Samenvatting Leidse Monitor 2010-2011 De Leidse Monitor verzamelt informatie over de ontwikkeling van Leidse kinderen vanaf het moment dat zij en/of hun ouders deelnemen aan een voor- en vroegschools programma (VVE) thuis of bij een voorschoolse voorziening tot en met groep 8 van de basisschool. In deze samenvatting worden de belangrijkste resultaten uit schooljaar 2010-2011 weergegeven, tussen haakjes wordt verwezen naar de betreffende paragraaf in het rapport.
1. Voor- en vroegschoolse educatie Beschrijving van de groep peuters in de voorschoolse educatie Aantal 2- en 3-jarige Leidse peuters in kinderopvang en op peuterspeelzalen op 1 januari 2010 en 2011 1 (§ 1.1.)
in gemeente Leiden op kinderopvang* op SPL-speelzaal en Pippeloentje
1-jan-10 2422
1-jan-11 2373
1441 792
1436 785
Op 1 januari 2011 zitten in totaal 837 peuters op een VVE-speelzaal of een VVEkinderdagverblijf. Dit is 35% van de totale groep 2-en 3 jarige peuters in Leiden (§ 1.2.)
Op 1 januari 2011 heeft 63% van de peuters op de VVE-intensief speelzalen een gewicht en 22% een sterretje, op de 4 VVE-kinderdagverblijven heeft 46% een gewicht en 9% een sterretje. Op de VVE-light speelzalen liggen deze percentages een stuk lager, daar heeft 8% van de kinderen een gewicht en 11% een sterretje (§1.3.1).
Achtergrond van de peuters op VVE-speelzalen en VVE- kinderdagverblijven (§ 1.3.2)
Het merendeel (70%) van de 2- en 3-jarige peuters op de VVE-intensief speelzalen heeft een allochtone achtergrond. Van een allochtone achtergrond wordt gesproken als één van de ouders in het buitenland is geboren. De meesten van hen hebben een Marokkaanse achtergrond. Op de kinderdagverblijven heeft 52% van de 106 kinderen een allochtone achtergrond, ook hier hebben de meesten van hen een Marokkaanse achtergrond Op de VVE- light speelzalen heeft 33% een allochtone achtergrond
Uitstroom van peuters naar basisscholen ((§ 2.4)
Van de 194 4-jarige peuters, is bekend, waar zij na de speelzaal naar toe gaan, van hen stromen er 167 door naar een basisschool in Leiden: 39% naar 1 van de 8 VVEintensief scholen en 20% naar 1 van de 6 VVE-light scholen. Onder de groep kinderen met een gewicht van 1,2 zien we het relatief hoogste percentage uitstroom naar een VVE-school.
1
Het aantal kinderen op kinderopvang is geschat op basis van de gegevens van B4kids op peildatum 31-12-2009 en 31-12- 2010. Het geschatte aantal op 1 januari kan hier iets van afwijken.
Samenvatting Leidse Monitor 2010-2011/PLATO, Universiteit leiden/ JVL, IG, KdB, TS/ februari 2013
VVE-bereik peuters (§ 5.1)
Op 1 januari 2011 heeft 5,2% van de Leidse kleuters van 4 en 5 jaar, op de aan de monitor deelnemende scholen, een gewicht van 0,3 en 6,6% een gewicht van 1,2.
Het aantal Leidse peuters van 2 en 3 jaar met een gewicht wordt geschat op basis van bovenstaande verhouding. Uitgaande van deze schatting zit 72% van de Leidse peuters met een gewicht op 1 januari 2011 op een VVE-speelzaal of VVEkinderdagverblijf. Het gaat daarbij om 67% van de peuters met een gewicht van 0,3 en 75% van de peuters met een gewicht van 1,2.
Naast de gewichten 0,3 en 1,2 kent men in Leiden bij de peuters ook sterretjeskinderen. Het gaat hierbij om kinderen zonder gewicht, waarvan is vastgesteld dat zij een zwak taalniveau hebben en daarmee risico lopen op een taalachterstand. Op 1 januari 2011 zitten op de VVE-intensief speelzalen 69 sterretjeskinderen, op de VVE-light speelzalen 46 sterretjeskinderen en op de 4 kinderdagverblijven 10 sterretjeskinderen.
Beschrijving van de groep kleuters (§ 3.1)
In schooljaar 2010-2011 zitten 2642 leerlingen in groep 1 en 2 van de deelnemende scholen. 904 op een VVE-school en 1738 op een niet-VVE-school.
Van de leerlingen in groep 1 en 2 op de VVE-scholen (intensief én light) heeft in schooljaar 2010-2011 29% een gewicht, op de niet-VVE scholen is dit 6%. Kijken we naar VVE-intensief en VVE-light scholen afzonderlijk dan zien we dat op de VVE-intensief scholen 40% van de kleuters een gewicht heeft en op de VVE- light scholen 16%.
VVE-bereik kleuters (§ 5.2.3)
34% van de in totaal 2642 kleuters in schooljaar 2010-2011 zit op een VVE-school.
Van alle gewichtenkleuters (n= 349) zitten er 258 (d.i.74%) op een van de 15 VVEscholen. 61% van de kinderen met het gewicht 0,3 en 85% van de kinderen met een gewicht van 1,2. In het schooljaar 2009-2010 waren deze percentages nagenoeg hetzelfde.
Het merendeel van deze 258 gewichtenkleuters zit op een VVE-intensief school (73%). Het bereik van VVE-intensief scholen is dan ook hoger: van alle gewichtenkleuters zit 50% op een VVE-intensief school en 24% op een VVE-light school.
Van de kleuters met een gewicht van 0,3 zit 37% op een VVE-intensief school en 24% op een VVE-light school. Van de kleuters met een gewicht van 1,2 zit 69% op een VVE-intensief school en 16% op een VVE-light school.
Op de VVE-intensief scholen hebben de meeste gewichtenkinderen een gewicht van 1,2, op de VVE-light scholen hebben de meeste gewichtenkinderen een gewicht van 0,3.
28% van de kleuters zonder gewicht zit op een VVE-school, 12% op een VVEintensief en 16% op een VVE-light school. .
Samenvatting Leidse Monitor 2010-2011 / PLATO, Universiteit Leiden / JvL, IG, KdB, TS / februari 2013
2
VVE-toetsgegevens peuters (§2.1.1) en kleuters (§4.1)
De toetsscores bij de peuters op de VVE-intensief speelzalen liggen in 2010-2011 hoger dan in 2009-2010
Op de 4 VVE-kindercentra liggen de percentages voldoende scores in 2010-2011 iets lager dan in 2009-2010, maar nog steeds op een hoog niveau.
In 2010-2011 zijn er beduidend minder toetsgegevens van kleuters binnengekomen dan in 2009-2010. Dit kan samenhangen met het feit dat sommige scholen al zijn overgegaan tot de afname van de vernieuwde Cito-toetsen.
Bij de jongste kleuters vertoont het percentage voldoende scores op de Taaltoets een gestaag stijgende lijn sinds de start van de VVE, bij de oudste kleuters lag dit bij de start een stuk hoger dan bij de jongste kleuters en varieert over de jaren. Het was het hoogst in 2006-2007. In 2010-2011 ligt dit percentage iets lager dan in 20092010.
Ook het percentage voldoende scores bij de toets Ruimte en Tijd en bij de toets Ordenen ligt bij de jongste kleuters een stuk hoger dan bij de start van de VVE. Het percentage ligt bij beide toetsen in 2010-2011 ongeveer op hetzelfde niveau als in 2009-2010.
Bij de oudste kleuters geldt hier hetzelfde als bij Taal: het percentage voldoende scores lag bij beide toetsen bij de start hoger dan bij de jongste kleuters en varieert over de jaren. Het was het hoogst in 2006-2007. In 2010-2011 ligt dit percentage bij beide toetsen hoger dan bij de start in 2003-2004, maar iets lager dan in 2009-2010.
2. Schoolse periode Wijk 2 waarin kinderen naar school gaan (§ 6.1.1)
In de monitor is de wijk, waarin de kinderen wonen, opgenomen. Door ook de scholen in te delen in wijken is nagegaan in hoeverre de kinderen in hun eigen wijk naar school gaan. In de Stevenshof gaan de meeste kinderen in de eigen wijk naar school, in de Binnenstad- Zuid relatief de minste.
Gewichten groep 3 t/m 8 (§ 6.2)
Voor de kinderen uit de groepen 3 t/m 7 zijn over 2010-2011 gegevens over de nieuwe gewichten beschikbaar, voor de leerlingen uit groep 8 waren deze nog onvolledig. Voor groep 8 zijn daarom de gegevens over hun gewicht in schooljaar 20092010 gebruikt.
16% van de leerlingen in groep 3 t/m 8 een gewicht. In het schooljaar 2009-2010 was dit 18%. Toen werd echter voor groep 8 nog uitgegaan van de oude gewichten.
2
Met wijk wordt bedoeld: district volgens de gemeentelijke indeling
Samenvatting Leidse Monitor 2010-2011 / PLATO, Universiteit Leiden / JvL, IG, KdB, TS / februari 2013
3
Vertragingen (§ 6.3)
In het leerjaar 2010-2011 zijn er 138 zittenblijvers. Dit is 2% van het aantal leerlingen waarover dit gegeven is verzameld (5597). In de 3 voorgaande schooljaren was dit ook 2%. Net als genoemde jaren treedt het hoogste percentage vertragingen op in groep 3 (5%).
Verzuim (§ 6.4)
Gegevens over verzuim zijn beschikbaar voor 7490 leerlingen. Bij 22,3% van hen is sprake geweest van ongeoorloofd verzuim, de meesten daarvan verzuimden maximaal 10 dagdelen. 84% van de leerlingen heeft in 2010-2011 één of andere vorm van geoorloofd verzuim gekend, de meesten eveneens maximaal 10 dagdelen.
Cito-score groep 8 (§ 7.1)
De Cito-eindtoets wordt op alle Leidse scholen afgenomen, met uitzondering van de Vrije School. Van de aan de monitor deelnemende scholen is van 29 kinderen geen Cito-score bekend, dat is 3% van de groep 8-leerlingen.
De gemiddelde Cito-score in 2010-2011 van de leerlingen van de deelnemende scholen is 536,3 3 . De Leidse scholen liggen daarmee boven het landelijk gemiddelde van 535,5.
Het Leidse gemiddelde ligt sinds 2003-2004 boven het landelijk gemiddelde, de mate waarin varieert over de jaren.
De groep kinderen met een gewicht van 0,3 heeft een gemiddelde score van 529,24 de groep met een gewicht van 1,2 een gemiddelde score van 528,45. Dit is beide iets lager dan het landelijk gemiddelde voor die gewichtsgroep (§ 7.3). Bedacht moet daarbij wel worden dat in Leiden bij de berekening van de score per gewichtgroep nagenoeg alle groep 8 leerlingen zijn meegenomen. Of dit bij de landelijke gegevens ook het geval is, is onbekend.
Uitstroom naar het voortgezet onderwijs (§ 8.1)
Uitgaande van de Cito-scores zou 53% van de leerlingen kunnen doorstromen naar HAVO of een hoger niveau van onderwijs en 79% naar VMBO-t en hoger. In 2010 waren deze percentages 57% resp. 80%.
Het percentage kinderen dat op grond van hun Cito-score door kan stromen naar VMBO-gt is iets gestegen in vergelijking met 2009-2010 (van 23% naar 26%) het percentage dat door kan stromen naar HAVO is in 2010-2011 gedaald ten opzichte van 2009- 2010 (van 33% naar 29%). Het percentage VWO ligt in 2010-2011 iets lager dan in 2009-2010 (van 24,1% naar 23,7%).
Van 138 van de 142 gewichtenkinderen is de Cito-score bekend. Van hen zou 19% louter op basis van hun Cito-score kunnen doorstromen naar HAVO/VWO en 53% naar VMBO-gt/ t/m HAVO/VWO. Deze percentages zijn vergelijkbaar met die in 2008-2009, toen betrof het nog de uitstroom volgens de oude gewichten (§ 8.2).
3
De gegevens in deze paragraaf betreffen alleen de aan de monitor deelnemende scholen. Dus exclusief de scores van de Eerste Leidse Schoolvereniging, de Haanstraschool en de Vrije School.
Samenvatting Leidse Monitor 2010-2011 / PLATO, Universiteit Leiden / JvL, IG, KdB, TS / februari 2013
4
In 2009-2010 werd, net als in 2010-2011, uitgegaan van de nieuwe gewichten en lagen deze percentages hoger dan in 2010-2011, namelijk 21% naar HAVO/VWO en 55% naar VMBO-gt/ t/m HAVO/VWO. Het verschil heeft mede te maken met het feit dat dit gegeven (uitstroom naar gewicht) in 2009-2010 over slechts 76% van de gewichtenkinderen beschikbaar was en in 2010-2011 over bijna 100%. Het speciaal basisonderwijs
Op 1 oktober 2005 zat 7% van alle leerlingen op de Leidse scholen, op een school voor speciaal basisonderwijs, in de jaren daarna daalt dit percentage, op 1 oktober 2011 is dit verder gedaald naar 3,8% (§ 9.1). NB: Het gaat hier niet om 3,8% van alle Leidse kinderen in de basisschoolleeftijd, het speciaal basisonderwijs heeft een regiofunctie en heeft dus ook relatief veel leerlingen van buiten Leiden.
Het aantal verwijzingen vanuit Leidse basisscholen naar het speciaal basisonderwijs is, na een toename in het schooljaar 2006-2007, in de jaren daarna gedaald, ook in relatieve zin. In het schooljaar 2006-2007 werd 0,7% van het totale aantal leerlingen op Leidse scholen naar het speciaal basisonderwijs verwezen, in het schooljaar 2010-2011 4 is dit 0,4% (§ 9.2).
In schooljaar 2010-2011 hebben in totaal 408 kinderen onderwijs gevolgd op 1 van de scholen voor speciaal basisonderwijs. Er zijn in dat jaar 103 leerlingen ingestroomd en125 leerlingen uitgestroomd.(§ 9.3).
De meeste kinderen (45%) waren 7 of 8 jaar bij instroom, 13% was 10 jaar of ouder. Het overgrote deel van de leerlingen (69%) is 12 jaar of ouder bij uitstroom. In 20092010 lag dit percentage hoger (77%). (§ 9.4)
Schakelklassen
In het schooljaar 2010-2011 zitten 37 leerlingen in de Internationale klas. De meeste van hen (29) zijn 8 jaar of ouder bij instroom in de Internationale Klas. 20 leerlingen van de 37 leerlingen zijn bij de instroom korter dan 3 maanden in Nederland(§ 10.1).
In het schooljaar 2010-2011 zitten 35 leerlingen in een schakelklas, 21 van hen in de 1-jarige schakelklas en 14 van hen in de 2-jarige schakelklas(§ 10.2).
De meeste kinderen (31 van de 35) zijn in Nederland geboren, hun moeders zijn in het buitenland geboren (§ 10.2.1).
De meeste kinderen (21 van de 35) hebben een gewicht, het merendeel daarvan een gewicht van 1,2 (§ 10.2.1).
4
Teldatum: 1 oktober 2011.
Samenvatting Leidse Monitor 2010-2011 / PLATO, Universiteit Leiden / JvL, IG, KdB, TS / februari 2013
5
Kopklas In schooljaar 2010-2011 volgen 15 leerlingen de Kopklas. Sinds schooljaar 19911992 hebben in totaal 265 leerlingen onderwijs gekregen in de Kopklas. De gemiddels citoscore van deze 265 leerlingen, voordat zij de Kopklas gingen volgen, was 526,4 ((§ 11.2).
Het overgrote deel van de leerlingen stroomt na de Kopklas uit naar een AVOopleiding of hoger ( § 11.3.1).
Van 238 leerlingen is bekend welk onderwijs zij na 3 jaar volgen. Van hen volgt minstens 89% onderwijs op VMBO-t- niveau of hoger (§ 10.3.2). 3. Opvoedingsondersteuning
Opstapje (§ 12.1.1) In het schooljaar 2010-2011 hebben 79 kinderen deelgenomen aan Opstapje. Van de kinderen is het overgrote deel in Nederland geboren. 17% van de kinderen heeft een gewicht van 0,3 en 48% een gewicht van 1,2.
De meeste kinderen, die in schooljaar 2010-2011 deelnemen aan Opstapje, komen uit Leiden-Noord, het Bos- en Gasthuisdistrict en het Merenwijkdistrict .
In 37 gezinnen is Nederlands de voertaal, in alle andere gezinnen vormt een andere taal de voertaal. In de meeste daarvan wordt Arabisch gesproken (37%).
De meeste moeders komen uit Marokko, gevolgd door moeders uit Nederland en Turkije. De opleidingsachtergrond van de moeders varieert van geen opleiding (4%3% 5 ) of alleen een opleiding op elementair niveau (60%-38%) tot een opleiding op HBO of universitair niveau (6%-4%) (§ 12.1.2).
Moeders in de buurt (§ 12.2.1)
In het schooljaar 2010-2011 hebben 45 moeders deelgenomen aan Moeders in de Buurt (§ 12.2). De meeste moeders die in schooljaar 2010-2011 deelnemen wonen in Leiden-Noord, gevolgd door moeders uit de Merenwijk.
In de meeste gezinnen is Nederlands de voertaal, gevolgd door Arabisch. De meeste moeders zijn geboren in Marokko (18), gevolgd door Nederland (4), Turkije (3). Van 5 moeders is onbekend uit welk land ze komen, de andere 15 komen uit 12 verschillende landen (§ 12.2.2)
De opleidingsachtergrond van de moeders varieert van alleen een opleiding op elementair niveau (ruim 40%) tot een opleiding op HBO of universitair niveau (14%) (§ 12.2.2).
5
Omdat dit gegeven van 50 van de 79 moeders beschikbaar is worden hier 2 percentages weergegeven. Het eerstgenoemde percentage geldt als alle 70 moeders worden meegeteld, het tweede percentage is berekend ten opzichte van alleen de 50 moeders waarover dit gegeven bekend is.
Samenvatting Leidse Monitor 2010-2011 / PLATO, Universiteit Leiden / JvL, IG, KdB, TS / februari 2013
6
4. Logopedie
Op de VVE- intensief speelzalen zijn de activiteiten van de logopedisten gericht op de kinderen van 2,6 tot 4 jaar. Vanaf 2007 zijn er steeds 30 groepsobservaties per jaar op de VVE-intensief peuterspeelzalen door de logopedisten uitgevoerd. De gemiddelde groepsgrootte is 15 kinderen. Vervolgacties bestaan onder meer uit onderzoek en advies aan de ouders. In 2011 zijn er 43 onderzoeken uitgevoerd en 40 adviesgesprekken met ouders gehouden (§ 13.2.1)
Vanaf 2008 worden ook op de VVE-kinderdagverblijven en de VVE-light speelzalen groepsobservaties uitgevoerd. Op beide organisaties vormen de adviesgesprekken de meest uitgevoerde activiteit in de afgelopen jaren (§ 13.2.2)
De activiteiten van de schoollogopedie bestaan onder meer uit signalering middels screening van 5-jarigen of groepsobservaties in groep 1/2, advies, controle en verwijzing. Vanaf 2008 neemt het aantal groepsobservaties op de basisscholen af en het aantal screeningen toe (§ 13.3).
Zowel op de VVE-scholen als op de niet-VVE scholen betreffen de uitgevoerde onderzoeken en de gegeven adviezen 3 à 4% van de leerlingen, de uitgevoerde controles en verwijzingen 2 à 3% van de leerlingen(§ 13.3.1) .
Samenvatting Leidse Monitor 2010-2011 / PLATO, Universiteit Leiden / JvL, IG, KdB, TS / februari 2013
7