschermd tegen de gevolgen van een BLEVE. Vluchten is dus de enige optie. Door een tijdige waarschuwing kunnen deze mensen proberen zo snel mogelijk afstand tot de risicobron te nemen. De vooraankondiging van een ongeval met brandbare gassen is kort (warme BLEVE)
51
of zelfs niet aanwezig (koude BLEVE). Tijdige alarmering (indien mogelijk) is van cruciaal belang. De (regionale) brandweer zal het Waarschuwings- en Alarmeringssysteem activeren (WAS: de sirenes) om de bevolking te alarmeren. Dekking door WAS valt onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Binnenlandse zaken. Op een afstand groter dan 150 meter is in het geval van een BLEVE schuilen in een gebouw of woning in beginsel de beste manier om de calamiteit te overleven. Verder is het zaak een veilige plek op te zoeken buiten het bereik van rondvliegende en daarmee gevaarlijke materialen (glas, stenen, hout, etc.). Na afloop van de BLEVE dient het gebied ontvlucht te worden om (aanvullende) effecten door de secundaire branden te vermijden. De regionale brandweer geeft in haar advies aan dat binnen het gebied van 300m hoofdzakelijk bedrijfsgebouwen zijn gelegen En bij het tankstation aan de lipsstraat een schoolgebouw. Hier is geen sprake van verminderd zelfredzame personen. Daarnaast zijn er voldoende vluchtroutes beschikbaar. Risicocommunicatie draagt bij aan de zelfredzaamheid van personen in de nabijheid van het tankstation. Dit vormt een aandachtspunt. Interne veiligheid op gebouwniveau De ondernemer van een bedrijf (kantoor) heeft de zorg voor de ontruiming van zijn inrichting bij brand of andere calamiteiten. Hiertoe heeft een bedrijf afhankelijk van het aantal personen op grond van de Arbowet een bedrijfshulpverleningsorganisatie. Deze werknemers/bedrijfshulpverleners hebben onder andere tot taak: het in noodsituaties alarmeren en evacueren van alle werknemers en andere personen in het bedrijf of de inrichting. Het Arbobesluit stelt nadere eisen aan de organisatie van de bedrijfshulpverlening. Er moet rekening worden gehouden met de aard, grootte en ligging van het kantoor, met aanwezige gevaren en mogelijke brandscenario’s, met het aantal te verwachten aanwezige werknemers en personen dat zich tijdens een brand niet zelfstandig in veiligheid kan brengen, met de beschikbaarheid en opkomsttijd van de brandweer en andere hulpverleningsinstanties en met de infrastructuur. 2. Is het gebied voldoende ingericht om de zelfredzaamheid te kunnen faciliteren? Behalve de vraag of zelfredding mogelijk is gezien de fysieke en geestelijke eigenschappen van bewoners, bezoekers en overige aanwezigen is de positionering van gebouwen en de inrichting van de omgeving van invloed op de vraag of die zelfredding optimaal kan plaatsvinden. Er dient, zoals eerder vermeld, voldoende gelegenheid te zijn om het rampgebied tijdig te ontvluchten ofwel tijdig een schuilplaats te vinden. 7. De voor- en nadelen van andere mogelijkheden tot ruimtelijke ontwikkelingen met een lager groepsrisico Het betreft een conserverend bestemmingsplan. Op grond hiervan zijn wijziging van de wijziging van ruimtelijke ontwikkelingen om redenen van stedenbouw, volkshuisvesting en financiën niet opportuun. 8. De mogelijkheden en voorgenomen maatregelen ter beperking van het groepsrisico in de nabije toekomst. Andere maatregelen ter beperking van het groepsrisico in de nabije toekomst zijn, behoudens de hiervoor genoemde mogelijkheden, vooralsnog om diverse redenen (o.a. financiële) niet aan de orde. Dit wordt verder (mede) bepaald door het puur conserverende karakter van het “nieuwe” bestemmingsplan.
52
9. De voorschriften die het bevoegde gezag voornemens is te verbinden in geval van het afgeven van een oprichtingsvergunning, in geval deze verhogend werkt op het groepsrisico van het betrokken gebied. Dit is in de onderhavige situatie niet van toepassing.
5.10 Overige belemmeringen 5.10.1 Kabels en leidingen Ter plaatse van het plangebied ligt een hoge druk gasleiding met gasstation, nabij de stationsstraat, evenwijdig aan de rijksweg. Langs de leiding is een zakelijke rechtstrook gelegen alsmede een veiligheidzone van 4 meter aan weerszijde in verband met externe veiligheid. De gasleiding ligt op voldoende grote afstand van de dichtstbijzijnde woningen, zodat geen gevolgen voor externe veiligheid ontstaat.
5.10.2 Molenbiotoop Aan de Parallelweg 8 is een ronde stenen bergkoren molen gesitueerd. Ten behoeve van het in stand houden van de belangen van de molen als werktuig en beeldbepalend element is, mede gelet op de stedenbouwkundige belangen, voor de bebouwde kom een zogenaamde molenbeschermingszone van 200 meter in de bestemmingsregeling en op de plankaart opgenomen. Binnen deze molenbeschermingszone geldt een hoogtebeperking ten aanzien van nieuwbouw. Het opnemen van de molenbeschermingszone heeft geen gevolgen voor de bestaande bebouwing en beplanting. Op grond van een formule ontwikkeld door de provincie Zuid-Holland uit "De molenbiotoop Zuid-Holland (2003)", is de hoogte van omliggende bebouwing afhankelijk van de afstand tot de molen. In het stedelijk gebied mag de maximale hoogte van bebouwing/beplanting niet hoger zijn dan 1/30 van de afstand tussen bouwwerk/beplanting en het middelpunt van de molen, gerekend met de hoogtemaat van de onderste punt van de verticaal staande wiek (l op 30 regel). De onderste punt van de verticaal staande wiek van de molen staat op 4 meter van de grond. Dit betekent dat binnen de molenbeschermingszone in Drunen het volgende geldt: maximale bouwhoogte = (afstand tot molen/30) + 4 Dit komt erop neer, dat op een afstand van bijvoorbeeld 100 meter van de molen een gebouw maximaal (100/30) + 4 = 7,3 meter hoog mag zijn. In de regels is binnen de bestemming "Molenbeschermingszone" een aanlegvergunningenvereiste opgenomen teneinde te voorkomen dat met de aanleg van hoog opgaande beplanting en/of het ophogen van gronden afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de molen als werktuig en als beeldbepalend element. Tevens is in de regels een ontheffingsmogelijkheid opgenomen voor eventuele uitbreidingen en nieuwbouw binnen de beschermingszone van 200 meter, mits daardoor de windvang, het functioneren en de zichtbaarheid van de molen niet in onevenredige mate worden of kunnen worden aangetast. Ter bepaling hiervan moet advies worden ingewonnen bij een deskundige moleninstantie.
5.10.3 Zones langs wegen Het plangebied wordt doorkruist door de A59 ’s-Hertogenbosch-Waalwijk. Het Rijk en de Provincie hebben langs wegen die in hun beheer zijn, bebouwingsvrije zones vastgesteld. Zoals blijkt uit de inspraakreactie van Rijkswaterstaat geldt langs de A59 een vrijwaringszone
53
tot 50 meter vanaf de rand van de verharding. In deze zone kan alleen worden gebouwd na toestemming van de wegbeheerder, in dit geval Rijkswaterstaat. Op de plankaart en in de regels is deze zone opgenomen. Voor deze zone is een bouwverbod opgenomen met een vrijstellingsbevoegdheid. Deze vrijstelling kan niet eerder worden verleend dan nadat de wegbeheerder is gehoord.
5.10.4 Zone industrielawaai Het bedrijventerrein Groenewoud is vanwege de aanwezigheid van zogenaamde geluidzoneringsplichtige inrichtingen, ingevolge de Wet geluidhinder voorzien van een geluidzone. Dit is als zodanig op de plankaart aangegeven met de aanduiding geluidzone – industrie. In de regels is dan ook geregeld dat er in het plangebied geen voor geluidgevoelige objecten gevestigd mogen worden, indien de voorkeurgrenswaarde van 50 dB(A) wordt overschreden, tenzij een hogere waarde is vastgesteld.
54
5.10.5 Besluit gevoelige bestemmingen Op 16 januari 2009 is het Besluit “gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen)” in werking getreden. Dit houdt in dat gevoelige bestemmingen op een locatie binnen 300 meter vanaf de rand van rijkswegen of binnen 50 meter vanaf de rand van provinciale wegen dan moet onderzocht worden of op die locatie sprake is van een daadwerkelijk of een dreigende overschrijding van de grenswaarden voor zwevende deeltjes (fijn stof en/of stikstofdioxide). Door het Bureau, Gezondheid en Veiligheid van de GGD’en Brabant en Zeeland is aanvullend gevraagd dergelijke functies bij voorkeur niet binnen 300 m van snelwegen en in ieder geval niet binnen een afstand van 100 m te situeren.
Blijkt uit onderzoek dat sprake is van een (dreigende) overschrijding, dan mag ter plekke geen gevoelige bestemming worden gevestigd, ongeacht of het gaat om nieuwbouw of om functiewijziging van een bestaand gebouw. Wel wordt eenmalig een beperkte uitbreiding van een bestaande gevoelige bestemming toegestaan die leidt tot een toename van maximaal 10% van het aantal personen dat ter plekke verblijft dat rechtens ter plaatse mag verblijven. De in het plangebied aanwezige buitenschoolse opvang is gelegen op een afstand van ruim 175 m vanaf de A59. Verder blijkt uit het luchtkwaliteitsplan van de gemeente Heusden dat in het recreatiegebied geen (dreigende) overschrijding plaatsvindt van de grenswaarden voor zwevende deeltjes. Hierdoor vormt het Besluit gevoelige bestemming geen belemmering.
55
6 Toelichting op de regels 6.1 inleidende regels In deze paragraaf is een aantal begrippen verklaard die gebruikt worden in de voorschriften. Een en ander voorkomt dat er bij de uitvoering van het plan onduidelijkheden ontstaan over de uitleg van bepaalde regelingen. Daarnaast is het artikel "wijze van meten" opgenomen waarin bepaald is hoe de voorgeschreven maatvoering in het plan gemeten moet worden.
6.2 bestemmingsregels In deze paragraaf zijn de in het plan voorkomende bestemmingen geregeld. In ieder artikel is per bestemming bepaald welk gebruik van de gronden is toegestaan en welke bebouwingsregels er gelden. Tevens zijn waar mogelijk flexibiliteitsbepalingen opgenomen. De toekenning van bestemmingen aan een bepaald perceel is gebaseerd op de inventarisatielijst. Uitgangspunt daarbij is geweest om tenminste de bestaande situatie te bestemmen. Waar dat vanuit stedenbouwkundig oogpunt mogelijk is, is een ruimere regeling opgenomen.
6.2.1 Agrarisch / Agrarisch - Agrarisch bedrijf De voor ‘Agrarisch’ aangewezen gronden zijn bestemd voor agrarische bedrijven. Een bedrijfswoning mag uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak voor zover daar een bedrijfswoning aanwezig is op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan.
6.2.2 Bedrijf De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor bedrijven (cat. A en B), met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risico volle inrichtingen en zelfstandige kantoren.
6.2.3 Gemengd De voor “Gemengd’ aangewezen gronden zijn bestemd voor detailhandel, horeca, kantoren, bedrijven categorie A, maatschappelijke voorzieningen, dienstverlening, nutsvoorzieningen, wonen en andere ondergeschikte voorzieningen ten behoeve van deze bestemmingen.
6.2.4 Gemengd - 1 De voor “Gemengd - 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor detailhandel, horeca, kantoren, bedrijven categorie A en B, maatschappelijke voorzieningen, dienstverlening, nutsvoorzieningen, wonen en andere ondergeschikte voorzieningen ten behoeve van deze bestemmingen.
6.2.5 Groen De bestaande groenstructuur is als zodanig bestemd. Binnen de groenbestemming zijn onder andere speelvoorzieningen, watergangen en partijen met bijbehorende voorzieningen,
56
fiets- en voetpaden, nutsvoorzieningen, straatmeubilair en geluidwerende voorzieningen toegestaan.
6.2.6 Maatschappelijk Deze bestemming regelt de bestemming van de gronden die thans in gebruik zijn ten behoeve van een aantal uiteenlopende, min of meer openbare functies op sociaal, medisch, cultureel en maatschappelijk gebied.
6.2.7 Recreatie De voor ‘Recreatie’ aangewezen gronden zijn bestemd voor dagrecreatieve voorzieningen, voorzieningen voor verkeer en verblijf, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen en water- en waterhuishoudkundige voorzieningen.
6.2.8 Tuin De voor ‘Tuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen, erven en verhardingen. Op en in de gronden mogen als gebouwen uitsluitend erkers, balkons of luifels en naar de aard gelijk te stellen bouwonderdelen, aan een hoofdgebouw in de aangrenzende bestemming worden gebouwd, mits de diepte niet meer bedraagt dan 1,5 meter en de afstand tot de bestemming ‘Verkeer’ niet minder bedraagt dan 3 meter.
6.2.9 Verkeer en Verkeer_Verblijf De voor ‘deze bestemming aangewezen gronden zijn bestemd voor wegen en fiets- en voetpaden. Binnen deze bestemmingen zijn ook voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, alsmede parkeer- en groenvoorzieningen toegestaan.
6.2.10 Water Voor de bestaande waterstructuur is de bestemming “water” opgenomen.
6.2.11 Wonen De voor “Wonen”aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen, met inbegrip van beroep aan huis. Er wordt onderscheidt gemaakt in de volgende woningbouw categorieën, te weten: aaneengebouwd, gestapeld, twee-aaneen, vrijstaand en patiowoningen. Bij de opzet van het bestemmingsplan is gekozen voor een gedetailleerde regeling. De toegestane goot- en bouwhoogte zijn respectievelijk 7 en 11 meter, tenzij anders op de plankaart weergegeven. De gronden buiten het bouwvlak maar binnen de woonbestemming zijn de erven waarop de bebouwingsregeling in de regels van toepassing is. De gronden aan de voorzijde van de woningen zijn bestemd als Tuin, zodat deze gronden zoveel mogelijk onbebouwd blijven.
6.2.12 Wonen - 2 De voor “Wonen”aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen, met inbegrip van beroep aan huis. Er wordt onderscheidt gemaakt in de volgende woningbouw categorieën, te weten: aaneengebouwde- en vrijstaande woningen. Bij de opzet van het bestemmingsplan is gekozen voor een gedetailleerde regeling. De toegestane goot- en bouwhoogte zijn op de plankaart weergegeven, zo ook het maximale aantal wooneenheden..
57
De gronden buiten het bouwvlak maar binnen de woonbestemming zijn de erven waarop de bebouwingsregeling in de regels van toepassing is. De gronden aan de voorzijde van de woningen zijn bestemd als Tuin, zodat deze gronden zoveel mogelijk onbebouwd blijven
6.2.13 Leiding – Gas (dubbelbestemming) De dubbelbestemming "Leiding - Gas" is op de plankaart over de andere bestemmingen heen gelegd. Deze dubbelbestemming regelt een bijzonder belang dat eerst afgewogen dient te worden alvorens de onderliggende bestemming mag worden toegepast. Er gelden hier dus twee bestemmingen, waarbij de dubbelbestemming voor gaat op de onderliggende bestemming. Concreet betekent dit voor de bestemming "Leiding - Gas" dat het belang van de leiding die in de grond aanwezig is, primair wordt gesteld. Binnen deze bestemming mag pas gebouwd worden als voldaan wordt aan de eisen die de leidingbeheerder stelt.
6.3 algemene regels In deze paragraaf worden, in aanvulling op de bestemmingsbepalingen, aanvullende regels gesteld. •
Antidubbeltelbepaling Het artikel "Antidubbeltelbepaling" bevat bepalingen om te voorkomen dat met het bestemmingsplan strijdige situaties ontstaan of worden vergroot.
•
Uitsluiting aanvullende werking van de bouwverordening In dit artikel is bepaald dat de bouwverordening buiten toepassing blijft met uitzondering van de met name genoemde bepalingen. Hiermee kan bijvoorbeeld worden bereikt dat bij het stellen van parkeernormen en dergelijke de bouwverordening kan worden toegepast.
•
Algemene bouwregels In dit artikel is een aantal aanvullende bouwregels geregeld die voor alle bestemmingen kunnen gelden. Bijvoorbeeld extra bouwmogelijkheden voor ondergeschikte bouwdelen zoals balkons, galerijen en kelders.
•
Algemene gebruiksregels Deze gebruiksregel regelt het verbod om gronden te bebouwen of te gebruiken in strijd met de bestemming.
•
Algemene ontheffingsregels In dit artikel is in aanvulling op de ontheffingsregels uit de bestemmingen nog een aantal algemene ontheffingsmogelijkheden opgenomen. Het betreft hier een standaardregeling die het mogelijk maakt om bij de uitvoering van bouwplannen beperkte afwijkingen van het plan mogelijk te maken.
•
Algemene wijzigingsregels In dit artikel is in aanvulling op de wijzigingsbevoegdheden uit de bestemmingen nog een aantal algemene vrijstellingsmogelijkheden opgenomen. Het betreft hier een standaardregeling die het mogelijk maakt om bij de uitvoering van bouwplannen beperkte afwijkingen van het plan mogelijk te maken die niet met een ontheffing geregeld kunnen worden.
•
Procedureregels Dit artikel regelt de procedure die burgemeester en wethouders dienen te volgen indien toepassing wordt gegeven aan een in dit plan opgenomen ontheffingen.
6.4 Overgangs- en slotregels In de overgangsbepalingen is een regeling opgenomen voor bebouwing en gebruik dat al be-
58
stond bij het opstellen van het plan, maar dat strijdig is met de opgenomen regeling. Onder bepaalde voorwaarden mag deze strijdige bebouwing en/of strijdig gebruik worden voortgezet of gewijzigd. In de slotbepaling is de officiële naam van het plan bepaald. Onder deze naam kan het bestemmingsplan aangehaald worden.
59
7 Economische uitvoerbaarheid Het onderhavige bestemmingsplan is een beheerplan, waarbij voor een aantal verouderde bestemmingsplannen het juridisch – planologische regime wordt geactualiseerd. Bij de procedure voor de wijzigingsbevoegdheid zal de economische uitvoerbaarheid van de ontwikkelingen worden aangetoond.
60
61
8 Resultaten inspraak Ingevolge de inspraakverordening is het voorontwerpbestemmingsplan Drunen-Noord voor de inwoners van de gemeente Heusden en voor de in de gemeente een belang hebbende natuurlijke- en rechtspersonen ter inzage gelegd van 17 april 2008 tot en met 14 mei 2008. Gedurende deze periode konden zowel mondeling als schriftelijk inspraakreacties ten aanzien van het voorontwerpbestemmingsplan naar voren worden gebracht. Tevens is het voorontwerpbestemmingsplan Drunen-Noord op 23 april 2008 tijdens een inloopmiddag toegelicht. In bijlage 1 is een samenvattend overzicht van de reacties/vragen opgenomen, die tijdens de inspraakavond mondeling en gedurende de periode van terinzagelegging schriftelijk zijn ingebracht, alsmede de beantwoording daarvan door burgemeester en wethouders van de gemeente Heusden.
April 2009
62
Bijlage 1 Commentaarnota