RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Hoofdkantoor Blokker Amsterdam Behorend bij een procedure volgens artikel 2.12 lid 1 a onder 3, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)
9 maart 2011
INHOUD 1.
Inleiding........................................................................................................................ 4 1.1 Aanleiding ......................................................................................................... 4 1.2 Ligging plangebied............................................................................................ 4 1.3 Vigerend bestemmingsplan en afwijkingen ....................................................... 5 1.4 Leeswijzer......................................................................................................... 6
2.
Het project.................................................................................................................... 7 2.1 Bestaande situatie ............................................................................................ 7 2.2 Nieuwe situatie ................................................................................................. 8
3.
Beleidskader ...............................................................................................................10 3.1 Europees Beleid ..............................................................................................10 3.2 Rijksbeleid .......................................................................................................10 3.3 Provinciaal beleid.............................................................................................13 3.4 Regionaal beleid ..............................................................................................14 3.5 Gemeentelijk beleid .........................................................................................14
4.
Uitvoerbaarheid ..........................................................................................................16 4.1 Geluid ..............................................................................................................16 4.2 Bodem .............................................................................................................16 4.3 Luchtkwaliteit ...................................................................................................16 4.4 Verkeer en parkeren ........................................................................................17 4.5 Flora en fauna..................................................................................................18 4.6 Cultuurhistorie, archeologie en monumenten ...................................................19 4.7 Waterhuishouding ............................................................................................19 4.8 Kabels en leidingen..........................................................................................20 4.9 Externe veiligheid.............................................................................................20 4.10 Economische uitvoerbaarheid ..........................................................................20 4.11 Maatschappelijke uitvoerbaarheid....................................................................20
5.
Motivering ..................................................................................................................22
Bijlagen 1. Archeologisch bureauonderzoek, ARC – Rapporten (1 maart 2010) 2. Bodemonderzoek, Acorius Advies (28 april 2008, 29 mei 2008 en 19 november 2010) 3. Eco-quickscan, Els en Linde (4 maart 2011)
2
3
1.
Inleiding
1.1
Aanleiding
Het aan de Van der Madeweg gelegen gebouw van de firma Blokker met showroom, kantoor- en bedrijfsruimte (Van der Madeweg 13-15) voldoet niet meer aan de huidige eisen van de gebruiker. Blokker is daarom van plan om het huidige gebouw en het daarnaast gelegen gebouw dat in gebruik is bij de firma Waysis (Van der Madeweg 9-11), te slopen en een nieuw kantoor gebouw met showroom in deels 2 en deels 3 lagen terug te bouwen. Hierbij wordt ook een nieuw parkeerterrein aangelegd. Het voornemen wijkt op onderdelen af van het geldende bestemmingsplan, waardoor een procedure volgens artikel 2.12 lid 1 a onder 3, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) gestart dient te worden. Voorliggende ruimtelijke onderbouwing hoort bij een voor de beoogde ontwikkeling te verlenen omgevingsvergunning. 1.2
Ligging plangebied
Het plangebied ligt aan de kruising van de Spaklerweg met de Van der Madeweg in de gemeente Ouder-Amstel, vlak bij de grens met de gemeente Amsterdam.
Afbeelding: ligging projectgebied in de gemeente Ouder-Amstel
In het noorden wordt het plangebied begrensd door de Van der Madeweg. Ten oosten van de locatie bevindt zich de Spaklerweg en ten zuiden de Flinesstraat. In het westen wordt het plangebied begrensd door de perceelsgrens van het Blokkerterrein en de Peugeot garage.
4
Afbeelding: grenzen projectgebied
1.3
Vigerend bestemmingsplan en afwijkingen
Ter plaatse van het onderhavige projectgebied is het bestemmingsplan “Industriegebied Amstel 1977” vigerend. Het bestemmingsplan is bij besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland (GS) op 20 januari 1981 goedgekeurd.
Afbeelding: Uitsnede plankaart ter hoogte van het projectgebied
5
Het projectgebied heeft in dit bestemmingsplan de bestemming “Handel en Industrie I”, “Groenvoorziening” en “Wegen”. De in de eerstgenoemde bestemming aangewezen gronden zijn bestemd voor bedrijven voor handel en industrie, met de bijbehorende bouwwerken zoals kantoren, magazijnen en parkeergebouwen en open terreinen waaronder laad-, los- en parkeerplaatsen. Op grond van de bestemming “Handel en Industrie I” gelden de volgende maxima: 1. maximum bouwhoogte: 12 meter; 2. maximum bebouwingpercentage 75%. Via een binnenplanse vrijstelling kunnen burgemeester en wethouders tot een bebouwingspercentage van 100% een toename van de bouwhoogte met 25% vrijstelling verlenen (de term vrijstelling is inmiddels vervangen door de term afwijking). In de bestemming “Groenvoorziening” zijn de gronden alleen bestemd voor gazon, beplantingen, speelterreinen, voet- en fietspaden en de ten behoeve van het onderhoud hiervan nodige bouwwerken met een maximum bouwhoogte van 4 meter en een maximum oppervlakte van 25 m². De voor “Wegen” aangewezen gronden zijn bestemd voor wegen met inbegrip van rijwegen, fiets- en voetpaden, bermen en parkeerstroken met daarbij horende bouwwerken, alsmede voor voorzieningen ten behoeve van het openbaar vervoer. De hier toegestane bouwwerken mogen een maximum bouwhoogte van 4 meter en een maximum oppervlakte van 25 m² niet overschrijden. Het project wijkt op het volgende punt af van het bestemmingsplan: a. De maximum toegestane bouwhoogte wordt met een beoogde hoogte van 12,82 meter in geringe mate overschreden (dit is ook in de huidige situatie het geval); b. De bestemmingsgrens aan de Spaklerweg wordt overschreden, waardoor een deel van het gebouw in de bestemming “Groenvoorziening” terecht zal komen; c. Toegangsweg tot het parkeerterrein en een stuk van het parkeerterrein komen binnen de bestemming “Groenvoorziening” te liggen. 1.4
Leeswijzer
De ruimtelijke onderbouwing is als volgt opgebouwd: In hoofdstuk 2 zal een korte beschrijving worden gegeven van het project. In hoofdstuk 3 zal het project worden getoetst aan het relevante beleid op rijks-, provinciaal, gemeentelijk en gemeentelijk niveau. Hoofdstuk 4 zal de uitvoerbaarheid van het project worden getoetst aan verschillende milieu en andere aspecten. In hoofdstuk 5 is de motivering van het project opgenomen.
6
2.
Het Project
2.1
Bestaande situatie
In de huidige situatie is het plangebied bijna volledig verhard. Uitzondering vormt de groenstrook met bomen langs de Spaklerweg. Er bevindt zich naast het gebouw van Blokker ook het bedrijfsgebouw met kantoor dat wordt gebruikt door de firma Waysis. Een gedeelte van het bestaande gebouw van Blokker en het gehele pand van Waysis zullen gesloopt worden. Waysis zal naar een andere locatie vertrekken en Blokker zal het nieuwe hoofdkantoor met showroom, magazijn en bedrijfsruimte voor de regio Amsterdam in het projectgebied deels vernieuwen en uitbreiden.
Afbeelding: Huidige situatie projectgebied, te slopen gebouwdelen (arcering)
Het gebouw van Blokker heeft in de huidige situatie drie lagen. Het bedrijfsgebouw ernaast bestaat uit twee lagen. In totaal omvatten beide bedrijven circa 13.000 m² bruto vloeroppervlak, waarvan 37% in gebruik als bedrijfsruimte en 63% als kantoor. In het Blokkergebouw zijn circa 250 werknemers werkzaam.
7
Afbeeldingen: Kantoor van Blokker (links), groenstrook langs de Spaklerweg en de gebouwen van Blokker en Waysis (rechts)
Afbeeldingen: Kantoor en bedrijfsgebouw van Waysis
2.2
Nieuwe situatie
Na de sloop van de bestaande gebouwen voorziet het project in de nieuwbouw van een kantoor en bedrijfsgebouw in maximaal drie bouwlagen. Delen van de nieuwbouw worden in twee en drie bouwlagen gebouwd. Het bruto vloeroppervlak neemt in de nieuwe situatie af tot circa 11.000 m². Hiervan wordt 36% gebruikt als bedrijfsruimte en 64% als kantoorruimte. Deze verhouding zal ten opzichte van de huidige situatie nauwelijks veranderen. Het aantal werknemers zal door het vertrek van Waysis in de nieuwe situatie ook afnemen. Het aantal werknemers van Blokker blijft nagenoeg onveranderd.
Afbeelding: Impressie nieuwbouw Blokkerkantoor
8
Afbeelding: Impressie nieuwbouw met parkeerplaats, gezien vanaf de Spaklerweg
De footprint van de nieuwbouw verandert, vooral door de sloop van het magazijn van Waysis, waardoor achter de bebouwing (gezien vanaf de Van der Madeweg) ruimte vrijkomt voor een parkeerterrein met circa 100 parkeerplaatsen. De in- en uitrit bevindt zich aan de oostzijde van het projectgebied. Achter het lagere gedeelte, waar de expeditie is gelegen, bevinden zich nogmaals circa 41 parkeerplaatsen en ruimte voor het laden en lossen.
Afbeelding: Nieuwe situatie projectgebied
Voor het nieuwbouwplan wordt een aanvraag tot een omgevingsvergunning ingediend.
9
3.
Beleidskader
3.1
Europees beleid
Europese Kaderrichtlijn Water Sinds 22 december 2000 is de Europese Kaderrichtlijn Water van kracht. Op grond hiervan moet in 2015 een goede (grond)waterstand zijn gerealiseerd. De kaderrichtlijn is op nationaal niveau vertaald in wetgeving, met name de Wet op de waterhuishouding, maar er is ook doorwerking in de ruimtelijke ordening. Het doel van de Kaderrichtlijn is het bereiken van een goede chemische en ecologische toestand van oppervlaktewater en een goede chemische en kwantitatieve toestand van het grondwater. Om de waterdoelstellingen nationaal vast te stellen wordt op dit moment door VROM een AMvB voorbereid. Hierin worden milieukwaliteitseisen die nationaal worden bepaald vastgelegd en worden de kaders aangegeven voor vaststelling van de waterdoelstellingen door de provincies. Deze normen moeten in acht worden genomen bij het vaststellen van plannen op grond van de Wet op de waterhuishouding (Wwh-plannen) door het Rijk, de provincie en de waterbeheerder. Deze plannen vormen gezamenlijk de stroomgebiedbeheersplannen zoals bedoeld in de Kaderrichtlijn. Bij ruimtelijke besluiten moet in het kader van de goede ruimtelijke ordening worden beoordeeld of de gewenste watertoestand uit de Wwh-plannen in gevaar wordt gebracht. Als nieuwe bestemmingen negatieve gevolgen kunnen hebben voor de watertoestand zijn maatregelen nodig. Ruimtelijke besluiten moeten worden voorafgegaan door een watertoets. Doel van deze watertoets is waarborgen dat de waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op een zo evenwichtig mogelijke wijze in beschouwing worden genomen bij het te nemen ruimtelijk besluit. Het verband tussen de Kaderrichtlijn Water en ruimtelijke plannen is onderwerp van de watertoetsprocedure. 3.2
Rijksbeleid
Nota Ruimte Per 27 februari 2006 is de Nota Ruimte van kracht. Door de nota tracht het kabinet bij te dragen aan een versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland, de bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland, de borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden, en de borging van de veiligheid. Het nationaal ruimtelijk beleid voor steden en netwerken richt zich op voldoende ruimte voor wonen, werken en mobiliteit en de daarbij behorende voorzieningen, groen, recreatie, sport en water. Nieuwe bebouwing ten behoeve van de bundeling van verstedelijking en economische activiteiten dient grotendeels geconcentreerd tot stand te komen in bestaand bebouwd gebied. De ruimte die in het bestaande stedelijke gebied aanwezig is, moet door verdichting optimaal worden gebruikt. De projectlocatie ligt binnen bestaand bebouwd gebied. Door vernieuwing van de bestaande bebouwing, kan deze weer voldoen aan de eisen van de huidige gebruikers, waardoor de locatie optimaal benut kan worden. Hierdoor wordt vertrek en leegstand voorkomen wat ten goede komt van het gehele gebied. Nota Mobiliteit De Nota Mobiliteit geeft de hoofdlijnen van het nationale verkeers- en vervoersbeleid voor de komende decennia. Centraal staat dat mobiliteit een noodzakelijke voorwaarde is voor
10
economische en sociale ontwikkeling. Een goed functionerend systeem voor personen- en goederenvervoer en een betrouwbare bereikbaarheid zijn essentieel om de economie en de internationale concurrentiepositie van Nederland te versterken. Deze Nota Mobiliteit geeft aan op welke wijze het Rijk dit wil doen. De Nota Mobiliteit is een uitwerking van de Nota Ruimte en bij de totstandkoming van dit beleidsvoornemen hebben provincies, WGRplusregio's, gemeenten en waterschappen conform de Planwet Verkeer en Vervoer hun bijdragen geleverd. Het mobiliteitsbeleid heeft ten doel een groeiende verplaatsingsbehoefte te faciliteren door middel van een doelmatig, veilig en duurzaam functionerend verkeers- en vervoerssysteem, dat een essentiële voorwaarde is voor welvaart en welzijn. Vanuit deze doelstelling zijn bereikbaarheid, veiligheid en leefbaarheid speerpunten van beleid. Structuurvisie Randstad 2040 Op 5 september 2008 heeft de ministerraad de “Structuurvisie Randstad 2040” vastgesteld. De structuurvisie heeft als uitgangspunt om van de Randstad een duurzame en internationaal concurrerende topregio te maken, met krachtige, aantrekkelijke steden die goed bereikbaar zijn over de weg en met het openbaar vervoer. Om dat te bereiken, kiest het kabinet voor: ‘Wat internationaal sterk is, sterker maken’. Dit betekent de goede internationaal georiënteerde positie van Amsterdam en de internationaal krachtige functies van Rotterdam, Den Haag en Utrecht versterken.
Afbeelding: Ruimtelijk ontwikkelingsperspectief
Door verdichting en herstructurering in de bestaande steden zijn pas na 2030 nieuwe, grootschalige uitbreidingslocaties nodig. De mogelijkheden voor bundeling en verdichting ontstaan door een gecombineerde strategie van binnenstedelijk bouwen, herstructurering, vergroten van de regionale bereikbaarheid via openbaar vervoer en weg en centrumontwikkeling rond knooppunten van openbaar vervoer en weginfrastructuur. Op deze wijze versterken het nationale verstedelijkingsbeleid en het mobiliteitsbeleid elkaar. Een
11
goed verstedelijkingsbeleid maakt dure investeringen in bereikbaarheid van uitleglocaties overbodig, en een goed bereikbaarheidsbeleid faciliteert de stedelijke verdichting. De vernieuwing van de bebouwing, zodat aan de huidige eisen kan blijven worden voldaan leidt tot verbetering van het ruimtegebruik binnen bestaand stedelijk gebied en draagt bij aan het streven om van de Randstad een topregio te maken. De beoogde ontwikkeling past daarom goed in het beleid zoals dat is verwoord in de “Structuurvisie Randstad 2040”. Realisatieparagraaf Ruimtelijk Beleid Het Rijk heeft de nationale ruimtelijke belangen geïdentificeerd in de Realisatieparagraaf nationaal ruimtelijk beleid. De Realisatieparagraaf is toegevoegd aan de Nota Ruimte. De aanleiding voor het opstellen van de Realisatieparagraaf is de inwerkingtreding van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro). De Wro verlangt niet alleen dat verantwoordelijkheden en belangen worden benoemd, maar dat daarnaast ook inzichtelijk is hoe deze belangen zullen worden verwezenlijkt. In de Realisatieparagraaf zijn 33 nationaal ruimtelijke belangen aangegeven, waaronder: 1. (07) Bundeling van verstedelijking en economische activiteiten; 2. (09) Borging van milieukwaliteit en externe veiligheid; 3. (12) Het op orde brengen en houden van de regionale watersystemen; 4. (13) De realisatie, bescherming, instandhouding en verdere ontwikkeling van bijzondere waarden van de VHR en overige NB-wet gebieden, EHS en robuuste ecologische verbindingen; 5. (18) Bescherming en nadere ontwikkeling leefgebieden van (inter)nationaal beschermde soorten; 6. (19) De ruimtelijke basiskwaliteit van het landschap: behoud en versterking van de kernkwaliteiten met betrekking tot natuur, architectuur, cultuurhistorie, gebruikswaarde en belevingswaarde van het landschap (landschappelijke kwaliteit). AMvB Ruimte Op 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) in werking getreden. Onder de nieuwe Wro is een sterkere scheiding aangebracht tussen beleid en normstelling. Gemeenten, provincies en rijk leggen hun beleid vast in structuurvisies. Deze binden alleen de eigen bestuurslaag. Bestaande structuurplannen, streekplannen en nationale ruimtelijke plannen als de Nota Ruimte worden in het kader van het overgangsrecht aangemerkt als een structuurvisie en verliezen daarmee hun externe werking. De concrete beleidsbeslissingen in streekplannen en PKB's behouden in het kader van het overgangsrecht hun werking wel. Om de doorwerking van nationale ruimtelijke belangen in provinciale en gemeentelijke plannen te waarborgen wordt op rijksniveau een AMvB Ruimte opgesteld. Er is voor gekozen om de 'nationale belangen' zoals genoemd in de Nota Ruimte beleidsneutraal vast te leggen in de eerste tranche AMvB Ruimte. Uit de beschrijving hiervoor is gebleken dat de voornemens voor het Blokker Hoofdkantoor passen binnen het beleid van de Nota Ruimte. Het project past daarom ook binnen de AMvB Ruimte. Daarnaast kunnen provincies er toe overgaan om de provinciale belangen vast te leggen in een provinciale verordening. Zowel deze provinciale verordeningen als de AMvB Ruimte kunnen bepalingen bevatten rondom de verplichte doorwerking in bestemmingsplannen en beheersverordeningen. De ontwerp-AMvB is naar de Eerste en Tweede Kamer gezonden en via de Staatscourant en de website van VROM bekend gemaakt. Tot 1 september 2009 kon iedereen zijn visie op het ontwerp kenbaar maken. Het ontwerpbesluit is voor advies voorgelegd aan de Raad van State. De datum van in werking treding is nog niet bekend. De AMvB Ruimte zal tevens onderdelen bevatten die nader dienen te worden geregeld in provinciale verordeningen. Het meer recente Rijksbeleid wordt opgenomen in een volgende fase van de AMvB Ruimte, die te zijner tijd naar de Eerste en Tweede Kamer wordt gezonden. Hierin wordt mogelijk plaats
12
ingeruimd voor de kaders voor het IJsselmeergebied, de Structuurvisie Randstad 2040 en het Derde Structuurschema Elektriciteitsvoorziening (SEV III). Nationaal waterplan / Waterwet Het Nationaal Waterplan is opgesteld op basis van de Waterwet. Het Nationaal Waterplan is op 22 december 2009 in de Ministerraad vastgesteld en beschrijft de hoofdlijnen van het nationale waterbeleid. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie. Belangrijke onderdelen van het Nationaal Waterplan zijn het nieuwe beleid op het gebied van waterveiligheid, het beleid voor het IJsselmeergebied, het Noordzeebeleid en de Stroomgebiedbeheerplannen op grond van de KRW. Bij de ontwikkeling van locaties in de stad wordt ernaar gestreefd dat de hoeveelheid groen en water per saldo toeneemt. Dit moet stedelijk gebied aantrekkelijk en leefbaar maken en houden. Bij de aanpak van de stedelijke wateropgave wordt rekening gehouden met verdergaande verstedelijking en klimaatverandering en zoveel mogelijk aangesloten bij de dynamiek van de stad. De combinatie van water en groen biedt volop kansen om het stedelijk watersysteem robuuster en klimaatbestendiger te maken. Het beleid van de bovenstaande nota is doorvertaald naar het beleid van Waternet, de waterbeheerder van het gebied. Zie ook hoofdstuk 5. 3.3
Provinciaal beleid
Provinciale structuurvisie en verordening Op 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening met de daarbij behorende Invoeringswet in werking getreden. De nieuwe wet voorziet in een nieuw stelsel van verantwoordelijkheidsverdeling tussen Rijk, provincies en gemeenten. Voor het streekplan komt de provinciale structuurvisie in de plaats. Hierin legt de provincie haar ruimtelijke toekomstvisie vast en moet zij tevens aangeven hoe zij deze visie denkt te realiseren. De structuurvisie is uitsluitend zelfbindend. Voor de doorwerking van het in de structuurvisie vastgelegde beleid naar de gemeenten toe staan de provincie diverse juridische instrumenten ter beschikking, zoals een provinciale ruimtelijke verordening waarin het beleid in regels is vertaald. Op 21 juni 2010 hebben Provinciale Staten de structuurvisie en de verordening vastgesteld.
Afbeelding: Uitsnede plankaart provinciale structuurvisie (projectgebied wit omcirkeld)
13
Het plangebied van dit besluit is onderdeel van 'Vastgestelde of bestaande bedrijventerrein'. Concentratie van bedrijvigheid, innovatief ruimtegebruik, intensiveren en herstructureren, zijn beleidsuitgangspunten bij deze gebieden. De nieuwbouw van het Blokkerkantoor is in overeenstemming met de Structuurvisie Noord-Holland en de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie. 3.4
Regionaal beleid
Plabeka II “Minder kantorenplannen in uitvoering” Aanleiding voor “Minder kantorenplannen in uitvoering” Het rapport “Minder kantorenplannen in uitvoering” (kortweg PlaBeKa II) is het vervolg op het rapport “Minder kantorenplannen” van 20 september 2006 (PlaBeKa I). In het rapport “Minder kantorenplannen” is het streven geuit fors in te grijpen in het planaanbod van kantoren op diverse Amsterdamse locaties, teneinde de discrepantie tussen de verwachte vraag naar kantoren in de toekomst en het (plan)aanbod van kantoren te verkleinen. Door het schrappen van kantoren uit plannen ontstaat ruimte voor andere functies, waaraan in de stad behoefte is en wordt de ‘lucht’ uit plannen gehaald, door uit te gaan van realistische grondopbrengsten. In het vervolgrapport “Minder kantorenplannen in uitvoering” wordt concreet aangegeven welke kantoorlocaties wel, niet of in mindere mate geschikt geacht worden voor verdere planontwikkeling. Door het voorliggende plan neemt het bruto vloeroppervlak aan kantoorruimten met meer dan 1.000 m² af. Het plan is hiermee in lijn met het PlaBeKa. 3.5
Gemeentelijk beleid
Structuurvisie Gemeente Ouder-Amstel 2007 De structuurvisie van de gemeente Ouder-Amstel is op 15 mei 2008 door de gemeenteraad vastgesteld. In deze structuurvisie is het ruimtelijk en functioneel toekomstbeeld tot 2020 van de gemeente geschetst. De visie biedt een kader waarbinnen toekomstige ontwikkelingen kunnen worden uitgewerkt. Door de omvang van het gemeentelijk grondgebied beperkt de structuurvisie zich tot de hoofdlijnen, met uitzondering van enkele gebieden die om een meer gedetailleerd inzicht vragen. Kader voor de structuurvisie was het geldende beleid van het rijk, de provincie, de regio Amsterdam en de gemeente Ouder-Amstel. Voor het Amstel Bussines Park (ABP), waar het onderhavige plangebied onderdeel van uitmaakt, worden geen concrete uitspraken gedaan. De gemeente vindt hier wel opwaardering/ herstructurering voor de hand liggend. Amstel Businesspark is meer een grootstedelijke aangelegenheid dan een lokale. Toevoegen van meer bedrijvigheid is werkgelegenheid voor de regio. Voor het ABP is verder nog het mogelijk doortrekken van de Joan Muyskenweg van belang. Het gaat om het aansluiten op de Holterbergweg en mogelijk doortrekken van deze weg naar station Duivendrecht. Het plan is gericht op een opwaardering van de weg en het beter bereikbaar maken van het zuidelijk deel van het ABP. De vernieuwing en uitbreiding van het Blokker kantoor met showroom is in overeenstemming met het beleid, zoals dat is verwoord in de structuurvisie van de gemeente Ouder-Amstel. Visie 2020 In de in mei 2009 door de gemeenteraad vastgestelde toekomstvisie wordt een ambitieus maar realistisch perspectief voor 2020 geschetst. De gemeente Ouder-Amstel maakt daarin gebruik van haar unieke ligging in de Metropoolregio Amsterdam. Op bepaalde plekken wordt ruimte geboden voor nieuwe ontwikkelingen, waardoor dynamiek en middelen vrij komen om waardevolle groene gebieden te behouden en kwalitatief te versterken.
14
Het ABP heeft een belangrijke functie binnen de gemeente vanwege de grote hoeveelheid aan arbeidsplaatsen. Het is dan ook van belang om een ruimer aanbod van bedrijfsfuncties te creëren, waardoor het gebied wordt versterkt. Vernieuwing van de bestaande bebouwing om te voldoen aan de huidige eisen is nodig om een duurzame en functionele werkomgeving te behouden en te versterken. Ook met het oog op de beoogde ontwikkeling in De Nieuwe Kern (voorheen het Duivendrechtseveld) en de transformatie van het noordelijke deel van het ABP, dat binnen de gemeente Amsterdam ligt, tot woon-werkmilieu, dient dit belangrijke bedrijventerrein kwalitatief, duurzaam en energieneutraal versterkt te worden. Het onderhavige project levert hier een bijdrage aan en is in lijn met de Visie 2020. Economische visie Ouder-Amstel In het kader van de structuurvisie 2007 heeft de gemeente in 2006 een economische visie voor Ouder-Amstel op laten stellen. In dit stuk wordt een visie op het functioneren en de ontwikkelingsmogelijkheden van de detailhandel, het toerisme en de overige bedrijvigheid in de gemeente Ouder-Amstel gegeven. De ambities zijn vervolgens vertaald in een vijftal projecten. Hierin is de gewenste toekomstige positie van de gemeente binnen de grootstedelijke omgeving van Amsterdam verbeeld en verwoord. Ook de gewenste economische positie van de gemeente heeft hierin een plek gekregen. De economische visie heeft een tweeledige doelstelling. Ten eerste vormde de visie de ‘functionele’ input voor de ‘ruimtelijke’ structuurvisie. Ten tweede biedt de visie aanknopingspunten om de gewenste ontwikkelingen actief te stimuleren en initiatieven van externe partijen te toetsen. Het ABP wordt gezien als vestigingplaats voor middelgrote bedrijven. De bedrijvigheid en werkgelegenheid op het ABP zorgt voor een breed en sterk economisch profiel van de gemeente. Dit zal nog worden versterkt door de toekomstige invulling van het Duivendrechtse Veld. Het beheer van het ABP is verdeeld over verschillende gemeenten en stadsdelen. De gemeente wil ook in de toekomst betrokken blijven bij de ontwikkelingen op en rond het ABP en De Nieuwe Kern. Hiertoe zal ambtelijk en bestuurlijk actief worden geparticipeerd in relevante overlegstructuren, onder andere met de bedrijven en de beheergroep van het ABP en met het projectbureau Zuidoostlob. Daarnaast zullen initiatieven ter verbetering van het functioneren van het bedrijventerrein, bijvoorbeeld het aanvragen van het Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO) door de gemeente worden ondersteund. Sloop en nieuwbouw van het Blokkerkantoor is in overeenstemming met het beleid uit de economische visie van de gemeente Ouder-Amstel.
15
4.
Uitvoerbaarheid
De nieuwbouw van het Blokkerkantoor is getoetst aan alle relevante aspecten. Het gaat hierbij naast milieuaspecten ook om verkeersaspecten, economische en maatschappelijke aspecten. 4.1
Geluid
Het project voorziet niet in geluidgevoelige bestemmingen of lawaaimakers. Ook bevinden zich geen geluidgevoelige bestemmingen in de omgeving. Het project ligt wel binnen een gezoneerd bedrijventerrein. Buiten de zone mag de geluidsbelasting veroorzaakt door bedrijven binnen de zone niet hoger zijn dan 50 dB (A). Bedrijven die zoveel geluid produceren dat het geluidsniveau buiten de zone boven deze 50 dB (A) uitkomt krijgen geen vergunning. Het onderhavige project dient ook in de toekomstige situatie te voldoen aan bovengenoemde normen. Aangezien het bruto vloeroppervlak en het aantal werknemers afneemt en geen nieuwe activiteiten plaats zullen gaan vinden is door het project geen toename het geluidsniveau aan de orde. Er zal ook in de toekomst worden voldaan aan de gestelde normen. Momenteel wordt het bouwplan (installaties) getoetst door een geluidsdeskundige. Het advies zal na ontvangst in het kader van de vergunningaanvraag voorgelegd worden aan de gemeente. 4.2
Bodem
Uit een uitgevoerd bodemonderzoek is gebleken dat de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem geen belemmering vormt voor de beoogde ontwikkeling. Het onderzoeksrapport is goedgekeurd door de gemeente. 4.3
Luchtkwaliteit
Voor luchtkwaliteit is titel 5.2 van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen), beter bekend als de Wet luchtkwaliteit kader. In de Wet milieubeheer is indirect een koppeling gelegd met ruimtelijke plannen. Deze koppeling houdt in dat bij het voorbereiden van ruimtelijke plannen moet worden onderzocht of het plan ertoe leidt dat grenswaarden voor de luchtkwaliteit worden overschreden of, wanneer deze al worden overschreden, het plan leidt tot een verdere overschrijding. Het effect van het plan op de luchtkwaliteit hangt direct samen met de potentiële verkeersaantrekkende werking van het plan ten opzichte van de bestaande situatie. In de huidige situatie omvat het plangebied circa 13.000 m² bruto vloeroppervlak aan bedrijfsruimte en kantoren. Het voorliggende plan leidt niet tot een groter programma. Het programma neemt zelfs met circa 2.000 m² tot in totaal circa 11.000 m² bruto vloeroppervlak af. Daarnaast geldt dat een nieuwbouwprogramma van 1.500 woningen of 100.000 m² kantoren (bij één ontsluitingsweg) of een combinatie van beiden op grond van de algemene maatregel van bestuur ‘Niet in betekenende mate’ (Besluit NIBM) niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtverontreiniging en niet hoeft te worden getoetst aan de grenswaarden. Het programma dat op basis van het voorliggende bestemmingsplan wordt mogelijk gemaakt is aanmerkelijk kleinschaliger dan de realisatie van 1.500 woningen (of 100.000 m² kantoren. De ontwikkelingen die op basis van dit plan worden toegestaan zijn daarom te kwalificeren als ‘niet in betekenende mate. Het voorgaande in ogenschouw nemende en gezien het toegestane programma binnen het plangebied is het aannemelijk dat het plan niet leidt tot overschrijding van de wettelijke
16
grenswaarden. Daarom kan gesteld worden dat het aspect luchtkwaliteit geen belemmering vormt voor het voorliggende bestemmingsplan Besluit Gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen) Sinds 15 januari 2009 is de AMvB gevoelige bestemmingen van kracht. Het Besluit verbiedt op plaatsen waar normen overschreden worden of waar overschrijding dreigt, de ontwikkeling van voorzieningen voor kwetsbare groepen in de nabijheid van snelwegen en provinciale wegen. Het project bevat geen gevoelige bestemmingen. Onderzoek is dan ook niet nodig. 4.4
Verkeer en parkeren
Verkeer Het gaat bij het onderhavige project om vervangende nieuwbouw, waarbij geen toename van het aantal bezoekers en daardoor van het aantal verkeersbewegingen wordt verwacht. Het aantal werknemers bij Blokker bedraagt circa 250. Ook in de nieuwe situatie zal het aantal werknemers bij Blokker niet of nauwelijks toenemen. Door het vertrek van Waysis zal zelfs sprake zijn van een afname van het aantal werknemers in het projectgebied, waardoor ook een afname van het aantal verkeersbewegingen verwacht kan worden. De locatie is goed met het openbaar vervoer te bereiken. Op loopafstand van de locatie bevindt zich het metrostation Van der Madeweg. Nader onderzoek naar de verkeersproductie en de verkeersafwikkeling is niet nodig. Parkeren Het project voorziet in parkeren op eigen terrein. In de huidige situatie bevinden zich op het terrein van Blokker 40 parkeerplaatsen. Op het terrein van Waysis bevinden zich 27 parkeerplaatsen. In de nieuwe situatie wordt de parkeercapaciteit met 74 parkeerplaatsen uitgebreid. Er worden dus in totaal 141 parkeerplaatsen, verdeeld over twee parkeerterreinen, gerealiseerd.
Afbeelding: parkeerplaatsen op eigen terrein
17
De parkeerterreinen worden niet met elkaar verbonden, waardoor de verkeersstromen in en rond het projectgebied niet zullen veranderen. De uitbreiding van de parkeercapaciteit heeft alleen betrekking op het terrein van Waysis. Het parkeerterrein aan de Flinesstraat wordt niet uitgebreid. Het parkeerterrein met 100 parkeerplaatsen (op de huidige locatie van Waysis) wordt ontsloten via de ventweg naar de Van der Madeweg. Ook in de huidige situatie worden de parkeerplaatsen behorend bij Waysis via deze weg ontsloten. Dit parkeerterrein zal door slagbomen met intercom worden afgesloten.
Afbeelding: Parkeeroverlast aan de Van der Madeweg 9
Door de uitbreiding van de parkeercapaciteit met 74 extra parkeerplaatsen zal de parkeerdruk in de directe omgeving ten opzichte van de huidige situatie duidelijk afnemen. Zoals eerder is aangegeven zal het aantal werknemers (en het aantal m² bruto vloeroppervlak) in het projectgebied in de toekomst afnemen. Er zal daarom ook geen of nauwelijks sprake zijn van een toename aan verkeersbewegingen. Expeditie Het laden en lossen zal, zoals in de huidige situatie, plaatsvinden op eigen terrein. De ontsluiting voor het laad- en losverkeer wordt via de Flinesstraat gerealiseerd. 4.5
Flora en fauna
Op grond van de Flora en Faunawet (2002) is het verboden beschermde planten te vernielen of te beschadigen, beschermde dieren te verstoren, verwonden of te doden. Daarnaast is het verboden rust- en verblijfplaatsen van beschermde diersoorten te beschadigen, weg te nemen of te vernielen. Ontheffing van deze regels is onder voorwaarde mogelijk voor onder andere bouwprojecten. Door de bouwwerkzaamheden moeten 11 bomen worden gekapt. Hiervoor worden 24 nieuwe bomen teruggeplant.
18
Door onderzoeksbureau Els en Linde is in maart 2011 een eco-quickscan uitgevoerd. Uit deze quickscan is gebleken dat zich geen beschermde dieren en planten in het projectgebied bevinden. Voor de beoogde ontwikkeling is geen ontheffing ex artikel 75 Flora en Faunawet noodzakelijk. Er is evenmin een verklaring van geen bedenking nodig. Het rapport is opgenomen in bijlage 3. 4.6
Cultuurhistorie, archeologie en monumenten
Om cultuurhistorische waarden te beschermen heeft de provincie Noord-Holland een Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW) ontwikkeld. Op deze kaart zijn globaal alle nu nog aanwezige elementen en structuren aangewezen die een beeld geven van de bewoningsgeschiedenis en die een rol kunnen spelen in de ontwikkeling van een gebied. De kaart dient als basis bij de toetsing van gemeentelijke plannen op het gebied van cultuurhistorie. In de gemeentelijke plannen moet onderbouwd worden aangegeven op welke wijze het cultureel erfgoed zoveel mogelijk behouden blijft of wordt hersteld. Volgens de Cultuurhistorische Waardenkaart zijn er binnen het projectgebied geen archeologische en cultuurhistorische waarden alsmede rijksmonumenten aanwezig. De Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) van de Rijksdienst voor oudheidkundig bodemonderzoek toont dat het gebied niet gekarteerd is. Deze niet gekarteerde gebieden zijn voornamelijk bebouwde gebieden waar geen bodemkundige of geologische gegevens voorhanden zijn. Het betekent echter niet dat er geen archeologische resten aanwezig zijn. In 2009 is voor het gehele Amstel Business Park, waar het onderhavige plangebied onderdeel van uitmaakt, door onderzoeksbureau ARC een archeologisch onderzoek verricht. Uit dat onderzoek is gebleken dat de verwachting laag is en dat voor het plangebied geen vervolgonderzoek noodzakelijk is. Wel geldt een meldingsplicht conform de Monumentenwet, indien er tijdens graafwerkzaamheden archeologische resten worden aangetroffen. 4.7
Waterhuishouding
In het Besluit ruimtelijke ordening is bepaald dat de betrokken waterbeheerders moeten worden geraadpleegd bij het opstellen van ruimtelijke plannen. Op grond van provinciaal beleid dient, indien een planologische procedure wordt doorlopen, een Watertoets te worden uitgevoerd. De Watertoets is een instrument om te toetsen op de mate waarin rekening wordt gehouden met waterhuishoudkundige aspecten. Het gaat daarbij onder meer om aspecten als waterkwaliteit (ruimte voor water) en waterkwantiteit en veiligheid (overstroming). Waterberging Waternet hanteert als vuistregel dat de toename van verhard of bebouwd oppervlak met minimaal 1.000 m² voor tenminste 10% moet worden gecompenseerd middels oppervlaktewater. Het projectgebied is in de huidige situatie bijna geheel verhard. Het bebouwde oppervlak zal in de toekomstige situatie met circa 2.100 m² afnemen. Compensatie is dus niet noodzakelijk. Hemelwaterafvoer Mocht er een gescheiden stelsel aanwezig zijn, zal het hemelwater ondergronds worden afgevoerd naar een hemelwaterriool. Indien niet aanwezig zal de hemelwaterafvoer ondergronds aangesloten worden op het openbaar rioolstelsel. Verharding De verharding op eigen terrein zal geen open verharding zijn, maar bestaan uit klinkerbestrating met opsluitbanden en straatkolken. Op een aantal plekken zal er een groenstrook aanwezig zijn voor beplanting.
19
Materiaalkeuze Het gebruik van uitlogende materialen beïnvloedt de kwaliteit van regen- en oppervlaktewater negatief en dient voorkomen te worden. Dit project voorziet niet in ontwikkelingen die een negatief effect zouden kunnen hebben op de waterhuishouding. Waternet heeft aangegeven akkoord te gaan met de inhoud van voorgaande tekst. 4.8
Kabels en leidingen
Er bevinden zich geen hoofdgasleidingen of landelijke/regionale leidingstroken in of in de nabijheid van het projectgebied. Ook ligt er boven het projectgebied geen straalpad. 4.9
Externe veiligheid
Inrichtingen Op 28 oktober 2004 is het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (Bevi) van kracht geworden. In het besluit zijn richtlijnen opgenomen voor het bouwen en handhaven van gevoelige bestemmingen in de buurt van inrichtingen waar gevaarlijke stoffen worden geproduceerd en/of opgeslagen. In het besluit zijn normen opgenomen voor het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Zoals eerder naar voren is gekomen, worden in het plangebied geen nieuwe kwetsbare of beperkt kwetsbare functies mogelijk gemaakt. Ook zullen het bruto vloeroppervlak en het aantal werknemers in de toekomstige situatie afnemen, waardoor zich ook in totaal minder bezoekers in het gebied zullen bevinden. Hierdoor zal het groepsrisico niet toenemen. Nader onderzoek is dan ook niet nodig. Transport Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, het water en het spoor is de “Circulaire Risiconormering Vervoer gevaarlijke stoffen” kader. In de circulaire is voor het plaatsgebonden risico de grenswaarde bepaald op 10-6. Voor groepsrisico is bepaald dat binnen een zone van 200 meter rond de route beperkingen ten aanzien van functies kunnen optreden. Het plangebied valt niet binnen een zone van een transportroute voor gevaarlijke stoffen. Nader onderzoek naar externe veiligheid is daarom niet nodig. 4.10
Economische uitvoerbaarheid
Alle kosten van dit project worden gedragen door de initiatiefnemer, waardoor geen (verhaalbare) kosten voor de gemeente ontstaan. Er wordt daarom geen exploitatieplan vastgesteld. 4.11
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Het besluit tot het verlenen van een omgevingvergunning wordt voorbereid met afdeling 3.4 Awb (Uniforme Openbare Voorbereidingsprocedure). Van de ontwerpvergunning wordt kennisgegeven in het huis-aanhuis-blad van de gemeente Ouder-Amstel, in de Staatscourant en op de website. Ook wordt de voorliggende ruimtelijke onderbouwing voorgelegd aan Waternet en de gemeente Amsterdam. De ontwerp-omgevingsvergunning zal conform de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht juncto afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht samen met de vastgestelde ruimtelijke onderbouwing en de verklaring van geen bedenking van de gemeenteraad 6 weken ter visie worden gelegd, waarbij een ieder schriftelijke en mondelinge zienswijzen kan indienen. Bij eventueel
20
ingebrachte zienswijzen worden eerst de belangen afgewogen, waarna burgemeester en wethouders een besluit nemen.
21
5.
Motivering
Het project Blokker Hoofdkantoor Amsterdam is een initiatief van de firma Blokker en houdt de sloop van het bestaande Waysis gebouw, gedeeltelijke sloop, upgrading en nieuwbouw van het huidige Blokkerpand in. Verder wordt er een parkeerterrein gerealiseerd met circa 100 parkeerplaatsen op eigen terrein. Bij de huidige bebouwing gaat het om verouderde bedrijfs- en kantoorgebouwen, die niet meer aan de eisen van de huidige en de toekomstige gebruiker voldoen. Er worden geen nieuwe functies aan het projectgebied toegevoegd. De nieuwbouw is op onderdelen niet in overeenstemming met het vigerend bestemmingsplan “Industriegebied Amstel 1977”. Bij de afwijkingen van dat bestemmingsplan gaat het uitsluiten om afwijkingen van het gebouw qua situering en afmeting. De functie blijft onveranderd. Voor deze afwijking van het bestemmingsplan is voorliggende ruimtelijke onderbouwing opgesteld, die behoort bij een procedure volgens artikel 2.12 lid 1 a onder 3, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), welke het voormalige projectbesluit op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) gaat vervangen. Het voornemen is getoetst aan alle relevante beleidsstukken op alle overheidsniveaus. Het project past binnen het beleid van alle overheden. Hiernaast is het project getoetst aan milieuaspecten, zoals geluid en luchtkwaliteit en is de financiële uitvoerbaarheid aangetoond. Door de nieuwbouw zal de verkeersproductie van het gebouw door bezoekers ten opzicht van de huidige situatie niet significant toenemen. Door de beschikbaarheid van 141 parkeerplaatsen op eigen terrein zal de parkeerdruk in de omgeving sterk afnemen. Samenvattend kan worden gezegd dat de in dit hoofdstuk beschreven afwijkingen van het vigerend bestemmingsplan van beperkte betekenis en aanvaardbaar zijn.
22
23
Bijlagen 1. Archeologisch bureauonderzoek, ARC – Rapporten (1 maart 2010) 2. Bodemonderzoek, Acorius Advies (28 april 2008, 29 mei 2008 en 19 november 2010) 3. Eco-quickscan, Els en Linde (4 maart 2011)
24
25
eg ew d a eM d n Va
2
toekomstige uitbreiding 15
14
te slopen pand 6
7
parkeerplaats te slopen (betonvloer)
kantoor en magazijn
toekomstig parkeerterrein 8
13
3
De Kookfabriek
9
10
1
stelconplaten 11 4
12 5
boring tot 0,5 m-mv boring tot 2,0 m-mv boring tot 1,5 a 2,0 m-mv onder de kruipruimte
peilbuis snijdend bestaand pand te slopen reeds onderzochte locatie nieuwbouw locatie
locatie voormalige tank
Project: Van de Madeweg 13-15 te Amsterdam (Duivendrecht)
N
LEGENDA: Onderzoekslocatie peilbuis diep
102 101
Onderdeel: Overzichtstekening
Werknr.:
Opdrachtgever: Beheer en handelsmaatschappij Blokker
AD210BL05
Datum: 04-11-2010 Bron:
Schaal/formaat 1:500 A3
Bladnr.: 1
Quick scan ecologie Blokker te Ouder-Amstel
Quick scan ecologie Blokker te Ouder-Amstel
Auteur Opdrachtgever Projectnummer Ingen foto omslag
T. Ursinus Van Moort & Partners Architekten BV 11.018 maart 2011 het bedrijfspand van Waysis dat wordt gesloopt
Els & Linde B.V. Dr. A.R. Holplein 1 4031 MB Ingen tel: 0344 - 642517 fax: 0344 - 600832 mob: 06 - 27564247 e-mail:
[email protected]
Inhoud Inleiding 4 Beschrijving 5 Waarneming en analyse
9
Conclusie 11
Inleiding De firma Blokker, is voornemens om het bestaande hoofdkantoor en het bestaande gebouw van de firma Waysis te slopen, zodat er ruimte kan worden gemaakt voor nieuwbouw. Voor de nieuwbouw wordt een ruimtelijke procedure gevolgd. Onderdeel van die procedure is een ecologisch onderzoek naar de aanwezigheid van beschermde flora en fauna. Voor het onderzoek naar beschermde planten- en diersoorten in de bedrijfspanden is een quick scan voldoende gebleken. De aard, omvang en locatie geeft geen aanleiding voor een verder afdoend onderzoek naar beschermde planten- en diersoorten. Voor het schatten van de kans op aanwezigheid van beschermde planten- en diersoorten is op 18 februari 2011 een bezoek gebracht aan het plangebied. Ter plekke is door een ecoloog een beoordeling gemaakt of er beschermde plantenen diersoorten aanwezig zijn en of deze schade ondervinden van de plannen.
l
De ligging van het hoofdkantoor van Blokker (stip) met daarnaast (rechts) het bedrijf Waysis.
4
Blokker te Ouder-Amstel
Beschrijving De te slopen bedrijfsgebouwen liggen aan de Van der Madeweg te Ouder-Amstel. Ten noorden van het plangebied ligt de drukke Ringweg Zuid. Het plangebied is voornamelijk bebouwd met bedrijfspanden en voor een zeer groot deel verhard. Op circa 1,5 kilometer ligt het Nationaal landschap het Groene Hart. Op iets grotere afstand loopt de grens van de Ecologische Hoofdstructuur. Op circa 7 kilometer afstand ligt het Natura 2000 gebied Markermeer & IJmeer. n
Nationaal landschap Het Groene Hart is het landschap binnen de ring van steden die samen de Randstad vormen. Het is een groot en gevarieerd gebied met niet alleen gras en water, maar ook oude steden als Gouda, Woerden, Nieuwpoort en Schoonhoven. Ruwweg zijn van noord naar zuid te onderscheiden: het plassengebied (rond Loosdrecht en Vinkeveen), het Hollands-Utrechts veenweidegebied en de waarden (ten zuiden van de Hollandsche IJssel).
Kernkwaliteiten: Hollands- Utrechts veenweidegebied Zeer open landschap Strokenverkaveling met water-land Veenweidekarakter De ‘Waarden’ Verkavelingspatroon Groen door beplante dijken en kades Zeer open landschap De plassengebieden Besloten oeverwal met vele buitenplaatsen Open veenplassen Veenweidekarakter n
Ecologische Hoofdstructuur Door nieuwe natuur te ontwikkelen, kunnen natuurgebieden met elkaar worden verbonden. Zo kunnen planten zich over verschillende natuurgebieden verspreiden en dieren van het ene naar het andere gebied gaan. Het totaal van al deze gebieden en de verbindingen ertussen vormt de Ecologische Hoofdstructuur van Nederland.
n
Natura 2000 gebied Het Markermeer ontstond als gevolg van voltooiing van de Houtribdijk tussen Enkhuizen en Lelystad in 1976. In luwere en ondiepere delen van het Mar-
5
Blokker te Ouder-Amstel
kermeer, zoals de Gouwzee (het deelgebied tussen het eiland Marken en het vasteland van Noord-Holland dat is aangewezen onder de Habitatrichtlijn) en de kustzone Muiden zijn kranswierbegroeiingen ontstaan. Momenteel bevat het zuidelijk deel van de Gouwzee de grootste oppervlakte aan kranswiervegetatie met sterkranswier (Nitellopsis obtusa) in ons land. De kranswieren vormen in de zomer en de herfst een belangrijke voedselbron voor o.a. krooneend (Netta rufina). Belangrijk broedgebied voor visetende watervogels (visdief - Sterna hirundo). Het Markermeer/IJmeer is van belang voor visetende (fuut – Podiceps cristatus, aalscholver – Phalacrocorax carbo, nonnetje – Mergus albellus, grote zaagbek – Mergus merganser, dwergmeeuw – Larus minutus, zwarte stern – Chlidonias niger), mosseletende (kuifeend – Aythya fuligula, tafeleend – Aythya ferina, topper – Aythya marila) en waterplantenetende (krooneend, meerkoet – Fulica atra, tafeleend) watervogels. Voor de soorten van de eerste twee categorieën zijn de omstandigheden in de jaren negentig verslechterd door afname van de driehoekmossel (Dreissena polymorpha) in het Markermeer en afname van de spiering (Osmerus eperlanus) in zowel het IJsselmeer als het Markermeer. Het eerste proces is verbonden aan afname van de voedselrijkdom na de aanleg van de Houtribdijk in combinatie met de hoge sliblast, het tweede proces is mogelijk klimaat gerelateerd. Ondanks afname is vooral het aantal kuifeenden en het aantal nonnetjes nog steeds van internationale en grote nationale betekenis. De betekenis van het gebied voor grote concentraties ruiende watervogels is niet verminderd. De Gouwzee heeft een bijzondere betekenis door het voorkomen van een groot veld sterkranswier, waarop door grote aantallen duikende herbivoren (krooneend, tafeleend, meerkoet) wordt gefoerageerd. Aantasting door het slopen van de bestaande bedrijfsgebouwen en de nieuwbouw zal – gezien de locatie, de aard en het omvang van het voornemen – geen negatieve impact hebben op zowel het Nationaal Landschap als op de Ecologische Hoofdstructuur en het Natura 2000 gebied.
6
Blokker te Ouder-Amstel
l
Ecologische hoofdstructuur ten op zichte van het plangebied.
l
Weidevogelleefgebied ten op zichte van het plangebied.
7
Blokker te Ouder-Amstel
l
De ligging van het Nationaal Landschap ten opzichte van het plangebied.
8
Blokker te Ouder-Amstel
Waarneming en analyse Het terrein is vrijwel volledig verhard of bebouwd. Door het intensieve gebruik van het terrein is de vegetatie niet goed ontwikkeld. Hier en daar groeien enkele zeer algemene planten en cultivars. Er zijn geen beschermde of bijzondere soorten waargenomen of te verwachten. Binnen een stedelijke omgeving zijn vleermuizen de belangrijkste groep strikt beschermde dieren die verwacht kunnen worden. De bedrijfsgebouwen zijn daarom nauwkeurig onderzocht op potentieel geschikte invliegopeningen voor vleermuizen. In de bedrijfsgebouwen zijn geen geschikte invliegopeningen of anderszins sporen van vleermuizen gevonden. De aanwezigheid van vleermuizen of andere gebouwbewonende soorten als huismus (Passer domesticus) of gierzwaluw (Apus apus) kan worden uitgesloten. De huismus is volgens de website van de gemeente wel in de ruime omgeving aangetroffen. Bij een onderzoek naar de effecten op beschermde soorten moet ook gelet worden op de effecten door een veranderde omgeving. Daarom zijn eveneens potentieel geschikte invliegopeningen in de aangrenzende bedrijfsgebouwen gezocht. Hier zijn geen geschikte invliegopeningen of andere sporen aangetroffen.
9
Blokker te Ouder-Amstel
Op het terrein is geen oppervlaktewater aanwezig. Beschermde watergebonden soorten (vissen, amfibieën) zijn daarom niet te verwachten. Het gebied is niet geschikt als winterverblijf voor de rugstreeppad (Epidalea calamita). Uit de atlas van beschermde soorten van de gemeente Amsterdam blijkt dat er geen waarnemingen bekend zijn van de rugstreeppad in de omgeving.
10
Blokker te Ouder-Amstel
Conclusie Het bedrijfsgebouw van Waysis en het aangrenzende pand van Blokker zijn onderzocht op potentieel aanwezige beschermde soorten. Binnen het plangebied komen geen beschermde planten of dieren voor. Voor de plannen is daarom geen ontheffing ex artikel 75 Flora en Faunawet noodzakelijk. Er is evenmin een verklaring van geen bedenkingen nodig.
11
Blokker te Ouder-Amstel
telefoon fax e-mail website
Frederiksplein 1 1017 XK Amsterdam 020 625 70 25 020 625 63 76
[email protected] www.vanriezenenpartners.nl