A Tsje nton cho v
OOM
WAN JA
www. T H E A T E R G R O E P
S U B U R B I A .nl
Reg Alb ie Lu ert bb ers
‘Je moet toch wel een hersenloze barbaar zijn, om al dat moois in je kachel te verbranden en iets Anton Tsjechov te vernietigen, wat nooit meer terug zal komen. In plaats van zijn verstand en talent te gebruiken om iets te maken en te onderhouden, heeft de mens alleen maar vernietigd. Er zijn steeds minder bossen, de rivieren drogen op, het wild sterft uit. En iedere dag wordt de aarde armer en lelijker.’ Uit: Oom Wanja
OOM WANJA - Anton Tsjechov Regie en vertaling Dramaturgie
Albert Lubbers Alex Mallems
Oom Wanja Astrow Sonja Maria Jelena Professor Serebrjakow Telegin Marina Knecht
Wim Danckaert Mathias Sercu Jessica Zeylmaker Els Ingeborg Smits Angelique de Bruijne Wim van der Grijn Willem Schouten Ingeborg Uyt den Boogaard Guillaume Ramaekers
Decor Kostuums Lichtontwerp Regie-assistentie en inleiding Techniek Grafisch ontwerp Fotografie affiche Scènefotografie Russisch diner
Marlies Schot Dorien de Jonge Reinout Hofman Guillaume Ramaekers Arne Haijtink (Evelements) Studio Ron van Roon Jaap Vrenegoor Claudia Kamergorodski Marijn Klaver (Klaver Catering)
Productieleiding Publiciteit Assistentie publiciteit Zakelijke leiding Artistieke leiding
Josta Visser Tim Beldman Iris Schiffers Jort Vlam Albert Lubbers
Negen U BENTredenen om van Tsjechov MIJN te houden MOEDER
150 Jaar geleden werd de Russische verhalen- en toneelschrijver Tsjechov geboren. Tegenwoordig is hij nog steeds één van de modernste auteurs ter wereld. Door Elke Schmitter Vertaling Chiara Tissen
1
Bovenal: Iemand die vrouwen begrijpt. Van zijn moeder hield hij. Zijn vader, voor wie hij als kind doodsbang was, verachtte hij uiteindelijk. Maar omdat hij eigenlijk niet in staat was tot totale verachting, heeft hij zich ten slotte aan de mannelijke zwakheden gewijd. En wel met zoveel begrip, dat ook mannen van hem houden. Niet op de laatste plaats de grote ego’s die het theater bestieren, de regisseurs. Hij is een schrijver die iedereen begrijpt en die door iedereen begrepen wordt.
2
Zoveel gebeurt er niet in zijn stukken. Een heel klein beetje intrige, een sluipend faillissement, vergeefse liefde, af en toe een schot (achter de deur). Tussendoor: eten en drinken. Wodka en thee. Gepraat. De tijd tikt langzaam verder. Als een Masja, een Sonja of Jelena aan het raam staat en de tuin inkijkt, dan is het heel stil om haar heen wanneer ze zegt: ‘Het regent.’ Het regent, dat betekent zoveel als: Niet de tijd vergaat, in de provincie, maar het leven. Het betekent dat het verschrikkelijk is voor een vrouw om aan het raam te staan en naar het weer te kijken. Maar beter zo, met de rug naar de anderen toe, dan het gezelschap te moeten aanschouwen: de ouderwordende echtgenoot, de beschonken dokter, de verdrietige oom. Het regent: Daarbuiten gebeurt iets. Het regent: Je kan er niet uit. Het regent: Dat getik gaat op je zenuwen werken. Het regent: Vertroebeld uitzicht, geen uitzicht. Het regent: Dat kan je tenminste zeggen zonder tirades te hoeven houden of diepzinnigheid te veinzen. Het regent: Luistert er eigenlijk wel iemand naar me? Niet alleen regisseurs, ook toneelspelers houden van hem. Je kan zoveel doen met zijn zinnen. Vooral met die heel eenvoudige. Met zinnen die mensen zeggen wanneer ze niet meer weten hoe nu verder. Hij is een toneelspelers-auteur.
3
Hij kende ze goed, zijn mensen. Aanvankelijk omdat het van levensbelang was. Zijn vader was een strenggelovig despoot; het aan zien komen van diens driftbuien kon hem wellicht voor pijn
behoeden. ‘Ik herinner me: mijn vader begon me op te voeden, of liever gezegd te slaan toen ik nog geen vijf jaar oud was. Hij kastijdde me met een roe, trok me aan m’n oren, sloeg me tegen mijn hoofd en iedere morgen als ik wakker werd, was het eerste wat ik dacht: word ik vandaag geslagen?’ Angst leert je goed te kijken en te luisteren, te voorvoelen. Vijf broers en zussen, hij ertussen. In zo’n klein huis, dat je overal het kermen kan horen. Je merkt hoe verschillend mensen zijn. Je ziet wat hen irriteert, waar ze verlegen van worden of opgewonden, je leert om hun stemming te ruiken. Alleen laat zo’n kind zich later nauwelijks zonder verwondering aanraken.’ Ik ben als kind zo weinig geliefkoosd, dat ik, nu ik volwassen ben, vriendelijkheid als iets ongewoons, iets buitensporigs ervaar.’ Hij kende ze goed, zijn mensen. Zoals hij het leven kende. Hij is een realistisch auteur.
4
Elke vorm van ellende was hem vertrouwd. ‘Wat adellijke schrijvers van nature meekrijgen, daarvoor betalen mensen zonder rang of titel met de prijs van hun jeugd. Schrijft u daar toch eens een verhaal over’, raadde een collega hem aan (en bedoelde zichzelf), ‘ hoe een jonge man, zoon van een lijfeigene die zelf een of andere klungelige winkelbediende was, koorknaap, Gymnasiast en student, opgevoed tot eerbied voor belangrijke mensen, tot het kussen van papenhanden, tot een buiging voor andersdenkenden, tot dankbaarheid voor elk stukje brood, die vaak in elkaar geslagen is, die zonder overschoenen naar school ging, die gevochten heeft, dieren mishandeld, die graag bij rijke familieleden ging eten, die zonder noodzaak huichelde tegenover God en de mensen, alleen maar vanuit het bewustzijn van zijn minderwaardigheid – schrijft u, hoe deze man druppelsgewijs het slaafse uit zichzelf perst en hoe hij op een mooie ochtend wakker wordt en merkt dat er door zijn aderen geen slavenbloed meer, maar echt, menselijk bloed vloeit.’ Lang duurde het niet. Als medicijnenstudent schreef hij al voor literaire tijdschriften, vooral korte verhalen en humoresken, wel zo’n honderd per jaar. Zijn humor werd subtieler met de tijd, maar galgenhumor werd het nooit, noch werd hij door wrok geleid. Zijn talent werd erkend; op zijn 28ste ontving hij de Pushkinprijs. Hij genoot van het succes voor zover dat ging. (niet zo heel ver.) Hij was een bescheiden auteur.
5
Hij ging niet alleen met collega-schrijvers om. Als arts bestreed hij met succes een cholera-epidemie, tegen hongersnood organiseerde hij hulpacties. Als bekroond schrijver reisde hij in z’n eentje naar Siberië. Maandenlang trok hij door sneeuwstormen en moerassen om het gevangeneneiland Sachalin te bezoeken, de bewoners te behandelen en om te documenteren hoe de mensen er afgeranseld werden en hoe ze in hun ketenen crepeerden. Van het schandaal maakte hij ‘een Schandaal’. Dat was zijn antwoord op de beroemde Russische vraag: ‘wat kunnen we eraan doen?’ (‘Tschto djelat?’). Hij is een nauwkeurig auteur.
6
Nooit schreef hij propaganda, ook niet voor het leven zelf. Wie hem verweet dat het in zijn literatuur aan deugd, mooie zonsondergangen en aan parels ontbrak, antwoordde hij: ‘Mee eens, parels zijn prachtig maar een schrijver is toch geen banketbakker of kapper, of cabaretier.’ Bij sommige van zijn komedies zit je te huilen in de zaal. Daartegenover staat weer dat je om andere gebeurtenissen, die in wezen diep tragisch zijn, vaak moet glimlachen en soms zelfs schateren. Hij is een merkwaardig auteur.
7
Zijn ironie werkt nog steeds. Hoewel zijn personages mijlenver van ons verwijderd lijken: De vermoeide Russische adel, de versmaadde meisjes, corrupte ambtenaren, de salonfilosofen en officieren, de voedsters en lakeien, de arme boeren en ongelukkige echtgenotes - , zijn het zielsverwanten. Verveling en rusteloosheid, gedweep met de natuur, een vaag maar indringend verlangen naar ‘verwerkelijking’. Met een champagneglas in de hand, afkeer hebben voor alles wat modern is, dat alles kennen wij net zo goed als de verwondering over hoe goed we het eigenlijk hebben terwijl de wereld om ons heen uiteenvalt. Hij is een modern auteur.
8
Hij schrijft uitsluitend mooie zinnen, laconiek, stil, niet protserig. In de Humoresken voor de krant leerde hij de kunst van het weglaten; dat heeft hij volgehouden. In zijn stukken speelt het meeste zich tussen de zinnen af. Ook in ‘Oom Wanja’. Jelena: wat een heerlijk weer vandaag… niet te heet…’ (pauze) Wanja: mooi weer om je op te hangen. (Telegin stemt zijn gitaar. Marina loopt om het huis en lokt de kippen.) Marina: kiep, kiep, kiep. Hij is een onverbiddelijk auteur.
9
Hij was dol op zijn personages, ook al laat hij ze drinken en zwetsen of spartelen in hun eigen halfslachtigheid. Zijn theatermensen ontwikkelen zich niet. Ze zijn met zichzelf bezig, ruziën hier en daar, verbazen zich, praten een beetje en keren zich weer in zichzelf. Hij is hun dokter. Hij kan ze niet genezen, maar beschrijft hun ziekten en hun onvolmaakte troost. Ook deze dialoog staat in ‘Oom Wanja’: Sonja: Ik ben lelijk. Jelena: Je hebt heel mooi haar. Sonja: Nee! Als een vrouw lelijk is, dan zeggen ze tegen haar: ‘je hebt hele mooie ogen, je hebt heel mooi haar’…Ik hou al zes jaar van hem… Hij begrijpt vrouwen.
Anton Tsjechov is de dichter van de ontgoocheling en de onttovering, van het twijfelen en het talmen. Een levensschets van deze grote Russische schrijver, bij zijn 150ste geboortedag.
Voor altijd, wellicht Door Mathias Greffrath • Vertaling Chiara Tissen
H
et pure Azië! Zo’n Azië, dat ik mijn ogen niet geloof. 60.000 inwoners houden zich bezig met eten, drinken en paren. Andere interesses – geen… Ze zijn allemaal muzikaal, hebben fantasie, esprit, zijn nerveus, gevoelig, maar dat gaat allemaal zinloos verloren… Tien jaar nadat hij Taganrog in het voorjaar van 1877 met zijn diploma op zak verlaten had, keerde Doctor in de Medicijnen Anton Tsjechov nog één keer terug naar de stad waar hij op 17 januari 1860 geboren was. Het was geen sentimental journey maar een reis ondernomen uit vermoeidheid, uit de melancholie van het succes, gedreven door de angst verslonden te worden. De verhalen, die hem zo geliefd maakten bij de lezers van de Petersburger Nieuwe Tijden sprankelden niet meer zo als in de voorgaande jaren. Zijn zogenaamde ‘ontwikkelde’ vriendinnen verweten hem deze half dubbelzinnige vertellingen en misdaadverhalen. Een bekend romancier, die hij als arts behandelde, waste hem de oren: Hij mocht zijn talent niet vergooien. Ik was als door de bliksem getroffen. En zoals altijd knaagde de familie aan hem: de eeuwige huwelijksperikelen en de drankzucht van zijn broer Alexander en de verslaving van zijn Broer Nikolaj, die in de ondergrondse leefde. Allemaal hadden ze geld nodig. Geld, geld en nog eens geld. In Melichowo, April 1897
Taganrog is een prachtige stad. Als ik zo’n getalenteerd Architect was als u, zou ik haar afbreken. De door Russen, Grieken en Armeniërs, door handelaren, matrozen en boeren bevolkte havenstad aan de Zee van Asow was in verval. Twee decennia lang had Tsjechovs vader, de zoon van een vrijgekochte lijfeigene, er een kruidenierswinkel gedreven. Pawel Tsjechov, een magere kletsmajoor, had weinig zakelijk talent. Tegenover zijn klanten hield hij moraliserende praatjes, zijn vrouw noemde hem ‘Hoogheid’. Zijn leerknechten, die vijf jaar lang zonder loon, in stofjassen zonder zakken voor hem werkten, mishandelde hij zo erg, dat de bedienden ingrepen – bij zijn zonen had hij de vrije hand. ‘Tirannie en leugens hebben onze kindertijd misvormd’ Na schooltijd stonden de kinderen achter de toonbank om haring en muizenvallen te verkopen. Of de specialiteit van het huis, het medicament ‘vogelnest’; een mengsel van minerale olie, strychnine en een of andere bijtende oplossing, dat als vruchtafdrijvend middel verkocht werd. Toen Pawel Tsjechov een keer een rat in de olijfolie vond, was hij te gierig om de olie weg te gooien en te lui om het op te warmen en te zeven. Maar hij was ook weer te vroom om niets te doen, dus liet hij een priester komen, die toen maar alles zegende. Tirannie en leugens hebben onze kindertijd zo misvormd, dat ik misselijk word, als ik eraan terugdenk. Eén passie had deze kleinzerige tiran evenwel toch: kerkmuziek. Toen er geen vrouwenstemmen te vinden waren voor het koor van de Hoefsmid, waarvan hij dirigent was, rekruteerde hij zijn zonen, die vanaf toen op zondagmorgen met hun blote knieën op de koude plavuizen moesten zingen; ze zongen zo mooi, dat men de ouders Tsjechov benijdde. En het resultaat? Ik ben niet gelovig. De school werd voor Tsjechov en zijn broers hun toevluchtsoord. Daar werd niet geslagen, daar leerden ze andere kinderen met een ander soort ouders kennen. De priester, die godsdienstonderwijs gaf
– de kunst om levendige taal in een elegante vorm te gieten, heb ik van hem, was een kindervriend, die de catechismus links liet liggen en over Goethe, Shakespeare en Pushkin vertelde en die een abonnement had op satirische tijdschriften uit Sint Petersburg, de enige drukwerken in het hele tsaristische rijk waarin vrij geschreven mocht worden. Tsjechov hield tot aan zijn dood contact met hem. Een oom nam de jonge scholier Jalta, 1894 mee naar het theater. Anton schreef kluchten voor amateurs, was geliefd bij zijn welgestelde vrouwelijke medeleerlingen. Zijn eerste overleverde tekst schreef hij op een tuinhek. Een kritisch bericht in krijt aan het buurkind: Veeg de melk toch van je mond,/ kortgerokte, onbekende dichteres!/ Ga met je poppen spelen, / je verzen zijn niet ritmisch en niet rond. In april 1876 vluchtte vader Tsjechov in het holst van de nacht de stad uit, om aan schuldeisers en schande te ontsnappen. Hij dook in Moskou onder bij zijn oudste zonen en haalde later zijn vrouw en de jongste kinderen op. Anton, net 16, handelde de zaken met de schuldeisers af, gaf bijles, deed de winkel van de hand en stuurde geld naar Moskou. Toen hij zelf eenmaal in Moskou aan zijn medicijnenstudie begon, werd hij kostwinner voor het hele gezin. Bovendien werd hij het opperhoofd: de grote broers, getalenteerd, maar onevenwichtig, waren niet opgewassen tegen de verhuizing naar de metropool. Alexander probeerde schrijver te worden, werd douanebeambte en verviel tot drankzucht; Nikolaj, de schilder en tekenaar, raakte
Tsjechov in zijn werkkamer, Jalta 1900
verloren tussen de Bohémiens. Beiden waren ze, evenals de rest van de familie, gedurende hun hele leven van Anton afhankelijk. Hij schreef, alleen voor het geld. Eerst satirische en sentimentele artikelen: over de Mimmi’s en de Fannie’s in de achterkamertjes van het variété, over burgermansbruiloften in de provincie en over het dubieuze amusement van de Moskouse middenklasse. Hij schreef snel en licht, aan de keukentafel, ’s nachts, na de colleges en de lijkschouwingen in de armenafdelingen van de ziekenhuizen. Door de journalistiek ontwikkelde hij gevoel voor dialoog: voor die tussen boeren, handelaren, professoren en adellijken. En hij kreeg oog voor bijzonderheden. Bij hem, zo zal later in de Meeuw, de romantische Kostja over de geroutineerde Trigorin zeggen, heb je niet het schitterende licht van de sterren…, bij hem flikkert de scherpe rand van een kapotgeslagen fles – en klaar is de nacht vol maneschijn. Zijn toekomst zag hij nog altijd als arts; de literatuur was zijn minnares, de geneeskunde zijn echtgenote.
Zijn toon veranderde. In drie verhalen uit deze jaren zijn al de contouren van het Tsjechov-universum te ontwaren: De Steppe, de Aanval en Een Saaie Geschiedenis. De eerste novelle verhaalt over een lange reis door het oneindige Russische landschap, waarbij een jongen met een kinderlijke, alles in zich opnemende blik in de opwindende, onbegrijpelijke wereld van de volwassenen verkeert. De tweede gaat over het zedelijk instorten van een student, die na een zorgeloze toer langs de bordelen van Moskou in een psychose terechtkomt. Ten slotte Een Saaie Geschiedenis. De levensschets van een beroemd arts, voor wie alles verbrokkelt, omdat aan alle gedachten en gevoelens en denkbeelden, die ik over alles gevormd heb iets gemeenschappelijks ontbreekt, wat dit allemaal tot een geheel zou kunnen maken. Elk gevoel en elke gedachte bestaat afzonderlijk in mij,… niets van wat men een algemeen ideaal of de God van de levende mensen noemt. En als dat niet voorhanden is, dan is er helemaal niets voorhanden. Ook tegenover de enige die hem dierbaar is, zijn pupil, uit hij zich niet. En, wat nog erger is, hij kan ook de jonge vrouw geen raad geven die hem in de grootste vertwijfeling vraagt: wat moet ik doen? ‘Op mijn woord van eer, Katja, ik weet het niet…’ Ik kijk haar aan en schaam me dat ik gelukkiger ben dan zij. … het ontbreken van datgene wat de collegae filosofen de Idee noemen, heb ik pas kort voor de dood gemerkt…, maar de ziel van dit arme mensenkind heeft nooit enig toevluchtsoord gekend en zal die haar leven lang ook niet kennen. ‘Hoeveel van uw mentale inrichting is nog onbeschadigd’ vraagt Virginia Woolf zich af in een Essay, ‘nadat u Een Saaie Geschiedenis gelezen heeft?’ De onttovering van het beschermende vaderland; de ziel die in verwarring gebracht kan worden door een overvloed aan gevoeligheid; de vervreemding van naasten, van zichzelf; de verbrokkeling van kennis en van gevoelens – dat zijn de Tsjechoviaanse motieven die de 20ste eeuw aankondigen. Hij toont ze koel; hij kent geen excuus voor het ongeluk, geen ‘kwade genius’, geen ‘structurele macht’. Er
zijn (in ieder geval niet in de verhalen) geen dramatische sensaties. Hij ontkent een grote Catharsis zoals het Laatste Oordeel, maar zaait daarentegen onzekerheid. Laat ons ontredderd achter. De mensen gaan niet naar de Noordpool. Ze gaan naar kantoor, maken ruzie met hun vrouw en eten soep. Tsjechovs mensen zijn eenzaam, maar geen zelfmoordenaars; wanhopig, maar ook weer makkelijk af te leiden van hun ellende; verhard, maar nooit versteend. Ze weten hoe het zit, maar ze doen niets. Ze vertrekken… maar nooit helemaal. Van Ivanov, de held uit zijn eerste toneelwerk, die verward tegen het verwijt dat hij harteloos zou zijn, inbrengt: kan best, kan best. U als buitenstaander ziet dat waarschijnlijk duidelijker…, tot aan de Bruid in Tsjechovs gelijknamige laatste vertelling, die haar koffer pakt om te vertrekken, voor altijd…nam ze aan. In deze dramaturgie van besluiteloosheid, van twijfel, van dralen, van hang naar bevrijding en van zelfoverschatting is Tsjechov onze tijdgenoot. Hij vereert Tostoj, waardeert Gorki, maar hij gelooft niet in de Russische Intelligentsia. Tsjechov, als arts, wist sinds zijn 24ste levensjaar, dat tuberculose - toen nog een ongeneeslijke ziekte - zijn lichaam aanvrat. Ook zijn broer Nikolaj leed aan tuberculose en stierf in 1889. De geliefde oudere broer, die veel van de verhalen van zijn jongere broer geïllustreerd had. Tsjechov, toen 30 jaar oud, forceerde een breuk. Tegen de raad van zijn artsen, het protest van zijn uitgever en tot verdriet van enige liefhebbende en geliefde jonge dames, ging hij op reis naar het eiland Sachalin. Naar deze Goelag in het uiterste oosten van het Russische rijk werden criminelen, onaangepasten en oppositievoerders verbannen. Sachalin is de plek van het meest onverdraaglijke lijden waartoe een vrij of onvrij mens in staat is. Een half jaar was hij onderweg, Tsjechov. Drie jaar lang verwerkte hij de 10.000 systeemkaarten waarop hij de levens van de gevangenen
Tsjechov met L.S. Misinowa, Melichowo, Mei 1897
daar had gedocumenteerd. De gegevens over hun voeding en hun ziekten had hij bijgehouden, maar ook informatie over details van executies en over de incompetentie en de indolentie van de Gouverneurs. Uiteindelijk schreef hij een sociaalwetenschappelijke reportage in kil helder proza. Het boek had zijn werking. De regering stuurde een onderzoekscommissie, Tsjechov zamelde geld in, en zorgde voor boeken in de bibliotheek en op de scholen van Sachalin. Vanaf die tijd tonen de foto’s een in zichzelf gekeerde, iele Tsjechov. En het Tsjechov-lachje verschijnt waarover Samuel Beckett zou zeggen: there never was a smile like his. Hij heeft nog 14 jaar te leven. Ten zuiden van Moskou kocht hij voor zichzelf en zijn familie het kleine landgoed Melichowo. Hij plantte bomen en struiken, werkte onbezoldigd in het ziekenhuis, vocht tegen cholera en hongersnood. Hij zette zich in voor zijn jonge collegae, leende geld en financierde ook een bibliotheek voor Taganrog. Hij vluchtte weg van het klimaat en van zijn familie, naar de zwarte zee, naar Nice, naar Biarritz. Help! Veel te veel Russen hier. Ook Poliakov (de spoorwegmiljonair) en zijn familie. Zowel de oude als de jonge Russische mannen hebben gezichten als van fretten, de vrouwen gaan nog wel. De hoeren hier zijn afstotelijk, gierig en schaamteloos – en voor de respectabele familievaders, die hier heen gekomen zijn om van hun werk uit te rusten is het moeilijk om zich in te houden en niet onhebbelijk te worden. Poliakow ziet erg bleek.
Tsjechov met met zijn Frau Olga L. Knipper, Jalta 1902
Zijn plezier aan satire, aan stekeligheden, aan plagen aan onzin, die hem sinds zijn graffiti op het tuinhek zo inspireerde, verliet hem niet. En ook niet zijn hang naar gezelligheid, naar goed eten en het werken in de tuin. ‘Hij was vriendelijk, maar gereserveerd’ schrijft Iwan Bunin, zijn dierbaarste gesprekspartner van de laatste jaren. ‘Niet alleen in de omgang met mij, maar vooral ook met de mensen die hem zeer nabij waren, [en dat] betekende, zoals later bleek, geen onverstoorbaarheid, maar iets veel en veel groters. Hij vereerde Tolstoj, maar hij was geen Tosltojaan. Hij waardeerde Gorki, maar hij sloot zich niet bij een politieke beweging aan. Ik geloof niet in onze ‘intelligentsia’ die huichelachtig, onoprecht en lui zijn. Ik geloof er niet in wanneer zij zich beklagen, want hun onderdrukkers komen uit dezelfde gelederen… Zolang ze nog studeren zijn ze eerlijk en goed, maar ze zouden niet volwassen moeten worden. Onze hoop op de toekomst van Rusland gaat op in rook….Zomerhuisbezitters… Zonen van dit tijdperk. Zijn teksten van de laatste jaren zijn van een ondragelijke lichtheid; De toestanden in Rusland, waar het verstand slechts in het gekkenhuis overleven kan, vertaald naar het verhaal Ziekenzaal Nr. 6. De jonge advocaat Wladimir Iljitsch Uljanov (later bekend als Lenin) werd helemaal naar bij het lezen van dit verhaal. ’Ik had het gevoel dat ik zelf in deze ziekenzaal was opgesloten.’ Het zijn treurige romances en absurde histories, zoals die over grafkistenmaker Jakov, die iedere dag
dat hij niet werkt nauwkeurig als ‘verlies’ te boek stelt. Die opgelucht sterft omdat hij dood meer rendabel is, dan levend. En natuurlijk zijn grote toneelwerken: Oom Wanja, de Meeuw, Drie zusters, de Kersentuin – stukken over de teloorgang van de oude en de hoop op een nieuwe tijd en over de rare spartelingen van mensen die voor die langverwachte nieuwe tijd eigenlijk veel te moe zijn. Tsjechovs blik is mild maar messcherp. Hij laat het over aan het publiek, aan de regisseur en de acteurs: of het eeuwige ‘geeft niet’ van oom Wanja, de 113 keer ‘maakt niet uit’ in de Drie Zusters, het gejeremieer over voorbije levens of omgehakte Kersenbomen droevig of, melancholisch is , of verachtelijk. Of dat het nou eenmaal de uitdrukking van de eeuwige condition humaine is. Is dit het eind van een tijdperk, of het begin? Voor het verscheiden drinkt hij nog een laatste glas champagne Hij hield van het theater, ook en misschien vooral vanwege de actrices. De schrijver Tsjechov heeft zichzelf opgesplitst tussen de genres: de verhalende vorm is de wettelijk echtgenote, de dramatische een luide, brutale en vermoeiende geliefde. Eén verhaal illustreert wat het schrijven nou eigenlijk voorstelt. Het is het verhaal over een student, die twee arme boerinnen op goede vrijdag het verhaal vertelt van Petrus verraad en van zijn verdriet daarover in de tuin van Gethsemane. De student wordt vervuld van een geluksgevoel als hij de ontsteltenis van de twee vrouwen bemerkt; De tranen van Petrus en die van de boerinnen laten zien: dat het verleden door een keten van gebeurtenissen met het heden verbonden is, waar weer zoveel dingen uit voortkomen. En hij dacht eraan, dat de waarheid en de schoonheid, die samen het menselijk leven in de tuin en bij de hogepriesters bepaald hadden, zich ononderbroken tot vandaag de dag aan toe voortzetten en blijkbaar het belangrijkste zijn in het leven van mensen op deze aarde. De waarheid en de schoonheid van het menselijk leven – zetelen die in verraad en de tranen daarover? Sean O’Casey, de Ierse vrijheidsstrij-
der, socialist en toneelschrijver, heeft Tsjechov een ‘Bisschop zonder mijter’ genoemd. Dat lijkt te duiden op een soort aardse metafysica, die zich verre houdt van hel en verdoemenis, maar die eenvoudigweg weet dat verraad tot het menselijk leven behoort. Alleen maar omdat we aardig gevonden willen worden. Door de wereld, door onze naasten en door onszelf. Omdat we nou eenmaal moeten gehoorzamen aan onze gevoelens en ons verstand. En niet te vergeten aan onze wensen en overtuigingen. Daaruit komt toch nooit een consequent leven te voorschijn? Een leven zonder tegenstrijdigheden? Het beroep van de schrijver is het om daarover te vertellen. Over verraad en de tranen over het verraad, opdat we aandachtig blijven. Want, zo zegt een van zijn helden: Het leven herhaalt zich niet, je moet er voorzichtig mee omgaan. Tsjechov was een goed mens. Zo wordt het de kinderen verteld, die het museum in Melichowo bezoeken. Het zou goed zijn, noteerde hij in zijn opschrijfboekje, als ieder van ons een school of een waterput of zoiets zou achterlaten, opdat zijn leven niet onopgemerkt voorbij gaat en in de eeuwigheid oplost. Het zou goed zijn – Tsjechov was een beleefd mens.
Stadsboerderij Theatergroep Suburbia maakt jaarlijks een toneelvoorstelling op Stadslandgoed de Kemphaan. Dit jaar wordt Tsjechov’s meesterwerk Oom Wanja gespeeld. Suburbia gebruikt de nieuwe boerenschuur van de Stadsboerderij op het stadslandgoed als decor voor deze voorstelling. Een locatie waar het verhaal van Oom Wanja, dat zich op het platteland afspeelt, volledig tot zijn recht komt. Vanaf het eerste gesprek met stadsboeren Tineke van den Berg en Tom Saat hebben zij enthousiast meegeholpen om Oom Wanja in hun nieuwe schuur te kunnen spelen en het decor mogelijk te maken. De stadsboerderij is een biologisch bedrijf met koeien, akkerbouw en groenteteelt. De weiden en de akkers zijn te vinden in en rondom Almere. De boer beheert op milieuvriendelijke wijze de groene ruimte van Almere, en Almere levert zo akkergronden aan de Stadsboerderij. Maar de Stadsboerderij is meer dan een landbouwbedrijf. Door activiteiten op het gebied van educatie, zorg en onderzoek wil de Stadsboerderij bewoners betrekken bij het boerenwerk, hen bewust maken van de waarde van de aarde en zinvol werk bieden. Meer informatie: www.stadsboerderijalmere.nl
Op 2 juli 1904, om twee uur ’s nachts, bestelt de Kuurarts van Badenweiler champagne voor de kamer van Dr. Anton Tsjechov. Onder collegae weet men wat dat betekent. Tsjechov ‘ging rechtop zitten en zei ‘ik sterf’, daarop nam hij het glas, draaide zijn hoofd naar me toe, lachte zijn wonderlijke lachje en zei ‘ik heb zo lang geen champagne gedronken’. Hij dronk het glas rustig leeg, ging stil op zijn linkerzij liggen en was al snel voor altijd verstomd’. Zo beschrijft de actrice Olga Knipper, met wie hij in zijn laatste levensjaren een temperamentvol huwelijk op afstand leidde, zijn sterven. Zijn doodskist werd in een koelwagon voor oesters naar Moskou vervoerd. De schrijver is publicist en woont in Berlijn.
Bezoekers zijn welkom om een kijkje te nemen in de stal of het vlees van de eigen koeien te kopen. Elke laatste zondag van de maand houden (hulp)boeren vanaf 14.00 uur koeienpraatjes in de stal.
In elk programmaboekje vragen wij onze acteurs die dingen die je een acteur niet hoort te vragen, maar waar iedereen nieuwsgierig naar is.
Hoe frisser de kop, hoe fijner de voorstelling.
DE VERBODEN VRAAG:
Wat doe je het laatste halfuur, voordat de voorstelling begint?
Wim Danckaert Een kleine tien jaar geleden speelde ik mee in het stuk Zomergasten van Maxim Gorki bij het Belgische toneelgezelschap De Tijd. Onderweg naar de Haarlemse Toneelschuur stonden we zo verschrikkelijk lang in de file dat de voorstelling eigenlijk al begonnen had moeten zijn toen we in Haarlem arriveerden. Elke acteur stapte in zijn of haar kostuum, en ging onmiddellijk het podium op. Het was waarschijnlijk één van de beste en meest frisse voorstellingen die ik ooit heb gespeeld. Alles wat je moet weten voor het spelen van een goede voorstelling neem je mee uit de repetities. Daarop moet je vertrouwen. En elke avond opnieuw moet HET gebeuren. Hoe frisser de kop, hoe fijner de voorstelling. Heilige rituelen een half uur voor aanvang zijn aan mij niet besteed...
Niets, stil zijn of ijsberen in ‘t donker achter het toneel. Best gezellig eigenlijk zo een half uurtje voor de voorstelling. Wim van der Grijn
Mathias Sercu
Niets, stil zijn of ijsberen in ‘t donker achter het toneel.
Eens kijken. Ik heb mijn kostuum al aan, mijn rekwisieten heb ik gecheckt en nu hang ik gewoon een beetje rond. Beetje keuvelen met collega’s (met diegenen die aanspreekbaar zijn tenminste), koffietje, een eventuele krant, smsje naar die of die hoe je het beste hiernaartoe rijdt en waar je je auto beter niet kan parkeren, nog een koffietje, mobieltje uit, mobieltje weer aan - want toch nog even kijken hoe laat het is - en of niemand mij gebeld heeft, nog een koffietje, naar de wc lopen, want ja, na drie koffietjes… nog wat keuvelen, beetje kletsen… Best gezellig eigenlijk zo een half uurtje voor de voorstelling. Behalve bij premières.. Bij premières is dat anders. Een half uur voor een première stel ik mij meestal maar één vraag. En die vraag spookt door mijn hoofd tòt ik op moet: waarom heb ik in godsnaam geen écht vak geleerd???????
Een kwartier voor aanvang zit ik op een stoel achter het toneel.
En dan Bam!! We gaan beginnen!
Angelique de Bruijne
Jessica Zeylmaker
Een half uur voor aanvang van de voorstelling leg ik nog even de finishing touch aan mijn make-up, doe ik nog snel even m’n eerste regels tekst en inspecteer ik de zaal. En de sfeer die er in de lucht hangt. Een kwartier voor aanvang zit ik op een stoel achter het toneel en luister ik naar het publiek dat binnenkomt.
Een uur voor de voorstelling begint mijn ritueel; kostuum aan, haar en make-up doen, rekwisieten klaarleggen, twintig minuten stem opwarmen. Meestal heb ik nog een kwartier over, voordat de voorstelling begint. Het verschilt per groep of je samen nog een concentratie-oefening doet. Ik vind dit altijd fijn, omdat je samen de voorstelling speelt. Dan heb ik nog tien minuten over en doe ik het liefst helemaal niets; liggen, rusten, mijn hoofd leegmaken, zoveel mogelijk energie sparen voor de voorstelling. En dan Bam!! We gaan beginnen!
Ik moet een andere afleiding vinden om mijn demonen in bedwang te houden.
Als het publiek binnenkomt wil ik ze zien, liefst allemaal.
Els Ingeborg Smits
Willem Schouten
Een half uur voor aanvang op de voorstelling.... Kan ik mijn gemoedstoestand wel beschrijven? Die beweegt en schommelt en knaagt. Het is een toestand van alertheid en verdoving die getemd moet worden. Vroeger was ik druk in de weer met loze handelingen, de laatste jaren zit ik het liefst in een stille kleedkamer en repeteer tot de laatste minuut mijn tekst. Op zoek naar rust en controle, dat bevalt me. Als moeder van Wanja heb ik bijna geen tekst. Ik moet een andere afleiding vinden om mijn demonen in bedwang te houden. Misschien lees ik wel één van Tsjechovs verhalen. De beste genezing voor de rusteloze ziel.
Een paar spullen leg ik altijd bewust heel gestructureerd neer; portemonnee, telefoon, agenda en soms een zakje Fisherman’s Friends. Na het eten ga ik wat rondlopen over het podium. Ook achter de coulissen. Ik ga nooit op de tribune zitten. Ik loop de hele voorstelling in mijn hoofd een keer door. Doe wat stemoefeningen. Als ik mijn kostuum aan heb, ga ik nog een keer het podium op. Beetje rondlopen, beetje kletsen met medespelers, niet veel, ik ben geen kletskous. Vlak voor de zaal open gaat, loop ik meestal nog een keer de kleedkamer in. Zonder reden. Als het publiek binnenkomt wil ik ze zien, liefst allemaal. Als ze van twee kanten binnenkomen, vind ik het niet fijn dat ik maar één zijde kan zien. Ik luister heel bewust naar het geluid dat het publiek maakt. Vlak voor het zaallicht uitgaat focus ik me alleen op het eerste wat ik moet doen, meestal van punt A naar punt B lopen. En ik vertrek.
Vertrouw erop dat u een goede keuze hebt gemaakt
Ik loop wat op en neer. Rook nog een sigaretje.
Ingeborg Uyt den Boogaard
Guillaume Ramaekers
Laat me in een gelijkenis spreken om uw vraag te beantwoorden: Als u met een aperitief in een goed restaurant op uw bestelling zit te wachten, probeer dan niet te gissen naar de bezigheden van de kok op dat moment. Vertrouw erop dat u een goede keuze hebt gemaakt, dat de kok er een eer in stelt de reputatie van zijn restaurant opnieuw waar te maken. Vertrouw erop dat hij u zo dadelijk heerlijkheden zal voorschotelen waar hij zijn ziel en zaligheid in heeft gelegd en… laat u verrassen!
Ik kijk of de rekwisieten die ik nodig heb op zijn plek liggen. Ga even naar de wc. Bedenk of ik niks ben vergeten. Pak mijn mobiele telefoon nog eens erbij, nog een smsje misschien? Ik loop wat op en neer. Rook nog een sigaretje. En ga toch nog even snel naar het toilet. Neem nog een slok water. Dan ga ik rustig ergens zitten, soms nog een praatje met een van de anderen.
3 x Leven
U bent mijn moeder
Yasmina Reza
In het seizoen 2008-2009 speelde Theatergroep Suburbia met veel succes De god van de slachting van Yasmina Reza. In het voorjaar van 2012 brengt Suburbia opnieuw een toneelstuk van de Franse schrijfster. Tekst: Yasmina Reza, Regie: Albert Lubbers, Spel: Dic van Duin, Carola Arons, Lieke-Rosa Altink, Marijn Klaver Twee echtparen, 3 scènes en een koekje... In 3 x Leven vertelt Yasmina Reza het verhaal van het echtpaar Sonja en Henri, Sonja een succesvolle zakenvrouw en Henri een minder succesvolle sterrenkundige. Ze staan aan het begin van wat een gewone avond lijkt te worden. Totaal onverwacht staat er belangrijk bezoek voor de deur. De ijskast is leeg en zoonlief jengelt om een koekje. Wat volgt is een hilarische avond over het menselijk tekort. Conflicten, onthullingen en pogingen tot toenadering wisselen elkaar af. De gesprekken
gaan over het leven zoals het is en zoals het zou kunnen zijn. 3 x Leven is turbulent, virtuoos, geestig en altijd weer verrassend. Want humor is misschien wel de beste manier om iets ernstigs te vertellen. In wisselende coalities – mannen tegen vrouwen, paar tegen paar en ieder voor zich – manoeuvreert Reza haar acteurs vakkundig de afgrond in. In 3 x Leven is niets wat het lijkt. Yasmina Reza is de ster van het Europese theater. De Franse schrijfster verrast het publiek met haar wrange tragikomedies over de middenklasse. Over mannen en vrouwen die in materieel opzicht niets te klagen hebben, maar er toch niet in slagen een gelukkig bestaan op te bouwen.
De reisvoorstelling voor het komend najaar is U bent mijn moeder. Onder regie van Albert Lubbers speelt Marie-Christine de Both deze legendarische tekst uit 1981 van Joop Admiraal. U bent mijn moeder is een hoogtepunt uit de geschiedenis van het Nederlandse theater. In het stuk U bent mijn moeder geeft Joop Admiraal een persoonlijk en eerlijk beeld van het leven van zijn 80 jarige, demente moeder die hij iedere zondag in een tehuis bezoekt. In een eenvoudige taal en vol humor wordt verteld hoe het verleden het heden inhaalt. Albert Lubbers bewerkte en regisseerde de tekst tot een moeder - dochter verhaal. Marie-Christine de Both speelt de moeder en de dochter. Marie-Christine de Both: “Het feit dat ik allebei de rollen speel, maakt U bent mijn moeder spannend en uniek. Ik ken geen stuk waarin één acteur twee rollen tegelijkertijd speelt. Ik vind dit stuk de ultieme uitdaging voor een acteur. Ik ben aan het jongleren met twee mensen.”
Voor de speellijst kijk op www.theatergroepsuburbia.nl ‘Theatergroep Suburbia heeft “U bent mijn moeder” weer opgepakt. Gelukkig maar.’ – Trouw ‘De ontroering is groot en even intens als de versie van Joop Admiraal dertig jaar geleden.’ – NRC ‘Dynamische en prachtige voorstelling’ – Gooi en Eemlander
‘Ik heb gehuild en gelachen’ ‘Indrukwekkend en heel herkenbaar’ ‘Moeder en dochter treffend neergezet’ ‘Heftig, mooi en geweldig gespeeld’
Driestuiversopera
Zeeland Nazomerfestival
Na de succesvolle productie Lotzooi! en Een Faust van afgelopen seizoen brengt Theatergroep subSuburbia, hèt jongerengezelschap van Theatergroep Suburbia, dit seizoen Driestuiversopera. Een energieke muziektheatervoorstelling naar het beroemde stuk van Bertolt Brecht voor en door jongeren. De regie is in handen van Esther Bolte. In 1928 schreef Brecht zijn beroemde Dreigroschernoper waar Kurt Weil de muziek voor schreef. Het werd een hit en sindsdien is het in vele landen en versies gespeeld. Een stuk vol intriges, list, bedrog en manipulatie. Maar vooral een stuk dat aanzet tot denken, discussie en stelling nemen. Bertolt Brecht wilde geen lui publiek, maar zijn publiek laten meedenken en stelling nemen over zijn positie in de maatschappij. Het publiek wordt af en toe uit de verbeelde situatie gehaald en direct aangesproken. Zo, dacht Brecht, ontstaat er meer betrokkenheid bij de situatie.
Theatergroep Suburbia speelt deze nazomer Oom Wanja ook op het Zeeland Nazomerfestival. Dit festival brengt theater en dans op verrassende locaties in de openlucht en in bijzondere gebouwen verspreid over Zeeland. Zeeland Nazomerfestival wordt gehouden van 23 augustus tot en met 3 september.
Gezocht: jonge toneelspelers Voor deze productie zoeken we gemotiveerde en getalenteerde jongeren tussen de 15 en 25 jaar. De audities vinden op donderdag 22 september plaats. Vanaf begin oktober repeteer je elke week één avond en tot de kerstvakantie krijg je één avond per week les. In de voorjaarsvakantie repeteer je de hele week. In april zijn de voorstellingen.
Heb je zin om serieus met theater bezig te zijn, te spelen en te leren bij een professionele theatergroep. En wil je een jaar om nooit te vergeten? Meld je dan aan via
[email protected]
Het festivalhart in de Abdij van Middelburg toont een keuze uit bestaand aanbod van podiumkunsten en veel muziek. Het is een plek waar mensen samenkomen om te picknicken of te zingen. Waar wordt gelachen, gedanst en ontmoetingen ontstaan. Ten minste drie locatievoorstellingen worden speciaal voor het festival gemaakt en zijn alleen in Zeeland te zien. De elfde editie van het Nazomerfestival opent op 23 augustus 2011 met de grootschalige buitenproductie Trojaanse Vrouwen van Euripides, een Griekse tragedie over de relativiteit van winst en verlies tegenover de
gruwel van oorlog. In Am Ziel van Thomas Bernhard (première 24 augustus) bereiden moeder en dochter zich voor op het vertrek naar hun zomerhuis aan de Nederlandse kust. Deze jaarlijks terugkerende reis wordt gekenmerkt door rituelen. Op 25 augustus gaat Toreadors van Jean-Marie Piemme in première. Een hedendaagse komedie over de strijd om te overleven in economisch zware tijden. Er zijn niet alleen theatervoorstellingen geprogrammeerd, de bezoeker wordt ook getrakteerd op optredens van vele artiesten als Waylon, Krystl en singersongwriter Laura Jansen. Theaterproductiehuis Zeelandia is organisator van het Zeeland Nazomerfestival.
www.theaterzeelandia.nl
VRIENDEN
Met dank aan: Schouwburg Almere, Victor Sprenkels, Rob Caubo, Ronald Spanier, Ischa Arnoldus, Willeke van Wees, De Filmboulevard, Boudewijn Vlam, Willem Westhoff, Jeroen
Geniet u ook zo van onze voorstellingen en draagt u Theatergroep Suburbia een warm hart toe? Word dan Vriend van Suburbia. Waarom? Theatergroep Suburbia wil graag in de toekomst mooie theatervoorstellingen voor u blijven maken. Hierbij kunnen wij uw steun goed gebruiken. Wat houdt het vriendenlidmaatschap in? Als vriend wordt u als eerste op de hoogte gehouden van alle ontwikkelingen bij Suburbia en onze nieuwe voorstellingen door middel van onze vriendennieuwsbrief. Daarnaast wordt u uitgenodigd voor de vriendenavonden. Met het organiseren van deze avonden proberen we u elke keer op een andere manier iets extra’s te bieden bij de voorstelling door bijvoorbeeld een speciale inleiding voor u te organiseren of u de mogelijkheid te bieden een keer bij een repetitie te komen kijken.
Welke kosten zijn hieraan verbonden? U steunt ons met slechts 15 euro per jaar.
Smith, Tineke van den Berg, Tom Saat, Bart Visser, Hans Warrink, Caroline Oort, Staatsbosbeheer, Tanja de Wit, Hans Snel, Nik Smit, Niels van der Schaaff, Brigit Huijbens, Rob Verduijn, Henk Knoop, Restaurant Flantuas (Lelystad), Henk Schoute, Pieter Ventevogel, Karen Kroese, Dusty Slomp-Rijkse, medewerkers en vrijwilligers van de Stadsboerderij, Theatergroep Suburbia en Zeeland Nazomerfestival.
Wat krijgt u hiervoor terug? Naast de informatie en de speciale vriendenavonden krijgt u korting op uw kaartje voor de zomerproductie op de Kemphaan en ontvangt u de speciale Suburbia-fleecedeken. Hoe wordt u vriend? U kunt zich opgeven voor het vriendenlidmaatschap door een emailtje te sturen naar
[email protected] met daarin uw naam, e-mailadres en adresgegevens. Wij nemen dan snel contact met u op.
Theatergroep Suburbia wordt structureel
Deze voorstelling is mede mogelijk
ondersteund door Provincie Flevoland,
gemaakt door:
Gemeente Almere en Fonds Podiumkunsten.
Theatergroep Suburbia Stadshuisplein 2 1315 HT Almere
[email protected] www.theatergroepsuburbia.nl T 036 844 81 48