Samenvatting Aanleiding voor het onderzoek In de 21ste eeuw is de invloed van ruimtevaartactiviteiten op de wereldgemeenschap, economie, cultuur, milieu, etcetera steeds groter geworden. Ieder land dient in toenemende mate aandacht te besteden aan ruimtevaartactiviteiten en de voordelen die deze activiteiten met zich meebrengen. Dit geldt met name voor ontwikkelingslanden, waaronder de lidstaten van de Association of Southeast Asian Nations (ASEAN), die in toenemende mate betrokken zijn bij en ervaring opdoen met het gebruik en de exploratie van de ruimte. Duidelijk is echter dat deze landen voor de duurzame ontwikkeling van ruimtevaartactiviteiten meer financiële middelen, human resources 1 en technische ondersteuning behoeven. Bovendien zien zij zich geconfronteerd met enorme hindernissen, zoals ontoereikende informatie, toegankelijkheid en kosten van data, afwezigheid van betrokkenheid van eindgebruikers, duurzaamheid van overgedragen technologieën en commercialisering van ruimtevaartactiviteiten; al deze onderwerpen zijn uitgegroeid tot grote problemen. Deze ontwikkelingslanden zijn van oordeel dat sprake is van ongelijkheid tussen de ontwikkelde en de ontwikkelingslanden waar het gaat om de verdeling van de voordelen die voortvloeien uit ruimtevaartactiviteiten, hetgeen zou kunnen leiden tot internationale conflicten. Doelstellingen en onderzoeksvragen Dit onderzoek doet aanbevelingen om bovenstaande problemen op te lossen, doordat het inzichtelijk maakt hoe, op basis van het begrip internationale samenwerking, de mogelijkheid van duurzame ontwikkeling van de ruimtevaart kan worden vergroot, en op welke wijze door ontwikkelingslanden, meer specifiek de lidstaten van de ASEAN in de Zuidoost-Aziatische regio, voordeel kan worden verkregen uit ruimtevaartactiviteiten. Met betrekking tot deze doelstellingen zullen in dit onderzoek de volgende onderzoeksvragen worden onderzocht en geanalyseerd: 1. Wat houdt het begrip internationale samenwerking in? 1
Er is voor gekozen om de term “human resources” in de Nederlandse vertaling te handhaven. Menselijke productiemiddelen wat een veelvoorkomende Nederlandse vertaling is, lijkt mij minder passend.
180
Op welke wijze is dit begrip tot stand gekomen? Wat is momenteel de juridische status hiervan binnen het internationale ruimterecht?; 2. Welke ruimtevaartactiviteiten worden binnen de ASEAN ontwikkeld? Op welke wijze wordt binnen de ASEAN het begrip internationale samenwerking geïmplementeerd en toegepast met het oog op duurzame ruimtevaartontwikkeling?; en 3. Wat is de bijdrage van het voorgaande aan de ontwikkeling van het internationale ruimterecht en de ASEAN? De opzet van het onderzoek Dit onderzoek is onderverdeeld in zes hoofdstukken waarin de onderzoeksvragen zullen worden beantwoord, ten einde de geformuleerde doelstellingen te verwezenlijken. Hoofdstuk 1 Internationale samenwerking in de ruimtevaart behandelt de internationaal rechtelijke ontwikkeling van ruimtevaartactiviteiten en het begrip internationale samenwerking (zoals algemene informatie, definities en juridische status). Hoofdstuk 2 De ASEAN: Een onderzoek naar regionale samenwerking focust zich op de ontwikkeling en huidige positie van de ASEAN, alsmede op haar activiteiten voor het vergroten van duurzame ontwikkeling op ruimtevaartgebied in de ASEAN regio. Hoofdstuk 3 De ruimtevaartactiviteiten van de lidstaten van de ASEAN onderzoekt de capaciteit van de ASEAN lidstaten met betrekking tot vroegere, huidige en toekomstige ruimtevaartactiviteiten, ten einde duurzame samenwerking in de Zuidoost-Aziatische regio te bevorderen en de sterke en zwakke punten in dit kader vast te stellen. Hoofdstuk 4 Hedendaagse regionale ruimtevaartorganisaties: Een vergelijkend onderzoek voor de oprichting van een ASEAN ruimtevaartorganisatie heeft tot doel gegevens die van pas kunnen komen bij het ontwikkelen van een passend en praktisch model voor een regionale ruimtevaartorganisatie in de ASEAN regio inzichtelijk te maken. Hiervoor zijn de fundamentele structuur van en ervaringen opgedaan met hedendaagse regionale ruimtevaartorganisaties onderzocht. Hoofdstuk 5 De ASEAN ruimtevaartorganisatie (ASO): Een mogelijk model voor duurzame ruimtevaartontwikkeling gaat uit van de fictie van het bestaan van een regionale ruimtevaartorganisatie voor de ASEAN regio. In dit verband wordt de juridische status van een dergelijke
181
organisatie geanalyseerd en wordt ingegaan op de problemen met en verwachtingen van de implementatie van het begrip internationale samenwerking binnen het internationale ruimterecht in het kader van de duurzame ruimtevaartontwikkeling binnen de ASEAN regio. Hoofdstuk 6 Conclusies en Aanbevelingen geeft tenslotte een overzicht van de resultaten van dit onderzoek en doet enkele aanbevelingen voor de effectieve toepassing van het begrip internationale samenwerking binnen het internationale ruimterecht. Onderzoeksresultaten Dit onderzoek heeft geresulteerd in een definitie van het begrip internationale samenwerking, inhoudende een vrijwillige samenhangende actie van meerdere staten, meestal in de context van een internationale organisatie, om effectieve samenwerking, met betrekking tot specifieke activiteiten en met een gemeenschappelijk doel, te bewerkstelligen of te versterken. Echter, een van de hoofddoelstellingen van internationale samenwerking met betrekking tot ruimtevaartactiviteiten is het onder alle landen, waaronder de ontwikkelingslanden, verdelen van de voordelen en de verantwoordelijkheden die deze activiteiten met zich meebrengen. Sinds het begin van het ruimtetijdperk is het begrip internationale samenwerking met betrekking tot ruimtevaartactiviteiten niet zo succesvol geweest als het had moeten zijn. Dit ondanks het feit dat dit begrip door de Verenigde Naties (de VN) is ontwikkeld en neergelegd in onder meer het Ruimteverdrag van 1967 en de VN-veklaring inzake Internationale Samenwerking bij de Exploratie en het Gebruik van de Kosmische Ruimte voor het Nut en het Belang van Alle Staten, Rekeninghoudend met de Specifieke Behoefte van de Ontwikkelingslanden van 1996. Bovendien moet het begrip internationale samenwerking in het kader van ruimtevaartactiviteiten theoretisch worden onderverdeeld in drie hoofdgroepen, namelijk mondiale, regionale en bilaterale samenwerking. De uitkomsten van dit onderzoek maken duidelijk dat regionale samenwerking op het gebied van ruimtevaart het meest effectief en praktisch is, omdat het de voordelen, die voortvloeien uit nieuw ontwikkelde of verkregen ruimtevaarttechnieken, niet slechts laat toekomen aan de eerste gebruiker, maar deze gelijkelijk verdeelt onder de andere leden van het samenwerkingsverband. Bovendien zou regionale samenwerking logischerwijs voldoende voordelen moeten opleveren, nu de landen die zich in hetzelfde geografische gebied bevinden op een kostenefficiënte wijze
182
kunnen samenwerken bij de exploratie en het gebruik van de ruimte door het uitwisselen en toepassen van kennis en technologieën op ruimtevaartgebied. Eveneens kunnen voordelen worden behaald door het opzetten van gezamenlijke ruimtevaartprogramma’s en het delen van andere faciliteiten die ruimtevaartactiviteiten en programma’s ondersteunen. Daarom is het, met het oog op de duurzame ontwikkeling van ruimtevaartactiviteiten in de Zuidoost-Aziatische regio en de mogelijke oprichting van een ASEAN ruimtevaartorganisatie, van het grootste belang dat eveneens de inspanningen van de ASEAN en haar lidstaten op het gebied van ruimtevaart werden onderzocht. De uitkomsten hiervan zijn in dit onderzoek opgenomen. Een van de uitkomsten hiervan is echter dat, ondanks de inspanningen die worden gedaan ter bevordering en versterking van de regionale samenwerking en solidariteit tussen de ASEAN lidstaten tot het jaar 2015, recentelijk onvoldoende vooruitgang is geboekt met betrekking tot de duurzame ontwikkeling van ruimtevaartactiviteiten in de Zuidoost-Aziatische regio. De ASEAN, die is opgericht in 1967, speelt momenteel een belangrijke rol in het vergroten van de welvaart en de sociale stabiliteit en het verzekeren van duurzame vrede in de regio, door het voortdurend tot standbrengen van ontwikkelingen op sociaal, economisch, politiek en technologisch gebied. Op het gebied van ruimtevaart heeft de ASEAN de Subcommissie voor Ruimtevaarttechnologie en -toepassingen (SCOSA) ingesteld met het doel een raamwerk te ontwikkelen voor het verbeteren van de samenwerking in het kader van ruimtevaarttechnologie en de toepassing hiervan, alsmede voor de implementatie van ruimtevaartprogramma’s. In de praktijk is het echter zo dat de SCOSA zich slechts bezig houdt met het geven van ruimtevaarttrainingen en workshops aan de ruimtevaartnaties of aan ruimtevaartorganisaties. De ASEAN heeft op dit moment geen eigen ruimtevaartbeleid, evenmin beschikt zij over instellingen die het ontwikkelen van ruimtevaartactiviteiten in de Zuidoost-Aziatische regio tot doel hebben. Ondertussen toont dit onderzoek aan dat alle ASEAN lidstaten (Brunei, Cambodja, Indonesië, Laos, Maleisië, Myanmar, Filippijnen, Singapore, Thailand en Vietnam), op grond van de rechten neergelegd in artikel I, paragraaf II, van het Ruimteverdrag 1967 recentelijk hebben geparticipeerd in ruimtevaartactiviteiten, met als doel het versnellen van hun economische en sociale ontwikkeling. Hoewel zijzelf niet kunnen worden beschouwd als “ruimtevaartnaties” (space faring nations) werken ASEAN lidstaten aan de verdere ontwikkeling van ruimtevaarttechnologie en toepassing hiervan, door samenwerking met ruimtevaartnaties en ruimtevaartorganisaties op verschillende niveaus. In
183
feite willen de ruimtevaartnaties hun kennis op het gebied van de ruimtevaart echter niet overdragen; normaal gesproken verlenen zij slechts tegen vergoeding technologische ondersteuning aan ontwikkelingslanden. In dit verband zullen de ASEAN lidstaten op de lange termijn de cyclus van technologische afhankelijkheid willen doorbreken. Op dit moment hebben sommige ASEAN lidstaten, zoals Indonesië, Maleisië, Filippijnen, Singapore, Thailand en Vietnam, reeds stappen in die richting ondernomen door het oprichten van door de overheid gefinancierde nationale ruimtevaartorganisaties, met als doel de ondersteuning van ruimtevaartprogramma’s. Deze nationale ruimtevaartorganisaties vormen een belangrijke basis voor de duurzame ontwikkeling van de ruimtevaart in de regio. Daarnaast toont dit onderzoek aan dat er op dit moment geen concrete samenwerking op het gebied van de ruimtevaart plaatsvindt tussen alle ASEAN lidstaten. Dit ondanks dat ruimtevaartactiviteiten zouden moeten worden ondernomen in de geest van het begrip vreedzame internationale samenwerking, nu de inzet van alle ASEAN lidstaten gezamenlijk vele malen groter is dan die van een enkele lidstaat. De uitkomsten van dit onderzoek maken verder duidelijk dat wanneer daadwerkelijk sprake zou zijn van regionale samenwerking op ruimtevaartgebied in de Zuidoost-Aziatische regio, dit een effectieve manier zou kunnen zijn voor het stimuleren van de toepassing en verdere ontwikkeling van ruimtevaarttechnologie. Bovendien zou de oprichting van een ASEAN ruimtevaartorganisatie de kloof tussen meer en minder ontwikkelde ASEAN lidstaten kunnen verkleinen en het wederzijds begrip tussen hen kunnen vergroten. Ook zou met de oprichting van een dergelijke organisatie naar een eenduidig raamwerk voor een regionaal samenwerkingsverband op ruimtevaartgebied kunnen worden gestreefd en een ruimtevaartbeleid en systeem kunnen worden ontwikkeld. Voor een beter begrip met betrekking tot samenwerking tussen landen en het delen in de voordelen die voortvloeien uit een vreedzaam gebruik van de ruimte zou de ASEAN en haar lidstaten enkele reeds bestaande regionale ruimtevaartorganisaties onder de loep kunnen nemen, teneinde te bevestigen dat de oprichting van een ASEAN ruimtevaartorganisatie, uit het oogpunt van internationale samenwerking op ruimtevaartgebied, een stap in de goede richting zou betekenen. Dit uiteraard met de wetenschap dat deze samenwerking de wereld niet direct zal veranderen, noch de verschillen tussen de “haves” en “have-nots” onmiddellijk wegneemt. Een analyse van de bestaande organisaties, zoals de Europese Ruimtevaartorganisatie (ESA),
184
EUMETSAT, ARABSAT en APSCO levert bruikbare modellen op voor het vormgeven van een ruimtevaartorganisatie in de ASEAN regio, in de vorm van een regionale organisatie ten behoeve van integratie. Een dergelijke organisatie zou rechtspersoonlijkheid moeten hebben om de rechtsregels die toepasselijk zijn op de komische ruimte te versterken en een bijdrage te kunnen leveren aan de voortschrijdende ontwikkeling van het internationale ruimterecht. Ten slotte is dit onderzoek een sterke bevestiging dat een ASEAN ruimtevaartorganisatie de meest passende en effectieve basis vormt voor de duurzame ontwikkeling van ruimtevaartactiviteiten in de Zuidoost-Aziatische regio. Deze organisatie zou de ASEAN lidstaten en hun bevolkingen, ongeacht de graad van hun politieke, economische en wetenschappelijke ontwikkeling kunnen laten delen in de enorme voordelen die voortvloeien uit de exploratie en exploitatie van de ruimte, onder het leidende beginsel van internationale samenwerking. Voorts zal een ASEAN ruimtevaartorganisatie een grote invloed hebben in de wereld, zoals mag blijken uit de navolgende zin: ‘Hoe groter de schaal is waarop in de ruimtevaart wordt samengewerkt, des te groter het aantal voordelen dat zal worden verdeeld onder de grootst mogelijke hoeveelheid landen.’