Bestemmingsplan
Haven - Markt ontwerp
Gemeente Moerdijk Bestemmingsplan “Haven - Markt in Zevenbergen”
Inhoud 1. Toelichting 2. Bestemmingsplanregels 3. Verbeelding id.nr. : NL.IMRO.1709.HavenZVB-BP30 d.d. : 21-07-2015
Status:
ontwerp
Toelichting
INHOUD 1 1.1 1.2 1.3 1.4
INLEIDING Aanleiding en doel Ligging plangebied Vigerend bestemmingsplan Leeswijzer
3 3 3 3 4
2 2.1 2.2 2.3 2.4
GEBIEDSVISIE EN PLANBESCHRIJVING Zevenbergen Het plangebied Gemaakte afweging De keuze voor opnieuw een blauwe loper en een nieuwe invulling van de Markt
5 5 5 7 9
3 3.1 3.2 3.3
JURIDISCHE PLANBESCHRIJVING Inleiding Plansystematiek Bestemmingsplanregels
11 11 11 12
4 4.1 4.2 4.3
BELEIDSKADERS Rijksbeleid Provinciaal beleid Gemeentelijk beleid
15 15 16 18
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 5.9 5.10 5.11 5.12 5.13
PLANOLOGISCH RELEVANTE (MILIEU)ASPECTEN Inleiding Toetsing Besluit m.e.r. Ladder van duurzame verstedelijking Bodem Waterhuishouding Cultuurhistorie Archeologie Flora en fauna Bedrijven en milieuhinder Externe veiligheid Luchtkwaliteit Geluid Kabels en leidingen
23 23 23 25 26 27 30 31 34 36 37 38 40 41
6 6.1 6.2 6.3 6.4
MAATSCHAPPELIJKE UITVOERBAARHEID Inspraak Overleg ex artikel 3.1.1 Bro Inspraak Zienswijzen
43 43 43 43 43
7 7.1 7.2 7.3
ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID Inleiding Toepassing Grondexploitatiewet Economische uitvoerbaarheid
45 45 45 45
Bestemmingsplan ‘Haven – Markt in Zevenbergen’
1
2
Gemeente Moerdijk
1
INLEIDING
1.1
AANLEIDING EN DOEL De gemeente Moerdijk is voornemens om het centrum van Zevenbergen een kwaliteitsimpuls te geven door het haventracé, dat in het verleden is gedempt, opnieuw te openen en te voorzien van water. Door dit te combineren met een totale herstructurering van het openbare gebied rondom het tracé en de Markt, waarbij onder meer horeca en terrassen langs het water toegestaan worden, wordt de levendigheid van centrum vergroot. De herontwikkeling van de betreffende openbare gronden past niet binnen het vigerende bestemmingsplan “Centrum Zevenbergen” aangezien niet het gehele plangebied bestemd is voor openbare functies in de vorm van verkeer en verblijfsfuncties (zie ook paragraaf 1.3).
1.2
LIGGING PLANGEBIED Het plangebied omvat het nieuwe Haventracé dat loopt van het kruispunt van de Zuidhaven en de provinciale weg naar het einde van de huidige watergang aan de Generaal Allenweg, de Kristallaan en een gedeelte van de Molenstraat. Ook de Markt maakt onderdeel uit van het plangebied.
1.3
VIGEREND BESTEMMINGSPLAN Voor onderhavig plangebied is zoals reeds eerder aangegeven het bestemmingsplan ‘Centrum Zevenbergen’ (vastgesteld op 17 december 2003) vigerend. In het vigerende bestemmingsplan “Centrum Zevenbergen” is het tracé van het toekomstige water grotendeels gelegen in de bestemming ‘Verkeer - Verblijf’. Hoewel waterhuishoudkundige voorzieningen toegestaan zijn binnen deze bestemming acht de gemeente het wenselijk een nieuwe bestemming ‘Verkeer - Verblijfsgebied’ te koppelen aan het tracé, te meer om op deze manier ook flexibiliteit te creëren voor het toestaan van evenementen, de aanleg van bruggen en andere (technische)voorzieningen. Daarnaast bevindt zich halverwege het tracé een bestemmingsvlak met de bestemming ‘Gemengd gebied’. Deze gronden zijn momenteel bebouwd en in gebruik als horeca. Deze bebouwing zal in het kader van de ontwikkeling gesloopt worden. Het gebruik van gronden met de bestemming ‘Gemengd gebied’ voor water is niet toegestaan. Tot slot zal ook de Markt meegenomen worden in het nieuwe op te stellen bestemmingsplan. Hierdoor valt de gehele te herstructureren openbare ruimte in één bestemmingsplan. Uit de bovenstaande omschrijving blijkt dat de herontwikkeling van het haventracé in het centrum van Zevenbergen niet passend is in het vigerende bestemmingsplan “Centrum Zevenbergen”. Om de ontwikkeling mogelijk te maken dient derhalve een nieuw bestemmingsplan opgesteld te worden.
Bestemmingsplan ‘Haven – Markt in Zevenbergen’
3
Vogelvlucht van het centrum van Zevenbergen met globale plangrens
1.4
LEESWIJZER In het hierop volgende hoofdstuk 2 wordt een omschrijving gegeven van de bestaande situatie van het plangebied en de planontwikkeling binnen het plangebied. Hoofdstuk 3 betreft de juridische planbeschrijving waarin de opzet en inhoud van de planregels en de verbeelding toegelicht worden. De planologisch relevante milieuaspecten worden per aspect behandeld in hoofdstuk 5 van onderhavige toelichting. In dit hoofdstuk is tevens een toetsing aan het Besluit m.e.r. opgenomen. De laatste twee hoofdstukken gaan in op de uitvoerbaarheid van het plan, hierbij aandacht geschonken aan de maatschappelijke uitvoerbaarheid en het verloop van de procedure in hoofdstuk 6 en de economische uitvoerbaarheid in hoofdstuk 7.
4
Gemeente Moerdijk
2
GEBIEDSVISIE EN PLANBESCHRIJVING
2.1
ZEVENBERGEN Het plangebied is gelegen binnen de kern Zevenbergen, welke de grootste kern binnen de gemeente Moerdijk vormt en deze kern kent dan ook het meest uitgebreide voorzieningenniveau. De stedenbouwkundige structuur van Zevenbergen is opgebouwd rondom de historische kern die ter plaatse van de haven bestaat uit een rechthoekig patroon van evenwijdig aan elkaar lopende straten. Op grotere schaal is een waaiervormig patroon van straten te onderscheiden die uitkomen bij het station. De kern is daarbij kleinschalig en gevarieerd van karakter met individuele bebouwing in gesloten straatwanden. De latere woonwijken en bedrijventerreinen zijn als duidelijk herkenbare gebiedseenheden hieromheen ontwikkeld. Hierdoor heeft de stad een concentrische gebiedsopbouw met concentraties van wonen aan de noord- en westzijde en bedrijvigheid aan de noord- en oostzijde. Opvallend is de beperkte ruimtelijke ontwikkeling (Bosselaar) aan de zuidzijde van Zevenbergen. Tegen de bestaande wijk Bosselaar wordt momenteel de wijk Bosselaar-Zuid gerealiseerd. Vanaf de noordzijde wordt Zevenbergen ontsloten door de provinciale rondweg (N285-De Langeweg) die aansluit op de A17 en verder in oostelijke richting op de A16. Vanaf deze provinciale weg wordt via de westelijke randweg het grootste gedeelte van de bebouwde kom ontsloten. Deze randweg vloeit in de wijk Molengors over in de stedelijke binnenring: de Kristallaan, Sint Jorisstraat, Pastoor van Kessellaan, Stationslaan en de Prins Hendrikstraat. Ter hoogte van de Blokweg wordt deze binnenring aangesloten op de N285 (De Langeweg). Inmiddels is de verkeerstructuur van Zevenbergen aangepast en is een nieuwe oostelijke randweg ontwikkeld welke het doorgaande verkeer van en naar de steden Breda en Etten-Leur een snellere verbinding biedt en het centrumgebied van Zevenbergen ontlast van doorgaand verkeer.
2.2
HET PLANGEBIED De haven De voormalige haven vormde ooit een doorgaande waterlijn dwars door Zevenbergen heen, geflankeerd door kleinschalige woonpanden en pakhuizen. Met een lange zichtlijn, waardoor een innige relatie ontstond tussen stad en water/landschap. De haven was de ruggengraat van Zevenbergen en de beeldbepaler van het centrum. De haven voor de demping
Bestemmingsplan ‘Haven – Markt in Zevenbergen’
5
De haven vormde eeuwenlang het hart van de stad, tot deze in de jaren 70 van de vorige eeuw werd gedempt. De haven vormt op dit moment nog steeds het hart van de stad, de belangrijkste winkelstraat en de locatie van de weekmarkt. Naast dat een groot deel van de openbare ruimte in gebruik is ten behoeve van verkeersruimte (al dan niet voor langzaam verkeer) is het middengebied van het plangebied van gevel tot gevel verhard en deze wordt gedeeltelijk als parkeerruimte gebruikt en gedeeltelijk als marktruimte. In beide gevallen is er geen aangename verblijfsruimte ontstaan. Het profiel is breed en stenig en de ruimte tussen de gevels is groot. De inrichting van de openbare ruimte is op sommige plaatsen enigszins gedateerd. Er is in deze centrale openbare ruimte van Zevenbergen sterk de behoefte aan een kwaliteitsimpuls om de verblijfskwaliteit en uitstraling van het centrum te verbeteren. Een belangrijk deel van de winkels ligt immers langs deze ruimte en de haven vormt, in ieder geval aan de zuidwestzijde, de hoofdentree van het centrum.
De haven in de bestaande situatie
Overigens is naast het water ook de continuïteit van deze lange lijn verdwenen. Door de realisatie van het paviljoen ter hoogte van de Markt bestaat de voormalige haven nu uit twee separate openbare ruimten. Ook aan de zuidwestzijde van de haven is nieuwbouw verrezen waarbij de rooilijn naar voren is geplaatst en de ruimte als het ware wordt ‘geknepen’. Ter plaatse van het Haveneind is midden op de voormalige loop van de haven een appartementengebouw geplaatst, die de haven een harde beëindiging geeft; de naam ‘Haveneind’ is in die zin zeer toepasselijk. Aan de noordoostzijde loopt de haven ruimtelijk gezien nog over in Roode Vaart, maar wordt deze doorsneden door de drukke De Langeweg. Aan de zuidzijde is de ruimtelijke relatie tussen Roode Vaart en haven op het moment volledig verdwenen. De Markt De Markt vervult in de bestaande situatie een minder prominente rol in Zevenbergen dan de haven, waar het levendige kernwinkelgebied is gesitueerd. Het deel van de
6
Gemeente Moerdijk
Markt grenzend aan de haven biedt aan de noordoostzijde plaats aan enige horeca en terrassen. Het zuidelijkere deel is aanzienlijk breder, hier wordt het beeld gedomineerd door de twee monumentale kerken en een monumentale Beuk. Rond dit deel van de Markt zijn verder verschillende (historische) woningen te vinden en verspreid over de gehele Markt staan grote bomen die een groen bladerdek creëren en het rustieke karakter van deze plek versterken. Hier vormt de ‘rust’ een contrast met de dynamiek van de haven. Ondanks het feit dat ook op dit deel van de Markt de geparkeerde auto het beeld domineert, is de uitstraling van deze openbare ruimte aangenaam. Historische woningen, monumentale bomen en de twee monumentale kerken creëren een omlijsting van deze ruimte.
De Markt in de bestaande situatie
2.3
GEMAAKTE AFWEGING In het kader van de herstructurering van de openbare ruimte was de belangrijkste afweging die gemaakt moest worden op welke manier omgegaan dient te worden met de aanwezige weekmarkt en het parkeren in relatie tot de gewenste kwaliteitsimpuls voor het centrum van Zevenbergen. De dominantie van de geparkeerde auto op de haven vormt geen toegevoegde waarde voor de verblijfskwaliteit, maar heeft wel degelijk een belangrijke functie voor de aanwezige winkelvoorzieningen. In totaal gaat het om circa 160 parkeerplaatsen in het gehele haventracé die elders ondergebracht moeten worden. Om de verblijfskwaliteit van de centrale openbare ruimte te verbeteren zal het parkeren opgelost moeten worden, maar ook nadrukkelijk gezocht moeten worden op welke manier er meer kwaliteit in deze ruimte kan ontstaan. De haven is tegelijkertijd voordeur en woonkamer van het centrum van Zevenbergen; met name op deze plek wordt het beeld en de uitstraling van het centrum bepaald.
Bestemmingsplan ‘Haven – Markt in Zevenbergen’
7
Uitsnede van het Masterplan ‘Centrum Zevenbergen’
Impressie van de nieuwe haven
8
Gemeente Moerdijk
2.4
DE KEUZE VOOR OPNIEUW EEN BLAUWE LOPER EN EEN NIEUWE INVULLING VAN DE MARKT De haven In het Masterplan voor het centrum van Zevenbergen (zie ook paragraaf 4.3) zijn vijf verschillende scenario’s omschreven welke tot een verbetering van het centrum van Zevenbergen kunnen leiden. Het terug brengen van het water in de haven is één van deze scenario’s. Kijkend naar een kwaliteitsverbetering voor op de lange termijn is op basis van kwaliteit gekozen voor dit scenario. Met het herstellen van de zoetwaterverbinding wordt de oude haven door het centrum in ere hersteld. Nieuwe kades, geïnspireerd op de historie met kleine verspringingen in de kademuur ter hoogte van bruggen en trappen, zullen worden aangelegd. Markante bruggen als ontmoetingsplek, met zicht over het water en zicht op het verleden. Het water wordt maximaal zichtbaar gemaakt en incidenteel ook bereikbaar. De bestrating straalt rust uit. Er kan in beperkte mate geparkeerd worden langs het water tussen de bomen. De verschillende verkeersstromen delen de ruimte, waarbij Delftse stoepen zorgen voor een goede en eenduidige aansluiting op de woningen en winkels. De nieuwe haven zal alleen voor kleine bootjes bereikbaar zijn, maar zal desalniettemin een belangrijke bijdrage leveren aan het levendig maken van de haven. In het gedeelte nabij De Langeweg kunnen de mogelijkheden worden bestudeerd om ook ruimte te bieden voor enkele grotere schepen en passanten. Om te komen tot een oplossing voor de te op te vangen parkeerplaatsen zijn enkele locaties aangewezen om te voorzien in de benodigde parkeervoorzieningen ter vervanging van de bestaande parkeerplaatsen in het haventracé. Deze locaties zijn te vinden ter plaatse van de vrijkomende locatie ‘Kasteeltuin’ aan de Neerhofstraat en ter plaatse van het gemeentehuis, de sporthal De Borgh en het NS-station. Voor de locatie ‘Kasteeltuin’ is eveneens een nieuw bestemmingsplan opgesteld, ter plaatse is nu basisschool ‘De Neerhof’ nog aanwezig maar deze zal verhuizen waardoor de locatie vrijkomt voor herontwikkeling. Op deze locatie wordt ruimte geboden aan minimaal 160 parkeerplaatsen en vijf bouwkavels voor vrijstaande woningen. Op de overige locaties vindt geen herstructurering plaats, op deze locaties wordt gebruik gemaakt van de bestaande parkeervoorzieningen. De Markt De Markt is van oudsher de centrale openbare ruimte van de stad en heeft het in zich dit weer te worden. Daarvoor is geen rigoureuze ingreep noodzakelijk. Met het verplaatsen van de geparkeerde auto’s en een herinrichting van de ‘pleinvloer’ ontstaat een aangenaam verblijfsgebied onder de bomen waar ruimte is voor een breed scala aan activiteiten, zoals terrassen, de weekmarkt en evenementen.
Bestemmingsplan ‘Haven – Markt in Zevenbergen’
9
Het beter gebruiken en beter zichtbaar maken van de bestaande kwaliteiten is de basisgedachte. De belangrijkste ingreep betreft het verplaatsen van het parkeren en het doorgaande autoverkeer over de Markt te beperken. Daarmee wordt de pleinruimte ‘opgespannen’ tussen de gevels en krijgen alle omliggende panden een plekje ‘aan het plein’. De Markt wordt daarmee een echte verblijfsplek en biedt door de omvang voldoende ruimte om allerhande (tijdelijke) stedelijke functies een plek te geven. Het plein zal vooral een groene uitstraling houden, dat geeft de plek een bepaalde mate van intimiteit. De inrichting moet vooral eenvoud en rust uitstralen, één vloer waarop en waaraan alles gebeurt. Op deze vloer worden de bomen gepresenteerd. Beeldbepalende monumentale bomen worden in het bijzonder uitgelicht. De bomen verzachten de wanden, werpen een spel van schaduwen op de vloer en veraangenamen het klimaat. Aan de noordzijde ontmoet het plein de vaart en wordt tevens het terrassenplein gerealiseerd.
Impressie van de nieuwe situatie van de Markt
10
Gemeente Moerdijk
3
JURIDISCHE PLANBESCHRIJVING
3.1
INLEIDING Dit hoofdstuk bespreekt de wijze waarop het ruimtelijk en functioneel beleid voor het plangebied in het bestemmingsplan is vertaald. Bij het opstellen van de juridische regeling heeft het uitgangspunt centraal gestaan dat er een regeling geboden wordt die de ontwikkeling van het plangebied mogelijk maakt.
3.2
PLANSYSTEMATIEK Het bestemmingsplan bestaat uit (bestemmings)planregels en een verbeelding, vergezeld van een toelichting. De planregels en de verbeelding vormen het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan. De verbeelding heeft de rol van visualisering van de bestemmingen. De verbeelding omvat de gronden die voor de ontwikkeling van het plan van belang zijn. De keuze van de bestemmingen en de situering van de bestemmingsvlakken is gebaseerd op de huidige ruimtelijke situatie en de gewenste functies. Voorts sluit de opzet van de verbeelding aan op de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP 2012). De bestemmingsplanregels regelen hoe de betreffende gronden mogen worden gebruikt en bebouwd. De bestemmingen zijn zo opgenomen dat voldoende rechtszekerheid bestaat voor omwonenden en andere gebruikers van het gebied en de omliggende gebieden. De bestemmingsplanregels bestaan uit vier hoofdstukken, te weten: • Inleidende regels; • Bestemmingsregels; • Algemene regels; • Overgangs- en slotregels. In de toelichting wordt gemotiveerd waarom sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Ondanks het feit dat de toelichting geen onderdeel uitmaakt van het juridisch plangedeelte, fungeert de toelichting wel als interpretatiekader voor de uitleg van de regels, indien hierover interpretatieverschillen blijken te bestaan.
Bestemmingsplan ‘Haven – Markt in Zevenbergen’
11
3.3
BESTEMMINGSPLANREGELS Hoofdstuk 1 Inleidende regels Begrippen (artikel 1) In dit artikel worden begrippen gedefinieerd, die in de regels worden gehanteerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan moet worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis. Wijze van meten (artikel 2) In dit artikel wordt aangegeven hoe de hoogte en andere maten, die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden. Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Dit hoofdstuk omvat de op de afzonderlijke bestemming gerichte regels en omvat bij onderhavig bestemmingsplan het volgende artikel: Verkeer – Verblijfsgebied (artikel 3) Het gehele plangebied is bestemd met deze bestemming. Op deze gronden zijn alleen gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen toegestaan. Leiding – Riool (artikel 4) In het plangebied is een afvalwaterleiding gelegen. Ten behoeve van de bescherming van deze leiding is aan weerszijden een zone opgenomen waar beperkingen worden gesteld aan het bouwen. Waarde – Archeologie 1 en Waarde – Archeologie 2 (artikel 5 en 6) De voor 'Waarde – Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de historische kern van Zevenbergen (archeologisch monument). De ter plaatse van deze dubbelbestemming geldende beschermingsregels (‘Waarde – Archeologie 1’ of ‘Waarde – Archeologie 2’) zijn afhankelijk van de aanwezige waarden. Waterstaat – Waterkering (artikel 7) De Provinciale weg is gelegen op een waterkering. Ter bescherming van deze waterkering is een dubbelbestemming opgenomen welke regels stelt aan werkzaamheden welke het functioneren van de kering aan kunnen tasten. Hoofdstuk 3 Algemene regels Dit hoofdstuk omvat vijf artikelen: Anti-dubbeltelregel (artikel 8) Om misbruik van de bouwregels te voorkomen, is in dit artikel bepaald dat gronden, die al eens als berekeningsgrondslag voor een bestemmingsplan hebben gediend, niet nogmaals als zodanig kunnen dienen.
12
Gemeente Moerdijk
Algemene bouwregels (artikel 9) In dit artikel wordt onder andere vastgelegd dat bestaande maten, die meer bedragen dan in de bouwregels is voorgeschreven, als ten hoogste toelaatbaar aangehouden mogen worden. Algemene gebruiksregels (artikel 10) In dit artikel zijn algemene regels opgenomen ten aanzien van het strijdig gebruik. Algemene aanduidingsregels (artikel 11) Ter plaatse van de aanduiding ‘Vrijwaringzone – molenbiotoop’ gelden aanvullende regels ten aanzien van de bouwmogelijkheden. Dit ter bescherming van het functioneren van de ter plaatse aanwezige molenbiotoop. Ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - industrie' geldt in afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2, dat nieuwe geluidsgevoelige objecten als bedoeld in de Wet geluidhinder slechts zijn toegestaan indien de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein Schansdijk / De Koekoek op de gevels van deze objecten niet hoger is dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde. Algemene wijzigingsregels (artikel 12) Het bevoegd gezag kan op basis van dit artikel de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. Overige regels (artikel 13) Deze regels omvatten een beschrijving van de uitsluiting van de aanvullende werking van de bouwverordening. Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels Dit hoofdstuk omvat twee artikelen: Overgangsrecht (artikel 14) Dit artikel betreft het overgangsrecht met betrekking tot gebruik van onbebouwde gronden en bouwwerken dat afwijkt van het bestemmingsplan op het moment dat dit rechtskracht verkrijgt. Dit gebruik mag worden voortgezet. Wijziging van het afwijkend gebruik is slechts toegestaan indien de afwijking hierdoor wordt verkleind. Daarnaast zijn overgangsregels opgenomen ten aanzien van het bouwen. Een bouwwerk dat afwijkt van de bouwregels van het bestemmingsplan op het moment dat dit rechtskracht verkrijgt, mag gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd, of na een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd. De afwijking mag daarbij naar aard en omvang niet worden vergroot. Daarvan mag eenmalig bij een omgevingsvergunning worden afgeweken tot maximaal 10% van de inhoud van het bouwwerk. Het overgangsrecht is niet van toepassing op bouwwerken die reeds in strijd waren met het voorgaande geldende bestemmingsplan.
Bestemmingsplan ‘Haven – Markt in Zevenbergen’
13
Slotregel (artikel 15) De regels kunnen worden aangehaald onder de naam: Regels van het bestemmingsplan ‘Haven - Markt’.
14
Gemeente Moerdijk
4
BELEIDSKADERS
4.1
RIJKSBELEID Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, 2012 De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, welke is vastgesteld op 14 maart 2012, is de opvolger van de Nota Ruimte. In de nieuwe structuurvisie, welke diverse rijksnota’s vervangt, staan de plannen van het Rijk voor ruimte en mobiliteit. Zo wordt beschreven in welke infrastructuurprojecten het Rijk de komende tijd wil investeren en op welke wijze de bestaande infrastructuur beter benut kan worden. Provincies en gemeenten krijgen in de plannen meer bewegingsvrijheid op het gebied van ruimtelijke ordening. In de structuurvisie formuleert het Rijk drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028): 1. Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland; 2. Het verbeteren, instandhouden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat; 3. Het waarborgen van een leefbare en veilige leefomgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn. Voor de drie rijksdoelen worden door het Rijk de onderwerpen van nationaal belang benoemd. Hiermee geeft het Rijk aan waarvoor het verantwoordelijk is en waarop het resultaten wil boeken. Het onderhavige bestemmingsplan kent geen gebieden of ontwikkelingen die relevant zijn met trekking tot één van de bovengenoemde onderwerpen. Besluit en ministeriële regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Barro, Rarro) Voor het juridisch borgen van de nationale belangen uit de SVIR heeft het Rijk, op basis van de Wet ruimtelijke ordening (Wro), twee besluiten waarmee dat mogelijk is. Deze twee besluiten zijn verschillend van aard (procesmatig versus beleidsmatig): Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Het Bro stelt vanuit de rijksverantwoordelijkheid voor een goed systeem van ruimtelijke ordening juridische kaders aan de processen van ruimtelijke belangenafweging en besluitvorming bij de verschillende overheden (o.a. nationaal belang 13 uit de SVIR). De ‘ladder van duurzame verstedelijking’ is in 2012 opgenomen in het Bro. Op de procesmatige vereisten waaraan dit bestemmingsplan moet voldoen wordt teruggekomen in het hoofdstuk over de planologische en milieuhygiënische uitvoerbaarheid. Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Dit geeft de juridische kaders die nodig zijn om het vigerend ruimtelijk rijksbeleid te borgen. Het Barro is vastgesteld op 22 augustus 2011 en in werking getreden op 30 december 2011. Op 1 oktober 2012 is een wijziging van het Barro vastgesteld. Het kabinet heeft in de
Bestemmingsplan ‘Haven – Markt in Zevenbergen’
15
genoemde SVIR vastgesteld dat voor een beperkt aantal onderwerpen, bv. voor defensie en waterveiligheid, de bevoegdheid om algemene regels te stellen moet worden ingezet. Het gaat daarbij om het beschermen van de nationale belangen. Deze algemene regels, vastgelegd in het Barro, werken zoveel mogelijk direct door op het niveau van de lokale besluitvorming. Slechts daar waar een directe doorwerking niet mogelijk is, is gekozen voor indirecte doorwerking via provinciaal medebewind. Naar aanleiding van een advies van de Raad van State voorziet het Barro ook in een bij dit besluit behorende ministeriële regeling (Rarro). In deze regeling is de begrenzing opgenomen van de gebieden uit een aantal titels uit het Barro waarvoor een reservering of een vrijwaring geldt. De aanduiding van deze gebieden is opgenomen in het Barro. Onderhavig plan heeft geen raakvlakken met de onderwerpen zoals gesteld in het Barro en Rarro. Voor een toetsing aan de ‘ladder van duurzame verstedelijking’, welke onderdeel uitmaakt van het Bro, wordt verwezen naar paragraaf 5.3 van onderhavige toelichting. 4.2
PROVINCIAAL BELEID Structuurvisie Ruimtelijke Ordening (SVRO), 2010, partiële herziening 2014, 2014 Op 7 februari 2014 hebben Provinciale Staten de SVRO, partiële herziening 2014 vastgesteld. Er is bewust niet gekozen om een geheel nieuwe visie op te stellen. Dit omdat de bestaande structuurvisie recentelijk is vastgesteld en de visie en sturingsfilosofie voor het overgrote deel nog actueel zijn. Op onderdelen vindt er bijsturing plaats. Deze bijsturing heeft geen gevolgen voor de ontwikkelingsmogelijkheden van woningen in dorpskernen. Derhalve blijft het uitgangspunt zorgvuldig ruimtegebruik. Bij ruimtelijke afwegingen betekent dat eerst gekeken wordt naar mogelijkheden voor intensivering of hergebruik op of binnen bestaand bebouwd gebied. De provincie wil nieuw ruimtebeslag zoveel mogelijk voorkomen. Bij ontwikkelingen buiten bestaand bebouwd gebied wil de provincie dat de initiatiefnemer zorgt voor een investering in het landschap om daarmee het verlies aan omgevingskwaliteit te beperken. Het plangebied is gelegen in bestaand stedelijk gebied en meer specifiek in ‘kernen in het landelijk gebied’. Voor deze gebieden geldt met name het accent dat de provincie in het ruimtelijk beleid legt op zorgvuldig ruimtegebruik; de provincie wil de groei en de spreiding van het stedelijk ruimtebeslag afremmen. Dit betekent dat het voorkomen van verdere aantasting van het buitengebied centraal staat. Dit houdt in dat het accent op inbreiden en herstructureren ligt. Het aansnijden van nieuwe ruimte voor verstedelijking is pas aan de orde, als gebleken is dat de bouwopgave voor wonen en werken niet binnen bestaand bebouwd gebied kan worden gerealiseerd, ook niet in andere kernen of op andere bedrijventerreinen binnen de betreffende gemeente, wat betreft wonen, en binnen de betreffende landelijke regio, wat betreft werken. Als toch nieuw ruimtebeslag nodig is, kan dit alleen daar waar, gelet op de ruimtelijke kwaliteiten binnen dat gebied, verantwoorde uitbreidingsmogelijkheden liggen. Ruimtelijke karakteristieken en kwaliteiten worden dus meer bepalend voor de wijze
16
Gemeente Moerdijk
waarop de (economische) dynamiek in de landelijke regio’s haar plek krijgt. Dit heeft tot gevolg dat de bouwmogelijkheden per kern verschillen en dat niet iedere gemeente een nieuw bedrijventerrein of iedere kern een nieuwe woonwijk kan ontwikkelen. Het onderhavige plan zorgt niet voor nieuw ruimtebeslag aangezien de gronden momenteel al in gebruik zijn voor openbare (verkeerskundige) doeleinden en dit gebruik ook voortgezet wordt. Het gaat enkel om de herstructurering/ nieuwe inrichting van het openbare gebied. Het plan voldoet daarmee aan het beleid uit de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening.
Uitsnede Themakaart ‘Stedelijke ontwikkeling’ Verordening ruimte 2014
Verordening ruimte 2014, 2014 Op 7 februari 2014 en 14 maart 2014 hebben Provinciale Staten de Verordening ruimte 2014 vastgesteld. Deze Verordening is per 18 maart 2014 in werking getreden. Op de afbeelding is te zien dat het plangebied gelegen is binnen bestaand stedelijk gebied en meer specifiek in 'kernen in landelijk gebied’. Het plan wordt getoetst aan de bijbehorende regels uit de Verordening ruimte 2014. Artikel 3.1 Zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit In de Verordening ruimte 2014 wordt in artikel 3.1 sub 1 aangegeven dat de toelichting bij een bestemmingsplan dat voorziet in een ruimtelijke ontwikkeling een verantwoording bevat dat: a. het plan bijdraagt aan de zorg voor het behoud en de bevordering van de ruimtelijke kwaliteit van het daarbij betrokken gebied en de naaste omgeving; b. toepassing is gegeven aan het principe van zorgvuldig ruimtegebruik.
Bestemmingsplan ‘Haven – Markt in Zevenbergen’
17
In sub 2 wordt aangegeven dat het principe van zorgvuldig ruimtegebruik voor ruimtelijke ontwikkelingen in ieder geval inhoudt dat ingeval van stedelijke ontwikkeling toepassing is gegeven aan artikel 3.1.6, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke ordening (ladder voor duurzame verstedelijking). Sub 1 en sub 2: Onderhavig plan betreft herbestemming van enkele de openbare gronden in het centrum van Zevenbergen. De betreffende gronden zijn reeds grotendeels bestemd voor verkeer- en verblijfsdoeleinden en doormiddel van onderhavig plan worden de gebruiksmogelijkheden verruimd ten behoeve van de herstructurering van de openbare ruimte. Het is dus niet noodzakelijk om in het kader van onderhavig plan zogenaamde ‘nieuwe’ nog niet stedelijke gronden aan te wenden. Derhalve is (juridisch gezien) geen sprake van een nieuw ruimtebeslag, hetgeen conform het uitgangspunt zorgvuldig ruimtegebruik is. Er is sprake van herstructurering en wordt er binnen de grenzen van het stedelijk gebied gebleven. Dit alles onderstreept het feit er in het kader van onderhavig plan sprake is van zorgvuldig ruimtegebruik. Sub 3: Een toetsing aan de ladder voor duurzame verstedelijking vindt plaats in paragraaf 5.3 van onderhavige toelichting. Artikel 4.2 Stedelijke ontwikkeling Bestemmingsplannen die voorzien in een stedelijke ontwikkeling zijn uitsluitend gelegen in bestaand stedelijk gebied. Onderhavig plangebied is gelegen in het bestaand stedelijk gebied, nader aangeduid als ‘kernen in het landelijk gebied’ en is derhalve passend in dit artikel. 4.3
GEMEENTELIJK BELEID Strategische visie Moerdijk 2030, 2009 Op 10 december 2009 heeft de gemeenteraad van de gemeente Moerdijk unaniem de “Strategische visie Moerdijk 2030” vastgesteld. In deze visie voor de (middel)lange termijn geeft de gemeente richting aan de ontwikkelingen in de samenleving en aan de positie van de gemeente in de regio, waarbij de gemeente ambitieus is, maar wel realistisch. Doel De strategische visie voor de gemeente Moerdijk heeft tot doel te komen tot een: 1. ontwikkelingsrichting voor de lange termijn; 2. kapstok en referentiekader voor integraal afgestemd gemeentelijk beleid; 3. duidelijke missie die kan worden uitgedragen naar buurgemeenten, provincie en rijk. De strategische visie maakt het mogelijk om op langere termijn een consistent beleid te voeren, en nieuwe ontwikkelingen snel te combineren met al ingeslagen richtingen, waarmee de gemeente Moerdijk een integraal beleid kan voeren en beter kan anticiperen op veranderingen in de maatschappij, wet of wensen.
18
Gemeente Moerdijk
Uitwerking De strategische visie bevat een aantal fundamentele keuzes voor de gewenste toekomstrichting van de gemeente Moerdijk. De strategische visie bevat een aantal nieuwe randvoorwaarden op hoofdlijnen en voor de langere termijn. De strategische visie bevat de missie van de gemeente Moerdijk op weg naar 2030 en een strategie om deze te bereiken. Het is de rode draad voor het totale beleid van de gemeente Moerdijk. De missie luidt: “Moerdijk is in 2030 een gemeente die, gelegen op de as Rotterdam-Antwerpen én als hoogwaardig logistiek centrum van West-Brabant, voor al haar inwoners een leefbare woonomgeving biedt met werkgelegenheid in de nabijheid. Een gemeente met rust, ruimte, recreatie en toeristische mogelijkheden in het westelijke deel en dynamiek, bedrijvigheid en bovenlokale voorzieningen, geconcentreerd in de kern Zevenbergen en het haven- en industrieterrein Moerdijk in het oostelijke deel van de gemeente. Een gemeente waarin de kernen hun eigenheid bewaard hebben, maar ook duidelijk één gemeente vormen. Een gemeente met een sociaal gezicht, waar zorg en basisvoorzieningen dichtbij zijn en de menselijke maat geldt. Een gemeente die op een bewonersgerichte, innovatieve, efficiënte en effectieve wijze wordt bestuurd.” Behoud van de kwaliteiten van de kleine kern als leefomgeving Keuze: De kernen van Moerdijk hebben in 2030 allen nog steeds hun eigenheid ze vormen een netwerk waardoor ze met elkaar duidelijk de gemeente Moerdijk zijn. De leefbaarheid in de kernen is goed, de sociale cohesie is sterk en de menselijke maat is leidend. Toelichting: Binnen een gemeente met zoveel verschillende kernen is het van groot belang dat er een samenhang is tussen de onderlinge kernen waarbij alle kernen profiteren van het feit dat ze onderdeel uitmaken van een groter geheel zonder dat daarbij de eigenheid van die kernen verloren gaat. De gemeente speelt daar op in door een goede combinatie te maken van kerngericht en gemeentebreed beleid. Zij neemt de leiding, is de verbindende factor en neemt de bevolking als belangrijkste speler daarin mee. Er zijn goede en veilige auto, fiets en openbaar vervoerverbindingen tussen de kernen die aansluiten op verbindingen met de omgeving. Elk kern beschikt over de basisfuncties en al het overige is eenvoudig en snel bereikbaar en/of beschikbaar. De kernen zijn levendig, er gebeurt meer dan alleen wonen. Het sociale gezicht van de kernen is sterk ontwikkeld en verankerd in het verenigingsleven. Naast maatschappelijke voorzieningen zijn er commerciële voorzieningen en bedrijfsruimten, innovatieve en (nieuwe) vormen van meervoudig ruimtegebruik zijn hierbij benut. Elke kern heeft een eigen specifieke menging van wonen en werken die past bij het karakter. Het behoud van de specifieke kwaliteiten van de kern als leefomgeving staat centraal met als resultaat een gezond woon-, werk- en leefklimaat in de gemeente. Bedrijven die niet in de woonomgeving passen, maar wel in zekere
Bestemmingsplan ‘Haven – Markt in Zevenbergen’
19
mate kerngebonden zijn worden ondergebracht op lokale bedrijfsterreinen nabij de kernen. Positie in de regio Over de positie van de gemeente Moerdijk in de regio wordt aangegeven dat de gemeente in 2030 een gemeente is die, gezien haar positie als belangrijk industrie- en woongebied in West-Brabant, een strategische rol speelt in de regio en kiest voor een niet-vrijblijvende regionale samenwerking met enkele publieke en/of private partners op strategisch, tactisch en operationeel niveau, vanuit het principe: ‘lokaal, wat lokaal kan en regionaal, wat regionaal moet’. Onderhavig plan betreft de herstructurering/ herinrichting van de bestaande openbare ruimte. De belangrijkste verandering hierbij is het terugbrengen van het water in de haven. Deze totaalontwikkeling zorgt voor een kwaliteitsverbetering van het centrum van Zevenbergen. Het terugbrengen van het water zorgt voor een dusdanige kwaliteitsverbetering in het centrum van Zevenbergen dat gesteld kan worden dat het woon- en leefklimaat van het centrum van Zevenbergen verbeterd zal worden. Structuurvisie Moerdijk 2030, 2011 Op 9 juni 2011 heeft de gemeenteraad van de gemeente Moerdijk de “Structuurvisie Moerdijk 2030” vastgesteld. Deze visie, welke een hoog abstractieniveau kent, is een ruimtelijke vertaling op hoofdlijnen van de missie uit de Strategische Visie 2030. Daarnaast vormt de structuurvisie een ruimtelijk afwegingskader voor toekomstige gemeentelijke plannen, waaronder bestemmingsplannen en exploitatieplannen. De visie vormt de basis voor gebiedsontwikkeling en geeft aanleiding tot kerngericht werken. De in de strategische visie geschetste maatschappelijke trends komen terug in de structuurvisie. Over Zevenbergen wordt gesteld dat dit de hoofdkern vormt van de gemeente met een regionaal voorzieningenniveau met niet-dagelijkse voorzieningen en grootschalige accommodaties. Herstructurering haven Zevenbergen Ten aanzien van de herontwikkeling van het haventracé wordt het volgende aangegeven in de structuurvisie: Het ontgraven van de voormalige haven als regionale zoetwaterader door het centrum van Zevenbergen kan een belangrijke impuls vormen voor de verblijfskwaliteit van de openbare ruimte en voor de recreatieve waarde van het centrum en is in die zin een prikkelende gedachte. Het betekent echter wel dat een alternatieve locatie moet worden gevonden voor de weekmarkt en het bestaande parkeren op de Noord/Zuidhaven, zonder dat dit ten koste gaat van de kwaliteit van het centrum van Zevenbergen. Daarnaast zal het noodzakelijk zijn kritisch te kijken naar een aantal plekken rond de Noord-/Zuidhaven. Onderhavig bestemmingsplan voorziet in de juridische regeling voor het terugbrengen van het water in de haven en de algehele herstructurering van het openbaar gebied van het centrum van Zevenbergen. Hiermee wordt invulling gegeven aan de ambitie
20
Gemeente Moerdijk
en visie van de gemeente zoals deze omschreven is in de Structuurvisie. Ten aanzien van het parkeren is in paragraaf 2.4 van onderhavige toelichting reeds een toelichting gegeven over hoe de bestaande parkeerplaatsen ter plaatse van het haventracé opgevangen zullen worden. Nota bouwstenen (2009), Centrumvisie Zevenbergen (2009) en Masterplan centrum Zevenbergen (2011) Het Masterplan is het sluitstuk van de reeks ‘Nota van Bouwstenen’ (mei 2009), ‘Centrumvisie Zevenbergen’ (december 2009) en tenslotte het ‘Masterplan Centrum Zevenbergen’. De aanleiding voor het opstellen van deze beleidsdocumenten is gelegen in de constatering dat de kwaliteit van het centrum in velerlei opzichten terugloopt in combinatie met de overtuiging dat er kansen zijn tot ingrijpende verbeteringen. Alle documenten zijn tot stand gekomen in een dialoog en samenwerking met verschillende betrokkenen. In de ‘Nota van Bouwstenen’ wordt de basis gelegd voor het Masterplan. Gebaseerd op een uitgebreide inventarisatie van de bestaande situatie is het te beschouwen als een zoektocht naar kansen, randvoorwaarden en ontwikkelingspotenties. De centrumvisie en het Masterplan beschrijven de wensen, ambities en idealen en vertalen deze in een gewenst toekomstbeeld. Aangezien het masterplan het slotstuk betreft waarin de ‘Nota van Bouwstenen’ en de ‘Centrumvisie Zevenbergen’ nagenoeg integraal zijn opgenomen wordt in het vervolg van deze paragraaf alleen nog ingegaan op het Masterplan. In het Masterplan is aangegeven dat het essentieel is om ten tijde van het opstellen van het Masterplan te kiezen voor de aard van het winkelcircuit en flexibiliteit te behouden ten aanzien van de invulling van de haven. Niet omdat getwijfeld wordt aan de kwaliteit van een blauwe loper, maar omdat de aanleg daarvan vergaande (financiële en ruimtelijke) consequenties met zich meebrengt. De basis voor het Masterplan wordt gevormd door vijf principiële keuzes en ingrepen. De vijfde en laatste keuze (Frisse wind) omvat de keuze om het centrum als verblijfsen ontmoetingsplek van Zevenbergen een stevige kwaliteitsimpuls te geven. Deze keuze omvat een vergaande herinrichting van de belangrijkste openbare ruimtes (Markt en haven) in combinatie met de intensivering van functies en activiteiten. De auto wordt ondergeschikt; is te gast in een gebied waarvan de inrichting primair is gericht op wandelen, flaneren en/of uitblazen op een terras. Dit scenario voorziet ook in het terugbrengen van het water in de haven van Zevenbergen. De gemeente heeft gekozen voor dit vijfde scenario en kiest hiermee nadrukkelijk voor kwaliteit. Onderhavig bestemmingsplan voorziet in de juridische regeling om het vijfde scenario uit het Masterplan mogelijk te maken.
Bestemmingsplan ‘Haven – Markt in Zevenbergen’
21
22
Gemeente Moerdijk
5
PLANOLOGISCH RELEVANTE (MILIEU)ASPECTEN
5.1
INLEIDING Ten behoeve van de voorgenomen realisatie van de beoogde ontwikkeling dient conform art. 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening onderzoek te worden gepleegd naar een aantal uitvoeringsaspecten. Met het bouwplan wordt aangesloten op de al op het perceel gerealiseerde ruimtelijke en functionele structuur, zoals de ontsluitingsstructuur, groenstructuur en de waterhuishouding. In hoofdstuk 2 zijn deze in hun samenhang toegelicht. Hieronder wordt verslag gedaan van de uitkomsten van het gepleegde onderzoek. Externe onderzoeksrapporten zijn als (separate) bijlagen gevoegd bij dit bestemmingsplan. Achtereenvolgens worden behandeld: • toetsing Besluit m.e.r.; • ladder van duurzame verstedelijking; • bodem; • waterhuishouding; • cultuurhistorie • archeologie; • flora en fauna; • bedrijven en milieuhinder; • externe veiligheid; • luchtkwaliteit; • geluid; • kabels en leidingen.
5.2
TOETSING BESLUIT M.E.R. Toetsingskader Per 1 april 2011 is het Besluit m.e.r gewijzigd. De belangrijkste aanleidingen hiervoor zijn de modernisering van de m.e.r wetgeving in 2010 en de uitspraak van het Europese Hof van 15 oktober 2009 (HvJ EG 15 oktober 2009, zaak C-255/08 – Commissie vs. Nederland). Uit deze uitspraak volgt dat de omvang van een project niet het enige criterium mag zijn om wel of geen me.r.- (beoordeling) uit te voeren. Ook als een project onder de drempelwaarde uit lijst C en D zit, kan een project belangrijke nadelige gevolgen hebben, als het bijvoorbeeld in of nabij een kwetsbaar natuurgebied ligt. Gemeenten en provincies moeten daarom per 1 april van 2011 ook bij kleine bouwprojecten beoordelen of een m.e.r.-beoordeling nodig is. Achterliggende gedachte hierbij is dat ook kleine projecten het milieu relatief zwaar kunnen belasten en ook bij kleine projecten van geval tot geval moet worden beoordeeld of een MER nodig is. Een m.e.r.-beoordeling is een toets van het bevoegd gezag om te beoordelen of bij een project belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen optreden. Wanneer uit de toets blijkt dat er belangrijke nadelige milieugevolgen
Bestemmingsplan ‘Haven – Markt in Zevenbergen’
23
kunnen optreden moet er een m.e.r.-procedure worden doorlopen. Met andere woorden dan is het opstellen van een MER nodig. Beoordeling noodzakelijkheid m.e.r.-beoordeling Om te bepalen of een m.e.r.-beoordeling noodzakelijk is, dient bepaald te worden of de ontwikkeling de drempelwaarden uit lijst D van het Besluit m.e.r. overschrijdt, of de ontwikkeling in een kwetsbaar gebied ligt en of er belangrijke milieugevolgen zijn. Onderhavig plan betreft herstructurering en herinrichting van de openbare ruimte van een deel van het centrum van Zevenbergen. De ontwikkeling dient getoetst te worden aan de activiteiten D3.1, D4 en D 11.2 uit de Bijlage bij het Besluit m.e.r. Deze activiteiten betreffen de aanleg van een binnenvaartweg, een haven voor de binnenscheepvaart en een stedelijk ontwikkelingsproject. Voor deze activiteiten is direct een m.e.r. beoordeling noodzakelijk als het om de volgende werkzaamheden gaat: Activiteit
D3.1 de aanleg, wijziging of uitbreiding van een binnenvaartweg
D4 de aanleg, wijziging of uitbreiding van: a. een haven voor de binnenscheepvaart; b. een zeehandelshaven c. Een visserijhaven of; d. de wijziging of uitbeiding van een met het land vebonden en buiten een haven gelegen pier voor lossen en laden, met uitzondering van pieren voor veerboten. D11.2 De aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject met inbegrip van de bouw van winkelcentra of parkeerterreinen.
24
m.e.r. beoordeling noodzakelijk wanneer de activiteit betrekking heeft op In gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op een binnenvaarweg die; 1. kan worden bevaren door schepen met een laadvermogen van 900 ton of meer of 2. een oppervlakte van 25 hectare of meer heeft. In gevallen waarin: a. de aanleg betrekking heeft op een haven die bevaarbaar is voor schepen met een laadvermogen van 900 ton of meer of; b. de wijziging of uitbreiding betrekking heeft op een oppervlakte van 100 hectare of meer.
m.e.r. beoordeling noodzakelijk
In gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op: 1. Een oppervlakte van 100 hectare of meer. 2. Een aaneengesloten gebied en 2000 of meer woningen
Nee, plan blijft onder de aangegeven grenzen
Nee, plan blijft onder de aangegeven grenzen
Nee, plan blijft onder de aangegeven grenzen
Gemeente Moerdijk
omvat, of 3. Een bedrijfsvloeroppervlakte van 200.000 m² of meer. Geconcludeerd kan worden dat de ontwikkeling ver beneden de drempelwaardes ligt zoals opgenomen in het Besluit m.e.r.. In onderdeel A van de bijlage bij het Besluit m.e.r is bepaald wat verstaan wordt onder een gevoelig gebied. Als gevoelig gebied zijn gebieden aangewezen die beschermd worden op basis van de natuurwaarden, landschappelijke waarden, cultuurhistorische waarden en waterwingebieden. Uit het onderhavige hoofdstuk, waaraan de resultaten van de toetsing juncto art. 3.1.6 Bro worden weergegeven, blijkt dat het plangebied niet ligt in of nabij een gebied dat beschermd wordt ten gevolge van de natuurwaarden. Het plan ligt daarnaast zodanig ver verwijderd van de Ecologische Hoofdstructuur, een Vogel- of Habitatrichtlijngebied of overig beschermd natuurgebied dat van externe werking geen sprake kan zijn. In paragraaf 5.6 van onderhavig bestemmingsplan wordt verantwoord dat het plan geen belemmeringen veroorzaakt ten aanzien van eventuele cultuurhistorische waarden ter plaatse. Het plangebied behoort niet tot een waterwinlocatie, waterwingebied of grondwaterbeschermingsgebied. Ook behoort het plangebied niet tot een gebied waarbinnen een Rijksmonument ligt of een Bèlvéderegebied. Tevens is er geen sprake van een landschappelijk waardevol gebied. In dit hoofdstuk zijn de verschillende milieueffecten beschouwd, zoals geluid en luchtkwaliteit. Hieruit blijkt dat er door de ontwikkeling inderdaad geen sprake zal zijn van nadelige milieugevolgen. Conclusie Zoals beschreven in de voorafgaande alinea’s zijn er geen ‘belangrijke nadelige milieugevolgen’ te verwachten en daarom is het niet noodzakelijk een m.e.r.beoordeling uit te voeren. 5.3
LADDER VAN DUURZAME VERSTEDELIJKING Toetsingskader Nationaal belang 13, zoals geformuleerd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, vraagt om een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten. Dit moet met behulp van de ladder van duurzame verstedelijking worden onderbouwd. Deze verplichte toetsing is vastgelegd in het Barro. Het Barro verwijst naar het Bro; geformuleerd is dat deze toetsing een procesvereiste is bij alle nieuwe ruimtelijke besluiten en plannen ten aanzien van bijvoorbeeld kantoorlocaties en woningbouwlocaties. Gemotiveerd dient te worden hoe een zorgvuldige afweging is gemaakt ten aanzien van het ruimtegebruik. De toetsing aan de ladder van duurzame verstedelijking werkt volgens drie stappen: 1. beoordeling door betrokken overheden of beoogde ontwikkeling voorziet in een regionale en gemeentelijke behoefte voor bedrijventerreinen, kantoren, woningbouwlocaties, detailhandel en andere stedelijke voorzieningen;
Bestemmingsplan ‘Haven – Markt in Zevenbergen’
25
2.
3.
indien er een vraag is aangetoond, beoordeling door betrokken overheden of deze binnen bestaand stedelijk gebied kan worden gerealiseerd door locaties voor herstructurering of transformatie te benutten; indien herstructurering of transformatie binnen bestaand stedelijk gebied onvoldoende mogelijkheden biedt, beoordelen betrokken overheden of de ontwikkeling zo kan worden gerealiseerd dat deze passend multimodaal ontsloten is of als zodanig wordt ontwikkeld.
Beoordeling Onderhavig plan betreft enkel de herinrichting en herstructurering van de bestaande openbare ruimte. Een dergelijke ontwikkeling hoort niet bij de type ontwikkelingen waarvoor een concrete toetsing aan de Ladder van duurzame verstedelijking noodzakelijk is. Conclusie Geconcludeerd kan worden dat onderhavig niet getoetst hoeft te worden aan de Ladder van duurzame verstedelijking. 5.4
BODEM Toetsingskader Het landelijk beleid gaat uit van het principe dat de bodem geschikt dient te zijn voor de beoogde functie. Met andere woorden, de bodemkwaliteit mag geen onaanvaardbaar risico opleveren voor de gebruikers van de bodem. De gewenste functie bepaalt als het ware de gewenste bodemkwaliteit. Voor alle bestemmingen waar een functiewijziging of herinrichting wordt voorzien, dient de bodemkwaliteit door middel van een bodemonderzoek in beeld te worden gebracht. Indien op grond van historische informatie blijkt dat in het verleden bodembedreigende activiteiten hebben plaatsgevonden, dan dient een volledig verkennend bodemonderzoek te worden uitgevoerd. Op basis van de onderzoeksresultaten kan vervolgens worden nagegaan of er vervolgmaatregelen getroffen moeten worden, zoals een nader onderzoek of eventueel een (functiegerichte) sanering. Beoordeling In september 2014 is door Grontmij een milieuhygiënisch vooronderzoek uitgevoerd (zie bijlage 1). Doel van het milieuhygiënisch vooronderzoek is het nagaan of in of in de nabijheid van de onderzoekslocatie bodembedreigende activiteiten plaatsvinden of hebben plaatsgevonden waardoor verontreinigende stoffen in de bodem zijn terecht gekomen. Op basis van deze informatie moet blijken of en zo ja welke onderzoeksstrategie gehanteerd zal moeten worden tijdens het eigenlijke uit te voeren bodemonderzoek. Uit het uitgevoerde onderzoek blijkt dat voor verschillende deelgebieden in het plangebied een vervolg onderzoek noodzakelijk is. Hiervoor is de rapportage van het bodemonderzoek, per locatie een onderzoekshypothese opgenomen. Deze onderzoeken worden in een later stadium uitgevoerd.
26
Gemeente Moerdijk
Noemenswaardig is dat, daar waar er niet gegraven zal worden ten behoeve van het tracé, het gebruik van de gronden onveranderd blijft en er derhalve geen belemmeringen zijn ten aanzien van het aspect bodem. De af te voeren gronden vanuit het tracé worden op basis van de daarvoor geldende regels en normen afgevoerd. Conclusie Niet is de verwachting dat het aspect bodem geen belemmering gaat vormen in het kader van onderhavig plan. In het kader van ontwerp bestemmingsplan worden aanvullende bodemonderzoeken uitgevoerd. 5.5
WATERHUISHOUDING Toetsingskader Beleid waterschap Brabantse Delta Het waterschap Brabantse Delta is verantwoordelijk waterbeheerder in de Gemeente Moerdijk. Het waterschap heeft de grondslag van haar beheer opgenomen in het waterbeheersplan 2010-2015, wat is afgestemd op Europees,nationaal en provinciaal beleid. Speerpunten uit het waterbeheerplan zijn veiligheid, droge voeten, voldoende water, gezonde natuur, schoon water, genieten van water en het waterschap als calamiteitenorganisatie. Het waterschap heeft in een toetsingskader RO “De ruimte blauw geordend” aangegeven wat de ruimtelijke consequenties zijn van het waterbeleid. Het nieuwe waterbeheerplan (voor de periode 2016-2021) heeft begin 2015 ter inzage gelegen en zal eind 2015 definitief worden vastgesteld. Daarnaast heeft het waterschap nog toegespitst beleid en beleidsregels op de verschillende thema’s/speerpunten uit het waterbeheersplan en heeft het waterschap sinds 1 maart 2015 een nieuwe Keur. De Keur bevat gebods- en verbodsbepalingen met betrekking tot ingrepen die consequenties hebben voor de waterhuishouding en het waterbeheer. Een bijbehorende legger geeft aan waar de bepalingen gelden, waar de waterstaatswerken liggen, aan welke afmetingen en eisen die moeten voldoen en wie onderhoudsplichtig is. Veelal is voor deze ingrepen een watervergunning van het waterschap benodigd. Gemeentelijk waterplan Moerdijk Het waterplan Moerdijk 2009-2015 verwoordt de gezamenlijke visie van gemeente en waterschap op water binnen de gemeentelijke ontwikkelingen. Het waterplan heeft geen wettelijke status maar is een afspraak tussen gemeente en waterschap. In het waterplan is een concreet maatregelenprogramma opgenomen voor de komende vijf jaar met een doorzicht tot 2027, de peildatum van de Kaderrichtlijn Water. Verdeeld over een aantal thema’s is in het waterplan een beeld geschetst van het toekomstig watersysteem in Moerdijk. Belangrijke uitgangspunten daarbij zijn dat: • water geen gevaar oplevert; • het watersysteem geschikt is voor de functies die het moet vervullen; • alle elementen van het watersysteem in samenhang worden beschouwd; • water een grotere rol krijgt in ruimtelijke ontwikkelingen; • iedereen zijn steentje bijdraagt.
Bestemmingsplan ‘Haven – Markt in Zevenbergen’
27
Per relevant thema zijn de volgende toekomstbeelden geformuleerd: • Ten aanzien van waterkwantiteit: Het beschermingsniveau tegen wateroverlast wordt opgehoogd tot minder dan 1 maal per 2 jaar vanuit de riolering en 1 maal per 100 jaar vanuit het oppervlaktewater (tenzij anders bepaald), conform de stedelijke wateropgave. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen op deze beschermingsniveaus ontworpen. • Ten aanzien van water in bebouwde leefomgeving: Bij alle ruimtelijke veranderingen wordt water als mede ordenend principe meegenomen. Door water te combineren met groen wordt de natuur in het bebouwd gebied versterkt en vormt het een verbinding met het landelijk gebied. De afvoer van regenwater uit het stedelijk gebied vindt plaats via een vastgestelde waterstructuur. • Ten aanzien van afvalwater en afkoppelen: Bij herinrichtingen en rioolvervangingen worden kansen voor het afkoppelen van verhard oppervlak benut. Afkoppelen geschiedt op een verantwoorde wijze, waarbij verontreiniging van de bodem wordt geminimaliseerd door het treffen van bronmaatregelen en monitoring. De afgekoppelde hoeveelheid levert een belangrijke bijdrage aan de beperking van wateroverlast en reductie van de vuillast op het oppervlaktewater. Beoordeling Project heropenen Roode Vaart Dit bestemmingsplan is specifiek opgesteld om de realisatie van het project heropenen Roode Vaart in het centrum van Zevenbergen mogelijk te maken. Dit is een gezamenlijk project van de gemeente Moerdijk, de provincies Noord-Brabant en Zeeland, Waterschap Brabantse Delta en het ministerie van Infrastructuur & Milieu. De afspraken over de bekostiging en realisatie van het project zijn opgenomen in de Samenwerkingsovereenkomst (SOK) Roode Vaart die door partijen op 21 november 2013 is ondertekend. Doelstelling van het project is het weer verbinden van het Hollandsch Diep met het rivierenstelsel Mark/Dintel/Vliet zodat via deze route extra zoet water kan worden aangevoerd. In eerste instantie zal worden voorzien in een aanvoerdebiet van 3,5 m3/s, waarmee het waterbeheer vanwege een tweede inlaatmogelijkheid voor WestBrabant kan worden geoptimaliseerd. Bij een zout Volkerak-Zoommeer is de Roode Vaart van cruciaal belang als de alternatieve zoetwateraanvoer voor West-Brabant en de eilanden Tholen en Sint Philipsland. Het aan te voeren water is onder meer noodzakelijk voor de landbouw, voor tegendruk ter voorkoming van het indringen van zout water bij de mondingen van de Dintel en de Steenbergse Vliet en voor het tegengaan/wegspoelen van zoute kwel. Bij een zout VZM moet 10 m3/s kunnen worden aangevoerd. De Roode Vaart wordt bij de herinrichting van het centrum in Zevenbergen al gedimensioneerd op dit maximaal debiet van 10 m3/s. De zoetwatermaatregel Roode Vaart is als een nadrukkelijk voorwaarde (“eerst het zoet, daarna het zout”) gesteld voor het zout maken van het VZM, zoals is opgenomen in de Ontwerp Rijksstructuurvisie (van eind 2014).
28
Gemeente Moerdijk
Uitsnede Cultuurhistorische (Provincie Noord-Brabant)
Waardenkaart
2010
= plangebied
Bestemmingsplan ‘Haven – Markt in Zevenbergen’
29
Door de keuze voor het tracé van de oorspronkelijke Roode Vaart, die begin jaren ’70 van de vorige eeuw gedempt is, ontstaat de kans om in het centrum van Zevenbergen het open water terug te brengen. In het nu stenige profiel van het centrum is de ruimte die het water vroeger innam nog duidelijk herkenbaar. Dit is een zeer aantrekkelijke basis om de totale centrumontwikkeling op te baseren. Naast de kans voor de stedelijke ontwikkeling, biedt de aanvoerroute voor zoetwater ook nadrukkelijk meekoppelkansen voor natuur en recreatie. Nadere uitwerking en conclusie Gemeente Moerdijk en waterschap Brabantse Delta doorlopen een gezamenlijk proces om tot nadere detaillering en technische uitwerking van het project te komen. In dit proces komen onderwerpen aan de orde zoals werkwijze en fasering, maar ook inhoudelijke thema’s zoals doorvaarbaarheid, watergebruik, hydrologische neutraliteit, veiligheid, materiaalgebruik en waterbeheer & onderhoud. Deze uitwerking vindt plaats in lijn met het relevant beleid van gemeente en waterschap en resulteert in de gezamenlijk op te stellen notitie waterhuishoudkundige aspecten Roode Vaart.
5.6
CULTUURHISTORIE Toetsingskader Per 1 januari 2012 is de Modernisering Monumentenzorg (MoMo) in werking getreden. Als gevolg van de MoMo wijzigt de Bro (artikel 3.1.6, lid 2). Wat eerst voor alleen archeologie gold, geldt nu ook voor al het cultureel erfgoed. In de toelichting van het bestemmingsplan dient een beschrijving te worden opgenomen hoe met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden. De opsteller en vaststeller van het bestemmingsplan is daarmee dus verplicht om breder te kijken dan alleen naar het facet archeologie. Ook de facetten historische (steden)bouwkunde en historische geografie dienen te worden meegenomen in de belangenafweging. Hierbij gaat het om zowel beschermde als niet formeel beschermde objecten en structuren. In de provincie Noord-Brabant dienen in het kader van het behoud van waardevolle cultuurhistorische elementen en archeologische vindplaatsen, bestemmingsplannen te worden getoetst aan de provinciale Cultuurhistorische Waardenkaart. Hierop staan de bepalende cultuurhistorische elementen aangeven. Beoordeling Op de Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie is terug te zien dat het gehele centrum van Zevenbergen is aangemerkt als gebied met een hoge stedenbouwkundige waarde. De Noordhaven en Zuidhaven zijn aangewezen als historische geografische lijnen met een hoge waarden. Tevens zijn diverse gebouwen aangewezen als rijksmonument of als een gebouw met een overige bouwkundige waarde. Op de Markt wordt een monumentale boom aangeduid.
30
Gemeente Moerdijk
Onderhavig bestemmingsplan omvat de juridische regeling om de herinrichting en herstructurering van het openbare gebied van het haventracé en de Markt mogelijk te maken. Een belangrijk onderdeel van deze ontwikkeling betreft het terugbrengen van het water in de haven. Gesteld kan worden dat hiermee recht gedaan wordt aan de oorspronkelijke functie van de haven, waarmee tevens een stukje cultuurhistorie nieuw leven in geblazen wordt. Alle aan het openbare gebied grenzende bebouwingsstructuren en bouwwerken blijven behouden en onaangetast, evenals de monumentale boom op de Markt (welke overigens buiten het plangebied gelegen is). Op basis hiervan kan gesteld worden dat er met onderhavig plan geen afbreuk gedaan wordt aan de bestaande cultuurhistorische waarden in het plangebied. Conclusie Er geen belemmeringen ten aanzien van aspect cultuurhistorische waarden.
5.7
ARCHEOLOGIE Toetsingskader Conform de landelijke wet- en regelgeving betreffende archeologie is het bewaren van archeologische waarden in situ (in de bodem) het uitgangspunt. Nederland heeft namelijk in 1992 het Verdrag van Valetta/Malta getekend waarin behoud van archeologische waarden in situ voorop staat. Daarnaast is het van belang dat men reeds vroeg in de ruimtelijke ordening al rekening houdt met archeologie om verrassingen te voorkomen en om de archeologische informatie te benutten als inspiratiebron bij de voorgestane ontwikkeling. De gemeente Moerdijk heeft al voor de planvorming het archeologisch potentieel van de locatie in beeld gehad en is zich bewust van de zorgplicht voor het erfgoed die bij de gemeente ligt. Om invulling te geven aan die zorgplicht heeft de gemeente, destijds nog op grond van de gemeentelijke Erfgoedverordening 2012 en de Cultuurhistorische Waardenkaart 2010 van de provincie Noord-Brabant, uitvoerig archeologisch onderzoek laten uitvoeren ter hoogte van het bestemmingsplangebied. Het plangebied bevindt zich voor het grootste gedeelte namelijk in de historische stadkern van Zevenbergen; een beleidszone waarbij er vanuit kan worden gegaan dat archeologische resten aanwezig zijn. Historie en bodem; een nieuw beeld In het kader van de ontwikkelingen rondom de Roode Vaart is in opdracht van de gemeente Moerdijk alle beschikbare historische en archeologische data verzameld. Ook is deze dataset, waar nodig, voor het bestemmingsplan aangevuld met nieuw onderzoek ter hoogte van onder andere de kasteeltuin, de haven en de markt. Voor de resultaten per deellocatie wordt verwezen naar het betreffende onderzoeksrapport dat als bijlage 2 bij dit bestemmingsplan is gevoegd. Hieronder volgt een korte samenvattende synthese van het onderzoek. Deze synthese is van belang om de historie van de kern Zevenbergen te begrijpen maar ook om de gemaakte beleidskeuzes in onderhavig bestemmingsplan nader te in kunnen kaderen.
Bestemmingsplan ‘Haven – Markt in Zevenbergen’
31
De ondergrond van Zevenbergen wordt gevormd door het West-Brabantse pleistocene dekzand. Hierop is nog een (bijzonder) dik veenpakket aanwezig dat waarschijnlijk basisveen betreft. Dit basisveen moet tussen 1000 en 1200 na Chr. de ontginningsbasis zijn geweest waarop de prestedelijke nederzetting van Zevenbergen is ontstaan. De locatie, vorm en omvang van deze prestedelijke kern is (nog) niet vastgesteld, maar verondersteld mag worden dat deze kern binnen de latere stedelijke ommuring en waarschijnlijk ergens tussen de kruising van Havengebied met de Markt ligt. In de groei van de prestedelijke nederzetting naar een stad namen de Zevenbergenaren de moeite om op sommige plaatsen het maaiveld binnen de stad met meer dan 3,5 meter op te hogen om te kunnen blijven leven, werken en recreëren binnen de prille stad. Hieruit blijkt dat Zevenbergen, en waarschijnlijk niet in het minste de landroute naar de haven en de haven zelf, een interregionale vervoers- en handelsfunctie had voor zichzelf en haar achterland. De grenzen van dit achterland zijn nog nooit in beeld gebracht maar verondersteld mag worden dat dit het gehele oude land van Breda besloeg, gelegen tussen het huidige Breda en Bergen op Zoom. Daarbij zal de handel in turf, als stedelijke brandstof, het voornaamst zijn geweest. Vanaf de dertiende eeuw is er in dit gedeelte van West-Brabant een duidelijke ontginningsgolf zichtbaar, vooral geïnitieerd vanuit het graafschap Holland. Diverse adellijke families trokken destijds naar het land van Breda om fortuin te maken. De heren van Zevenbergen hebben hierin waarschijnlijk hun oorsprong. Gezien de niet afnemende voorspoed van de nederzetting zijn de Zevenbergenaren er ook in geslaagd de afname van de turfhandel in de veertiende en vijftiende eeuw te counteren en nieuwe inkomstenbronnen hiervoor in de plaats te krijgen. Wat nog onduidelijk is en nader historisch onderzoek vereist, is de herkomst van het veronderstelde allodiale goed van de heren van Zevenbergen. Het is bekend dat dit er is geweest en dat het de basis heeft gevormd voor het latere kasteel van de heren van Zevenbergen. De relatie tussen dit grondbezit en het ontstaan van haven, stad en markt is op dit moment niet duidelijk. Met zekerheid kan gesteld worden dat deze drie elementen een wederkerige relatie hebben gehad maar het is te vroeg om te veronderstellen dat één van de drie per definitie vooraf gaat aan de andere twee. Haven De laatmiddeleeuwse haven van Zevenbergen vormde een verbinding tussen de turfvaarten in het westen en de rivier de Mark in het oosten. In diverse opzichten vormde de haven daarmee de economische levensader van Zevenbergen. Het havenkanaal zou tot in de achttiende eeuw functioneren en daarna middels een aantal sluizen worden afgesloten. Het laatmiddeleeuwse havengebied van bestaat uit een aantal afzonderlijke elementen waarvan archeologische resten aanwezig kunnen zijn: de havengeul, aan weerszijden begrensd door een kademuur, een kade en de rooilijn van de bebouwing langs de kade. Ook is er een standaardmolen aan deze westelijke kop van de haven aanwezig en kan er sprake zijn van een of meer scheepswerven. Booronderzoek heeft inderdaad aangetoond het vrijwel zeker is dat in de zone achter de bestaande kademuur en onder de bestaande bestrating van de noord- en zuidhaven (meerdere) oudere kademuren, oudere maaiveldniveaus, archeologische
32
Gemeente Moerdijk
resten van (bij)gebouwen en opslagplaatsen in hout- of steenbouw en andere havengerelateerde infrastructuur aanwezig zijn. De bovenste bodemlagen zijn echter aangetoond verstoord door aanwezige kabels en leidingen en door de sloop van een deel van de meest recente kademuren. Uit het archeologisch vooronderzoek blijkt dat ter plaatste van de bestaande havenbak zelf geen archeologische vindplaatsen meer worden verwacht; de waterbodem is tijdens het gebruik goed schoongehouden; eventuele resten van gezonken objecten, zullen daarbij zijn opgeruimd of weggespoeld. Ook blijkt uit het onderzoek dat het meest westelijke deel van bestemmingsplangebied kan worden vrijgesteld van het aspect archeologie.
het
Voor het deel ten westen van de haven (zie afbeelding) en de bestaande havenbak zijn er geen belemmeringen voor wat betreft het aspect archeologie. Voor de zone rondom de havenbak, namelijk de Noordhaven en de Zuidhaven mogen bodemingrepen plaatsvinden die kleiner zijn dan 50 m² en niet dieper gaan dan 80 cm –Mv. Indien deze grenzen worden overschreden, dan vindt een archeologisch onderzoek plaats. Ter bescherming van de archeologische resten is voorzien in de dubbelbestemming ‘Waarde-Archeologie 1’.
Het plangebied met de dubbelbestemmingen ‘Waarde - Archeologie 1’ en ‘Waarde - Archeologie 2’ weergegeven
Bestemmingsplan ‘Haven – Markt in Zevenbergen’
33
Markt Ook aan de Markt heeft bureau- en booronderzoek aangetoond dat er verschillende archeologisch relevante lagen aanwezig zijn. Ter bescherming van de archeologische resten aldaar is voorzien in twee dubbelbestemmingen ‘Waarde – Archeologie 1’ en ‘Waarde – Archeologie 2’. In de regels van de dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie 2’ zijn bodemingrepen tot 65 cm –Mv die kleiner zijn dan 50 m². Als deze grenzen worden overschreden, dan vindt archeologisch vervolgonderzoek plaats. Archeologisch vervolgonderzoek In het kader van alle bodemingrepen die tezamen voorzien zijn binnen het voorliggende bestemmingsplangebied, maakt de gemeente Moerdijk in samenspraak met haar archeologische deskundige een Programma van Eisen dat voorziet in de veiligstelling van het archeologisch erfgoed tijdens de uitvoering van de werkzaamheden. 5.8
FLORA EN FAUNA Toetsingskader De Nederlandse natuurwetgeving valt uiteen in gebiedsbescherming en soortbescherming. De gebiedsbescherming is geïmplementeerd in de Natuurbeschermingswet 1998 en omvat de beschermde natuurmonumenten alsmede de gebieden met de status Vogel- en/of de Habitatrichtlijngebied. Globaal kan gesteld worden dat de gebiedsbescherming gericht is op de bescherming van de waarden waarvoor een gebied is aangewezen. Deze bescherming is gebiedsspecifiek, maar kent wel de zogenaamde externe werking. Dat wil zeggen dat ook handelingen buiten het beschermde gebied niet mogen leiden tot verlies aan kwaliteit in het beschermde gebied. Op 1 april 2002 is daarnaast de Flora- en faunawet in werking getreden. De soortbescherming is opgenomen in de Flora- en faunawet. Deze bescherming geldt overal in Nederland, ook in de beschermde gebieden. De soortbescherming kent geen externe werking. Projecten worden getoetst aan de directe invloed op beschermde waarden binnen de grenzen van het projectgebied. De wet regelt de bescherming van wilde dier- en plantsoorten. Ook omvat de wet de bescherming van Habitatrichtlijnsoorten buiten de aangewezen Natura 2000 gebieden welke zijn beschermd in bijlage IV. In de wet zijn de voormalige Jacht- en Vogelwet opgenomen. Volgende de Flora- en faunawet morgen beschermde dier- en plantsoorten niet worden verwond, gevangen, opzettelijk worden verontrust of gedood. Voortplanting of vast rust- of verblijfplaatsen mogen niet worden beschadigd, vernield of verstoord. Beschermde planten mogen op geen enkele wijze van hun groeiplaats worden verwijderd of vernield. Ook legt de wet de zorgplicht van de burger voor de flora en fauna vast. Er zijn vrijstellingsbepalingen, onder andere in verband met de jacht en de schadebestrijding. Afwijkingen van de verbodsbepalingen zijn mogelijk indien geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort. Sinds 23 februari 2005 is het Vrijstellingsbesluit van kracht. Met dit besluit is geregeld dat voor algemeen voorkomende soorten een vrijstelling geldt bij ruimtelijke ingrepen en
34
Gemeente Moerdijk
geen ontheffing mee aangevraagd hoeft te worden. Wel blijft de algemene zorgplicht van kracht. Conform de Flora- en faunawet is de initiatiefnemer bij ruimtelijke ingrepen verplicht op de hoogte te zijn van mogelijke voorkomende beschermde natuurwaarden binnen het projectgebied. Vanuit de kennis dienen plannen en projecten getoetst te worden aan eventuele strijdigheid van de verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet. Beoordeling Door Aveco De Bondt is in april 2014 een quickscan flora en fauna uitgevoerd (zie bijlage 3). Beschermde soorten Het merendeel van de soorten die in het plangebied kunnen voorkomen, zijn beschermd volgens het lichte beschermingsregime van de Flora- en faunawet (tabel 1). Het gaat hier om soorten zoals de bruine kikker, gewone pad, egel, (spits)muizen, konijn en mol. Voor deze soorten geldt dat als het plan leidt tot aantasting van vaste rust- en verblijfplaatsen en leefgebieden er geen ontheffing noodzakelijk is. Aantasting van verblijfplaatsen en leefgebieden van deze soorten is mogelijk op basis van een vrijstelling, zonder dat er sprake is van procedurele consequenties. Wel is het noodzakelijk dat men rekening houdt met de zorgplicht; dit betekent onder andere zo veel mogelijk werken buiten het kwetsbare seizoen en gefaseerd werken zodat dieren de kans krijgen te vluchten. Een aantal van de soorten die in de omgeving voorkomen is strikter beschermd (tabel 2 en 3). Voor deze soorten geldt dat als de activiteit leidt tot aantasting van vaste rusten verblijfplaatsen er in de meeste gevallen een ontheffing in het kader van de Floraen faunawet noodzakelijk is. De te slopen bebouwing en de te kappen bomen zijn niet geschikt als vaste rust- en verblijfplaats voor vleermuizen of in gebruik door jaarrond beschermde vogelsoorten. Bij de ingrepen is de kans op de verstoring van vleermuizen en overige strikt beschermde soorten daarom niet aan de orde. Echter, men bij de herinrichting en het nieuwe gebruik de verlichting af te stemmen op eventueel aanwezige vleermuizen in de aangrenzende bebouwing. Dit geldt voor de toepassing van openbare verlichting en tijdelijke verlichting bij terrassen. Er bestaat de kans dat algemene vogels, huismus en gierzwaluw in de nabijheid van werkvakken broeden. Werkzaamheden die uitgevoerd worden tijdens het broedseizoen kunnen leiden tot verstoring van broedgevallen van vogels. Alle vogels zijn tijdens het broeden beschermd waardoor werkzaamheden tijdens het broedseizoen kunnen leiden tot overtreding van de Flora- en faunawet. Voor de te verwachten soorten betreft dit de periode maart t/m augustus. Werkzaamheden binnen deze periode zijn mogelijk indien zeker is dat géén in gebruik zijnde nesten worden verstoord. Geadviseerd wordt dan ook de werkzaamheden waar mogelijk uit te voeren buiten de periode maart t/m augustus. Werkzaamheden binnen deze periode worden bij voorkeur uitgevoerd onder ecologische begeleiding.
Bestemmingsplan ‘Haven – Markt in Zevenbergen’
35
Beschermde gebieden In het kader van gebiedsbescherming is gekeken of de toekomstige ontwikkelingen leiden tot negatieve effecten op beschermde natuurgebieden. Er is gekeken naar de effecten op gebieden beschermd middels de Natuurbeschermingswet 1998 (NB-wet) en de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Gezien de grote afstand tot gebieden beschermd in het kader van de NB-wet (> 6km), het feit dat de gebieden gelegen zijn aan een zeer druk vaarwater, en de aard van de ingrepen, zijn op voorhand geen negatieve effecten te verwachten. Met de plannen worden geen significante negatieve effecten verwacht op instandhoudingsdoelstellingen van aangewezen natuurwaarden. De Ecologische Hoofdstructuur dat het dichtste bij het plangebied ligt omvat delen ruim (> 1,5 km) buiten de bebouwde kom van Zevenbergen, ondermeer nabij de Mark. Er is geen sprake van fysieke aantasting of externe werking dat invloed kan hebben op de wezenlijke waarden en kenmerken van de EHS. Een vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 en een ‘nee-tenzij’ toets in het kader van de EHS is niet nodig. Conclusie Uit het onderzoek is gebleken dat er geen belemmeringen zijn ten aanzien van het aspect flora en fauna. 5.9
BEDRIJVEN EN MILIEUHINDER Toetsingskader Milieuzonering is het aanbrengen van een noodzakelijke ruimtelijke scheiding tussen milieubelastende en milieugevoelige functies ter bescherming of vergroting van de kwaliteit van de leefomgeving. Milieuzonering beperkt zich in het algemeen tot de milieuaspecten met een ruimtelijke dimensie: geur, stof, geluid en gevaar. Voor een verantwoorde inpassing van bedrijvigheid in haar fysieke omgeving of van gevoelige functies nabij bedrijven, heeft de VNG van de publicatie ‘Bedrijven en milieuzonering’ in 2009 een geheel herziene uitgave opgesteld. Deze publicatie is geraadpleegd ten behoeve van dit advies. Beoordeling Onderhavig plan voorziet enkel in de herinrichting en herstructurering van de bestaande openbare ruimte. Een dergelijke ontwikkeling is niet relevant in het kader van het aspect bedrijven en milieuzonering. Wel is de geluidzone van het industrieterrein Schansdijk / De Koekoek opgenomen op de verbeelding. Conclusie Het aspect bedrijven en milieuzonering is niet relevant in het kader van onderhavig plan en derhalve zijn er geen belemmeringen.
36
Gemeente Moerdijk
5.10 EXTERNE VEILIGHEID Toetsingskader Het aspect externe veiligheid kan relevant zijn vanwege bedrijven (inrichtingen) die met gevaarlijke stoffen werken en vanwege het transport van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor en door buisleidingen. Bedrijven Het Bevi (Besluit externe veiligheid inrichtingen) verplicht het bevoegd gezag inzake de Wet algemene bepaling omgevingsrecht (Wabo) en de Wet ruimtelijke ordening (Wro), in deze de gemeente en de provincie, afstanden aan te houden tussen gevoelige objecten en risicovolle bedrijven. Het Bevi heeft onder meer tot doel om bij nieuwe situaties toetsing aan de ri-siconormen te waarborgen. In de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) zijn standaardafstanden opgenomen (voor ondermeer LPG-tankstations) waarbij wordt voldaan aan de grenswaarden van het plaatsgebonden risico (PR). Het Bevi is van toepassing op vergunningsplichtige risicovolle bedrijven en de nabijgelegen al dan niet geprojecteerde (beperkt) kwetsbare objecten. In artikel 2, lid 1 van het Bevi is opgesomd wat wordt verstaan onder risicovolle bedrijven. Voor de toepassing van het Bevi, wordt een nieuw ruimtelijk besluit gezien als een nieuwe situatie. Transport Beoordeling van de risico’s veroorzaakt door het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor, water en weg dient plaats te vinden aan de hand van de circulaire “Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen, 31 juli 2012”, waarin grens- en richtwaarden voor het plaatsgebonden risico en richtlijnen voor de toepassing van de rekenmethodiek en de verantwoording van het groepsrisico (GR) zijn opgenomen. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen langs transporten die deel uitmaken van het Basisnet Weg, Water en/of Spoor kan de berekening van het plaatsgebonden risico achterwege blijven. Hiervoor gelden namelijk de afstanden die in bijlage 2, 3 en 4 van de circulaire zijn opgenomen. Op deze afstanden mag het plaatsgebonden risico vanwege het vervoer van gevaarlijke stoffen niet meer bedragen dan 10-6 per jaar. Voor het Basisnet Weg geldt dat daar waar in de tabel van bijlage 2 van de circulaire de afstand ‘0’ is vermeld het plaatsgebonden risico vanwege het vervoer op het midden van de weg niet meer mag bedragen dan 10-6 per jaar. Op basis van het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) moet voor sommige transportassen rekening worden gehouden met het Plasbrandaandachtsgebied (PAG). Het PAG is een bij regeling van Onze Minister vastgesteld gebied langs, op of boven een basisnetroute. In het Bevt is onder andere beschreven aan welke voorwaarden het bouwen binnen een PAG moet voldoen.
Bestemmingsplan ‘Haven – Markt in Zevenbergen’
37
Indien binnen het invloedsgebied1 van een transportas nieuwe ontwikkelingen zijn voorzien en er een overschrijding van de oriënterende waarde (OW) van het groepsrisico of een toename van het groepsrisico optreedt, dient bij de vaststelling van het ruimtelijke besluit, het groepsrisico te worden verantwoord. Volgens de circulaire gelden geen beperkingen voor het ruimtegebruik voor het gebied dat verder ligt dan 200 m van de transportas. Ten aanzien van de verantwoording dient niet alleen het invloedsgebied van de maatgevende vervoersklasse (GF3: brandbaar gas) voor het groepsrisico te worden beschouwd, maar ook de effectafstand die wordt gegenereerd door overige stoffen die over het wegvak worden vervoerd. Zodoende kan het invloedsgebied verder reiken dan 200 meter. Indien dat het geval is en het invloedsgebied reikt tot over het plangebied, moeten wel maatregelen worden overwogen bijvoorbeeld in het kader van zelfredzaamheid. Beoordeling Onderhavig plan voorziet enkel in de herinrichting en herstructurering van de bestaande openbare ruimte. Een dergelijke ontwikkeling is niet relevant in het kader van het aspect bedrijven en milieuzonering. Conclusie Het aspect externe veiligheid is niet relevant in het kader van onderhavig plan en derhalve zijn er geen belemmeringen. 5.11 LUCHTKWALITEIT Toetsingskader Het wettelijke kader voor de luchtkwaliteit is gegeven in de volgende documenten: • de Wet tot wijziging van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen), hierna te noemen de Wm; • het ‘Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)’, hierna te noemen het Besluit nibm; • de ‘Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)’, hierna te noemen de Regeling nibm; • de ‘Regeling projectsaldering luchtkwaliteit 2007’; • de ‘Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007’; • het ‘Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen)’. Voor de kwaliteit van de buitenlucht gelden de in bijlage 2 van de Wm opgenomen grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide (NO2), stikstofoxiden, zwevende deeltjes (PM10), lood, koolmonoxide en benzeen. De grenswaarden van de genoemde stoffen zijn reeds ingegaan, met een uitzondering: voor stikstofdioxide (NO2) gaat de grenswaarde in op 1 januari 2015.
1
Invloedsgebied: Dit is het gebied waarin personen nog worden meegeteld voor de berekening van het groeprisico. Dit gebied wordt bepaald door de berekening van het grootst mogelijke ongeval waar nog bij 1% van de blootgestelde personen dodelijk letsel optreedt.
38
Gemeente Moerdijk
Voor de kleinere fractie van de zwevende deeltjes, die met PM2,5 wordt aangeduid, zal de grenswaarde (een jaargemiddelde concentratie van 25 µg/m³) op 1 januari 2015 ingaan. Tot 1 januari 2015 blijft het toetsen aan die grenswaarde buiten beschouwing bij de uitoefening van een bevoegdheid of toepassing van een wettelijk voorschrift (zie Wm artikel 5.16, lid 2 een opsomming van deze bevoegdheden en wettelijke voorschriften). Dit is ongeacht of een besluit van vóór 1 januari 2015 ook na de genoemde datum gevolgen voor de luchtkwaliteit heeft of kan hebben (zie Wm bijlage 2 voorschrift 4.4, lid 2). Een besluit om een ruimtelijke ontwikkeling toe te staan betreft de uitoefening van een bevoegdheid als bedoeld in artikel 5.16, tweede lid, van de Wm die gevolgen kan hebben voor de luchtkwaliteit. In artikel 5.16 Wm is bepaald dat in bepaalde categorieën van gevallen, die niet in betekenende mate bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit, geen directe toetsing aan de grenswaarden hoeft plaats te vinden. In het ‘Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)’ en de ‘Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)’ zijn deze categorieën van gevallen aangewezen. Zo kan een woningbouwlocatie onder de in deze regelgeving aangewezen categorieën vallen, namelijk indien een dergelijke locatie, in geval van één ontsluitingsweg, netto niet meer dan 1.500 woningen omvat. Daarbij is door het ministerie van VROM, zo blijkt uit het rapport ‘Bepaling van IBM planomvang op basis van herziene uitgangspunten’ van december 2006, uitgegaan van gemiddeld 2,6 voertuigbewegingen per woning per weekdag. Een toename van de verkeersintensiteit met maximaal 3.900 voertuigbewegingen per weekdag (1.500 woningen * 2,6 voertuigbewegingen per woning per weekdag) draagt dus niet in betekenende mate bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. Beoordeling Met de herinrichting van de openbare ruimte wordt het centrum van Zevenbergen autoluw gemaakt. Een deel van de bestaande parkeerplaatsen worden teruggebracht in het plangebied, voor het restant van de te verwijderen parkeerplaatsen wordt de locatie ter plaatse van de ‘Kasteeltuin’ ontwikkeld tot parkeerterrein. Gesteld kan worden dat er hierdoor sprake is van een verplaatsing van de verkeer- en parkeerbewegingen en er dus over het gehele centrum van Zevenbergen gezien geen verslechtering van de luchtkwaliteit plaatsvindt. Conclusie Geconcludeerd kan worden dat er wat betreft de luchtkwaliteit geen belemmering is voor de realisatie van onderhavig plan.
Bestemmingsplan ‘Haven – Markt in Zevenbergen’
39
5.12 GELUID Toetsingskader Wegverkeerslawaai Op basis van artikel 76 van de Wet geluidhinder (Wgh) dienen bij de vaststelling van een bestemmingsplan, wijzigingsplan of uitwerkingsplan als bedoeld in art. 3.6 lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) de waarden als bedoeld in art. 82 t/m 85 van de Wgh in acht te worden genomen, indien dat plan gelegen is in een zone rondom een weg als bedoeld in art. 74 lid 1 Wgh en (het betreffende onderdeel van) dat plan mogelijkheden biedt voor: • de realisatie van woningen, andere geluidsgevoelige gebouwen en van geluidsgevoelige terreinen (functies zoals genoemd in art. 1 Wgh en art 1.2 Bgh – het Besluit geluidhinder zoals gewijzigd op 4 april 2012); • de aanleg van een nieuwe weg en/ of een reconstructie van een bestaande weg; • functiewijzigingen van een niet-geluidsgevoelige functie in een geluidsgevoelige functie (bijvoorbeeld via afwijkingsof wijzigingsbevoegdheid). De onderzoekszone voor wegen zoals bedoeld in art. 74 lid 1Wgh is afhankelijk van de hoeveelheid rijbanen. Onderstaande tabel geeft hier een overzicht van: Stedelijk
Buitenstedelijk
Aantal rijstroken
Aantal meter aan weerszijden van de weg
5 of meer
350 m
600 m
3 of 4
350 m
400 m
1 of 2
200 m
250 m
Artikel 74 lid 2 Wgh regelt dat indien de bovengenoemde ontwikkelingen zijn gelegen binnen een als 'woonerf' aangeduid gebied of in een zone nabij wegen waarvoor een maximum snelheidsregime van 30 km/u geldt, de betreffende waarden niet in acht hoeven te worden genomen. Uit een akoestisch onderzoek moet blijken of, indien sprake is van een van de bovengenoemde ontwikkelingen binnen een zone als bedoeld in art. 74 lid 1 Wgh, deze binnen de waarden valt zoals deze voor diverse typen ontwikkelingen is vastgelegd in de Wgh. De grenswaarde voor de toelaatbare etmaalwaarde van de equivalente geluidbelasting van wegen binnen zones langs wegen is voor woningen 48 dB. In bijzondere gevallen is een hogere waarde mogelijk; Burgemeester en Wethouders zijn binnen de grenzen van de gemeente en onder voorwaarden bevoegd tot het vaststellen van een hogere waarde voor de ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting. Spoorweglawaai Een geluidzone is een aandachtsgebied dat zich aan weerszijden van een spoorweg uitstrekt en waar een onderzoeksplicht van toepassing is in het kader van de Wgh,
40
Gemeente Moerdijk
indien daarbinnen sprake is van, onder andere, oprichting of wijziging van gevoelige bestemmingen (waaronder woningen en onderwijsgebouwen). De ruimte boven en onder een spoorweg behoort eveneens tot de zone van een spoorweg. De omvang van de geluidszone (het planologisch aandachtsgebied) langs een spoorweg is afhankelijk van het feit of de spoorweg is aangegeven op de geluidplafondkaart of de zonekaart. De locatie is gelegen in de kern van Zevenbergen, gemeente Moerdijk. Ten zuiden van het gebied ligt de spoorlijn RotterdamRoosendaal. Deze spoorlijn heeft een geluidszone van 600 meter. Beoordeling Het aspect spoorweglawaai is niet relevant in het kader van onderhavig plan. Onderhavig plan voorziet enkel in de herinrichting en herstructurering van de bestaande openbare ruimte, een dergelijke ontwikkeling is op zichzelfstaand niet relevant voor het aspect wegverkeerslawaai. Daar er veel minder ruimte is voor de auto in het tracégebied zullen de intensiteiten in het plangebied afnemen, hetgeen akoestisch gezien een verbetering is van het woon- en leefklimaat ter plaatse. Aangezien de bestaande parkeerplaatsen aan het haventracé deels elders worden gerealiseerd naar de locatie van de Kasteeltuin zullen de verkeers- en parkeerintensiteiten ter plaatse van deze locatie wel toenemen. Een uitgevoerd akoestisch onderzoek ter plaatse van de locatie kasteeltuin heeft aangetoond dat er geen sprake is van een verslechtering van het woon- en leefklimaat. Conclusie Het aspect akoestiek vormt geen belemmeringen in het kader van onderhavig plan. 5.13 KABELS EN LEIDINGEN In het noordoostelijk deel van het plangebied is de aanwezige rioolpersleiding beschermd met een dubbelbestemming en daaraan verbonden regels. Verder zijn er in het plangebied geen planologisch relevante kabels en leidingen gelegen die voor belemmeringen zouden kunnen zorgen.
Bestemmingsplan ‘Haven – Markt in Zevenbergen’
41
42
Gemeente Moerdijk
6
MAATSCHAPPELIJKE UITVOERBAARHEID
6.1
INSPRAAK In het kader van de gemeentelijke inspraakverordening zal het bestemmingsplan voor de duur van zes weken ter inzage worden gelegd.
6.2
OVERLEG EX ARTIKEL 3.1.1 BRO In het kader van het bestuurlijk vooroverleg ex artikel 3.1.1 Bro, is het voorontwerpbestemmingsplan toegezonden aan de volgende overlegpartners: 1. Provincie Noord-Brabant; 2. Waterschap Brabantse Delta; 3. Brandweer Midden en West Brabant. Vanuit de Provincie Noord-Brabant en de brandweer Midden en West Brabant zijn geen inhoudelijke overlegreacties ingediend, welke aanpassingen aan het bestemmingsplan tot gevolg hebben gehad. Het waterschap Brabantse delta is in het kader van dit project een samenwerkingspartner van de gemeente Moerdijk en derhalve ook nauw betrokken bij de verdere uitwerking van het plan. Derhalve is dit plan niet apart als voorontwerp aangeboden aan het waterschap.
6.3
INSPRAAK Het voorontwerp van het bestemmingsplan Haven-Markt in Zevenbergen heeft vanaf 25 januari tot en met 25 maart 2015 ter inzage gelegen. Tevens is op 2 februari 2015 een inspraakavond gehouden, waar het voorontwerpbestemmingsplan nader is toegelicht en waar de mogelijkheid is geboden om mondeling in te spreken. Het verslag van deze avond is als bijlage bij de commentaarnota gevoegd. Er zijn géén inspraakreacties ingekomen. De aangebrachte ambtshalve wijzigingen zijn omschreven in de commentaarnota welke als bijlage 4 in de bijlagenbundel is bijgevoegd aan onderhavige toelichting.
6.4
ZIENSWIJZEN PM
Bestemmingsplan ‘Haven – Markt in Zevenbergen’
43
44
Gemeente Moerdijk
7
ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID
7.1
INLEIDING In dit hoofdstuk wordt de economische uitvoerbaarheid beschreven. Indien het bestemmingsplan voorziet in de uitvoering van werken door de gemeente moet de financieel-economische uitvoerbaarheid hiervan worden aangetoond. Er wordt nader ingegaan op de grondexploitatie en de koppeling met het exploitatieplan.
7.2
TOEPASSING GRONDEXPLOITATIEWET De Wet ruimtelijke ordening maakt het vaststellen van een exploitatieplan verplicht voor een aantal bouwactiviteiten wanneer de bouw planologisch mogelijk wordt gemaakt in een bestemmingsplan, een wijziging van een bestemmingsplan, een projectbesluit of een projectafwijkingsbesluit. De bouwplannen waarbij een exploitatieplan verplicht is staan in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Dit betreft onder meer plannen voor de bouw van een of meer woningen en de bouw van een of meer andere hoofdgebouwen. Bovendien is een exploitatieplan nodig als locatie-eisen (aan openbare ruimte of woningcategorieën) gesteld moeten worden en/of het bepalen van een tijdvak of fasering noodzakelijk is. Geen exploitatieplan is nodig indien het verhaal van de kosten van grondexploitatie anderszins verzekerd is en er geen fasering of tijdvak behoeft te worden vastgelegd én geen locatie-eisen (aan openbare ruimte of woningbouwcategorieën) hoeven te worden vastgesteld. Recent is de Wet ruimtelijke ordening gewijzigd, waardoor voor onbenutte bouwruimte die al opgenomen was in een bestemmingsplan dat nog op basis van de oude Wet op de Ruimtelijke Ordening was opgesteld en vastgesteld en bij de herziening van dat bestemmingsplan na 1 juli 2008 geen andere bestemmingsregeling is vastgesteld, geen exploitatieplan hoeft te worden vastgesteld.
7.3
ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID Met de vaststelling van het Masterplan door de gemeenteraad van Moerdijk is in juni 2011 de koers voor de noodzakelijke revitalisering van het centrum van Zevenbergen uitgestippeld. Dit is haalbaar te maken door substantiële bijdragen van het Waterschap Brabantse Delta, de provincies Noord-Brabant en Zeeland en de Rijksoverheid. Met het besluit van de gemeenteraad van 25 oktober 2012 is gekozen voor de terugkeer van het water in het centrum van Zevenbergen. Vervolgens is door genoemde partijen een samenwerkingsovereenkomst (SOK) gesloten, waarin nadere afspraken zijn uitgewerkt over de planning, rolverdeling, financiering en risicoverdeling.
Bestemmingsplan ‘Haven – Markt in Zevenbergen’
45
Op nadrukkelijk verzoek van de gemeenteraad is daarbij aandacht besteed aan het afdekken van gemeentelijke risico’s. De verschillende betrokken overheden zijn bereid om het noodzakelijk geachte projectbudget aan de gemeente Moerdijk ter beschikking te stellen om te investeren in de Roode Vaart als robuuste zoetwatervoorziening. De gemeente voert momenteel onderhandelingen over de verwerving van de nog niet bij de gemeente in eigendom zijnde percelen en zal, indien nodig, ter realisering van dit bestemmingsplan een onteigeningsprocedure voorbereiden en voeren, indien de gemeente er niet of niet tijdig in zou slagen om de benodigde gronden minnelijk te verwerven. Gelet op het bovenstaande bestemmingsplan verzekerd.
46
is
de
economische
uitvoerbaarheid
van
dit
Gemeente Moerdijk
Bijlage 1 Milieuhygiënisch vooronderzoek
Milieuhygiënisch vooronderzoek Roode Vaart te Zevenbergen
Definitief
Gemeente Moerdijk Postbus 4 4760 AA ZEVENBERGEN
Grontmij Nederland B.V. Rotterdam, 4 september 2014
GM-0141318, revisie D1
Inhoudsopgave
1
Inleiding .................................................................................................................... 4
2
Onderzoeksopzet ...................................................................................................... 6
3
Resultaten ................................................................................................................. 8
4 4.1 4.2 4.3
Conclusies en aanbevelingen .................................................................................. 14 Conclusies ............................................................................................................. 14 Onderscheiden deellocaties en hypothesestelling .............................................. 14 Aanbevelingen....................................................................................................... 14
Referentielijst .................................................................................................................... 16
Bijlage 1:
Topografische situatie
Bijlage 2:
Situatie met resultaten historische onderzoek
Bijlage 3:
Historische kaarten
Bijlage 4:
Overzichtstabel resultaten bodemloket en archief
Bijlage 5:
Situatie met kadastrale aanduiding
Bijlage 6:
Situatie met kabels en leidingen
Bijlage 7:
Details voormalige tankstations
Bijlage 8:
Situatiebeelden
Bijlage 9:
Grondwateronttrekkingen
Bijlage 10: Situatietekening met dwarsprofielen oude loop Roode Vaart
GM-0141318, revisie D1 Pagina 3 van 16
1
Inleiding
1.1 Algemeen In opdracht van de gemeente Moerdijk heeft Grontmij Nederland B.V. een milieuhygiënisch vooronderzoek naar de bodemkwaliteit uitgevoerd voor de locatie Roode Vaart in Zevenbergen. Het milieuhygiënisch vooronderzoek wordt uitgevoerd conform de NEN 5725. De situering van de onderzoekslocatie is weergegeven in bijlage 1 en afbeelding 1.1.
Afbeelding 1.1: Situering en begrenzing (rode contour) onderzoekslocatie 1.2 Aanleiding en doelstelling De aanleiding voor het vooronderzoek vormt het voornemen van de opdrachtgever om een oude watergang in de stad Zevenbergen te herstellen. Hierbij zal circa 40.000 m 3 grond vrijkomen. Om verrassingen in de realisatiefase zoveel mogelijk te beperken is het van belang om een vooronderzoek uit te voeren naar de milieuhygiënische kwaliteit van de vrijkomende bodem en de bodem in de directe omgeving. Doel van het milieuhygiënisch vooronderzoek is het nagaan of in of in de nabijheid van de onderzoekslocatie bodembedreigende activiteiten plaatsvinden of hebben plaatsgevonden waardoor verontreinigende stoffen in de bodem zijn terecht gekomen. Op basis van deze informatie moet blijken of en zo ja welke onderzoeksstrategie gehanteerd zal moeten worden tijdens het eigenlijke uit te voeren bodemonderzoek.
GM-0141318, revisie D1 Pagina 4 van 16
Inleiding
1.3 Omvang vooronderzoeksgebied De gemeente Moerdijk is voornemens om het zuidelijke eindpunt van de Roode Vaart te verbinden met de rivier de Mark. Deze aansluiting loopt van de Roode Vaart langs Zuidhaven, Noordhaven, Haveneind, Sint Jorisstraat en de Kristallaan naar de Mark. Tot het plangebied behoren verder de Markt en een aantal zijstraten van de aansluitingsroute. De totale oppervlakte van het plangebied bedraagt circa 4,4 ha. De locatie van het plangebied wordt weergegeven in afbeelding 1.1 en wordt in detail weergegeven in bijlage 2b. In het kader van het vooronderzoek is tot 25 m van de grens van het plangebied informatie met betrekking tot de bodemkwaliteit verzameld. 1.4 Kwaliteitsborging en onafhankelijkheid Grontmij Nederland B.V. wil met haar producten en diensten zo goed mogelijk aan de behoeften, doelstellingen en eisen van haar opdrachtgevers voldoen. Voor het bewijsbaar en zichtbaar maken van de kwaliteit (kwaliteitsborging) beschikt Grontmij over een kwaliteitssysteem. Dit kwaliteitssysteem is er mede op gericht de individuele kennis, kunde en activiteiten van de medewerkers zodanig te organiseren en af te stemmen, dat de kwaliteit van de gezamenlijk tot stand gebrachte producten en diensten zo goed mogelijk beheerst en gewaarborgd worden. Ondanks het feit dat Grontmij Nederland B.V. bij de uitvoering van het vooronderzoek aansluit bij landelijke kwaliteitsrichtlijnen en regelgeving (en afspraken met de opdrachtgever), maakt het karakter van het onderzoek het niet mogelijk om garanties af te geven ten aanzien van de beschreven bodemkwaliteit. Grontmij Nederland B.V. accepteert dan ook geen aansprakelijkheid ten aanzien van mogelijke beslissingen die de opdrachtgever of derden naar aanleiding van het door Grontmij Nederland B.V. uitgevoerde vooronderzoek nemen. De NV waar Grontmij Nederland B.V. deel van uitmaakt is geen eigenaar van het terrein beschreven in dit rapport en heeft geen belang bij de uitkomsten van het vooronderzoek. 1.5 Opbouw rapport In het voorliggende rapport komen de volgende aspecten aan de orde: · Een overzicht van de verzamelde informatie ten behoeve van het vooronderzoek (hoofdstuk 2). · De resultaten van de verzamelde informatie op basis van de NEN 5725 met betrekking tot het historische, het huidige en het toekomstige gebruik van de locatie (hoofdstuk 3). · De locale bodemopbouw, geohydrologie, algemene bodemkwaliteit en de financieel juridische aspecten (hoofdstuk 4). · Conclusies en aanbevelingen (hoofdstuk 5).
GM-0141318, revisie D1 Pagina 5 van 16
2
Onderzoeksopzet
2.1 Basisinformatie Voorafgaande aan het bepalen van het type vooronderzoek, is enige basisinformatie van de locatie verzameld, zoals weergegeven in tabel 2.1. Tabel 2.1: basisinformatie Adres Plaats Kadastrale aanduiding 2 Oppervlakte (m ) Aanleiding onderzoek Voormalige bodemgebruik Huidige bodemgebruik
Toekomstige bodemgebruik
Zuidhaven, Noordhaven, Haveneind (ged.), Sint Jorisstraat (ged.) en de Kristallaan (ged.) Zevenbergen Zie bijlage 5 4,4 ha Ontgronding voormalige vaart Vaart Infrastructuur (wegen/parkeerplaatsen), één horecagelegenheid en een gebouw op de hoek van de Stoofstraat met Zuidhaven Vaart (deel geduikerd)
De topografische ligging van het plangebied is weergegeven op kaart in bijlage 1. 2.2 Type vooronderzoek Op basis van de aanleiding van het onderzoek wordt een standaard vooronderzoek uitgevoerd. De volgende aspecten zijn hierbij buiten beschouwing gelaten: · Archeologie; de vrijkomende grond is ter plaatse toegepast in de periode 1970-1971. Voor werkzaamheden in de toegepaste grond hoeft geen rekening te worden gehouden met archeologische waarden. Voor de omgeving van de voormalige vaart geldt volgens de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed). In het kader van onderhavig vooronderzoek is de trefkans op archeologie niet nader bestudeerd. · Niet gesprongen explosieve; het onderzoek naar het risico op de aanwezigheid van niet gesprongen explosieve in het plangebied wordt door de gemeente Moerdijk opgepakt. 2.3 Onderzoeksaspecten Het vooronderzoek omvat het verzamelen van informatie over de volgende vijf aspecten: · Het vroegere bodemgebruik van de locatie en de directe omgeving, zodat duidelijk is waar potentieel verontreinigende activiteiten hebben plaatsgevonden. · Het huidige bodemgebruik van de locatie, om te bepalen of er nu nog bodembedreigende activiteiten plaatsvinden en om te kunnen bepalen waar de boringen kunnen worden uitgevoerd. · Het toekomstige bodemgebruik van de locatie, zodat kan worden bepaald of de bodem geschikt is voor het geplande gebruik. · De bodemopbouw en geohydrologie, voor het bepalen van de homogeniteit van de bodem, het bepalen van de boordiepte en de mogelijke verspreiding van verontreinigende stoffen. · Bekende gegevens ten aanzien van de bodemkwaliteit. · Financieel-juridische aspecten, zodat in het geval van verdenkingen ten aanzien van bodemverontreiniging kan worden beoordeeld wat de oorzaak is van deze verontreiniging en wanneer deze is ontstaan.
GM-0141318, revisie D1 Pagina 6 van 16
Onderzoeksopzet
2.4 Uitgevoerde werkzaamheden Voor het verzamelen van informatie over de locatie zijn de volgende bronnen geraadpleegd: · Bodemarchief van de omgevingsdienst West Brabant. · Gemeentelijk archief gemeente Moerdijk (bodem, tanks, bouw- en milieudossiers. · Regionaal archief West Brabant (oude hinderwetarchieven en dossiers met betrekking tot de demping van de Roode Vaart). · www.bodemloket.nl, 30 april 2014. · Historisch kaartmateriaal (www.watwaswaar.nl). · Kadaster. · www.dinoloket.nl, 13 mei 2014. · Bodembeheernota regio west Brabant. · Locatiebezoek, uitgevoerd op 6 mei 2014.
GM-0141318, revisie D1 Pagina 7 van 16
3
Resultaten
3.1 Voormalig bodemgebruik De oudst gevonden kaarten dateren uit 1811. In bijlage 3 zijn afbeeldingen opgenomen van de gevonden kaarten. Destijds liep de Roode Vaart door Zevenbergen tot de Mark. Alleen ter plaatse van de kruising met de Brugstraat en ter plaatse van de kruising met de markt was een brug. Deze situatie is volgens oude kaarten vrijwel onveranderd tot tenminste 1969. In 1960 is een gedeelte van de noordelijke kademuur van de Roode Vaart ingestort. Informatie over of het puin is opgeruimd en hoe de kademuur is hersteld is niet gevonden in het archief. In juni 1970 is gestart met de demping van de haven gedempt. Op 10 november 1971 is de gedempte haven feestelijk geopend. De situatie tussen de Kristallaan en Haveneind is tot op heden een aantal keer gewijzigd. In d de periode 1969-1981 zijn hier een groot aantal panden langs de vaart gesloopt. Over de sloop van de panden en de bestemming van het bouwpuin is geen informatie gevonden. Ook is onbekend of in de gebouwen asbest was verwerkt. Uit het gemeentelijk archief is gebleken dat in verschillende panden langs het plangebied asbest was verwerkt. Verder zijn er weinig wijzigingen waarneembaar op de historische kaarten vanaf 1981. Uit het bouwarchief is gebleken dat er diverse verbouwingen hebben plaatsgevonden langs de voormalige Roode Vaart. In een bodemonderzoek langs de Roode Vaart aan de oostzijde van het centrum wordt opgemerkt dat de Roode Vaart hier breder is geweest en dat vermoedelijk een gedeelte van de keerbocht is gedempt. Dit is niet terug te zien op historische kaarten. 3.2 Huidig bodemgebruik In de huidige situatie is de locatie grotendeels in gebruik als infrastructuur (wegen en parkeerplaatsen) en verhard. De Kristallaan, de Sint Jorislaan en de provinciale straat zijn geasfalteerd. De verharding ter plaatse van de overige wegen en de fietspaden langs de Kristallaan bestaan uit klinkers en tegels. Op het kruispunt van Noord- en Zuidhaven met de Markt bevindt zich ter plaatse van de voormalige vaart een horecagelegenheid. Het traject van de voormalige vaart tussen de Kristallaan en Haveneind is gedeeltelijk bebouwd. Verder bevind zich op het traject van de voormalige vaart geen bebouwing. Ter plaatse van Noord- en Zuidhaven lijken de contouren van de voormalige vaart aangegeven door muren (zie afbeelding 3.1). Er zijn in de huidige situatie meer op oude bruggen lijkende constructies aanwezig dan de twee bruggen die er in het verleden zijn geweest. In de oude situatie was er alleen een brug ter plaatse van de kruising met de Brugstraat en ter plaatse van de kruising met de Markt. In bijlage 6 is een tekening opgenomen met de aanwezige kabels en leidingen in het plangebied (bron: Kadaster). In bijlage 8 zijn beelden van streetview (Google maps) overgenomen van het gehele traject om de verhardingen en situatie in beeld te brengen.
GM-0141318, revisie D1 Pagina 8 van 16
Resultaten
Afbeelding 3.1 Foto van de Noord- en Zuidhaven in Zuidwestelijke richting (bron: streetview van google maps) 3.3 Toekomstig bodemgebruik De gemeente Moerdijk is voornemens om de voormalige vaart gedeeltelijk te herstellen. Omdat hiermee parkeergelegenheid komt te vervallen wordt nagegaan of parkeerplaatsen kunnen worden aangelegd ter plaatse van de Markt. Ten tijde van het uitvoeren van onderhavig vooronderzoek worden door de gemeente Moerdijk inrichtingsschetsen opgesteld voor toekomstige situatie. In bijlage 10 is een situatietekening met dwarsprofielen opgenomen van de oude loop van de Roode vaart en van het voorgenomen toekomstige traject van de Roode Vaart. 3.4 Bodemopbouw en Geohydrologie Het maaiveld ter plaatse van het plangebied ligt gemiddeld op 2,3 m +NAP. De geohydrologische bodemopbouw zoals vermeld op www.dinoloket is vermeld in tabel 3.1. Tabel 3.1 Regionale geohydrologie Geohydrologische laag Traject (m-mv) Holocene deklaag 0–5
Formatie formatie
Watervoerend pakket
5– 13
Formatie van Boxtel
1e scheidende laag
13-18
Watervoerend pakket
18-55
Formatie van Strampoy Formatie van Peize en Waalre
Samenstelling Fijne leemhoudende zanden, klei en veen. Fijn tot grof zand, grind, schelpen Klei Fijn tot grof zand, grind, schelpen
De stromingsrichting van het freatische grondwater is niet exact aan te geven en kan plaatselijk afwijken door de aanwezigheid van (gedempte) sloten, rioleringen en dergelijke in de directe omgeving. Het grondwater zal onder invloed staan van het Hollandsch Diep. e De stromingsrichting van het grondwater in het 1 watervoerend pakket is niet eenduidig maar lijkt overwegend in noordelijke richting te stromen. De Roode Vaart noord en zuid zijn met elkaar verbonden door een duiker. Het waterpeil van de Roode Vaart Noord wordt gehandhaafd op +0,55 m NAP. De Roode Vaart Zuid watert onder vrijval af op de Mark. Het huidige streefpeil op de Mark is +0,0 m NAP [5]. De locatie ligt niet in de buurt van een 25-jaarszone van een waterwingebied. In bijlage 9 is een tabel opgenomen met grondwateronttrekkingen in de omgeving van Zevenbergen.
GM-0141318, revisie D1 Pagina 9 van 16
Resultaten
3.5 Bodemkwaliteit Op afbeelding 3.1 zijn de op bodemloket bekende locaties weergegeven en genummerd. De gearceerde vlakken betreffen locaties waarvoor bodeminformatie bekend is. De locaties binnen een afstand van 25 m van de onderzoeksgrens zijn genummerd. In bijlage 4 is de op www.bodemloket.nl en in het gemeentelijk en regionaal archief verzamelde informatie met betrekking tot verontreinigingen in bodem vermeld. Voor de globale ligging van locaties waarvan geen archiefgegevens zijn gevonden wordt verwezen naar afbeelding 3.1 of bijlage 2a (uitvergrote versie van afbeelding 3.1). De nummers op afbelding 3.1 corresponderen met de nummering in bijalge 4. Op tekening in bijlage 2b zijn de locaties weergegeven waarvan bij het vooronderzoek bodemkwaliteitsgegevens zijn gevonden of waarvan situatietekeningen zijn gevonden van de verdachte bedrijfsactiviteiten ten aanzien van bodemverontreiniging. bekend is geworden waar zich wel of geen bodemverontreiniging bevindt of waar de verdachte activiteit ten aanzien van bodemverontreiniging is uitgevoerd.
Afbeelding 3.1 Bekende locaties op www.bodemloket.nl op en nabij onderzoekslocatie 3.5.1 Grondverontreinigingen De gevonden informatie betreft met name locaties langs de gedempte Roode Vaart. Binnen het plangebied is alleen ter plaatse van de locaties 1, 2 en 4 bodemonderzoek uitgevoerd. Ter plaatse van de locaties 1 en 2 zijn verontreinigingen aangetroffen,deze zijn reeds gesaneerd. Ter plaatse van deellocatie 1 is een kleine restverontreiniging met minerale olie dieper dan 1,9 m-mv achtergebleven. De exacte locatie is niet bekend maar is globaal aangegeven op de tekening in bijlage 2. Tevens is sprake van een mogelijke restverontreiniging ter plaatse van de voormalige teerput ter plaatse van locatie 2. De globale situering van de teerput is weergegeven op tekening in bijlage 2. Ter plaatse van locatie 4 zijn ten hoogste lichte verontreinigingen met PAK en zware metalen in de grond aangetroffen. De overige bekende bodemonderzoeken zijn uitgevoerd op percelen langs het plangebied. Verwacht mag worden dat ter plaatse van de wegen langs de Roode Vaart, net als op grotere afstand van de gedempte vaart, sprake is van een puinhoudende bodemlaag tot gemiddeld 2 m-mv met verhoogde gehalten aan metalen (met name lood). Na de demping van de Roode Vaart moest volgens de omschrijving van het werk ten behoeve van de aanbesteding van de afwerking van het terrein onder de verhardingen een verdicht zandpakket van tenminste 25 cm worden aangebracht [1]. Met verhardingen worden vermoedelijk ook de verhardingen grenzend aan de gedempte Roode Vaart bedoeld. Het terrein moest worden aangevuld met zand dat voldoet aan het bepaalde in art. 1, par. 2 van de “Eisen 1967’. De inhoud van dit artikel is niet gevonden. Er is geen informatie over de uitvoering aangetroffen. Ter plaatse van de locatie Roode Vaart/Provincialeweg (nr 56 in afbeelding 3.2) is volgens informatie van het bodemloket een deelsanering uitgevoerd. Omdat de rapporten niet zijn gevonden in het archief is onduidelijk welke verontreinigingen tot hoever zijn gesaneerd.
GM-0141318, revisie D1 Pagina 10 van 16
Resultaten
3.5.2 Grondwaterverontreinigingen In bijlage 4 is de verzamelde informatie met betrekking tot verontreinigingen in grondwater vermeld. Onderstaand is een overzicht gegeven van de bekende nog aanwezige grondwaterverontreinigingen in de het onderzoeksgebied. · Nr 1: Op deze locatie is een grondwaterverontreiniging met xylenen, minerale olie en PCA aangetroffen tussen Huizersdijk en Kristallaan. De huidige omvang is onbekend. De meest westelijke punt van de onderzoekslocatie ligt mogelijk binnen de verontreinigingscontour. In het saneringsonderzoek is aanbevolen om in combinatie met grondontgraving drains aan te brengen voor de sanering van grondwater. Over het vervolgtraject van de grondwatersanering is geen informatie gevonden. · Nr 2: Grondwaterverontreiniging met fenol, minerale olie, cyanide en PAK ter plaatse van het voormalige gasfabrieksterrein. Na uitvoering van de grondsanering is het grondwater verder gesaneerd door een diepdrainage op 4,5 m-mv. De verontreinigingscontour loopt door tot in de Roode Vaart. Bij de meest recente grondwatergegevens uit 2006 zijn in het grondwater geen gehalten aan minerale olie boven de tussenwaarde meer aangetroffen, zijn plaatselijk verhoogde gehalten aan PAK aangetroffen en zijn ten hoogste lichte verontreinigingen aan cyanide aangetroffen. De verontreinigingsituatie is als stabiel beoordeeld en de sanering is beëindigd. Het is onduidelijk of de restverontreiniging ter plaatse van de teerput is verwijderd en of deze mobiel is. · Nr. 9: In 2002 is een sterke verontreiniging met vluchtige aromaten in grond en grondwater aangetroffen. In de beschikbare informatie wordt geen melding gemaakt van sanering of monitoring van deze verontreiniging. · Nr 26: In het dossier van deze locatie wordt opgemerkt dat de ondergrondse tank is verwijderd door eigenaar en dat daarvóór in het grondwater een matige verontreiniging met benzeen is geconstateerd. In het archief is niet meer informatie over deze verontreiniging aangetroffen. 3.5.3 Dempingsmateriaal Er zijn diverse dossiers over de demping van de Roode Vaart van het regionaal archief ingezien [onder andere 1 en 2]. Volgens het bestek voor de dempingswerkzaamheden moest de vaart worden aangevuld met schoon zand voor zandbed. Er zijn foto’s ingezien van de dempingswerkzaamheden. Hierop zijn geen bijzonderheden gesignaleerd. Er is verder geen informatie over het dempingsmateriaal aangetroffen in diverse dossiers over de demping van de Roode Vaart. Volgens de omschrijving van het werk ten behoeve van de aanbesteding van de afwerking van het terrein moest worden aangevuld met zand dat voldoet aan het bepaalde in art. 1, par. 2 van de ‘Eisen 1967’. De gedempte haven is in september 1971 feestelijk geopend. Dempingen van rond 1970 moeten als verdacht worden beschouwd ten aanzien van de mogelijke aanwezigheid van asbest. 3.6 Voormalige waterbodem Volgens het bestek voor de dempingswerkzaamheden moesten modderlagen en voorwerpen in de vaart worden verwijderd voor demping van de vaart. Er zijn geen documenten aangetroffen over de uitvoering van bagger- en opschoonwerkzaamheden. Als onder het dempingsmateriaal waterbodem aanwezig is mag verwacht worden dat dit sterk verontreinigd is in verband met voormalige lozingen van onder andere de suikerfabriek op de Roode Vaart. Stroomafwaarts van Zevenbergen, ter hoogte van de voormalige gasfabriek, zijn ter plaatse van de voormalige Roode Vaart na demping sterke verontreinigingen met PAK aangetroffen. Deze zijn ontgraven (zie locatie nummer 2 in bijlage 4). Volgens informatie van het waterschap Barabantse Delta is de zijde van de Roode Vaart in 2006 gebaggerd. Het grootste gedeelte van de bagger was klasse IV (niet verspreidbaar) en is met schepen afgevoerd. In 2009 is het slib in Roode Vaart nabij de voormalige suikerfabriek beoordeeld als kwaliteit B (zie locatie nummer 65 in bijlage 4). Kritische parameters bij de beoordeling waren koper, zink en minerale olie.
GM-0141318, revisie D1 Pagina 11 van 16
Resultaten
In het bestek uit 1968 waar de demping en de inrichting is beschreven zijn dwarsprofielen opgenomen van de nog niet gedempte Roode Vaart. Uit deze gegevens blijkt dat de voormalige bodem van de Roode Vaart op circa -2,5 NAP is gelegen (zie bijlage 10). 3.7 Tanks In bijlage 4 zijn de op www.bodemloket bekende brandstoftanks in het onderzoeksgebied opgenomen. De in het bodemarchief van de gemeente Zevenbergen gevonden informatie over tanksaneringen is eveneens in deze tabel verwerkt. Voor diverse tanks is geen informatie gevonden (geel gearceerd in bijlage 4). Ook in een controlerapport in het kader van de wet milieubeheer van 1997 [4] worden deze tanks niet vermeld. Het is onduidelijk aan welke bron de informatie van www.bodemloket.nl over deze tanks is ontleend. Volgens informatie van www.bodemloket is er binnen het onderzoeksgebied sprake van diverse (voormalige) brandstofverkooppunten. Voor diverse van deze brandstofverkooppunten is geen informatie aangetroffen in het archief (geel gearceerd in bijlage 4). Ook in een in 1989 uitgevoerd grondwateronderzoek ter plaatse van brandstofverkooppunten in Zevenbergen [3] worden deze brandstofverkooppunten niet genoemd. Voor een drietal brandstofverkooppunten zijn in het regionaal archief hinderwetvergunningen aangetroffen. De in het archief gevonden tekeningen met de ligging van de tanks, vulpunten en leidingen zijn opgenomen in bijlage 7. Van deze tanks is geen informatie aangetroffen over verwijdering van de tanks. Uit de tekening van locatie 41 blijkt dat de ondergrondse tank zich binnen het plangebied bevindt. Volgens het rapport ‘Bemonsteringsronde 1989 periodiek grondwateronderzoek brandstofverkooppunten Zevenbergen ‘van de Technische milieudienst te Dordrecht is er binnen het onderzoeksgebied sprake van één verontreinigingen ter plaatse van brandstofverkooppunten, namelijk een grondwaterverontreiniging met benzeen ter plaatse van Zuidhaven 77. Deze informatie komt overeen met de informatie zoals gevonden in het gemeentelijk archief van Zevenbergen (zie paragraaf 3.5.2). Het is niet bekend of deze verontreiniging nader is onderzocht. 3.8 Nota bodembeheer In de nota bodembeheer regio west Brabant (Grontmij, projecxtnummer 20080370 van augustus 2012) zijn de volgende classificeringen vastgesteld voor het onderzoeksgebied: · Bodemfunctie: Wonen. · Ontgravingsklasse bovengrond (0-0,5 m –mv): Wonen. · Ontgravingsklasse ondergrond (0,5-2,5 m –mv): Wonen. · Toepassingskaart generiek/gebiedsspecifiek: Wonen. · Toepassingskaart gebiedsspecifiek: Wonen. 3.9 Financieel-juridische aspecten In bijlage 4 zijn de op www.bodemloket.nl bekende jaartallen waarin bodembedreigende activiteiten plaatsvonden vermeld. Verder beperkt onderhavig onderzoek zich ten aanzien van financieel-juridische aspecten tot de kadastrale nummering van de percelen, die binnen het bodemonderzoeksgebied zijn gelegen (zie bijlage 5). Nadere informatie over eigenaren is pas relevant als in een later stadium verontreinigingen worden aangetroffen die tot op heden onbekend waren. 3.10 Terreininspectie De locatie is op 6 mei 2014 visueel geïnspecteerd. Hierbij zijn geen verdachte zaken opgemerkt ten aanzien van mogelijke bodemverontreiniging.
GM-0141318, revisie D1 Pagina 12 van 16
Resultaten
3.11 Ontbrekende informatie Uit de gegevens blijkt dat op en nabij de locatie opslagplaatsen voor chemicaliën, metaal- en houtbewerkingsplaatsen, machinefabrieken, verf- en schildersbedrijven en andere verdachte (ten aanzien van bodemverontreiniging) nijverheid gevestigd zijn geweest (zie groene arceringen in bijlage 4). Over deze bedrijven is geen informatie aangetroffen. Er zijn geen recente gegevens aangetroffen van de bodemverontreiniging ter plaatse van locatie 1. Er is geen informatie gevonden over de uitvoering van bagger-, opschoon- en dempingswerkzaamheden ter plaatse van de voormalige Roode Vaart.
GM-0141318, revisie D1 Pagina 13 van 16
4
Conclusies en aanbevelingen
4.1 Conclusies Uit het vooronderzoek wordt het volgende geconcludeerd ten aanzien van de bodemkwaliteit: · Omdat er in de periode van demping diverse sloopwerkzaamheden zijn uitgevoerd in de omgeving van de Roode Vaart kan niet worden uitgesloten dat (mogelijk asbesthoudend) bouwafval in de Roode Vaart terecht is gekomen. · Volgens het bestek voor de dempingswerkzaamheden moesten modderlagen (slib) en voorwerpen in de vaart worden verwijderd voor demping van de vaart, en moest de vaart worden gedempt met schoon zand voor een zandbed. Er zijn geen documenten aangetroffen over de uitvoering van bagger-, opschoon- en dempingswerkzaamheden. · Als de Roode Vaart niet is gebaggerd voor demping moet rekening worden gehouden met een verontreinigde sliblaag onder het dempingsmateriaal. De voormalige bodem van de Roode vaart bevindt zich vermoedelijk op circa 5 m-mv. · Binnen het plangebied is alleen ter plaatse van de locaties 1, 2 en 4 (zie bijlage 2) bodemonderzoek uitgevoerd. Ter plaatse van de locaties 1 en 2 zijn verontreinigingen aangetroffen. De verontreinigingen in grond zijn reeds gesaneerd maar hierbij zijn restverontreinigingen achtergebleven (zie bijlage 2 voor globale indicatie van de situering van de restverontreinigingen). · Op basis van bodemonderzoeken in de omgeving van het plangebied mag verwacht worden dat ter plaatse van de wegen langs de Roode Vaart, net als op grotere afstand van de gedempte vaart, onder een zandcunet van circa 25 cm sprake is van een puinhoudende bodemlaag tot gemiddeld 2 m-mv met verhoogde gehalten aan metalen (met name lood) in de grond. · In de omgeving van het plangebied zijn de volgende grondwaterverontreinigingen bekend: ° Nr 1: Op deze locatie is een grondwaterverontreiniging met xylenen, minerale olie en PCA aangetroffen tussen Huizersdijk en Kristallaan. De huidige omvang is onbekend. De meest westelijke punt van het plangebied ligt mogelijk binnen de verontreinigingscontour. ° Nr 2: Grondwaterverontreiniging met fenol, minerale olie, cyanide en PAK ter plaatse van het voormalige gasfabrieksterrein. Meeste gehalten lagen in 2006 onder de tussenwaarde, voor PAK is dit niet zeker. De verontreinigingsituatie is als stabiel beoordeeld en de sanering is beëindigd. Mogelijk is sprake van een restverontreiniging ter plaatse van de teerput. Het is onbekend of deze verontreiniging mobiel is. ° Nr. 9: In 2002 is een sterke verontreiniging met vluchtige aromaten in grond en grondwater aangetroffen. In de beschikbare informatie wordt geen melding gemaakt van sanering of monitoring van deze verontreiniging. ° Nr 26: Ter plaatse van een voormalige ondergrondse tank is een matige verontreiniging met benzeen geconstateerd. In het archief is niet meer informatie over deze verontreiniging aangetroffen. · Van de in bijlage 4 op www.bodemloket.nl vermelde brandstofstations en -tanks en bedrijvigheid met een gele respectievelijk groene arcering is geen informatie aangetroffen in de bezochte archieven 4.2 Onderscheiden deellocaties en hypothesestelling Op basis van het onderzoek kunnen de in tabel 4.1 opgenomen deellocaties worden onderscheiden. In de tabel is tevens een voorstel voor onderzoek opgenomen. 4.3 Aanbevelingen Aanbevolen wordt om binnen de gemeente Moerdijk na te gaan of recentere informatie beschikbaar is over de grondwaterverontreiniging op locatie 1. GM-0141318, revisie D1 Pagina 14 van 16
Tabel 4.1 Op basis van het vooronderzoek onderscheidden deellocatie op de locatie Roode Vaart Deellocatie
Bekende informatie
Te onderzoeken
Hypothese
Voormalige Roode Vaart
Geen, voormalige bodem vaart op circa 5 m-mv
milieuhygiënische kwaliteit dempingmateriaal en
Dempingmateriaal verdacht ten
grondwater
aanzien van asbest en parameters NEN-pakket, grondwater verdacht ten aanzien van parameters NENpakket,fenol en cyanide
Voormalige waterbodem
Aanwezigheid onbekend. Stroomafwaarts van de
Aanwezigheid en milieuhygiënische kwaliteit sliblaag
locatie verontreinigd met PAK
Verdacht ten aanzien van alle parameters in het NEN-pakket
Voormalige teerput Kristallaan
Restverontreiniging met minerale olie
milieuhygiënische kwaliteit grond en grondwater
Verdacht ten aanzien van minerale
Tankstation nr. 41
voormalig tankstation binnen plangebied
milieuhygiënische kwaliteit grond en grondwater
Grondwaterverontreiniging nr. 1
Huidige situatie onbekend, meest westelijke punt van
milieuhygiënische kwaliteit grondwater op overlap
Verdacht ten aanzien van xylenen,
het plangebied ligt mogelijk binnen de
verontreinigingscontour met plangebied
minerale olie en PCA
Het is onduidelijk wat het toetsingsresultaat is van de
milieuhygiënische kwaliteit grondwater op de grens
Verdacht ten aanzien van PAK
in 2006 aangetroffen gehalten aan PAK, overige
van het plangebied ter hoogte van locatie 2
olie Verdacht ten aanzien van minerale olie
verontreinigingscontour Grondwaterverontreiniging nr. 2
grondwaterverontreinigingen zijn gesaneerd tot onder de tussenwaarde Grondwaterverontreiniging nr. 9
In het verleden verontreiniging met minerale olie in
milieuhygiënische kwaliteit grondwater op de grens
Verdacht ten aanzien van minerale
grond en grondwater aangetroffen, huidige status
van het plangebied ter hoogte van locatie 9
olie en vluchtige aromaten
In het verleden verontreiniging met benzeen in
milieuhygiënische kwaliteit grondwater op de grens
Verdacht ten aanzien van benzeen
grondwater aangetroffen, huidige status onbekend
van het plangebied ter hoogte van locatie 9
Geen (milieuhygiënische) informatie
onbekend Grondwaterverontreiniging nr. 26 Benzineservicestations/tanks/
milieuhygiënische kwaliteit grondwater op de grens
Verdacht ten aanzien van minerale
brandstoffengroothandel nrs. 12, 17, 22, 34, 40,
van het plangebied ter hoogte van de locaties 12,
olie en vluchtige aromaten
43, 47, 48, 49 en 61
17, 43, 47, 48, 49 en 61
Smederijen nrs 24, 59 en 60,
Geen informatie aangetroffen over het bestaan van
milieuhygiënische kwaliteit grondwater op de grens
Verdacht ten aanzien van
Houtconserveringsbedrijf nr. 51, Machine en
de bedrijvigheid en over de bodemkwaliteit op de
van het plangebied ter hoogte van de locaties 24, 59
parameters NEN-pakket
apparatenindustrie nr. 13, Kunstmestindustrie nrs.
locaties
en 60
Geen informatie, met uitzondering van locaties 1, 2
milieuhygiënische kwaliteit grond en grondwater
29 en 45, Opslag alifatische koolwaterstoffen en koperslagerij nr 52 Overige delen plangebied
en 4
Verdacht ten aanzien van parameters NEN-pakket (met name zware metalen en PAK)
GM-0141318, revisie D1 Pagina 15 van 16
Referentielijst
[1]
[2] [3] [4] [5]
Omschrijving voor het op hoogte brengen van een terrein, gelegen tussen de Langenoordstraat en de achterzijde van enige percelen langs de Noordhaven en het maken van rioleringen en verhardingen, Gemeentewerken Zevenbergen, bestek no. 1, 1970. Persconferentie officieel begin demping Haven, Gemeente Zevenbergen, 7 juni 1970. Bemonsteringsronde 1989 periodiek grondwateronderzoek brandstofverkooppunten Zevenbergen, Technische milieudienst, oktober 1989. Controle rapport Wet milieubeheer, gemeente Zevenbergen, werkprogramma 1997 Blauwe visie Roode Vaart, gemeente Moerdijk.
GM-0141318, revisie D1 Pagina 16 van 16
Bijlage 1
Topografische situatie
GM-0141318, revisie D1
Bron: Topografische Dienst Nederland
Bijlage 2
Situatie met resultaten historische onderzoek Bijlage 2a: Situatie met alle bekende locaties op www.bodemloket.nl op en nabij onderzoekslocatie. Bijlage 2b:Situatie met resultaten archiefonderzoek
GM-0141318, revisie D1
Bijlage 2a: Bekende locaties op www.bodemloket.nl op en nabij onderzoekslocatie.
GM-0141318, revisie D1
57
65 63/64
49
61
32
immobiele verontreinigingen aangetroffen (met name lood)
(potentieel) mobiele verontreinigingen aangetroffen 43
ten hoogste lichte verontreinigingen in grond en/of grondwater aangetroffen verdachte activiteiten met betrekking tot bodemverontreiniging 67 14
41
46 39
31
37 23
66
36
38
22 33 68
26 34
21
41
19
30
28
12 35
6
71 9 4
Grontmij Nederland B.V. Segeerssingel 6 4337 LG Middelburg Postbus 7060 4330 GB Middelburg T +31 118 65 25 00 www.grontmij.nl
1
2
Resultaten archiefonderzoek
2 sept 2014
3
Bijlage 3
Historische kaarten
GM-0141318, revisie D1
Bijlage 3 : Historische kaarten
Afbeelding B3.1 Kadasterkaart 1811-1832 west (bron: www.watwaswaar.nl)
Afbeelding B3.2 Kadasterkaart 1811-1832 oost (bron: www.watwaswaar.nl)
GM-0141318, revisie D1
Bijlage 3 : Historische kaarten
Afbeelding B3.3 Militaire topografische kaart 1903 (bron: www.watwaswaar.nl)
Afbeelding B3.4 Topografische kaart 1930 (bron: www.watwaswaar.nl)
GM-0141318, revisie D1
Bijlage 3 : Historische kaarten
Afbeelding B3.5 Topografische kaart 1948 (bron: www.watwaswaar.nl)
Afbeelding B3.6 Topografische kaart 1969 (bron: www.watwaswaar.nl)
GM-0141318, revisie D1
Bijlage 3 : Historische kaarten
Afbeelding B3.7 Topografische kaart 1981 (bron: www.watwaswaar.nl)
Afbeelding B3.8 Topografische kaart 1988 (bron: www.watwaswaar.nl)
GM-0141318, revisie D1
Bijlage 3 : Historische kaarten
Afbeelding B3.9 Lucht google maps van april 2014 (bron: www.maps.google.nl)
GM-0141318, revisie D1
Bijlage 4 :
Bijlage 4
Overzichtstabel resultaten bodemloket en archief
GM-0141318, revisie D1
Bijlage 4: Overzichtstabel resultaten bodemloket en -archief
nr Adres op ka 1 Huizerdijk Kristallaan 3 4761ZC ZEVENBERGEN
Omschrijving
Type
Inhoud
Nummer
Datum
Besluit
benzine-service-station (5050)
1985
1991 Sanerings evaluatie
Arcadis
200081/13
18-dec-02 Instemmen uitgevoerde sanering
timmerwerkplaats (4542)
1985
1991 Sanerings evaluatie
Arcadis
30-okt-02
gemeentelijke, provinciale en rijkswerkplaatsen (weg- en waterbouw) (452315)
1991
2001 Sanerings evaluatie
11501/../200081/ 012 110501/zf2/4b3/ 200081/010
vetgasfabriek (uit olie en steenkool) (40043) auto- en motorensloperij (51571)
1867
1950 Nader onderzoek
1985
1991 Verkennend onderzoek NEN 5740
autoparkeer- en -stallingsbedrijf (632101)
Kelderfundering plus ingesloten verontreiniging met minerale olie gesaneerd tot BGW1. Er is nog een kleine restverontreiniging aan zuidwand achtergebleven dieper dan 1,5 m-mv.
Zintuiglijk zijn in de bodem vette bijmengingen tot 3,7 mmv aangetroffen. Analytisch zijn ten hoogste licht verhoogde gehalten in grond en in grondwater.
Nader onderzoek Saneringsplan Sanerings onderzoek Saneringsplan Saneringsplan Nader onderzoek Monitoringsrapportage Monitoringsrapportage Nader onderzoek Monitoringsrapportage Sanerings evaluatie Monitoringsrapportage Monitoringsrapportage Sanerings evaluatie
Diverse ontgravingen uitgevoerd tot max. 4,5 m-mv
Sanerings evaluatie Nader onderzoek
Sanerings onderzoek Memo van 21 sept 1994 met kenmerk 632/ZA94/G981/41790 nader onderzoek
Orienterend bodemonderzoek
2 Rabobank Kristallaan 1 4761ZC ZEVENBERGEN
Auteur
Arcadis Heidemij
Verontreiniging aangetroffen met minerale olie in grondwater langs vaart (vak 4). Veel bijmengingen ter plaatse van benzinestation . Volgens vooronderzoek is een oleine en stearine fabriek gesloopt in 1973 en is de locatie opgehoogd met puin. In het slib van de Roode Vaart is relatief veel fluorantheen aangetroffen. Grond tot 2 m-mv visueel verontreinigd met olieachtige verbindingen. Plaatselijk in de bodem, ook nabij de rode vaart, witte gelei-achtige substantie aangetroffen wat bleekaarde betreft.
200081/008
9-apr-02
0876.048.1RM
5-feb-02
Arcadis Heidemij Arcadis Heidemij Arcadis Heidemij Arcadis Heidemij Arcadis Heidemij Arcadis Heidemij Arcadis Heidemij Arcadis Heidemij Arcadis Heidemij Arcadis Heidemij Heidemij Arcadis Heidemij Arcadis Heidemij Heidemij Advies Heidemij Advies Heidemij Advies
110501/ZF1/4X3 /200081/006 110501/zf1/6l8/2 00081/004 110501/zf1/2000 81/004 110501/ZF1/5M 9/200081/004 110501/zf1/5m9/ 200081/004 200081/006
8-okt-01 30-aug-01 24-aug-01 24-aug-01 18-jul-01 12-feb-01
110501/ZF0/2V0 /000386 110501/zf9/2t6/0 00386 632/zf99/1680/4 2177 632-31914-1 632/ZF98/9305/ 42177 632/zf97/8191/4 2177 632/za95/b926/3 1720-3 632/ZA94/D184/ 41790 632-31647-1
10-apr-00
632/ZA95/B192/ 31720-1
1-feb-86
Heidemij Advies
382-85/3
1-aug-85
Heidemij Advies
632/31130-1
1-aug-83
onbekend onbekend
Sanerings evaluatie
Bij de meest recente grondwatergegevens uit 2006 zijn in Arcadis het grondwater geen gehalten aan minerale olie boven de Heidemij tussenwaarde meer aangetroffen, zijn plaatselijk verhoogde gehalten aan PAK aangetroffen en zijn ten hoogste lichte verontreinigingen aan cyanide aangetroffen.
110501/ZF6/3Y8 /200081/018
verlichtingsornamenten en armaturenfabriek (315005) autowasserij (502053)
onbekend onbekend
Sanerings evaluatie
onbekend onbekend
Monitoringsrapportage
brandweerkazerne (7525)
onbekend onbekend
Monitoringsrapportage
110501/ZF5/5B O/200081/017 110501/ZF3/4F0 /200081/015 5B4/200081/007
gasfabriek (4004)
onbekend onbekend
Monitoringsrapportage
dieseltank (bovengronds) (631301) onbekend onbekend
Monitoringsrapportage
chemicaliënopslagplaats (631280) onbekend onbekend
Monitoringsrapportage
afgewerkte olietank (bovengronds) onbekend onbekend (631307)
Monitoringsrapportage
Arcadis Heidemij Arcadis Heidemij Arcadis Heidemij Arcadis Heidemij Arcadis Heidemij Arcadis Heidemij Arcadis Heidemij
21-okt-99 27-jan-99 1-okt-98 19-mrt-98 14-okt-97 1-jun-95 29-jun-94 1-okt-86
25-okt-06 Instemmen uitgevoerde sanering: Stabiele eindsituatie is goedgekeurd. Geen actieve nazorg meer nodig. 16-dec-05 Monitoring grondwater 17-okt-03 5-nov-02
1Q1/200081/007
5-apr-02
110501/ZF2/047 /200081 6W1/200081/00 5 4R9/200081
8-jan-02
blad 1 van 8
De meest westelijke punt van de onderzoekslocatie ligt mogelijk binnen de grondwaterverontreiniging met xylenen, minerale olie en PCA. Er zijn geen recente verontreinigingsgegevens gevonden van de situatie na sanering. Er is nog een kleine restverontreiniging met minerale olie aan zuidwand van een voormalige kelderfundering achtergebleven dieper dan 1,5 m-mv.
19-okt-01
zf1/0x5/200081
gemeentelijke, provinciale en rijkswerkplaatsen (weg- en waterbouw) (452315)
17-2-2003 0811879, 0893641
Conclusie vooronderzoek
23-sep-02
Arcadis Heidemij Terron
Nabij vm benzinestation is een sterke grondwaterverontreiniging met xylenen, minerale olie en PCA aangetroffen tot 4,5 m-mv. Op 10 m-mv zijn nog gehalten > dan B-waarde gemeten. Voorstel voor ontgraven grond en aanleggen Heidemij drainagesysteem voor grondwaterverontreiniging Advies Er loopt een grondwatersanering op PAK vanaf 1988 met behulp van drains
Besluit-datum Kenmerk
18-okt-01 12-jul-01
8-1-2008
10-3-2003
1363744 Ter plaatse van de Kristallaan bevindt zich vermoedelijk een restverontreiniging in het grondwater. Bij de meest recente grondwatergegevens uit 2006 zijn in het grondwater geen gehalten aan minerale olie boven de tussenwaarde meer aangetroffen, zijn plaatselijk verhoogde gehalten aan PAK aangetroffen en zijn ten hoogste lichte verontreinigingen aan cyanide aangetroffen. De verontreinigingsituatie is als stabiel beoordeeld en de sanering is beëindigd. Tevens is er mogelijk nog sprake van een restverontreiniging in grond ter plaatse van de oude teerput. 897951
Bijlage 4: Overzichtstabel resultaten bodemloket en -archief
nr Adres op ka
Omschrijving demping (niet gespecificeerd) (900060) bestrijdingsmiddelenopslagplaats (631298)
Type 1985
Inhoud
Auteur
Nummer
Aantal verontreinigingen met MO aangetroffen
110501/ZF1/0X2 /200081 31.0122.1
12-feb-01
Nul situatieonderzoek
Arcadis Heidemij Grontmij
Monitoringsrapportage
Arcadis Heidemij Arcadis Heidemij Verontreinigingsituatie cyanide in grondwater ongewijzigd Arcadis Heidemij Er is een restverontreiniging van de oude teerput bij de Heidemij ingang van de werkplaats. Aard en omvang onbekend Advies
110501/ZF0/2V1 /000387 1683/42178
10-apr-00
NB/650/006
16-feb-98
4245/42178
3-apr-96
Meer putten gevonden dan bekend was. De putten zijn vrijwel alle verwijderd. Terugsaneerwaarde was de Bwaarde (streven A). Doelstelling is behaald volgens beschikking van10 januari 2008 met kenmerk 1363744. Veel verontreiniging met PAK in Gedempte Roode Vaart aangetroffen. Dit is ook ontgraven. Grondwatersanering door diepdrainage op 4,5 m-mv. Verontreinigingen met fenol, MO, CN en PAK.
d170/41804
29-jun-94
1985 Monitoringsrapportage
onbekend onbekend
Monitoringsrapportage Monitoringsrapportage Sanerings onderzoek
Sanerings evaluatie
avr (aanvullend rapport)
Heidemij Advies Heidemij Advies Heidemij Advies Heidemij Advies Heidemij Advies
Monitoringsrapportage Sanerings evaluatie Sanerings onderzoek Nader onderzoek
3 Generaal Allenweg 2 4761CN ZEVENBERGEN
benzine-service-station (5050)
1959
onbekend Sanerings evaluatie
metaalwarenindustrie (28)
1994
metaalconstructiebedrijf (2811)
1980
onbekend Orienterend bodemonderzoek onbekend Saneringsplan
machine- en apparatenindustrie (29)
1917
opslag van alifatische koolwaterstoffen (631205)
onbekend
Er is volgens het vooronderzoek sprake van een restverontreiniging van de oude teerput bij de ingang van de werkplaats. Aard en omvang is onbekend. Er is een leeflaag van 1 m dikte aangebracht op Oranjewoud verontreinigde grond met asbest en ZM op het terrein langs Roode vaart tot aan de lob van de Roode vaart naar zuidoosten. Oranjewoud
onbekend Verkennend onderzoek NEN 5740 onbekend Sanerings evaluatie
Heidemij Advies
Besluit
Besluit-datum Kenmerk
6-jul-00
27-jan-99
NB/650/006
1-jan-92
632-31721-3
1-okt-89
632-31721-1
1-mei-87
632-31585-2
1-dec-86
6391-55350
55350 6391-55350
Oranjewoud
3509-103062
0940.003.3.RR1
8-jul-02 Instemmen uitgevoerde sanering
20-8-2002
1-mrt-02 Start sanering
13-6-2002
14-jan-02 Aanv. info gewenst /opschorten 1-feb-01 Instemmen uitgevoerde sanering 1-dec-97 besch urgent san binnen 4 jaar
853296 Mogelijk bevindt zich op ca 40 m van de onderzoekslocatie een ondergrondse HBOtank. Op de locatie kan onder een leeflaag van 1 m dikte verontreinigingen met zware metalen en asbest verwacht worden op het terrein langs Roode vaart tot aan de lob van de Roode vaart naar zuidoosten.
1-5-2002
829371
28-11-1997
473215
12-5-1997
441438
Aanbrengen van een leeflaag en drainage (om uitloging van zware metalen te voorkomen) moet nog worden uitgevoerd. Ook is asbest aangetroffen, dit betreft vermoedelijk stukjes op maaiveld na verwijdering dak van de fabriek machinefabriek voor de ijzer- en staalindustrie (2951)
1935
onbekend Nader onderzoek
Memo ten aanzien van aanwezigheid tanks
Conclusie vooronderzoek
27-jun-94
Oranjewoud
Mobiele verontreinigingen in grond en grondwater zijn Terron verwijderd. Deze zijn verder dan 25 m van de Zevenbergen onderzoekslocatie gelegen en vallen buiten de tekening in bijlage 2
Datum
Terron Zevenbergen
0234.018.1.RR1
drie ondergrondse tanks in 1993 aangetoond. Van de dichts bij de onderzoekslocatie gelegen tank is onduidelijk of deze er nog ligt.
hijs-, hef- en andere transportmiddelenindustrie (2922)
onbekend
onbekend Saneringsplan
Terron Zevenbergen
0234.018.1.MS1
benzinetank (ondergronds) (631246) onbekend (999999) chemicaliënopslagplaats (631280)
onbekend
onbekend Nader onderzoek
Amitec
Gen. Allenweg
onbekend onbekend
Oranjewoud Oranjewoud
BWM2919 4879-41121
houtmeubelfabriek (3616) machine- en apparatenfabriek voor de voedings- en genotmiddelenindustrie (2953) machinefabriek voor de aardolie-, chemische- en farmaceutische industrie (295602) hbo-tank (ondergronds) (631242) smederij (287504) verfspuitinrichting (metaal) (285132) timmerfabriek (20301) benzinepompinstallatie (50511) landbouwmachinefabriek (293201)
1959 onbekend
onbekend Saneringsplan onbekend Orienterend bodemonderzoek onbekend onbekend
onbekend
onbekend
onbekend 1955 onbekend
onbekend onbekend onbekend
1930 1959 1987
onbekend onbekend onbekend
blad 2 van 8
1-jan-97 besch urgent san binnen 4 jaar 15-jun-05
12-5-1997
1-jan-97 Aanpak ander kader
4-11-1992
812300
20-sep-94 OO uitvoeren
8-9-1992
187563
1-nov-93 1-nov-90
Bijlage 4: Overzichtstabel resultaten bodemloket en -archief
nr Adres Omschrijving op ka 4 Politiebureau Haveneind 25 4761BZ Zevenbergen
Type Monitoringsrapportage
Indicatief onderzoek
5 Molenbergstraat Zevenbergen
Orienterend bodemonderzoek Indicatief onderzoek
6 Haveneind 2 4761BZ Zevenbergen
Verkennend onderzoek NVN 5740
Inhoud
Auteur
Nummer
In 1991 is met PAK en CN verontreinigde grond ontgraven. In 1992 is gestart met onttrekking van met MO en CN verontreinigd grondwater nabij nieuwe politiebureau. Na 1 jaar geen significante verontreiniging meer aangetroffen. Alleen lichte verontreinigingen met PAK en lood aangetroffen en geen verontreinigingen in het grondwater aangetroffen. Grond onderzocht op olie, lood en cadmium, alleen lichte verontreiniging met Cd in grond, vaart is volgens onderzoek gedempt met schoon zand Alleen lichte verontreinigingen met PAK en lood aangetroffen en geen verontreinigingen in het grondwater aangetroffen. betreft eigenlijk Noordhaven 158-160! Tot 2,8 m-mv puin aangetroffen. Ten hoogste licht verhoogde gehalten in grond en grondwater.
Milieudienst ZH-Zuid
ZE 91.7059.E03
5-feb-93
Heidemij
632-31914-1
1-nov-87
TMD
ZE 84.1605.032
1-jun-84
Heidemij
632-31914-1
1-nov-87
DHV
M5322-01-001
Heidemij
632-31914-2
Indicatief onderzoek 7 Noordhaven 152 4761DD ZEVENBERGEN
8 Noordhaven 152 4761DD ZEVENBERGEN
verf- en verfwarendetailhandel (52462) timmerwerkplaats (4542) doe-het-zelf winkel (5246) timmerwerkplaats (4542)
burgerlijk- en utiliteitsbouwbedrijf (452111) verf- en verfwarendetailhandel (52462) onverdachte activiteit (000000)
1993
onbekend
1993 onbekend 1952
onbekend
1958
1990
1958
1990
onbekend
onbekend
Datum
21-aug-97
timmerwerkplaats (4542)
1947
onbekend
schildersbedrijf (454401)
1957
1961
benzinepompinstallatie (50511)
1966
onbekend
13 Brugstraat 3 4761DH ZEVENBERGEN
machine- en apparatenreparatiebedrijf (292406)
1926
onbekend
elektromotorenreparatiebedrijf (311006) machine- en apparatenindustrie (29) onverdachte activiteit (000000) timmerwerkplaats (4542)
1921
onbekend
1926
onbekend
onbekend 1926
onbekend onbekend
Moerdijk Bodemsan. sterke verontreiniging met vluchtige aromaten in grond en Wematech grondwater, verontreiniging in grondwater is niet afgeperkt, omvang verontreiniging in grond is beperkt
195..05.041.r1 VBN-50020364
7-apr-04
Grond en grondwater ten hoogste licht verontreinigd.
Mogelijk nog sterke verontreiniging met vluchtige aromaten in grond en grondwater aanwezig.
Geen informatie gevonden, de ter plaatse uitgevoerde activiteiten zijn niet bijzonder verdacht Geen informatie gevonden
Vergunning 1958 aangetroffen voor de opslag van propaan en butaanflessen en van 1966 voor een benzineverkoopunt. Geen informatie gevonden over verwijdering tanks. In het kader van een bodemonderzoek in de gemeente Zevenbergen (nummer 73 in deze lijst) is hier een boring geplaatst en geen verontreiniging aangetroffen. Grondwater niet onderzocht. Geen informatie gevonden
van 0-1,2 m-mv bijna matige verontreiniging met lood, verder ten hoogste licht verhoogde gehalten in grond
Tech. Milieudienst
ZEO 91.7016
8-jul-91
15 Langenoordstraat 97 4761DK Zevenbergen
Verkennend onderzoek NEN 5740
in grond en grondwater zijn ten hoogste licht verhoogde gehalten aangetroffen
Moerdijk Bodemsan.
509.01.051.rl
29-mrt-05
20 Molenstraat 28 4761CK ZEVENBERGEN
Naar verwachting niet verontreinigd.
22-aug-02
Orienterend bodemonderzoek
doe-het-zelf winkel (5246)
1993
1999
brandstoffengroothandel (vloeibaar) (515121) onverdachte activiteit (000000) hbo-tank (ondergronds) (631242)
1957
1970
onbekend 1997
onbekend 1998
onbekend
onbekend Verkennend onderzoek NEN 5740
18 Noordhaven 106 4761DC ZEVENBERGEN 19 Zuidhaven 95 4761CT drukkerijen en aanverwante ZEVENBERGEN activiteiten (222)
Lichte verontreinigingen met PAK en zware metalen in grond. Grondwater niet verontreinigd
Geen informatie gevonden, de ter plaatse uitgevoerde activiteiten zijn niet bijzonder verdacht
14 Langenoordstraat 50 4761DN Zevenbergen
16 17 Noordhaven 116 4761DC ZEVENBERGEN
Conclusie vooronderzoek
Geen verdachte zaken aangetroffen in hinderwetvergunningen voor verfwinkel en voor timmerwerkplaats
Orienterend bodemonderzoek Nader onderzoek
10 Fabrieksstraat 12 4761DT ZEVENBERGEN 11 Zuidhaven 117 4761CV ZEVENBERGEN 12 Zuidhaven 105 4761CV ZEVENBERGEN
Besluit-datum Kenmerk
1-feb-98
onbekend
9 Molenstraat 70 4761CL Zevenbergen
Besluit
offsetdrukkerij (222273)
1982
boekdrukkerij (22221) drukkerij (algemeen) (2222)
1982 1905
onbekend Aanvullend bodemonderzoek onbekend onbekend
schildersbedrijf (454401) vleesrokerij (15133) tandartsenpraktijk (8513)
1926 1905 1992
1976 onbekend onbekend
Ten hoogste licht verhoogde gehalten in grond en grondwater aangetroffen.
in 2004 asbest verwijderd uit gebouw
Geen informatie gevonden
Tank is in 1998 verwijderd volgens regels
Volgens vooronderzoek heeft er tot 1982 een hbo-tank gelegen. In grond en grondwater ten hoogste lichte verontreinigingen aangetroffen. In grond zijn ten hoogste licht verhooge gehalten aangetroffen.
Lingen
W.99100029
Terron
1165.001.1RM
31-mrt-99
Grond en grondwater ten hoogste licht verontreinigd
1-mei-99
Geen informatie gevonden
blad 3 van 8
Bijlage 4: Overzichtstabel resultaten bodemloket en -archief
nr Adres Omschrijving op ka 21 Zuidhaven 89 4761CT onverdachte activiteit (000000) ZEVENBERGEN
Type onbekend
Inhoud
onbekend avr (aanvullend rapport)
Meldingsformulier BUS evaluatieverslag Verkennend onderzoek NEN 5740
de verontreiniging is gedeeltelijk ontgraven en geisoleerd. De verontreiniging is voor sanering niet afgeperkt dus is mogelijk perceelsoverschrijdend.. vooronderzoek: geen verdenkingen, in grond zijn tot 1,5 sterke en tot 2,5 m-mv matige verontreinigingen met lood aangetroffen, in het grondwater zijn geen overschrijdingen aangetroffen.
Auteur
Nummer
Datum
Besluit
Moerdijk projectnr Bodemsanerin 888.01.091 g BV
14-dec-09
29-6-2009
Moerdijk projectnr Bodemsanerin 888.01.091 g BV Inventerra 08-2268-R01jv
30-sep-09
9-6-2009
9-apr-09
21-4-2009
Aanv. info gewenst /opschorten beschikking BUS saneringsevaluti e
22 Noordhaven 96 4761DC ZEVENBERGEN
hbo-tank (ondergronds) (631242)
onbekend
onbekend Verkennend onderzoek NEN 5740
Nader onderzoek 23 Ellenboog 90 Zevenbergen
Verkennend onderzoek NVN 5740
24 Langenoordstraat 57 smederij (287504) 4761DK ZEVENBERGEN 25 Zuidhaven 83 4761CT foto- en filmontwikkelcentrale ZEVENBERGEN (74813) fotografisch bedrijf (74811) 26 Zuidhaven 77 4761CT benzine-service-station (5050) ZEVENBERGEN
27 Molenstraat 18 4761CK ZEVENBERGEN
schietbaan (particuliere vereniging) (926238) onbekend (999999) benzinetank (ondergronds) (631246) limonadefabriek (153201)
onverdachte activiteit (000000) 28 Molenstraat 3 4761CJ benzine-service-station (5050) ZEVENBERGEN petroleum- of kerosinetank (ondergronds) (631244) onverdachte activiteit (000000) hbo-tank (ondergronds) (631242) 29 Zuidhaven 75 4761CT landbouwproductengroothandel ZEVENBERGEN (5121) vee- en mengvoederfabriek (157101) kunstmestbewerkingsinrichting (24151) lijnkoekenbrekerij en -malerij (157103) kunstmeststoffenindustrie (2415)
Besluit-datum Kenmerk
Vooronderzoek:geen verdenkingen. Een matige RPS Advies verontreiniging met lood in de ondergrond (0,5-2,0 m-mv) BV op noordelijk deel van de locatie, verder in grond en grondwater ten hoogste licht verhoogde gehalten RPS Advies BV bovengrond ten hoogste licht verhoogde gehalten, afd milieu gem ondergrond matige verontreiniging met lood, grondwater Breda licht verontreinigd met tolueen en xylenen.
RPS/MBC04.09 47
MBC 04.1221 347-15-768
13-jul-04
Conclusie vooronderzoek
1554665 In achtertuin is verontreiniging in grond met lood tot max 1,6 m-mv ontgraven. Onder ontgraven zijn vermoedelijk matige verontreinignigen met lood achtergebleven en op de aangrenzende locaties is de grond mogelijk sterk verontreinigd met lood. In het grondwater zijn geen verhoogde gehalten aangetoond. 1547582
25-11-2009
1608297
4-2-2010
1640372
22-1-2010 22-12-2009 9-4-2009
1635430 1629134 1526801 Matige verontreiniging met lood in de ondergrond (0,5-2,0 m-mv) op noordelijk deel van de locatie, verder in grond en grondwater ten hoogste licht verhoogde gehalten. Omdat het nader onderzoek niet is gevonden kan niet worden uitgesloten dat de locatie sterk verontreinigd is met lood.
21-sep-04 1-feb-94
bovengrond ten hoogste licht verhoogde gehalten, ondergrond matige verontreiniging met lood, grondwater licht verontreinigd met tolueen en xylenen.
1926
onbekend
Geen informatie gevonden. Er is wel een bouwvergunning van de langenoordstraat ongenummer maar die is niet in te zien (van een smederij)
1992
onbekend
Geen informatie gevonden
1992 onbekend
onbekend onbekend
1910
onbekend
onbekend onbekend
onbekend onbekend
1926
onbekend
onbekend 1951
onbekend onbekend
1951
onbekend
onbekend onbekend 1933
onbekend onbekend onbekend
1929
onbekend
1929
onbekend
1929
onbekend
1927
onbekend
Tank is verwijderd door eigenaar. Daarvoor is in het grondwater een matige verontreiniging met benzeen geconstateerd. Er zijn geen gegevens over verder onderzoek
Geen informatie gevonden, de ter plaatse uitgevoerde activiteiten zijn niet bijzonder verdacht
Ondergrondse tank is in 2000 verwijderd, hierbij is geen bodemverontreiniging aangetroffen
Vergunning van 18 juli 1933 voor het oprichting van een inrichting voor het bewerken en transporteren van granen, veevoeders en kunstmeststoffen
30 Molenstraat 8 4761CK Zevenbergen
Verkennend onderzoek NEN 5740
31 Noordhaven 76 4761DC Zevenbergen
Nader onderzoek Verkennend onderzoek NEN 5740
bovengrond sterk verontreinigd met lood en matig met zink, ondergrond matige verontreinigd met koper, lichte verontreinigingen in grondwater afgeperkt, <25 m3 Volgens vooronderzoek is bij de gemeente bekend dat de bovengrond dikwijls met lood verontreinigd is in omgeving. Verder geen verdenkingen ten aanzien van bodemverontreiniging. In bovengrond matige verontreiniging met lood in mengmonster aangetroffen. Verder ten hoogste lichte verontreinigingen. In grondwater zijn geen overschrijdingen aangetroffen.
Goorbergh
M10724
Goorbergh Moerdijk Bodemsan.
M10741 509.02.051.r1
blad 4 van 8
8-jan-06
23-feb-06 1-sep-05
Bovengrond sterk verontreinigd met lood en matig met zink, ondergrond matige verontreinigd met koper, lichte verontreinigingen in grondwater
In bovengrond matige verontreiniging met lood in mengmonster aangetroffen. Verder ten hoogste lichte verontreinigingen. In grondwater zijn geen overschrijdingen aangetroffen.
Bijlage 4: Overzichtstabel resultaten bodemloket en -archief
nr Adres Omschrijving op ka 32 Langenoordstraat 50 4761DN Zevenbergen
Type
Inhoud
Orienterend bodemonderzoek
in toplaag lood tussen A en B waarde, verder alles rond A, Tech. grondwater niet onderzocht Milieudienst
ZEO 91.7016
33 Kruidvat Zuidhaven 69 4761CT Zevenbergen
Sanerings evaluatie
nr 67 in archief. Puinhoudende ophooglaag met zware Kanters metalen en PAK is ontgraven, aan de noordwand van het adviesgroep talud is een matige verontreiniging in grond met lood achtergebleven.
1345S006
Verkennend onderzoek NEN 5740
In bovengrond zijn verontreinigingen met zware metalen en PAK aangetroffen, in het grondwater zijn lichte verontreinigingen met zware metalen en EOX aangetroffen. In H2 is aangegeven dat de haven in 1968 is gedempt. sterke verontreiniging met zink en lood in bovengrond, verer ten hoogste lichte verontreinigingen in grond en grondwater
Terron
1203.001.1 RW
Terron
34 Molenstraat 2 4761CK petroleum- of kerosinetank ZEVENBERGEN (bovengronds) (631304)
35 Markt 19 4761CE ZEVENBERGEN
36 Markt 4 4761CD Zevenbergen
1927
onbekend Verkennend onderzoek NVN 5740
1924 1927
onbekend BOOT onbekend Nader onderzoek
benzine-service-station (5050) opslag van alifatische koolwaterstoffen (631205) hbo-tank (ondergronds) (631242)
onbekend
onbekend Sanerings evaluatie
onverdachte activiteit (000000) hbo-tank (ondergronds) (631242)
onbekend onbekend
onbekend onbekend Verkennend onderzoek NEN 5740 Verkennend onderzoek NEN 5740 onbekend Nader onderzoek
hbo-tank (ondergronds) (631242)
onbekend
BOOT
Verkennend onderzoek NEN 5740
37 Kerkstraat 2 4761CB Zevenbergen 38 Markt 5 4761CD ZEVENBERGEN
39 Markt 9 4761CD ZEVENBERGEN
Verkennend onderzoek NEN 5740 hbo-tank (ondergronds) (631242)
onbekend
onbekend
onverdachte activiteit (000000) doe-het-zelf winkel (5246)
onbekend 1990
onbekend onbekend Orienterend bodemonderzoek
hbo-tank (ondergronds) (631242) 40 Zuidhaven 57 4761CS brandstoftank (ondergronds) ZEVENBERGEN (631240)
1990 1993
onbekend 1999
hbo-tank (ondergronds) (631242) benzine-service-station (5050)
onbekend 1936
onbekend onbekend
onverdachte activiteit (000000) verf- en verfwarendetailhandel (52462)
onbekend 1934
onbekend 1993
1934
1993
41 Noordhaven 56 4761DB ZEVENBERGEN 42 Noordhaven 50 4761DB ZEVENBERGEN
43 (Portofino pizzeria) Dijkstraat 4 4761DG ZEVENBERGEN
44 Noordhaven 40 4761DB ZEVENBERGEN 45 Noordhaven 32 4761DA ZEVENBERGEN
foto- en filmontwikkelcentrale (74813) onverdachte activiteit (000000) schildersbedrijf (454401) textiel- en kledingreinigingsbedrijf (9301)
Auteur
Nummer
Datum
Besluit
Besluit-datum Kenmerk
8-jul-91
Conclusie vooronderzoek In toplaag is lood aangetroffen in gehalten tussen de toenmalige A en B waarde.
19-jul-01
Tank is verwijderd. Puinhoudende ophooglaag met zware metalen en PAK is ontgraven, aan de noordwand van het talud is een matige verontreiniging in grond met lood achtergebleven. In aangrenzende percleen kunnen dezelfde verontreinigingen verwacht worden. In het grondwater zijn lichte verontreinigingen met zware metalen en EOX aangetroffen
0881.001.1.R
1-dec-96
Er is geen informatie over de tanks/benzinestation gevonden, de ondergrondse tank op nr 3a is verwijderd. Sterke verontreiniging met lood en zink aangetroffen in grond. Deze zijn vermoedelijk gesaneerd.
Terron Terron
0881.004.1R 0881.001.2.R
1-sep-97 1-feb-97
niet ingezien, betreft vermoedelijk ontgraving van bovengenoemde verontreiniging in het kader van nieuwbouw
Terron
0940.011.1R
1-okt-97
niet gevonden
Bakker Milieuadv. Terron
BM/13175-07
1-sep-07
0263.020.1
1-mrt-03
verontreiniging met lood en zink wordt op 10 m3 geschat
ten hoogste lichte verontreinigingen in grond en grondwater
Bij ondergrondse tank is onderzoek uitgevoerd omdat deze in gebruik blijft, in grond en grondwater zijn geen minerale olie en vluchtige aromaten aangetroffen. De tank is 1997 gesaneeerd In de bovengrond zijn ten hoogste licht verhoogde gehalten aangetroffen, in de ondergrond en het grondwater is een matige verontreiniging met lood aangetroffen. Na herbemonstering is nog maar ter plaatse van 1 boring een matige verontreiniging met lood aangetroffen grond en grondwater ten hoogste licht verontreinigd
De BOZ-3693 A BodemOnderZ oeker Terron 0752.001.1.W
6-sep-04
De BOZ-3693/2-8BodemOnderZ 2004 oeker
2-aug-04
Goorbergh
14152
Grond en grondwater ten hoogste licht verontreinigd. Tank is schoongemaakt en gevuld met zand, geen verontreiniging aantroffen.
De tank is 1997 gesaneeerd, twee jaar daarvoor zijn in grond en grondwater geen minerale olie en vluchtige aromaten aangetroffen. In de ondergrond is incidenteel een matige verontreiniging met lood aangetroffen.
1-nov-95
20-dec-01
Grond en grondwater ten hoogste licht verontreinigd De ondergrondse tank is in 2000 verwijderd, hierbij is geen bodemverontreiniging aangetroffen.
Er is geen verontreiniging met minerale olie en vluchtige aromaten aangetroffen bij de door de eigenaar schoongemaakte tank.
Dordrecht Research
R/901120/LB/cv
26-nov-90
Er is geen verontreiniging met minerale olie en vluchtige aromaten aangetroffen bij de door de eigenaar schoongemaakte tank.
In 2000 tank nog niet verwijderd. Vroeger oliestook voor verwarming. Geen tekening gevonden.
Vergunning ondergrondse benzine opslagplaats met aftapinrichting gevonden. Geen informatie gevonden over verwijdering van de tank.
Geen informatie gevonden
onbekend 1934 onbekend
onbekend 1993 onbekend Historisch onderzoek
onbekend onbekend 1923
onbekend onbekend 1954
Geen informatie gevonden
lijnkoekenbrekerij en -malerij (157103)
1925
onbekend
Geen informatie gevonden
koelpakhuis (631221) transportbedrijf (6024) kunstmestbewerkingsinrichting (24151) kunstmeststoffenindustrie (2415) benzinepompinstallatie (50511)
1929 1929 1926
1952 1952 onbekend
1925 1936
onbekend onbekend
onverdachte activiteit (000000) wasserij (natwasserij) (930110) schildersbedrijf (454401)
Weinig informatie, de locatie is als onverdacht beschouwd.
Witteveen en Bos
H1132.1
blad 5 van 8
29-sep-98 Geen vervolg (geen adm Nazorg)
1-3-1999
522586 Onverdacht op basis van vooronderzoek, geen bodemonderzoek nodig.
Bijlage 4: Overzichtstabel resultaten bodemloket en -archief
nr Adres op ka 46 Merodestraat Zevenbergen 47 Kerkstraat 1 4761CA ZEVENBERGEN 48 Noordhaven 18 4761DA ZEVENBERGEN 49 Langenoordstraat 12 4761DM ZEVENBERGEN
Omschrijving
Type
Inhoud
Auteur
Nummer
Bouwstoffenbesluit
vrij toepasbaar
Wematech
CRT-20010345
Datum
Besluit
Besluit-datum Kenmerk
18-apr-01
Conclusie vooronderzoek Bovengrond is vrij toepasbaar.
benzine-service-station (5050)
1926
onbekend
Geen informatie gevonden
benzine-service-station (5050)
1924
onbekend
Geen informatie gevonden
benzine-service-station (5050)
1924
onbekend
Vergunning voor ondergrondse petroleumbewaarplaats met aftapinriching van 1 maart 1950 en voor uitbreiding van 1957 ingezien.
brandstoffendetailhandel (vloeibaar) (526335) petroleum- of kerosinetank (ondergronds) (631244) 50 Noordhaven 8 4761DA timmerwerkplaats (4542) ZEVENBERGEN
1948
1964
1950
onbekend
1985
onbekend
houtbe- en -verwerkende industrie (20) goederenopslagplaats (6312) 51 Zuidhaven 43 4761CS burgerlijk- en utiliteitsbouwbedrijf ZEVENBERGEN (452111)
1985
onbekend
1985 1935
onbekend 1941
onbekend 1935 1935 1950
onbekend 1941 1941 1957
schildersbedrijf (454401) koperslagerij (287601) opslag van alifatische koolwaterstoffen (631205) 53 Zuidhaven 37 4761CR visrokerij (152003) ZEVENBERGEN
1950 1873 1873
1957 onbekend onbekend
1933
onbekend
Geen informatie gevonden, de ter plaatse uitgevoerde activiteiten zijn niet bijzonder verdacht
54 Zuidhaven 27 4761CR timmerwerkplaats (4542) ZEVENBERGEN
1927
onbekend
Geen informatie gevonden, de ter plaatse uitgevoerde activiteiten zijn niet bijzonder verdacht
55 Stoofstraat 4 4761DE ZEVENBERGEN
1996
onbekend
Geen informatie gevonden
onbekend
onbekend
52 Kerkstraat 9 4761CA ZEVENBERGEN
onverdachte activiteit (000000) timmerwerkplaats (4542) houtconserveringsbedrijf (20102) verf- en verfwarendetailhandel (52462)
overige kunststofproductenindustrie (2524) metaalconstructiebedrijf (2811)
56 Roode Vaart/ Provincialeweg Provincialeweg ZEVENBERGEN
Geen informatie gevonden, de ter plaatse uitgevoerde activiteiten zijn niet bijzonder verdacht
Vergunning voor houtconservering niet gevonden, alleen vergunning voor supermarkt uit 1979 aangetroffen
Alleen vergunning voor timmerwerkplaats met machines/elektromoteren gevonden.
Saneringsplan
Oranjewoud
5623-74518
1-sep-95 Instemmen met SP
16-1-1996
363122 Rapporten zijn niet gevonden. Het is dan ook niet duidelijk welke verontreinigingen zijn aangetroffen en in welke mate deze zijn gesaneerd.
Sanerings evaluatie
Oranjewoud
5623-75643
16-1-1996
363122
Nader onderzoek
Bureau voor Milieumanage ment BKH adviesbureau UDM
95-005-B-O
1-jul-96 besch. ernst, urgentie niet bepaald 1-aug-95 Instemmen uitgevoerde sanering 18-jan-95
20-9-1996
404220
InpijnBlokpoel Mili
MA-2131
Orienterend bodemonderzoek Verkennend onderzoek NVN 5740
57 Schansdijk 2d Schansdijk 2 4761RH Zevenbergen
Nader onderzoek
Matige verontreinigingen met lood en zink in de ondergrond aangetroffen, in het grondwater zijn geen verontreinigingen aangetroffen.In het dossier is geen tekening gevonden.
Bij Historische info staat dat Roode Vaart hier breder is geweest. Vermoedelijk is een gedeelte van de keerbocht gedempt. In grond zijn ten hoogste lichte verontreinigingen aangetroffen.
BA219074/942M /W1 udm95090
1-mrt-96
In 2002 zijn tanks verwijderd ten westen van loods nr 2 aan de Schansdijk, hierbij is een lichte verontreiniging met minerale olie in de grond achtergebleven. Dit is verder dan 25 m van de onderzoekslocatie. Ter plaatse van nr 2 is volgens een hinderwetvergunning uit 1988 hout gewolmaniseerd. Bodemonderzoek Terron nr 2a geen grondwaterverontreiniging. Grond matig tot sterk verontreinigd met lood en matig tot licht met PAK en zink, dit is ontgraven in het kader van bouw. Bodemonderzoek Terron nr 2b: grond (tussen 0,5 en 2,0 m-mv) sterk verontreinigd met lood en matig met zink, grondwater niet verontreinigd. Bij historische informatie in rapport staat dat Roode Vaart hier breder is geweest. Vermoedelijk is een gedeelte van de keerbocht gedempt.
26-okt-01
58 Zuidhaven 15 4761CR drukkerijen en aanverwante ZEVENBERGEN activiteiten (222)
onbekend
onbekend
kopieerinrichting (222262) 59 Kerkstraat 38 4761CB onverdachte activiteit (000000) ZEVENBERGEN
1994 onbekend
onbekend onbekend
Geen informatie gevonden
1927 1942
onbekend onbekend
Geen informatie gevonden
smederij (287504) 60 Kerkstraat 21 4761CA smederij (287504) ZEVENBERGEN
In de milieuvergunning van 1993 zijn geen verdachte zaken ten aanzien van bodemverontreiniging aangetroffen.
blad 6 van 8
Bijlage 4: Overzichtstabel resultaten bodemloket en -archief
nr Adres op ka 61 Zuidhaven 9 4761CR Zevenbergen
Omschrijving suikerfabriek (1583)
benzine-service-station (5050) 62 Zuidhaven 13 4761CR schildersbedrijf (454401) ZEVENBERGEN onverdachte activiteit (000000) schildersbenodigdhedengroothand el (517142)
Type 1968
onbekend Verkennend onderzoek NEN 5740
1900 1914
onbekend 1942
onbekend 1914
onbekend 1942
63 Blokweg west
Inhoud
Auteur
Nummer
De locatie is gebruikt als rentmeesterhuis en kantoor/laboratorium van de Suikerunie. In grond en grondwater zijn ten hoogste lichte verontreinigingen aangetroffen.
Grontmij
RB-75
Datum
Besluit
Besluit-datum Kenmerk
16-mrt-95
In grond en grondwater zijn ten hoogste lichte verontreinigingen aangetroffen.
Geen informatie gevonden
Bouwstoffenbesluit
Fugro
Z-6115/110
5-feb-98
Langs de Roode Vaart zijn immobiele verontreinigingen waaronder asbest aangetroffen. Het is onduidelijk wat gesaneerd is. Aan oostzijde van de Blokweg is een grondwaterverontreiniging met fenol aangetroffen. Dit is meer dan 25 m van de onderzoekslocatie en betreft volgens recentere normen geen sterke verontreiniging. ten zuiden van het ketelhuis is een matige verontreiniging met minerale olie aangetroffen. Ook dit is verder dan 25 m van de onderzoekslocatie. Volgens beschikking (zie nummer 64) op de sanering is het maximaal haalbare resultaat behaald maar er is een restverontreiniging met MO (3.400 mg/kg) in een kolenlaag met een dikte van 0,7 m op 1,5 m-mv onder de fundering van het voormalige pomphuis achtergebleven. Ook dit is meer dan 25 m van de locatie en valt buiten de tekening in bijlage 2.
Historisch onderzoek Verkennend onderzoek NVN 5740 Sanerings evaluatie
Fugro DS milieuconsult Terron
Z-6115/110 T97.05.053
5-feb-98 1-jun-97
0234.009.3
1-nov-96
Terron
0234.009.1J
1-nov-95
Terron
93-117
1-jan-94
0234.007.1
1-mei-95
0234.009.3
1-nov-96 besch. niet ernstig
6-12-1996
0234.009.3
7-2-1997
0234.009.1.J
1-dec-95 Monitoring overig 1-nov-95
0234.0199.3
1-nov-95
347-17-763
1-jan-94
B3168158.LOI
4-mrt-91
3131548
1-okt-90
Blokweg 1 4761RA Zevenbergen
Onder de funderingsringen van de stookolietanks en onder de fundatievloer van het vm pomphuis resteert verontreiniging. Niet kosteneffectief om te verwijderen. (NB er is ook een EV van Heeren uit 1992 waarbij op dezelfde locatie met PAK verontreinigde grond is afgevoerd)
Verkennend onderzoek NVN 5740 Onderzoek naar asbest op Wal nabij Roode vaart bestaat uit bouw en sloopafval en het vm terrein Suikerunie bevat asbest, evenals een strook langs het Ketelhuis. Verkennend onderzoek NVN 5740
64 Blokweg ong Blokweg 4761!! ZEVENBERGEN
suikerfabriek (1583)
onbekend
smeerolietank (bovengronds) (631308)
onbekend
Conclusie vooronderzoek
Onderzoek ten zuiden van het ketelhuis tbv woningbouw. Terron In grond ten hoogste lichte verontreinigingen aangetroffen, in het grondwater een matige verontreinignig met minerale olie onbekend Sanerings evaluatie Onder de funderingsringen van de stookolietanks en Terron onder de fundatievloer van het vm pomphuis resteert Zevenbergen verontreiniging. Niet kosteneffectief om te verwijderen. (NB er is ook een EV van Heeren uit 1992 waarbij op dezelfde locatie met PAK verontreinigde grond is afgevoerd) onbekend Saneringsplan Terron Zevenbergen Orienterend Terron bodemonderzoek Zevenbergen Nader bodemonderzoek Onder de funderingsringen van de stookolietanks en Terron onder de fundatievloer van het vm pomphuis is sprake Zevenbergen van een zintuiglijk waarneembare verontreiniging met mienrale olie. Dit is chemisch niet of nauwelijks bevestigd. Het grondwater is licht verontreinigd met vluchtige aromaten en VAK. Orienterend Fenolverontreiniging bevestigd maar blijkt lokaal Milieudienst bodemonderzoek Breda Aanvullend onderzoek vm Sterke PAKverontreiniging bij opslag, loogt niet uit. Tauw kolen en brikettenopslag Verkennend bodemonderzoek
Nader onderzoek
lichte overschrijdingen (>A): olietanks:sterke oliegeur, Tauw kolen en-brikettenopslag:PAK, kolenpark: ZM en PAK, olie en benzine opslag: ZM en PAK (in grondwater BTEX), stort afvalslakken: PAK. Rapport is als onvoldoende beschouwd door de gemeente. Niet gevonden. Wel samenvatting in rapport Milieudienst Milieudienst Breda over oplossingen bodemproblematiek. Hierin wordt Breda fenolverontreiniging in grondwater beschreven, en diverse bijmengingen en sterke verontreiniging met PAK in grond in deelgebied 5
blad 7 van 8
416978 Er is een restverontreiniging onder de onder de fundatievloer van het vm pomphuis achtergebleven. Dit bevindt zich meer dan 25 m van het plangebied. Vanaf 2006 (aanvraag vergunning) is er een jachthaven zonder brandstofstation.
426460
2001: vergunning voor oprichting transformatorstation
Bijlage 4: Overzichtstabel resultaten bodemloket en -archief
nr Adres Omschrijving op ka 65 Roode Vaart Noord te Zevenbergen Koekendijk ZEVENBERGEN
Type
Inhoud
Auteur
Nummer
Plan van aanpak (voor onderhoudsbagger)
Vak 1 is het meest zuidelijke vak, kwaliteit B (kritische parameters Cu, Zn en MO), alleen vak 1, noordelijker, was niet verspreidbaar
Agel Adviseurs
20090400
9-okt-09 ernstig, geen risico's bepaald
23-11-2009
1608161 Slib in Roode Vaart nabij onderzoekslocatie is in 2009 beoordeeld als kwaliteit B
Limus Environment B.V. Limus Environment B.V.
884318
30-jul-09 Ontheffing SP
23-11-2009
1608161
avr (aanvullend rapport)
Orienterend bodemonderzoek
884310
Datum
Besluit
Besluit-datum Kenmerk
Conclusie vooronderzoek
26-mrt-09
66 Noordhaven 92
Verkennend bodemonderzoek
Vooronderzoek:geen verdenkingen. Een matige EMN verontreiniging met lood in een mengmonster, verder in grond en grondwater ten hoogste licht verhoogde gehalten
E940214a
25-jul-94
Een matige verontreiniging met lood in een mengmonster, verder in grond en grondwater ten hoogste licht verhoogde gehalten
67 Noordhaven 88
Verkennend bodemonderzoek
B96112/VO
8-jan-97
Ten hoogste licht verhoogde gehalten aan zware metalen in grond en grondwater, in grondwater eveneens licht verhoogde fenolindex
68 Noordhaven 118
Verkennend bodemonderzoek
Ten hoogste licht verhoogde gehalten aan ZM in grond en Milec grondwater, in grondwater eveneens licht verhoogde fenolindex Vooronderzoek:geen verdenkingen. Een sterke Goorbergh verontreiniging met lood en zink in bovengrond en een sterke verontreiniging met koper in een sintellaag van 1,61,9 m-mv direct naast de locatie, verder in grond en grondwater ten hoogste licht verhoogde gehalten
944065
7-jan-95
Een sterke verontreiniging met lood en zink in bovengrond en een sterke verontreiniging met koper in een sintellaag van 1,6-1,9 m-mv direct naast de locatie, verder in grond en grondwater ten hoogste licht verhoogde gehalten
70 Zuidhaven 57
ondergrondse tank
71 Zuidhaven 29
Volgens Controlerapport Wet Milieubeheer buitengebruik en gevuld met zand. Verder geen informatie gevonden, onbekend of bodem is onderzocht asbest verwijderd in 2004 uit kolommen en liggers, voorbouw op de 1e en diversen in cv-hok vragenlijst historisch onderzoek, geen melding van verdachte activiteiten. Inpandig is asbest verwijderd.
asbest verwijderd in 2004 uit kolommen en liggers, voorbouw op de 1e en diversen in cv-hok
72 Zuidhaven 79-81 73 centrum zevenbergen
Bodemkundig onderzoek
aantal boringen in centrum op 12 voormalige bedrijfsterreinen met een woonbestemming, analyse op cadmium, lood, koper en olie, oa boring ter plaatse van zuidhaven 105 en zuidhaven/molenstraat (punt 6): veehouderijbedrijf met voersilo's, geen verontreinigingen in onderzoeksgebied aangetroffen. Geen grondwater onderzocht.
Technische milieudienst drechtsteden
ZE 84.1605.032
volgens bodemloket is op deze locatie sprake van een of meerdere brandstoftanks, in het archief is hierover geen informatie gevonden volgens bodemloket is op deze locatie sprake geweest van (ten aanzien van bodemverontreiniging) verdachte nijverheid, in het archief is hierover geen informatie aangetroffen
blad 8 van 8
1-jun-84
Bijlage 5
Situatie met kadastrale aanduiding
GM-0141318, revisie D1
Grontmij Nederland B.V. Segeerssingel 6 4337 LG Middelburg Postbus 7060 4330 GB Middelburg T +31 118 65 25 00 www.grontmij.nl
Bijlage 6
Situatie met kabels en leidingen
GM-0141318, revisie D1
2,57 m
Grontmij Nederland B.V. Segeerssingel 6 4337 LG Middelburg Postbus 7060 4330 GB Middelburg T +31 118 65 25 00 www.grontmij.nl
Bijlage 7
Details voormalige tankstations
GM-0141318, revisie D1
Bijlage 8
Situatiebeelden
GM-0141318, revisie D1
Bijlage 8 : Situatiebeelden
Afbeelding 1 Kristallaan richting de Mark
Afbeelding 2 Kristallaan richting overzijde de Mark (parkeerplaats brandweer)
Afbeelding 3 Kristallaan richting Sint Jorisstraat
GM-0141318, revisie D1
Bijlage 8 : Situatiebeelden
Afbeelding 4 Zijgang 1
Afbeelding 5 Zijgang 2
GM-0141318, revisie D1
Bijlage 8 : Situatiebeelden
Afbeelding 6 Zijgang 3
Afbeelding 7 Zijgang 4
Afbeelding 8 Vanaf Haveneind richting Noordhaven
GM-0141318, revisie D1
Bijlage 8 : Situatiebeelden
Afbeelding 9 Zijgang 5
Afbeelding 10 Noordhaven richting noordoosten
Afbeelding 11 Noordhaven en Zuidhaven richting noordoosten
GM-0141318, revisie D1
Bijlage 8 : Situatiebeelden
Afbeelding 12 Zijgang 6
Afbeelding 13 Zijgang 7
Afbeelding 14 Zijgang 8
GM-0141318, revisie D1
Bijlage 8 : Situatiebeelden
Afbeelding 15 Zijgang 9
Afbeelding 16 Vervolg Noord- en Zuidhaven in noordoostelijke richting
Afbeelding 17 Zijgang 10
GM-0141318, revisie D1
Bijlage 8 : Situatiebeelden
Afbeelding 18 Zijgang 11
Afbeelding 19 Zijgang 12
Afbeelding 20 Vervolg Noord- en Zuidhaven in noordoostelijke richting
GM-0141318, revisie D1
Bijlage 8 : Situatiebeelden
Afbeelding 21 Markt
Afbeelding 22 Zijgang 14
Afbeelding 23 Vervolg Noord- en Zuidhaven in noordoostelijke richting
GM-0141318, revisie D1
Bijlage 8 : Situatiebeelden
Afbeelding 24 Havengang
Afbeelding 25 Zijgang 16
Afbeelding 26 Beursgang
GM-0141318, revisie D1
Bijlage 8 : Situatiebeelden
Afbeelding 27 Van de Werkstraat
Afbeelding 28 Stoofstraat
Afbeelding 29 Vervolg Zuidhaven
GM-0141318, revisie D1
Bijlage 8 : Situatiebeelden
Afbeelding 30 Zijgang 20
Afbeelding 31 Vervolg Zuidhaven
GM-0141318, revisie D1
Bijlage 9
Grondwateronttrekkingen
GM-0141318, revisie D1
Tabel met grondwateronttrekkingen in de omgeving van Zevenbergen
Naam
Adres
Postcode
Woonplaats
Periode
Shell Nederland Chemie BV "Vestiging Moerdijk" Waterpartij Kerkring Fijnaart Gemeente Moerdijk (KWO)
Chemieweg 25
4782 SJ
Klundert
2002-2012
2.262
196.450
240.190
0
34
Onbekend Pastoor Van Kessellaan 15 Kasteelweg 4
0 AA 4761 BJ
Zevenbergen Zevenbergen
1976-2012 1999-2012
0 0
797 13.112
11.720 80.000
45
75
70
95
4761 BN
Zevenbergen
2010-2012
16.760
47.607
91.600
40
80
Kerkring 21
0 AA
Fijnaart
2010-2012
0
15.330
85.000
57
71
Koekoeksedijk 2
4761 PJ
Zevenbergen
2010-2012
33.419
90.232
113.037
93
220
Eerster Kruisweg 9
0 AA
Fijnaart
2010-2012
23.151
50.552
102.484
23
38
Verpleeghuis Sancta Maria (KWO) Verzorgingshuis Fendertshof (KWO) (Industrie-)waterproductiebedrijf (WPB) Zevenbergen Rijk Zwaan Zaadteelt en Zaadhandel (KWO)
GM-0141318, revisie D1
Min per Gem per Max per Filtvan kwartaal kwartaal kwartaal
Filttot
Bijlage 10
Situatietekening met dwarsprofielen oude loop Roode Vaart
GM-0141318, revisie D1
NAP=0.00
NAP=0.00
Variabel (13.46) Nader te ontwerpen
9.00
Variabel (13.40) Nader te ontwerpen
NAP=0.00
NAP=0.00
NAP=0.00
NAP=0.00
e
cti
u str
n
eco
d Ka r
ike
u erd
k
Ko
Grontmij Nederland B.V. Segeerssingel 6 4337 LG Middelburg Postbus 7060 4330 GB Middelburg T +31 118 65 25 00 www.grontmij.nl
Bijlage 2 Archeologisch onderzoek
Antea Group Archeologie 2014/68 Archeologische bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek door middel van boringen (verkennende fase) haventerrein Zevenbergen, gemeente Moerdijk projectnr. 267920 revisie 00 18 september 2014
auteurs
H.J.L.C. Koopmanschap T. van Bostelen
Opdrachtgever Gemeente Moerdijk Postbus 4 4760 AA Zevenbergen
datum vrijgave 18 september 2014
beschrijving revisie 00 definitief
goedkeuring G. Sophie
vrijgave H. Koopmanschap
Archeologisch bureau- en booronderzoek Haven Zevenbergen, gemeente Moerdijk Projectnr. 267920 Haven Zevenbergen, revisie 00
Colofon Titel: Auteurs:
Antea Group Archeologie 2014/68. Archeologische Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek door middel van boringen (verkennende fase) haventerrein Zevenbergen, gemeente Moerdijk H.J.L.C. Koopmanschap, T. van Bostelen
ISSN: 1570-6273 © Antea Nederland B.V. Postbus 24 8440 AA Heerenveen Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, elektronisch of op welke wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de auteurs. Disclaimer Antea Group aanvaardt op generlei wijze aansprakelijkheid voor schade welke voortvloeit uit beslissingen genomen op basis van de resultaten van archeologisch (voor)onderzoek.
2 van 24
arch2.2
Archeologisch bureau- en booronderzoek Haven Zevenbergen, gemeente Moerdijk Projectnr. 267920 Haven Zevenbergen, revisie 00
Inhoud
Blz.
Administratieve gegevens ........................................................................................................... 4 Samenvatting............................................................................................................................... 5 1 Inleiding ....................................................................................................................................... 7 2 Beschrijving onderzoekslocatie ................................................................................................... 9 2.1 Begrenzing onderzoeks- en plangebied ...................................................................................... 9 2.2 Huidig en toekomstig gebruik ..................................................................................................... 9 2.3 Landschappelijke situatie .......................................................................................................... 10 2.3.1 Historische situatie en mogelijke verstoringen ......................................................................... 12 2.4 Bekende waarden...................................................................................................................... 16 2.4.1 Archeologische waarden ........................................................................................................... 16 2.4.2 Ondergrondse bouwhistorische waarden ................................................................................. 17 2.5 Archeologische verwachting ..................................................................................................... 17 2.5.1 Gespecificeerde archeologische verwachting ........................................................................... 18 2.6 Conclusies en advies voor vervolgonderzoek............................................................................ 19 3 Booronderzoek .......................................................................................................................... 20 3.1 Doel- en vraagstelling ................................................................................................................ 20 3.2 Onderzoeksopzet en werkwijze ................................................................................................ 20 3.3 Resultaten ................................................................................................................................. 21 3.3.1 Bodemopbouw .......................................................................................................................... 21 3.3.2 Archeologie ............................................................................................................................... 21 4 Conclusies en advies.................................................................................................................. 22 4.1 Conclusies.................................................................................................................................. 22 4.2 (Selectie)advies.......................................................................................................................... 23 Literatuur en geraadpleegde bronnen ....................................................................................................... 24 1 2 3
Bijlagen Archeologische perioden AMZ-cyclus Boorprofielen
Kaarten 267920-S1 Boorpuntenkaart
3 van 24
Archeologisch bureau- en booronderzoek Haven Zevenbergen, gemeente Moerdijk Projectnr. 267920 Haven Zevenbergen, revisie 00
Administratieve gegevens AG Projectnummer OM-nummer Provincie Gemeente Plaats Toponiem
267920 63610 Noord-Brabant Moerdijk Zevenbergen Kasteeltuin
Kaartblad 44C Coördinaten 100978/406335 101039/406218 Kadaster nvt Opdrachtgever Uitvoerder Datum uitvoering Projectteam
101046/406367 101105/406261
Gemeente Moerdijk Antea Group juni-augustus 2014 G. Sophie (projectleider) H.J.L.C. Koopmanschap (senior KNA-archeoloog) T. van Bostelen (fysisch geograaf)
Bevoegd gezag Gemeente Moerdijk Geadviseerd door de Regio West-Brabant. Beheer documentatie Antea Group Vondstdepot Niet van toepassing
Afbeelding 1. Locatie plangebied Haven in blauw. Ter vergelijk in rood het plangebied "Kasteeltuin". (Topografische Kaart 1:25.000 (niet op schaal), © Topografische Dienst Kadaster, Emmen)
4 van 24
arch2.2
Archeologisch bureau- en booronderzoek Haven Zevenbergen, gemeente Moerdijk Projectnr. 267920 Haven Zevenbergen, revisie 00
Samenvatting In opdracht van de gemeente Moerdijk heeft Antea Nederland B.V. (Antea Group hierna) een archeologisch onderzoek uitgevoerd voor het plangebied Haven te Zevenbergen. Het archeologisch onderzoek heeft bestaan uit een archeologisch bureauonderzoek en een verkennend booronderzoek. Op basis van de beschikbare gegevens ten tijde mag verondersteld worden dat de oorsprong van de haven van Zevenbergen teruggaat tot in de late middeleeuwen. Over de exacte inrichting van de haven met de feitelijke havengeul, de kademuren en kades zijn we niet geïnformeerd. Ook over de ligging van de rooilijnen van de bebouwing langs de haven ontbreken de benodigde gegevens. De verschijningsvorm van de beide havenuiteinden zijn niet bekend maar verwacht mag worden dat deze door de tijd heen verschillende verschijningsvormen hebben gekend met mogelijk waterwerken zoals sluizen en in ieder geval een molen. In hoeverre er een scheepswerfzone heeft bestaan is niet duidelijk. Op basis van de beschikbare gegevens zou deze meest waarschijnlijk aan het westelijke haveneind verwacht mogen worden. Op basis van de projectgegevens ligt dit gebied echter vooralsnog buiten voorliggend plangebied. Het booronderzoek, uitgevoerd over het tracé van 800 meter in de voormalige havenbedding, heeft aangetoond dat de natuurlijke ondergrond op circa 5,5 tot 6,0 meter minus maaiveld verwacht moet worden. Hierboven is een relatief dun slibpakket aanwezig dat is gevormd gedurende het actieve gebruik van de haven. Een datering voor de vorming van dit pakket is niet te geven maar gezien de geringe dikte mag verondersteld worden dat het aangetroffen pakket een datering in de nieuwe tijd kent. Oudere resten zijn eerder al opgeruimd bij het schoonhouden van de haven of als gevolg van het doorstromende water. Op basis van het uitgevoerde archeologisch onderzoek adviseert Antea Group om bij een realisatie van de nieuwe haven binnen het twintigste eeuwse tracé van de haven het onderdeel archeologie hiermee af te ronden en bij afwijkingen van dit tracé alsnog te bezien in hoeverre vervolgonderzoek op maat noodzakelijk is (zie ook 4.2 van onderhavig rapport).
5 van 24
Archeologisch bureau- en booronderzoek Haven Zevenbergen, gemeente Moerdijk Projectnr. 267920 Haven Zevenbergen, revisie 00
6 van 24
arch2.2
Archeologisch bureau- en booronderzoek Haven Zevenbergen, gemeente Moerdijk Projectnr. 267920 Haven Zevenbergen, revisie 00
1
Inleiding In opdracht van de gemeente Moerdijk heeft Antea Group Nederland B.V. (hierna Antea Group) een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd voor het plangebied "Haven" in de kern Zevenbergen (gemeente Moerdijk). Het archeologisch onderzoek maakt onderdeel uit van de ruimtelijke procedure teneinde te komen tot een revitalisering van het centrum van de kern Zevenbergen. De herinrichting van het plangebied haven is hierin één van de te zetten stappen. Ten einde conform landelijke wetgeving en gemeentelijk beleid tijdig aandacht te besteden aan het aspect archeologie binnen voorgenoemde ruimtelijke ontwikkeling heeft de gemeente Moerdijk opdracht gegeven te starten met een archeologisch bureauonderzoek en booronderzoek. Dit zodat het onderdeel archeologie kan worden meegewogen in verdere besluitvorming. De exacte omvang en aard van de bodemingrepen waren bij het opstellen van dit bureauonderzoek nog niet op detailniveau bekend. Wel wordt in hoofdstuk 2 kort aandacht besteed aan de voorgenomen ontwikkeling en de eventuele weerslag hiervan op het archeologisch bodemarchief van Zevenbergen. Het doel van het uitvoeren van een archeologisch bureauonderzoek is het opstellen van een gespecificeerde archeologische verwachting voor het plangebied. Daarbij worden vragen beantwoord zoals "Waar kunnen we wat verwachten?" Voor het opstellen van een dergelijke verwachting wordt gebruik gemaakt van al bekende archeologische waarnemingen, historische kaarten, bodemkundige gegevens en informatie over de landschappelijke situatie. Een gespecificeerde verwachting gaat in op de mogelijke aanwezigheid, het karakter, de omvang, datering en eventuele (mate van) verstoring van archeologische waarden binnen het plangebied. Daarnaast wordt ook gekeken naar de wijze en omvang waarin de voorgenomen bodemingrepen mogelijkerwijs van invloed zijn op eventuele archeologische resten in de ondergrond. Het booronderzoek dient vervolgens om dit theoretisch model te toetsen aan de feitelijke situatie in het plangebied. Op basis van het bureau- en booronderzoek wordt daarna een advies geformuleerd hoe om te gaan met het onderdeel archeologie binnen de te voeren ruimtelijke procedure. Het bureau- en booronderzoek zijn uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), versie 3.3.
7 van 24
Archeologisch bureau- en booronderzoek Haven Zevenbergen, gemeente Moerdijk Projectnr. 267920 Haven Zevenbergen, revisie 00
8 van 24
arch2.2
Archeologisch bureau- en booronderzoek Haven Zevenbergen, gemeente Moerdijk Projectnr. 267920 Haven Zevenbergen, revisie 00
2 2.1
Beschrijving onderzoekslocatie Begrenzing onderzoeks- en plangebied Het plangebied ligt in de kern van Zevenbergen. Het wordt in het westen begrensd door het Haveneind en in het oosten door de provinciale weg N285. Het voormalige havengebied wordt gevormd door de Noord- en de Zuidhaven, die beide deel uitmaken van het laatmiddeleeuwse havengebied. Het plangebied heeft een lengte van circa 800 meter. De gemiddelde breedte van rooilijn tot rooilijn van de bebouwing aan de Noord- en Zuidhaven is 28, 5 meter. Dit geeft een indicatieve oppervlakte van het havengebied dat hiermee archeologisch is onderzocht van circa 2,2 hectare.
Afbeelding 2: een luchtfoto van het plangebied (bron: Google-Earth). In blauw indicatief de ligging van het plangebied. Afbeelding is noordgericht.
2.2
Huidig en toekomstig gebruik Huidig gebruik plangebied In de huidige situatie is het plangebied in gebruik als parkeerterrein met openbaar groen. De havenloop als zodanig is in het veld niet zichtbaar anders dan dat de kademuren als onderdeel van de openbare ruimte herkenbaar zijn gemaakt met op sommige plaatsen aanlegringen in de kademuur. Consequenties toekomstig gebruik De gemeente Moerdijk is voornemens om te komen tot een herinrichting van het gebied. Uiteindelijk doel van de ontwikkeling is de haven (deels) weer open te maken zodat een verbinding kan worden gemaakt tussen de Roode Vaart en de rivier De Mark. Hiermee wordt ecologisch een verbinding gemaakt tussen het Hollands Diep en de Mark.
9 van 24
Archeologisch bureau- en booronderzoek Haven Zevenbergen, gemeente Moerdijk Projectnr. 267920 Haven Zevenbergen, revisie 00
Op dit moment is de planvorming over de feitelijke fysieke inrichting van het terrein nog niet bekend, evenmin de diepgang van eventuele bodemingrepen. Het ligt in de lijn van verwachtingen dat de bodemingrepen worden aangepast op de uiteindelijke resultaten van onderhavig archeologisch onderzoek. Dit op basis van een besluit van de gemeente Moerdijk als bevoegde overheid betreffende het aspect archeologie.
2.3
Landschappelijke situatie Geologie Het onderzoeksgebied ligt in het holocene zeekleigebied nabij de overgang naar de pleistocene zandgronden. De diepere ondergrond bestaat uit dekzanden die dateren uit de laatste ijstijd, het Weichselien, en behoren tot de Formatie van Boxtel. Het materiaal van deze formatie is van eolische en fluvioperiglaciale oorsprong. Gedurende het Midden-Weichselien (ook wel Pleniglaciaal genoemd) heerste er een periglaciaal klimaat en was de vegetatie schaars, waardoor op grote schaal verstuivingen konden optreden. Hierbij werd het aanwezige zand door de wind opgenomen en elders weer afgezet in de vorm van dekzand. Als gevolg van een warmer wordende klimaat aan het begin van het Holoceen steeg de zeespiegel. Door de met de zeespiegelstijging samenhangende stijging van het grondwater vormde zich veen op het pleistocene landschap (Basisveen Laag, Nieuwkoop Formatie). Dit gebeurde eerst in de lagere delen van het landschap en naarmate het grondwater verder steeg, later ook in de hogere delen van het landschap. De Basisveen Laag is, voor zover niet geërodeerd, sterk samengeperst enkele decimeters dik. Terwijl in het Atlanticum de zee vanuit het westen het veen overstroomde en zeeklei werd afgezet, bleef het gebied ten zuiden van de lijn Steenbergen, Oud-Gastel, Oudenbosch en Hoeven buiten de mariene invloedssfeer en kon het veen zich ongestoord verder ontwikkelen. Aan het begin van het Subboreaal nam de mariene invloed af door de vorming van een schoorwal langs de kust. Het veen breidde zich uit en overdekte de zeekleiafzettingen. Dit veen wordt gerekend tot het Hollandveen Laagpakket binnen de Nieuwkoop Formatie. Het veengebied werd in het westen begrensd door de rivier de Schelde die ten zuiden van het huidige eiland Tholen naar het westen afboog. De Striene, een zijtak van de Schelde, die dwars door het huidige eiland Tholen naar het noorden stroomde en in de Maas uitmondde, vormde de andere begrenzing. Ten noorden werd het gebied begrensd door de Maas, waarin ook de voornaamste Rijntak, de Merwede, uitmondde. Door het veengebied stroomde verschillende waterlopen, waarvan de Vliet, de Dintel en de Mark de voornaamste waren. Vooral de Mark was waarschijnlijk voor Zevenbergen al vanaf het pleistoceen van 1 belang, al is de exacte loop ervan nog een punt van discussie . De veenvorming begon met rietgroei gevolgd door broekveen in een voedselrijk (eutroof) milieu. Daarna ontstond in een voedselarmer milieu een mesotrofe vegetatie (zeggen, waterdrieblad), die op haar beurt weer plaats maakte voor een geheel op regenwater aangewezen plantengroei, waarin het veenmos domineerde. Afgezien van enkele regionale onderbrekingen tijdens het Subboreaal, kwam in het Subatlanticum definitief een einde aan de veengroei. Het veen raakte overstroomd door brak of zout water. Hierbij ontstonden verschillende getijdegeulen en -kreken, van waaruit het veen en soms zelfs het pleistocene dekzand werd aangetast en bedekt met zeeklei. In de Late Middeleeuwen ontstonden ten westen van het onderzoeksgebied verschillende zeegaten, de Grevelingen, het Volkerak, het Haringvliet en het Hollandsch Diep. In deze perioden zorgden zowel de agrarische ontginning van het veen maar 2 vooral de turfwinning en de selnering voor een aanzienlijke maaivelddaling . Hierdoor kreeg de zee steeds meer toegang tot het gebied. Verschillende stormvloeden zorgden voor veel landverlies.
1
Groot et al. 2013 Leenders 1989 10 van 24 2
arch2.2
Archeologisch bureau- en booronderzoek Haven Zevenbergen, gemeente Moerdijk Projectnr. 267920 Haven Zevenbergen, revisie 00
Geomorfologie en AHN Op de geomorfologische kaart in Archis2 is het plangebied niet gekarteerd omdat het gelegen is binnen de bebouwde kom van Zevenbergen. Extrapolatie van de wel gekarteerde zones nabij het plangebied leidt tot de conclusie dat er in het plangebied mogelijk sprake is van een getij-inversierug (3K33), of een vlakte van getijafzettingen (2M35).
Afbeelding 3. AHN van het plangebied (noordgeoriënteerd) (www.ahn.nl). In rood indicatief het plangebied. Op de AHN is duidelijk te zien dat het havengebied landschappelijk onderdeel uitmaakt van een soortgelijk gebied als de rest van de bebouwde kern van Zevenbergen. De hoogste pieken komen juist rondom de gedempte haven voor. Deze pieken worden gevormd door de bebouwing rondom de haven. Op basis van het AHN-beeld blijkt het plangebied als onderdeel van de historische stadskern van Zevenbergen in een relatief nat en laag gebied ligt. De gemiddelde hoogte ten opzichte van NAP is 2.36+ meter. Bodem en grondwater Op de bodemkaart in Archis2 is het plangebied niet gekarteerd omdat het gelegen in binnen de bebouwde kom van Zevenbergen. Extrapolatie van de bodemgegevens uit de omgeving leidt tot de veronderstelling dat er in het plangebied sprake is van een getijdeoeverwal te midden van een vlakte van getijdeafzettingen. Niet uitgesloten kan worden dat de laatmiddeleeuwse haven in het overgangsgebied naar de getijdeafzettingen ligt.
11 van 24
Archeologisch bureau- en booronderzoek Haven Zevenbergen, gemeente Moerdijk Projectnr. 267920 Haven Zevenbergen, revisie 00
2.3.1
Historische situatie en mogelijke verstoringen Historisch kader Voor de historische situatie binnen dit rapport is ervoor gekozen in te zoomen op het havengebied van 3 Zevenbergen. Voor een breder verhaal omtrent de bewonings- en ontwikkelingsgeschiedenis van de kern Zevenbergen wordt vooralsnog verwezen naar het rapport behorend bij de gemeentelijke 4 erfgoedkaart. Verondersteld mag worden dat al er voor de dertiende eeuw enige bewoning plaats moet hebben gehad ter plaatse van het latere Zevenbergen. Leenders heeft in 1996 overtuigend betoogd dat gedurende de dertiende eeuw de turfwinning in dit deel van West-Brabant weliswaar op 5 gang kwam maar dat dit zeker niet de eerste ontginningsactiviteiten betrof. Aan de grote ontginningsgolf omwille van de turf uit de late dertiende eeuw gaat een geheel van ontginning vooraf op jacht naar nieuwe landbouwgronden. Op basis van de nu bekende archeologische en historische gegevens is voor het latere Zevenbergen niet duidelijk of het gebied van de latere stad al voor de dertiende eeuw bewoond was of dat de nederzetting op haar huidige plaats hier in de dertiende eeuw is begonnen. De kern van deze nederzetting zal hebben bestaan uit een haven met een (nog) onbekende omvang en een allodiaal goed van de heren van Zevenbergen. In deze heren van Zevenbergen moeten we waarschijnlijk de lokale locatores zien die aan het hoofd hebben gestaan van de lokale veenontginningen. Vanaf de dertiende eeuw is er in dit gedeelte van West-Brabant een duidelijke ontginningsgolf zichtbaar, vooral geïnitieerd vanuit het graafschap Holland. Diverse adellijke families, afkomstig uit kort daarvoor verdronken gebieden rondom het huidige Strijen, trokken naar het land van Breda om (opnieuw) fortuin te maken. In 1338 droeg toenmalig heer van Zevenbergen Heer Hugeman van Zevenbergen zijn bezit op aan de graaf van Holland om het daarna direct weer in leen terug te ontvangen.
C B A
C
Afbeelding 4: de kaart van Van Deventer uit het midden van de zestiende eeuw. A= kasteelterrein als kern van het allodiaal goed; B= de havenzone; C=uitbreidingszones binnen de stedelijke ommuring. 3
zoals ook telefonisch is overlegd met mevr. drs. F. Timmermans van de Regio West-Brabant Groot e.a., 2013. Leenders, blz 445. 12 van 24 4 5
arch2.2
Archeologisch bureau- en booronderzoek Haven Zevenbergen, gemeente Moerdijk Projectnr. 267920 Haven Zevenbergen, revisie 00
De laatmiddeleeuwse haven van Zevenbergen vormde een verbinding tussen de turfvaarten in het westen en de rivier de Mark in het oosten. In diverse opzichte vormde de haven daarmee de 6 economische levensader van Zevenbergen. De haven hoort waarschijnlijk tot de oorspronkelijke opzet van de stedelijke nederzetting. Als we de haven als centraal punt nemen valt namelijk op dat de hoofdstraten hier of parallel of juist dwars opstaan. Onduidelijk is in hoeverre dit ook de daadwerkelijke eerste opzet is geweest van het oudste Zevenbergen of dat dit later zo is heringericht. Het havengebied was gedurende de late middeleeuwen wel een geregeld punt van zorg. Historische bronnen geven aan dat het open en bevaarbaar houden van vaart en haven aandacht vroegen. Meest omvangrijke maatregel was de aanleg van een verbindingskanaal tussen de Nieuwe Mark en de haven tussen 15401545. De Oude Markloop was eerder dichtgeslibd. Het havenkanaal zou tot in de achttiende eeuw functioneren en daarna middels een aantal sluizen worden afgesloten. Het laatmiddeleeuwse havengebied van bestaat uit een aantal afzonderlijke elementen. Het meest logische onderdeel is daarbij uiteraard de havengeul. Vervolgens is de havengeul aan weerszijde begrenst door een kademuur, een kade en de rooilijn van de bebouwing langs de kade. Deze situatie is ook herkenbaar op de oudste bekende kaart van het havengebied, te weten de kaart van Van Deventer uit de zestiende eeuw (zie detail in afbeelding 5). Op de kaart van Van Deventer zijn geen andere elementen zichtbaar zoals een havenkraan en dergelijke. Wel is er sprake van een standaardmolen aan deze westelijke kop van de haven. Bij vergelijkbare laatmiddeleeuwse havengebied zoals die van Breda en Geertruidenberg is er in de nabijheid van de haven sprake van een ambachtszone met grotere en kleinere scheepswerven. Voor Zevenbergen zijn deze in ieder geval niet verbeeld op de kaart van Van Deventer maar mag verwacht worden dat deze er wel is geweest. Meest waarschijnlijke locatie hiervoor is het eiland aan de westzijde van de stad (zie afbeelding 4).
Afbeelding 5: uitsnede van het havengebied op de kaart van Van Deventer (omstreek 1543).
6
zie voor dit en verder: http://users.bart.nl/~leenders/turfzout/7bg.html als op 26 augustus 2014.
13 van 24
Archeologisch bureau- en booronderzoek Haven Zevenbergen, gemeente Moerdijk Projectnr. 267920 Haven Zevenbergen, revisie 00
Historisch kaartmateriaal Op het historisch kaartmateriaal is de historische ontwikkeling van Zevenbergen vanaf de negentiende eeuw goed te volgen. Op de kadastrale minuut van 1811-1832 is de kern van Zevenbergen al aanwezig, geconcentreerd rondom de haven van Zevenbergen. Aan weerszijde van de haven is op de kadastrale minuut bebouwing aanwezig. Tot 1935 verandert de situatie weinig, de bebouwing heeft nog grotendeels dezelfde omvang hoewel de infrastructuur rondom Zevenbergen verder is ontwikkeld. Op de topografische kaart van 1969 is te zien dat Zevenbergen als kern sterk is gegroeid. Ten noorden van de kern zijn diverse nieuwe woonwijken gebouwd, evenals enkele nieuwe woongebieden in het zuiden van Zevenbergen. De haven is op de topografische kaart van 1969 nog wel aanwezig maar lijkt steeds verder te versmallen. Op de topografische kaart van 1981 is de haven van Zevenbergen gedempt en bestraat.
Afbeelding 6: kadastrale minuut 1811-1832.
Afbeelding 7: topografische kaart 1935.
14 van 24
arch2.2
Archeologisch bureau- en booronderzoek Haven Zevenbergen, gemeente Moerdijk Projectnr. 267920 Haven Zevenbergen, revisie 00
Afbeelding 8: topografische kaart 1969.
Afbeelding 9: topografische kaart 1981.
15 van 24
Archeologisch bureau- en booronderzoek Haven Zevenbergen, gemeente Moerdijk Projectnr. 267920 Haven Zevenbergen, revisie 00
Afbeelding 10. Afbeelding de haven te Zevenbergen rond 1903. Mogelijke verstoringen Er zijn geen recente verstoringen bekend voor het plangebied. Dat gezegd hebben mag verwacht worden dat binnen het tracé van de voormalige haven nu mogelijk riolering en andere kabels en leidingen aanwezig zijn. Binnen het tracé van een historische haven is de havenvloer feitelijk de meest informatieve informatiebron. Hier kunnen immers archeologische resten aanwezig zijn, variërend van een afvaldump tot complete schepen. Indien de stroomsnelheid van het water door de haven altijd hoog is geweest is de kans op het aantreffen van een gelaagde havenvloer met archeologische resten echter klein. In dat geval heeft er weinig in de bodem van de haven terecht kunnen komen of is verdwenen als gevolg van de erosieve werking van het water. Ook kan niet uitgesloten worden dat achter de bestaande kademuur en onder de bestaande bestrating van de noord- en zuidkade oudere kademuren en maaiveldniveaus schuil gaan. Een deel zal hiervan als gevolg van latere kabels en leidingen (deels) geroerd zijn maar mogelijk dat er onder de bestaande bestrating buiten de havenbak nog sprake is van laatmiddeleeuwse en jongere resten. Te denken valt dan aan (bij)gebouwen en opslagplaatsen in hout- of steenbouw en andere havengerelateerde infrastructuur.
2.4 2.4.1
Bekende waarden Archeologische waarden In Archis 2 maakt het plangebied onderdeel uit van het niet beschermde AMK-terrein 16795. Het gaat hier om de administratief bepaalde historische kern van Zevenbergen. Binnen voorliggende ruimtelijke procedure is deze aanduiding beleidsmatig niet relevant. Er zijn in Archis 2 geen vondstmeldingen uit het gebied of directe omgeving bekend. Wel zijn er twee waarnemingen geregistreerd. De eerste betreft nummer 46502. Dit betreft de melding van een dijkprofiel aan de Langenoordstraat waarbij houtskoolresten, baksteenresten en leerresten werden aangetroffen. Nadere contextgegevens ontbreken in Archis 2 en de brief waarna de oorspronkelijke melding verwijst is helaas niet opgenomen in Archis en daarmee niet raadpleegbaar. De tweede melding betreft waarneming 46503. Deze melding omvat de melding van laatmiddeleeuws muurwerk op de Markt bij graafwerkzaamheden ten behoeve van een gasleiding in 1996. Ook hier ontbreken nadere gegevens. Op basis van de gegevens in Archis blijkt dat voor het plangebied Haven, zijnde de havengeul, de kademuren en de kades met bebouwing langs de haven, geen relevante meldingen aanwezig zijn. De 16 van 24
arch2.2
Archeologisch bureau- en booronderzoek Haven Zevenbergen, gemeente Moerdijk Projectnr. 267920 Haven Zevenbergen, revisie 00
twee waarnemingen in Archis bevestigen dat de binnenstad van Zevenbergen een rijk bodemarchief heeft waar veel resten van de laatmiddeleeuwse stad nog in de bodem aanwezig zijn.
2.4.2
Ondergrondse bouwhistorische waarden Verwacht mag worden dat er in de ondergrond resten van oudere infrastructuur aanwezig zijn. Op de site van de atlas leefomgeving zijn echter geen gegevens voor het havengebied opgenomen.
2.5
Archeologische verwachting Gemeentelijke verwachtingskaart Ten gevolge van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg is de verantwoordelijkheid voor archeologie(beleid) bij de gemeentelijke overheid neergelegd. Gemeenten dienen archeologie te borgen in hun ruimtelijk beleid, door o.a. dubbelbestemmingen voor archeologie op te nemen. Om dat te kunnen doen hebben veel gemeenten een grondgebied dekkende archeologische informatiekaart laten opstellen. Op basis van deze kaart is een beleidskaart vervaardigd waarmee archeologie in de bestemmingsplannen verwerkt kan worden en middels een archeologie- of erfgoedverordening kan het aspect archeologie voor bestemmingsplannen die (nog) niet 'archeologie-proof' zijn, worden geborgd. 7
Op de archeologische informatiekaart van de gemeente Moerdijk (afbeelding 11) is te zien dat het plangebied valt binnen de kern van Zevenbergen. Het plangebied ligt daarbij binnen archeologisch beleidsadviesgebied 3. Hieraan is als beleid gekoppeld dat zonder archeologisch onderzoek bodemingrepen zijn niet toegestaan bij ontwikkelingen groter dan 50m2 en dieper dan 30 centimeter. Hoewel het beleid formeel nog in afwachting is van vaststelling is het advies van Antea Group aan de gemeente Moerdijk reeds nu in het bestemmingsplan voorzieningen te treffen met betrekking tot archeologie in lijn met het voorgenomen beleid.
Afbeelding 11. archeologische informatiekaart van het plangebied (noordgeoriënteerd) (de Groot et al. 2013). In blauw indicatief de ligging van het laatmiddeleeuwse havengebied.
7
de Groot et al. 2013
17 van 24
Archeologisch bureau- en booronderzoek Haven Zevenbergen, gemeente Moerdijk Projectnr. 267920 Haven Zevenbergen, revisie 00
2.5.1
Gespecificeerde archeologische verwachting Op basis van de hiervoor besproken gegevens kan het volgende gespecificeerde verwachtingsmodel worden opgesteld. Datering Verwacht mag worden dat de basis van de haven gezocht moet worden rond de twaalfde maar eerder de dertiende eeuw. Daarna is de haven op diverse manieren in gebruik geweest waarbij het er op lijkt dat vanaf de negentiende eeuw deze enkele keren enigszins is versmald. Daarna is deze kort na 1969 gedempt. De te verwachten archeologische resten dateren daarmee uitsluiten uit de periode late middeleeuwen en nieuwe tijd zonder dat oudere resten aanwezig zijn. De landschappelijke ligging van het plangebied lager op de flank van het pleistocene zand maakt de kans op het aantreffen van steentijdvondsten klein. Complextype Het complextype dat binnen het plangebied relevant is, is dat van de stedelijke nederzetting. Het gaat daarbij niet alleen om een centraal gelegen haven maar ook om de bijbehorende kademuren (hout- en steenbouw) en loskades aan weerszijden van de feitelijke haven. Indien de rooilijn van de stedelijke bebouwing van oorsprong korter op de haven heeft gelegen kan de aanwezigheid van gebouwstructuren (in houtvakwerkbouw en steenbouw) niet worden uitgesloten. Omvang De omvang beperkt zich globaal tot het tracé van de haven zijn 800 strekkende meter. Wanneer eventuele waterwerken zoals sluizen e.d. worden meegerekend aan het begin en het einde van de haven worden meegerekend gaat het om een tracé van circa 1 kilometer. Indien de werkzaamheden aan de westzijde van de haven als duiker worden uitgevoerd kan de mogelijke scheepswerfzone aan de westzijde van de haven archeologisch buiten beschouwing blijven. Dit omdat de aard van de bodemingrepen in daad geval beperkt blijven tot de aanleg van een smalle werksleuf en verder geen grotere ontgravingen worden voorzien. Diepteligging Diepteligging ter plaatse van de waterbak is direct onder de dempingslaag van na 1969. Deze is echter niet op voorhand bekend en kan binnen het plangebied sterk van diepte verschillen. Ter plaatse van de bestaande kader muur kunnen archeologische resten achter de kademuur vanaf maaiveld verwacht worden. Ter hoogte van de kades kunnen archeologische resten verwacht worden direct onder het ophogingspakket van de huidige bestrating. Over een einddiepte van deze resten is op basis van de nu beschikbare gegevens geen uitspraak mogelijk. Hiertoe zou een kort booronderzoek ter plaatse van de kades zelf uitgevoerd moeten worden. Indien de waterpartij van de haven echter binnen de bestaande kademuren kan worden gerealiseerd is een dergelijk onderzoek in het kader van de voorgenomen 18 van 24
arch2.2
Archeologisch bureau- en booronderzoek Haven Zevenbergen, gemeente Moerdijk Projectnr. 267920 Haven Zevenbergen, revisie 00
ontwikkeling niet noodzakelijk. Locatie De locatie van de laatmiddeleeuwse haven komt overeen met huidig plangebied. Uiterlijke kenmerken Archeologische resten kunnen bestaan uit beschoeiingen en kademuren in hout- en steenbouw. Ter plaatse van de havenvloer kunnen de archeologische resten aanwezig zijn in een gestratificeerd pakket van klei-, zand- en sliblagen. Deze resten kunnen bestaan uit losse vondsten van hout, metaal, aardewerk, keramisch bouwmateriaal, dierlijk botmateriaal tot aan grotere structuren zoals sluisjes, havendeuren en (delen van) schepen. Ook dient aan weerszijde van de havenbedding rekening gehouden te worden met de brughoofden van de afzonderlijke bruggen die sinds de late middeleeuwen de haven hebben gekruist. Zeker de laatmiddeleeuwse bruggen zullen een stevige verankering in de grond hebben gekend die als fundering nog traceerbaar moet zijn. Mogelijke verstoringen Mogelijke verstoringen kunnen bestaan uit de erosieve werking van het water gedurende het actieve gebruik van de haven, later ingegraven kabels en leidingen en latere bodemverontreinigingen van diverse aard. Met betrekking tot laatstgenoemde kunnen bepaalde zuren en oliesoorten leiden tot een homogenisering van een grondpakket waardoor archeologische sporen niet afzonderlijk meer zichtbaar zijn of zijn afgebroken (vondstmateriaal).
2.6
Conclusies en advies voor vervolgonderzoek Op basis van het uitgevoerde archeologisch bureauonderzoek wordt geadviseerd vooralsnog te volstaan met een verkennend booronderzoek ter plaatse van het historisch gekende haventracé. Het booronderzoek dient daarbij een nader inzicht op te leveren in hoeverre er nog sprake is van een gelaagde havenvloer en vanaf welke diepte in dat geval archeologische resten verwacht moeten worden.
19 van 24
Archeologisch bureau- en booronderzoek Haven Zevenbergen, gemeente Moerdijk Projectnr. 267920 Haven Zevenbergen, revisie 00
3 3.1
Booronderzoek Doel- en vraagstelling Het doel van het inventariserend veldonderzoek is het toetsen van de archeologische verwachting, zoals deze op basis van het uitgevoerde bureauonderzoek is opgesteld. Het uitgevoerde onderzoek betreft een inventariserend veldonderzoek door middel van boringen, verkennende fase. Een verkennend onderzoek heeft als doel het in kaart brengen van eventuele verstoringen in de bodem, het verkrijgen van enig inzicht in de bodemopbouw van het gebied en aldus het in kaart brengen van kansrijke en kansarme zones wat betreft archeologie. Het onderzoek dient antwoord te geven op de volgende vragen: Wat is de bodemopbouw en zijn er aanwijzingen voor bodemverstoringen? Is er binnen het plangebied, zijnde de loop van de voormalige haven, een vindplaats aanwezig en/of zijn er archeologische indicatoren aangetroffen die hierop kunnen wijzen? Zo ja, wat is de aard, conserveringstoestand en datering van deze indicatoren/vindplaats? Indien archeologische lagen aanwezig zijn; op welke diepte bevinden deze zich en wat is de maximale diepte? Waaruit bestaat of bestaan deze archeologische laag of lagen? In welke mate wordt een eventueel aanwezige vindplaats verstoord door realisatie van geplande bodemingrepen? Hoe kan deze verstoring door planaanpassing tot een minimum worden beperkt? In welke mate stemmen de resultaten van het veldwerk overeen met de verwachtingen van de bureaustudie? Wat zijn de aanbevelingen? Is nader onderzoek noodzakelijk? En zo ja, waaruit kan deze bestaan?
3.2
Onderzoeksopzet en werkwijze Onder de protocollen van de KNA 3.3 worden een aantal standaardgegevens per onderzoek gevraagd. Deze worden hierna in tabelvorm gepresenteerd. Datum uitvoering
12 juni 2014
Veldteam Weersomstandigheden
Toine van Bostelen - fysisch geograaf Gerjan Sophie, senior KNA archeoloog zonnig, licht bewolkt circa 23 ⁰C
Boortype
Edelman (7cm)
Methode conform 8 Leidraad SIKB Aantal boringen
n.v.t. Betreft verkennende fase van booronderzoek
Oriëntatie grid t.o.v. geomorfologie/paleolandschap Wijze inmeten boringen Overige toegepaste methoden Wijze onderzoek / beschrijving boorkolom Verzamelwijze archeo-
7 n.v.t.
GPS n.v.t. NEN5104 en ASB brokkelen/snijden
8
Tol e.a. 2012 20 van 24
arch2.2
Archeologisch bureau- en booronderzoek Haven Zevenbergen, gemeente Moerdijk Projectnr. 267920 Haven Zevenbergen, revisie 00
logische indicatoren
3.3
Bemonstering
n.v.t.
Vondstzichtbaarheid aan oppervlak Omschrijving oppervlaktekartering
nihil, overal is sprake van verharding n.v.t.
Resultaten Er zijn binnen het plangebied totaal 7 handmatige boringen gezet. Meer boringen bleek tijdens het veldwerk niet mogelijk als gevolg van de aanwezige bestrating en de diepte van de boringen. Op basis van de verkregen boorprofielen zou het zetten van meer boringen op hetzelfde tracé niet leiden tot een significant andere beantwoording van de onderzoeksvragen. Voor een overzicht van de boringen wordt verwezen naar de boorprofielen in bijlage 3 en de situatiekaart in de kaartenbijlage.
3.3.1
Bodemopbouw De bodemopbouw is binnen het plangebied volledig antropogeen beïnvloed. Voor de demping van de haven is zand van elders aangevoerd. Dit grondpakket wisselt in dikte binnen het plangebied tussen de 4,70 en 5,60 meter. Hieronder bevindt zich een dun pakket slib van twintig tot dertig centimeter en daaronder is pleistoceen zand aangetroffen. Alleen in het oosten, is het slibpakket iets dikker en is er een restant veen aangetroffen onder de sliblaag. Het aangetroffen bodemprofiel is als volgt archeologisch geïnterpreteerd: De havenbodem ligt op circa 5,8 meter min maaiveld. Het gaat daarbij om de oudst mogelijke ondergrond. Indien na de late middeleeuwen de havenbodem verlaagd is, zijn daarbij eventuele laatmiddeleeuwse lagen verloren gegaan. Boven de natuurlijke ondergrond is een pakket slib aanwezig dat per boring enigszins kan verschillen maar altijd de componenten klei en enige mate van plantenresten heeft en veelal donkergrijs van kleur is. Dit pakket hebben we geïnterpreteerd als de havenvloer, zijnde het geheel aan sedimenten dat ontstaat tijdens het openliggen van de haven, respectievelijk het actieve gebruik ervan. De havenvloer wordt vervolgens afgedekt vanaf gemiddeld 5,5 meter minus maaiveld door de demping van de haven. Dit pakket dateert dan van na 1969. Het dunne pakket slib suggereert dat de haven tijdens het gebruik goed schoon is gebaggerd. Het iets dikkere pakket aan de oostzijde kan een aanwijzing zijn dat dit de locatie is van een havenhoofd, of tenminste de plek waar veel aangemeerd werd, waardoor het schoonhouden van de bodem minder goed mogelijk is geweest.
3.3.2
Archeologie Er zijn tijdens het veldonderzoek geen archeologische indicatoren aangetroffen die wijzen op de aanwezigheid van archeologische resten in de voormalige waterbodem in het plangebied.
21 van 24
Archeologisch bureau- en booronderzoek Haven Zevenbergen, gemeente Moerdijk Projectnr. 267920 Haven Zevenbergen, revisie 00
4 4.1
Conclusies en advies Conclusies Op basis van het uitgevoerde bureau- en veldonderzoek kunnen de vooraf geformuleerde onderzoeksvragen als volgt worden beantwoord: Wat is de bodemopbouw en zijn er aanwijzingen voor bodemverstoringen? De bodemopbouw is sterk antropogeen beïnvloed en is onder te verdelen in gestort zand, een dunne sliblaag en daaronder het natuurlijk pleistoceen zand. Is er binnen het plangebied, zijnde de loop van de voormalige haven, een vindplaats aanwezig en/of zijn er archeologische indicatoren aangetroffen die hierop kunnen wijzen? Zo ja, wat is de aard, conserveringstoestand en datering van deze indicatoren/vindplaats? Anders dan de van (historische) kaarten bekende loop van de haven zijn er geen aanwijzingen gevonden voor de aanwezigheid van archeologisch vindplaatsen. De aangetroffen bodemopbouw maakt de kans op de aanwezigheid van een potentieel behoudenswaardige vindplaats binnen het tracé van de voormalige haven klein. Indien archeologische lagen aanwezig zijn; op welke diepte bevinden deze zich en wat is de maximale diepte? Er is een dunne sliblaag, de voormalige waterbodem, aangetroffen. De dunne sliblaag suggereert dat de waterbodem tijdens het gebruik goed schoon is gehouden. Eventuele resten van gezonken objecten, zullen daarbij zijn opgeruimd of weggespoeld. Puntvondsten als gezonken kleinere objecten zijn echter niet uit te sluiten. Waaruit bestaat of bestaan deze archeologische laag of lagen? zie vorige vraag. In welke mate wordt een eventueel aanwezige vindplaats verstoord door realisatie van geplande bodemingrepen? Het weer openen van de bekende twintigste eeuwse loop van de haven levert een geringe kans op verstoring van een eventuele archeologische vindplaats, aangezien er geen aanwijzingen voor zijn de aanwezigheid van vindplaatsen. Alleen mogelijke puntlocaties zouden kunnen worden verstoord maar deze zijn lastig met vooronderzoek in beeld te brengen. Hoe kan deze verstoring door planaanpassing tot een minimum worden beperkt? Zie voorgaande onderzoeksvraag. In welke mate stemmen de resultaten van het veldwerk overeen met de verwachtingen van de bureaustudie? Uit het bureauonderzoek was de loop van de haven al bekend. Het veldwerk heeft de ligging bevestigd en voor het eerst een beeld gegeven van de verticale opbouw van het havengebied in de havengeul. Wat zijn de aanbevelingen? Is nader onderzoek noodzakelijk? En zo ja, waaruit kan deze bestaan? Zie 4.2.
22 van 24
arch2.2
Archeologisch bureau- en booronderzoek Haven Zevenbergen, gemeente Moerdijk Projectnr. 267920 Haven Zevenbergen, revisie 00
4.2
(Selectie)advies Op basis van het uitgevoerde bureau- en booronderzoek adviseert Antea Group dat er binnen het twintigste eeuwse tracé van de Zevenbergse haven er geen aanwijzingen zijn voor de aanwezigheid van een behoudenswaardige vindplaats. Indien de bodemingrepen zich tot deze loop beperken, is er een geringe kans op verstoring van eventuele archeologische resten. In dat geval is het advies onderhavig onderzoek de afronding te laten vormen van het onderdeel archeologie. Indien blijkt dat de bodemingrepen plaatsvinden buiten het twintigste eeuwse tracé van de haven adviseren we een archeologisch vervolgonderzoek uit te voeren naar de aanwezigheid van oudere kademuren achter de bestaande kademuur en adviseren we een archeologisch onderzoek uit te laten voeren naar de aanwezigheid van archeologische resten ter hoogte van de kades. Daarbij kunnen deze resten zowel verband houden met de ambachtelijke en latere industriële havenzone alsook met laatmiddeleeuwse en jongere stedelijke bebouwing. Het advies met betrekking tot de westelijke kop van de haven werd al op pagina 18 bij afronding van het bureauonderzoek geformuleerd. Ook voor vrijgegeven (delen van) plangebieden bestaat altijd de mogelijkheid dat er tijdens graafwerkzaamheden toch losse sporen en vondsten worden aangetroffen. Het betreft dan vaak kleine sporen of resten die niet door middel van een booronderzoek kunnen worden opgespoord. Op grond van artikel 53 van de Monumentenwet 1988 dient zo spoedig mogelijk melding te worden gemaakt van de vondst bij de Minister (de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed: telefoon 033-4217456). Een vondstmelding bij de gemeentelijk of provinciaal archeoloog kan ook. Antea Group Oosterhout, augustus 2014.
23 van 24
Archeologisch bureau- en booronderzoek Haven Zevenbergen, gemeente Moerdijk Projectnr. 267920 Haven Zevenbergen, revisie 00
Literatuur en geraadpleegde bronnen Barends et. al., 1986: Het Nederlandse landschap. Een historisch-geografische benadering. Uitgeverij Matrijs, Utrecht. e
Berendsen, H.J.A., 2004 (4 druk): De vorming van het land. Inleiding in de geologie en geomorfologie. Van Gorcum, Assen. Berkel, G. van & K. Samplonius, 2006: Nederlandse plaatsnamen, herkomst en historie. Het Spectrum, Houten. Groot, N.C.F., A.W.E. Wilbers en S. Lorenz, 2013. Tussen water en land. Archeologische waarden- en verwachtingenkaart en advies archeologische beleidskaart van de gemeente Moerdijk. Noordwijk. Koopmanschap, H.J.L.C. en Van Bostelen, T., 2014. Archeologisch onderzoek Kasteeltuin Zevenbergen; bureauonderzoek, geofysisch onderzoek en booronderzoek. Antea Group Archeologie 2014/45, Oosterhout. Meischke, R., 1960. De Sint Catharinakerk te Zevenbergen. Een veertiende eeuwse stadskerk. Bulletin van de KNOB 175-212. Tol, A. , P. Verhagen & M. Verbruggen, 2012: Leidraad inventariserend veldonderzoek. Deel: karterend booronderzoek. SIKB. Kaarten Bodemkaart van Nederland, 1:50000, STIBOKA, kaartblad 44C Grote Historische Atlas (1830-1855), Wolters Noordhoff, Groningen Minuutplan ca. 1830 (http://www.watwaswaar.nl) Topografische kaart 1:25000 (http://kadata.kadaster.nl) Topografisch-militaire kaarten 1879, 1900 ( www.watwaswaar.nl) Internet www.watwaswaar.nl http://users.bart.nl/~leenders/turfzout/7bg.html
24 van 24
arch2.2
Bijlage 1: Archeologische perioden
Bijlage 1: Archeologische perioden Als bijlage op de resultaten en verzamelde gegevens wordt hieronder een algemene ontwikkeling van de bewonersgeschiedenis in Nederland geschetst. Gedurende het paleolithicum (300.000-8800 voor Chr.) hebben moderne mensen (homo sapiens) onze streken tijdens de warmere perioden wel bezocht, doch sporen uit deze periode zijn zeldzaam en vaak door latere omstandigheden verstoord. De mensen trokken als jager-verzamelaars rond in kleine groepen en maakten gebruik van tijdelijke kampementen. De verschillende groepen jager-verzamelaars exploiteerden kleine territoria, maar verbleven, afhankelijk van het seizoen, steeds op andere locaties. In het mesolithicum (8800-4900 voor Chr.) zette aan het begin van het Holoceen een langdurige klimaatsverbetering in. De gemiddelde temperatuur steeg, waardoor geleidelijk een bosvegetatie tot ontwikkeling kwam en de variatie in flora en fauna toenam. Ook in deze periode trokken de mensen als jager-verzamelaars rond. Voorwerpen uit deze periode bestaan voornamelijk uit voor de jacht ontworpen vuurstenen spitsjes. De hierop volgende periode, het neolithicum (5300-2000 voor Chr.), wordt gekenmerkt door een overschakeling van jager-verzamelaars naar sedentaire bewoners, met een volledig agrarische levenswijze. Deze omwenteling ging gepaard met een aantal technische en sociale vernieuwingen, zoals huizen, geslepen bijlen en het gebruik van aardewerk. Door de productie van overschot kon de bevolking gaan groeien en die bevolkingsgroei had tot gevolg dat de samenleving steeds complexer werd. Uit het neolithicum zijn verschillende grafmonumenten bekend, zoals hunebedden en grafheuvels. Het begin van de bronstijd (2000-800 voor Chr.) valt samen met het eerste gebruik van bronzen voorwerpen, zoals bijlen. Het gebruik van vuursteen was hiermee niet direct afgelopen. Vuursteenmateriaal uit de bronstijd is meestal niet goed te onderscheiden van dat uit andere perioden. Het aardewerk is over het algemeen zeldzaam. De grafheuveltraditie die tijdens het neolithicum haar intrede deed werd in eerste instantie voortgezet, maar rond 1200 voor Chr. vervangen door begravingen in urnenvelden. Het gaat hier om ingegraven urnen met crematieresten waar overheen kleine heuveltjes werden opgeworpen, eventueel omgeven door een greppel. In de ijzertijd (800-12 voor Chr.) werden de eerste ijzeren voorwerpen gemaakt. Ten opzichte van de bronstijd traden er in de aardewerktraditie en in het gebruik van vuursteen geen radicale veranderingen op. De mensen woonden in verspreid liggende hoeven of in nederzettingen van enkele huizen. Op de hogere zandgronden ontstonden uitgebreide omwalde akkercomplexen (celtic fields). In deze periode werden de kleigebieden ook in gebruik genomen door mensen afkomstig van de zandgebieden. Opvallend zijn de verschillen in materiële welstand. Er zijn zogenaamde vorstengraven bekend in Zuid-Nederland, maar de meeste begravingen vonden plaats in urnenvelden. Met de Romeinse tijd (12 voor Chr. tot 450 na Chr.) eindigt de prehistorie en begint de geschreven geschiedenis. In 47 na Chr. werd de Rijn definitief als rijksgrens van het Romeinse Rijk ingesteld. Ter controle van deze zogenaamde limes werden langs de Rijn castella (militaire forten) gebouwd. De inheems leefwijze handhaafde zich wel, ook al werd de invloed van de Romeinen steeds duidelijker in soorten aardewerk (o.a. gedraaid) en een betere infrastructuur. Onder meer ten gevolge van invallen van Germaanse stammen ontstond er instabiliteit wat uiteindelijk leidde tot het instorten van de grensverdediging langs de Rijn. Over de middeleeuwen (450-1500 na Chr.), en met name de vroege middeleeuwen (450-1000 na Chr.), zijn nog veel zaken onbekend. Archeologische overblijfselen zijn betrekkelijk schaars. De politieke macht was na het wegvallen e van de Romeinen in handen gekomen van regionale en lokale hoofdlieden. Vanaf de 10 eeuw ontstaat er weer enige stabiliteit en is een toenemende feodalisering zichtbaar. Door bevolkingsgroei en gunstige klimatologische omstandigheden werd in deze periode een begin gemaakt met het ontginnen van bos, heide en veen. Veel van onze huidige steden en dorpen dateren uit deze periode. De hierop volgende periode 1500 – heden wordt aangeduid als nieuwe tijd.
Bijlage 2: Archeologische Monumentenzorg (AMZ) • •
schematisch overzicht AMZ verklarende woordenlijst AMZ
Schema Archeologische Monumentenzorg (AMZ)
Schema Archeologische Monumentenzorg (AMZ) Verklarende woordenlijst Archeologische Monumentenzorg (AMZ) Archeologische begeleiding (STAP 5c) Een archeologische begeleiding wordt uitgevoerd wanneer proefsleuven of en opgraving niet mogelijk zijn door bijvoorbeeld civieltechnische beperkingen. Archeologische indicatoren Hiermee worden aanwijzingen in de bodem bedoeld die duiden op menselijke activiteiten in het verleden, zoals aardewerkscherven, houtskool, botmateriaal, vondstlagen, etc. Archis Archeologisch informatiesysteem voor Nederland. Een digitale databank met gegevens over archeologische vindplaatsen en terreinen. Bureauonderzoek (STAP 1) Het bureauonderzoek is een rapportage waarin een gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel wordt opgesteld aan de hand van geomorfologische en bodemkaarten, de Archeologische Monumentenkaart (AMK), het Archeologisch Informatiesysteem (ARCHIS), historische kaarten en archeologische publicaties. Fysiek beschermen (STAP 4c) De archeologische resten blijven in de bodem behouden door bijvoorbeeld planaanpassingen. Geofysisch onderzoek Meetapparatuur brengt archeologische verschijnselen in de bodem driedimensionaal in kaart zonder te boren of te graven. Dit kan bijvoorbeeld door radar-, weerstandsonderzoek of elektromagnetische metingen. Gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel Dit model geeft op detailniveau voor het plangebied aan wat aan archeologische vindplaatsen aanwezig kan zijn. Op basis van dit verwachtingsmodel wordt bepaald of een inventariserend veldonderzoek nodig is en wat de juiste methode is om eventueel aanwezige archeologische resten aan te tonen. Inventariserend veldonderzoek (IVO) (STAP 2) Tijdens een inventariserend veldonderzoek worden archeologische waarden in het veld geïnventariseerd en gedocumenteerd. Waar is wat in de bodem aanwezig? De inventarisatie kan bestaan uit een inventariserend veldonderzoekoverig (door middel van een booronderzoek, veldkartering en/of geofysisch onderzoek) en/of een inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven. Wat de beste methode is, hangt sterk af van de omstandigheden en de aard van de vindplaats. Inventariserend veldonderzoek - overig (IVO-o) (STAP 2b of 2c) Bij een Inventariserend veldonderzoek - overig door middel van boringen (IVOo) worden boringen gezet door middel van een handboor of guts. Inventariserend veldonderzoek -proefsleuven (IVO-p) (STAP 2f) Proefsleuven zijn lange sleuven van twee tot vijf meter breed die worden aangelegd in de zones waar aanwijzingen zijn voor het aantreffen van archeologische vindplaatsen. Inventariserend veldonderzoek (IVO) - Verkennende fase (STAP 2b) Wanneer bij het bureauonderzoek onvoldoende gegevens beschikbaar zijn om een gespecificeerd verwachtingsmodel op te stellen, wordt een inventariserend veldonderzoek - verkennende fase uitgevoerd. In deze fase wordt onderzocht of de bodem nog intact is, wat de bodemopbouw is en hoe deze invloed heeft gehad op de locatiekeuze van de mens in het verleden. Het onderzoek is bedoeld om kansarme zones om archeologische resten aan te treffen uit te sluiten en kansrijke zones te selecteren voor vervolgonderzoek. Een verkennend onderzoek kent een relatief lage onderzoeksintensiteit en wordt meestal uitgevoerd door middel van boringen. Inventariserend veldonderzoek (IVO) - Karterende fase (STAP 2c of 2f)
Tijdens een inventariserend veldonderzoek - karterende fase wordt het plangebied systematisch onderzocht op de aanwezigheid van archeologische sporen en/of vondsten. De intensiteit van onderzoek is groter dan in de verkennende fase, bijvoorbeeld door een groter aantal boringen per hectare of door het aanleggen van proefsleuven. Inventariserend veldonderzoek (IVO) - Waarderende fase (STAP 2f) Tijdens de waarderende fase wordt aangegeven of de aangetroffen archeologische vindplaatsen behoudenswaardig zijn. Dat betekent dat de aard, omvang, datering, conservering en inhoudelijke kwaliteit van de vindplaats(en) wordt vastgesteld. Wanneer de waardering van de archeologische resten laag is, hoeft geen verder archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. Het plangebied wordt 'vrijgegeven'. Wanneer de resten behoudenswaardig zijn, wordt in eerste instantie behoud in situ (ter plekke in de bodem) nagestreefd. Wanneer dit door de voorgenomen ontwikkelingen niet mogelijk is, wordt vervolgonderzoek uitgevoerd in de vorm van een opgraving of archeologische begeleiding. Vaak wordt deze fase gecombineerd uitgevoerd met het inventariserend veldonderzoek karterende fase. Opgraving (STAP 5c) Wanneer door de toekomstige ontwikkelingen aanwezige archeologische resten in de bodem niet behouden kunnen worden, wordt een opgraving uitgevoerd. Tijdens de opgraving worden archeologische resten gedocumenteerd, gefotografeerd en bestudeerd. Hierdoor wordt informatie over het verleden zo goed mogelijk vastgelegd en behouden. Plan van Aanpak (PvA) (STAP 2a) Voor een booronderzoek is een Plan van Aanpak (PvA) noodzakelijk. Het PvA beschrijft hoe het veldwerk wordt uitgevoerd en uitgewerkt. Programma van Eisen (PvE) (STAP 2d of 5a) Voor het uitvoeren van een inventariserend veldonderzoek proefsleuven, archeologische begeleiding of opgraving is een Programma van Eisen (PvE) noodzakelijk. Het PvE beschrijft het doel, vraagstelling en uitvoeringsmethode van het archeologisch onderzoek. Dit document wordt beschouwd als basisdocument voor archeologisch veldonderzoek waarmee de inhoudelijke kwaliteit gewaarborgd wordt. Het PvE wordt goedgekeurd door het bevoegd gezag (gemeente, provincie of het rijk). Quickscan In een quickscan wordt geïnventariseerd of en waar archeologisch onderzoek moet worden uitgevoerd. Selectieadvies (STAP 3) In het selectieadvies wordt op archeologisch inhoudelijke argumenten het advies gegeven welke delen van het plangebied vrijgegeven kunnen worden voor verdere ontwikkeling en welke delen behouden of opgegraven moeten worden. Selectiebesluit (STAP 4) De bevoegde overheid (gemeente, provincie of soms het rijk) geeft op basis van het selectieadvies aan welke maatregelen genomen worden. De bevoegde overheid kan van het selectieadvies afwijken indien zij dat nodig acht. Veldkartering Bij een veldkartering wordt het plangebied systematisch belopen om archeologische oppervlaktevondsten te verzamelen.
Bijlage 3: Boorprofielen
Legenda (NEN 5104 en ASB)
laaggrens (wordt bepaald voor de ondergrens van de beschreven laag)
< 0,3 cm D 0,3 - < 3 cm E > 3 cm
scherpe overgang overgang geleidelijk diffuse overgang
amorfiteit veen (veraardheid)
? zwak amorf A matig amorf @ sterk amorf
niet tot zwak veraarde resten structuur nog zichtbaar sterk veraard, structuurloos
gezeefd traject
Projectnr.: 267920A
haven zevenbergen
Bijlage 3: Profielbeschrijvingen met waarnemingen Boring: 01 0
Boring: 02 0
klinker Zand, matig fijn, zwak siltig, brokken zand, licht grijsbeige, ophoog
-25 -50
0
Boring: 03 0
klinker Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak roesthoudend, brokken zand, brokken klei, licht grijsbeige, stort
-25
0
0
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak roesthoudend, brokken zand, brokken klei, licht grijsbeige, stort
-25
-50
-50
-75 Zand, matig fijn, zwak siltig, brokken klei, matig roesthoudend, zwak -100 puinhoudend, licht grijsbeige
-75
klinker
70
-75 -100 -125
-100
-125
-125
-150
-150
-175
-175
-200
-200
-200
-225
-225
-225
-250
-250
-250
-275
-275
-275
-300
-300
-300
-325
-325
-325
-350
-350
-350
-375
-375
-375
-400
-400
-400
-425
-425
-425
-450
-450
-450
-475
-475
-475
140
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak roesthoudend, brokken zand, licht grijsbeige, stort
-150 -175
470
490
-500
-500 520
-525 545
-550
555 565 570
520
Klei, zwak siltig, zwak humeus, zwak plantenhoudend, donkergrijs, slib
-525 -550
535 550
Klei, zwak siltig, zwak humeus, zwak plantenhoudend, brokken veen, donkergrijs, slib Veen, sterk zandig, bruinzwart, hv
570
Veen, sterk zandig, bruinzwart, hv
Zand, zeer fijn, matig siltig, bruinoranje, B horizont ?
Zand, zeer fijn, matig siltig, bruinoranje, B horizont ?
Zand, matig fijn, matig siltig, licht grijsgeel, c horizont
-500 -525
510 525 540
Klei, zwak siltig, zwak humeus, zwak plantenhoudend, brokken veen, donkergrijs, slib Veen, sterk zandig, matig baksteenhoudend, bruinzwart, hv Zand, matig fijn, zwak siltig, bruinoranje, dekzand
Zand, matig fijn, matig siltig, licht grijsgeel, c horizont
Schaal 1:40 Getekend volgens NEN 5104
Projectnr.: 267920A
haven zevenbergen
Bijlage 3: Profielbeschrijvingen met waarnemingen Boring: 04 0
Boring: 05 0
klinker Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak roesthoudend, brokken zand, brokken klei, licht grijsbeige, stort
-25
0
Boring: 06 0
klinker Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak roesthoudend, brokken zand, brokken klei, licht grijsbeige, stort
-25
0
0
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak roesthoudend, brokken zand, brokken klei, licht grijsbeige, stort
-25
-50
-50
-50
-75
-75
-75
-100
-100
-100
-125
-125
-125
-150
-150
-150
-175
-175
-175
-200
-200
-200
-225
-225
-225
-250
-250
-250
-275
-275
-275
-300
-300
-300
-325
-325
-325
-350
-350
-350
-375
-375
-375
-400
-400
-400
-425
-425
-425
-450
-450
-450
-475
-475
-475
-500
-500
-500
-525
-525
klinker
-525 540
-550 -575 -600
-550
560
580
600
Klei, zwak siltig, zwak humeus, zwak plantenhoudend, donkergrijs, slib Veen, sterk zandig, matig baksteenhoudend, bruinzwart, hv
570
Zand, matig fijn, zwak siltig, donkergrijs, bodem haven? guts stuit mogelijk pleistoceen zand
-550 -575 -600
560 575
600
Klei, matig siltig, zwak plantenhoudend, donkergrijs, bodem haven? Zand, matig fijn, zwak siltig, lichtgrijs, dekzand?
Schaal 1:40 Getekend volgens NEN 5104
Projectnr.: 267920A
haven zevenbergen
Bijlage 3: Profielbeschrijvingen met waarnemingen Boring: 07 0
0
klinker Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak roesthoudend, brokken zand, brokken klei, licht grijsbeige, stort
-25 -50 -75 -100 -125 -150 -175 -200 -225 -250 -275 -300 -325 -350 -375 -400 -425 -450 -475 -500 -525 -550 -575 -600
560
580
600
Klei, matig siltig, zwak plantenhoudend, donkergrijs, bodem haven? Zand, matig fijn, zwak siltig, lichtgrijs, dekzand? compact
Schaal 1:40 Getekend volgens NEN 5104
Kaartenbijlage
100800,000000
100880,000000
100960,000000
101040,000000
101120,000000
101200,000000
1
^
406700,000000
406700,000000
2
^
406650,000000
406650,000000
3
^
406600,000000
406600,000000
4
^
406550,000000
406550,000000
5
^
406500,000000
406500,000000
6
^
406450,000000
! ° C0
NR
100640,000000
definitief
M.L. Craane PROJECTLEIDER
Gerjan Sophie
BO Haven Zevenbergen, Gemeente Moerdijk
100720,000000
100 100800,000000
200 Meter 100880,000000
100960,000000
FORMAAT
A3
BLAD IN BLADEN
STATUS
WIJZ.NR
definitief
Boorpuntenkaart
SCHAAL
1:1.719
DATUM
25-6-2014
KAARTTITEL
50
GET.
GIS SPECIALIST
PROJECTOMSCHRIJVING
0
(ABC)
WIJZIGING
Gemeente Moerdrijk
boorpunten_haven Plangebied
DATUM
OPDRACHTGEVER
Legenda
^
25-6-2014
1 van 1 C0
www.anteagroup.nl
KAARTNUMMER
267920-B1 Bronnen: Esri Nederland, Esri, Kadaster, CBS, Min VROM, Rijkswaterstaat en gemeenten: Rotterdam, Breda, Tilburg 101040,000000
101120,000000
R:\00265000\00267920\GIS\MXD\267920 Zevenbergen Haven.mxd
101200,000000
406400,000000
^
406350,000000
406450,000000
7
406400,000000 406350,000000
406750,000000
100720,000000
406750,000000
100640,000000
Bijlage 3 Quickscan flora en fauna
Quickscan flora en fauna
Aveco de Bondt bezoekadres
Haventracé Zevenbergen
postbus
3800 GE Amersfoort
telefoon
(0)88 18 66 010
telefax
(0)343 52 31 96
internet
projectnummer 140395 projectleider ir. H. Broier referentie HBR/140395 opdrachtgever Gemeente Moerdijk postadres Postbus 4, 4760 AA, ZEVENBERGEN contactpersoon Dhr. J.P.M. Frijters status lopend versie 01 aantal pagina's 16 datum 16 april 2014 auteur J. van Suijlekom
paraaf gecontroleerd ir. H.(Heleen) Broier
2674
postcode
e-mail
projectnaam Quickscan flora en fauna Haventracé Zevenbergen
Podium 9
[email protected] www.avecodebondt.nl
INHOUDSOPGAVE
1
2
3
4
5
INLEIDING
3
1.1
Doel
4
1.2
Leeswijzer
4
WETTELIJK KADER
4
2.1
Soortenbescherming
5
2.2
Gebiedsbescherming
6
HET PLANGEBIED
7
3.1
Huidige situatie
7
3.2
Toekomstig situatie
8
ONDERZOEKSRESULTATEN EN EFFECTEN
9
4.1
Onderzoeksmethode
9
4.2
Beschermde soorten
4.3
Beschermde gebieden
CONCLUSIE
9 12
14
5.1
Beschermde soorten
14
5.2
Beschermde gebieden
15
5.3
Aanbevelingen
BRONNENLIJST
15
16
Literatuurlijst
16
Websites
16
1
INLEIDING In opdracht van de gemeente Moerdijk heeft de vakgroep Ecologie van Aveco de Bondt op 14 maart 2014 een quickscan flora en fauna uitgevoerd in het plangebied Zevenbergen Haventracé en Markt. Onderstaande afbeelding geeft de globale ligging van het plangebied weer.
Afbeelding 1: globale ligging plangebied (bron: Google Earth).
De aanleiding van het onderzoek is de voorgenomen wijziging van het bestemmingsplan en de voorgenomen ingrepen. Voorafgaande aan de ingrepen dient te worden nagegaan of er in het plangebied beschermde flora en fauna voorkomt. Tevens of sprake is van effecten op beschermde gebieden. Volgens nationale en internationale regelgeving is het verplicht om voordat de ingreep plaatsvindt onderzoek te doen naar het eventuele voorkomen van beschermde flora en fauna. Naast het effect op beschermde soorten kan het nodig zijn om onderzoek te verrichten naar de eventuele negatieve effecten van de ingreep op de kwaliteit van beschermde gebieden in de omgeving.
1.1
Doel
Het doel van de quickscan flora en fauna is meerledig:
vaststellen van beschermde flora en fauna;
vaststellen wat de effecten zijn van het initiatief op beschermde flora en fauna;
indien als gevolg van het initiatief negatieve effecten op beschermde flora en fauna te verwachten zijn, dient te worden bepaald of een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet benodigd is.
Vaststellen of er nader onderzoek gedaan moet worden naar de effecten op beschermde gebieden.
1.2
Leeswijzer
De quickscan flora en fauna bestaat uit 5 hoofdstukken. Het eerste hoofdstuk beschrijft de inleiding en leeswijzer. In hoofdstuk 2 wordt het wettelijke kader besproken en vormt de relevante regelgeving voor het beoordelingskader waar binnen de effecten van de ruimtelijke ingreep op de mogelijk aanwezige te beschermen flora en fauna worden getoetst. Hoofdstuk 3 beschrijft het plangebied met de huidige ligging en de toekomstige ingrepen. Hoofdstuk 4 bestaat uit de onderzoeksmethode en de effectenbeoordeling van het plan. De conclusies zijn weergegeven in hoofdstuk 5.
datum
16 april 2014
referentie
HBR/004
pagina
4 van 16
2
WETTELIJK KADER
2.1
Soortenbescherming
Flora- en faunawet De Flora- en faunawet beoogt de bescherming van in het wild levende planten en dieren, alsmede hun directe leefomgeving. Dit gebeurt onder meer door middel van:
een algemene zorgplicht;
enkele verbodsbepalingen.
Algemene zorgplicht De Flora- en faunawet gaat uit van de ‘algemene zorgplicht’ (artikel 2). Deze zorgplicht bestaat uit bewust omgaan met soorten en een onderzoeksplicht. Verbodsbepalingen Op grond van de Flora- en faunawet (artikelen 8 tot en met 12)1 is het verboden planten behorende tot een beschermde inheemse plantensoort te beschadigen. Beschermde inheemse dieren mogen niet worden gedood, verstoord, verwond, gevangen en bemachtigd. Op 23 februari 2005 is het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten Flora- en faunawet in werking getreden. De beschermde flora en fauna is onderverdeeld in drie tabellen overeenkomstig de brochure “Buiten aan het werk” van het toenmalige ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (nu Economische Zaken of EZ). “Tabel 1“ soorten zijn vrijgesteld bij ruimtelijke ingrepen en bestendig beheer. “Tabel 2” soorten zijn niet zondermeer vrijgesteld en voor “tabel 3” soorten zoals de rugstreeppad, is een uitgebreide toets nodig als overtreding van artikel 8 tot en met 12 niet kan worden voorkomen. Vogels Vogelsoorten zijn niet in de tabellen opgenomen. Alle broedvogels in Nederland zijn beschermd. De nesten en de directe omgeving zijn tijdens het broedseizoen beschermd. Nesten van sommige vogelsoorten zijn jaarrond, dus ook buiten het broedseizoen, beschermd.
datum
1
Artikel 8. Het is verboden planten, behorende tot een beschermde inheemse plantensoort, te plukken, te verzamelen, af te snijden, uit te steken, te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen of op enigerlei andere wijze van hun groeiplaats te verwijderen. Artikel 9. Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen. Artikel 10. Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, opzettelijk te verontrusten. Artikel 11. Het is verboden nesten, holen of andere voortplanting- of vaste rust- of verblijfplaatsen van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren. Artikel 12. Het is verboden eieren van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te zoeken, te rapen, uit het nest te nemen, te beschadigen of te vernielen.
16 april 2014
referentie
HBR/004
pagina
5 van 16
2.2
Gebiedsbescherming
Natuurgebieden of andere gebieden die belangrijk zijn voor flora en fauna kunnen aangewezen worden als Europese Vogelrichtlijn en/of Habitatrichtlijngebieden (Natura 2000). De verplichtingen uit de Vogel- en Habitatrichtlijngebieden zijn in Nederland opgenomen in de Natuurbeschermingswet 1998 (NB-wet). Hierin zijn de reeds bestaande Staatsnatuurmonumenten (Beschermde natuurmonumenten) ook opgenomen. Op grond van deze wet is het verboden projecten of andere handelingen te realiseren of te verrichten die, gelet op de instandhoudingsdoelstelling, de kwaliteit van de natuurlijke habitattypen en de habitats van soorten kunnen verslechteren, of een verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen. Een andere vorm van gebiedsbescherming komt voort uit aanwijzing van een gebied als Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Voor dergelijke gebieden geldt dat het natuurbelang prioriteit heeft en dat andere activiteiten niet mogen leiden tot aantasting van de natuurdoelen. Anders dan bij gebieds- en soortbescherming is de status als EHS niet verankerd in de natuurwetgeving, maar dient het belang in de planologische afweging een rol te spelen. Dit valt onder de verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag.
datum
16 april 2014
referentie
HBR/004
pagina
6 van 16
3
HET PLANGEBIED
3.1
Huidige situatie
Het plangebied ligt binnen de bebouwde kom van Zevenbergen (in de gemeente Moerdijk) en omvat een openbare weg met parkeervoorzieningen en een markt met bomen, zie afbeelding 2. Binnen het plangebied zijn de volgende elementen aanwezig:
Verhardingen, bestaande uit klinkers, kasseien, asfalt en trottoirtegels;
Straten en plein met omringende bebouwing, bestaande uit woonhuizen, winkels, horecagelegenheden, kantoren en een kerk. Binnen de grenzen van het plangebied is één mogelijk te slopen horecagelegenheid aanwezig;
Plein / markt met een kerk buiten het plangebied;
Relatief jonge bomen (ter hoogte van de haven) en lokaal forsere oudere bomen op de markt, allen goed onderhouden, zonder holten, scheuren of loszittende schors;
Haventje met plezierjachten ten noorden van het plangebied;
Lokaal enkele perkjes met sierheesters.
Afbeelding 2: Luchtfoto plangebied (bron: Google Maps) en foto’s huidige situatie plangebied
datum
16 april 2014
referentie
HBR/004
pagina
7 van 16
3.2
Toekomstig situatie
Men is voornemens om het centrum van Zevenbergen een kwaliteitsimpuls te geven. De in het verleden gedempte haven wordt weer van water voorzien en er ontstaat een mogelijkheid voor terrassen en horeca. Langs het water wordt de levendigheid van centrum vergroot. Daarnaast wordt de Markt geherstructureerd. Er zal een aantal bomen worden gekapt en tevens wordt één horecagelegenheid gesloopt.
Afbeelding 3: toekomstige situatie centrum Zevenbergen (masterplan centrum Zevenbergen)
datum
16 april 2014
referentie
HBR/004
pagina
8 van 16
4
ONDERZOEKSRESULTATEN EN EFFECTEN
4.1
Onderzoeksmethode
Bij het opstellen van de quickscan flora en fauna is gebruik gemaakt van bestaande archiefgegevens zoals de Atlas van de Nederlandse vleermuizen (Limpens, 1997), de verspreidingsgegevens van RAVON (www.ravon.nl) en www.waarneming.nl. In de bijlage zijn de geraadpleegde bronnen weergegeven. Op basis van deze archiefgegevens is een indicatie verkregen van de mogelijk voorkomende beschermde soorten in de omgeving van het plangebied. De aanwezigheid van de mogelijk in de omgeving voorkomende soorten is door middel van een eenmalig veldbezoek op locatie onderzocht. Op 17 maart 2014 heeft een ecoloog het plangebied en de directe omgeving verkend. Doel van deze veldverkenning was om een indruk te krijgen van de ecologische kwaliteit ter plaatse en de geschiktheid ervan voor de mogelijk voorkomende beschermde soorten te beoordelen. Het eenmalige veldbezoek heeft niet de status van een volledige veldinventarisatie. Onderhavige activiteit valt volgens de Flora- en faunawet in de categorie ruimtelijke ontwikkeling/ ingrepen. Om die reden wordt in dit hoofdstuk een beoordeling gemaakt van soorten uit tabel 2 en 3 van de Flora- en faunawet. Voor soorten uit tabel 1 geldt namelijk een algehele vrijstelling, waarbij wel rekening gehouden dient te worden met de zorgplicht.
4.2
4.2.1
Beschermde soorten
Flora
In de nabijheid van het plangebied zijn volgens het archiefonderzoek diverse strikter beschermde vaatplanten waargenomen. Dit betreft allen soorten van standplaatsen die in het plangebied ontbreken. Gele helmbloem, een soort van muren en verhardingen, komt in de omgeving voor. De verhardingen in het plangebied, inclusief lage muurtjes, zijn niet geschikt voor de gele helmbloem. Deze soort heeft een voorkeur voor oudere objecten / structuren. Op grond van de bestudeerde archiefgegevens en aanwezige ecotopen worden in het plangebied (dan ook) geen beschermde ontheffingsplichtige plantensoorten verwacht. Tijdens het veldbezoek zijn ook geen beschermde soorten aangetroffen.
datum
16 april 2014
referentie
HBR/004
pagina
9 van 16
4.2.2
Grondgebonden zoogdieren
Muizen, Marterachtigen Blijkens het archiefonderzoek zijn in de nabijheid (binnen 5 km)van het plangebied geen strikter beschermde muizen of marterachtigen waargenomen. Op grotere afstand is de Noordse woelmuis en boommarter aangetroffen. Binnen het plangebied ontbreekt geschikte biotoop voor beide soorten geheel. Voor beide soortgroepen (ook andere soorten) heeft het plangebied niets te bieden. De aanwezigheid van strikter beschermde muizen of marterachtigen kan redelijkerwijs worden uitgesloten. Eekhoorn Sporen en nesten van eekhoorn zijn niet aangetroffen. Eekhoorn komt niet voor in het plangebied. Effectenbeoordeling Vaste rust- en verblijfplaatsen van beschermde grondgebonden zoogdieren worden niet verwacht in het plangebied. Bij de uitvoering van het plan zal geen sprake zijn van negatieve effecten op leefgebieden van ontheffingsplichtige grondgebonden zoogdieren. Nader onderzoek is niet noodzakelijk.
4.2.3
Vleermuizen
Volgens verspreidingsgegeven komen in de omgeving van het plangebied de vleermuissoorten gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis, gewone grootoorvleermuis, laatvlieger en meervleermuis voor. Vaste rust- en verblijfplaatsen van vleermuizen worden aangetroffen in gebouwen en in bomen. Binnen de directe invloedsfeer van het plangebied ontbreken geschikte elementen voor deze soorten. De kerk kán diverse soorten huisvesten. Herstructurering van de markt zelf heeft op voorhand geen invloed op eventueel aanwezige dieren in de kerk. Effectenbeoordeling Binnen de grenzen van het plangebied ontbreken geschikte elementen die kunnen dienen als verblijfplaats voor vleermuizen. Aanwezige bomen, en eventueel te kappen bomen waren allen gaaf en goed onderhouden. Holten of andere voor vleermuizen toegankelijke delen zijn niet aangetroffen. Een horecagelegenheid binnen de grenzen van het plangebied bleek ontoegankelijk voor vleermuizen. De aanwezigheid van verblijfplaatsen van vleermuizen in bomen of in de te slopen horecagelegenheid kan worden uitgesloten. In de directe omgeving is een groot aantal gebouwen aanwezig, die zeer geschikt zijn voor vleermuizen. Bij de toepassing van aangepaste straatverlichting kunnen eventueel aanwezige dieren (vaste rust – of verblijfplaatsen) in de aangrenzende bebouwing worden verstoord. Als foerageergebied heeft het plangebied en de directe omgeving vermoedelijk slechts een matige functie. Het oppervlak van geschikte elementen in het plangebied is daarnaast dermate gering,
datum
16 april 2014
referentie
HBR/004
pagina
10 van 16
dat op voorhand geen sprake kan zijn van essentieel foerageergebied. Effecten op vleermuizen zijn, mits verlichting beperkt wordt tot terrassen zelf, niet aan de orde. Effecten op vleermuizen kunnen door de aard van het plangebied en van de ingrepen in principe worden uitgesloten. Met openbare verlichting dient met rekening te houden met eventueel aanwezige dieren in nabijgelegen panden. Door effectief regels op te nemen in het bestemmingsplan inzake openbare verlichting, zijn eventuele effecten op voorhand te voorkomen. Een ontheffing is in dat geval niet aan de orde.
4.2.4
Broedvogels
Op basis van het archiefonderzoek en het veldonderzoek worden in het plangebied en de nabije omgeving diverse soorten broedvogels verwacht. In de te kappen bomen worden algemene broedvogels verwacht als merel, Turkse Tortel, houtduif, zanglijster, winterkoning en roodborst. Dit betreft plekken voor zéér algemene en flexibele soorten. Nesten zijn in dit geval alleen beschermd als deze in het broedseizoen worden gebruikt. Effectenbeoordeling Door bomen / heesters voorafgaande aan de werkzaamheden buiten het broedseizoen te verwijderen wordt eenvoudig voorkomen dat nesten worden verstoord tijdens de werkzaamheden. De werkzaamheden zelf kunnen, indien wordt gewerkt in het broedseizoen, invloed hebben op broedende vogels in de nabijheid van de werkzaamheden. Werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd als vastgesteld is dat geen in gebruik zijnde nesten in de nabijheid van de werkzaamheden aanwezig zijn. De gebouwen aan de randen van het plangebied zijn (zeer) geschikt voor soorten als gierzwaluw en de huismus, beiden soorten waarvan nesten jaarrond beschermd zijn. Bij werkzaamheden nabij gevels die uitgevoerd worden in het broedseizoen, dient men te voorkomen dat aanwezige nesten tijdelijk worden verstoord. Werken buiten de broedperiode (maart t/m half juli / augustus) voorkomt de kans op verstoring van eventueel aanwezige nesten. Nesten van jaarrond beschermde vogels als uilen of roofvogels worden binnen de invloedsfeer van de werkzaamheden niet verwacht. Sporen zoals nesten en/of braakballen werden niet aangetroffen. Indien de werkzaamheden zijn gepland in de periode maart t/m augustus, wordt geadviseerd de werkzaamheden uit te voeren onder ecologische begeleiding. Voorafgaande aan de ingrepen dient een ecoloog de aanwezigheid van nesten vast te stellen. Zones met nesten worden op kaart ingetekend. Ter plekke van een nest wordt in samenspraak met de ecoloog bepaald welke werkzaamheden uitgevoerd kunnen worden. Door de werkzaamheden in dit geval te faseren of aan te passen, worden géén verbodsbepalingen overtreden.
datum
16 april 2014
referentie
HBR/004
pagina
11 van 16
4.2.5
Amfibieën en vissen
Op basis van het archiefonderzoek en het veldonderzoek / de aanwezige biotopen kan de aanwezigheid van vissen en amfibieën binnen de plangrenzen op voorhand worden uitgesloten. Bij werkzaamheden aan het water (buiten de plangrenzen), dient men rekening te houden met de mogelijke aanwezigheid van bittervoorn een grote modderkruiper. Bij de aansluiting van de nieuwe haven op bestaand water (buiten de plangrenzen) dient men rekening te houden met de bittervoorn en grote modderkruiper. Daar het maken van de verbinding slechts een oever / of damwand betreft en het zones van zeer beperkte omvat, zijn op voorhand geen negatieve effecten op beide soorten te verwachten.
4.2.6
Reptielen
Op basis van het archiefonderzoek en het veldonderzoek / de aanwezige biotopen kan de aanwezigheid reptielen op voorhand worden uitgesloten. De plannen leiden niet tot negatieve effecten op strikt beschermde reptielen. Een nader onderzoek is niet noodzakelijk.
4.2.7
Dagvlinders, libellen en overige ongewervelden
Op basis van het archiefonderzoek en het veldonderzoek / de aanwezige biotopen kan de aanwezigheid reptielen op voorhand worden uitgesloten. In het plangebied ontbreken geschikte watervoerende elementen en ruigere struweelzones. De plannen leiden niet tot negatieve effecten op strikt beschermde dagvlinders, libellen en overige ongewervelden. Een nader onderzoek is niet noodzakelijk.
4.3
4.3.1
Beschermde gebieden
Natuurbeschermingswet 1998
Beschermde gebieden in het kader van Natura 2000 en / of de Natuurbeschermingswet 1998. Zijn allen op een afstand van 6 km of meer van het plangebied gelegen. Beschermde gebieden die het dichtst bij het plangebied zijn gelegen, omvatten het Hollands Diep zelf en delen daarvan die zijn aangewezen als Natura 2000 –gebied. Gezien de grote afstand, het feit dat de gebieden gelegen zijn aan een zeer druk vaarwater, en de aard van de ingrepen, zijn op voorhand geen negatieve effecten te verwachten. Een vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet is dan ook niet nodig.
datum
16 april 2014
referentie
HBR/004
pagina
12 van 16
4.3.2
Ecologische Hoofdstructuur
De Ecologische Hoofdstructuur dat het dichtste bij ligt omvat delen ruim (> 1,5 km) buiten de bebouwde kom van Zevenbergen, ondermeer nabij de Mark. Er is geen sprake van fysieke aantasting of externe werking dat invloed kan hebben op de wezenlijke waarden en kenmerken van de EHS. Een ‘nee-tenzij’ toets is niet nodig.
datum
16 april 2014
referentie
HBR/004
pagina
13 van 16
5
CONCLUSIE
In Zevenbergen (gemeente Moerdijk) is men voornemens om het centrum een kwaliteitsimpuls te geven. De in het verleden gedempte haven wordt weer van water voorzien en er ontstaat een mogelijkheid voor terrassen en horeca. Langs het water wordt de levendigheid van centrum vergroot. Daarnaast wordt de Markt geherstructureerd. In de quickscan is onderzocht of met deze activiteiten leefgebieden van beschermde soorten (Flora- en faunawet) of natuurwaarden in beschermde gebieden (Natuurbeschermingswet 1998 en Ecologische Hoofdstructuur) worden aangetast.
5.1
Beschermde soorten
Het merendeel van de soorten die in het plangebied kunnen voorkomen, zijn beschermd volgens het lichte beschermingsregime van de Flora- en faunawet (tabel 1). Het gaat hier om soorten zoals de bruine kikker, gewone pad, egel, (spits)muizen, konijn en mol. Voor deze soorten geldt dat als het plan leidt tot aantasting van vaste rust- en verblijfplaatsen en leefgebieden er geen ontheffing noodzakelijk is. Aantasting van verblijfplaatsen en leefgebieden van deze soorten is mogelijk op basis van een vrijstelling, zonder dat er sprake is van procedurele consequenties. Wel is het noodzakelijk dat men rekening houdt met de zorgplicht; dit betekent onder andere zo veel mogelijk werken buiten het kwetsbare seizoen en gefaseerd werken zodat dieren de kans krijgen te vluchten. Een aantal van de soorten die in de omgeving voorkomen is strikter beschermd (tabel 2 en 3). Voor deze soorten geldt dat als de activiteit leidt tot aantasting van vaste rust- en verblijfplaatsen er in de meeste gevallen een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet noodzakelijk is. De te slopen bebouwing en de te kappen bomen zijn niet geschikt als vaste rusten verblijfplaats voor vleermuizen of in gebruik door jaarrond beschermde vogelsoorten. Bij de ingrepen is de kans op de verstoring van vleermuizen en overige strikt beschermde soorten daarom niet aan de orde. Echter, men bij de herinrichting en het nieuwe gebruik de verlichting af te stemmen op eventueel aanwezige vleermuizen in de aangrenzende bebouwing. Dit geldt voor de toepassing van openbare verlichting en tijdelijke verlichting bij terrassen. Er bestaat de kans dat algemene vogels, huismus en gierzwaluw in de nabijheid van werkvakken broeden. Werkzaamheden die uitgevoerd worden tijdens het broedseizoen kunnen leiden tot verstoring van broedgevallen van vogels. Alle vogels zijn tijdens het broeden beschermd waardoor werkzaamheden tijdens het broedseizoen kunnen leiden tot overtreding van de Floraen faunawet. Voor de te verwachten soorten betreft dit de periode maart t/m augustus. Werkzaamheden binnen deze periode zijn mogelijk indien zeker is dat géén in gebruik zijnde nesten worden verstoord. Geadviseerd wordt dan ook de werkzaamheden waar mogelijk uit te voeren buiten de periode maart t/m augustus. Werkzaamheden binnen deze periode worden bij voorkeur uitgevoerd onder ecologische begeleiding
datum
16 april 2014
referentie
HBR/004
pagina
14 van 16
5.2
Beschermde gebieden
In het kader van gebiedsbescherming is gekeken of de toekomstige ontwikkelingen leiden tot negatieve effecten op beschermde natuurgebieden. Er is gekeken naar de effecten op gebieden beschermd middels de Natuurbeschermingswet 1998 (NB-wet) en de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Gezien de grote afstand tot gebieden beschermd in het kader van de NB-wet (> 6km), het feit dat de gebieden gelegen zijn aan een zeer druk vaarwater, en de aard van de ingrepen, zijn op voorhand geen negatieve effecten te verwachten. Met de plannen worden geen significante negatieve effecten verwacht op instandhoudingsdoelstellingen van aangewezen natuurwaarden. De Ecologische Hoofdstructuur dat het dichtste bij het plangebied ligt omvat delen ruim (> 1,5 km) buiten de bebouwde kom van Zevenbergen, ondermeer nabij de Mark. Er is geen sprake van fysieke aantasting of externe werking dat invloed kan hebben op de wezenlijke waarden en kenmerken van de EHS. Een vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 en een ‘nee-tenzij’ toets in het kader van de EHS is niet nodig.
5.3
Aanbevelingen
Naast de conclusies die voortkomen uit deze quickscan zijn ook een aantal vrijblijvende aanbevelingen te doen. Deze worden hieronder verwoord: -
De nieuwbouw kan geschikt gemaakt worden voor vleermuizen door openingen en ruimte in de spouwmuur te creëren, kasten in te metselen of ruimte achter gevelbetimmering te laten;
-
Geadviseerd wordt om inheemse planten en struiken aan te planten, denk daarbij aan Gelderse roos, kornoelje en kardinaalsmuts;
-
De oevers van de bestaande watergang kunnen natuurvriendelijk worden aangelegd door de oevers te creëren in een verhouding 1:3. Dit heeft positieve effecten op planten, insecten en amfibieën.
datum
16 april 2014
referentie
HBR/004
pagina
15 van 16
BRONNENLIJST
Literatuurlijst NDFF, 2013, soortendata quickscanhulp.nl (17-03-2014 14:16:19).
Websites www.quickscanhulp.nl www.ravon.nl www.rijksoverheid.nl/ministeries/elenil www.soortenbank.nl www.sovon.nl www.telmee.nl www.vlinderstichting.nl www.waarneming.nl www.zoogdiervereniging.nl www.google.nl www.synbiosis.alterra.nl
Ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie, Dienst Regelingen (2011). “Soortenstandaard rugstreeppad”
datum
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2005).“Buiten aan het werk? Houd
tijdig rekening met beschermde dieren en planten!” Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2009). “Uitleg aangepaste beoordeling ontheffing ruimtelijke ingrepen
16 april 2014
referentie
HBR/004
pagina
16 van 16
Bijlage 4 Commentaarnota
Commentaarnota inspraak en overleg ex. artikel 3.1.1. Bro Bestemmingsplan Haven-Markt in Zevenbergen
15 juli 2015
I. Overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening In het kader van het vooroverleg, als bedoeld in artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening, is het voorontwerpbestemmingsplan Haven-Markt in Zevenbergen aan de volgende instanties toegestuurd: 1. Provincie Noord-Brabant, directie ROH 2. Waterschap Brabantse Delta 3. Brandweer Midden en West Brabant De ingekomen reacties zijn als bijlagen bij deze Commentaarnota gevoegd. 1. Provincie Noord-Brabant, directie Ruimtelijke Ordening en Handhaving Van de Provincie Noord-Brabant is de reactie ontvangen dat dit plan geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen. Deze reactie leidt niet tot aanpassing van het plan. 2. Waterschap Brabantse Delta Met het Waterschap Brabantse Delta is de afspraak gemaakt dat door inhoudelijke reactie wordt gegeven op het Voorontwerp. De ontwerpbestemmingsplan, alsmede de Verbeelding, zijn nu aangepast. Dit overleg met het Waterschap. Het overleg met het Waterschap leidt tot aanpassing van de Toelichting ontwerpbestemmingsplan.
het waterschap nog geen waterparagraaf in het is gebeurd na uitdrukkelijk en de Verbeelding in het
3. Brandweer Midden en West Brabant Van deze instantie is geen reactie ontvangen.
II. Inspraak Het voorontwerp van het bestemmingsplan Haven-Markt in Zevenbergen heeft vanaf 25 januari tot en met 25 maart 2015 ter inzage gelegen. Tevens is op 2 februari 2015 een inspraakavond gehouden, waar het voorontwerpbestemmingsplan nader is toegelicht en waar de mogelijkheid is geboden om mondeling in te spreken. Het verslag van deze avond is als bijlage bij deze commentaarnota gevoegd. Er zijn géén inspraakreacties ingekomen
III. Ambtshalve aanpassingen Ambtshalve zijn de onderstaande wijzigingen aangebracht ten aanzien van het voorontwerp: Algemeen: De plannaam en het idn is geactualiseerd naar de status van ontwerp. Toelichting: • De waterparagraaf aangevuld n.a.v. overleg met het Waterschap Brabantse Delta. • Het onderdeel Archeologie is aangevuld n.a.v. het advies van de Regio-archeoloog. In de Toelichting is dit verder uitgewerkt. Regels: • In artikel 1 (Begripsbepalingen) zijn de begrippen ‘standplaatsen’ en ‘weekmarkt’ toegevoegd. • In artikel 3.1 (bestemmingsomschrijving van de bestemming ‘Verkeer - Verblijfsgebied) zijn verwijzingen opgenomen naar de op de verbeelding opgenomen aanduidingen: o ‘specifieke vorm van verkeer – standplaatsen’; o ‘specifieke vorm van verkeer – weekmarkt’; o ‘waterhuishoudkundige en/of waterstaatkundige functie’. • In artikel 3.2 (bouwregels van de bestemming ‘Verkeer - Verblijfsgebied) zijn enkele redactionele toevoegingen/aanpassingen verwerkt, waarbij de essentie van de regeling ongewijzigd is
• • •
gebleven. Naar aanleiding van het definitieve advies van de Regio West Brabant (zie bijlage 4 van onderhavig bestemmingsplan) zijn de bestemmingen ‘Waarde – Archeologie 1’ en ‘Waarde – Archeologie 2’ in de artikelen 5 en 6 uitgewerkt. De algemene bouwregels (artikel 9) zijn in overeenstemming gebracht met de algemene bouwregels uit het bestemmingsplan ‘Centrum Zevenbergen’. In artikel 11 (algemene aanduidingsregels) is een regeling opgenomen voor de op de verbeelding opgenomen molenbiotoop.
Verbeelding: • De zones met de bestemming Waterstaat/Waterkering zijn aangepast n.a.v. het overleg met het Waterschap. • De aanduidingen Water/Waterhuishoudkundige voorzieningen, weekmarkt en standplaatsen zijn opgenomen op de Verbeelding. • De vrijwaringszone voor de molenbiotoop is opgenomen. • De geluidzone – industrie is aangepast zodat deze aansluit op de zonering zoals opgenomen in het bestemmingsplan ‘Centrum – Zevenbergen’.
Verslag inspraakavond voorontwerp bestemmingsplan Haven-Markt op maandag 2 februari 2015 Aanwezig: Jaap Kamp, Joost Frijters, Axel Dees, André van Dongen Aanwezigen: zie presentielijsten (ongeveer 20 personen) Opening door Joost Frijters, projectleider van de herontwikkeling van het centrumgebied. Hij geeft aan dat in het 1e deel van deze avond het voorontwerp bestemmingsplan zal worden toegelicht. Na het formele deel zullen de aanwezigen de gelegenheid krijgen om in te gaan en vragen te stellen over de toekomstige inrichting van het gebied. Joost Frijters legt de procedure van een bestemmingsplan uit. Het gaat hierbij om het juridische deel van dit proces. Er wordt hierin niets geregeld over de inrichting, wel maakt dit plan het open graven van de haven mogelijk. Ook de noodzakelijke verplaatsing van de weekmarkt wordt hiermee mogelijk gemaakt. In het kort geeft hij een uitleg over de voorgeschiedenis, zoals het vaststellen van het Masterplan door de gemeenteraad. Het doel is een impuls voor het centrum van Zevenbergen. Uitgangspunten daarbij waren o.a. het versterken van de winkelstructuur, de ontsluiting van het centrum, het in de toekomst verleggen van de provinciale weg, het versterken van de aanwezige horeca en het stimuleren van de evenementen. Hij geeft in het kort uitleg over de 5 deelgebieden, waarop hij in het 2e deel van deze avond wat uitgebreider in zal gaan. Belangrijk voor het weer open graven van de haven is de rol van de Roode Vaart. Argument daarvoor is vooral de verzilting van het Volkerak Zoommeer. De kosten hiervan, ongeveer 20 miljoen euro, worden door de 5 overheden betaald. In december 2013 is daarvoor een Samenwerkingsovereenkomst getekend om de zoetwatervoorziening veilig te stellen. Het gaat erom dat er een bepaalde hoeveelheid water door moet stromen. Afspraak is dat dit eind 2018 gereed moet zijn Joost Frijters geeft aan dat er een aantal stappen is in een procedure. Nu ligt het voorontwerp gedurende 6 weken ter inzage. Het is ook in te zien op gemeentelijke website en op www.ruimtelijkeplannen.nl. Er is gelegenheid om een inspraakreactie in te dienen. Deze reacties kunnen leiden tot aanpassingen, waarna het ontwerp bestemmingsplan ter inzage gaat, ook weer gedurende 6 weken. Hierop kunnen zienswijzen worden ingediend. Tot slot is er de vaststelling door de raad. Hiertegen staat beroep bij de Raad van State open. Behandeling daarvan duurt 4 tot 6 maanden. Op basis van een onherroepelijk bestemmingsplan kunnen dan vergunningen worden verleend. Het bestemmingsplan bestaat uit een Toelichting, Regels en een Verbeelding. Daarnaast zijn er onderzoeken uitgevoerd in het kader van Milieu, Archeologie, Flora en fauna. Inn het kader van de archeologie zal nog het nodige veldwerk moeten worden verricht, gelet op de nog aanwezige kademuren. Met het Waterschap zal nog een uitvoerige afstemming moeten plaatsvinden over de waterparagraaf in het bestemmingsplan, waarbij de aanwezige waterkering in de huidige provinciale weg een belangrijk aandachtpunt zal zijn. In de Regels wordt aangegeven wat er mogelijk is in het plangebied. Op de Verbeelding is dit plangebied aangegeven, het betreft het gebied van de haven en markt, en een gedeelte van de Molenstraat (eventueel nodig voor de verplaatsing van de weekmarkt) en de St. Jorisstraat/Kristallaan (ten behoeve van de aan te leggen ondergrondse duiker richting de Roode Vaart). De Verbeelding geeft aan dat alleen de openbare ruimte wordt meegenomen in dit plan, dus gen panden. Het krijgt ook straks de bestemming Verkeer en verblijf. Het heeft die bestemming al, maar nu wordt ook de mogelijkheid van het aanleggen van water mogelijk gemaakt.
De planning is zo dat het ontwerp bestemmingsplan vóór de zomervakantie ter inzage wordt gelegd. De vaststelling door de raad zal dan in het 3e of 4e kwartaal van 2015 plaatsvinden, zodat er eind 2015 een onherroepelijk bestemmingsplan zou kunnen zijn. Gedurende die tijd zal ook het interactieve inrichtingsproces zijn afgerond.
Hierna is er de gelegenheid tot het stellen van vragen. V Komt de gemeente niet in tijdnood als er beroep bij de Raad van State wordt ingesteld? A De aanbesteding zal reeds in 2016 worden opgestart. De planning voor de realisatie is royaal, zodat er naar verwachting aan de eis van het gereed zijn in 2018 kan worden voldaan. V A
Wat is de stand van zaken van het Inrichtingsplan? Hierop zal in het 2e deel van deze bijeenkomst worden ingegaan.
V Kunnen ingediende zienswijzen het plan nog veranderen? A Het is mogelijk dat zienswijzen leiden tot aanpassing van het bestemmingsplan. Omdat het hier alleen de bestemming Verkeer en Verblijf betreft zal niet zo voor de hand liggen. V Hoeveel bruggen komen er ? A Ook dit komt in de fase van de inrichting aan de orde. Op dit moment gaan we uit van 4 bruggen ten behoeve van het winkelend publiek en 1 voor het autoverkeer. V Waarom kom er geen parkeergarage onder de haven? A Reden hiervan is o.a. het waterpeil in het centrum, er moet straks 10m3/s water doorheen. Daarnaast is dat financieel niet aantrekkelijk, omdat de kosten daarvan alleen voor rekening van de gemeente Moerdijk zouden komen. V Waarom komt er geen doorgaande haven? A Het Rijk, de provincie en de andere partijen betalen voor het water, niet voor de recreatiedoorvaart. Ook dan komen de kosten voor rekening van gemeente. Hier hangt een prijskaartje van 15 à 20 miljoen extra aan. V Is het terrein aan de Stoofstraat geen optie voor het parkeerprobleem? A Parkeren wordt geregeld via het bestemmingsplan voor de Kasteeltuin. Daar komen 160 parkeerplaatsen. Dit komt bij de inrichting aan de orde. Voor het terrein aan de Stoofstaat is er inmiddels een onherroepelijk bestemmingsplan, waarbij een ondergrondse parkeergarage zal worden gerealiseerd. Deze is bedoeld voor de in dat gebouw te vestigen bedrijven/bewoners.. V Is het geen goed idee om de waterrecreatie te bevorderen, bijvoorbeeld de aanleg van een zwaaikom? A Dat zal niet worden nagelaten, maar is geen doel op zich. Breng die ideeën in bij werkateliers.
Joost deelt mede dat hiermee het formele gedeelte is afgesloten.
Hierna geeft hij nog een toelichting op de totale centrumontwikkeling, waarbij de 5 deelgebieden aan de orde komen.
Presentielijst L. van Eekelen J.A.M. Dingenouts H.T. Driessen Mevr. Haanskorf P.A.J. v.d. Noort M. Mureau M.H. Pover Mevr. A.S.J. Frickus F. Schilder P.P. Numan J. Barel L. Horsten E. de Kovel C. van Leest H.A. Geleijns J.A. Kanters Brabantse Waard/R. v.d. Boom
Markt 22 Markt 8 Zuidhaven 55 Zuidhaven 119 Noordhaven 28 Markt 20 s Heerenwei 6 Noordhaven 126 De Wouw 5 De Blouwel 9 Zuidhaven 44 Zuidhaven 187 Noordhaven 34 Noordhaven 44 Noordhaven 22 Noordhaven Kristallaan 1
4761 CE 4761 CD 4761 CS 4761 CV 4761 CM 4761 CE 4761 VE 4761 DD 4761 XT 4761 XX 4761 CS 4761 CX 4761 DA 4761 DB 4761 DA 4761 DC 4761 ZC
Zevenbergen Zevenbergen Zevenbergen Zevenbergen Zevenbergen Zevenbergen Zevenbergen Zevenbergen Zevenbergen Zevenbergen Zevenbergen Zevenbergen Zevenbergen Zevenbergen Zevenbergen Zevenbergen Zevenbergen
Bijlage 5 Advies RWB
Advies ontwerpbestemmingsplan Haven-Markt te Zevenbergen Gemeente Moerdijk De Regio West-Brabant is gevraagd om archeologisch advies te geven bij het ontwerpbestemmingsplan HavenMarkt te Zevenbergen. De gemeente Moerdijk is voornemens om het centrum van Zevenbergen een kwaliteitsimpuls te geven door het haventracé, dat in het verleden is gedempt, opnieuw te openen en te voorzien van water. Door dit te combineren met een totale herstructurering van het openbare gebied rondom het tracé en de Markt, waarbij onder meer horeca en terrassen langs het water toegestaan worden, wordt de levendigheid van centrum vergroot. Het heropenen van haven past niet in het vigerende bestemmingsplan “Centrum Zevenbergen”. Hieronder wordt een voorstel gedaan voor de inhoud van de archeologische paragraaf voor het ontwerpbestemmingsplan. 5.7 Archeologie Toetsingskader Conform de landelijke wet- en regelgeving betreffende archeologie is het bewaren van archeologische waarden in situ (in de bodem) het uitgangspunt. Nederland heeft namelijk in 1992 het Verdrag van Valetta/Malta getekend waarin behoud van archeologische waarden in situ voorop staat. Daarnaast is het van belang dat men reeds vroeg in de ruimtelijke ordening al rekening houdt met archeologie om verrassingen te voorkomen en om de archeologische informatie te benutten als inspiratiebron bij de voorgestane ontwikkeling. De gemeente Moerdijk heeft al voor de planvorming het archeologisch potentieel van de locatie in beeld gehad en is zich bewust van de zorgplicht voor het erfgoed die bij de gemeente ligt. Om invulling te geven aan die zorgplicht heeft de gemeente, destijds nog op grond van de gemeentelijke Erfgoedverordening 2012 en de Cultuurhistorische Waardenkaart 2010 van de provincie Noord-Brabant, uitvoerig archeologisch onderzoek laten uitvoeren ter hoogte van het bestemmingsplangebied. Het plangebied bevindt zich voor het grootste gedeelte namelijk in de historische stadkern van Zevenbergen; een beleidszone waarbij er vanuit kan worden gegaan dat archeologische resten aanwezig zijn. Historie en bodem; een nieuw beeld In het kader van de ontwikkelingen rondom de Roode Vaart is in opdracht van de gemeente Moerdijk alle beschikbare historische en archeologische data verzameld. Ook is deze dataset, waar nodig, voor het bestemmingsplan aangevuld met nieuw onderzoek ter hoogte van onder andere de kasteeltuin, de haven en de markt. Voor de resultaten per deellocatie verwijzen we naar het betreffende onderzoeksrapport dat als bijlage bij dit bestemmingsplan is gevoegd. Hieronder volgt een korte samenvattende synthese van het onderzoek. Deze synthese is van belang om de historie van de kern Zevenbergen te begrijpen maar ook om de gemaakte beleidskeuzes in onderhavig bestemmingsplan nader te in kunnen kaderen. De ondergrond van Zevenbergen wordt gevormd door het West-Brabantse pleistocene dekzand. Hierop is nog een (bijzonder) dik veenpakket aanwezig dat waarschijnlijk basisveen betreft. Dit basisveen moet tussen 1000 en 1200 na Chr. de ontginningsbasis zijn geweest waarop de prestedelijke nederzetting van Zevenbergen is ontstaan. De locatie, vorm en omvang van deze prestedelijke kern is (nog) niet vastgesteld, maar verondersteld mag worden dat deze kern binnen de latere stedelijke ommuring en waarschijnlijk ergens tussen de kruising van Havengebied met de Markt ligt. In de groei van de prestedelijke nederzetting naar een stad namen de Zevenbergenaren de moeite om op sommige plaatsen het maaiveld binnen de stad met meer dan 3,5 meter op te hogen om te kunnen blijven leven, werken en recreëren binnen de prille stad. Hieruit blijkt dat Zevenbergen, en waarschijnlijk niet in het minste de landroute naar de haven en de haven zelf, een interregionale vervoers- en handelsfunctie had voor zichzelf en haar achterland. De grenzen van dit achterland zijn nog nooit in beeld gebracht maar verondersteld mag worden dat dit het gehele oude land van Breda besloeg, gelegen tussen het huidige Breda en Bergen op Zoom. Daarbij zal de handel in turf, als stedelijke brandstof, het voornaamst zijn geweest. Vanaf de dertiende eeuw is er in dit gedeelte van West-Brabant een duidelijke ontginningsgolf zichtbaar, vooral geïnitieerd vanuit het graafschap Holland. Diverse adellijke families trokken destijds naar het land van Breda om fortuin te maken. De heren van Zevenbergen hebben hierin waarschijnlijk hun oorsprong. Gezien de niet afnemende voorspoed van de nederzetting zijn de Regio West-Brabant, postbus 503, 4870 AM Etten-Leur Teamcoördinator en contactpersoon regioarcheologie en cultuurhistorie: L. Weterings-Korthorst, 076-5027229,
[email protected]
Advies ontwerpbestemmingsplan Haven-Markt te Zevenbergen Gemeente Moerdijk Zevenbergenaren er ook in geslaagd de afname van de turfhandel in de veertiende en vijftiende eeuw te counteren en nieuwe inkomstenbronnen hiervoor in de plaats te krijgen. Wat nog onduidelijk is en nader historisch onderzoek vereist, is de herkomst van het veronderstelde allodiale goed van de heren van Zevenbergen. We weten dat dit er is geweest en dat het de basis heeft gevormd voor het latere kasteel van de heren van Zevenbergen. De relatie tussen dit grondbezit en het ontstaan van haven, stad en markt is op dit moment niet duidelijk. Met zekerheid kan gesteld worden dat deze drie elementen een wederkerige relatie hebben gehad maar het is te vroeg om te veronderstellen dat één van de drie per definitie vooraf gaat aan de andere twee. Haven De laatmiddeleeuwse haven van Zevenbergen vormde een verbinding tussen de turfvaarten in het westen en de rivier de Mark in het oosten. In diverse opzichten vormde de haven daarmee de economische levensader van Zevenbergen. Het havenkanaal zou tot in de achttiende eeuw functioneren en daarna middels een aantal sluizen worden afgesloten. Het laatmiddeleeuwse havengebied van bestaat uit een aantal afzonderlijke elementen waarvan archeologische resten aanwezig kunnen zijn: de havengeul, aan weerszijden begrensd door een kademuur, een kade en de rooilijn van de bebouwing langs de kade. Ook is er een standaardmolen aan deze westelijke kop van de haven aanwezig en kan er sprake zijn van een of meer scheepswerven. Booronderzoek heeft inderdaad aangetoond het vrijwel zeker is dat in de zone achter de bestaande kademuur en onder de bestaande bestrating van de noord- en zuidhaven (meerdere) oudere kademuren, oudere maaiveldniveaus, archeologische resten van (bij)gebouwen en opslagplaatsen in hout- of steenbouw en andere havengerelateerde infrastructuur aanwezig zijn. De bovenste bodemlagen zijn echter aangetoond verstoord door aanwezige kabels en leidingen en door de sloop van een deel van de meest recente kademuren. Uit het archeologisch vooronderzoek blijkt dat ter plaatste van de bestaande havenbak zelf geen archeologische vindplaatsen meer worden verwacht; de waterbodem is tijdens het gebruik goed schoongehouden; eventuele resten van gezonken objecten, zullen daarbij zijn opgeruimd of weggespoeld. Ook blijkt uit het onderzoek dat het meest westelijke deel van het bestemmingsplangebied kan worden vrijgesteld van het aspect archeologie. Voor het deel ten westen van de haven (zie afbeelding 1) en de bestaande havenbak zijn er geen belemmeringen voor wat betreft het aspect archeologie. Voor de zone rondom de havenbak, namelijk de Noordhaven en de Zuidhaven mogen bodemingrepen plaatsvinden die kleiner zijn dan 50 m² en niet dieper gaan dan 80 cm –Mv. Indien deze grenzen worden overschreden, dan vindt een archeologisch onderzoek plaats. Ter bescherming van de archeologische resten is voorzien in de dubbelbestemming ‘Waarde-Archeologie 1’ (WRA 1). Markt Ook aan de Markt heeft bureau- en booronderzoek aangetoond dat er verschillende archeologisch relevante lagen aanwezig zijn. Ter bescherming van de archeologische resten aldaar is voorzien in twee verschillende dubbelbestemmingen ‘Waarde-Archeologie’; WRA 2 en 3 (zie afbeelding 1). In WRA 2 zijn bodemingrepen tot 65 cm –Mv die kleiner zijn dan 50 m² en in WRA 3 is dat tot 80 cm –Mv en niet groter dan 50 m². Als deze grenzen worden overschreden, dan vindt archeologisch vervolgonderzoek plaats. Archeologisch vervolgonderzoek In het kader van alle bodemingrepen die tezamen voorzien zijn binnen het voorliggende bestemmingsplangebied, maakt de gemeente Moerdijk in samenspraak met haar archeologische deskundige een Programma van Eisen dat voorziet in de veiligstelling van het archeologisch erfgoed tijdens de uitvoering van de werkzaamheden. Regio West-Brabant, postbus 503, 4870 AM Etten-Leur Teamcoördinator en contactpersoon regioarcheologie en cultuurhistorie: L. Weterings-Korthorst, 076-5027229,
[email protected]
Advies ontwerpbestemmingsplan Haven-Markt te Zevenbergen Gemeente Moerdijk Verbeelding
Afbeelding 1. De plankaart met de plangrenzen van onderhavig bestemmingsplan, inclusief de zones die een dubbelbestemming Waarde-Archeologie (WRA) krijgen. De dikke zwarte lijnen begrenzen de WRA-zones.
Regels Waarde-Archeologie 1 ##.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Waarde – Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de historische kern van Zevenbergen rondom de haven (archeologisch monument). ##.2 Bouwregels Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: A bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte van het bouwwerk niet wordt vergroot of ruimtelijk gewijzigd en voor zover bij de bouw geen grondwerkzaamheden worden uitgevoerd dieper dan 0.80 m; b bouwwerken met een oppervlakte van minder dan 50m² voor zover bij de bouw geen grondwerkzaamheden worden uitgevoerd dieper dan 0.80 m. ##.3 Afwijken van de bouwregels ##.3.1 Afwijken voor bouwen ten dienste van andere bestemming Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid ##.2 onder a, voor de bouw van bouwwerken ten dienste van de andere geldende bestemming(en), mits: a op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een door de bevoegde overheid goedgekeurd rapport, in voldoende mate is vastgesteld dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn; of
Regio West-Brabant, postbus 503, 4870 AM Etten-Leur Teamcoördinator en contactpersoon regioarcheologie en cultuurhistorie: L. Weterings-Korthorst, 076-5027229,
[email protected]
Advies ontwerpbestemmingsplan Haven-Markt te Zevenbergen Gemeente Moerdijk b op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een door de bevoegde overheid goedgekeurd rapport, in voldoende mate is vastgesteld dat de archeologische waarden door bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad; of c de volgende voorwaarden in acht genomen worden indien, op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een door de bevoegde overheid goedgekeurd rapport, in voldoende mate is vastgesteld dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten kunnen worden verstoord: 1 een verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; of 2 een verplichting tot het doen van opgravingen; of 3 een verplichting de uitvoering van bouwactiviteiten te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg namelijk een archeologische instantie met een opgravingsbevoegdheid. ##.3.2 Archeologisch rapport Indien het bevoegd gezag niet beschikt over een voor de beoordeling van de aanvraag toereikend archeologisch onderzoek voor de gronden waarop een aanvraag om bouwvergunning wordt gedaan, dient de aanvrager ten behoeve van de beoordeling van archeologische waarden van de gronden een archeologisch rapport te overleggen dat voldoet aan de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA). ##.3.3 Advies Bij de beoordeling van het archeologisch onderzoek en het afwijkingsverzoek als bedoeld in lid ##.3.1, laat het bevoegd gezag zich adviseren door een deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg conform de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA), vastgesteld door Burgemeester en wethouders van de gemeente Moerdijk ##.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden ##.4.1 Omgevingsvergunning Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a het ophogen, afgraven (ook ten behoeve van het verwijderen van bestaande funderingen), woelen, mengen, diepploegen, aanbrengen van heipalen, egaliseren en ontginnen van gronden met dien verstande dat het werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden betreft dieper dan 0.80 m; b het wijzigen van de waterhuishouding, zoals draineren en het uitdiepen, graven en/of verleggen van waterlopen dieper dan 0.80 m; c het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur dieper dan 0.80 m; d het verlagen van het waterpeil dieper dan 0.80 m; e. het doen van opgravingen in het kader van archeologisch onderzoek, mits verricht door een ter zake deskundige, namelijk een archeologische instantie met een opgravingsbevoegdheid. ##.4.2 Uitzonderingen Het verbod, zoals bedoeld in lid ##.4.1 is niet van toepassing, indien: a het gaat om onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen en werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels, leidingen en rioleringen waarbij niet dieper gegraven wordt dan de reeds uitgegraven diepte; b op basis van inventariserend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn; c de werken en werkzaamheden: 1 reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; 2 mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning of een ontgrondingsvergunning; d de werken en werkzaamheden op inventariserend of definitief archeologisch onderzoek zijn gericht.
Regio West-Brabant, postbus 503, 4870 AM Etten-Leur Teamcoördinator en contactpersoon regioarcheologie en cultuurhistorie: L. Weterings-Korthorst, 076-5027229,
[email protected]
Advies ontwerpbestemmingsplan Haven-Markt te Zevenbergen Gemeente Moerdijk ##.4.3 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk a. Het is verboden voor de ‘Waarde-Archeologie 1’ aangewezen gronden, zonder of in afwijking van een vergunning voor het slopen van een bouwwerk, de aanwezige bouwwerken te slopen onder maaiveld. b. Aan de sloopvergunning kan in ieder geval de voorwaarde worden gesteld dat de sloop wordt begeleidt door een gekwalificeerde deskundige (zijnde een archeologisch bedrijf met een opgravingsvergunning). Hiervoor is een door de door (de deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg, zijn de Regioarcheoloog, van) het bevoegd gezag schriftelijk goedgekeurd Programma van Eisen vereist dat is opgesteld conform de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA). c. Indien tijdens de begeleiding van de sloopwerken vondsten van zeer hoge waarden worden aangetroffen, wordt hiervan terstond melding gemaakt bij het bevoegd gezag die in het belang van de archeologische monumentenzorg aanvullende voorschriften kunnen verbinden aan de sloopvergunning. d. de vergunning kan niet worden verleend indien blijkt dat de sloop een onevenredige aantasting van de archeologische waarden van de gronden tot gevolg heeft. ##.4.4 Toelaatbaarheid Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid ##.4.1 wordt slechts verleend indien: a op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn; of b op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad; of c de volgende voorwaarden in acht genomen worden indien, op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken en werkzaamheden kunnen worden verstoord: 1 een verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; of 2 een verplichting tot het doen van opgravingen; of 3 een verplichting de uitvoering van werken en werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg conform de vigerende KNA, namelijk een archeologische instantie met een opgravingsbevoegdheid. ##.4.5 Advies Indien het bevoegd gezag voornemens is om aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden als bedoeld in lid ##.4.1 onder c, wordt de deskundige van de bevoegde overheid (Regioarcheoloog) om advies gevraagd. Bij een negatief advies wordt de omgevingsvergunning niet verleend. ##.5 Wijzigingsbevoegdheid ##.5.1 Wijziging op basis van archeologisch onderzoek Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen in die zin dat aan de bestemming 'Waarde -Archeologie 1' wordt ontnomen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn. ##.5.2 Advies Alvorens de in lid ##.5.1 bedoelde wijziging wordt toegepast, wordt deskundig advies gevraagd aan een door Burgemeester en wethouders vastgestelde deskundige op het gebied van de archeologische Monumentenzorg conform de vigerende KNA. ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Regio West-Brabant, postbus 503, 4870 AM Etten-Leur Teamcoördinator en contactpersoon regioarcheologie en cultuurhistorie: L. Weterings-Korthorst, 076-5027229,
[email protected]
Advies ontwerpbestemmingsplan Haven-Markt te Zevenbergen Gemeente Moerdijk Waarde-Archeologie 2 ##.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Waarde – Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de historische kern van Zevenbergen aan de Markt (archeologisch monument). ##.2 Bouwregels Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: A bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte van het bouwwerk niet wordt vergroot of ruimtelijk gewijzigd en voor zover bij de bouw geen grondwerkzaamheden worden uitgevoerd dieper dan 0.65 m; b bouwwerken met een oppervlakte van minder dan 50 m² voor zover bij de bouw geen grondwerkzaamheden worden uitgevoerd dieper dan 0.65 m. ##.3 Afwijken van de bouwregels ##.3.1 Afwijken voor bouwen ten dienste van andere bestemming Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid ##.2 onder a, voor de bouw van bouwwerken ten dienste van de andere geldende bestemming(en), mits: a op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een door de bevoegde overheid goedgekeurd rapport, in voldoende mate is vastgesteld dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn; of b op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een door de bevoegde overheid goedgekeurd rapport, in voldoende mate is vastgesteld dat de archeologische waarden door bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad; of c de volgende voorwaarden in acht genomen worden indien, op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een door de bevoegde overheid goedgekeurd rapport, in voldoende mate is vastgesteld dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten kunnen worden verstoord: 1 een verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; of 2 een verplichting tot het doen van opgravingen; of 3 een verplichting de uitvoering van bouwactiviteiten te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg namelijk een archeologische instantie met een opgravingsbevoegdheid. ##.3.2 Archeologisch rapport Indien het bevoegd gezag niet beschikt over een voor de beoordeling van de aanvraag toereikend archeologisch onderzoek voor de gronden waarop een aanvraag om bouwvergunning wordt gedaan, dient de aanvrager ten behoeve van de beoordeling van archeologische waarden van de gronden een archeologisch rapport te overleggen dat voldoet aan de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA). ##.3.3 Advies Bij de beoordeling van het archeologisch onderzoek en het afwijkingsverzoek als bedoeld in lid ##.3.1, laat het bevoegd gezag zich adviseren door een deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg conform de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA), vastgesteld door Burgemeester en wethouders van de gemeente Moerdijk ##.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden ##.4.1 Omgevingsvergunning Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a het ophogen, afgraven (ook ten behoeve van het verwijderen van bestaande funderingen), woelen, mengen, diepploegen, aanbrengen van heipalen, egaliseren en ontginnen van gronden met dien verstande dat het werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden betreft dieper dan 0.65 m;
Regio West-Brabant, postbus 503, 4870 AM Etten-Leur Teamcoördinator en contactpersoon regioarcheologie en cultuurhistorie: L. Weterings-Korthorst, 076-5027229,
[email protected]
Advies ontwerpbestemmingsplan Haven-Markt te Zevenbergen Gemeente Moerdijk b het wijzigen van de waterhuishouding, zoals draineren en het uitdiepen, graven en/of verleggen van waterlopen dieper dan 0.65 m; c het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur dieper dan 0.65 m; d het verlagen van het waterpeil dieper dan 0.65 m; e. het doen van opgravingen in het kader van archeologisch onderzoek, mits verricht door een ter zake deskundige, namelijk een archeologische instantie met een opgravingsbevoegdheid. ##.4.2 Uitzonderingen Het verbod, zoals bedoeld in lid ##.4.1 is niet van toepassing, indien: a het gaat om onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen en werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels, leidingen en rioleringen waarbij niet dieper gegraven wordt dan de reeds uitgegraven diepte; b op basis van inventariserend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn; c de werken en werkzaamheden: 1 reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; 2 mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning of een ontgrondingsvergunning; d de werken en werkzaamheden op inventariserend of definitief archeologisch onderzoek zijn gericht. ##.4.3 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk a. Het is verboden voor de ‘Waarde-Archeologie 2’ aangewezen gronden, zonder of in afwijking van een vergunning voor het slopen van een bouwwerk, de aanwezige bouwwerken te slopen onder maaiveld. b. Aan de sloopvergunning kan in ieder geval de voorwaarde worden gesteld dat de sloop wordt begeleidt door een gekwalificeerde deskundige (zijnde een archeologisch bedrijf met een opgravingsvergunning). Hiervoor is een door de door (de deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg, zijn de Regioarcheoloog, van) het bevoegd gezag schriftelijk goedgekeurd Programma van Eisen vereist dat is opgesteld conform de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA). c. Indien tijdens de begeleiding van de sloopwerken vondsten van zeer hoge waarden worden aangetroffen, wordt hiervan terstond melding gemaakt bij het bevoegd gezag die in het belang van de archeologische monumentenzorg aanvullende voorschriften kunnen verbinden aan de sloopvergunning. d. de vergunning kan niet worden verleend indien blijkt dat de sloop een onevenredige aantasting van de archeologische waarden van de gronden tot gevolg heeft. ##.4.4 Toelaatbaarheid Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid ##.4.1 wordt slechts verleend indien: a op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn; of b op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad; of c de volgende voorwaarden in acht genomen worden indien, op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken en werkzaamheden kunnen worden verstoord: 1 een verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; of 2 een verplichting tot het doen van opgravingen; of 3 een verplichting de uitvoering van werken en werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg conform de vigerende KNA, namelijk een archeologische instantie met een opgravingsbevoegdheid. ##.4.5 Advies Indien het bevoegd gezag voornemens is om aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden als bedoeld in lid ##.4.1 onder c, wordt de deskundige van de bevoegde overheid (Regioarcheoloog) om advies gevraagd. Bij een negatief advies wordt de omgevingsvergunning niet verleend. Regio West-Brabant, postbus 503, 4870 AM Etten-Leur Teamcoördinator en contactpersoon regioarcheologie en cultuurhistorie: L. Weterings-Korthorst, 076-5027229,
[email protected]
Advies ontwerpbestemmingsplan Haven-Markt te Zevenbergen Gemeente Moerdijk
##.5 Wijzigingsbevoegdheid ##.5.1 Wijziging op basis van archeologisch onderzoek Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen in die zin dat aan de bestemming 'Waarde -Archeologie 1' wordt ontnomen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn. ##.5.2 Advies Alvorens de in lid ##.5.1 bedoelde wijziging wordt toegepast, wordt deskundig advies gevraagd aan een door Burgemeester en wethouders vastgestelde deskundige op het gebied van de archeologische Monumentenzorg conform de vigerende KNA. --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Waarde-Archeologie 3 ##.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Waarde – Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de historische kern van Zevenbergen aan de Markt (archeologisch monument). ##.2 Bouwregels Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: A bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte van het bouwwerk niet wordt vergroot of ruimtelijk gewijzigd en voor zover bij de bouw geen grondwerkzaamheden worden uitgevoerd dieper dan 0.80 m; b bouwwerken met een oppervlakte van minder dan 50 m² voor zover bij de bouw geen grondwerkzaamheden worden uitgevoerd dieper dan 0.80 m. ##.3 Afwijken van de bouwregels ##.3.1 Afwijken voor bouwen ten dienste van andere bestemming Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid ##.2 onder a, voor de bouw van bouwwerken ten dienste van de andere geldende bestemming(en), mits: a op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een door de bevoegde overheid goedgekeurd rapport, in voldoende mate is vastgesteld dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn; of b op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een door de bevoegde overheid goedgekeurd rapport, in voldoende mate is vastgesteld dat de archeologische waarden door bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad; of c de volgende voorwaarden in acht genomen worden indien, op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een door de bevoegde overheid goedgekeurd rapport, in voldoende mate is vastgesteld dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten kunnen worden verstoord: 1 een verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; of 2 een verplichting tot het doen van opgravingen; of 3 een verplichting de uitvoering van bouwactiviteiten te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg namelijk een archeologische instantie met een opgravingsbevoegdheid. ##.3.2 Archeologisch rapport Indien het bevoegd gezag niet beschikt over een voor de beoordeling van de aanvraag toereikend archeologisch onderzoek voor de gronden waarop een aanvraag om bouwvergunning wordt gedaan, dient de aanvrager ten behoeve van de beoordeling van archeologische waarden van de gronden een archeologisch rapport te overleggen dat voldoet aan de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA).
Regio West-Brabant, postbus 503, 4870 AM Etten-Leur Teamcoördinator en contactpersoon regioarcheologie en cultuurhistorie: L. Weterings-Korthorst, 076-5027229,
[email protected]
Advies ontwerpbestemmingsplan Haven-Markt te Zevenbergen Gemeente Moerdijk ##.3.3 Advies Bij de beoordeling van het archeologisch onderzoek en het afwijkingsverzoek als bedoeld in lid ##.3.1, laat het bevoegd gezag zich adviseren door een deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg conform de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA), vastgesteld door Burgemeester en wethouders van de gemeente Moerdijk ##.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden ##.4.1 Omgevingsvergunning Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a het ophogen, afgraven (ook ten behoeve van het verwijderen van bestaande funderingen), woelen, mengen, diepploegen, aanbrengen van heipalen, egaliseren en ontginnen van gronden met dien verstande dat het werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden betreft dieper dan 0.80 m; b het wijzigen van de waterhuishouding, zoals draineren en het uitdiepen, graven en/of verleggen van waterlopen dieper dan 0.80 m; c het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur dieper dan 0.80 m; d het verlagen van het waterpeil dieper dan 0.80 m; e. het doen van opgravingen in het kader van archeologisch onderzoek, mits verricht door een ter zake deskundige, namelijk een archeologische instantie met een opgravingsbevoegdheid. ##.4.2 Uitzonderingen Het verbod, zoals bedoeld in lid ##.4.1 is niet van toepassing, indien: a het gaat om onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen en werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels, leidingen en rioleringen waarbij niet dieper gegraven wordt dan de reeds uitgegraven diepte; b op basis van inventariserend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn; c de werken en werkzaamheden: 1 reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; 2 mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning of een ontgrondingsvergunning; d de werken en werkzaamheden op inventariserend of definitief archeologisch onderzoek zijn gericht. ##.4.3 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk a. Het is verboden voor de ‘Waarde-Archeologie 3’ aangewezen gronden, zonder of in afwijking van een vergunning voor het slopen van een bouwwerk, de aanwezige bouwwerken te slopen onder maaiveld. b. Aan de sloopvergunning kan in ieder geval de voorwaarde worden gesteld dat de sloop wordt begeleidt door een gekwalificeerde deskundige (zijnde een archeologisch bedrijf met een opgravingsvergunning). Hiervoor is een door de door (de deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg, zijn de Regioarcheoloog, van) het bevoegd gezag schriftelijk goedgekeurd Programma van Eisen vereist dat is opgesteld conform de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA). c. Indien tijdens de begeleiding van de sloopwerken vondsten van zeer hoge waarden worden aangetroffen, wordt hiervan terstond melding gemaakt bij het bevoegd gezag die in het belang van de archeologische monumentenzorg aanvullende voorschriften kunnen verbinden aan de sloopvergunning. d. de vergunning kan niet worden verleend indien blijkt dat de sloop een onevenredige aantasting van de archeologische waarden van de gronden tot gevolg heeft.
Regio West-Brabant, postbus 503, 4870 AM Etten-Leur Teamcoördinator en contactpersoon regioarcheologie en cultuurhistorie: L. Weterings-Korthorst, 076-5027229,
[email protected]
Advies ontwerpbestemmingsplan Haven-Markt te Zevenbergen Gemeente Moerdijk ##.4.4 Toelaatbaarheid Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid ##.4.1 wordt slechts verleend indien: a op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn; of b op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad; of c de volgende voorwaarden in acht genomen worden indien, op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken en werkzaamheden kunnen worden verstoord: 1 een verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; of 2 een verplichting tot het doen van opgravingen; of 3 een verplichting de uitvoering van werken en werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg conform de vigerende KNA, namelijk een archeologische instantie met een opgravingsbevoegdheid. ##.4.5 Advies Indien het bevoegd gezag voornemens is om aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden als bedoeld in lid ##.4.1 onder c, wordt de deskundige van de bevoegde overheid (Regioarcheoloog) om advies gevraagd. Bij een negatief advies wordt de omgevingsvergunning niet verleend. ##.5 Wijzigingsbevoegdheid ##.5.1 Wijziging op basis van archeologisch onderzoek Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen in die zin dat aan de bestemming 'Waarde -Archeologie 1' wordt ontnomen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn. ##.5.2 Advies Alvorens de in lid ##.5.1 bedoelde wijziging wordt toegepast, wordt deskundig advies gevraagd aan een door Burgemeester en wethouders vastgestelde deskundige op het gebied van de archeologische Monumentenzorg conform de vigerende KNA. --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Voorliggend advies is een advies aan de gemeente Moerdijk. De Regio West-Brabant maakt onderdeel uit van de gemeente Moerdijk en is daarmee als zodanig geen externe partij. Onze adviezen maken daarom geen expliciet onderdeel uit van het bestemmingsplan (zoals een bijlage), maar zijn als deskundigenadvies een document ter besluitvorming voor de gemeente in haar rol al bevoegde overheid voor het aspect archeologie. Mochten er nog vragen zijn, dan kunt u contact opnemen met mevr. L. (Leonie) Weterings-Korthorst, tel. 0765027229,
[email protected]. Etten-Leur, 3 juni 2015 Mevr. drs. L. Weterings-Korthorst Regioarcheoloog Regio West-Brabant
Regio West-Brabant, postbus 503, 4870 AM Etten-Leur Teamcoördinator en contactpersoon regioarcheologie en cultuurhistorie: L. Weterings-Korthorst, 076-5027229,
[email protected]
Bijlage 6 Vooroverlegreactie Provincie Noord-Brabant
Provincie Noord-Brabant Brabantlaan 1 Postbus 9 0 1 5 1 5 2 0 0 M C 's-Hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 6 1 4 11 15
[email protected]
Gemeente Moerdijk
l 2015
www.brabant.nl IBAN N L 8 6 I N G B 0 6 7 4 5 6 0 0 4 3
Postbus 4 4 7 6 0 AA ZEVENBERGEN
lillllllllllllllliliiliilil
13 m 201S Onderwerp
Vooroverlegreactie voorontwerp-bestemmingsplan 'Haven-Markt'
Datum 13 januari 2 0 1 5 Ons k e n m e r k C2164009/3736478 Uw kenmerk
Geacht college,
Contactpersoon A.J.J.M. (Anton) Danen
In het kader van het wettelijk vooroverleg heeft u ons om een reactie gevraagd
Telefoon
op het voorontwerp-bestemmingsplan 'Haven-Markt'.
(073) 681 2 6 32
W i j hebben ons beperkt tot de vraag hoe het bestemmingsplan zich verhoudt
[email protected]
tot de provinciale belangen die op basis van het provinciaal ruimtelijk beleid
Biilage(n)
E-mail
relevant zijn. Uw voorontwerp-bestemmingsplan geeft ons geen aanleiding tot het maken van opmerkingen.
Cluster Ruimte, namens deze,
P.M.A. van Beek, afdelingshoofd Cluster Ruimte In verband met geautomatiseerd verwerken is dit document digitaal ondertekend. Het provinciehuis is vanaf het centraal station bereikbaar met stadsbus, lijn 1 en 1 1 , halte Provinciehuis, met de NS Zonetaxi en met de
OV-fiets.
Bestemmingsplanregels
1
INHOUD Hoofdstuk 1 Artikel 1 Artikel 2
Inleidende regels ..........................................................................................................3 Begrippen........................................................................................................................3 Wijze van meten .............................................................................................................6
Hoofdstuk 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7
Bestemmingsregels .....................................................................................................7 Verkeer – Verblijfsgebied ................................................................................................7 Leiding - Riool .................................................................................................................9 Waarde - Archeologie 1 ................................................................................................10 Waarde - Archeologie 2 ................................................................................................13 Waterstaat - Waterkering ..............................................................................................16
Hoofdstuk 3 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13
Algemene regels .........................................................................................................17 Anti-dubbeltelregel ........................................................................................................17 Algemene bouwregels ..................................................................................................18 Algemene gebruiksregels .............................................................................................19 Algemene aanduidingsregels .......................................................................................20 Algemene wijzigingsregels ...........................................................................................21 Overige regels...............................................................................................................22
Hoofdstuk 4 Artikel 14 Artikel 15
Overgangs- en slotregels ..........................................................................................23 Overgangsrecht ............................................................................................................23 Slotregel ........................................................................................................................24
Bestemmingsplan ‘Haven – Markt in Zevenbergen’
2
Gemeente Moerdijk
3
Hoofdstuk 1 Inleidende regels Artikel 1
Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder: 1.1 plan het bestemmingsplan ‘Haven – Markt in Zevenbergen’ NL.IMRO.1709.HavenZVB-BP30 van de gemeente Moerdijk;
met
identificatienummer
1.2 bestemmingsplan de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen. 1.3 aanduiding een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. 1.4 aanduidingsgrens de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft. 1.5 archeologisch onderzoek onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt. 1.6 archeologische waarde de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden 1.7 bebouwing één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde 1.8 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet. 1.9 bestaande gebouwen gebouwen die op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan zijn of worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet. 1.10 bestemmingsgrens de grens van een bestemmingsvlak. 1.11 bestemmingsvlak een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming. 1.12 bouwen het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk. Bestemmingsplan ‘Haven – Markt in Zevenbergen’
4
1.13 bouwgrens de grens van een bouwvlak. 1.14 bouwlaag een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende voorzieningen voor woonfuncties geschikt of geschikt te maken is. 1.15 bouwperceel een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. 1.16 bouwperceelgrens de grens van een bouwperceel. 1.17 bouwwerk een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden. 1.18 cultuurhistorische waarde de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en gaafheid. 1.19 gebouw elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. 1.20 nutsvoorzieningen voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van openbaar vervoer, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie. 1.21 overig bouwwerk een bouwkundige constructie van enige omvang, geen gebouw zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden. 1.22 peil a. voor gebouwen binnen 5 m afstand van een weg: de hoogte van de kruin van die weg; b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld. 1.23 standplaatsen het vanaf een vaste plaats op of aan de weg of op een andere voor het publiek toegankelijke en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of het anderszins aanbieden van goederen of diensten, al dan niet gebruikmakend van fysieke middelen, zoals kraam, wagen of tafel. 1.24 verbeelding de verbeelding van het bestemmingsplan “Haven – Markt in Zevenbergen”, met de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1709.HavenZVB-BP30.
Gemeente Moerdijk
5
1.25 weekmarkt een wekelijks en doorgaans op een vaste dag, terugkerende activiteit in de openlucht waar alleen goederen worden verkocht. Voor zover deze activiteiten ook op vermaak gericht zijn, worden ze beschouwd als evenement, bijvoorbeeld een themamarkt zoals een zomermarkt, kerstmarkt, paasmarkt enz.
Bestemmingsplan ‘Haven – Markt in Zevenbergen’
6
Artikel 2
Wijze van meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1 afstanden afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn. 2.2 bouwhoogte van een bouwwerk vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. 2.3 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren. 2.4 vloeroppervlakte de gebruiksoppervlakte volgens NEN 2580. 2.5 dakhelling langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak. 2.6 goothoogte van een bouwwerk vanaf het peil tot aan de van de bovenkant goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel. 2.7 inhoud van een bouwwerk tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. 2.8 oppervlakte van een bouwwerk tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Gemeente Moerdijk
7
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Artikel 3
Verkeer – Verblijfsgebied
3.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wegen, straten en paden; b. evenementen; c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van verkeer – standplaatsen’, mede voor standplaatsen; d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van verkeer – weekmarkt’, mede voor weekmarkten; e. ter plaatse van de aanduiding ‘waterhuishoudkundige en/of waterstaatkundige functie’, mede voor een zoetwatervoorziening; f. terrassen; g. parkeren; h. nutsvoorzieningen; i. speelvoorzieningen; j. kunstwerken (waaronder beelden); k. fietsenstallingen; l. aanlegsteigers, bruggen, duikers, kade(muren); m. groen; n. vlaggenmasten en reclamezuilen; o. water en waterhuishoudkundige voorzieningen; p. straatmeubilair; q. verlichting. 3.2
Bouwregels
3.2.1 Algemeen Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, met uitzondering van gebouwen ten behoeve van het verkeer, zoals nutsvoorzieningen, bruggen, abri’s en telefooncellen. 3.2.2 Gebouwen Gebouwen zoals aangegeven in artikel 3.2.1 mogen alleen worden gebouwd mits: a. de oppervlakte niet meer dan 30 m² bedraagt; b. de hoogte niet meer dan 5 m bedraagt. 3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde a. De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de verkeerstechnische uitrusting van wegen mag niet meer dan 9 m bedragen. b. Voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van vlaggenmasten en reclamezuilen mag de hoogte niet meer dan 3 m bedragen. c. De hoogte van vlaggenmasten en reclamezuilen mag respectievelijk niet meer dan 9 m en 4 m bedragen.
Bestemmingsplan ‘Haven – Markt in Zevenbergen’
8
3.3 Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan in afwijking van het bepaalde in 3.2 een omgevingsvergunning verlenen teneinde luifels toe te staan, waarbij aan de volgende voorwaarden moet worden voldaan: a. de luifel is uit verkeerskundig en stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is; b. de luifel voldoet, voor zover gelegen binnen deze bestemming aan de volgende maatvoeringseisen: 1. de diepte bedraagt niet meer dan 1,25 m; 2. de oppervlakte bedraagt niet meer dan 6 m².
Gemeente Moerdijk
9
Artikel 4
Leiding - Riool
4.1 Bestemmingsomschrijving De voor ‘Leiding – Riool’ aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor een rioolleiding. 4.2 Bouwregels Op deze gronden mag gebouwd worden en gelden de volgende regels: a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 4.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m; b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering. 4.3 Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 4.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. 4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 4.4.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning Het is verboden op of in de gronden met de bestemming ‘Leiding – Riool’ zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren: a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen; c. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; d. het indrijven van voorwerpen in de bodem; e. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage; f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren. 4.4.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod Het verbod van lid 4.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning is verleend, zoals in lid 4.3 bedoeld; b. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen; c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan. 4.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning De werken en werkzaamheden, zoals in lid 4.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad.
Bestemmingsplan ‘Haven – Markt in Zevenbergen’
10
Artikel 5
Waarde - Archeologie 1
5.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Waarde – Archeologie 1' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de historische kern van Zevenbergen rondom de haven (archeologisch monument) en het westelijk deel van de markt. 5.2 Bouwregels Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte van het bouwwerk niet wordt vergroot of ruimtelijk gewijzigd en voor zover bij de bouw geen grondwerkzaamheden worden uitgevoerd dieper dan 0,80 m; b. bouwwerken met een oppervlakte van minder dan 50m² voor zover bij de bouw geen grondwerkzaamheden worden uitgevoerd dieper dan 0,80 m. 5.3
Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Afwijken voor bouwen ten dienste van andere bestemming Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2 onder a, voor de bouw van bouwwerken ten dienste van de andere geldende bestemming(en), mits: a. op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een door de bevoegde overheid goedgekeurd rapport, in voldoende mate is vastgesteld dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn; of b. op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een door de bevoegde overheid goedgekeurd rapport, in voldoende mate is vastgesteld dat de archeologische waarden door bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad; of c. de volgende voorwaarden in acht genomen worden indien, op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een door de bevoegde overheid goedgekeurd rapport, in voldoende mate is vastgesteld dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten kunnen worden verstoord: 1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; of 2. een verplichting tot het doen van opgravingen; of 3. een verplichting de uitvoering van bouwactiviteiten te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg namelijk een archeologische instantie met een opgravingsbevoegdheid. 5.3.2 Archeologisch rapport Indien het bevoegd gezag niet beschikt over een voor de beoordeling van de aanvraag toereikend archeologisch onderzoek voor de gronden waarop een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan, dient de aanvrager ten behoeve van de beoordeling van archeologische waarden van de gronden een archeologisch rapport te overleggen dat voldoet aan de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA). 5.3.3 Advies Bij de beoordeling van het archeologisch onderzoek en het afwijkingsverzoek als bedoeld in lid 5.3.1, laat het bevoegd gezag zich adviseren door een deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg conform de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA), vastgesteld door Burgemeester en wethouders van de gemeente Moerdijk
Gemeente Moerdijk
11
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 5.4.1 Omgevingsvergunning Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. het ophogen, afgraven (ook ten behoeve van het verwijderen van bestaande funderingen), woelen, mengen, diepploegen, aanbrengen van heipalen, egaliseren en ontginnen van gronden met dien verstande dat het werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden betreft dieper dan 0,80 m; b. het wijzigen van de waterhuishouding, zoals draineren en het uitdiepen, graven en/of verleggen van waterlopen dieper dan 0,80 m; c. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur dieper dan 0,80 m; d. het verlagen van het waterpeil dieper dan 0,80 m; e. het doen van opgravingen in het kader van archeologisch onderzoek, mits verricht door een ter zake deskundige, namelijk een archeologische instantie met een opgravingsbevoegdheid. 5.4.2 Uitzonderingen Het verbod, zoals bedoeld in lid 5.4.1 is niet van toepassing, indien: a. het gaat om onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen en werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels, leidingen en rioleringen waarbij niet dieper gegraven wordt dan de reeds uitgegraven diepte; b. op basis van inventariserend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn; c. de werken en werkzaamheden: 1. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; 2. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning of een ontgrondingsvergunning; d. de werken en werkzaamheden op inventariserend of definitief archeologisch onderzoek zijn gericht. 5.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk a. Het is verboden voor de ‘Waarde-Archeologie 1’ aangewezen gronden, zonder of in afwijking van een vergunning voor het slopen van een bouwwerk, de aanwezige bouwwerken te slopen onder maaiveld. b. Aan de omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk kan in ieder geval de voorwaarde worden gesteld dat de sloop wordt begeleidt door een gekwalificeerde deskundige (zijnde een archeologisch bedrijf met een opgravingsvergunning). Hiervoor is een door de door (de deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg, zijn de Regioarcheoloog, van) het bevoegd gezag schriftelijk goedgekeurd Programma van Eisen vereist dat is opgesteld conform de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA). c. Indien tijdens de begeleiding van de sloopwerken vondsten van zeer hoge waarden worden aangetroffen, wordt hiervan terstond melding gemaakt bij het bevoegd gezag die in het belang van de archeologische monumentenzorg aanvullende voorschriften kunnen verbinden aan de omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk. d. de vergunning kan niet worden verleend indien blijkt dat de sloop een onevenredige aantasting van de archeologische waarden van de gronden tot gevolg heeft.
Bestemmingsplan ‘Haven – Markt in Zevenbergen’
12
5.5.1 Toelaatbaarheid Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 5.4.1 wordt slechts verleend indien: a. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn; of b. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad; of c. de volgende voorwaarden in acht genomen worden indien, op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken en werkzaamheden kunnen worden verstoord: 1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; of 2. een verplichting tot het doen van opgravingen; of 3. een verplichting de uitvoering van werken en werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg conform de vigerende KNA, namelijk een archeologische instantie met een opgravingsbevoegdheid. 5.5.2 Advies Indien het bevoegd gezag voornemens is om aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden als bedoeld in lid 5.4.1 onder c, wordt de deskundige van de bevoegde overheid (Regioarcheoloog) om advies gevraagd. Bij een negatief advies wordt de omgevingsvergunning niet verleend. 5.6
Wijzigingsbevoegdheid
5.6.1 Wijziging op basis van archeologisch onderzoek Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen in die zin dat aan de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' wordt ontnomen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn. 5.6.2 Advies Alvorens de in lid 5.5.1 bedoelde wijziging wordt toegepast, wordt deskundig advies gevraagd aan een door Burgemeester en wethouders vastgestelde deskundige op het gebied van de archeologische Monumentenzorg conform de vigerende KNA.
Gemeente Moerdijk
13
Artikel 6
Waarde - Archeologie 2
6.1 Bestemmingsomschrijving De voor 'Waarde – Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van de historische kern van Zevenbergen rondom de haven (archeologisch monument). 6.2 Bouwregels Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de bestaande oppervlakte van het bouwwerk niet wordt vergroot of ruimtelijk gewijzigd en voor zover bij de bouw geen grondwerkzaamheden worden uitgevoerd dieper dan 0,65 m; b. bouwwerken met een oppervlakte van minder dan 50m² voor zover bij de bouw geen grondwerkzaamheden worden uitgevoerd dieper dan 0,65 m. 6.3
Afwijken van de bouwregels
6.3.1 Afwijken voor bouwen ten dienste van andere bestemming Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2 onder a, voor de bouw van bouwwerken ten dienste van de andere geldende bestemming(en), mits: a. op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een door de bevoegde overheid goedgekeurd rapport, in voldoende mate is vastgesteld dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn; of b. op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een door de bevoegde overheid goedgekeurd rapport, in voldoende mate is vastgesteld dat de archeologische waarden door bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad; of c. de volgende voorwaarden in acht genomen worden indien, op basis van archeologisch onderzoek, weergegeven in een door de bevoegde overheid goedgekeurd rapport, in voldoende mate is vastgesteld dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten kunnen worden verstoord: 1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; of 2. een verplichting tot het doen van opgravingen; of 3. een verplichting de uitvoering van bouwactiviteiten te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg namelijk een archeologische instantie met een opgravingsbevoegdheid. 6.3.2 Archeologisch rapport Indien het bevoegd gezag niet beschikt over een voor de beoordeling van de aanvraag toereikend archeologisch onderzoek voor de gronden waarop een aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan, dient de aanvrager ten behoeve van de beoordeling van archeologische waarden van de gronden een archeologisch rapport te overleggen dat voldoet aan de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA). 6.3.3 Advies Bij de beoordeling van het archeologisch onderzoek en het afwijkingsverzoek als bedoeld in lid 6.3.1, laat het bevoegd gezag zich adviseren door een deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg conform de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA), vastgesteld door Burgemeester en wethouders van de gemeente Moerdijk
Bestemmingsplan ‘Haven – Markt in Zevenbergen’
14
6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 6.4.1 Omgevingsvergunning Het is verboden op of in deze gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. het ophogen, afgraven (ook ten behoeve van het verwijderen van bestaande funderingen), woelen, mengen, diepploegen, aanbrengen van heipalen, egaliseren en ontginnen van gronden met dien verstande dat het werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden betreft dieper dan 0,65 m; b. het wijzigen van de waterhuishouding, zoals draineren en het uitdiepen, graven en/of verleggen van waterlopen dieper dan 0,65 m; c. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur dieper dan 0,65 m; d. het verlagen van het waterpeil dieper dan 0,65 m; e. het doen van opgravingen in het kader van archeologisch onderzoek, mits verricht door een ter zake deskundige, namelijk een archeologische instantie met een opgravingsbevoegdheid. 6.4.2 Uitzonderingen Het verbod, zoals bedoeld in lid 6.4.1 is niet van toepassing, indien: a. het gaat om onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen en werkzaamheden binnen bestaande tracés van kabels, leidingen en rioleringen waarbij niet dieper gegraven wordt dan de reeds uitgegraven diepte; b. op basis van inventariserend en/of definitief archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn; c. de werken en werkzaamheden: 1. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan; 2. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevingsvergunning of een ontgrondingsvergunning; d. de werken en werkzaamheden op inventariserend of definitief archeologisch onderzoek zijn gericht. 6.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk a. Het is verboden voor de ‘Waarde - Archeologie 2’ aangewezen gronden, zonder of in afwijking van een vergunning voor het slopen van een bouwwerk, de aanwezige bouwwerken te slopen onder maaiveld. b. Aan de omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk kan in ieder geval de voorwaarde worden gesteld dat de sloop wordt begeleidt door een gekwalificeerde deskundige (zijnde een archeologisch bedrijf met een opgravingsvergunning). Hiervoor is een door de door (de deskundige op het gebied van de archeologische monumentenzorg, zijn de Regioarcheoloog, van) het bevoegd gezag schriftelijk goedgekeurd Programma van Eisen vereist dat is opgesteld conform de vigerende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA). c. Indien tijdens de begeleiding van de sloopwerken vondsten van zeer hoge waarden worden aangetroffen, wordt hiervan terstond melding gemaakt bij het bevoegd gezag die in het belang van de archeologische monumentenzorg aanvullende voorschriften kunnen verbinden aan de omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk. d. de vergunning kan niet worden verleend indien blijkt dat de sloop een onevenredige aantasting van de archeologische waarden van de gronden tot gevolg heeft.
Gemeente Moerdijk
15
6.5.1 Toelaatbaarheid Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 6.4.1 wordt slechts verleend indien: a. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn; of b. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door bouwactiviteiten niet onevenredig worden geschaad; of c. de volgende voorwaarden in acht genomen worden indien, op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de werken en werkzaamheden kunnen worden verstoord: 1. een verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden; of 2. een verplichting tot het doen van opgravingen; of 3. een verplichting de uitvoering van werken en werkzaamheden te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg conform de vigerende KNA, namelijk een archeologische instantie met een opgravingsbevoegdheid. 6.5.2 Advies Indien het bevoegd gezag voornemens is om aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden als bedoeld in lid 6.4.1 onder c, wordt de deskundige van de bevoegde overheid (Regioarcheoloog) om advies gevraagd. Bij een negatief advies wordt de omgevingsvergunning niet verleend. 6.6
Wijzigingsbevoegdheid
6.6.1 Wijziging op basis van archeologisch onderzoek Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen in die zin dat aan de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' wordt ontnomen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat ter plaatse geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn. 6.6.2 Advies Alvorens de in lid 6.5.1 bedoelde wijziging wordt toegepast, wordt deskundig advies gevraagd aan een door Burgemeester en wethouders vastgestelde deskundige op het gebied van de archeologische Monumentenzorg conform de vigerende KNA.
Bestemmingsplan ‘Haven – Markt in Zevenbergen’
16
Artikel 7
Waterstaat - Waterkering
7.1 Bestemmingsomschrijving De voor ‘Waterstaat - Waterkering’ aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de waterkering. 7.2 Bouwregels Op deze gronden mag gebouwd worden en gelden de volgende regels: a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 7.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd; b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m; c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering. 7.3 Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 7.2 onder c, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het waterkeringsbelang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. Hiervoor moet toestemming worden gevraagd bij de waterbeheerder.
Gemeente Moerdijk
17
Hoofdstuk 3 Algemene regels Artikel 8
Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Bestemmingsplan ‘Haven – Markt in Zevenbergen’
18
Artikel 9
Algemene bouwregels
9.1 Toegelaten bouwwerken met afwijkende maten a. Voor een bouwwerk, dat bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande, afstands-, hoogte-, inhouds-, en oppervlaktematen afwijken van de maatvoeringsbepalingen in de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat: 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden; 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden. b. In geval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt. c. Op een bouwwerk als hiervoor bedoeld, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing.
Gemeente Moerdijk
19
Artikel 10
Algemene gebruiksregels
10.1 Strijdig gebruik Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van de gronden voor de opslag van (aan het oorspronkelijk verkeer onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen, anders dan in het kader van de bedrijfsvoering; b. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond, bodemspecie en puin en voor het storten van vuil, anders dan in het kader van de bedrijfsvoering; c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting; d. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
Bestemmingsplan ‘Haven – Markt in Zevenbergen’
20
Artikel 11
Algemene aanduidingsregels
11.1 Vrijwaringszone – molenbiotoop Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop', gelden in afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2, de volgende regels: a. binnen een afstand van 100 meter tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing opgericht hoger dan de onderste punt van de verticaal staande wiek; b. binnen een afstand van 100 tot 400 meter tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing opgericht met een hoogte die meer bedraagt dan 1/30 van de afstand van het bouwwerk tot het middelpunt van de molen, gerekend vanaf de onderste punt van de verticaal staande wiek; c. het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van dit lid onder a, indien: d. de vrije windvang of het zicht op de molen al zijn beperkt vanwege aanwezige bebouwing en de windvang en het zicht op de molen niet verder worden beperkt vanwege de nieuw op te richten bebouwing; e. toepassing van de in dit lid onder a bedoelde afstands- en/of hoogtematen de belangen in verband met de nieuw op te richten bebouwing onevenredig zouden schaden; f. indien op grond van hoofdstuk 2 een lagere maximale bouwhoogte geldt dan de maximaal toelaatbare bouwhoogte ingevolge dit lid onder a t/m c, prevaleert de maximaal toelaatbare bouwhoogte van hoofdstuk 2. 11.2 Geluidzone - Industrie Ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - industrie' geldt in afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2, dat nieuwe geluidsgevoelige objecten als bedoeld in de Wet geluidhinder slechts zijn toegestaan indien de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein Schansdijk / De Koekoek op de gevels van deze objecten niet hoger is dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.'
Gemeente Moerdijk
21
Artikel 12
Algemene wijzigingsregels
12.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen Het bevoegd gezag kan de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 1 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 5% worden vergroot.
Bestemmingsplan ‘Haven – Markt in Zevenbergen’
22
Artikel 13
Overige regels
13.1 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening De regels van stedenbouwkundige aard en de bereikbaarheidseisen van paragraaf 2.5 van de bouwverordening zijn uitsluitend van toepassing, voorzover het betreft: a. bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer, brandblusvoorzieningen; b. brandweeringang; c. bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten; d. de ruimte tussen bouwwerken; e. parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen. 13.2 Werking wettelijke regelingen De wettelijke regelingen, waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luidden op het moment van vaststelling van het plan.
Gemeente Moerdijk
23
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels Artikel 14
Overgangsrecht
14.1 Overgangsrecht bouwwerken a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. b. het bevoegd gezag kunnen eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen van het bepaalde onder a. voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10%. c. het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan. 14.2 Overgangsrecht gebruik a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a. te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. c. indien het gebruik, bedoeld onder a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. d. het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Bestemmingsplan ‘Haven – Markt in Zevenbergen’
24
Artikel 15
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan ‘Haven – Markt in Zevenbergen’.
Gemeente Moerdijk
Verbeelding
WS-WK R R
R
R
L-R
WR-A1
(wwf)
V-VB
(wwf)
Plangebied
(sv-wmt)
Bestemmingsplan Haven - Markt in Zevenbergen
WR-A2
Bestemming
WR-A1
V-VB
Verkeer - Verblijfsgebied V-VB
(sv-sta)
(dubbelbestemmingen) (sv-wmt)
L-R WR-A1
WR-A2
Leiding - Riool
WR-A1
Waarde - Archeologie 2
WS-WK
Waarde - Archeologie 1
Waterstaat - Waterkering
Aanduidingen (gebiedsaanduidingen) V-VB geluidzone - industrie
vrijwaringszone - molenbiotoop
(functieaanduidingen) specifieke vorm van verkeer standplaatsen
(sv-sta)
specifieke vorm van verkeer weekmarkt
(sv-wmt)
waterhuishoudkundige en/of waterstaatkundige functie
(wwf)
(figuur) hartlijn leiding - riool
R
Verklaring (ondergrond) grootschalige basis- en kadastrale kaart
WS-WK (wwf) V-VB
Compositie 5 stedenbouw bv Boschstraat 35-37 4811 GB Breda telefoon 076-5225262 fax 076-5213812 e-mail
[email protected] website www.c5s.nl
Bestemmingsplan Haven - Markt in Zevenbergen
Verbeelding
Schaal : Papierformaat: 0m
10m
20m
30m
40m
1:1000 A1 50m
Opdrachtgever Projectnummer Gemeente Id./nr. Getekend Status
: : : : : :
Gemeente Moerdijk 140292 Moerdijk NL.IMRO.1709.HavenZVB-BP30 21-07-2015 M.v.B. ontwerp