RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Tijdelijke bouwweg Hofstad III
Gemeente Houten
2 | [pagina-aantal]
COLOFON TITEL: STATUS: PROJECTNUMMER: DATUM: AUTEUR: OPDRACHTGEVER: CONTACTPERSOON:
Tijdelijke bouwweg Hofstad III 2.0 (concept) maart 2015 Ruben de Goede/Peter Bos Gemeente Houten Peter Bos T: (030)6392611
,
| RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Tijdelijke bouwweg Hofstad III | GEMEENTE HOUTEN
3 | [pagina-aantal]
INHOUDSOPGAVE 1
2
INLEIDING __________________________________________________ 5 1.1
AANLEIDING ____________________________________________________5
1.2
LIGGING EN BEGRENZING PROJECTGEBIED _____________________________5
1.3
VIGEREND BESTEMMINGSPLAN ______________________________________6
1.4
LEESWIJZER _____________________________________________________6
GEBIEDS- EN PROJECTBESCHRIJVING _____________________________ 7 2.1 2.1.1 2.1.2
2.2 2.2.1 2.2.2
3
3.1.1 3.1.2 3.1.3 3.1.4 3.1.5 3.1.6
3.2 3.2.1
3.3 3.3.1 3.3.2 3.3.3 3.3.4 3.3.5
BESCHRIJVING PROJECT ___________________________________________7 OMGEVING ___________________________________________________________________ 7 PROJECT EN ALTERNATIEVEN ____________________________________________________ 7
EUROPEES EN RIJKSBELEID ________________________________________10 VERDRAG VAN MALTA _________________________________________________________ 10 FLORA- EN FAUNAWET _________________________________________________________ 10 VOGEL- EN HABITATRICHTLIJN __________________________________________________ 10 STRUCTUURVISIE INFRASTRUCTUUR EN RUIMTE (SVIR) ______________________________ 11 BESLUIT ALGEMENE REGELS RUIMTELIJKE ORDENING (Barro) _________________________ 12 BESLUIT RUIMTELIJKE ORDENING (Bro) ___________________________________________ 13
PROVINCIAAL BELEID ____________________________________________14 RUIMTELIJKE STRUCTUURVISIE 2013-2028 ________________________________________ 14
GEMEENTELIJK BELEID ___________________________________________14 STRATEGISCHE VISIE HOUTEN 2015 ______________________________________________ 14 RUIMTELIJKE VISIE HOUTEN 2015 _______________________________________________ 15 WATERPLAN HOUTEN 2006-2009 _________________________________________________ 15 BEREIKBAARHEIDSVISIE _______________________________________________________ 16 TOEPASSELIJK BESTEMMINGSPLAN __________________ Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd.
TOETS AAN WET- EN REGELGEVING ______________________________ 17 4.1
BODEM ________________________________________________________17
4.2
WATER ________________________________________________________18
4.2.1 4.2.2
5
OMGEVING ___________________________________________________________________ 7 HUIDIGE SITUATIE _____________________________________________________________ 7
BELEIDSKADER ______________________________________________ 10 3.1
4
BESCHRIJVING PROJECTGEBIED _____________________________________7
EISEN EN AANDACHTSPUNTEN __________________________________________________ 18 UITWERKING ________________________________________________________________ 18
4.3
MILIEUZONERING _______________________________________________18
4.4
LUCHTKWALITEIT________________________________________________18
4.5
GELUID ________________________________________________________21
4.6
EXTERNE VEILIGHEID ____________________________________________22
4.7
ECOLOGIE ______________________________________________________22
4.8
VERKEER ______________________________________________________25
4.9
ARCHEOLOGIE __________________________________________________25
ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID ______________________________ 27
| RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Tijdelijke bouwweg Hofstad III | GEMEENTE HOUTEN
4 | [pagina-aantal]
5.1
UITVOERING ___________________________________________________27
5.2
PROJECTSCHADE ________________________________________________27
6
MAATSCHAPPELIJKE AANVAARDBAARHEID ________________________ 28
7
SLOT ______________________________________________________ 28
BIJLAGEN BIJLAGE 1 Hofstad III Tijdelijke bouwweg, akoestisch onderzoek wegverkeer, Bureau DB, 20 nov. 2014, nr RPT14170605-02 BIJLAGE 2 Afweging alternatieve tracés bouwweg Hofstad III, mrt. 2015
| RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Tijdelijke bouwweg Hofstad III | GEMEENTE HOUTEN
5 | [pagina-aantal]
1
INLEIDING 1.1
AANLEIDING De bestaande bouwweg ten behoeve van afbouw van de wijken Castellum, Rietplas, Hofstad IVB en Hofstad III blijkt voor een belangrijk deel niet binnen de regels van de vigerende bestemmingsplannen te passen. Vanwege stagnatie in de woningbouwproductie zal met name realisatie van Hofstad III nog enige jaren op zich laten wachten. De verwachting is dat de bouwweg tot 2020 moet functioneren. Gezien het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en Besluit Omgevingsrecht (Bro) is het verkrijgen van een reguliere tijdelijke omgevingsvergunning vereist. Hoewel het geen wettelijke vereiste is, wordt een ruimtelijke onderbouwing toegevoegd aan de aanvraag. Het voorliggende document strekt hiertoe.
1.2
LIGGING EN BEGRENZING PROJECTGEBIED Het projectgebied (de bouwweg) ligt binnen het perceel HTN04 B 3145 D 1 te Houten. De onderstaande afbeelding toont de ligging en fasering van de bouwweg(en) in dit gebied.
Afbeelding 1: Bouwweg en fasering
| RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Tijdelijke bouwweg Hofstad III | GEMEENTE HOUTEN
6 | [pagina-aantal]
1.3
VIGEREND BESTEMMINGSPLAN Het projectgebied is in de onderstaande afbeelding met rood weergegeven. De bouwweg loopt door drie verschillende bestemmingsplannen. Aan de zuidkant ligt de bouwweg voor een klein stukje binnen de bestemming Groen van het bestemmingsplan “Hofstad IVB - Noord” (vastgesteld d.d. 25 september 2012) en vanaf dat punt loopt de bouwweg door in de bestemming Groen van het (niet zichtbare) bestemmingsplan Castellum (vastgesteld d.d. 29 januari 2008). Het projectgebied loopt vervolgens verder door in de bestemmingen Groen en Water van het bestemmingsplan Hofstad III – Loerik V (vastgesteld d.d. 20 juni 2013). In al deze bestemmingen is de aanleg van een weg voor autoverkeer uitgesloten. Een tijdelijke bouwweg past dus niet binnen de regels van de betreffende bestemmingen.
Afbeelding 2: Projectgebied binnen de bestemmingsplannen Door middel van een omgevingsvergunning wordt geëffectueerd dat de bepalingen van de planregels uit de genoemde bestemmingsplannen, die het project in de weg staan, voor het project buiten toepassing blijven. 1.4
LEESWIJZER In het volgende hoofdstuk worden het projectgebied en het project beschreven. In hoofdstuk 3 volgt een beschrijving van het van belang geachte rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid. Hoofdstuk 4 bevat een toets aan relevante wet - en regelgeving op het gebied van bodem, water, milieuzonering, luchtkwaliteit, geluid, externe veiligheid, ecologie en archeologie. In de laatste twee hoofdstukken wordt ingegaan op de economische uitvoerbaarheid en de maatschappelijke aanvaardbaarheid.
| RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Tijdelijke bouwweg Hofstad III | GEMEENTE HOUTEN
7 | [pagina-aantal]
2
GEBIEDS- EN PROJECTBESCHRIJVING 2.1
2.1.1
BESCHRIJVING PROJECTGEBIED OMGEVING Het projectgebied ligt ten oosten van het spoortraject Utrecht - Den Bosch, in het zuidelijke deel van Houten-Zuid. Het plan wordt aan de noordzijde begrensd door het reeds ontwikkelde Castellum, aan de oostzijde door het nog te ontwikkelen Hofstad III en aan de zuidzijde door het nieuw te ontwikkelen Hofstad IVb. In de toekomst zal in de brede strook rond Castellum, waarin het projectgebied ligt, een groen-blauwe (buffer)zone worden aangelegd. In het bouwweggedeelte in bestemmingsplan Hofstad III Loerik V is in de toekomst een speelplaats gepland in een perceel groen.
2.1.2
HUIDIGE SITUATIE De bouwweg is voor het grootste gedeelte reeds aangelegd en in gebruik door bouwverkeer. Auto- en fietsverkeer uit de omliggende wijken maakt sporadisch gebruik van de bouwweg, met uitzondering van het auto- en fietsverkeer van en naar basisschool ‘de Vlinder’. Per 1 juli 2015 wordt de bouwweg afgesloten voor zover gelegen voorbij de Parelgras (zie figuur 1, zwart en blauw gedeelte). De rest erende bouwweg wordt dan afgesloten met een hek, die alleen tijdens de bouw open gaat. Basisschool de Vlinder is dan alleen bereikbaar via de Tuinen. De Vlinder wordt weer bereikbaar vanuit de Grassen, zodra de Kamgras wordt verlengd. Die zal worden verlengd bij de eerste oplevering van woningen. De onderhavige aanvraag betreft: 1. legalisatie van het bestaande gedeelte tussen Raaigras en ter hoogte van het Parelgras; 2. doortrekken van het laatste gedeelte vanaf het Parelgras tot aan de kortst bij liggende verkeersbestemming in Hofstad III; en 3. voortzetting van het gebruik van de hele weg tot 2020. Op korte afstand van de bouwweg ligt de (gevoelige) woonbebouwing van Castellum (Via Horta) en het wooncomplex aan het Parelgras. Op iets grotere afstand is de Multi Functionele Accommodatie De Limes, met twee scholen en een naschools opvang, gevestigd. Tussen de Limes en de bouwweg liggen speelvelden en een parkeer - en reisterrein.
2.2 2.2.1
BESCHRIJVING PROJECT OMGEVING Tot 2020 is de bouwweg in ieder geval nodig voor het bouwverkeer uit de nog te realiseren woonwijken, zoals Hofstad III en IV. Verder zal het autoverkeer ten behoeve van de school nog korte tijd (tot 1 juli 2015) nog via deze bouwweg ontsluiten.
2.2.2
PROJECT Het project betreft de legalisering en uitbreiding van een bouwweg die tot 2020 in gebruik zal blijven. Na een afweging van diverse alternatieven (zie bijlage 2) is gekozen voor instandhouding en verlenging van het huidige tracé van de bouwweg (zie
| RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Tijdelijke bouwweg Hofstad III | GEMEENTE HOUTEN
8 | [pagina-aantal]
onderstaande tekening). Het huidige tracé kan op verantwoorde wijze worden ingepast in de omgeving, zo blijkt uit onderstaande toetsing van het tracé aan diverse criteria. Toetsing van het plan voor benutting van het huidige tracé van de bouwweg aan diverse criteria Criteria Bereikbaarheid bouwlocaties
Het plan biedt de mogelijkheid om bouw- en autoverkeer gedeeltelijk te scheiden. Op de bouwweg zal alleen bouwverkeer worden toegestaan. Het toekomstig verkeer naar Hofstad III zal over Kamgras rijden en blijft gescheiden van het bouwverkeer. De scheiding van verkeer is niet te realiseren op de Raaigras. De weg is hier breed genoeg voor beide verkeerssoorten. De weg zal regelmatig gemonitord worden op schade door bouwverkeer.
Afwikkeling autoverkeer
De Raaigras en de huidige bouwweg zijn breed genoeg. Het autoverkeer op Raaigras kan goed blijven afwikkelen.
Afwikkeling fietsers/ voetgangers
Alle verbindingen voor fietsers/voetgangers blijven open. Aandacht nodig voor kruisingen langzaam- en bouwverkeer.
Verkeersveiligheid
Bouwverkeer en langzaam verkeer wordt gescheiden. Aandacht nodig voor kruising langzaam- en bouwverkeer. Op de kruising heeft langzaam verkeer voorrang en zijn effectief snelheidsremmende drempels gelegd. Dit functioneert reeds circa een jaar. Vooralsnog heeft deze vormgeving niet geleid tot veel klachten.
Luchtkwaliteit/fijnstof
Het effect op de luchtkwaliteit is beschreven in hoofdstuk 4
Geluid
Het effect op de geluidshinder is beschreven in hoofdstuk 4.
Recreatiemogelijkhe den
De gracht en het wandelpad rond Castellum kunnen worden aangelegd naast de bouwweg. Het aan het wandelpad grenzende groen kan niet in zijn geheel worden aangelegd. De recreatiemogelijkheden in het groengebied rond Castellum worden daarmee enigszins aangetast. Er blijven voldoende recreatiemogelijkheden in stand om een leefbare omgeving te creëren.
Flora en fauna
Het effect op de flora en fauna is beschreven in hoofdstuk 4.
Archeologie
Het effect op archeologie is beschreven in hoofdstuk 4.
Voorbereidingstijd
De weg ligt er al bijna. De voorbereidingstijd is daarom kort.
Schade aan openbare ruimte
De weg ligt er al grotendeels. De reconstructie van de Raaigras is al voorzien in het plan Hofstad IVb. Hiervoor zijn middelen beschikbaar.
Kosten
De kosten voor het verlengen van de bouwweg, eventuele inpassingsmaatregelen en monitoring en onderhoud kunnen worden gedekt uit de grondexploitatie van Hofstad III. De financiële haalbaarheid is onderbouwd in hoofdstuk 5.
| RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Tijdelijke bouwweg Hofstad III | GEMEENTE HOUTEN
9 | [pagina-aantal]
Afbeelding 3: plan verlenging bouwweg (rechts ligt Castellum, links liggen de Grasse; rood omlijnd : te handhaven bouwweg; groen omlijnd aan te leggen bouwweg; rood en groen bij elkaar: aanvraag omgevingsvergunning in voorbereiding)
| RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Tijdelijke bouwweg Hofstad III | GEMEENTE HOUTEN
10 | [pagina-aantal]
3
BELEIDSKADER 3.1
3.1.1
EUROPEES EN RIJKSBELEID VERDRAG VAN MALTA In 1992 is in Valletta (Malta) het Europees Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed (Verdrag van Malta) ondertekend. Het Verdrag van Malta, ook wel de conventie van Malta of het verdrag van Valletta genoemd, beoogt het cultureel erfgoed dat zich in de bodem bevindt beter te beschermen. Het gaat daarbij om archeologische resten als nederzettingen, grafvelden, en gebruiksvoorwerpen. Uitgangspunt van het verdrag is dat het archeologische erfgoed integrale bescherming nodig heeft en krijgt. Dit is gevat in drie principes: 1. streven naar behoud in situ van archeologische waarden. De bodem is de beste garantie voor goede conservering; 2. tijdig rekening houden in de ruimtelijke ordening met de mogelijkheid of aanwezigheid van archeologische waarden; 3. de verstoorder betaalt voor het doen van opgravingen en het documenteren van archeologische waarde. Deze bescherming is in Nederland wettelijk verankerd in de Monum entenwet.
Betekenis voor deze ontwikkeling 'Het verdrag van Malta' heeft tot doel het archeologisch erfgoed in Europa te beschermen. Als de bodem wordt verstoord, moeten volgens het verdrag belangrijke archeologische resten intact worden gehouden, bij voorkeur op locatie in de bodem en, als het niet anders kan, door opgraving en archivering. In paragraaf 4.8 Archeologie wordt nader ingegaan op het onderdeel archeologie. 3.1.2
FLORA- EN FAUNAWET Natura 2000 is een Europees netwerk van beschermde natuurgebieden. De belangrijkste natuurgebieden in Europa zijn aangewezen en moeten uiteindelijk een netwerk gaan vormen. Een eenmaal aangewezen Natura 2000-gebied blijft in principe altijd als natuurgebied bestaan. Twee Europese richtlijnen beschermen het netwerk, namelijk de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn. Middels de Vogelrichtlijn moeten de Europese lidstaten zorgen voor de bescherming, instandhouding en herstel van de leefgebieden van zeldzame v ogels. Hiervoor worden 'speciale beschermingszones' ingesteld. Via de Habitatrichtlijn worden natuurlijke leefgemeenschappen van zeldzame plant- en diersoorten beschermd. Ook hiervoor worden ''speciale beschermzones' aangewezen. In Nederland vallen de Natu ra 2000gebieden onder de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora - en faunawet. In de paragraaf 4.7 Ecologie wordt nader ingegaan op de lokale situatie.
3.1.3
VOGEL- EN HABITATRICHTLIJN (check Koen) Nederland kent 166 Natura 2000-gebieden (162 op land en 4 op zee). Dit Natura 2000 netwerk bestaat uit gebieden die zijn aangewezen onder de Vogelrichtlijn en aangemeld onder de Habitatrichtlijn. Beide Europese richtlijnen zijn belangrijke instrumenten om de Europese biodiversiteit te waarborgen. Alle Vogel- of Habitatrichtlijngebieden zijn geselecteerd op grond van het voorkomen van soorten en habitattypen die vanuit Europees oogpunt bescherming nodig hebben. De Vogelrichtlijn heeft tot doel alle in het
| RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Tijdelijke bouwweg Hofstad III | GEMEENTE HOUTEN
11 | [pagina-aantal]
wild levende vogelsoorten en de als leefgebied aangewezen gebieden te beschermen. De Habitatrichtlijn heeft tot doel het waarborgen van de biologische diversiteit en de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna.
Betekenis voor dit initiatief Het plangebied valt niet binnen een Habitatrichtlijn- of Vogelrichtlijngebied en heeft door de afstand geen relatie met de dichtstbijzijnde Speciale Beschermingszones Kolland & Langbroek en Uiterwaarden Lek. Bij de planontwikkeling hoeft dan ook niet expliciet rekening gehouden te worden met de Vogel- en Habitatrichtlijn. 3.1.4
STRUCTUURVISIE INFRASTRUCTUUR EN RUIMTE (SVIR) De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) betreft een actualis atie van het ruimtelijke en het mobiliteitsbeleid. De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is op 13 maart 2012 in werking getreden. De SVIR zet twee zaken helder neer. Een scherp kader voor prioritering in het Infrafonds en een selectief ruimtelijk bele id dat meer overlaat aan provincies en gemeenten. Minder nationale belangen en eenvoudigere regelgeving. Zo laat het Rijk de verantwoordelijkheid voor de afstemming tussen verstedelijking en groene ruimte op regionale schaal over aan provincies. Daarmee w ordt bijvoorbeeld het aantal regimes in het landschaps- en natuurdomein fors ingeperkt. Het beleid ten aanzien van landschap is niet langer een rijksverantwoordelijkheid en laat het Rijk over aan de provincies. Voor de Stelling van Amsterdam en de Nieuwe H ollandse waterlinie als (voorlopig) UNESCO werelderfgoedgebied blijft het Rijk in het kader van de internationale afspraken hierover verantwoordelijk. De (boven)lokale afstemming en uitvoering van verstedelijking wordt overgelaten aan (samenwerkende) gemee nten binnen provinciale kaders. Afspraken over percentages voor binnenstedelijk bouwen, Rijksbufferzones en doelstellingen voor herstructurering laat het Rijk los. Het Rijk stelt heldere ambities voor Nederland in 2040, die inspelen op de (inter)nationale ontwikkelingen die de ruimtelijke en mobiliteitsopgaven bepalen richting 2040. Het Rijk zet het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid in voor een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Het Rijk formuleert drie hoofddoelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028): Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland; Het verbeteren, instandhouden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat; Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.
Betekenis voor dit initiatief De spoorlijn Culemborg-Utrecht wordt in de Structuurvisie aangeduid als internationaal spoorwegennet. Het gebied ligt bovendien in een gebied aangeduid als 'Stedelijke regio's met topsectoren'. Dit zijn regio's die een rol spelen bij de nationale doelstelling de ruimtelijk-economische structuur in heel Nederland te versterken. Het plan ondervindt geen belemmeringen vanuit het beleid geformuleerd in de Structuurvisie. Integendeel, het plan ondersteunt de doelstelling van de “Stedelijke Regio’s met topsectoren” omdat de bouwweg de bouw van een hoogwaardige woonwijk mogelijk maakt, waar personeel uit de topsectoren goede huisvesting kan vinden. De regio wordt hierdoor aantrekkelijker voor vestiging.
| RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Tijdelijke bouwweg Hofstad III | GEMEENTE HOUTEN
12 | [pagina-aantal]
3.1.5
BESLUIT ALGEMENE REGELS RUIMTELIJKE ORDENING (Barro) Op 30 december 2011 is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) in werking getreden. Voortaan moeten gemeenten bij het vaststellen van bestemmingsplannen en wijzigings- of uitwerkingsplannen rekening houden met het Barro. Doel van het Barro is bepaalde onderwerpen uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte te verwezenlijken. In het Barro wordt een aantal projecten, die van Rijksbelang zijn met name genoemd en exact ingekaderd. Per project worden vervolgens regels gegeven, waaraan bestemmingsplannen zullen moeten voldoen. Het nationale belang dat het stellen van regels voor deze onderwerpen rechtvaardigt, is vastgelegd in de Structuurvisie Infrastructuur en ruimte. In het Barro worden vijftien projecten beschreven zoals Mainport ontwikkeling Rotterdam, Kustfundament, Grote rivieren, Waddenzee en Waddengebied Defensie, Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde en Ecologische hoofdstructuur. Op 1 oktober 2012 is aan het Barro een aantal onderwerpen toegevoegd. Het gaat om de eerder aangekondigde onderwerpen Ecologische hoofdstructuur, elektriciteitsvoorziening, toekomstige uitbreiding hoofd(spoor)wegennet, veiligheid rond rijksvaarwegen, verstedelijking in het IJsselmeer, be scherming van primaire waterkeringen buiten het kustfundament en toekomstige rivierverruiming.
Betekenis voor dit initiatief Onderhavig plan is gelegen in Houten-Zuid. randvoorwaarden voor onderhavig plan.
Het
Barro
stelt
geen
| RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Tijdelijke bouwweg Hofstad III | GEMEENTE HOUTEN
specifieke
13 | [pagina-aantal]
3.1.6
BESLUIT RUIMTELIJKE ORDENING (Bro) Aan het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is op 1 oktober 2012 in artikel 3.6.1 de ladder voor duurzame verstedelijking toegevoegd. De wijziging van artikel 3.1.6 Bro is van toepassing op alle ruimtelijke besluiten die door overheden worden genomen, omdat zorgvuldige benutting van ruimte de grondslag moet zijn van alle ruimtelijke besluiten. Gevraagd wordt om standaard en gemotiveerd de volgende stappen te zetten (“de treden van de ladder”) wanneer een nieuwe ontwikkeling of nieuwe ontwikkelingen om ruimtelijke inpassing vragen. 1. Beoordeling door betrokken overheden of de beoogde ontwikkeling voorziet in een regionale, intergemeentelijke vraag voor bedrijven- en haventerreinen, kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties en andere stedelijke voorzieningen. Naast de kwantitatieve beoordeling (aantal hectares of aantallen woningen) gaat het ook om kwalitatieve vraag (bijvoorbeeld een bedrijventerrein waar zware milieuhinder mogelijk is of een specifiek woonmilieu) op regionale schaal; 2. Indien de beoogde ontwikkeling voorziet in een regionale, intergemeentelijke vraag, beoordeling door betrokken overheden of deze binnen bestaand bebouwd gebied kan worden gerealiseerd door locaties voor herstructurering of transformatie te benutten; 3. Indien herstructurering of transformatie van bestaand bebouwd gebied onvoldoende mogelijkheden biedt om in de regionale, intergemeentelijke vraag te voldoen, beoordeling door betrokken overheden of deze vraag op locaties kan worden ontwikkeld die passend (multimodaal) ontsloten zijn of als zodanig worden ontwikkeld. Dit betekent voor de gemeente dat de noodzaak voor en mogelijkheden om binnen dan wel buiten bestaand bebouwd gebied in een nieuwe ontwikkeling te voorzien met hun voor- en nadelen tegen elkaar moeten worden afgewogen. Betekenis voor dit initiatief Het onderhavig plan voor een bouwweg ten behoeve van de bouw van een woonwijk past goed op de ladder. Bij trede 1 kan gesteld worden dat de woonwijk ruimte biedt aan een huisvestingsbehoefte in de gemeente en de regio (onderbouwing met rapporten, Cees). De woonwijk ( en de hiervoor aan te leggen bouwweg) is gepland in het bebouwde stedelijk gebied van Houten ter plaatse van een restant a grarische grond. Daarom past het plan ook in trede 2 van de ladder. Het plan staat dus hoog op de ladder voor duurzame verstedelijking. 3.1.7
BESLUIT OMGEVINGSRECHT Het besluit omgevingsrecht (Bor) is per 1 november 2014 gewijzig d. Er kunnen meer aanvragen afgewikkeld worden met de snelle procedure van een reguliere omgevingsvergunning. Het gaat hierbij onder andere om projecten met tijdelijk gebruik tot 10 jaar.
Betekenis voor dit initiatief Het aanleggen van een bouwweg in de periode 2015-2020 beslaat een periode van 6 jaar. Het project past daarom binnen de regels om een reguliere procedure voor een omgevingsvergunning te kunnen toepassen.
| RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Tijdelijke bouwweg Hofstad III | GEMEENTE HOUTEN
14 | [pagina-aantal]
3.2 3.2.1
PROVINCIAAL BELEID RUIMTELIJKE STRUCTUURVISIE 2013-2028 In de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (PRS) beschrijft de Provincie Utrecht haar ruimtelijk beleid tot het jaar 2028. Deze periode sluit aan bij die in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte van het rijk. De provincie Utrecht geeft aan welke doelstellingen zij van provinciaal belang acht, welk beleid bij deze doelstellingen hoort én hoe zij uitvoering geeft aan dit beleid. Deels wordt uitvoering gegeven aan het beleid via de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV), welke tegelijk met de PRS is opgesteld. In de Provinciale ruimtelijke structuurvisie zijn de volgende provinciale belangen vastgelegd: Duurzame leefomgeving Ontwikkelen van een robuust en duurzaam bodem- en watersysteem en een waterveilige provincie. Behoud van de strategische grondwatervoorraden. Ruimte voor duurzame energiebronnen. Anticiperen op de langetermijngevolgen van klimaatverandering. Behouden en versterken van de kernkwaliteiten van het landschap. • Behouden en ontwikkelen van de kwaliteit van de cultuurhistorische hoofdstructuur en de aardkundige waarden. Vitale dorpen en steden Realiseren van voldoende en op de behoefte aansluitend woningaanbod, met een accent op binnenstedelijke ontwikkeling. Een vitale en innovatieve regionale economie, met voldoende en diverse vestigingsmogelijkheden. Optimaal gebruik van de binnenstedelijke ruimte. Een goede bereikbaarheid voor woon-, werk en vrijetijdsverkeer
Betekenis voor het initiatief Het plangebied is gelegen binnen de bebouwde kom van Houten (Houten-Vinex). Het project is niet strijdig met het provinciaal beleid. Het plan past bij de belangen voor de creatie van diverse vestigingsmogelijkheden, een duurzame leefomgeving, optimaal gebruik van de binnenstedelijke ruimte en het behouden van de kernkwaliteiten van het landschap vanuit het provinciaal beleid.
3.3 3.3.1
GEMEENTELIJK BELEID STRATEGISCHE VISIE HOUTEN 2015 De Strategische Visie Houten 2015 'Van groei naar bloei' is op 27 mei 2003 vastgesteld door de gemeenteraad van Houten. Deze visie schetst de ontwikkelingsrichting voo r de komende tien jaar. Alle aspecten die de leefkwaliteit in Houten bepalen worden in samenhang behandeld: sociale, economische, ruimtelijke en organisatorische aspecten. De aanwezige kwaliteiten moeten in de toekomst behouden blijven en waar mogelijk versterkt. In de strategische visie worden de volgende onderwerpen genoemd die een bijdrage leveren aan het behoud van deze kwaliteiten: evenwichtige bevolkingsopbouw, sterke sociale samenhang, voldoende voorzieningen,
| RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Tijdelijke bouwweg Hofstad III | GEMEENTE HOUTEN
15 | [pagina-aantal]
oorspronkelijke ontwerpfilosofie, goed functionerende rondweg, nieuwe aansluiting op rijkswegennet, fietsstad, station Castellum, groeikern los van Utrecht, recreatief gebruik buitengebied, Deze visie is onderverdeeld naar vier doelstellingen met bijbehorende ambities. De doelstellingen zijn achtereenvolgens: uitgaan & ontspannen, elkaar kennen & inspireren, prettig wonen & leven, betrokken besturen in Houten De aanleg van een (tijdelijke) bouwweg is hiermee niet in strijd. 3.3.2
RUIMTELIJKE VISIE HOUTEN 2015 De Ruimtelijke Visie Houten 2015 'Levende Ruimte' is op 26 april 2005 vastgesteld door de gemeenteraad van Houten en is een nadere uitwerking van de Strategische visie Houten 2015. In de ruimtelijke visie wordt antwoord gegeven op de volgende hoofdvragen: wat voor een gemeente willen we zijn in 2015? hoe houden we onze stad en ons platteland leefbaar, nu en in de toekomst De visie gaat in op de diverse functies als wonen, werken en voorzieningen. Wat betreft het beoogde verstedelijkingsbeeld wordt gesteld dat wordt aangesloten op de doelstelling zoals verwoord in onder meer de nota ‘Keuzen op hoofdlijnen’ en de nota ‘Wonen’: ‘Voorzien in een woningbehoefte tot 2015 van ca. 1000 woningen door middel van benutting van transformatielocaties, verdichting van Castellum en Centrum, inbreidingslocaties binnen de huidige Rondweg en voor de behoefte van de kleine kernen.’ Dit wordt gezien als de woningbouwopgave voor de gemeente Houten tot 2015. Dit betekent dat ruimte wordt gegeven aan beperkte groei. Door circa 1.000 woningen te bouwen wordt een deel van de eigen woningbehoefte opgevangen en wordt de regio ontlast. De ruimte voor extra woningen mag echter niet ten koste gaan van landelijk gebied. Ruimte dient gevonden te worden binnen de bestaande bebouwingskernen. Ook is er veel aandacht voor het groen. De groene structuren dragen bij aan de leef- en woonkwaliteit van Houten.
Betekenis voor dit initiatief Onderhavig project past binnen de Ruimtelijke Visie Houten 2015, aangezien het een (tijdelijk) project is ten behoeve van de afbouw Vinex. 3.3.3
WATERPLAN HOUTEN 2006-2009 Het Waterplan Houten 2006-2009 'Een integrale visie op water tot 2030' is een integrale watervisie voor de gemeente Houten. In het waterplan komen plannen, verplichtingen, bestaande waterknelpunten en waterkansen bij elkaar. Ook worden maatregelen voorgesteld, die worden afgewogen in verplichting en ambitie, in relatie tot nut en financiering. Naast de gemeente Houten en het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, zijn de provincie Utrecht, Hydron Midden-Nederland en Rijkswaterstaat Utrecht partners in dit Waterplan.
| RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Tijdelijke bouwweg Hofstad III | GEMEENTE HOUTEN
16 | [pagina-aantal]
Thema's die van belang zijn voor het streefbeeld 2030 zijn: duurzaam en integraal waterbeheer; water als ruimtelijke drager; aantrekkelijk water; samenwerking en communicatie. Deze thema's zijn voor de periode tot 2015 onderverdeeld in streefbeelden en concrete maatregelen, zoals kennis (in het functioneren) van het complete watersysteem, toepassing van de trits vasthouden-bergen-afvoeren en waterneutraal bouwen.
Betekenis voor dit initiatief Het plan is tijdelijk en wordt niet direct getoetst aan het Waterplan. In de waterparagraaf wordt hier verder op in gegaan 3.3.4
BEREIKBAARHEIDSVISIE Het College van B en W wil de opgave op het gebied van het thema ‘Bereikbaarheid voor iedereen’ (thema Verkeer en Vervoer) nader uitwerken. Het eindresultaat is een integrale Bereikbaarheidsvisie voor de gemeente Houten met een tijdshorizon tot het jaar 2020. Voor de ruimtelijke ontwikkelingen wordt een doorkijk tot het jaar 2030 gehanteerd. Omdat de infrastructuur in Houten min of meer ‘af’ is, ligt het accent in de Bereikbaarheidsvisie niet op nieuwe infrastructuur. De Bereikbaarheidsvisie wordt een ‘Mobiliteitsplan Nieuwe Stijl’ met accenten op: De gewenste bereikbaarheidskwaliteit. De keuzemogelijkheden die doelgroepen hebben bij het maken van verplaatsingen en de wijze waarop deze keuzes beïnvloedbaar zijn; De wijze waarop het mobiliteitsbeleid bijdraagt aan de doelstellingen van andere beleidsvelden. In de visie zijn tevens een aantal concrete wensen opgenomen voor realisatie in de toekomst.
Betekenis voor dit initiatief De aanleg van een (tijdelijke) bouwweg is niet in strijd met dit gemeentelijk beleid.
| RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Tijdelijke bouwweg Hofstad III | GEMEENTE HOUTEN
17 | [pagina-aantal]
4
TOETS AAN WET- EN REGELGEVING 4.1
BODEM Het project vereist dat inzicht verkregen wordt in de milieukundige gesteldheid van de bodem. Het project is gelegen in een gebied waar in het verleden bestrijdingsmiddelen z ijn toegepast. In het gebied is reeds bodemonderzoek 1 uitgevoerd. Doel van het onderzoek is om door middel van een aantal steekproeven na te gaan of er in de bodem componenten aanwezig zijn, in dusdanige concentraties, dat er ten aanzien van het huidig en/of toekomstig gebruik een belemmering kan bestaan of er een bedreiging van de volksgezondheid kan optreden. Uit de onderzoeken is gebleken dat er bepaalde locaties gesaneerd moeten wor den omdat de concentraties aan bestrijdingsmiddelen in de bodem te hoog zijn. Zo ook ter plaatse van een klein deel van dit project. Om dit te bewerkstelligen is een zogenaamde BUS-melding nodig. Deze melding zal worden gedaan in het kader van de aanvraag van de omgevingsvergunning. In afbeelding 4 is zichtbaar dat de toekomstige tijdelijke weg een nog te saneren strook doorkruist.
Afbeelding 4: Kaart met bodemverontreiniging
1 [titel onderzoek, naam uitvoerend bureau, datum rapport] (bijlage 2])
| RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Tijdelijke bouwweg Hofstad III | GEMEENTE HOUTEN
18 | [pagina-aantal]
4.2 4.2.1
WATER EISEN EN AANDACHTSPUNTEN Het projectgebied ligt in het werkgebied van het Waterschap De Stichtse Rijnlanden. Het waterschap hanteert het zogenaamde “standstill beginsel” , wat inhoudt dat er geen verslechtering van de waterhuishouding mag plaatsvinden. In het kader van een watertoetsproces moeten de gemeente en het waterschap zoeken naar kansen om het watersysteem te verbeteren en duurzaam in te richten. Voor elke toename van verharding van meer dan 500 m2 in stedelijk gebied en 1000 m2 in landelijk gebied is een Watervergunning nodig.
4.2.2
UITWERKING Aangezien het gaat om meer dan 500 m2 extra verharding is eigenlijk ee n watervergunning nodig, maar omdat het om een tijdelijke situatie gaat is door het HDSR aangegeven dat dit niet nodig is. Voor de bouwweg zal de bestaande sloot aan de oostzijde van het plangebied aangepast moeten worden. Om de functionaliteit van de sloot te behouden wordt hier e en duiker aangelegd. De afmeting van de duiker wordt afgestemd op de benodigde waterafvoercapaciteit. Voor deze duiker zal een watervergunning worden gevraagd. In deze procedure kan HDSR de afmeting van de duiker toetsen.
4.3
MILIEUZONERING Bij het realiseren van een project moet rekening gehouden worden met de milieuzo neringen van zowel bestaande als toekomstige bedrijven in de omgeving. Dit is van belang om de kwaliteit van het leefmilieu te handhaven en te bevorderen. Voor he t bepalen van de milieuzonering wordt gebruik gemaakt van de door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) opgestelde Lijst van Bedrijfsactiviteiten. In deze lijst wordt per bedrijfscategorie aangegeven welke milieu-invloed (in de vorm van geur, stof, geluid, gevaar) hiervan uit kan gaan en welke indicatieve afstand hierbij minimaal in acht genomen moet worden. Deze omgevingsvergunning betreft de aanleg van een (tijdelijke) Milieuzonering zoals hierboven geschetst speelt in dit geval geen rol.
4.4
bouwweg.
LUCHTKWALITEIT Met betrekking tot luchtkwaliteit moet rekening worden gehouden met he t gestelde in de Wet Milieubeheer (Wm), hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen en de bijbehorende bijlagen. Op basis van artikel 5.16 Wm kan, samengevat, een bestemmingsplan worden vastgesteld, indien: a. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, niet leiden tot het overschrijden van een in bijlage 2 van de Wet Milieubeheer opgenomen grenswaarde, of; b. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, leiden tot een verbetering per saldo van de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof dan wel, bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, de luchtkwaliteit per saldo verbetert door een samenhangende maatregel of een optredend effect, of;
| RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Tijdelijke bouwweg Hofstad III | GEMEENTE HOUTEN
19 | [pagina-aantal]
c.
aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht van een stof waarvoor in bijlage 2 een grenswaarde is opgenomen, of; d. het project is beschreven dan wel past binnen ee n programma van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (in werking getreden per 01 -08-2009). Ruimtelijk-economische besluiten die "niet in betekenende mate" bijdragen aan de concentraties in de buitenlucht van stoffen waarvoor bijlage 2 van d e Wet milieubeheer een grenswaarde bevat, worden niet langer, zoals voorheen, individueel getoetst aan die grenswaarden. Als gevolg daarvan kunnen tal van kleinere projecten doorgang vinden, ook in situaties waar nog niet aan de grenswaarden wordt voldaan. De effecten van deze projecten op de luchtkwaliteit worden verdisconteerd in de trendmatige ontwikkeling van de luchtkwaliteit, zoals beschreven in het Nationaal Samenwerkingsprogramma luchtkwaliteit (NSL). Bij besluitvorming is het dus van belang om te bepalen of een initiatief "niet in betekenende mate" bijdraagt aan de luchtkwaliteit. In de algemene maatregel van bestuur "Niet in betekenende mate" (Besluit NIBM) en de ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM) zijn uitvoeringsregels vastgelegd die betr ekking hebben op het begrip NIBM. Het begrip "niet in betekenende mate" is gedefinieerd als 3% van de grenswaarde voor NO2 en PM10. In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze gevallen kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden.
Beoordeling De luchtkwaliteit ter hoogte wordt bepaald door het verkeer op de bouwweg. Een (tijdelijke) bouwweg valt niet onder de lijst met categorieën van gevallen zoals opgenomen in de regeling NIBM. Het is daarom nodig anderszins aan te tonen dat er geen, of niet in betekenende mate gevolgen zijn voor de luchtkwaliteit. Hiervoor is als eerste gebruik gemaakt van de NIBM-tool, zoals voorgeschreven door het ministerie van I en M. (zie http://www.infomil.nl/onderwerpen/klimaatlucht/luchtkwaliteit/rekenen-meten/nibm-tool/). In deze tool zijn de berekende verkeersintensiteiten ingevoerd. De tool geeft aan dat nader onderzoek nodig is. Worst-case berekening voor de bijdrage van het extra verkeer als gevolg van een plan op de luchtkwaliteit Extra verkeer als gevolg van het plan Extra voertuigbewegingen (weekdaggemiddelde)
265
Aandeel vrachtverkeer
100,0%
NO2 in μg/m3
3,48
PM10 in μg/m3
0,39
Maximale bijdrage extra verkeer Grens voor "Niet In Betekenende Mate" in μg/m 3
1,2
Conclusie De bijdrage van het extra verkeer is mogelijk in betekenende mate; nader onderzoek noodzakelijk
Conclusie Uit de jaarlijkse monitoring van de luchtkwaliteit blijkt dat de luchtkwaliteit ter hoogte van de tijdelijke bouwweg niet afzonderlijk in beeld is gebracht. Uit de Monitoringstool (https://www.nsl-monitoring.nl/viewer/) blijkt echter dat de luchtkwaliteit in d e nabije
| RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Tijdelijke bouwweg Hofstad III | GEMEENTE HOUTEN
20 | [pagina-aantal]
omgeving ruimschoots voldoet aan de grenswaarden zoals genoemd in bijlage II van de Wet milieubeheer. De concentraties van stikstofdioxide en fijn stof bedragen respectievelijk ongeveer 20 en 22 ug/m3 als jaargemiddelde concentratie. Zie onderstaande uitsnede uit de Monitoringstool. Ook met een maximale bijdrage ten gevolge van het vrachtverkeer op de tijdelijke bouwweg van 3,5 ug NO2/m3 blijft de luchtkwaliteit ruimschoots voldoen aan de grenswaarden. Nader onderzoek naar de gevolgen voor de luch tkwaliteit is dan ook niet nodig.
Conclusie De voorgenomen ontwikkeling is niet in strijd met het bepaalde in de Wet milieubeheer. Er bestaan voor wat betreft het aspect luchtkwaliteit geen belemmeringen
| RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Tijdelijke bouwweg Hofstad III | GEMEENTE HOUTEN
21 | [pagina-aantal]
4.5
GELUID De weg ligt in een 30 km/u zone, dus er is geen wettelijke plicht tot akoestisch onderzoek. Om de gevolgen van realisatie van het plan voor geluidshinder in de directe omgeving in beeld te kunnen brengen is evenwel een akoestisch onderzoek 2 uitgevoerd. De bij het akoestisch onderzoek gehanteerde verkeersgegevens zijn aangeleverd door de gemeente Houten. De verkeerscijfers zijn gebaseerd op het werkelijke en te verwachten gebruik van de bouwwegen en afkomstig van ontwikkelaar Roosdom Tijhuis en verkeerskundig bureau Goudappel Coffeng. In bijlage 1 van het onderzoek is de opgave van de verkeerscijfers van de gemeente opgenomen. In onderstaande tabel zijn de bij het akoestisch onderzoek gehanteerde verkeersintensiteiten per fase/situatie opgenomen. Weg / situatie Bouwweg fase 1, situatie tot 6/2015 Bouwweg fase 2, planjaar 2015 Bouwweg fase 3, planjaar 2018
Etmaalintensiteit in mvt/etmaal 325 265 235
Tabel: overzicht verkeersintensiteiten Zowel in de huidige situatie als de toekomstige situatie van fase 2 wordt de weg voor 90% gebruikt door (zwaar) vrachtverkeer. In fase 3 is dit percentage 100%. Voornamelijk gedurende de dagperiode wordt er gebruik gemaakt van de bouwweg. Bij het akoestisch onderzoek is uitgegaan van 91,2% gebruik gedurende de dagperiode (van 7.00 tot 19.00 uur), 6,0% verkeer in de avondperiode (van 19.00 tot 23.00 uur) en van 2,8% verkeer in de nachtperiode (van 23.00 tot 7.00 uur). Het verlengen van de bouwweg voor het bouwverkeer van Hofstad III en Loerik V leidt niet tot een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder. De geluidsbelasting op de gevels van de woningen in de omgeving voldoen in alle gevallen aan 48 dB. Het realiseren van (tijdelijke) geluidsafscherming langs de nieuwe bouwweg is bijvoorbeeld mogelijk in de vorm van een geluidswal of het plaatsen van zeeconta iners. Afscherming is mogelijk over een lengte van circa 60 meter. Het effect daarvan is afhankelijk van de hoogte van de afscherming. Wat betreft een geluidswal is vanwege de beperkte beschikbare ruimte een hoogte van maximaal 2 meter mogelijk. Zeecontainers hebben doorgaans een hoogte van 2,6 meter. Geluidsafscherming sorteert voornamelijk effect voor de appartementen die zij n gesitueerd op de begane grond. Het effect op de tweede verdieping is beduidend minder. Gezien het beperkte positieve effect op het aantal gehinderden, de ingrijpende beperking van het uitzicht en dus de belevingswaarde van de woningen, en het feit dat de geluidsbelasting niet boven de wettelijke voorkeursgrenswaarde van 48 dB komt, is de aanleg van een geluidswal of scherm van containers niet wenselijk. De gemeente Houten neemt wel de volgende maatregelen om de geluidshinder zo beperkt mogelijk te houden: Af- en aanvoer van grond en zand over de bouwweg wordt zo veel mogelijk beperkt. Dit kan worden gerealiseerd door met een gesloten grondbalans te
2 [Hofstad III Tijdelijke bouwweg, akoestisch onderzoek wegverkeer, Bureau DB, 20 nov. 2014, nr RPT14170605 -02) bijlage nr.])
| RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Tijdelijke bouwweg Hofstad III | GEMEENTE HOUTEN
22 | [pagina-aantal]
werken, en de uitkomende grond zo veel mogelijk te benutten in de toepassing van de bouw van het wijkgroenelement de Vijfwal. Het uitkomende zand uit de Rietplasbouwlocatie is opgeslagen in het gebied voor latere toepassing in het gebied Hofstad III. De toegang tot de bouwweg wordt buiten bouwwerkzaamheden afgesloten. Hiervoor is een hekwerk geplaatst. Hierdoor heeft ander verkeer dan voor de bouw geen toegang. Toezicht zal worden gehouden dat het bouwverkeer zo veel mogelijk in de dagperiode plaatsvindt. Voor wachtende vrachtauto’s zal een wachtplek op grote afstand van bestaande woningen worden ingericht, bijvoorbeeld nabij de warmtekrachtcentrale. Met de maatregelen en een eerdere afweging van alternatieve tracés zijn alle maatregelen, die de gemeente redelijkerwijs kan nemen, uitgevoerd. 4.6
EXTERNE VEILIGHEID Externe veiligheid betreft het risico dat aan bepaalde activiteiten verbonden is voor niet bij de activiteit betrokken personen. Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het voorkomen en beheersen van risicovolle bedrijfsactiviteiten en van risicovol tr ansport (o.a. van gevaarlijke stoffen). Het gaat daarbij om de bescherming van individuele burgers en groepen tegen ongevallen met gevaarlijke stoffen of omstandigheden. Risicobronnen kunnen onderscheiden worden in risicovolle inrichtingen (o.a. l.p.g. tankstations), vervoer van gevaarlijke stoffen (via wegen, spoorwegen, waterwegen) en leidingen (o.a. aardgas, vloeibare brandstof en elektriciteit). Om voldoende ruimte te scheppen tussen risicobron en de personen of objecten die risico lopen (kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten) moeten vaak afstanden in acht worden genomen. Ook ontwikkelingsmogelijkheden die ingrijpen in de personendichtheid kunnen om onderzoek vragen. Een tijdelijke bouwweg is echter niet aan te merken als een kwetsbare of beperkt kwetsbare functie. Tevens verblijven er door deze ontwikkeling niet meer mensen binnen de invloedssfeer van het spoor. Vanuit het oogpunt van externe veiligheid is er dan ook geen belemmering.
4.7
ECOLOGIE Ter bescherming van ecologische waarden moet er bij ruimtelijke ingrepen een af weging worden gemaakt in het kader van de Natuurbeschermingswet en de Flora - en faunawet. Bij de aanleg van de bouwweg moet er gekeken worden of er belangrijke flora en faunawaarden in het geding zijn. De inschatting is dat dat waarschijnlijk niet het geval is omdat het nog te realiseren deel van de weg grotendeels door kort grasland gaat. Wel gaat de toekomstige bouwweg over een bestaande sloot. Daarom moet gekeken worden naar de mogelijke impact op amfibieën/vissen. Bij de aanleg van de weg dient bovendien rekening gehouden te worden met mogelijk broedende vogels. Broedende vogels mogen volgens de F&F-wet niet verstoord worden. In 2007 en 2012 is onderzoek gepleegd in de toen b estaande situatie van verruigd terrein. Onderstaand zijn de resultaten van die onderzoeken en de bijbehorende adviezen voor uitvoering van werk weergegeven.
| RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Tijdelijke bouwweg Hofstad III | GEMEENTE HOUTEN
23 | [pagina-aantal]
| RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Tijdelijke bouwweg Hofstad III | GEMEENTE HOUTEN
24 | [pagina-aantal]
Conclusie Het verruigde terrein is inmiddels vervangen door stedelijk groen. Door het intensiever maaiwerk en intensievere betreding is de ecologische waarde afgenomen ten opzichte van het verruigde terrein. Wel zal vooral bij het maken van een duiker over de sloot en enigszins bij het verlengen van de weg over nog deels verruigd terrein aandacht moeten zijn voor aanwezige waarden van flora en fauna. Gezien de lage ecologische waarden is nader onderzoek niet nodig. Wel dient voorafgaand aan werkzaamheden het terrein worden geïnspecteerd op flora en fauna. Hiervan zal verslag worden gemaakt door en
| RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Tijdelijke bouwweg Hofstad III | GEMEENTE HOUTEN
25 | [pagina-aantal]
bevoegd inspecteur. Deze inspecteur zal ook zorgdragen voor het ecologisch verantwoord werken. 4.8
VERKEER De bouwweg is bedoeld en ingericht voor uitsluitend bouwverkeer. De intensiteiten en aard van het verkeer zijn beschreven in het akoestisch onderzoek. Het akoestisch onderzoek is beschreven in paragraaf 4.5 en bijlage 1. In hoofdstuk 2 zijn verkeersaspecten van het plan beschouwd. Hieruit kan de volgende conclusie worden getrokken. Het huidige tracé van de bouwweg is veilig ingepast in de omgeving. De verlenging va n de bouwweg kruist geen paden of wegen en kan ook veilig worden ingepast. De veiligheid zal voortdurend worden gemonitord. Indien nodig kan de weg met hekken worden afgezet, zodat de weg ontoegankelijk wordt voor fietsers en wandelaars behalve bij gecontroleerde oversteekplaatsen. Vooralsnog is niet gebleken dat dit nodig is.
4.9
ARCHEOLOGIE In Nederland zijn archeologische waarden veelal onzichtbaar. Ze liggen grotendeels verborgen in de bodem, waardoor ze niet eenvoudig te karteren zijn. Slechts een deel van de archeologische rijkdom is zichtbaar aan het oppervlak. Om op de nog onbekende informatie greep te krijgen, is door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed de "Indicatieve kaart van archeologische waarden” (IKAW) uitgegeven. Deze kaart geeft inzicht in de mate waarin archeologische resten in een gebied aangetroffen kunnen worden. De legenda-eenheden van de kaart geven de trefkans op, of de verwachtingswaarde voor het aantreffen van archeologische resten in de bodem weer. Deze IKAW is gebruikt als basis voor de gemeentelijke archeologische beleidskaart of maatregelenkaart (2007). Op deze beleidskaart staan 5 archeologische categorieën weergegeven, in volgorde van belangrijkheid: Categorie Categorie Categorie Categorie Categorie
1: 2: 3: 4: 5:
wettelijk beschermd archeologisch rijksmonument gebied of terrein van archeologische waarde gebied met hoge archeologische verwachting gebied met gematigde archeologische verwachting gebied of terrein met lage of geen archeologische verwachting
De gemeentelijke archeologische beleidskaart is integraal vertaald naar bestemmingsplannen en beheersverordeningen, waarbij per categorie aangegeven wordt welke eisen er aan onderzoek gesteld worden voordat een vergunning kan worden verstrekt. Dit geldt voor de categorieën 2 t/m 4 (gemeentelijk bevoegd gezag). Categorie 1 valt onder bevoegd gezag van het Rijk en aan categorie 5 worden geen eisen gesteld. Conform het verdrag van Malta is uitgangspunt voor het beleid om het archeologische erfgoed zoveel mogelijk op de vindplaats zelf te behouden (zogenaamd in-situ behoud). Wanneer inpassing niet mogelijk is moet er eerst in voldoende mate onderzoek uitgevoerd worden voordat een gebied of terrein kan worden vrijgegeven voor ontwikkeling. Dit onderzoek wordt getrapt uitgevoerd, na iedere trede wordt door een archeoloog bekeken of vervolgonderzoek nodig is (selectiebesluit). He t gaat in oplopende volgorde om de volgende typen onderzoek: 1. Archeologisch bureauonderzoek
| RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Tijdelijke bouwweg Hofstad III | GEMEENTE HOUTEN
26 | [pagina-aantal]
2. Archeologisch verkennend booronderzoek (in kleine plangebieden te combineren met bureauonderzoek) 3. Archeologisch karterend booronderzoek 4. Archeologisch proefsleuvenonderzoek 5. Archeologische opgraving Aan iedere trede dient een door het bevoegd gezag goedgekeurd plan van aanpak (Pva) of programma van eisen (Pve) ten grondslag te liggen, te beoordelen door een archeoloog. Het projectgebied is, gelet op de voorgaande uitsnede uit de gemeentelijke beleidskaart, deels gelegen op een archeologisch rijksmonument, en deels gelegen in gebied met een lage of geen archeologische verwachting. Op het archeologisch rijksmonument bevindt zich een ophogingslaag van o ngeveer 100 cm zand. Met het bevoegd gezag (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, RCE) zijn in het verleden afspraken gemaakt ten aanzien van de huidige bouwweg. De bouwweg is conform die afspraken aangelegd bovenop de ophogingslaag en vormt daarmee geen bedreiging voor de archeologische ondergrond. Bovenop het archeologisch monument worden geen fysieke ingrepen voorzien. Het huidige tracé van de bouwweg blijft hier in stand. De bouwweg wordt ten oosten van het archeologisch monument verlengd (zie hiervoor figuur 6 in hoofdstuk 5). De wegverlenging bevindt zich in zijn geheel in het gebied van met een lage of geen archeologische verwachting. In dit gebied is geen archeologisch onderzoek nodig (negatief selectiebesluit). Gezien bovenstaand selectiebesluit stuit de realisering van het voorgenomen project niet op belemmeringen op het gebied van archeologie. Het bevoegd gezag buiten het rijksmonument, de gemeente Houten, zal worden geïnformeerd over het plan en onderhavige ruimtelijke onderbouwing.
| RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Tijdelijke bouwweg Hofstad III | GEMEENTE HOUTEN
27 | [pagina-aantal]
5
ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID 5.1
UITVOERING Het project wordt uitgevoerd gedeeltelijk in opdracht van de gemeente Houten en gedeeltelijk in opdracht van de eigenaar van gebied Hofstad III. Het laatste deel is het rood omrande gebied; het gaat om dat deel van de bouwweg dat in gebied Hofstad III is gelegen. Het deel van gemeente Houten is het overige deel.
Afbeelding 6: Tekening bouwweg (tussen de stippellijnen is het archeologisch monument gelegen; slechts in het donker gekleurde deel van de weg vinden werkzaamheden plaats, dus buiten het monument) Met de realisering ervan zijn gemeentelijke investeringen gemoeid. Deze zijn gedekt via de te innen exploitatiebijdragen uit het exploitatieplan Hofstad III Loerik V zoals dat is vastgesteld op 31 maart 2015 door de raad van gemeente Houten. De kosten die de grondeigenaar maakt worden gedekt uit zijn grondexploitatie. Deze k osten worden na goedkeuring van de gemeente m.b.t. de passendheid in de begroting van het exploitatieplan buiten de verrekeningen van dit plan gehouden. 5.2
PROJECTSCHADE Een activiteit in de zin van een uitgebreide omgevingsvergunning is één van de oorzaken waardoor schade als bedoeld in artikel 6.1 Wet ruimtelijke ordening (Wro) kan ontstaan. Door deze projectschade kan de economische uitvoerbaarheid van een project in het geding komen. Voor eventuele planschade is de gemeente als bevoegd gezag aanspreekbaar. Omdat de gemeente in onderhavige situatie ook opdrachtgever van de ontwikkeling is, is het niet zinvol een planschadeovereenkomst op te stellen. Het risico op extra kosten vanwege vergoeding van planschade is aanwezig door realisatie van het plan. Deze kosten kunnen worden veroorzaakt door de tijdelijke afwijking van de bestemming groen ten behoeve van de bestemming wegverkeer i.c. ten behoeve van een bouwweg. Het daadwerkelijk ontstaan van planschade is sterk afhankelijk van de voorzienbaarheid van de bouwweg, en de termijn van schade. Veiligheidshalve is in het exploitatieplan een reservering gedaan voor het uitkeren van planschade. Eventuele projectschade komt voor rekening van gemeente Houten. De eventuele uitkering van deze vergoedingen is gedekt in te ontvangen exploitatiebijdragen uit het exploitatieplan.
| RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Tijdelijke bouwweg Hofstad III | GEMEENTE HOUTEN
28 | [pagina-aantal]
6
MAATSCHAPPELIJKE AANVAARDBAARHEID Ten aanzien van de planologische afwijking dient de procedure te worden gevolgd zoals die is beschreven in artikel 3.7 Wabo. Een wettelijke voorbereidingsprocedure is niet aan de orde (zie paragraaf 2.3.7.). Om het draagvlak voor het plan te vergroten wordt voorafgaand aan de vergunningsaanvraag een inloopavond voor omwonenden gehouden. Het plan en de ruimtelijke onderbouwing zullen tenminste twee weken ter inzage worden gelegd voorafgaand aan de inloopavond. Gedurende deze termijn kunnen inwoners, die verhinderd zijn op de inloopavond, een reactie sturen naar de gemeente. Van de inloopavond en de daarin ontvangen reacties wordt een verslag gemaakt. De reacties zullen worden beantwoord in een reactiedocument, dat als bijlage zal worden toegevoegd aan deze onderbouwing. De aanvraag voor een omgevingsver gunning zal tegelijkertijd worden gedaan met het vaststellen door het college van het reactiedocument. Na ontvangst van de complete aanvraag zal binnen de wettelijke termijn van 8 weken een vergunning worden verleend. De verleende vergunning ligt vervolgens 6 weken ter inzage met de mogelijkheid voor bezwaar.
7
SLOT Het voorliggende document strekt tot een goede ruimtelijke onderbouwing van het project, dat toeziet op het legaliseren en uitbreiden van een tijdelijke bouwweg. Nader beschreven is waarom het project afwijkt van het vigerend bestemmings plan. Daarentegen is met het document voldoende gemotiveerd aangetoond waarom het project: - In relatie tot de omgeving, ruimtelijk en functioneel gezien aanvaardbaar is; - Niet in strijd is met het rijks-, provinciaal en gemeentelijk beleid; - Geen belemmeringen kent vanuit de kaderstellende wet - en regelgeving op het gebied van bodem, water, milieuzonering, luchtkwaliteit, geluid, externe veiligheid, ecologie en archeologie; - Vanuit financieel oogpunt verantwoord is. In het algemeen kan daarom gesteld worden dat het aanvaardbaar is ten behoeve van het voorgenomen project medewerking te verlenen aan een planologische afwijking zoals bedoeld in artikel 2:12 lid 1 sub a onder 2 Wabo.
| RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Tijdelijke bouwweg Hofstad III | GEMEENTE HOUTEN