RVV 375
RAAD VOOR HET VERBRUIK
ADVIES
over drie ontwerpbesluiten betreffende de regeling van de emissieniveaus van verwarmingsketels, verwarmingstoestellen en radiatoren
Brussel, 15 maart 2007
De Raad voor het Verbruik die op 22 januari 2007 door de Minister van Leefmilieu verzocht werd een advies uit te brengen over drie ontwerpbesluiten betreffende de regeling van de emissieniveaus van verwarmingsketels, verwarmingstoestellen en radiatoren, heeft huidig advies op 15 maart 2007 goedgekeurd , middels een schriftelijke procedure. De Raad voor het Verbruik heeft de Voorzitter verzocht huidig advies over te maken aan de Minister van Leefmilieu, aan de Minister van Economie en aan de Minister van Consumentenzaken.
ADVIES
De Raad voor het Verbruik, Gelet op de adviesaanvraag van de Minister van Leefmilieu van 22 januari 2007 over drie ontwerpbesluiten betreffende de regeling van de emissieniveaus van verwarmingsketels, verwarmingstoestellen en radiatoren; Gelet op de wet van 21 december 1998 betreffende productnormen ter bevordering van duurzame productie- en consumptiepatronen en ter bescherming van het leefmilieu en de volksgezondheid, inzonderheid op artikel 5, § 1, 1° ; Gelet op de werkzaamheden van de Commissie "Leefmilieu – Productie en Duurzame Consumptie" tijdens de vergadering van 14 februari 2007, onder het voorzitterschap van de heer M. Vandeplas (Fedichem); Gelet op de deelname aan de werkzaamheden van mevrouw Fremault (VBO) en de heren Degaillier (FOD Volksgezondheid), Lesage (Test-Aankoop), Meirsman (OIVO) en Van Eyken (Agoria), deskundigen; Gelet op de uitwerking van het ontwerpadvies door de heren Meirsman (OIVO) en Vandeplas (Fedichem); Gezien de dringendheid ; Gelet op schriftelijke procedure, zoals voorzien in artikel 7 bis van het Huishoudelijk reglement, voor de definitieve goedkeuring door de Raad voor het Verbruik;
BRENGT HET VOLGEND ADVIES UIT :
2
I. VOORSTELLING ONTWERPBESLUITEN DIE TER ADVIES VOORLIGGEN 1. het ontwerp-KB tot wijziging van het KB van 8 januari 2004 tot regeling van stikstofoxides (NOx) en koolmonoxide (CO) emissieniveaus voor de olie- en gasgestookte centrale verwarmingsketels en branders, met een nominaal thermisch vermogen gelijk aan of lager dan 400 kW. Het ontwerp-KB dat ter advies voorligt, stelt volgende aanvullingen en aanpassingen voor aan dit KB: - warmeluchtgeneratoren worden onder het toepassingsgebied gebracht; - de emissieniveaus voor NOx en CO worden verstrengd in twee fases (2007 en 2009); - er worden emissieniveaus bepaald voor roet voor oliegestookte toestellen in twee fases (2007 en 2009); - een energie-efficiëntie- en milieulabel wordt van toepassing (met vermelding van het niveau van rendement, van uitstoot van stikstifoxiden en koolmonoxide, en voor de oliegestookte toestellen de roetindicator); - er worden specificaties gegeven voor draagbaar elektrisch materieel bestemd voor het meten van de rookgasparameters van verwarmingstoestellen. Het opschrift van het besluit wordt hieraan aangepast. - het College van experten, die de minister advies kon verlenen over ondermeer de maatregelen die hij kon opleggen inzake markttoezicht, wordt afgeschaft; - de bepaling inzake de mogelijkheid voor de minister om ervoor te zorgen dat niet-markt conforme toestellen in overeenstemming worden gebracht met de vereisten, wordt afgeschaft. 2. het ontwerp-KB tot regeling van de minimale eisen van rendement en emissieniveaus van verontreinigende stoffen voor verwarmingsapparaten voor vaste brandstoffen. De toelichtende nota bij dit KB verduidelijkt dat het uitvaardigen van productmaatregelen voor deze soort verwarmingsapparaten verband houdt met de opkomst van de houtfilière als hernieuwbare energie voor huisverwarming. Soortgelijke maatregelen als voor de verwarming op gas en stookolie zouden concurrentievervalsing moeten voorkomen. Het ontwerp-KB bepaalt de voorwaarden voor het op de markt brengen van de verwarmingstoestellen die met aanbevolen vaste brandstof worden gevoed. Het ontwerp-KB verbiedt het op de markt brengen van een verwarmingstoestel dat: - niet beantwoordt aan specifieke rendementsniveaus en emissiewaarden van koolmonoxide (CO) en deeltjes, - niet voorzien van een verklaring van overeenstemming, - niet voorzien is van een energie-efficiëntie- en milieulabel. Het ontwerp-KB legt op dat voor de verwarmingstoestellen de vaste brandstoffen moeten gebruikt die beantwoorden aan de normen opgenomen in de definitie van aanbevolen vaste brandstof. Het energie-eficiëntie- en milieulabel is verplicht voor alle toestellen vanaf fase 2 die start op 1 januari 2009. In het geval waar een toestel vervroegd aan de voorwaarden voor het in de handel brengen van de fasen 2 of 3 voldoet, bevestigt de fabrikant of zijn in de Europese Gemeenschap gevestigde gemachtigde het label op het toestel. Het markttoezicht wordt georganiseerd via geaccrediteerde laboratoria. Zij voeren de beproevingsmethoden en metingen uit voor de keuring van de conformiteit van de toestellen door de bevoegde dienst. De bevoegde dienst publiceert regelmatig de lijst van producten die onder dit besluit vallen, en de lijst van aanbevolen brandstoffen.
3
3. Ontwerp-KB tot regeling van het op de markt brengen van radiatoren en convectoren De toelichtende nota motiveert het ontwerpbesluit als volgt. “Het ontwerp van koninklijk besluit heeft betrekking op de verplichting om de norm EN 442 toe te passen bij de afstelling van centraleverwarmingsradiatoren. De temperatuur van het ingaande warme water is vastgelegd op 70°C in plaats van 90°C, de temperatuur van het uitgaande water van de radiator is vastgelegd op 50°C in plaats van 70°C. Hieruit volgt, voor een zelfde warmtevermogen, dat een radiator die volgens de norm EN 442 is afgesteld, een groter uitwisselingsoppervlak zal hebben dan een radiator die gebouwd is volgens de huidige norm. De vergroting van het uitwisselingsoppervlak verhoogt het rendement van de radiator vooral bij de installatie van verwarmingssystemen met lage temperatuur. Het is dus een ideale inrichting voor verwarmingsketels met condensatie en lage temperatuur.” II. ALGEMENE BEMERKINGEN BIJ DE 3 ONTWERPBESLUITEN De Raad onderschrijft de milieubekommernis van de federale overheid om de uitstoot van verontreinigende stoffen, zoals stikstofoxides, koolmonoxide en roet terug te dringen. De Raad stemt in met de voorgestelde verstrenging van de uitstootniveau’s, maar vraagt enkele aanpassingen (zie III). De Raad juicht de idee toe om de gegevens over de uitstoot en het rendement van de verwarmingstoestellen aan de consument mee te delen, maar stelt voor de term “label” te vervangen door “etiket” om verwarring te vermijden. Aangezien op Europees niveau maatregelen worden voorbereid over deze energie-efficiëntie- en milieu-etikettering, pleit de Raad ervoor dat de mededeling van deze informatie alleen verplicht zou worden in de verkooppunten, naar het model van de informatie betreffende de CO2-uitstoot van voertuigen. De Raad wijst erop dat het voorgestelde “label” verder uitgewerkt zou moeten worden om in de praktijk toepasbaar te kunnen zijn (zie III). De verwarmingstoestellen maken deel uit van een verwarmingsinstallatie die instaat voor de verwarming van een gebouw. De Raad pleit dan ook voor een geïntegreerde aanpak die rekening houdt met de karakteristieken van het gebouw (oriëntatie, isolatie, ventilatie e.d.) en het correct dimensioneren van de installaties (ketel, brander, radiator, regelapparatuur e.d.) om het energieverbruik en de uitstoot van schadelijke stoffen te beperken. De Raad meent verder dat coherentie van de beleidsmaatregelen en samenwerking tussen de verschillende beleidsniveaus ook belangrijk is om een doelmatig beleid op het vlak van efficiënte verwarmingsinstallaties te kunnen realiseren. De Raad is zich bewust van het feit dat Belgische ondernemingen inspanningen leveren om energie- en milieuvriendelijke producten op de markt te brengen. Het is dan ook belangrijk dat deze bedrijven in staat worden gesteld om zich aan te passen aan nieuwe eisen. De Raad vraagt dat er een overgangstermijn wordt voorzien voor de inwerkingtreding van de ontwerpbesluiten (deze besluiten treden in werking de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt). Dit moet toelaten dat de installateurs de apparaten kunnen verkopen die zij in voorraad hebben. De Raad betreurt ten slotte dat zijn advies wordt ingew onnen in dezelfde periode als de notificatieprocedure aan de Europese Commissie, die loopt van 8 februari tot 9 mei 2007.
4
III. TECHNISCHE BEMERKINGEN De Raad verwijst in dit verband naar de aanbevelingen in het advies van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling. De vertegenwoordigers van de productie, de distributie en de middenstanden formuleren hierbij de volgende opmerkingen. Indien één etiket zou worden gebruikt kan de consument moeilijk een vergelijking maken tussen producten omdat verwezen wordt naar verschillende normen. Een opsplitsing in functie van de brandstof en type toestel lijkt aangewezen. Dit laat de consument toe om vergelijkbare toestellen te beoordelen. Voor koelkasten hanteert het Europese etiket ook deze aanpak. Het KB hoort dan de verschillende etiketten te bevatten.
De vertegenwoordigers van de consumentenorganisaties vertrekken in deze paragraaf van het basisrecht van de consument op informatie. Ze vinden dat een vergelijking tussen verschillend type toestellen en brandstoffen mogelijk moet zijn. En ze laten de vraag open of men nu moet vergelijken tussen bvb types van ketels dan wel tussen alle soorten gasketels. _________________________________
5