Ruimtelijke onderbouwing vervangende nieuwbouw woning Burg. de Zeeuwstraat 94 Numansdorp gemeente Cromstrijen
27-02-2014 (l.l. gewijzigd 17-04-2014)
INHOUDSOPGAVE
1. Inleiding 1.1 Aanleiding en doelstelling 1.2 Het vigerende bestemmingsplan 2. 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Beschrijving plangebied en bouwplan Inleiding Gebiedsbeschrijving Huidige situatie Bouwplan Verkeer
PAG.
3 3 5 7 7 7 7 8 10
3. Beleidskader 3.1 Inleiding 3.2 Rijksbeleid 3.2.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte 3.2.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) 3.3 Provinciaal beleid 3.4 Regionaal beleid 3.5 Gemeentelijk beleid
11 11 11 11 11 12 13 14
4. Omgevingsaspecten 4.1 Bodem 4.2 Geluid 4.3 Luchtkwaliteit 4.4 Bedrijven en milieuzonering 4.5 Externe veiligheid 4.6 Geen Milieurapportageplicht 4.7 Waterhuishouding 4.8 Flora en fauna 4.9 Geur 4.10 Archeologische waarden en cultuurhistorie 4.11 Kabels en leidingen
15 15 16 16 17 18 20 20 23 23 24 24
5. Uitvoerbaarheid 5.1 Economische uitvoerbaarheid 5.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
25 25 25
6.
26
Motivering
Bijlagen: - Verkennend bodemonderzoek (A.J. Schutter GMM Milieu, februari 2014, nr. 131205) - Nader bodemonderzoek (A.J. Schutter GMM Milieu, april 2014, nr. 131205(1) - quick scan Inventarisatie beschermde dier- en plantensoorten (Stichting Natuurbeheer Hoekschewaards Landschap, april 2014)
-2-
1. Inleiding 1.1 Aanleiding en doelstelling. Op het perceel Burgemeester de Zeeuwstraat 94 te Numansdorp is een woning met diverse bijgebouwen aanwezig.
Figuur 1: luchtfoto bestaande situatie
De eigenaar van het perceel Burg. de Zeeuwstraat 94 heeft het plan opgevat om alle bestaande bebouwing af te breken en een nieuwe woning te bouwen. De bouwkundige toestand van de bestaande woning, alsmede de verouderde indeling en het beperkte wooncomfort maken, dat het alleen maar opknappen van de woning uiterst kostbaar is. De voorgestane nieuwbouw biedt de gelegenheid om een moderne en duurzame nieuwe woonsituatie te creëren. Om dit te bereiken is het volgende bouwplan ontworpen:
-3-
Figuur 2: impressie voorgevel nieuwe woning
Figuur 3: impressie achtergevel nieuwe woning
Figuur 4: situering nieuwe woning op perceel
Het bouwperceel ligt in de bebouwde kern, direct ten noorden van het centrum van Numansdorp. De grond is kadastraal bekend gemeente Numansdorp, sectie F nr. 193 en heeft een oppervlakte van 1.698 m2.
-4-
Burg. de Zeeuwstraat 94
figuur 5: Kadastrale kaart
1.2 Het (vigerende) bestemmingsplan De ontwikkeling valt binnen het bestemmingsplan ‘Middelsluis’. Dit bestemmingsplan is door de gemeenteraad van Cromstrijen vastgesteld op 15 juli 2008.
Burg. de Zeeuwstraat 94
Figuur 6: deel plankaart bestemmingsplan Middelsluis
Ter plaatse van de woning Burg. de Zeeuwstraat 94 gelden de bestemmingen ‘Tuin’ en ‘Wonen’. De bestaande woning is exact ‘ingetekend’ op de verbeelding van het bestemmingsplan ‘Middelsluis’. -5-
Op gronden met de bestemming ‘Tuin’ mogen geen hoofdgebouwen worden opgericht. De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor woningen, waarbij het hoofdgebouw alleen binnen het bebouwingsvlak (donkergele kleur) mag worden opgericht. De thans aanwezige woning is binnen het bouwvlak aanwezig, de plaats waar in de nieuwe situatie de woning aanwezig is valt daarbuiten. Om die reden is het bouwplan niet toegestaan op grond van het vigerende bestemmingsplan. Via een afwijkingsbesluit kan evenwel een passende planologisch-juridische basis voor de beoogde ontwikkeling geboden worden. De onderhavige ruimtelijke onderbouwing is de vereiste onderbouwing in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo, volgens artikel 2.12, lid 1, sub a onder 3 juncto artikel 2.1, lid 1, sub b en sub c). De gemeente is in principe bereid aan de beoogde ontwikkeling medewerking te verlenen middels een afwijking van het bestemmingsplan, onder de voorwaarde dat het project is voorzien van een goede ruimtelijke onderbouwing.
-6-
2. Beschrijving plangebied en bouwplan. 2.1 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt het plangebied beschreven. Vervolgens wordt ingegaan op de randvoorwaarden en aandachtspunten. 2.2 Gebiedsbeschrijving Numansdorp is de meest zuidelijke kern van de Hoeksche Waard. De kern is ontstaan in 1642 nabij een uitwateringsluis. Bepalend voor de structuur van Numansdorp zijn de binnenhaven, het parallel hieraan gelegen lint Voorstraat en parallelstraten, met loodrecht hierop georiënteerd de dijk. De eerste groei heeft zich beperkt tot de oostkant van de binnenhaven. Latere uitbreidingen met een planmatig karakter hebben plaatsgevonden ten noorden en westen van de historische kern. De ruimtelijke structuur van deze uitbreidingen hebben een orthogonaal karakter. Als uitzondering op de rechte lijnen loodrecht op elkaar is de meanderende vorm van het water ten noorden van de historische kern. Aan de zuidzijde van het dorp is de haven met bebouwing het beeldbepalende element. Naast enkele prominente gebouwen aan de haven is er nog de kerk die centraal in het stratenpatroon van de historische kern ligt. De planmatige uitbreidingen geven een duidelijk tijdsbeeld van de periode waarin ze gebouwd zijn. Middelsluis is door de meest recente uitbreidingen tegen Numansdorp aan komen te liggen. 2.3 Huidige situatie Op het perceel aan de Burg. de Zeeuwstraat is thans een woning met diverse erfbebouwing aanwezig.
Figuur 7: foto bestaande woning
De huidige woning annex boerderij is gebouwd in 1903. Begin jaren ’80 is de woning van binnen verbouwd, de laatste 30 jaar is er niets meer veranderd. Begin vorige eeuw werd er nog “enkelsteens” gebouwd waardoor het huis qua isolatiewaarde zeer slecht scoort. Ook is het pand niet onderheid. Het achterste deel van het huis is hierdoor verzakt.
-7-
Al met al zijn de fundamenten en de muren in zo’n slechte staat dat renovatie nagenoeg onmogelijk is. Op het erf staan diverse gebouwen, een garage, een oude werktuigberging, een kippenhok en een klein kasje. Behoudens de kas zijn al deze gebouwen ook ouder dan 60 jaar. Deze gebouwen bestaan vooral uit geteerd hout. Ook deze gebouwen zijn verzakt waardoor ze schots en scheef staan. De ontsluiting op de Burg. De Zeeuwstraat is goed. Er is geen niveauverschil en de oprit is minstens 4 meter breed. Verder kunnen er minimaal 3 auto’s op het eigen erf worden geparkeerd.
2.4 Bouwplan Het plan voorziet in het afbreken van alle bestaande bebouwing op het perceel en het nieuw bouwen van een woning. De hoofdvorm van de bebouwing appelleert aan de van oorsprong veel voorkomende boerderijbebouwing in de Hoeksche Waard.
Westgevel
Noordgevel figuur 8: gevels bouwplan
Zuidgevel
Oostgevel
-8-
Figuur 9: plattegrond nieuwe bebouwing
Het bestemmingsplan Middelsluis staat woonbebouwing toe met een maximale goothoogte van 6 m en een maximale bouwhoogte van 10 m. De nieuwe woning krijgt een goothoogte van 3,7 m en een bouwhoogte van 10 m. De afstand van hoofdgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens moet ten minste 1 m bedragen, tenzij de bestaande situatie reeds kleiner is, dan geldt de kleinere afstand als minimale afstand. Het hoofdgebouw komt op meer dan 1 m van de perceelsgrens en voldoet daarmee aan deze bestemmingsplanregel. De oppervlakte van de huidige bebouwing bedraagt in totaal 444 m2. De huidige woning heeft een oppervlakte van 194 m2, de nieuw gewenste woning heeft een oppervlakte van 270 m2, derhalve een toename van hoofdgebouw van 84 m2. Hierbij moet worden bedacht dat er op dit moment diverse bijgebouwen op het perceel aanwezig zijn met een totale oppervlakte van 250 m2. Deze bijgebouwen zullen alle worden afgebroken. Het bestemmingsplan staat de bouw van 100 m2 aan bijgebouwen toe. Er bestaan nu geen plannen om bijgebouwen te realiseren, zelfs al zou er gebruik worden gemaakt van de maximale 100 m2 aan bouwmogelijkheid, dan zou het areaal aan bijgebouwen met 150 m2 verkleinen. Ten aanzien van de schaduwwerking van de nieuwe woning wordt het volgende opgemerkt. De situering van de nieuwe woning is zodanig, dat alleen de schaduwwerking naar het perceel Burg. de Zeeuwstraat 96 verandert. Het perceel Burg. de Zeeuwstraat 90 ligt ten zuiden van het perceel nr. 94 en heeft geen schaduwwerking. De woningen aan de overzijde van de Burg. de Zeeuwstraat staan op minimaal 25 m van de nieuwe bebouwing. Op dit moment is er al een bouwmassa op het perceel Burg. de Zeeuwstraat 94 aanwezig, die circa 3 m dichter bij de straat en derhalve ook dichter bij de woningen aan de overzijde staat ten opzichte van de nieuwe woning. Ten aanzien van het perceel Burg. de Zeeuwstraat 96 wordt het volgende opgemerkt. De nieuwe woning wordt circa 3 m oostelijker ten opzichte van de huidige woning gesitueerd. De nieuwe woning steekt circa 10 m dieper de tuin van nr. 94 in.
-9-
De huidige woning is ter hoogte van de woning Burg. de Zeeuwstraat aanwezig. De extra bouwmassa van de nieuwe woning bevindt zich ter hoogte van de bijgebouwen van Burg. de Zeeuwstraat 96. Door de aanwezigheid van die grotere bijgebouwen op nr. 96 is er bij de woning nr. 96 en in de achtertuin geen of nagenoeg geen groter nadeel van schaduw aan de orde in vergelijking met de huidige situatie.
2.5 Verkeer Ontsluiting. De woning blijft ontsloten via de Burg. de Zeeuwstraat. Het bouwplan heeft geen gevolg voor het aantal verkeersbewegingen, er is nu een woning aanwezig op het perceel en dat blijft zo in de toekomst. De Burg. de Zeeuwstraat is voldoende gedimensioneerd om de verkeersbewegingen van en naar het huisadres nr. 94 op aanvaardbare wijze te verwerken. Parkeren. De gemeentelijke bouwverordening schrijft in artikel 2.5.30 voor dat een bouwplan in voldoende parkeerplaatsen op grond dat bij de woningen hoort voorziet en wanneer dat niet het geval is dat het college van burgemeester en wethouders een ontheffing kunnen verlenen. Er is hier alleen sprake van een vervangende nieuwbouwwoning, er zal geen wijziging optreden ten opzichte van de bestaande situatie. Voor de berekening van het vereist aantal parkeerplaatsen voor onderhavig bouwplan is uitgegaan van een parkeerbehoefte van 2 parkeerplaatsen per woning, dit conform de norm uit ASVV 2012 van het CROW. Op eigen erf is ruimschoots ruimte voor het parkeren van 2 auto’s, waardoor aan de parkeernorm wordt voldaan.
- 10 -
3. Beleidskader 3.1
Inleiding
In dit hoofdstuk worden de hoofdlijnen beschreven van het relevante beleid van het rijk, provincie en gemeente. 3.2
Rijksbeleid
3.2.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012) De SVIR vervangt de Nota Ruimte uit 2006. In de SVIR kiest het Rijk drie doelen om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028): • Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland; • Het verbeteren en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat; • Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn. In de SVIR wordt ten aanzien van het onderwerp ‘Verstedelijkings- en landschapsbeleid’ aangegeven, dat het Rijk dit overlaat aan de provincies en gemeenten. Gemeenten krijgen ruimte voor kleinschalige natuurlijke groei geënt op het bouwen van huizen die aansluiten bij de woonwensen van mensen. Het plan voor het nieuw bouwen van een woning op de planlocatie voldoet aan de uitgangspunten van de SVIR. Het bouwplan voldoet dan ook aan de uitgangspunten van deze structuurvisie. 3.2.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) Het Barro (voorheen AMvB Ruimte) bevat inhoudelijke regels van de rijksoverheid waaraan bestemmingsplannen, provinciale inpassingsplannen, uitwerkingsplannen, wijzigingsplannen, beheersverordeningen en omgevingsvergunningen met ruimtelijke onderbouwing moeten voldoen. Het Barro bevat regels over Project Mainportontwikkeling Rotterdam (Maasvlakte II), Kustfundament, Grote rivieren, Waddenzee en Waddengebied, Defensie (militaire terreinen, munitie, militaire luchtvaart), Erfgoed (Unesco). Het Barro is niet van invloed op dit bestemmingsplan. Conclusie Het plangebied ligt niet in een van deze gebieden. Het bestemmingsplan is niet in strijd met het Barro.
- 11 -
3.3 Provinciaal beleid Structuurvisie, Verordening ruimte Structuurvisie ‘Visie op Zuid-Holland’ Op basis van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) moeten gemeenten, provincies en rijk hun beleid neerleggen in één of meer structuurvisies. Het provinciebestuur van ZuidHolland heeft ervoor gekozen één integrale ruimtelijke structuurvisie voor Zuid-Holland te ontwikkelen, "Visie op Zuid-Holland, ontwikkelen met schaarse ruimte". De provincie Zuid Holland heeft de structuurvisie op 2 juli 2010 vastgesteld (laatstelijk gewijzigd op 30 januari 2013). Zij vervangt de streekplannen en de Nota Regels voor Ruimte. Het uitgangspunt van de Structuurvisie is "lokaal wat kan, provinciaal wat moet"; in de provinciale structuurvisie geeft de provincie aan wat zij als provinciaal belang beschouwt en hoe zij daarop wil gaan sturen. Deze structuurvisie bevat het ruimtelijk beleid tot 2020 met een doorkijk naar 2040. Het accent ligt op sturing vooraf en sturing op kwaliteit. De provincie kiest ervoor om verstedelijking zoveel mogelijk in bestaand bebouwd gebied te concentreren. Hiermee worden investeringen in de gebouwde omgeving gebundeld, waardoor de kwaliteit van het bebouwde gebied behouden blijft en versterkt wordt. Alle kernen in de provincie zijn omgeven door bebouwingscontouren. Deze geven de grens van de bebouwingsmogelijkheden voor wonen en werken weer. De bebouwingscontouren zijn strak getrokken om het bestaand stedelijk gebied en de kernen. Het plangebied is gelegen in de bebouwde kern van Numansdorp en vormt onderdeel van het bestaande Stads- en Dorpsgebied.
Verordening ruimte De verordening is vastgesteld op 2 juli 2010 (laatstelijk gewijzigd op 30 januari 2013). De verordening, gebaseerd op artikel 4.1 van de Wet ruimtelijke ordening, stelt regels aan de inhoud van en de toelichting op bestemmingsplannen. De verordening heeft slechts betrekking op een beperkt aantal onderwerpen. Bij het opstellen van het bestemmingsplan dient daarom ook rekening te worden gehouden met ander provinciaal beleid. Het gaat daarbij vooral om het integrale ruimtelijke beleid dat is opgenomen in de provinciale structuurvisie en het bijbehorende uitvoeringsplan. In artikel 3 van de provinciale verordening wordt ingegaan op de bebouwingscontouren. Hierin is bepaald dat er in beginsel alleen verstedelijking mag plaatsvinden binnen de bebouwingscontouren. Het perceel Burg. de Zeeuwstraat 94 ligt binnen de bebouwingscontour. Op basis van de Verordening Ruimte mag de bestaande burgerwoning in het buitengebied worden gehandhaafd en vernieuwd.
- 12 -
Ontwerp Visie Ruimte en Mobilitiet In januari 2014 heeft de provincie Zuid-Holland de ontwerp Visie Ruimte en Mobiliteit, de Verordening ruimte 2014, het Programma Ruimte, en het Programma Mobiliteit ter inzage gelegd. Deze instrumenten komen in de plaats van de huidige Provinciale Structuurvisie, de Verordening Ruimte en het provinciaal Verkeer- en vervoersplan. Provinciale Staten stellen de nieuwe Visie, Verordening en de Programma’s in juli 2014 vast. Uitgangspunt in deze nieuwe documenten zijn vier zogenaamde rode draden: 1. Het beter benutten en opwaarderen van bestaande netwerken en bebouwde gebieden; 2. Het vergroten van de agglomeratiekracht; 3. Het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit; 4. Het bevorderen van de transitie naar een water- en energie-efficiënte samenleving. Stedelijke voorzieningen moeten gestalte krijgen in bestaand stads- en dorpsgebied. Het hier aan de orde zijnde bouwplan betreft een bestaande stedelijke voorziening in een bestaand stads- en dorpsgebied. Het plan voldoet aan de uitgangspunten van de Ontwerp Visie Ruimte en Mobiliteit. Conclusie Aan alle voorwaarden wordt voldaan zodat het provinciale beleid de voorgestane ontwikkeling niet in de weg staat.
3.4 Regionaal beleid Structuurvisie Hoeksche Waard Dit betreft het op initiatief van de Commissie Hoeksche Waard opgestelde Ruimtelijk Plan voor de Hoeksche Waard. De Commissie Hoeksche Waard heeft het Ruimtelijk Plan op 12 mei 2009 goedgekeurd. Vervolgens hebben de gemeenteraden van Strijen, OudBeijerland, Korendijk, Cromstrijen en Binnenmaas het Ruimtelijk Plan vastgesteld, respectievelijk op 30 juni en 6, 7 en 9 juli 2009. Het perceel Burg. de Zeeuwstraat 94 heeft in het Ruimtelijk Plan geen bijzondere aanduiding gekregen. Het perceel vormt onderdeel van het bestaande bebouwde gebied van Numansdorp. Woonvisie Hoeksche Waard Op 16 februari 2010 is de Woonvisie Hoeksche Waard mede vastgesteld door de gemeenteraad van Cromstrijen. Bij woningbouw staan twee begrippen centraal, namelijk kwantiteit en kwaliteit. Kwantiteit moet een antwoord geven op de vraag hoeveel woningen de gemeente in een bepaalde periode bouwt en bij kwaliteit gaat het om de vraag voor welke doelgroepen de gemeente bouwt en welke type woningen daarbij horen en op welke locaties de gemeente deze het beste kan bouwen. Aan deze aspecten geeft een woonvisie richting. De woonvisie is dus het beleidsmatige instrument dat antwoord geeft op de vraag hoe de woningbouw in de toekomst vorm moet krijgen.
- 13 -
Bij het woningbouwprogramma spelen meer de kwantitatieve aspecten een rol. Daarmee levert het de input om het woningbouwbeleid vorm te geven. De gemeenteraad stelde op 17 december 2013 een actualisatie van de Woonvisie Hoeksche Waard vast, alsmede het woningbouwprogramma 2013-2020 voor Cromstrijen. Beide beleidsstukken vormen het kader voor het lokale volkshuisvestingsbeleid en worden uitgewerkt in concrete programma’s voor de verschillende woonprojecten. Het hier aan de orde zijnde bouwplan betreft de vervangende nieuwbouw van een woning. Dit brengt geen verandering in de woningvoorraad van de gemeente, wel wordt de kwaliteit van de bebouwing hierdoor in positieve zin veranderd.
3.5 Gemeentelijk beleid Bestemmingsplan Middelsluis In paragraaf 1.2 wordt ingegaan op het vigerende bestemmingsplan Middelsluis, hierbij wordt naar die paragraaf verwezen. In het bestemmingsplan is de bestaande woning exact op de plankaart vermeld. Het bouwplan wijkt af van het bestemmingsplan, omdat de nieuwe woning deels buiten het bebouwingsvlak wordt gesitueerd, het bouwplan voldoet wel aan de maximale hoogtebepaling in het bestemmingsplan. Stedenbouw/welstand Het bouwplan is beoordeeld door de welstandscommissie. Op 28 november 2013 heeft de welstandscommissie een positief advies gegeven op het bouwplan. Daarbij zijn opmerkingen gemaakt over de mastgoot en de spanten, deze opmerkingen zijn verwerkt in het bouwplan. Daarnaast is het bouwplan door de gemeente Cromstrijen voorgelegd aan het stedenbouwkundig adviesbureau Kuiper Compagnons voor een stedenbouwkundige beoordeling. Kuiper Compagnons heeft op 12 december 2013 advies uitgebracht. In het advies wordt geconcludeerd, dat de herontwikkeling van de bestaande woning met schuur naar het voorliggende plan past binnen de ruimtelijke structuur van de Burg. de Zeeuwstraat. Door het toepassen van een samengesteld volume met een kleine massa aan de straatzijde en grote terugliggende massa aan de achterzijde, sluit het bouwplan naadloos aan bij de ruimtelijke opzet van de lintbebouwing. Het bouwplan onderkent met zijn vormgeving de waarde van de historische en agrarische typologie van de lintstructuur. De samengestelde bouwmassa is een ondersteuning en versterking van de ritmiek in de oostelijke gevelwand van de Burg. de Zeeuwstraat. Vanuit stedenbouwkundig- en ruimtelijkperspectief bestaan er geen bezwaren tegen de realisatie van het bouwplan. De voorgestelde ambitie van de beeldkwaliteit en de duurzaamheid wordt als randvoorwaarden meegeven voor de verdere uitwerking en realisatie van het plan. Het bouwplan wordt derhalve als stedenbouwkundig aanvaardbaar beoordeeld.
- 14 -
4. Omgevingsaspecten 4.1. Bodem In de Woningwet is bepaald dat door de gemeenteraad in de bouwverordening regels moeten worden opgenomen om het bouwen op verontreinigde bodem te voorkomen. Deze regels hebben onder andere betrekking op het uitvoeren van een (bodem)onderzoek naar de aard en schaal van de verontreiniging van de bodem. Ook is bepaald dat het college van burgemeester en wethouders (B en W) een beslissing op een aanvraag om bouwvergunning moeten aanhouden als blijkt dat de bodem is verontreinigd dan wel het vermoeden bestaat dat er sprake is van ernstige verontreiniging. Uit artikel 3.1.6, lid 1 sub f van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) vloeit voort dat bij ruimtelijke besluiten inzicht verkregen moet worden over de uitvoerbaarheid van het plan. Dit betekent dat er onder andere inzicht verkregen moet worden in de noodzakelijke financiële investering van een (mogelijk noodzakelijke) bodemsanering. In dit kader is een verkennend bodemonderzoek ingesteld. De uitkomst van dat onderzoek (A.J. Schutter GWW/Milieu, februari 2014, nr. 131205) laat zien dat op enkele plaatsen verontreinigingen zijn aangetroffen. Om die reden dient nader onderzoek te worden ingesteld naar de volgende aspecten: - de horizontale verspreiding van het asbesthoudende materiaal ter plaatse van boring 8. - de horizontale verspreiding van de sintellaag ter plaatse van boring 2 (barium). - de horizontale verspreiding van de sterke olie verontreiniging ter plaatse van boring 7. - de horizontale en verticale verspreiding van de (sterke) som PCB (7) verontreiniging ter plaatse van boringen 6 en 5 (tevens moet aandacht worden besteed aan de bij boring 6 aangetoonde sterke barium- en nikkel verontreiniging). Naar aanleiding van deze uitkomst is nader bodemonderzoek ingesteld (A.J. Schutter GWW/Milieu, april 2014, nr. 131205(1) ). De uitkomst laat zien dat er een aantal activiteiten moet worden ondernomen: -verwijderen asbesthoudend plaatmateriaal bij boring 8 -verwijderen olieverontreiniging bij boring 7 -verwijderen bariumverontreiniging bij boring 2 -verwijderen PCB-verontreiniging bij boring 6. Bij laatstgenoemde verontreiniging is sprake van een ernstig geval van bodemverontreiniging op grond van de Wet Bodembescherming, nu het een volume betreft van circa 180 m3. Er wordt de nodige actie ondernomen, zoals het indienen van een BUS-melding, om het proces om te komen tot sanering/verwijdering in gang te zetten. Het verkennend bodemonderzoek en het nadere bodemonderzoek zijn als bijlage bij deze ruimtelijke onderbouwing gevoegd.
- 15 -
4.2 Geluid Het wettelijk kader wordt omschreven conform de Wet geluidhinder. De beoogde woning is een geluidgevoelige object in de zin van de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder. Aan de Burg. de Zeeuwstraat 94 is het wegverkeerslawaai bepalend voor wat betreft de geluidbelasting. Er is een woning aanwezig en planologisch ook toegestaan. Bij de komst van het geldende bestemmingsplan is voor deze woning het aspect geluid reeds afgewogen. De vernieuwing van de huidige bebouwing brengt geen verandering in deze situatie. Er is geen aanleiding specifiek akoestisch onderzoek uit te voeren. Er is geen sprake van een geluidszone uit oogpunt van industrie- en/of spoorweglawaai. De materialisatie en uitvoering van de gevels van de nieuwe woning is zodanig, dat er sprake zal zijn van een zeer geluidsgeisoleerde woning. Hierdoor wordt ruimschoots voldaan aan de maximale binnenwaarde van 33 dB zoals opgenomen in de Wet geluidhinder. Het aspect geluid vormt dan ook geen belemmering bij de uitvoering van dit plan.
4.3 Luchtkwaliteit In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer is de regelgeving met betrekking tot luchtkwaliteit vastgelegd. In artikel 5.16 is vastgelegd dat bestuursorganen bevoegdheden, zoals het vaststellen van een bestemmingsplan, mogen uitoefenen wanneer sprake is van één van de volgende gevallen: a) Er is geen sprake is van een (dreigende) overschrijding van de grenswaarden. b) De concentratie van de desbetreffende stoffen in de buitenlucht verbetert of blijft ten minste gelijk. c) Het plan draagt ‘niet in betekenende mate’ bij aan de concentratie van de desbetreffende stoffen in de buitenlucht. d) De ontwikkeling is opgenomen in een vastgesteld programma, zoals het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Een nadere uitwerking van de regelgeving met betrekking tot het begrip ‘niet in betekende mate’ is vastgelegd in het ‘Besluit niet in betekende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)’ en de ‘Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)’. Voor ontwikkelingen die ‘niet in betekenende mate’ bijdragen aan de luchtverontreiniging hoeft niet te worden getoetst aan de grenswaarden. In de Regeling zijn categorieën van gevallen benoemd die in ieder geval als ‘niet in betekenende mate’ worden aangemerkt en waarvoor toetsing aan de grenswaarden dus zonder meer achterwege kan blijven.
- 16 -
Er is blijkens deze regeling geen onderzoek nodig voor ‘woningbouwlocaties, indien een dergelijke locatie, in geval van één ontsluitingsweg, netto niet meer dan 1.500 nieuwe woningen omvat, dan wel, in geval van twee ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling, netto niet meer dan 3.000 woningen omvat’. Conclusie De voorgenomen ontwikkeling betreft de vervangende nieuwbouw van een woning , er zullen geen extra verkeersbewegingen komen. Uit het oogpunt van luchtkwaliteit worden geen belemmeringen ondervonden.
4.4 Bedrijven en milieuzonering Ter bepaling van de mogelijkheid om milieubelastende bestemmingen te realiseren in de nabijheid van milieugevoelige bestemmingen, zoals woningen, wordt gebruik gemaakt van de systematiek van milieuzonering. In de brochure ‘Bedrijven en milieuzonering’ van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten is één en ander nader beschreven en uitgewerkt. In die brochure is ook een Staat van Bedrijfsactiviteiten opgenomen, waarbij per type bedrijf wordt aangegeven welke afstanden tussen milieugevoelige en milieubelastende bestemmingen moet worden aangehouden. Zo ontstaat een zone rond een perceel met een bedrijfsbestemming waar in principe geen milieugevoelige bestemmingen zijn toegestaan. Op deze wijze wordt geborgd dat er geen onaanvaardbare milieuoverlast voor milieugevoelige bestemmingen aan de orde zal zijn. Op de percelen Burg. de Zeeuwstraat 88 en 106 ligt een bedrijfsbestemming. Ter plaatse mogen bedrijfsactiviteiten worden uitgeoefend, voor zover passend binnen categorie 1 en 2 van de bij de voorschriften van het bestemmingsplan gevoegde staat van bedrijfsactiviteitenzijn tot maximaal milieucategorie 2. Daarnaast is op het perceel Burg. de Zeeuwstraat 98 de bestemming Dienstverlening aanwezig, hetgeen een gebruiksfunctie voor dienstverlening en maatschappelijke voorzieningen toe staan. Ook voor de functie Dienstverlening kan worden uitgegaan van een milieubelasting tot maximaal milieucategorie 2. Bedrijfsactiviteiten van milieucategorie 2 hebben een richtafstand van 30 m. In gemengde gebieden is de richtafstand echter 10 m. Blijkens de VNG-brochure wordt onder 'gemengd gebied' verstaan een gebied met een matige tot sterke functievermenging waarbij direct naast woningen andere functies voorkomen zoals winkels en kleine bedrijven. De omliggende bedrijven liggen op grotere afstand dan 10m.
- 17 -
Burg. de Zeeuwstraat 94
Figuur 12: bedrijven in de omgeving
Er bestaan dan ook uit het oogpunt van milieuzonering geen belemmeringen voor de uitvoering van het plan. Overigens is het zo dat het geldend bestemmingsplan al een woning toestaat en die woning was ter plaatse ook aanwezig. Een nieuwe, vervangende woning beïnvloedt om die reden ook niet de milieuruimte van bedrijven in de omgeving.
4.5 Externe veiligheid Externe veiligheid gaat over risico's voor de omgeving als gevolg van handelingen met gevaarlijke stoffen, zoals productie, op- en overslag en transport. Rotterdam, met zijn haven en vele industriële activiteiten, is bij uitstek een stad waar externe veiligheid een grote rol speelt. Daarnaast vindt in de regio veel transport van gevaarlijke stoffen plaats. Verantwoord omgaan met die risico's is een belangrijke opgave voor Rotterdam. Het reduceren en beheersen van deze risico's is het terrein van externe veiligheid. Externe veiligheid heeft betrekking op inrichtingen (risicovolle bedrijven), transport (water, weg, spoor en buisleidingen) en luchthavens. In het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) worden veiligheidsnormen opgelegd aan bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijfsterrein. Er is aparte wetgeving voor vuurwerk en explosieven voor civiel gebruik. De circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (cRnvgs) beschrijft het beleid van de overheid over de afweging van veiligheidsbelangen die een rol spelen bij het vervoer van gevaarlijke stoffen.
- 18 -
In de wetgeving zijn grenswaarden vastgelegd voor het plaatsgebonden risico (PR) en een oriënterende waarde voor het groepsrisico (GR). Deze hebben als doel zowel individuen als groepen burgers een minimum beschermingsniveau te garanderen tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het PR is de kans dat iemand overlijdt door een ongeval met gevaarlijke stoffen in zijn omgeving. Dit risico zegt iets over de kans op een ongeval met dodelijke slachtoffers. Het GR is de kans dat meerdere personen tegelijk dodelijk slachtoffer worden van een ongeval met gevaarlijke stoffen in hun omgeving. Daarbij wordt bijvoorbeeld gerekend met tien, honderd of duizend slachtoffers tegelijk. Dit risico zegt iets over de omvang van een ongeval en de maatschappelijke ontwrichting. Het GR kent geen wettelijke normen of grenswaarden, maar een oriënterende waarde en een verantwoordingsplicht door het bevoegd gezag.
Risicobronnen De risicokaart Nederland laat zien dat er in de omgeving van het plangebied geen risicobronnen aanwezig zijn, behoudens het LPG-verkooppunt op het adres Burg. de Zeeuwstraat 130. De risicozones (plaatsgebonden- en groepsrisico) van deze LPGvoorziening strekken zich niet uit tot het perceel Burg. de Zeeuwstraat 94.
Burg. de Zeeuwstraat 94
Figuur 13: deel risicokaart Zuid-Holland
Transport De aan- en afvoer van LPG naar het LPG-verkoopunjt aan de Burg. de Zeeuwstraat 130 vindt niet plaats niet over het gedeelte van de Burg. de Zeeuwstraat ter hoogte van huisnr. 94.
- 19 -
Kabels en leidingen Op de risicokaart van de provincie Zuid-Holland is te zien dat in de buurt van de locatie geen sprake is van risicovolle leidingen. In het betrokken perceel en in de directe omgeving van dit perceel zijn geen hoge druk gasleidingen gesitueerd. Zoals gebruikelijk zal voor aanvang van de bouwwerkzaamheden een zogenaamde Clic-melding worden gedaan. Conclusie externe veiligheid Op grond van het bovenstaande geldt dat het aspect externe veiligheid de beoogde ontwikkeling niet in de weg staat.
4.6 Geen Milieueffectrapportageplicht. Op grond van het Besluit milieueffectrapportage en het Besluit omgevingsrecht moet bij woningbouwontwikkelingen worden bekeken of de ruimtelijke ontwikkeling ook uit milieuoogpunt aanvaardbaar is en of er een Milieueffectrapportage (Mer) moet worden opgesteld. Op grond van de D-lijst uit het besluit Mer moet er in ieder geval een Mer worden opgesteld bij de aanleg of wijziging van een stedelijk ontwikkelingsproject dat een oppervlakte van 100 hectare of meer dan wel de bouw van 2000 of meer woningen omvat. Hier gaat het om de nieuwbouw van een woning. De milieugevolgen zijn in de hiervoor en hierna opgenomen hoofdstukken voldoende in kaart gebracht. Er zullen geen nadelige milieugevolgen voor het gebied optreden. Om deze reden is het niet vereist dat er een Mer wordt opgesteld.
4.7 Waterhuishouding. Watertoets De watertoets ten behoeve de voorgestane ontwikkeling heeft ten doel het verkrijgen van inzicht in de waterhuishoudkundige consequenties van het plan en het vaststellen van eventuele mitigerende of compenserende maatregelen. Beleid Eerst wordt een overzicht gegeven van de beleidsdocumenten en regels die betrekking hebben op het aspect ‘water’. Europa, Rijk en Provincie Zuid-Holland Hieronder wordt een overzicht gegeven van de relevante stukken op Europees, rijks- en provinciaal niveau. In de volgende twee subparagrafen wordt respectievelijk het beleid van de waterbeheerder en van de gemeente beschreven. Europees beleid Kaderrichtlijn Water (KRW; 2000)
- 20 -
Rijksbeleid Waterbeheer 21e eeuw (WB21; 2000) Waterwet (2009) Nationaal Waterplan 2009 - 2015 (2009) Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW; actualisatie 2008) Beleid Provincie Zuid-Holland Provinciaal Waterplan 2010 - 2015 (2010) Structuurvisie & Verordening Ruimte (2010) Beleid waterbeheerder Waterschap Hollandse Delta heeft een Waterbeheerplan opgesteld voor de periode 20092015. In het Waterbeheerplan geeft het waterschap onder andere aan wat de doelstellingen voor de lange termijn zijn voor het waterbeheer. Het gaat hierbij om alle watertaken van het waterschap: waterkwantiteit (hoeveelheid), waterkwaliteit, waterkering (dijken) en waterketen (riolering en zuivering). Tevens wordt aangegeven welk beleid gevoerd wordt voor watergerelateerde thema's en wat het waterschap in de planperiode wil doen om de doelstellingen te bereiken. In het Waterbeheerplan zijn ook de doelstellingen en maatregelen verankerd om te kunnen voldoen aan de verplichtingen van de KRW. Het doel van deze Europese richtlijn is in de periode 2010-2027 alle wateren in een goede chemische en ecologische toestand te brengen, dus kwalitatief goed water. Ten aanzien van het watersysteem geldt een aantal regels:
bij grote stedelijke uitbreidingen geldt dat minstens 10% van het plangebied als oppervlaktewater moet worden ingericht; dempingen van oppervlaktewater dienen volledig gecompenseerd te worden; voor nieuwe stedelijke ontwikkelingen geldt dat afstromend hemelwater van schone oppervlakken direct moet worden afgevoerd naar het oppervlaktewater (niet aankoppelen); langs hoofdwatergangen bevinden zich beschermingszones (v/h keurstroken) van 5,00m ter weerszijde; bij bouwwerkzaamheden dient gebruik te worden gemaakt van duurzame, niet sterk uitloogbare bouwmaterialen (dus geen zink, lood, koper, en PAK'shoudende materialen).
Keurverordening Waterschap Hollandse Delta Alle handelingen of werkzaamheden in de nabijheid van watergangen, waterkeringen en waterschapswegen vallen onder de regels van de Keur. In deze verordening van het waterschap zijn gebods- en verbodsbepalingen opgenomen om de waterstaatsbelangen veilig te stellen. In de meeste gevallen zal een vergunning moeten worden verleend door het waterschap. In de Legger van oppervlaktewaterlichamen en kunstwerken voor Waterschap Hollandse Delta zijn de watergangen en kunstwerken opgenomen, waarop de Keur van toepassing is.
- 21 -
Beleid gemeente Gemeentelijk Rioleringsplan 2008–2012 Het Gemeentelijk Rioleringsplan 2008–2012 (GRP) vormt de basis voor het planmatige onderhoud en beheer van de riolering in de Gemeente. Voor het verwijderen van afvalwater is riolering een onmisbare voorziening. Met deze voorziening wordt beoogd de volksgezondheid te verzekeren, wateroverlast tegen te gaan en het milieu te beschermen. De aanleg en het beheer van de riolering is een gemeentelijke taak (zorgplicht) die zijn wettelijke basis vindt in de artikelen 4.22 en 4.23 van de Wet milieubeheer (Wm). Waterplan Cromstrijen In 2008 is het Waterplan Cromstrijen van kracht geworden. Dit gemeentelijk Waterplan bevat maatregelen om het watersysteem te voorzien van voldoende berging en speelt in op de komende klimaatwijzigingen. Daarbij geeft het Waterplan invulling aan afspraken om de waterkwaliteit te verbeteren. Gemeente en waterschap werken de maatregelen uit in de periode 2008 - 2012. Het streven is dat de samenwerking tussen gemeente en waterschap de komende jaren leidt tot een aantrekkelijk watersysteem dat biologisch gezond is en voldoende aanvoer-, afvoer- en bergingsmogelijkheden heeft. Het Waterplan heeft dan ook de volgende hoofddoelen: het hebben en houden van droge voeten; het streven naar biologisch gezond water; het vergroten van de belevingswaarde van water. Wateraspecten bouwplan Voor het bouwplan is een digitale watertoetsprocedure doorlopen via de website van het Waterschap Hollandse Delta. De conclusie van de reactie die naar aanleiding van de digitale watertoetsprocedure van het Waterschap Hollandse Delta op 13 januari 2014 is ontvangen, is hieronder weergegeven.
Het waterschap geeft derhalve een positief wateradvies. Waterveiligheid Het plangebied ligt niet binnen de beschermingszone van een waterkerende dijk. Waterkwaliteit De bebouwing op het perceel is voor wat betreft de lozing van vuilwater aangesloten op de bestaande riolering, ook de nieuwe woonbebouwing wordt op de riolering aangesloten.
- 22 -
Waterkwantiteit Ten aanzien van de aanwezige en toekomstige omvang van de verharding wordt vermeld, dat er geen sprake is van een toename van verharding, maar van een afname. In verband hiermede gelden er geen water compenserende eisen. Grondwater In de huidige waterhuishouding wordt geen verandering aangebracht. Er worden in het bouwplan geen ondergrondse voorzieningen aangebracht. Conclusie Uit oogpunt van wateraspecten zijn er geen belemmeringen om het plan tot uitvoer te brengen.
4.8 Flora en fauna In het kader van de verscherpte natuurwetgeving dient, voordat ergens ruimtelijke ingrepen plaatsvinden te worden onderzocht of er belangrijke natuurwaarden voorkomen op een te bebouwen locatie. De Flora- en faunawet (Ffwet) regelt de soortbescherming van de in Nederland in het wild voorkomende planten- en diersoorten. De wet verbiedt handelingen of ontwikkelingen die de instandhouding van de wettelijk beschermde soorten in gevaar kan brengen (artikel 8 t/m 12). Daarnaast spreekt de wet over een zorgplicht, waarbij iedereen 'voldoende zorg' in acht moet nemen tegenover in het wild voorkomende planten en dieren. Ten aanzien van het plangebied kan het volgende worden opgemerkt. Thans is sprake van woonbebouwing en tuin. Op voorhand kan er vanuit worden gegaan, dat er zich ter plaatse geen bijzondere te beschermen natuurwaarden aanwezig zijn. Om er zeker van te zijn dat er ook geen beschermingswaardige dieren als vleermuizen, kerkuilen e.d. in de bestaande bebouwing aanwezig zijn is een quick scan ecologie uitgevoerd (Stichting Natuurbeheer Hoekschewaards Landschap d.d. 15-04-2014). De uitkomst van deze quick scan laat zien dat op het perceel en in de bebouwing geen beschermde dieren zijn aangetroffen en dat voor de uitvoering van het bouwwerk geen ontheffing op grond van de Flora- en faunawet behoeft te worden aangevraagd. Conclusie De uitvoering van het bouwplan verstoort geen beschermde flora en/of fauna.
4.9 Geur Het bouwplan zelf bevat geen onderdelen die een geur of stankcirkel voor de omliggende bebouwing creëert. Het plangebied ligt ook niet in een geurcirkel van enig in de omgeving aanwezig bedrijf.
- 23 -
4.10 Archeologische waarden en cultuurhistorie Archeologie De bescherming van het archeologische erfgoed in de bodem en de inbedding ervan in de ruimtelijke ordening is het onderwerp van het Europese Verdrag van Valetta (Malta, 1992). Nederland heeft dit Verdrag ondertekend en goedgekeurd. Sinds 1 september 2007 is de Wet Archeologische Monumentenzorg als onderdeel van de Monumentenwet van kracht. De bescherming van het archeologische erfgoed is een taak van de gemeente geworden. Er dient binnen bestemmingsplannen en bij ruimtelijke onderbouwingen als de onderhavige, aandacht te worden besteed aan archeologische aspecten. Uit de Cultuurhistorische waardenkaart van de provincie blijkt dat er sprake is van een lage kans op aanwezigheid van archeologisch waarden. Cultuurhistorie De bestaande bebouwing is niet aangemerkt als (rijks-, provinciaal- of gemeentelijk) monument. Conclusie Dit betekent dat dit onderdeel de planvorming niet in de weg staat.
4.11 Kabels en leidingen Binnen het plangebied liggen wel diverse kabels en leidingen (nutsleidingen), doch deze zijn planologisch gezien niet relevant.
- 24 -
5. Uitvoerbaarheid. 5.1 Economische uitvoerbaarheid Het bouwplan omvat de vervangende nieuwbouw van een woning. Het plangebied ligt aan de Burg. de Zeeuwstraat 94 in Numansdorp. Het perceel is eigendom van de initiatiefnemer en de realisering van het bouwplan wordt ook verzorgd door initiatiefnemer. De financiële dekking voor het plan is hiermee geregeld en de economische uitvoerbaarheid gewaarborgd.
5.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid Zienswijzen De gemeente betrekt de bevolking bij de voorbereiding van plannen op ruimtelijk gebied. De aanvraag, het ontwerpbesluit, de ruimtelijke onderbouwing en de overige daarop betrekking hebbende stukken zullen gedurende zes weken ter inzage liggen op het gemeentehuis. Alle stukken zijn tevens digitaal in te zien via de gemeentelijke website. Gedurende deze termijn kan een ieder zienswijzen naar voren brengen. Vooroverleg In het kader van het overleg ex artikel 6.18 juncto artikel 3.1.1 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) bij de voorbereiding van een omgevingsvergunning op grond van artikel 2.12, lid 1, sub a onder 3 Wabo zal het bouwproject worden voorgelegd aan de vooroverlegpartners.
- 25 -
6. Motivering. Het beoogde plan betreft de vervangende nieuwbouw van een woning met bijgebouw aan de Burg. de Zeeuwstraat 94 te Numansdorp. Het geldende bestemmingsplan ‘Middelsluis’ vermeldt voor dit perceel de bestemmingen ‘Tuin’ en ‘Wonen’, echter het bouwplan overschrijdt deels het bouwvlak zoals opgenomen op de verbeelding van het bestemmingsplan. Het bouwplan is uit esthetisch- en stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar. De welstandscommissie heeft een positief uitgebracht. De door de gemeente ingeschakelde stedenbouwkundig deskundige heeft eveneens het bouwplan als aanvaardbaar beoordeeld. Op eigen terrein wordt voorzien in de parkeerbehoefte. Aspecten als geluidhinder, bodemverontreiniging, natuur, archeologie, water, milieuhinder van bedrijven/voorzieningen, externe veiligheid en luchtkwaliteit vormen geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling. Verwezen wordt naar de paragrafen waarin deze aspecten behandeld worden. De conclusie kan worden getrokken dat de kwaliteit van de leefomgeving afdoende is gewaarborgd. Er is sprake van een goede ruimtelijke onderbouwing dan wel het plan is uit het oogpunt van een ruimtelijke ordening aanvaardbaar.
- 26 -