Samengesteld beleid - Informele zorg - Mantelzorg - vrijwilligers
Samensteller: Ron Moonen, beleidsmedewerker Wonen met Zorg Mei 2013
Inleiding Momenteel hebben we binnen het zorglandschap te maken met een grote dynamiek. Zowel vanuit de externe omgeving als binnen de organisatie, de huidige periode van crisis en schaarste van de beschikbare financiele middelen zijn bepalend binnen de discusies. Uitgangspunt van dit alles is: 'dat we met minder middelen meer moeten presteren'. Niet alleen in kwantitatieve zin maar ook in kwalitatieve. Het heeft te maken dat de overheid zich meer terug trekt en verwacht dat de cliënt voor een groter deel verantwoordelijkheid neemt – eventueel met ondersteuning van mantelzorg en vrijwilligers - voor haar eigen verzorging en welbevinden. Careyn is, inspelend op deze veranderingen in visie en financiering, in 2012 gestart met het ontwikkelen van beleid t.a.v. mantelzorg en vrijwilligers. Dit document is dan ook het resultaat van een bundeling van de verschillende beleidstukken afkomstig van de verschillende fusiepartners van Careyn. Dit document bevat nog drie beleidstukken maar wel geldend voor Careyn Zorg Thuis en Careyn Wonen met Zorg. Het kan gezien worden als een tussentijds document om tot een een aangepaste beleidsnotitie te komen.
1. De visie van Careyn: Het Dorp Careyn staat voor kwaliteit van leven. Om die missie vorm te geven wordt een specifieke werkwijze ontwikkeld: Het Dorp. De essentie draait om het realiseren van een ander systeem, een vernieuwde sociale infrastructuur met een nieuwe balans tussen autonomie, participatie en een sluitend netwerk van informele zorg en professionals. Dat betekent een andere manier van denken en van werken. En dus: een andere cultuur. In de visie van Careyn op Het Dorp staat een viertal bouwstenen centraal, te weten: Lokaal - Integraal - Autonomie - Substitutie. Met deze bouwstenen wordt een nieuwe manier van werken ontwikkeld, die de klant in de regie zet. De visie van Careyn gaat er vanuit dat eigen verantwoordelijkheid van zowel klanten als professionals leidt tot betere en goedkopere oplossingen. Dat lukt altijd het beste als mensen elkaar kennen. Daarom ligt het accent ook op het vormgeven van lokale, kleinschalige netwerken, waarbij samenwerken en het bouwen van integrale oplossingen centraal staat. Daartoe moet de professional meer ruimte krijgen om zelf besluiten te nemen, zaken naar eigen inzicht goed in te richten. 2. Speerpunten voor Careyn zijn: Careyn ziet dan ook het belang en de grote rol van mantelzorgers binnen de aangekondigde veranderingen in de zorg. Om mantelzorgers een goed onderdeel van onze organisatie te laten zijn, zijn de volgende speerpunten geformuleerd voor de periode 2012-2017: 1. Er is een samenspel tussen professionals en informele zorgers als een integraal onderdeel. Zij vullen elkaar aan en versterken elkaar. 2. Voor een goed samenspel tussen professional en informele zorg vereist dit aandacht voor elkaar. Goede communicatie vormt dan ook hiervan de basis. 3. Om te zorgen dat de mantelzorger in de juiste balans blijft vraagt dit om een goede en juiste ondersteuning van hen. 4. Mantelzorgers worden meer betrokken bij de uitvoering van de zorg. Startpunt hierbij is het zorgleefplan. 5. Er is een aangepaste notitie informele zorg voor zowel Careyn Zorg Thuis als Careyn Wonen met Zorg die aansluit op de veranderende situatie in de langdurige zorg. Januari 2014 zal deze gerealiseerd zijn. 3. Huidige stand
Om niet te wachten tot een aangepaste notitie is Careyn reeds gestart met informele zorg. Bij Careyn Zorg Thuis binnen de geïntegreerde zelfsturende teams. In bijlage 1 is te lezen hoe de visie en de uitwerking hiervan is. Ook binnen Careyn Wonen met Zorg is er een start gemaakt. Hier is te zien dat het mantelzorg- en vrijwilligersbeleid nog afzonderlijk zijn. Doelstelling is dat binnen de huizen meer mantelzorgers betrokken worden. De visie, de uitwerking en uitvoering binnen Wonen met Zorg is te lezen in bijlage 2 en 3.
Bijlagen: - Bijlage 1: Informele Zorg (Zorg Thuis) - Bijlage 2: Mantelzorg (Wonen met Zorg) - Bijlage 3: Visiedocument Vrijwilligers (Wonen met Zorg)
Informele zorg
Bijlage 1
Inhoud De visie van Careyn: Het Dorp
2
Inleiding 1. Plaatsbepaling Informele zorg 1.1 Informele zorg: begripsverheldering 1.2 Een actueel thema 1.3 Informele zorg binnen Careyn
3
2. Visie op informele zorg in Het Dorp 2.1 Uitgangspunten 2.2 Aandachtspunten
5
3. Vertaling naar het Dorp
7
Goedgekeurd door Raad van Bestuur: 7 mei 2012 Opdrachtgever: Jeroen Bos
De visie van Careyn: Het Dorp Careyn staat voor kwaliteit van leven. Om die missie vorm te geven wordt een specifieke werkwijze ontwikkeld: Het Dorp. De essentie draait om het realiseren van een ander systeem, een vernieuwde sociale infrastructuur met een nieuwe balans tussen autonomie, participatie en een sluitend netwerk van informele zorg en professionals. Dat betekent een andere manier van denken en van werken. En dus: een andere cultuur. In de visie van Careyn op Het Dorp staat een viertal bouwstenen centraal, te weten: Lokaal - Integraal - Autonomie - Substitutie. Met deze bouwstenen wordt een nieuwe manier van werken ontwikkeld, die de klant in de regie zet. Een werkwijze die uitdagend en inspirerend is voor medewerkers en die een duurzame oplossing biedt voor de complexe uitdagingen van de toekomst. De visie van Careyn gaat er vanuit dat eigen verantwoordelijkheid van zowel klanten als professionals leidt tot betere en goedkopere oplossingen. Dat lukt altijd het beste als mensen elkaar kennen. Daarom ligt het accent ook op het vormgeven van lokale, kleinschalige netwerken, waarbij samenwerken en het bouwen van integrale oplossingen centraal staat. Daartoe moet de professional meer ruimte krijgen om zelf besluiten te nemen, zaken naar eigen inzicht goed in te richten. Dit gebeurt bij voorkeur vanuit een situatie van integrale financiering. Informele zorg als onderdeel van de ontwikkeling van Het Dorp De zorginhoudelijke kern van de visie op Het Dorp wordt gevormd door het vergroten van de zelfregie van klanten, het versterken van informele zorg en het professionaliseren van de as van het wijkteam met de huisarts. De module informele zorg bevindt zich daarmee in het hart van de visie op Het Dorp en is wezenlijk in het realiseren van een andere manier van werken. Benaderd vanuit de bouwstenen van Het Dorp draagt deze module op de volgende manier bij aan de visie:
Vrijwilligers en mantelzorgers dragen bij aan verbindingen van de klant in de eigen sociale omgeving
Lokaal
Informele zorg en professionele zorg vullen elkaar aan
Autonomie Informele zorg draagt bij aan de zelfregie van de klant
Integraal
Substitutie
Informele zorg leidt tot opschorten/ reduceren van professionele zorg
Inleiding Komende decennia hebben we te maken met een stijging van o.a. het aantal ouderen en het aantal chronisch zieken enerzijds, en krapte op de arbeidsmarkt anderzijds. Daarbij ontwikkelt zich ook een tendens naar meer verantwoordelijkheid en groeiende participatie van de burger. Uit onderzoek blijkt ook dat een overgrote meerderheid van de burgers een meer solidaire samenleving wenst. Op basis van deze trends èn op grond van financiële overwegingen stimuleert de overheid de inzet van informele zorg (mantelzorg, vrijwilligers). De inzet van mantelzorgers en vrijwilligers wordt gezien als belangrijke bijdrage aan de solidariteit enerzijds en aan de zelfstandigheid en zelfregie van de klant anderzijds. Ze dragen bij aan verbinding, aan het vergroten van onderlinge betrokkenheid en sociale samenhang in onze maatschappij. Inzet voor een ander bevordert het gemeenschapsgevoel. Nederland scoort internationaal hoog als het gaat om het percentage burgers dat zich vrijwillig inzet. Ook in de ouderenzorg zijn veel vrijwilligers en mantelzorgers actief. Verzorgings- en verpleeghuizen werken van oudsher met veel vrijwilligers samen, en in de thuiszorg is vooral de betrokkenheid van mantelzorgers groot. Ook Careyn is ervan overtuigd dat informele zorg bijdraagt aan een langere zelfredzaamheid van mensen en zwaardere zorg kan worden uitgesteld of zelfs voorkomen. Informele zorg draagt daarmee bij aan de kwaliteit van leven. Met de huidige benadering en ondersteuning is geen sterke groei te verwachten in de totale populatie mantelzorgers en vrijwilligers- die ook aan het vergrijzen is-. Dit vraagt creativiteit om deze mensen te (blijven) binden. Daarnaast is het echter vooral van belang dat een professionele ondersteunende structuur wordt ingericht, met praktische hulpmiddelen die eraan bijdragen om de samenwerking tussen professionals, vrijwilligers en mantelzorgers te vergroten. Dit is waar Careyn via Het Dorp op inzet. 1. Plaatsbepaling informele zorg 1.1 Het begrip Informele zorg Informele zorg is een verzamelnaam voor verschillende soorten zorg. De meest bekende begrippen zijn mantelzorg, vrijwillige zorg en respijtzorg. Mantelzorg komt vaak tot stand op basis van een persoonlijke band met de zorgvrager, het gebeurt veelal langdurig, intensief en onbetaald. De mantelzorger is er vaak 'in gerold' en risico's op overbelasting zijn een bekend gegeven. Mantelzorgers komen vaak uit de familie en uit het sociale netwerk van de zorgvrager, zoals buren, vrienden en kennissen. Mantelzorgers voeren vaak zorgtaken uit.
Vrijwillige zorg is onbetaald en vaak georganiseerd vanuit een organisatie. Bij aanvang is er tussen vrijwilliger en zorgvrager geen persoonlijke band. Het betreft over het algemeen aanvullende dienstverlening, geen zorgtaken. Het vrijwilliger zijn is niet vanzelfsprekend maar ook niet vrijblijvend. Respijtzorg is een verzamelbegrip voor voorzieningen (veelal door de inzet van vrijwilligers) die worden gebruikt om tijdelijk de taken van de mantelzorger over te nemen, zodat deze wordt ontlast
De belangrijkste verschillen samengevat: Mantelzorger extra zorg voor iemand in eigen kring/sociaal netwerk niet afdwingbaar door de overheid, in principe vrije keus, maar wel sprake van morele plicht (meestal) geen bewuste keuze, het overkomt iemand motivatie: uit liefde, verantwoordelijkheid, behulpzaamheid
Vrijwillige zorg zorg/hulp naast of i.p.v. professionelezorg niet afdwingbaar door overheid, wel stimulerend vrije keus bewuste keuze motivatie: uit liefde, verantwoordelijkheid, behulpzaamheid, maatschappelijke betrokkenheid, ervaring opdoen, verrijking van het eigen leven honorering: onbetaald, mogelijk vergoeding eigen keuze voor type werk
honorering: onbetaald ongedifferentieerd, alle taken die zich voordoen ongeorganiseerd doorlopend, soms 24 uur per dag, 7 dagen per week ondergewaardeerd, als vanzelfsprekend beschouwd beperkend qua contacten
collegiale contacten
geen feedback risico van overbelasting (fysiek en psychisch) en isolement
coördinatie, deskundigheidsbevordering mogelijke druk vanwege vervaging van de grens tussen professionele en vrijwillige zorg
vanuit georganiseerd verband afgebakend in tijd waardering, wordt `mooi`gevonden
1.2 Informele zorg: een actueel thema Door de toename van het aantal ouderen en chronisch zieken zal de druk op inzet van mantelzorgers en (georganiseerde) vrijwilligers de komende tijd naar verwachting toenemen. De overheid stimuleert dat zorgvragers eerst een beroep doen op de eigen kring van familie en vrienden of vrijwilligers, en dan pas op professionele zorg. Meer verantwoordelijkheden voor welzijnsbeleid en zorg verschuiven van landelijke naar lokale overheden. Tegelijk stelt de overheid minder middelen ter beschikking, terwijl door de vergrijzing de stijging van benodigde middelen doorgaat. Bij de uitvoering van het lokale welzijnsbeleid en de WMO wordt door gemeenten gekozen voor het ‘welzijnsbeleid nieuwe stijl’, waarin de eigen kracht van burgers en hun sociale netwerk voorop staan. De decentralisatie van onderdelen zoals begeleiding en kortdurend verblijf naar de gemeenten (gepland vanaf 2013) zal deze ontwikkeling verder versterken. Recent heeft VWS een Beleidsbrief Mantelzorg uitgebracht. Hierin wordt het toenemend belang van een groter beroep op mantelzorgers en vrijwilligers nog eens onderstreept. VWS stimuleert een optimale samenwerking tussen klanten, mantelzorg, vrijwilligers en professionals, evenals een (nog) betere ondersteuning aan mantelzorgers. Aandachtspunt hierbij is het separate overheidsbeleid om burgers te stimuleren aan het werk te gaan, hetgeen extra druk legt op de beschikbaarheid van de burgers.
1.3 Informele zorg bij Careyn Professionals hebben vanuit hun beroepsmatige professie oog voor inzet van mantelzorg en vrijwilligers, ondersteund vanuit de aandachtsvelden in het zorgleefplan. Van oudsher hebben met name de intramurale settingen daarbij sterk ontwikkeld beleid op en ervaring met inzet van vrijwilligers en mantelzorg. Het gaat dan vaak om taken als helpen bij het eten, wandelen of extra persoonlijke aandacht. Bij de meeste woonzorgcentra en verpleeghuizen is het actief betrekken van familie en het inschakelen van groepen vrijwilligers bij allerlei activiteiten vanzelfsprekend. Binnen de extramurale zorg wordt bij het opstellen van het zorgleefplan primair uitgegaan van de zelfregie van de klant en diens directe sociale netwerk. Ondersteuning en afstemming met de mantelzorgers is daarmee al onderdeel van de manier van werken van de professionele zorgverleners. Met de samenwerking met (georganiseerde) vrijwilligers en het organiseren van vrijwillige zorg ten behoeve van de burger in de wijk is binnen de thuiszorg echter veel minder ervaring. De opgave voor Zorg Thuis is enerzijds vooral het zoeken naar antwoord op de vraag hoe informele zorg nog meer betrokken kan worden in het samenspel met de professional. Anderzijds vraagt het om het voorzien in een professioneel georganiseerd netwerk, waardoor mantelzorg zich minder snel overbelast zal voelen en vrijwilligers zich meer verbonden zullen voelen. 2. Visie op informele zorg in Het Dorp Careyn ziet het samenspel met informele zorg als integraal onderdeel van haar zorgen dienstverlening in de wijk. Careyn is ervan overtuigd dat een goed samenspel tussen professional en informele zorg bijdraagt aan de kwaliteit van leven door versterking van de zelfredzaamheid en participatie, en daarnaast aan het langer voorkomen van toetreding tot (zwaardere vormen) van zorg. Bij een optimaal samenspel vullen beide vormen elkaar aan en versterken ze elkaar. Een goed samenspel van professionele en informele zorg vereist aandacht. Hoewel een duidelijk verschil is te maken in de benadering van vrijwilligers en mantelzorgers, geldt voor beide dat de basis van het samenspel begint met een open en heldere communicatie, met respect voor de verschillende belangen en perspectieven van waaruit de informele zorg en professionele zorg betrokken zijn bij de klant. Daarnaast vraagt goed samenspel ook om een professionele organisatie daarvan. Naast inzet van informele zorg bij klanten die in zorg komen of zijn, kan informele zorg ook al worden ingezet als een klant nog niet zorgbehoevend is. Het gaat daarmee dus niet alleen over klanten, maar feitelijk over alle bewoners in de wijk. Vrijwilligers, maar ook mantelzorgers, kunnen een belangrijke rol spelen in de preventieve sfeer en in vroegsignalering. In de preventieve sfeer kan bijvoorbeeld de professionele vraag worden uitgesteld door vrijwilligers in te zetten of mantelzorg te begeleiden. Daarnaast liggen mogelijkheden in vroegsignalering. Door goede banden met een vrijwilligersnetwerk in de wijk, kunnen signalen sneller worden opgepakt en preventieve maatregelen worden genomen. Professionals van Careyn zijn er al in geschoold om de informele zorg en het sociale netwerk van de klant te ondersteunen en te versterken. Het zal echter meer en meer een integraal onderdeel van de aanpak vormen gedurende het hele proces van zorgverlening.
Richting de klant vormt het zorgleefplan hiervoor het vertrekpunt. Al bij het inventariseren van de vraag van de klant bekijkt de professional de mogelijkheden die binnen het bereik van de klant liggen en het sociale netwerk liggen. Alle uitkomsten (en wijzigingen daarop) worden vastgelegd in het zorgleefplan, dat eigendom is van de klant. Vanuit hun professie kunnen medewerkers de juiste vragen stellen, klanten coachen en verbindingen leggen met (informele) netwerken of professionals. Dit kan ook bij bewoners die geen klant zijn, waarmee preventief wordt gehandeld. Feitelijk wordt een beroep gedaan op de rollen die zijn gedefinieerd in het beroepsprofiel van de (wijk)verpleegkundige: met name spil in de zorg en spil in de wijk. Doel van de aanpak is uiteindelijk dat de klant meer tevreden is, zo lang mogelijk wordt voorkomen dat een klant in zorg komt of een zwaardere vorm van zorgverlening nodig heeft, of dat bepaalde vormen van de huidige zorgverlening worden overgenomen door informele vormen in het sociale netwerk (substitutie). Mantelzorg Careyn ziet mantelzorg als belangrijke spil in de zelfredzaamheid van de individuele klant. Zoals eerder opgemerkt, is vanuit de professie al aandacht voor de rol van mantelzorg. Careyn ziet echter dat door een aantal maatregelen de professionele ondersteuning verbeterd kan worden. Als gevolg van het creëren van regelruimte bij de professional is meer tijd beschikbaar om de mantelzorger de benodigde aandacht te geven en daarmee samen te zoeken naar verbetermogelijkheden voor het samenspel tussen professional en mantelzorger, en uiteindelijk dus voor de klant. Het gaat hierbij om verbeteringen als gesprekstechnieken, organiseren van structurele communicatie of het aanleren van bepaalde (verzorgings)technieken. Hiertoe is veel materiaal beschikbaar. Ook is het wenselijk om aan te haken bij lokale initiatieven (bijv. bureau mantelzorg, vanuit de gemeente geïnitieerd), die lokaal ondersteuning kunnen bieden. Specifieke aandacht verdient respijtzorg, het tijdelijk overnemen van taken van mantelzorg om deze te ontlasten. Dit kan op verschillende manieren vorm krijgen. Op individueel niveau kan Careyn bemiddelen in tijdelijke vervanging van taken door bijvoorbeeld een vrijwilliger. Maar er zijn ook andere mogelijkheden, waarbij samenwerking wordt gezocht met intramurale voorzieningen. Vrijwilligers Careyn ziet vrijwilligers als belangrijke spil in de mogelijkheid om klanten langer in hun lokale sociale netwerk te laten functioneren. Dit draagt bij aan het zoveel mogelijk zelf de regie blijven nemen over hun eigen leven, en het behoud van kwaliteit van leven. De benadering van vrijwilligers vraagt een andere, doorgaans meer groepsgerichte aanpak. Het vraagt organisatievermogen om het huidige aanbod van vrijwilligers, die nog geen vanzelfsprekende relatie hebben met een klant, passend te krijgen op de inzet rondom individuele klanten. Het begint vaak al bij de vraag hoe aan vrijwilligers te komen. Dit kan doorgaans via het inschakelen van vrijwilligersorganisaties of het benaderen van vrijwilligers vanuit het lokale netwerk van de professional. Daarnaast kan een professional ook kennis over inzet van vrijwilligers beschikbaar stellen aan de klant, waarmee de klant (of familie daarvan) zelf vrijwilligers kan inschakelen. Wanneer eenmaal een vrijwilliger is gevonden, kan Careyn faciliteren in het professioneel inwerken (inwerkprogramma's, beperkte opleiding) en begeleiden (bijv. door organiseren van heldere communicatielijnen en gestructureerde feedback). Daarbij is het van belang om de samenwerking te zoeken met de reeds aanwezige lokale vrijwilligersorganisaties.
Resultaten Als concrete resultaten van versterking van de informele zorg ziet Careyn dat: • bewoners in de wijk, klanten in het bijzonder, vanuit een samenhangend geheel van professionele en informele zorg ondersteund worden in het zo lang mogelijk behouden van zelfregie en zelfredzaamheid. • medewerkers en wijkteams gestimuleerd en gefaciliteerd worden om meer verbinding te leggen met verschillende vormen van informele zorg. • mantelzorgers en vrijwilligers zich meer betrokken en gesteund voelen, waardoor ze langer inzetbaar blijven. • de tevredenheid van klanten, medewerkers en informele zorgverleners toeneemt. Careyn ziet als succesfactoren om informele zorg te stimuleren: • Een respectvolle, waarderende en ondersteunende relatie met informele zorgverleners, waarbij er erkenning is voor de deskundigheid van familieleden, handreikingen voor hun onmacht, een luisterend oor voor hun zorgen en vragen en ruimte om familierituelen te blijven uitvoeren. Benaderd vanuit de beschikbare mogelijkheden van de informele zorgverlener. • Oog voor een goede balans tussen draagkracht en draaglast van de mantelzorger, en tijdige signalering van knelpunten om een dreigende overbelasting te voorkomen. • Een dusdanige professionele organisatie en ondersteuning dat informele zorgverleners hun werk goed kunnen (blijven) uitvoeren op een veilige en verantwoorde wijze, en terug kunnen vallen op een professionele organisatie. • Samenwerking met lokale organisaties voor mantelzorgondersteuning en vrijwilligerswerk. Wat is • • • • • • •
hiervoor nodig? Kennis bij medewerkers over de verschillen tussen mantelzorg en vrijwilligers Het zorgleefplan als vertrekpunt voor inzet van informele zorg Verbinding met informele zorgverleners en welzijnsinstellingen in de wijk, bureau mantelzorgondersteuning, bureau vrijwilligerswerk enz. Versterking van de ondersteuning van mantelzorg, o.a. door respijtzorg Versterking van de ondersteuning van vrijwilligers, o.a. door deskundigheidsbevordering en georganiseerde begeleiding Centrale facilitering op het gebied van standaard overeenkomsten, protocollen, checklisten etc. Passende IT-ondersteuning waar mogelijk
3. Vertaling naar Het Dorp Om het samenspel met de informele zorg beter vorm en inhoud te geven worden een format teamplan en tools ter ondersteuning aangeboden. Hieronder wordt het teamplan globaal beschreven. In bijgevoegde powerpoint staan de stappen verder uitgewerkt.
Fase 1: voorbereiding • Bespreek in het team de Careyn visie op samenspel met informele zorg en concretiseer deze voor het team: - m.b.t. mantelzorg - m.b.t. vrijwilligers(organisaties) • Kies één of meerdere tools ter stimulering van het samenspel met mantelzorg • Maak een analyse van vrijwilligersnetwerk in het werkgebied en de huidige samenwerking daarmee • Maak afspraken en verdeel de taken in het team Fase 2: Uitvoering Ga aan de slag met de tools en het uitvoeren van de gemaakte afspraken. • M.b.t. mantelzorg • M.b.t. vrijwilligers Neem hiervoor een periode van 2-3 maanden en bespreek tussentijds de ervaringen in het team. Aandachtspunt hierbij is de gezamenlijke benadering vanuit Careyn naar instanties in de wijk. Fase 3: Evaluatie • Evalueer hoe het is gegaan • Stel het plan van aanpak bij waar nodig In de koffer voor het wijkteam zijn als hulpmiddelen opgenomen: • Handreiking informele zorg (format voor teamplan) • Tips voor samenspel met informele zorg Via de o.a.: • • • • • • • •
website (www.hetdorp.net) zijn vervolgens verschillende tools beschikbaar, Film : "Samenwerken met vrijwilligers" Powerpoint "Mantelzorg: ons 'n zorg" Artikel "Samenspel met mantelzorgers" Artikel “Oog voor mantelzorg” Mantelscan : handleiding en format Samenspelscan thuiszorg Draagkracht/draaglast analyse Eigen kracht conferentie
Bijlage 2
Beleidsnotitie Mantelzorg Careyn Wonen met Zorg
Goedgekeurd door MT Wonen met Zorg november 2012
Inhoudsopgave Inleiding ....................................................................................................... 15 1. Mantelzorgers ............................................................................................. 17 1.1 Wat is mantelzorg? .................................................................................. 17 1.2 Wie zijn mantelzorger? ............................................................................. 17 1.3. Verschil tussen mantelzorg en vrijwilliger...................................................... 18 1.4. De mantelzorger .................................................................................... 18 1.4.1. Tegenstrijdige gevoelens .................................................................... 18 1.5. Nieuwe thuisplek ................................................................................... 19 1.6. Betrokkenheid ....................................................................................... 19 1.7. Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden mantelzorger ........................... 20 1.8. Verheldering begrippen mantelzorger, vertegenwoordiger, mentor en bewindvoerder ............................................................................................ 21 1.9. Ondersteuning mantelzorg ........................................................................ 21 1.10. Verplichten versus medeverantwoordelijkheid............................................... 22 2. Geen mantelzorger - Buddyzorg ....................................................................... 23 2.1 Wat is Buddyzorg? ................................................................................... 23 2.2 Voor wie is Buddyzorg? ............................................................................. 23 2.3 Wat kan een buddy betekenen? ................................................................... 23 3. Leidraad bij de implementatie van mantelzorg (informele zorg) ................................ 25 Fase 0: fase van organiseren implementatie mantelzorg (informele zorg) .................... 25 Fase 1: fase van onderzoek. ............................................................................ 25 Fase 2: fase van presenteren en opstellen verbetertrajecten .................................... 25 Fase 3: fase van uitvoering verbetertrajecten ...................................................... 26 Fase 4: fase van evaluatie .............................................................................. 26 Fase 5: borging en ondersteuning ..................................................................... 26
Inleiding Mantelzorg heeft de afgelopen jaren een herkenbare plaats gekregen in de samenleving. Dat is op vele terreinen te zien in politiek, beleid, onderzoeken, etc. Het belang van mantelzorg moet niet worden onderschat, zeker nu meer nadruk komt te liggen op eigen verantwoordelijkheden van burger en zorg in eigen kring. Goede zorg ondersteunt de klant zoveel mogelijk zijn leven voort te zetten hoe hij dat gewend was of nu wil. De klant centraal stellen, betekent ook het netwerk van de klant bij de begeleiding en de zorg te betrekken. Familiebanden en oude contacten zijn belangrijk! Samenwerking tussen klant, mantelzorger en professionele verzorgende is daarvoor noodzakelijk. Inhoud Deze notitie richt zich op het samenspel tussen professionele hulpverleners en mantelzorgers die zich in het dagelijks leven kunnen afspelen en waarop er met de klant afspraken worden gemaakt. In de praktijk maakt het zeker in de beleving van klant en mantelzorger verschil of zorg wordt verleend in de thuissituatie of binnen de muren van de zorginstellingen. Deze verschillen zijn essentieel van karakter. De zorg thuis speelt zich uitsluitend af in de privé-omgeving, waar klant en mantelzorger alle zeggenschap hebben. Bij zorgmet-verblijf delen klanten (gedeelten van) hun woonomgeving met anderen. Dit (deels)publieke karakter vraagt andere kaders (huisregels). Maar in beide situaties zal de professionele zorgverlener aan moeten sluiten aan de leefwereld van de klant en zijn naasten. Aspecten als leefstijl en sociale omgeving vragen om een individuele benadering. Het model Zorgleefplan van Actiz met de 4 levensdomeinen welke binnen Careyn wordt gebruikt geeft hier een kader voor. De 4 levensdomeinen richt zich op: • Levensdomein 1: woon- en leefomgeving; • Levensdomein 2: participatie; • Levensdomein 3: mentaal welbevinden; • Levensdomein 4: lichamelijk welbevinden. Pijlers van het zorgleefplan: • de klant houdt zeggenschap over het eigen leven en de wijze van zorgverlening/behandeling. • de klant geeft zelf richting aan zijn of haar leven en draagt de verantwoordelijkheid voor eigen keuzes. • de klant maakt samen met de verzorgende afspraken op basis van de eigen levensstijl, wensen en gewoonten. Deze worden vastgelegd in het zorgleefplan. • naast zorg staan andere facetten van het leven centraal, o.a. dagbesteding, contacten met familie, oude contacten en de samenleving. Op deze wijze moet het mogelijk zijn dat de woonplek voor onze klanten samen met mantelzorgers, vrijwilligers en zorgverleners een veilige en plezierige thuisbasis worden.
Hoe wordt deze visie vertaald naar de praktijk met betrekking tot mantelzorger? Voor een goed samenspel tussen mantelzorgers, familieleden en beroepskrachten worden de volgende aanbevelingen gedaan: • De mantelzorger krijgt een centrale positie binnen de organisatie; • De mantelzorger wordt voldoende en naar wens geïnformeerd; • De communicatie tussen professional en mantelzorger verbetert; • De mantelzorger wordt gezien als gelijkwaardige partner en/of als mogelijke hulpvrager. Hiermee wordt bedoeld dat de de mantelzorger een partner is bij de uitvoering en een ander moment hulpvrager. Als hulvrager vraagt hij/zij om ondersteuning. Careyn wil aan de 4 bovengenoemde punten zeker gehoor en uitvoering geven. Het klinkt misschien zo eenvoudig om mantelzorg die centrale plek te geven. Het wordt succesvol wanneer medewerkers bereid zijn om verbetering in de zorg/behandeling én in hun eigen houding tot stand te brengen. Samenwerken met mantelzorgers vereist een cultuuromslag waarbij de gehele organisatie maar ook mantelzorgers betrokken zijn. Het is naast een uitdagende klus ook een ingrijpend proces. Wat tijd vraagt. Careyn zal daarin een avontuurlijke weg gaan en gaandeweg zullen vragen en knelpunten opgelost dienen te worden. Uiteindelijk gaat het erom dat klanten en mantelzorgers zo goed en ‘gewoon’ mogelijk hun eigen leven kunnen leiden. Om deze duurzame verbetering te verkrijgen zal voor de implementatie (zie bijlage 0) de tijd genomen worden. De duurzaamheid zal verkregen worden door kleine stappen te maken in samenspel tussen Careyn en cliëntenraden. Kleine stappen zullen uiteindelijk iets groots geven.
Van veranderen naar verbeteren!
In dit • • • • •
document zal verder ingegaan worden op: wat wordt onder het begrip mantelzorg verstaan. Wie zijn mantelzorgers?; wat is het verschil tussen een mantelzorger en vrijwilliger? de rol en gevoelens van een mantelzorger; hoe kunnen we mantelzorgers betrekken bij de zorg; wat kunnen de taken zijn van de mantelzorger en welke verantwoordelijkheden hebben zij? • specifieke plek die mantelzorgers hebben binnen de psychogeriatrische zorg; • de ondersteuning aan mantelzorgers.
1. Mantelzorgers 1.1 Wat is mantelzorg? Mantelzorg is een overkoepelend begrip voor veel vormen van meer dan gebruikelijke zorg, die partners, ouders, kinderen, familieleden, vrienden en buren aan elkaar verlenen. Er zijn verschillende definities in omloop waarin mantelzorg als vrijwillig en onbetaalde hulp aan mensen uit het eigen sociale netwerk wordt omschreven. De kern van mantelzorg is daarmee niet benoemd, omdat mantelzorg lang niet altijd vrijwillig is (wel vaak vanzelfsprekend en uit genegenheid) en ook niet altijd onbetaald. Welke omschrijving gehanteerd wordt hangt samen met het doel waarvoor men deze gebruikt. In deze notitie wordt een ruime definitie van mantelzorg gehanteerd om te onderstrepen dat het de doelstelling is om de positie van alle mantelzorgers in de zorg, die wordt geleverd door zorgorganisaties te verbeteren. De relatie tussen de mantelzorger en de klant staat daarbij voorop, ongeacht de aard, omvang en duur van de hulp. De volgende definitie wordt gebruikt: Mantelzorgers zorgen voor een chronisch zieke, gehandicapte of hulpbehoevende partner, ouder, kind of ander familielid, vriend of kennis. Mantelzorgers zijn geen professionele zorgverleners, maar geven zorg omdat zij een persoonlijke band hebben met degene voor wie zij zorgen. Mantelzorg is niet de alledaagse zorg voor bijvoorbeeld een gezond kind. Mantelzorg is vaak langdurig en intensief. 1.2 Wie zijn mantelzorger? Iedereen die zorgt voor iemand die vanwege een chronische ziekte, handicap of hoge leeftijd langdurig en intensief zorg nodig heeft, is mantelzorger. Mantelzorgers zijn geen beroepsmatige zorgverleners, maar geven zorg omdat zij een persoonlijke band hebben met degene voor wie ze zorgen. Mantelzorg is niet de alledaagse zorg voor bijvoorbeeld een gezond kind. • mantelzorgers variëren in leeftijd en geslacht, zijn al of niet getrouwd, hebben al of niet kinderen, zorgen voor hun ouder, hun partner, hun kind of een vriend of buur. • Ze verschillen in baan, opleiding, het aantal uren dat ze werken, de mate waarin ze invloed hebben op hun werk en waarin ze zelf dingen kunnen regelen en organiseren. • Ook hun mantelzorgtaken verschillen: bieden van emotionele ondersteuning, begeleiding bij (dokters of ziekenhuis) bezoeken, verrichten van huishoudelijke taken, verzorgen van de administratie of andere regeltaken, persoonlijke verzorging en verpleegkundige hulp.
1.3. Verschil tussen mantelzorg en vrijwilliger Mantelzorger extra zorg voor iemand in eigen kring/sociaal netwerk niet afdwingbaar door de overheid, in principe vrije keus, maar wel sprake van morele plicht (meestal) geen bewuste keuze, het overkomt iemand motivatie: uit liefde, verantwoordelijkheid, behulpzaamheid
Vrijwillige zorg zorg/hulp naast of i.p.v. professionelezorg niet afdwingbaar door overheid, wel stimulerend vrije keus bewuste keuze motivatie: uit liefde, verantwoordelijkheid, behulpzaamheid, maatschappelijke betrokkenheid, ervaring opdoen, verrijking van het eigen leven honorering: onbetaald, mogelijk vergoeding eigen keuze voor type werk
honorering: onbetaald ongedifferentieerd, alle taken die zich voordoen ongeorganiseerd doorlopend, soms 24 uur per dag, 7 dagen per week ondergewaardeerd, als vanzelfsprekend beschouwd beperkend qua contacten
collegiale contacten
geen feedback risico van overbelasting (fysiek en psychisch) en isolement
coördinatie, deskundigheidsbevordering mogelijke druk vanwege vervaging van de grens tussen professionele en vrijwillige zorg
vanuit georganiseerd verband afgebakend in tijd waardering, wordt `mooi`gevonden
1.4. De mantelzorger Mantelzorgers zijn van groot belang binnen de zorg in het verzorgings-, verpleeghuis en het kleinschalig wonen. Zij zullen een belangrijke plek moeten krijgen zodat het voor zowel de bewoner als zijn mantelzorger het ‘zo dicht mogelijk als’ beleefd zal worden. Voor mantelzorgers is een opname van partner of familielid in het verzorgings-, verpleeghuis, kleinschalig1 wonen een zeer ingrijpende ervaring. Zij zullen er alleen toe overgaan indien deze onafwendbaar is. Vaak is thuis wonen alleen mogelijk indien er een mantelzorger is die dag en nacht voor de bewoner klaar staat. Het is bekend dat de kans op overbelasting daarbij sterk aanwezig is omdat opname lange tijd wordt uitgesteld. Het is natuurlijk ook mogelijk dat er geen mantelzorger is. In beide gevallen kan dat voor de klant een reden tot verhuizing naar het verzorgings-, verpleeghuis, kleinschalig wonen zijn. Een andere vaak gesignaleerde reden is het gemis van aangepaste huisvesting. Om de zorg goed te verlenen, zeker bij een toenemende mate van immobiliteit, is een minimale kwaliteit van materiaal en omvang van ruimte nodig die in de thuissituatie niet altijd beschikbaar is. 1.4.1. Tegenstrijdige gevoelens Hoewel de druk op de mantelzorg bij verhuizing van de bewoner in fysieke zin wegvalt, kan het gaan wonen in het verzorgingshuis nogal wat tegenstrijdige gevoelens oproepen. Voor veel mantelzorgers is de zorginstelling een plek waar je partner minder graag laat wonen. De plek sluit niet aan op een herkenbare en vertrouwde 1
Daar waar in de notitie wordt gesproken over het verzorgingshuis wordt ook het verpleeghuis en klein schalige woonvoorziening voor dementerenden bedoeld.
woonomgeving en het is lastig om de zorg, die je zelf zo lang gegeven hebt, aan anderen over te laten. Daarbij kan het voorkomen dat familieleden onderling in conflict raken omdat de ernst van de situatie verschillend beoordeeld of onderkend wordt. Ook dat brengt extra spanningen met zich mee. Desondanks kan een opname ook een opluchting zijn. Dat blijkt wel uit de periode direct na opname die mantelzorgers vaak gebruiken om ‘bij te komen’. Of de mantelzorger berusting vindt in de nieuwe situatie hangt voor een groot deel af van de wijze waarop deze de nieuwe zorgsituatie ervaart en beoordeelt. Vormgeving en houding van medewerkers spelen hierin een doorslaggevende rol. De hartelijkheid waarmee je ontvangen en uitgenodigd wordt om samen met de bewoner activiteiten te ondernemen, zorg te blijven geven die je nog graag wilt geven, versterkt het gevoel dat de mantelzorger op de nieuwe woonplek van het familielid welkom is. Dit vraagt van medewerkers die een coördinerende rol hebben bij het op- en bijstellen van het zorgleefplan goede communicatieve vaardigheden. 1.5. Nieuwe thuisplek Het blijkt dat hoe meer de bewoner zich hecht aan-en zich thuis voelt in de nieuwe woonplek, hoe meer de mantelzorgers bereid en actief zal zijn om daar een prettige woonomgeving van te maken. Deze betrokkenheid kan op veel verschillende manieren vorm krijgen, zoals het inrichten van het appartement, onderhoud en schoonhouden daarvan, verzorgen van de was en meegaan naar artsenbezoek, recreatieve en ontspannende activiteiten. Bij toenemende immobiliteit kunnen de activiteiten zich meer intern concentreren. De opzet van het kleinschalige, zoals Careyn Wonen met Zorg wil inrichten, is bijzonder geschikt om mantelzorgers bij de verschillende voorkomende handelingen te betrekken. De beperkte schaalgrootte en de vormgeving werken daarbij in het voordeel. Afstemming met de andere bewoners en begeleiders kan makkelijk plaatsvinden en de bijdrage die mantelzorgers leveren, is direct zichtbaar. De ervaring leert dat het contact zelden beperkt blijft tot het eigen familielid. Ook bewoners die geen mantelzorger hebben of minder bezoek krijgen, profiteren dan mee van de gezelligheid die mantelzorgers meebrengen. 1.6. Betrokkenheid Hoewel we de bijdrage van mantelzorgers als aanvullend en waardevol beschouwen, is deze niet altijd vanzelfsprekend. Of en in welke mate dat gebeurt, hangt sterk af van de mogelijkheden die mantelzorgers hebben. Sommige bewoners hebben geen mantelzorger in de nabijheid wonen, sommige mantelzorgers hebben wellicht zelf gezondheidsklachten, zijn slecht ter been (de leeftijd van veel mantelzorgers komt tenslotte veelal overeen met de leeftijd van de opgenomen bewoner) of hebben onderling een minder goede relatie met elkaar. De organisatie van de zorg mag van de bijdrage die mantelzorgers leveren dan ook niet afhankelijk zijn. Mantelzorgers moeten de vrijheid hebben om zelf te beslissen of zij een bijdrage willen leveren, zonder druk vanuit de zorgorganisatie. Mantelzorgers kunnen wel uitgenodigd worden om dat te doen. De organisatie kan daarbij ook haar verwachtingen uitspreken over hoe die bijdrage ingevuld zou kunnen worden. Het is voor mantelzorgers vaak plezierig iets om handen te hebben op de momenten dat zij aanwezig zijn. Zeker als het contact met hun familielid door achteruitgang aan het verminderen is. Vaak dan is het voor de mantelzorgers het plezierig om de periode die zij er zijn ‘nuttig’ te besteden. Het geeft een stimulans naar hen om te blijven komen omdat het er ‘zijn’ makkelijker gemaakt wordt.
De betrokkenheid is te stimuleren door: • te begrijpen dat mantelzorgers een ingrijpende ervaring achter de rug hebben, ze hebben een partner/familielid met wie ze jarenlang samengewoond hebben of zorg aan hebben gegeven, moeten loslaten; • zorg te dragen voor continuïteit in contacten, dat kan door een vast contactpersoon voor de mantelzorger af te spreken, dit is de eerst verantwoordelijke verzorgende of zorgcoördinator; • aandacht te hebben voor de persoonlijke omstandigheden van de mantelzorger, dat versoepelt de contacten en zorgt ervoor dat goede zorg als een gezamenlijk gezien wordt; • te onderkennen dat mantelzorgers niet alleen behoefte hebben aan informatie maar ook psychosociale en praktische vragen hebben; • begeleiders te coachen in het omgaan met mantelzorgers zodat er een situatie ontstaan van gelijkwaardigheid en wederkerigheid tussen de mantelzorgen en de zorgverlener. 1.7. Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden mantelzorger Het beschrijven van welke taken wel/niet door de mantelzorger gedaan mogen worden is moeilijk af te bakenen. Kijkende naar de bewoners die zelfstandig wonen in de appartementen zijn dit wilsbekwame personen die de autonomie en het zelfbeschikkingrecht hebben om te bepalen wat zij wel/niet willen. Dat wil zeggen dat zij kunnen bepalen welke taken hun mantelzorgers wel/niet doen. Het ligt echter in ons professioneel handelen dat we met de bewoner en diens mantelzorger in gesprek gaan om de zorg verantwoord te laten verlopen. Het gesprek dient om de bewoner en diens mantelzorger de juiste afwegingen te laten maken welke taken wel/niet gedaan worden. Hierbij moeten we de betrokkenheid van de mantelzorger niet uit het oog verliezen. Met behulp van checklist gesprek mantelzorger (zie bijlage 1) kan gekeken worden welke taken er in de thuissituatie gedaan werden, welke taken de mantelzorger nog wil doen en wat de bewoner wil. Vanuit dit gesprek kunnen verdere afspraken gemaakt worden die in het zorgleefplan opgenomen worden. Bij de wilsonbekwame bewoners is de BOPZ-regeling van toepassing. Hier kunnen we taken die niet verantwoord gedaan kunnen worden door de mantelzorger als organisatie verbieden. Hierbij zullen natuurlijk zorgvuldige afwegingen gedaan moeten worden om een dergelijke ingrijpende maatregel te moeten doen. Het blijft een samenspel tussen mantelzorgers en zorgverleners en het perspectief van waaruit gekeken wordt. Het is de kunst van onze medewerkers om aansluiting te vinden bij de mantelzorger. Psychogeriatrie In het bijzonder in de psychogeriatrische zorg is het samenspel tussen professionals en mantelzorgers van cruciaal belang. Buitenlands onderzoek2 toont barrières voor de betrokkenheid van familie en mantelzorg. Het blijken zowel praktische als relationele aspecten: vervoersproblemen, lengte van verblijf, type relatie, cognitief functioneren van de klant, de relatie met professionele zorgverleners en de kwaliteit van het sociale netwerk. Op een aantal aspecten is invloed uit te oefenen, maar andere zijn een gegeven. In eerste instantie is het belangrijk dat professionele zorgverleners
2
C.Lindman Port (2004) identifying changeable barriers to family involvement in the nursing home for cognitively impaired residents. The Gerontologist 44(6): 770-778
begrip hebben voor en inzicht in de mogelijkheden en grenzen van primaire mantelzorgers. Het gaan wonen van een naaste in een psychogeriatrische omgeving brengt meestal veel spanning mee. Ander buitenlands onderzoek3 toont aan dat familie daar verschillend mee kan omgaan. Factoren die daar een positieve invloed op hebben zijn: interactie met de naaste zelf, met andere bewoners, familie, vrienden, verzorgenden en lotgenoten. Van negatieve invloed zijn: verstoring in de rollen, schuldgevoelens over de opname en onzekerheid over de toekomst. In de benadering van mantelzorgers kunnen zorgorganisaties daar rekening mee houden. 1.8. Verheldering begrippen mantelzorger, vertegenwoordiger, mentor en bewindvoerder Als over mantelzorger gesproken wordt dan kan het verwarring geven met het vertegenwoordiger-, mentor- of bewindvoerderschap. In deze paragraaf zullen de verschillende begrippen beschreven worden. Zoals in paragraaf 1.2 staat beschreven is een mantelzorger een persoon die betrokken is bij de zorg van de klant. Dat hoeft niet per definitie te betekenen dat hij/zij de klant ondersteunt bij het opstellen/evalueren van het zorgleefplan, contactpersoon is voor Careyn of de financiën regelt. Een klant kan meerdere mantelzorgers hebben, denk aan een klant die 5 kinderen heeft dan kunnen al deze kinderen met aanhang mantelzorger zijn. Veelal is wel één van deze mantelzorgers contactpersoon en een ander regelt de financiën. Deze persoon/personen zijn in overleg met de klant gevraagd en hebben het toegezegd aan de klant. De vertegenwoordiger is een persoon die voor de belangen opkomt van de klant. De klant is in deze situatie veelal niet wilsbekwaam. De vertegenwoordiger heeft in de situatie van een wilsonbekwame klant dezelfde rechten als die van de klant. Hij/zij kan uit de familie komen maar kan ook een buitenstaander zijn. Het is een persoon waarvan verondersteld mag worden dat deze door de klant aangewezen zou zijn. De vertegenwoordiger behartigt de immateriële zaken, bijvoorbeeld ondersteuning bij het opstellen zorgleefplan, besluit wel/geen behandeling. Naast de vertegenwoordiger kennen we de financiële behartiger en deze regelt de materiële zaken. Deze personen zijn zonder tussenkomst van de rechter benoemt. Tegenwoordiger wordt steeds meer en meer een verzoek bij de rechter gedaan om een mentorschap en/of onderbewindstelling. Mentorschap en onderbewindstelling zijn maatregelen voor mensen die onvoldoende voor zichzelf kunnen zorgen. Daarbij kan gedacht worden aan klanten met de ziekte van Alzheimer De maatregelen zijn vooral bedoeld ter bescherming van de betrokkene tegen anderen die misbruik van de situatie kunnen maken. De rechter kan personen aanwijzen uit de familie maar ook buitenstaanders. Wanneer het personen uit de familie door de rechter zijn aangesteld zijn zij tevens ook mantelzorger. 1.9. Ondersteuning mantelzorg Gebleken uit verschillende onderzoeken in Nederland als in het buitenland is dat de draagkracht van mantelzorgers hoog blijft als zij voldoende ondersteuning krijgen. De ondersteuning is niet alleen in het informatie geven maar ook in psychosociale steun. 3
J. Garity. Caring for a family member with Alzheimer’s disease: coping with caregiver burden postnursing home placement. In Journal of Gerontological Nursing, jrg 32 (2006) nr 6 (juni)p 39-48)
Wanneer dit ontbreekt dan wordt de draaglast van de mantelzorg te hoog en kunnen zij het niet meer volhouden. Inmiddels is er in Nederland veel georganiseerd voor mantelzorgers, te denken valt aan de mantelzorgsalons, Alzheimer Café, etc. Toch blijkt dat de ondersteuning als onvoldoende wordt ervaren door de mantelzorgers. Het is daarom van belang dat deze ondersteuning wordt opgezet of geëvalueerd op die plekken waar dergelijke programma's aanwezig zijn ter verbetering. 1.10. Verplichten versus medeverantwoordelijkheid Duidelijk is dat het betrekken van mantelzorgers door de organisatie en de mantelzorgers actief meedoen in de zorg geen vrijblijvendheid meer is. Maar op welke wijze wil Careyn hier uitvoering aan geven? Het dilemma hierbij is of het betrekken een verplichtend karakter moet hebben of juist niet. Deze discussie wordt niet alleen binnen Careyn gevoerd maar ook bij andere organisatie's. Careyn wil vooralsnog niet van verplichten uitgaan maar mantelzorger(s) maar hen medeverantwoordelijk houden bij de zorg. Het medeverantwoordelijk blijven moet in het eerste gesprek al plaatsvinden. Een aspect wat hierin speelt is 'regie over eigen leven'. Een term die veelal gemakkelijk gebruikt wordt. Maar wat wordt er onder verstaan en op welke wijze wordt hier vorm aan gegeven? In de praktijk blijkt dat medewerkers snel de neiging hebben om de regie over te nemen en dat de klant/vertegenwoordiger de regie overdraagt aan de medewerker en hiermee ook de verantwoordelijkheid afgeeft. Op dat moment zal de medewerker het bespreekbaar moeten maken op welke wijze de regie weer terug gegeven kan worden en daarbij benoemen dat de mantelzorger medeverantwoordelijk blijft. Het opnieuw weer medeverantwoordelijk maken is iets wat opnieuw geleerd moet worden door beide partijen. Vanuit het historisch perspectief hebben mensen in het verleden deze verantwoordelijkheid moeten afstaan en heeft de zorg deze verantwoordelijkheid van de mantelzorger afgenomen. Voorlichting en ondersteuning aan mantelzorgers om het doel van medeverantwoordelijkheid opnieuw te bereiken zal een belangrijke actie zijn. Mantelzorgers hebben een grote mate van bereidheid maar moeten hierin geholopen worden. Medewerkers moeten leren om het 'goede gesprek' te voeren met mantelzorgers om d.m.v. professionele afstemming afspraken met de mantelzorger te maken en deze in het zorgleefplan te beschrijven maar ook om de regie bij de klant te houden.
2. Geen mantelzorger - Buddyzorg4 In dit document is het uitgangspunt dat klanten mantelzorg hebben echter de huidige maatschappelijke situatie laat zien dat er steeds meer mensen zijn die geen mantelzorg ter beschikking hebben. Dit is dan ook de reden dat er ook aandacht gegeven moet worden wanneer er geen mantelzorger aanwezig is. In het document zal worden gesproken over buddyzorg. Buddyzorg is ontwikkeld vanuit de situatie van HIV-geïnfecteerden. Echter het is ook toepasbaar bij andere doelgroepen. Inmiddels zijn hier de nodige ontwikkelingen in geweest en hebben organisaties die zich bezighouden met mantelzorg (Mezzo, MEE) buddyzorg ontwikkelt. Deze organisaties richten zich met name op klanten in de thuissituatie. Hier is door Zorg Thuis gebruik van te maken. Voor Wonen met Zorg is er een geen/beperkte mogelijkheid. Toch zou het raadzaam zijn om ook naar deze vorm te kijken en verder te ontwikkelen mogelijk in samenwerking met MEE. 2.1 Wat is Buddyzorg? Buddyzorg biedt sociaal-emotionele ondersteuning en begeleiding aan mensen die ernstig chronisch en/of levensbedreigend ziek zijn. Deze ondersteuning wordt gegeven door vrijwilligers (buddy's). Buddy's zijn vaak actief naast familie, vrienden en professionele hulpverleners. Maar ook in situaties waar mensen geen beroep op anderen kunnen doen. Buddy's doen dat gratis en krijgen alleen hun onkosten vergoed van de organisaties waarvoor ze actief zijn. 2.2 Voor wie is Buddyzorg? Buddyzorg is voor mensen (klanten) voor wie hun ziekte grote veranderingen in het dagelijkse leven tot gevolg heeft. Er is sprake van verlies door veranderingen in gezondheid, mobiliteit, relaties etc. Centraal staat de relatie tussen klant (ook wel als 'maatje' aangeduid) en buddy. Zij geven op hun eigen manier invulling aan deze relatie. Belangrijke kenmerken zijn tijd, zorgzaamheid, oprechte aandacht en verantwoordelijkheid. 2.3 Wat kan een buddy betekenen? Een buddy biedt een luisterend oor, is betrokken en geeft tijd en aandacht aan het alledaagse en het bijzondere. Een buddy is deelgenoot in de beleving van het ziek zijn en de veranderingen die dat tot gevolg heeft. Buddy's worden geworven, geselecteerd, getraind en begeleid door beroepskrachten. Criteria Aan welke persoonlijke kwaliteiten moet een buddy voldoen? 1. Communicatief vaardig zijn; 2. Zelfkennis en (zelf)reflectie hebben; 3. Niet oordelend zijn; 4. Stabiel zijn; 5. Kunnen relativeren; 6. Integer zijn; 7. Warm en hartelijk zijn; 8. Grenzen kunnen stellen.
4
Gesproken wordt over buddyzorg en niet over vrijwilliger omdat hier aan de buddy specifieke eisen worden gesteld.
Wat zijn de praktische criteria? 1. Bij voorkeur een dagdeel per week inzetbaar zijn voor minimaal een jaar; 2. Breed inzetbaar zijn bij veel, liefst alle doelgroepen; 3. Inzetbaar zijn in het werkgebied van Careyn; 4. Minimaal 21 jaar zijn; 5. Bij voorkeur in het bezit zijn van rijbewijs en auto. Training Iedere 2 maanden starten er, mits voldoende aanmeldingen, nieuwe basistrainingen bestaande uit maximaal 5 dagdelen. Onderwerpen die tijdens deze training aan de orde kunnen komen: 1. Reddersdriehoek, grenzen en een casus; 2. Luisteroefeningen; 3. Spreek je uit en theorie feedback; 4. Feedbackronde (praktijk); 5. Verlies, rouw en andere psychosociale aspecten rondom ernstig ziek zijn; 6. Praktijkervaringen door een buddy; 7. Begeleidingsstructuur. Organiseren: Het organiseren van buddyzorg zou in samenwerking kunnen gaan met Stichting MEE. Hiervoor zal in iedere regio met MEE in gesprek gegaan kunnen worden. Veelal zijn er al vanuit de ketens (bijvoorbeeld keten dementie)waarin zij vertegenwoordigd zijn al contacten met MEE.Verdere uitwerking hiervan moet in het implementatieplan per regio opgenomen worden.
3. Leidraad bij de implementatie van mantelzorg (informele zorg) Bij de implementatie is het uitgangspunt dat deze zoveel mogelijk aansluiten op de lokale en/of regionale situatie. De voortgang van de trajecten zullen wel centraal gevolgd worden binnen Careyn Wonen met Zorg. Het implementeren van mantelzorg vraagt van de organisatie specifieke aandacht. Aan de ene kant oogt het simpel maar aan de andere kant is het complex. De implementatie is met name gericht op een cultuurverandering bij de hulpverleners, de klant, familieleden/mantelzorgers en het management. Bij de implementatie van informele zorg hebben we te maken met verschillende veranderingsprocessen: 1. Inhoudelijke veranderingen: aanpassingen in systemen, werkstructuren en – processen die passen bij het betrekken van mantelzorgers in het zorgproces. 2. Medewerkers die een individueel of collectief veranderingsproces doorlopen naar het betrekken van mantelzorgers in het zorgproces. Medewerkers en leidinggevenden die zich individueel nieuw gedrag en vaardigheden eigen moeten maken en op een andere manier te gaan samenwerken en afstemmen. 3. Klant en mantelzorgers worden betrokken bij het opstellen, bijstellen en voeren een deel uit van het zorgleefplan. Dit is wat zij moeten leren en ondersteuning in nodig hebben. Met de drie bovengenoemde veranderingsprocessen is getracht in het implementatieplan rekening te houden. De volgende stappen zijn hierin te maken: Fase 0: fase van organiseren implementatie mantelzorg (informele zorg) Bij de implementatie is het van groot belang dat de cliëntenraden betrokken zijn maar ook een actieve rol hebben. In deze fase wordt per huis in samenspraak met de cliëntenraden een implementatieplan mantelzorg (informele zorg) geschreven en goedgekeurd. En het implementatieplan wordt gecommuniceerd naar alle betrokkenen. Fase 1: fase van onderzoek. Om te weten te komen welke verbeteringen er gedaan moeten worden is het raadzaam om dit te onderzoeken. Hiervoor kan het meetinstrument gebruikt worden van Vilans. Gestart wordt met een nulmeting om te achterhalen welke beleving er is t.a.v. informele zorg bij klant, mantelzorger, medewerkers en management. Verder is het raadzaam om te inventariseren welke voorzieningen er zijn met betrekking tot informele zorg. Dat kan binnen de locatie maar ook buiten de locatie zijn. Fase 2: fase van presenteren en opstellen verbetertrajecten In de fase worden de resultaten van de nulmeting en inventarisatie gepresenteerd aan klanten, mantelzorgers, medewerkers. Met de uitslag van de nulmeting en de
inventarisatie kan lokaal en/of regionaal samen een verbetertraject opgesteld worden. Dit kan met behulp van een PDCA-cyclus. Het verbetertraject wordt in een tijdsplanning uitgezet. Fase 3: fase van uitvoering verbetertrajecten In deze fase zullen de verbetertrajecten worden uitgevoerd, tussentijds geëvalueerd en bijgesteld. Tijdens de uitvoering zal er tussentijdse rapportage gemaakt worden voor de voortgang en informatie. Raadzaam is in deze fase ruimte te creëren in de verschillende nieuwsbrieven voor informatie over het project. Fase 4: fase van evaluatie Om te evalueren zal het meetinstrument gebruikt gaan worden welke ook gebruikt is bij de nulmeting. Hiermee kunnen verbeteringen zichtbaar gemaakt worden. Fase 5: borging en ondersteuning In deze fase wordt het inzetten van informele zorg geborgd. Protocollen en werkinstructies zijn aangepast. Verder zijn leidinggevenden in staat om de kwaliteit van het inzetten van informele zorg te bewaken en daar waar nodig verbetertrajecten in te zetten. Ondersteuning Uitgangspunt is om zoveel mogelijk tot lokale/regionale verbetertrajecten te komen en waar klant, mantelzorger en cliëntenraad betrokken zijn. De verantwoording voor het inzetten van dit project ligt bij de regiomanagers. Voor dit proces zijn inmiddels een aantal tools gemaakt die gebruikt kunnen worden ter ondersteuning. 0. Planning implementatie (zie bijlage 0)5 Deze planning is te gebruiken per locatie of mogelijk zelfs per afdeling. 1. Meting (zie bijlage 1 en 1a) Voor het meten is er een meetinstrument (bijlage 1)met vragenlijst (bijlage 1a). Bij de vragenlijst zit een uitleg. Het verwerken van de gegevens en analyse van de nulmeting en eindmeting worden door de projectleider gedaan. wel is het raadzaam rekening te houden tussen afnemen vragenlijst, verwerken en presenteren. 2. Presentatie (zie bijlage 2) Voor het organiseren en presenteren van wat informele zorg is en de resultaten van de meting kan gebruik gemaakt worden van een power-pointpresentatie. De presentatie is beschikbaar en met een paar aanpassingen geschikt voor presentatie op locatie tijdens een familiebijeenkomst. Hierbij kan ondersteuning gevraagd worden. Bij de presentatie worden verwijzingen gedaan naar verschillende brieven (bijlagen 2a, 2b en 2c) 3. Opzetten familiebijeenkomst (zie bijlage3) Voor het opzetten van contactbijeenkomsten met bewoner/familie en mantelzorger is een procedure gemaakt met daarbij stellingen die gebruikt kunnen worden tijdens de avond om discussie op gang te krijgen. Daarnaast is voor de aankondiging een poster gemaakt (zie bijlage 3a). 5
De bijlagen maken onderdeel uit van een toolkit die te gebruiken is bij de implementatie. De toolkit is te verkrijgen op de verschillende kwaliteitssystemen van CZW, CUW en CUS.
4. Opzetten verbetertraject (zie bijlage 4) Om te komen tot verbeteringen en de oplossingen kan gebruikt gemaakt worden van de PDCA cyclus. Een eenvoudige wijze van verbeteren en in een relatief korte periode. Voor de tijdsplanning kan gebruik gemaakt worden van een planning (zie bijlage 4a). 5. Voeren van gesprekken (zie bijlage 5) Binnen het zorgproces maar ook met de mantelzorger worden verschillende gesprekken gevoerd. Om te verhelderen wanneer deze gesprekken plaatsvinden is hiervoor een procedure gemaakt. In deze procedure worden tips aangereikt voor het voeren van een goed gesprek en op welke wijze het gesprek kan plaatsvinden met de mantelzorger. 6. Scholing (zie bijlage 6) en ondersteuning T.a.v. de scholing is inmiddels binnen Careyn ervaring opgedaan. De scholing is gericht op het vraaggestuurde en de wijze van gespreksvoering. Zie verder de uitwerking hiervan in het scholingsplan. Naast de scholing zal er ondersteuning gegeven worden. Ondersteuning eventueel voor de mantelzorger maar ook voor leidinggevenden en medewerkers. de ondersteuning voor mantelzorgers zal zijn om na inventarisatie te kijken of er nog activiteiten moeten plaatsvinden voor ondersteuning van hen.
Bijlage: • • • • • • • • • • • • •
Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage
0 1 1a 2 2a 2b 2c 3 3a 4 4a 5 6
: : : : : : : : : : : : :
Planning implementatie Totaalscores samenspelscan Samenspelscan_verblijfszorg Powerpoint Mantelzorg t.b.v. contactbijeenkomst Arbeidsmarktbrief_VWS_4_maart_2011 Beleidsbrief voor elkaar Kamerbrief Koers op kwaliteit 6-7-2007 Procedure contactbijeenkomst Poster aankondiging contactbijeenkomst PDCA-cyclus Planning verbetertraject mantelzorg per locatie Gesprekken, procedure en tips voor goed gesprek Scholingsplan vraaggestuurde zorg en gespreksvoering
De bijlagen maken onderdeel uit van een toolkit die te gebruiken is bij de implementatie. De toolkit is grootendeels samengesteld door Vilans en is te verkrijgen op de verschillende kwaliteitssystemen van CZW, CUW en CUS of anders bij de auteur van deze notitie. (
[email protected])
Bijlage 1
Visiedocument vrijwilligers Careyn intramuraal
Goedgekeurd MT Wonen met Zorg November 2011
Inleiding Angstige en onzekere mensen zoeken beschutting. Dat is zo klaar als een klontje. Kijk maar naar kinderen die, als hen iets overkomt, naar hun ouders lopen, kijk naar volwassenen die het gezegde ‘oost-west, thuis best’ gebruiken na een niet geheel vlekkeloos lopende vakantie in het buitenland. Vertrouwde relaties en plekken zijn in die gevallen een veilige thuishaven. Dat geldt zeker voor personen die in bedreigende omstandigheden of crisissituaties verkeren zoals mensen veelal senioren met somatische problemen of dementie. Die zoeken net als wij houvast en proberen dat in een vertrouwde omgeving te vinden. Waarin mensen houvast vinden is voor iedereen verschillend. De een zoekt dat in de bekende volgorde van handelingen, na het ontbijt de krant lezen, de ander vindt het in bekende gezichten van familieleden of in de fysieke woonomgeving: de oude versleten stoel met schemerlamp. Maar meestal is het een combinatie van deze aspecten. Ons eigen huis is een plek bij uitstek waar we op momenten de zo noodzakelijke beschutting kunnen vinden. Wanneer we de deur achter ons dichttrekken, sluiten we de buitenwereld uit. We zijn daar helemaal onszelf en doen ons ding: Bach of hardcore, in pyjama of mantelpak, ongeschoren of als een gentleman rondlopen: het kan en mag daar allemaal. In een woon-zorgomgeving wonen klanten die kwetsbaar zijn. Zij hebben langdurige zorg-en/of ondersteuningsvragen en zijn in vele opzichten afhankelijk van anderen. Ze moeten maar hopen dat deze anderen snappen wat zij willen. Een moderne zorgorganisatie doet zijn best om in de huid van de ander, de klant, te kruipen. De medewerkers zoeken naar het eigene van elke klant. Waar voelt deze zich veilig en hoe is daarop een antwoord te geven. Het valt niet altijd mee om daar achter te komen en dat te organiseren. Het gaat namelijk niet alleen om de kwaliteit van de zorg, maar ook om die van de andere levensdomeinen: wonen, vrijetijdsbesteding, welzijn. Dit vraagt verandering van ons als medewerker, als Careyn-organisatie maar ook van de mantelzorgers en vrijwilligers. Careyn wil zich als moderne organisatie profileren en op deze vragen zeker een antwoord geven. De overtuiging moet er zijn dat een woonomgeving goede voorwaarden heeft om aan de eisen voor een individueel gericht aanbod van zorg- en welzijnsarrangementen en deze te kunnen/willen leveren. Op deze wijze moet het mogelijk zijn dat deze woonplekken voor klanten samen met mantelzorgers, vrijwilligers en zorgverleners een veilige thuisbasis worden. In dit document wordt met name gesproken voor intramuraal echter het is natuurlijk ook van toepassing voor extramuraal. Op een later tijdstip zal daar verdere uitwerking aan worden gegeven.
1. Vrijwilligers De situatie op de arbeidsmarkt is voor de zorg de komende jaren niet gunstig te noemen. Onder invloed van de vergrijzing zullen enerzijds steeds meer ouderen een beroep doen op zorgarrangementen, anderzijds daalt het aantal nieuwkomers op de arbeidsmarkt dat deze zorg zou moeten leveren fors. Ter illustratie: in 2005 waren er voor elke cliënt 50 potentiële arbeidskrachten beschikbaar, in 2050 is dat aantal gedaald naar 24. Hier ligt dus een ernstig probleem op ons te wachten, en de oplossing daarvan is op dit moment nog niet in beeld. De overheid heeft, mede via de Wet op de Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) een beleid ingezet om burgers op eigen verantwoordelijkheid en solidariteit aan te spreken. Mantelzorg en vrijwilligerswerk zijn en worden een belangrijk onderdeel daarin. Van belang is om op te merken dat vrijwilligerswerk als een informeel fenomeen niet beroepsmatig georiënteerd is en onbetaald wordt verricht. In tegenstelling tot mantelzorgers, hebben vrijwilligers geen persoonlijke relatie met de bewoner. In de meeste gevallen zijn zij verbonden aan vrijwilligerorganisaties zoals de Zonnebloem, Humanitas, etc. of rechtstreeks aan de zorginstelling zelf. De kern van de werkzaamheden zijn gelegen in het onderhouden van sociale contacten, geven van informatie en advies en het verlenen van praktische steun voor zover dit niet tot het takenpakket van de professionele medewerkers behoort, en het geven van psychische steun bijvoorbeeld via lotgenotencontacten. Het aandeel van het vrijwilligerswerk is omvangrijk, 30% van de bevolking levert daar op een of andere wijze een aandeel in. Het zijn met name de ouderen (de 50 tot 70 jarigen) die dit aandeel leveren. Veel vrijwilligers ervaren in de taken die zij uitvoeren een zinvolle invulling van hun tijd. Zij laten zich niet leiden door financiële beloning maar door de waarde die zij ontlenen via hun inzet voor de medemens. Het is een mogelijkheid om zich in deze zin te ontplooien en te particperen in diverse netwerken. De bijdrage van vrijwilligers kan een belangrijke toegevoegde waarde geven aan het leven van kwetsbare ouderen. Careyn Intramuraal heeft een laagdrempelige opzet waardoor het voor betrokken derden makkelijker is om een bijdrage te leveren. De relatie die vrijwilligers met bewoners opbouwen geeft een solide basis voor een warme invulling van die betrokkenheid. Op allerlei manieren is die bijdrage in te vullen: als contactpersoon, een wandeling maken, een permanentje in het haar leggen. Door het kleinschalig karakter van Careyn Intramuraal kunnen vrijwilligers zich mogelijk meer binden aan de groep waardoor zij meer bevrediging hebben in het vrijwilligerswerk omdat het meer zichtbaarder is. Hieronder wordt de verdere uitwerking van het vrijwilligersbeleid binnen Careyn.
2. Visie Met als uitgangspunt de kernwaarden van Careyn: betrokken, betrouwbaar en bereikbaar sluit het vrijwilligerswerk aan bij de zorg- en dienstverlening die door Careyn wordt gegeven. De zorg wordt vraaggericht vanuit de client geboden en het vrijwilligerswerk wordt hierop afgestemd door de coördinator vrijwilligerswerk. Door het vrijwilligerswerk kan er meer individuele aandacht aan de cliënten gegeven worden en hebben de cliënten meer mogelijkheden om activiteiten te ondernemen. De vrijwilliger hoeft – in tegenstelling tot een beroepskracht zijn aandacht geheel en alleen te wijden aan de cliënt. Dit geeft een extra dimensie aan het vrijwilligerswerk. Dit is ook de kracht en de meerwaarde van vrijwilligerswerk. De vrijwilliger kan vanuit zijn frisse kijk een goede inbreng hebben op de organisatie van de zorg- en
dienstverlening. De vrijwilliger verricht uitsluitend werkzaamheden die door de coördinatoren vrijwilligerswerk zijn aangemerkt als zijnde vrijwilligerstaken.
3. Wat is het doel van vrijwilligerswerk binnen Careyn Intramuraal Tegenwoordig wordt er in de ouderenzorg steeds meer een beroep gedaan op vrijwilligers. Van oudsher zijn er in de huizen van Careyn al vele vrijwilligers actief en gezien het vele werk wat zij verrichten, zijn de vrijwilligers voor Careyn een onmisbare schakel geworden. Het doel van het vrijwilligerswerk is eigenlijk tweeledig: - Het bieden van een stukje extra hulp, aandacht en ontspanning aan onze bewoners. - Het verlichten van de werkzaamheden van de medewerkers.
4. Kiezen voor vrijwilligerswerk De motieven om vrijwilligerswerk te gaan doen zijn divers: - vrije tijd te besteden; - naast het gewone werk met iets totaal anders bezig zijn; - talenten ontdekken en ontwikkelen; - iets voor een ander willen doen; - andere mensen ontmoeten; - omdat er geen betaald werk te vinden is; - om invloed op de omgeving te krijgen; - wat vaste punten in het leven te vinden; - hun kennis aan anderen ter beschikking stellen. Een aantal van die redenen wordt herkent door de vrijwilliger, of er zijn nog andere. Hoe dan ook, vrijwilligerswerk is om heel veel redenen belangrijk. Vrijwilligerswerk is een soort maatschappelijke activiteit, waarin de vrijwilliger de kans heeft eens iets anders te doen. Of waarin hij/zij zijn/haar eigen talenten ontdekt, waarin uitgezocht kan worden interesses liggen. Het staat voorop dat vrijwilligerswerk een eigen keuze is, niemand kan en mag een persoon ertoe dwingen vrijwilligerswerk te doen. Vrijwilligerswerk is er in allerlei soorten en maten. Er zijn verschillen in de tijd die het kost en in de aard van het werk. Veel met de handen werken; soms zelfstandig, soms in een groep bezig zijn; drie uur per maand of twintig uur per week. Maar in welke vorm dan ook, voor vrijwilligerswerk geldt een aantal stelregels die elke vrijwilliger zou moeten weten. Informatie op het gebied van afspraken en contracten met Careyn, onkostenvergoeding en belastingen, verzekeringen en wettelijke regelingen voor vrijwilligers met een uitkering.
5. Beleid 5.1. Profiel van de vrijwilliger 1. Een vrijwilliger is iemand die zich actief wil inzetten voor het welzijn van de klant. 2. Affiniteit met en een respectvolle benadering van onze klanten. Hij/zij heeft respect voor en interesse in de klant en stelt de klant centraal in zijn vrijwilligerswerk. 3. De vrijwilliger komt afspraken na en geeft mede aan wanneer er wijzigingen nodig zijn in het vrijwilligerswerk (proactieve opstelling). 4. De vrijwilliger kan samenwerken met medewerkers, mantelzorger en andere vrijwilligers en heeft voldoende contactuele eigenschappen.
5. De vrijwilliger is representatief en heeft voldoende contactuele eigenschappen. 6. De vrijwilliger kan zich vinden in de zorgverlening die geboden wordt. 7. De vrijwilliger dient zich te houden aan de gedragsregels, die ook voor beroepskrachten gelden. 8. De vrijwilliger dient geheim te houden wat hem/haar ter kennis komt c.q. wordt toevertrouwd tijdens het werk. Dit is ook duidelijk in de samenwerkingsovereenkomst (bijlage 1) vastgelegd en dient ondertekend te worden door de vrijwilliger en de coördinator vrijwilligerswerk. 9. De vrijwilliger neemt deel aan ondersteunings-/scholingsactiviteitende. 5.2. Taken van de vrijwilliger Een vrijwilliger wordt ingezet op basis van een bestaande taakomschrijving (bijlage 2) en passend bij zijn vermogens en interesses mits dit is kortgesloten met de betreffende afdeling c.q. klant. Er vindt afstemming plaats tussen de afdeling/klant en de vrijwilliger. Er worden duidelijke taakafspraken gemaakt en wordt naar de vrijwilliger bevestigd door een brief. De contactpersoon van de afdeling begeleidt en draagt verantwoording voor de vrijwilliger. Onder begeleiding van de afdeling kan afhankelijk van de activiteit worden verstaan: activiteitenbegeleider, dagbestedingscoach, teamleider, teammanager, geestelijk verzorger, maatschappelijk werker, medewerker winkel, psycholoog, fysiotherapeut, verpleegkundige of verzorgende. 5.3. Coördinator vrijwilliger Per lokatie zal een functionaris zijn die vrijwillgers als aandachtsgebied heeft. Bij de ene lokatie zal dat een aparte functionaris zijn bij de andere lokatie zal dit bij een aandachtsfunctionaris zijn. Taken van de coördinator vrijwilliger/aandachtsfunctionaris zijn o.a.: • hij/zij volgt het beleid van de gemeente op het gebied van vrijwilligers en onderneemt daar actie op wanneer dat nodig is; • hij/zij houdt zich bezig met de werving en selectie van vrijwillgers; • hij zij geeft begeleiding en ondersteuning aan vrijwilligers. 5.4. Begeleiding van een vrijwilliger Onder het begeleiden van vrijwilligers wordt verstaan: 1. het zolang als nodig proactief begeleiden van de vrijwilliger tot hij/zij haar taak goed kan uitvoeren. 2. De vrijwilliger waardering en erkenning geven voor wat hij/zij doet. 3. De vrijwilliger betrekken bij nieuwe ontwikkelingen indien van toepassing. 4. De begeleiding wordt gegeven door de coördinator vrijwilligerswerk en de werkbegeleiding van de afdeling. 5. De werkbegeleider zorgt er voor dat de vrijwilliger wordt geïntroduceerd op de afdeling waar hij/zij werkzaam is. 6. De werkbegeleider bevordert de onderlinge contacten en de goede werksfeer, zodat dat de nieuwe vrijwilliger zich snel betrokken voelt bij de afdeling/klant. Ook geeft hij/zij de vrijwilliger waar nodig ondersteuning bij het uitvoeren van de taken en staat hij/zij open voor vragen en suggesties. 7. De coördinator vrijwilligerswerk heeft geplande evaluatiemomenten met de vrijwilliger. 5.5. Vrijwilligersoverleg Vrijwilligers kunnen tijdens het vrijwilligersoverleg ervaringen uitwisselen en contacten leggen met gelijkgestemden. De beroepskrachten nemen notie van de problemen waar vrijwilligers mee te maken hebben. De coördinator vrijwilligerswerk
zal minimaal eenmaal per jaar een overleg organiseren voor vrijwilligers met dezelfde taak. Ook let de coördinator er op of het zinvol is om beroepskrachten van verschillende disciplines voor een bijeenkomst uit te nodigen. 5.6. Scholing van de vrijwilliger Minimaal twee maal per jaar organiseert de coördinator vrijwilligerswerk themabijeenkomsten. Vrijwilligers kunnen zich hiervoor inschrijven en deelname is kosteloos. Zo krijgen de vrijwilligers de mogelijkheid om hun kennis en vaardigheden te verbeteren. Dit stelt de vrijwilliger in staat zijn vrijwilligerswerk beter en prettiger uit te voeren. Tegelijkertijd bevordert het de sociale contacten tussen vrijwilligers onderling. 5.7. Vergoeding voor de vrijwilliger Wanneer en vrijwilliger voor zijn werk komt, heeft hij/zij recht op een reiskostenvergoeding. Deze vergoeding is gebaseerd op het openbaar vervoerstarief, ongeacht het vervoersmiddel. Binnen een straal van 20 kilometer worden reiskosten vergoed. Reiskosten die gemaakt worden door vrijwilligers die in de vestigingsplaats van de locatie woonachtig zijn worden niet vergoed. Door middel van het invullen van een kostendeclaratieformulier (bijlage 5) kunnen de gemaakte kosten gedeclareerd worden bij de coördinator vrijwilligerswerk. In uitzonderlijke gevallen worden andere onkosten vergoed. Dit dient van te voren overlegd te zijn met de werkbegeleider of coördinator vrijwilligerswerk. 5.8. Beloning & Behoud Voor alle vrijwilligers wordt collectief een WA- en ongevallen verzekering afgesloten. Jaarlijks krijgen de vrijwilligers die wekelijks minimaal vier uur vrijwilligerswerk doen een kerstpakket aangeboden. Behoudsactviteiten worden in overleg met de locatiemanager vastgesteld. Bij verjaardagen, langdurige ziekte, jubilea, afscheid en andere attenties geldt dezelfde regeling als die voor vaste medewerkers. De budgetten hiervoor worden jaarlijks vooraf vastgesteld door de directeur VVT intramuraal. 5.9. Aanvragen van een vrijwilliger Een afdeling kan een vrijwilliger aanvragen via door het aanvraagformulier vrijwilligers (bijlage 3) in te vullen en te versturen naar de coördinator vrijwilligerswerk. 5.10. Werving & Selectie van vrijwilligers De werving en selectie van vrijwilligers geschiedt door de coördinator vrijwilligerswerk. Andere functionarissen kunnen eventueel voorstellen doen, maar zijn niet bevoegd om vrijwilligers aan te stellen. 5.11. Aanstelling en plaatsing van de vrijwilligers Na afronding van de aanstellingsprocedure wordt de vrijwilliger geplaatst op de afdeling waarvoor gekozen is. De coördinator zorgt voor een algemene kennismaking. De contactpersoon van de afdeling zorgt voor de introductie aldaar. De vrijwilliger wordt officieel aangenomen als zowel de coördinator vrijwilligerswerk als de werkbegeleider hiermee instemmen. Op dat moment begint de proefperiode van de vrijwilliger. Na een proefperiode van in principe 4 weken vindt een evaluatiegesprek plaats. Bij aanvang van de proefperiode ontvangt de vrijwilliger de informatiemap voor vrijwilligers. Bij een positieve uitkomst van het evaluatiegesprek wordt de plaatsing bevestigd door middel van een samenwerkingsovereenkomst. Bij de aanstelling wordt ook de gedragscode (bijlage 4) uitgereikt en toegelicht.
5.12. Samenwerkingsovereenkomst In de samenwerkingsovereenkomst worden individuele zaken geregeld zoals taak, tijd, frequentie alsmede een aantal algemeen geldende zaken zoals geheimhouding, verzekering, scholing en onkostenvergoeding. Elke vrijwilliger heeft recht op een voortgangsgesprek. Dit kan op initiatief van zowel de vrijwilliger zelf als vanuit de coördinator en/of werkbegeleider. De vrijwilliger heeft er recht op om te weten hoe zijn/haar vrijwilligerswerk wordt ervaren. Door deze gesprekken kunnen eventuele wensen worden opgevangen en bijgestuurd. 5.13. Beëindiging samenwerking Careyn behoudt zich het recht voor om de samenwerkingsovereenkomst met de vrijwilliger eenzijdig te beëindigen. Ook de vrijwilliger heeft recht om zonder opgaaf van reden de samenwerking eenzijdig te beëindigen. Als regel wordt een opzegtermijn van een maand in acht genomen. Omstandigheden kunnen voor een vrijwilliger een reden zijn om van deze regel af te wijken. Op verzoek wordt een getuigschrift afgegeven. Door persoonlijke omstandigheden kan het voorkomen dat de vrijwilliger (tijdelijk) de werkzaamheden niet kan verrichten. Indien van tevoren niet duidelijk is om welke termijn het gaat, zal het samenwerkingsverband worden verbroken. Het staat de vrijwilliger vrij om zich later opnieuw aan te melden. Er vindt dan een nieuwe inschrijving plaats. 5.14 Wet Maatschappelijke Ondersteuning Met de komst van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (hierna Wmo) zijn gemeenten wettelijk verantwoordelijk geworden voor ondersteuning aan vrijwilligers (prestatieveld 4). Dit is voor veel gemeenten geen nieuwe taak, ook in het verleden werden al tal van activiteiten op het gebied van vrijwilligerswerk ondersteund. Nieuw is wel de wettelijke verplichting en hiermee gepaard gaand het opstellen van een vrijwilligersbeleid. Het uitgangspunt van de Wmo is dat iedere burger volwaardig deel moet kunnen nemen aan de maatschappij. Het welslagen van het uitgangspunt van de Wmo zal voor een niet onbelangrijk deel afhangen van de vitaliteit en de kwaliteit van het vrijwilligerswerk. Voor bepaalde groepen betekent deelname aan de maatschappij hetzelfde als het doen van vrijwilligerswerk, andere groepen zijn juist afhankelijk van vrijwilligerswerk om deel te kunnen nemen aan de maatschappij. Met het prestatieveld zal er tussen gemeente en Careyn een samenwerking zijn. Gemeenten geven een eigen invulling aan het prestatieveld, daarmee wordt het van belang dat de desbetreffende functionaris per lokatie de ontwikkelingen binnen de eigen gemeente volgt. 5.15 Samenwerking andere organisaties Naast de samenewerking met de gemeente zal er ook een samenwerking zijn tussen andere organisaties die zich bezighouden met vrijwilligers. Te denken valt aan Zonnebloem, SBO, UVV, etc. Deze samenwerking kan per lokatie verschillen. Bij de samenwerking is het wel dat het beleid van Careyn binnen de lokaties van Careyn bepalend is.
5.16. Budget De budgetten worden jaarlijks vooraf vastgesteld door de directeur VVT intramuraal. 5.17. Kwaliteit De kwaliteit wordt gewaarborgd door het werken aan de hand van de Plan-Do-CheckAct cyclus. PDCA-cyclus Omschrijving Plan
Do Check
Voorbereiden, plannen, ontwikkelen en vaststellen van beleid Implementeren en uitvoeren Controleren en evalueren
Uitwerking -
Werken conform beleid
-
Tussentijds monitoren en meten van tevredenheid van cliënten en medewerkers over vrijwilligers Tussentijds monitoren en meten van tevredenheid van vrijwilligers Conclusies trekken Rapporteren aan de diverse MT’s Maatregelen nemen, afspraken maken om behaalde resultaten te borgen Conclusies trekken Verbeterpunten/activiteiten kiezen
-
Act
Bijstellen en aanpassen
Waar nodig aanpassen van het beleid Keuze maken voor de route naar implementatie Be(her)noemen verantwoordelijkheden
-
Bijlage: • • • • •
Bijlage 1: Samenwerkingsovereenkomst vrijwilliger Bijlage 2: Model taakomschrijving Bijlage 3: Aanvraagformulier vrijwilliger Bijlage 4: Gedragscode Bijlage 5: Declaratieformulier
SAMENWERKINGSOVEREENKOMST
1
bijlage
VRIJWILLIGERS
De ondergetekenden: Stichting Careyn, gevestigd te Schiedam. In deze vertegenwoordigt door
, locatiemanager, hierna te noemen Careyn en Naam: Adres: Postcode en woonplaats: Telefoon: E-mailadres: Geboortedatum: Hierna te noemen vrijwilliger, spreken de volgende zaken met elkaar af: Artikel 1: Ingangsdatum Met ingang van __________________ worden door de vrijwilliger uitsluitend aanvullende werkzaamheden verricht zonder aanspraken op een geldelijke beloning, behalve onkostenvergoeding zoals omschreven in de bijgevoegde werkafspraken. Deze werkzaamheden richten zich op die onderdelen van het werkproces welke niet of nauwelijks door betaalde beroepskrachten binnen de organisatie worden verricht of in het recente verleden werden verricht. Artikel 2: Vrijwilligersbeleid De vrijwilliger verklaart dat hij/zij bekend is met het vrijwilligersbeleid van de organisatie, voor zover van toepassing. Artikel 3: Specifieke afspraken Specifieke afspraken met betrekking tot werktijden, werkzaamheden, begeleiding, vervanging, contactpersoon en onkostenvergoedingen worden in een aparte bijlage vastgelegd. Artikel 4: Verzekeringen A. De vrijwilliger is voor schade aan derden toegebracht bij de uitvoering van het vrijwilligerswerk verzekerd middels een WA-verzekering die door de organisatie is afgesloten. B. De vrijwilliger is voor kosten bij een ongeval wel/niet verzekerd middels een ongevallen-verzerking die door de organisatie is afgesloten Artikel 5: Aansprakelijkheid Indien de vrijwilliger (door derden) aansprakelijk wordt gesteld voor schade welke zij of hij, in de uitoefening van de werkzaamheden heeft veroorzaakt, zal de organisatie de schade namens de vrijwilliger vergoeden. Uitdrukkelijke voorwaarden hierbij zijn dat: 1. er geen sprake is van grove opzet of schuld van de vrijwilliger; 2. de vrijwilliger de instelling terstond na het ontstaan van de schade heeft ingelicht; 3. de vrijwilliger de aansprakelijkheid voor de schade niet heeft erkend, en 4. de vrijwilliger de afhandeling van de schade aan de instelling overlaat. De organisatie zal de vrijwilliger niet aanspreken voor de schade welke door de vrijwilliger in de uitoefening van haar of zijn werkzaamheden aan de organisatie is toegebracht, tenzij sprake is van grove schuld of opzet van de vrijwilliger. In dat laatste geval kan de organisatie van haar recht op schadevergoeding alleen gebruik maken, wanneer zij binnen een maand
nadat de schade is geconstateerd, de vrijwilliger schriftelijk mededeling heeft gedaan van haar voornemen tot verhaal te zullen overgaan. Artikel 6: Verantwoordelijkheid De vrijwilliger is verantwoordelijk voor de door hem/haar verrichte werkzaamheden. Artikel 7: Oriëntatieperiode De organisatie en de vrijwilliger spreken een oriëntatieperiode af van 4 weken, aan de hand waarvan wederzijds kan worden bekeken of de vrijwilliger werkzaamheden blijft/gaat uitvoeren ten behoeve van de organisatie. De evaluatie van de oriëntatieperiode is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de organisatie en de vrijwilliger. Artikel 8: Looptijd Deze overeenkomst wordt voor onbepaalde tijd afgesloten. De overeenkomst wordt beëindigd door opzegging door één van beide partijen. Voor beide partijen geldt een opzegtermijn van 1 maand. Indien in redelijkheid niet kan worden gevergd dat de samenwerkingsrelatie nog langer voortduurt, kan de samenwerking door de vrijwilliger of de organisatie met onmiddellijke ingang worden beëindigd. Artikel 9: Geheimhouding De vrijwilliger is verplicht tot geheimhouding van hetgeen hem/haar uit hoofde van de werkzaamheden ter kennis komt. Deze verplichting geldt ook na beëindiging van de vrijwilligerswerkzaamheden. Artikel 10: Aannemen van geld, goederen en diensten De vrijwilliger neemt geen geld, goederen of diensten aan van de hulpvrager en/of diens gezins- of familieleden. Dit is in strijd met het karakter van het vrijwilligerswerk. Ook het geven of ontvangen van een kleine attentie bij bijzondere gebeurtenissen moet geen gewoonte of verplichting worden. In twijfel gevallen overlegt de vrijwilliger met zijn/haar contact persoon. Artikel 11: Tijden van aanwezigheid en vakanties De vrijwilliger verklaart zich bereid de werktijden en vakanties in onderling overleg met eventuele andere vrijwilligers en de contactpersoon te bespreken. Namens Careyn
De vrijwilliger
__________________
__________________
Handtekening
Handtekening
MODEL TAAKOMSCHRIJVING
Naam Geboortedatum Adres+ postcode Woonplaats Telefoonnummer Locatie
Bijlage2
: _____________________________________ : _____________________________________ : _____________________________________ : _____________________________________ : _____________________________________ : _____________________________________
_____________________________________________________________________________ 1. Overeengekomen activiteiten, korte omschrijving werkzaamheden:
2. Werktijden zijn vastgesteld op:
3. Vrijwillig(st)er wordt begeleid door:
4. Uw contactpersoon is: ________________________________
5. De vrijwillig(st)er zorgt …wel/ niet… zelf voor vervanging bij verhindering. 6. Met betrekking tot de specifieke en overige onkosten worden de volgende afspraken gemaakt: Uistluitend na overleg met vrijwilligers coördinator kunnen uitgaven gedaan t.b.v. de cliënten. Allleen bedragen waarvan een nota beschikbaar is worden vergoed
Voor akkoord: Plaats : ___________________ Datum : ___________________
_____________________ Handtekening vrijwilliger
________________________________ Handtekening coördinator/begeleider
aanvraagformulier vrijwilligers Bijlage3
Van : coördinator vrijwilligerswerk Betreft : aanvraagformulier vrijwilligers _____________________________________________________________________________ Met dit formulier kunt u als afdeling aangeven welke behoefte u heeft aan vrijwilligers. Het betreft vrijwlligers die aanvullende werkzaamheden kunnen verrichten. Datum: ___- ___- ____ Afdeling / contactpersoon ___________________________________ zoekt een vrijwilliger voor: 0 gastvrouw /gastheer 0 maaltijdbegeleiding 0 bewoners bezoeken 0 assisteren bij bepaalde activiteiten, nl. _____________________________________ 0 ander namelijk, __________________________________________________________ __________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________
De werkzaamheden voor de vrijwilliger zijn als volgt: ________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________ De tijden van aanwezigheid zijn naar verwachting _________________________________________
De strook kunt u inleveren bij XXXXXXX (coördinator vrijwilligerswerk)
Gedragscode Bijlage4
Samenwerkingsrelatie: Werkgever, medewerkers, vrijwilligers en cliënten van Careyn hebben onderling een samenwerkingsrelatie om doelen te bereiken. De samenwerkingsrelatie kan alleen succesvol zijn als aan essentiële voorwaarden in de menselijke omgang wordt voldaan. Alle betrokkenen hebben hierin een eigen verantwoordelijkheid. Het gaat om 'geboden en verboden' en het naleven van de kernwaarden van Careyn. Ik handel naar de algemene fatsoensnormen: • Ik ben respectvol naar anderen • Ik laat een ieder in zijn waarde • Ik ben klantvriendelijk • Ik ga fatsoenlijk gekleed en verzorgd naar mijn werk. Mijn taalgebruik is correct. Ik tutoyeer de cliënt pas wanneer de client hier toestemming voor geeft. • Ik gebruik tijdens de afgesproken werktijden geen alcoholische dranken. Ik onthoud mij in ieder geval van: • Ongewenste seksuele toenadering en intimidatie • Agressie, geweld, pesten, zowel psychisch als fysiek • Discriminatie op grond van ras, leeftijd, levensovertuiging, godsdienst, geslacht, nationaliteit, sexuele geaardheid, politieke gezindheid en handicap. De 3 kernwaarden van Careyn zijn betrokken, betrouwbaar en bereikbaar; dit betekent voor ons gedrag: Betrouwbaar: • Ik respecteer de persoonlijke grenzen van collega's en cliënten • Ik geef mijn eigen grenzen aan en bewaak deze • Ik spreek met je af wat ik ga doen en doe wat ik afspreek • Ik praat met jou, niet over jou • Ik voer mijn werk vakkundig uit Betrokken: • Ik werk zakelijk en doelgericht met collega's en cliënten • Ik geef feedback op een respectvolle manier, ook spreek ik waardering uit (complimenten) • Ik geef je de informatie die je nodig hebt om je werk te kunnen doen • Ik heb belang bij jou en/of je werk Bereikbaar: • Ik zorg ervoor dat je me weet te vinden als je me nodig hebt • Ik luister naar je vragen en opmerkingen • Ik geef je antwoord op je vraag op het tijdstip dat we samen hebben afgesproken.