Rusland en Tsjetsjenië Beeldvorming in de Nederlandse pers en politiek Vincent van der Wijk
Al maanden lang beheerst de economische en politieke crisis in Rusland het wereldnieuws. De hoop op een nieuwe wereldorde na de val van het communisme in Oost-Europa heeft na een klein decennium plaatsgemaakt voor pessimisme over de koers van het huidige Rusland. De bijna vergeten oorlog in Tsjetsjenië heeft in deze omslag in de beeldvorming over Rusland een niet onbelangrijke rol gespeeld. Het twee jaar durende conflict in Tsjetsjenië betekende een eerste serieuze test - politiek, militair en internationaal - voor het postcommunistische Rusland onder leiding van Boris Jeltsin. Aan het einde van de oorlog in Tsjetsjenië waren er naar schatting tussen de 40.000 en 60.000 slachtoffers te betreuren. Bovendien joeg het conflict vele honderdduizenden burgers op de vlucht en werd een aantal steden totaal vernietigd. In deze veranderende wereld van na de Koude Oorlog hebben naast de nationale staten ook de Nederlandse pers en politiek tijd nodig gehad om de nieuwe verhoudingen in Europa te plaatsen. Een conflict op een schaal zoals die in Tsjetsjenië (tussen 1994 en 1996) riep overal heftige emoties op en kristalliseerde de verschillende standpunten in de pers en politiek. Rusland is een bijzonder geval aangezien het om de erfgenaam van de voormalige supermacht, de Sovjetunie, gaat. In het Europa van na de Koude Oorlog waren al diverse conflicten uitgevochten of nog aan de gang, zoals in het voormalige Joegoslavië en in Moldavië. Maar de militaire en politieke betrokkenheid van Rusland was nergens zo groot als in het 'eigen' Tsjetsjenië. Dit zou gevolgen hebben voor Ruslands binnenlandse en buitenlandse politiek en de daarop gebaseerde beeldvorming in Nederland. De oorlog barstte in alle hevigheid los toen Rusland op 11 december 1994 besloot tot openlijke inmenging in de burgeroorlog die de opstandige deelrepubliek Tsjetsjenië al jaren teisterde. De Russische inval betekende een verdere escalatie van het conflict in de Kaukasus dat was begonnen nadat de voormalig Sovjetgeneraal Dzojchar Doedajev als gekozen president het communistische bewind afloste en voor Tsjetsjenië de onafhankelijkheid uitriep. De nieuwe vrijheid leidde in de republiek met 1,3 miljoen inwoners tot grote politieke onrust waarbij Rusland heimelijk de oppositie tegen Doedajev steunde. Aan deze heimelijkheid kwam in december 1994 een eind toen ruim 35.000 Russische troepen deze ‘interne Russische’ kwestie kwamen oplossen. Deze onverwacht lange en bloedige oorlog kende een aantal gebeurtenissen waarmee het de voorpagina's van de Nederlandse pers haalde en ook in de Nederlandse politiek de gemoederen bezig hield. Hierbij is de hoeveelheid aandacht voor het conflict evenredig met de geweldsspiraal in het getroffen gebied. Trouw, NRC-Handelsblad en de Volkskrant besteedden ruim aandacht aan dit gewelddadige conflict. In mindere mate vinden we bespiegelingen over dit conflict terug in opiniebladen.1 Hiertegenover staat de opvallend passieve instelling van de Nederlandse regering in officiële publicaties. Is hier sprake van een groot verschil tussen de opvattingen en beeldvorming bij politiek en pers? Na onderzoek blijkt een drietal thema's centraal te staan in de berichtgeving. Allereerst is er de bezorgdheid over de gevolgen van het conflict voor het prille democratiseringsproces in Rusland. Daarnaast kijkt het Westen naar de verrichtingen van het Russische leger. Wordt Rusland als regionale politiemacht door de omringende landen erkend? Als laatste krijgt het conflict een mondiale wending in de pers doordat de inval in een Oost-West kader wordt geplaatst. Deze thema's zijn ook terug te vinden in beleidsdossiers op het ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag. Met name de Nederlandse vertegenwoordiging in Moskou zorgde voor een continue stroom van vertrouwelijke notities waarin het beeld over Rusland 1
wordt gekoppeld met het conflict in de zuidelijke Kaukasus. Deze thema's bepalen de beeldvorming over het post- communistische Rusland. Democratiseringsproces Als Rusland op 11 december 1994 de afvallige republiek Tsjetsjenië binnenvalt, werpen de kranten zich op de oorlog. Naast de internationale complicaties, die verderop behandeld worden, richt de schrijvende pers zich met name op de binnenlandse consequenties. Zal de harde opstelling van de Russische regering in het Kremlin, ook gevolgen hebben voor andere beleidsterreinen in de binnenlandse politiek? Rusland leek immers op weg om van een centralistische ‘dictatuur van het proletariaat’ in een parlementaire democratie te veranderen. In de verslaggeving van alle kranten geldt: geen nieuws is goed nieuws voor de democratie. Anders gezegd, elke keer als de oorlog weer oplaait bereikt het democratische gehalte in Rusland volgens de kranten weer een nieuw dieptepunt. Ondanks het incidentele wishful thinking van sommige redacties is in de beeldvorming duidelijk een neergaande lijn te bespeuren. Alle kranten beginnen voorzichtig met hun verslaggeving, maar hebben uiteindelijk een eensgezind oordeel waarbij de Volkskrant het meest extreem is. Zo vrezen de kranten een militarisering van de politieke macht in Moskou als gevolg van de oorlog. Ook de rol van president Jeltsin is bij alle dagbladen omstreden. Waar hij eerst de westerse protegé van het democratiseringsproces werd beschouwd, is hij aan het eind van de oorlog hiervoor een obstakel. Daarnaast putten de kranten regelmatig uit het Russische (sovjet)-verleden om de huidige situatie in het land aan te geven. Alle kranten komen na twee jaar oorlog tot dezelfde conclusie: het is droevig gesteld met het democratische gehalte van Rusland. De oorlog heeft de dagbladjournalistiek sceptisch gemaakt over de politieke cultuur in Moskou en over de kans op de ontwikkeling van Rusland tot een volwaardige democratie. Of zoals Trouw het verwoordt: “Jeltsin heeft zijn imago van ‘democraat’ ... definitief verloren”.2 De opiniebladen bedienen zich van andere technieken om hun mening weer te geven, maar ook hier is geen andere conclusie mogelijk dan dat er een zeer negatief beeld aan de lezer wordt voorgehouden over het democratische gehalte van Rusland. HP/De Tijd en Vrij Nederland besteden relatief weinig aandacht aan de politieke situatie in het Oosten. De twee bladen laten veelal externe deskundigen aan het woord. Hierdoor ontstaat een fragmentarisch en vaak gekleurd beeld van de Russische democratie. Toch is ook hier de rol van Jeltsin een centraal thema dat net als in de kranten mede wordt verklaard door het verleden van Rusland. Elsevier heeft, net als de kranten, een vaste correspondent in Moskou. Deze schetst de lezer een somber beeld van de Moskouse politiek. Daarnaast worden tal van Russische politici aangehaald en geïnterviewd. Jeltsins rol staat ook bij dit opinieblad centraal. In de eerste maanden van de oorlog rekent Elsevier af met het beeld als zou Rusland een democratie in wording zijn. Het blad heeft verder veel aandacht voor de presidentsverkiezingen van 1996, maar houdt er een gemengd gevoel aan over. Dat de verkiezingen doorgang vonden was een goed teken, maar de apathie van de Russische bevolking zegt genoeg over de steun voor het democratische gedachtegoed. De Groene Amsterdammer heeft een hybride vorm gevonden om zijn opinie weer te geven. Naast interviews die een weinig rooskleurig beeld laten zien van Rusland, worden er regelmatig redactionele commentaren aan het land gewijd. Rusland wordt daarin doorgaans het voordeel van de twijfel gegund, maar die houding lijkt telkens door de realiteit van de oorlog te worden achterhaald. De opiniebladen hebben geen eenduidig standpunt over het democratiseringsproces in Rusland. Toch krijgt de lezer een veelal negatief beeld van dit proces voorgeschoteld. Met name Elsevier blijkt wantrouwig over de democratische controlemechanismen in politiek Moskou.
2
De Nederlandse schrijvende pers is dus eensgezind over dit onderwerp: Jeltsin heeft door het grijpen naar militaire middelen afgedaan als democratisch hervormer en corrumpeert de macht volgens de vaste patronen die zijn teruggekeerd vanuit Ruslands verleden. Typeringen als ‘tsaristisch’ en ‘byzantinisme’ vallen regelmatig in de berichtgeving over het land. De politiek in Nederland heeft twee gezichten in de beeldvorming over Rusland. Allereerst zijn er de officiële en openbare publicaties waarin Nederland de hoop uitspreekt dat het Russische democratiseringsproces ondanks de oorlog zijn doorgang zal vinden. Hierin wordt de oorlog in de Kaukasus zoveel mogelijk gescheiden van het democratiseringsproces. Beide ontwikkelingen zijn interne Russische problemen waar Nederland zich niet mee moet bemoeien. In het vertrouwelijke interne diplomatieke verkeer tussen het ministerie in Den Haag en de diverse vertegenwoordigingen in het buitenland komt een geheel ander beeld naar voren. Zo meldt de Nederlandse ambassade dat in Rusland ”Jeltsins isolement en het falen van, en de groeiende kritiek op, de Tsjetsjeense operatie nadelige consequenties zal hebben voor de moeizaam op gang komende politieke en economische hervormingen”.3 Hiermee volgt de politiek veel meer de lijn van de schrijvende pers. Hoewel men zich hier minder dan bij de kranten door de actualiteit laat meeslepen, blijft de oorlog van invloed op het politieke oordeel. Kenmerken van het oude regime zijn ook voor de politiek zichtbaar en de nieuwe instituties onttrekken zich aan elke controle. Daarmee valt een deel van het democratische fundament van de nieuwe staat weg. De officiële kritiek vanuit Den Haag blijft echter mild aangezien voor intensivering van het contact met Rusland wordt gekozen in plaats van isoleren. Dit dualisme is bij het grote publiek onbekend en dat heeft tot gevolg dat de politiek en de pers sterk in mening lijken te verschillen. Maar het opvallende is juist dat de correspondenten en het ambassadepersoneel tot een eenduidige conclusie over de Russische democratie komen: de voortgang van het democratiseringsproces in Rusland is teleurstellend en door de oorlog bovendien in een negatieve spiraal beland. Regionale macht Naast het oordelen over het democratische gehalte van Rusland verschijnen er ook beschouwingen over de voormalige supermacht als regionale grootmacht. Na de Koude Oorlog heeft Rusland veel staten die ooit deel uitmaakten van de Sovjetunie uit zijn invloedssfeer zien verdwijnen. Met de inval in Tsjetsjenië probeerde het Russische leger het tij te keren en een eventuele verdere desintegratie van de Russische Federatie tot staan te brengen. Hoe ging het voormalige Rode Leger met deze taak om? Heeft het conflict volgens de pers en politiek gevolgen voor de invloedssfeer van Rusland? Het antwoord op deze vragen levert een gevarieerd beeld op. Waar direct na de inval nog enige voorzichtigheid is te bespeuren in de berichtgeving, ontbreekt deze later geheel. Trouw zoekt vooral naar de beweegredenen van het Kremlin voor de inval. Een tweede Afghanistan is volgens de krant niet waarschijnlijk aangezien het Russische leger in staat moet worden geacht deze klus te klaren. De verbijstering is dan ook groot in Trouw, en in de andere kranten, als het leger pas na twee maanden en na een aantal mislukte aanvallen de Tsjetsjeense hoofdstad kan innemen. Het grote strategische spel van de internationale politiek wordt door de redactie verruild voor het actuele oorlogsgeweld waarin het Russische leger een kwalijke rol speelt. De oorlog wordt voor de Russische militairen een nachtmerrie door het sterke verzet van de Tsjetsjenen en de eigen ondermaatse prestaties. Daarnaast ziet Trouw ook een gevaar voor de Russische samenleving in de vorm van een militarisering van de politieke macht in Moskou. NRC-Handelsblad volgt dezelfde lijn als Trouw. Ook in deze krant wordt eerst gekeken naar de grotere geopolitieke consequenties en de krant meldt dat de inval het einde van het federatieve denken in Rusland inluidt. In de krant wordt steeds vaker de connectie met het oude Sovjet-denken gelegd. Net als bij Trouw werkt de mislukte bestorming van de hoofdstad Grozny op oudejaarsdag 1994 als een eye-opener. De krant constateert dat het domino-effect, dat een reden voor de inval zou zijn geweest, zich nu in Rusland zelf zal gaan
3
voltrekken als gevolg van het overdadige geweld van de Russen. De krant legt een verband met het democratiseringsproces en het optreden van het leger. Als de gruwelijkheden van de oorlog voortduren, is de democratie in Rusland in gevaar. Militaire dreiging wordt door de krant bestempeld als een slecht afschrikmechanisme voor andere landen in Ruslands ‘nabije buitenland’. Toch vreest de krant dat het verlangen naar een Groot-Russisch Rijk ondanks de 'smerige oorlog' verder zal toenemen met de invloed van de militairen in Moskou. De Volkskrant beweert dat het oude imperiale denken bij aanvang van de escalatie in Tsjetsjenië een grote rol heeft gespeeld. Toch heeft ook deze krant geen twijfel over de eindoverwinning voor de Russen. Naarmate de strijd vordert, ziet de krant echter dat het 'klunzige' en 'misdadige' optreden van het vernederde Russische leger minder grote strategische consequenties zal hebben dan waarvoor gevreesd werd. De krant kan slechts concluderen dan dat het ooit zo roemruchte Rode Leger vervallen is tot een ongeorganiseerd zootje bedelaars in uniform dat alleen een gevaar vormt voor de binnenlandse situatie van Rusland. Want voor alle kranten heeft Rusland in het algemeen en het Russische leger in het bijzonder afgedaan als machtsfactor in de regio. De opiniebladen beschouwen de regionale macht van Rusland duidelijk als het minst interessante thema. HP/De Tijd noemt de Russische inval een onzalige puinhoop en vraagt zich af of het Westen in het verleden niet teveel tegen het Russische leger heeft opgekeken. Deze vraag wordt beantwoord door een hoge Nederlandse militair die, net als het blad zelf, met verbazing de prestaties van het leger heeft gevolgd. Hij voert dezelfde oorzaken voor het falen van het leger aan als de kranten, vooral de slechte financiële situatie van het leger en het lage moreel van de manschappen lijken debet aan het debacle. Vrij Nederland ziet in de inval een teruggrijpen naar de sovjetmiddelen en noemt de geopolitieke beweegredenen van de Russische inval. De toon is zeer anti-Russisch en diverse deskundigen laten de sfeer van de Koude Oorlog herleven in het blad. De conclusie dat het leger een beer zonder klauwen is, wordt door het blad gedurende het conflict gehandhaafd. Elsevier noemt ook de mogelijke redenen van Rusland om militaire middelen te gebruiken. Daarvan is de gewelddadige Russische traditie er één van. Dit sluit aan op het beeld dat al bij het democratiseringsproces naar voren kwam. De oorzaak van het falen van het leger wordt in het blad door een Nederlandse militaire deskundige verklaard. Het verschil met de andere bladen is de aanwezigheid van een correspondent in Moskou: het zorgt voor een negatiever beeld van Rusland dan in de andere weekbladen. Na de oorlog wordt het beeld vanuit Rusland niet echt beter. Het sterke Russische leger is vervallen tot hongerige brigades die alleen voor een interne dreiging kunnen zorgen, aldus Elsevier. De Groene Amsterdammer heeft een opmerkelijke visie over Rusland als regionale politiemacht. Vóór het conflict blijkt Russische bemoeienis positieve effecten te hebben. Na de inval wordt het Russische optreden opeens misdadig en overdreven genoemd. Toch blijft het blad niet onverdeeld negatief over Rusland. Rusland in het algemeen en het leger in het bijzonder schijnen slachtoffer te zijn van economische achteruitgang en politieke tegenwerking. Rusland mag van de buitenwereld niet de rol spelen die het verdient, aldus de Groene. De politiek heeft wederom een dualistische kijk op de gebeurtenissen. De regering komt soms in aanvaring met de Tweede Kamer, die hardere actie wil tegen het Russische geweld. De regering gaat niet verder dan het openlijk ter verantwoording roepen van de Russische ambassadeur om zo 's lands bezorgdheid over te brengen. De Nederlandse politiek probeert via het vraagstuk van de mensenrechten de interne Russische kwestie in Tsjetsjenië op de internationale agenda te krijgen. De rol van de Nederlandse politiek lijkt hiermee sterk op die van de OVSE in het conflict. Opvallend is dat in de vertrouwelijke notities vanuit Moskou eerst naar de prestaties van het leger is gekeken en pas later de geopolitieke gevolgen worden behandeld. Dit is in de schrijvende pers meestal andersom. Het oordeel van de diplomaten in Moskou is harder dan volgens de openbare publicaties verwacht mag worden. De Russische acties worden als ‘klungelig', ‘disproportioneel' en ‘buitensporig' omschreven.4
4
Rusland en het Westen Wat voor invloed heeft het gewelddadige optreden van het Russische leger gehad in de beeldvorming over de relatie tussen Rusland en het Westen? De kranten zijn ook over dit laatste thema eenstemmig. In de eerste berichten worden de flauwe westerse reacties op de Russische inval genoteerd. Trouw meldt dat er geen verandering in de verhoudingen valt te verwachten aangezien het volgens Jeltsins westerse partners duidelijk om een intern conflict gaat. Bovendien wordt volgens de krant Tsjetsjenië minder belangrijk gevonden dan de Oost-West verhouding in het algemeen. Dit beeld verandert met de bestorming van Grozny en het voortduren van het grove geweld waarmee Rusland poogt de situatie militair op te lossen. Trouw vindt de verhoudingen eigenlijk te goed na de misdragingen van de Russen. Toch constateert de krant een terugkeer van de bekende Koude Oorlog-retoriek in het diplomatieke verkeer tussen Oost en West. De krant erkent dat in het grote strategische spel Tsjetsjenië maar een kleine rol speelt. Ook NRC-Handelsblad ziet eerst geen externe problemen maar houdt vervolgens de lezer het beeld van het Westen als gijzelaar van Rusland voor. Een harde westerse reactie op het geweld in Tsjetsjenië is niet mogelijk omdat Jeltsin het enige politieke alternatief is in Moskou. Ook deze krant ziet dat Tsjetsjenië opgeofferd wordt om zo de Oost-West verhoudingen te redden. Slechts de OVSE kan en mag als buitenlandse organisatie van de Russen nog enige invloed uitoefenen en dit wordt door de kranten dan ook uiteindelijk gestimuleerd. De Volkskrant heeft een heel duidelijk standpunt over de verhoudingen tussen Rusland en zijn westerse partners. Het verwijt de westerse regeringen in haar commentaren een lakse opstelling in de kwestie. Eerlijkheid is nodig en dus een strenge veroordeling van Rusland. Met name de wijze waarop de OVSE zich gedraagt, kan de krant eerst niet bekoren. De organisatie dient in de ogen van de Volkskrant slechts als legitimatie voor de brute handelwijze van de Russen in Tsjetsjenië. Daarmee speelt het Westen een kwalijke rol in het conflict. Met het bereiken van de vrede stelt de krant zijn mening over bijvoorbeeld de OVSE bij, zodat uiteindelijk de kranten hier op één lijn staan. In de opiniebladen lijkt het politiek realisme de boventoon te voeren. HP/De Tijd oordeelt zelf weinig over de oorlog; het interviewt externe deskundigen om het publiek in te lichten over de Oost-West relatie. De voormalige dissident Aleksandr Zinovjev veegt als criticus van Jeltsin ook het Westen de mantel uit. Hij noemt het Westen hypocriet door eerst Jeltsin te steunen en hem nu van tirannie te beschuldigen. Deze houding over het Westen komt ook in de andere bladen terug als thema. Ook Vrij Nederland interviewt Zinovjev. Daarnaast lijkt volgens het weekblad Rusland een hardere koers te varen tegenover het Westen. Het blad verlaat de lezer met de vraag wat we moeten met ‘de nieuwe zieke man van Europa'? Elsevier lijkt de kijk op de Oost-West verhoudingen in een politiek realistischer kader te zetten. Toch kan het blad slechts constateren dat de verhoudingen wel veranderd zijn. De vanzelfsprekendheid van de Russisch-westerse samenwerking is veranderd in een onwennig aftasten. De Groene Amsterdammer vindt dat door deze moeilijke omgangsvormen Rusland tenminste wordt behandeld als een volwassen natie. De Tsjetsjeense oorlog heeft voor de schrijvende pers de verhoudingen tussen Rusland en het Westen duidelijk opnieuw gedefinieerd. In de Nederlandse politiek is door het Tsjetsjeense conflict grote beroering ontstaan over de relatie met Rusland. De regering blijft gedurende het conflict de oorlog een intern Russisch conflict noemen, maar probeert via de OVSE toch invloed uit te oefenen. De Tweede Kamer maakt zich onder invloed van berichtgeving in de media zorgen over de relatie met Rusland. De ambassade in Moskou constateert verder een wederzijds wantrouwen, maar Buitenlandse Zaken houdt vast aan internationale integratie van de Russische Federatie in plaats van isolatie. Bij de kandidaatstelling van Jeltsin voor de presidentsverkiezingen van
5
1996 lijkt de liefde tussen het Westen en Rusland weer terug te zijn, waarschijnlijk door gebrek aan een democratisch alternatief. Ondanks deze steun uit het Westen blijft de relatie ook na de overwinning van Jeltsin gespannen. Met name de door de Nederlandse politiek gesteunde OVSE-missies roepen Russische weerstand op. Over deze betrokkenheid vindt een debat in de kranten en politiek plaats. Sommige kranten vinden de OVSE te meegaand, anderen zien hier een mogelijkheid tot invloed op het conflict. Conclusie Rusland werd door de inval in Tsjetsjenië in de Nederlandse schrijvende pers anders bekeken dan daarvoor. Er is een duidelijk verschil in benadering van de schrijvende pers ten opzichte van de voormalige supermacht. De beschieting van het door communisten en nationalisten gedomineerde Russische parlement in 1993 kon nog als steun voor het prille democratiseringsproces gekenschetst worden. Bij de inval in Tsjetsjenië twijfelde niemand aan de negatieve gevolgen voor dit moeizame politieke proces. Het democratiseringsproces was niet langer vanzelfsprekend. De nadruk bij de media in Nederland verlegde zich naar steun voor de economische hervormingen. Ook de regionale machtspositie van Rusland was aangetast, evenals het prestige van het Russische leger. Waar aan het begin van de inval er nog enige rechtvaardiging bij pers en politiek te vinden was voor deze militaire zet van Jeltsin, was deze bij het beëindigen van de gewelddadigheden geheel verdwenen. De Nederlandse pers had het moeilijk met dit conflict, waarin de Tsjetsjenen islamitische strijders noch onschuldige slachtoffers bleken te zijn. Daartegenover stonden de jonge Russische dienstplichtigen die massaslachtingen uitvoerden. De Oost-West verhoudingen zijn in de ogen van de pers veranderd, maar niet ten goede. De mythe van het partnerschap met het Westen, ontstaan in de euforie na de val van het communisme, werd door de oorlog definitief doorbroken. De Nederlandse politiek had een dubbele houding tegenover de oorlog. De ambtelijke top was zich bewust van de macht van de media en probeerde een standpunt voor de regering te definiëren voordat de Tweede Kamer reageerde op de berichtgeving vanuit het crisisgebied. Vanuit de ambassade in Moskou kwam via het vertrouwelijke diplomatieke verkeer een somber beeld over Rusland. In Den Haag keek het ministerie van Buitenlandse Zaken echter ook naar de langere termijn. De kritiek op Rusland bleef via interne memo's binnenskamers, waardoor er een groot verschil in opvatting leek te bestaan tussen de Nederlandse pers en de politiek. De sterke overeenkomst in beeldvorming over Rusland vanuit de ambassade in Moskou en de correspondenten verklaart dat dit verschil in opinie slechts bestaat in de ogen van het niet volledig geïnformeerde publiek. De huidige berichtgeving in de Nederlands pers laat zien dat er nog maar weinig vertrouwen is in een gezonde economische en politieke toekomst van Rusland.5 Het negatieve beeld over Rusland dat tijdens het conflict in Tsjetsjenië ontstond en tijdens het verloop van het conflict in een stroomversnelling raakte is sindsdien niet meer veranderd. De vergeten oorlog in Tsjetsjenië heeft daarmee in Nederland een onvergetelijke indruk over Rusland achtergelaten. Drs. V. van der Wijk studeerde geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen en was in 1997 stagiair bij de Atlantische Commissie. Dit artikel is gebaseerd op zijn doctoraalscriptie.
Noten 1.
De Volkskrant besteedde tussen 1994 en 1996 in ruim 775 artikelen aandacht aan Tsjetsjenië; hiervan waren er 45 commentaren. Trouw had 558 artikelen nodig voor de oorlog waarvan 40 commentaren. NRC-Handelsblad tenslotte heeft meer dan 384 artikelen gepubliceerd over de oorlog waarvan 28 redactionele commentaren en/of nieuwsanalyses. HP/De Tijd besteedde in vijf artikelen direct of indirect aandacht aan Rusland en Tsjetsjenië. Vrij Nederland kwam op
6
2. 3. 4. 5.
zeventien artikelen. De Groene Amsterdammer volgde met een totaal van 25 en Elsevier heeft met vaste correspondent Wierd Duk in Moskou 65 artikelen aan dit onderwerp gewijd. Frans Dijkstra, ‘Politiek Moskou sleept messen na Tsjetsjeens debacle', Trouw 12 januari 1995. Ambassade Moskou aan Van Mierlo 4-1-1995, Archief Buitenlandse Zaken (ABZ), dossier nummer: isn 425203. Ambassade Moskou aan Van Mierlo 6-6-1995, ABZ, dossier nr: 435203. Zie: Frank Westerman, ‘Op lemen voeten. Het Russische leger vervalt tot de bedelstaf', NRC-Handelsblad, 12 september 1998 en Hella Rottenberg, ‘Het kartonnen Kremlin', de Volkskrant, 12 september 1998.
7