Ruimtelijke onderbouwing “Groene Velden 165, Lelystad”
Inhoudsopgave
1.
Inleiding ......................................................................................................... 4
1.1
Aanleiding ................................................................................................ 4
1.2
Plangebied ............................................................................................... 5
1.3
Vigerend bestemmingsplan ......................................................................... 6
1.4
Leeswijzer ................................................................................................ 7
2.
Planbeschrijving .............................................................................................. 8
2.1
Huidige situatie ......................................................................................... 8
2.2
Plangebied ............................................................................................... 9
2.3
Toekomstige situatie .................................................................................10
2.4
Toetsing splitsing .....................................................................................11
2.5
Conclusie ................................................................................................11
3.
Beleidskader ..................................................................................................12
3.1
Omgevingsplan Flevoland ..........................................................................12
3.2
Structuurplan Lelystad ..............................................................................13
3.3
Welstandsnota .........................................................................................14
4.
Milieuaspecten ............................................................................................15
4.1
Hinder van bedrijven en voorzieningen .......................................................15
4.2
Archeologie en cultuurhistorie ....................................................................15
4.3
Bodem ....................................................................................................17
4.4
Geluid .....................................................................................................17
4.5
Luchtkwaliteit ..........................................................................................17
4.6
Natuur ....................................................................................................18
4.8
Water .....................................................................................................19
4.9
Kabels en leidingen ..................................................................................20
5.
Juridische toelichting ......................................................................................21
5.1
Vormgeving .............................................................................................21
5.2
Procedure ................................................................................................21
6. Uitvoerbaarheid ................................................................................................22 6.1
Economische uitvoerbaarheid.....................................................................22
6.2
Maatschappelijke uitvoerbaarheid ...............................................................22
Ruimtelijke onderbouwing “splitsing perceel Groene Velden 165 Lelystad”
OVERZICHTSKAART
Figuur 1: Ligging plangebied
September 2014
Ruimtelijke onderbouwing “splitsing perceel Groene Velden 165 Lelystad”
1. Inleiding 1.1 Aanleiding De familie De Vries is eigenaar van het perceel Groene Velden 165 en 167 te Lelystad. Voorheen was op dit pensionstal “Theja” gevestigd. Deze bedrijfsactiviteiten ten behoeve van de pensionstal zijn circa 10 jaar geleden om gezondheidsredenen beëindigd. Sinds het beëindigen van de bedrijfsactiviteiten staat het perceel te koop.
Figuur 2: luchtfoto van de pensionstal “Theja”. (bron: www.Funda.nl)
Om de verkoop van het perceel mogelijk te bespoedigen is het perceel kadastraal gesplitst. Het oorspronkelijke perceel had een oppervlakte van 9.500m². Na de kadastrale splitsing zijn twee gelijke percelen met elk een oppervlakte van 4.750m² ontstaan. De splitsing van een perceel is op grond van het bestemmingsplan toegestaan, mits de oppervlakte van een perceel na de splitsing minimaal 5.000m² bedraagt. De kadastrale splitsing van het oorspronkelijke perceel in twee gelijke percelen is derhalve in strijd met het vigerende bestemmingsplan. Op 11 augustus 2014 is een aanvraag omgevingsvergunning ingediend voor ‘handelen in strijd regels ruimtelijke ordening’ op het perceel Groene Velden 165 te Lelystad. Bij brief van 9 september 2014 heeft de gemeente Lelystad aangegeven dat de aanvraag is beoordeeld als activiteit “ontheffing van het planologisch kader”. Om de aanvraag volledig te maken moet onderhavige ruimtelijke onderbouwing worden toegevoegd. Er zijn voor het betreffende perceel nog geen concrete ontwikkelingen bekend. Door de gewijzigde regeling van artikel 2.7 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is het mogelijk om uitsluitend voor de activiteit ‘strijdig
Ruimtelijke onderbouwing “splitsing perceel Groene Velden 165 Lelystad”
gebruik’ een omgevingsvergunning aan te vragen. Met toepassing van deze regeling is het mogelijk een omgevingsvergunning ‘op te knippen’. Van deze mogelijkheid wordt gebruik gemaakt en wordt alleen voor de activiteit “strijdig gebruik” een omgevingsvergunning aangevraagd. Op grond van de huidige wetgeving is in het kader van een omgevingsvergunning voor planologisch afwijken van het vigerende bestemmingsplan een goede ruimtelijke onderbouwing vereist. In voorliggende ruimtelijke onderbouwing is verantwoording gegeven dat de splitsing van het oorspronkelijke perceel in twee gelijke percelen aanvaardbaar is op deze locatie. Onderhavige ruimtelijke onderbouwing wordt als onderdeel toegevoegd aan de ingediende aanvraag omgevingsvergunning. 1.2 Plangebied Het oorspronkelijke perceel ligt in de wijk Groene Velden. Na de kadastrale splitsing zijn twee gelijkwaardige percelen ontstaan. Op het perceel F 999 staat een grote vrijstaande woning met 8 paardenboxen. Achter de bebouwing ligt een verlichte paardenbak. De paardenbak ligt door de splitsing deels op het perceel F 999 en deels op het nieuwe perceel F 998. Op onderstaande uitsnede van de kadastrale kaart is het plangebied, waarvoor onderhavige ruimtelijke onderbouwing is opgesteld, met blauw aangegeven.
Figuur 3: uitsnede kadastrale kaart
Ruimtelijke onderbouwing “splitsing perceel Groene Velden 165 Lelystad”
Op onderstaande luchtfoto is de ligging van het perceel in Lelystad aangegeven.
Fig. 4: ligging van het plangebied
Groene Velden (bron Google-Maps)
Door de kadastrale splitsing zijn twee gelijkwaardige percelen ontstaan. Op het nieuwe en onbebouwde perceel wordt daardoor een nieuwe ontwikkeling mogelijk gemaakt. 1.3 Vigerend bestemmingsplan Voor de gesplitste percelen geldt het bestemmingsplan “Groene Velden”. Dit bestemmingsplan is vastgesteld op 14 juni 2010. Tegen dit bestemmingsplan is beroep ingesteld bij de Raad van State. Het bestemmingsplan is deels vernietigd. Naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State heeft de gemeenteraad voor de percelen F 839 en F 876 een nieuw besluit genomen en de partiële herziening, “Groene Velden, partiële hervaststelling artikel 5”, vastgesteld. Deze partiële herziening is echter niet van invloed op de gesplitste percelen en is derhalve niet van belang voor onderhavige ruimtelijke onderbouwing.
Fig. 5: vigerend bestemmingsplan Groene Velden
ligging van de partiële herziening t.o.v. plangebied
Ruimtelijke onderbouwing “splitsing perceel Groene Velden 165 Lelystad”
Gezien de ligging van de partiële herziening is voor het plangebied derhalve het vigerende bestemmingsplan “De Groene Velden” van toepassing. Op grond van dit bestemmingsplan rust op de betreffende gronden de enkelbestemming “De Groene Velden”. Ingevolge deze bestemming zijn uitsluitend ‘agrarische en/of semiagrarische bedrijven en/of activiteiten’ en ‘bed & breakfast activiteiten’ toegestaan. Ter plaatse van enkele specifieke aanduidingen zijn ook andere functies, zoals een zorgboerderij en een kinderdagverblijf toegestaan. De kadastrale percelen F 998 en F 999 hebben geen specifieke aanduiding. Voor het plangebied geldt een bebouwingspercentage van maximaal 10%. Daarnaast bedraagt de maximale bouwhoogte 10 meter en mag de goothoogte maximaal 6 meter bedragen. In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het college van burgemeester en wethouders om bestaande bouwpercelen met een oppervlakte van minimaal 10.000m² te verkleinen tot een minimale perceelsomvang van 5.000m ². In eerste instantie zou het perceel De Groene Velden 165 een omvang krijgen van 10.000m² krijgen. Er was echter geen rekening gehouden met de aanleg van een bermsloot als scheiding tussen het perceel en de openbare weg. Daardoor is een kleiner perceel ontstaan van 9.500m². De omvang van de twee percelen die na de splitsing zijn ontstaan bedraagt 4.750m². Op grond van deze omvang kan geen gebruik worden gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid. Het college kan in het kader van flexibiliteit met toepassing van een uitgebreide Wabo-procedure toch medewerking verlenen. Onderhavige ruimtelijke onderbouwing is onderdeel van deze uitgebreide Wabo-procedure. 1.4 Leeswijzer Na dit inleidende hoofdstuk, volgt een hoofdstuk waarin de huidige en toekomstige situatie wordt beschreven. In dit hoofdstuk wordt ook ingegaan op de landschappelijke inpassing van de plannen. In hoofdstuk 3 is het relevante beleidskader op provinciaal – en gemeentelijk niveau opgenomen. Hoofdstuk 4 gaat in op de verschillende (milieu) randvoorwaarden. Hoofdstuk 5 betreft de juridische toelichting. Hoofdstuk 6 betreft de uitvoerbaarheid van het plan.
Ruimtelijke onderbouwing “splitsing perceel Groene Velden 165 Lelystad”
2. Planbeschrijving Lelystad is qua ruimtelijke structuur opgezet aan de hand van de zogeheten “wijkgedachte”. Dit houdt in dat Lelystad min of meer uit zelfstandige functionerende gebieden bestaat: ook wel eilanden genoemd. Elk gebied bestaat uit ongeveer 1.000 tot 2.700 inwoners en heeft tot op zekere hoogte een eigen voorzieningenniveau. 2.1 Huidige situatie Het plangebied behoort tot het eiland ‘De Groene Velden’, een ruim opgezette woonwerkbuurt van 56 hectare. De Groene Velden is destijds opgezet en ontwikkeld als een gebied voor kleinschalige bedrijven in de agrarische en semiagrarische sector, als overgang tussen het stedelijke gebied in het zuiden en het grootschalige biologische akkerbouwgebied in het noorden. Daarbij werden de volgende doelstellingen nagestreefd: Het aanbieden van een goede locatie voor kleinschalige agrarische en semiagrarische bedrijven waarvoor noch in de stad, noch in het buitengebied plaats is. In die zin is De Groene Velden in functionele zin een overgang tussen stad en platteland. De Groene Velden vormt ook in ruimtelijk opzicht een overgang tussen stad en platteland. De bebouwing staat, ten opzichte van de stad, op overwegend zeer ruime kavels. De bebouwingsdichtheid is laag en er zijn zichtlijnen naar het platteland. Bij de ontwikkeling van het gebied zijn de gronden overwegend uitgegeven in kavels van 5000 m2 of meer om te voorkomen dat het open, agrarische karakter van het gebied verloren gaat en er stedelijk gebied zou ontstaan, vergelijkbaar met de nabij gelegen wijk Jagersveld. Voorbeelden van kleinschalige agrarische en semi-agrarische bedrijven in De Groene Velden zijn paardenhouderijen en -fokkerijen, een pensionstalling, een wijngaard en een groenvoorzieningenbedrijf. De wijk heeft een groen aanblik, mede door het agrarische karakter van het gebied en het lage bebouwingspercentage.
Fig. 6: Beeld van de ruime opzet van de wijk (bron: Google Streetview 2009).
In ‘De Groene Velden’ komen geen dagelijkse voorzieningen voor zoals een kerk, supermarkten en postkantoor. De weinige voorzieningen in De Groene Velden zijn gebaseerd op de natuur en duurzame ecologie. In De Groene Velden bevinden zich
Ruimtelijke onderbouwing “splitsing perceel Groene Velden 165 Lelystad”
wel een dierenkliniek, een dierenopvang, kinderopvang en dagbestedingscentra voor volwassenen en kinderen (via TriAde).
Fig. 7: Impressie van de bebouwing in de omgeving van het plangebied (bron: Google streetview - 2009)
2.2 Plangebied Het plangebied ligt aan de rand van het centrale blok in De Groene Velden, zoals in figuur 7 aangegeven. Op het oorspronkelijke perceel De Groene Velden 165 was een paardenpensionstalling gevestigd. De omvang van dit perceel was 9.500m². Op het perceel staat een vrijstaande woning, een paardenstalling met 8 paardenboxen, een kleine ontvangstruimte en een ponystal. Achter de bebouwing ligt een verlichte buitenbaan met aansluitend een paddock. Daarnaast ligt aansluitend aan het erf en de buitenbaan een stuk weiland dat in 5 percelen is opgedeeld.
Fig. 8: Ligging van het plangebied ten opzichte van de omgeving (Google Maps)
Ruimtelijke onderbouwing “splitsing perceel Groene Velden 165 Lelystad”
Fig. 9: impressie van de gesplitste percelen
2.3 Toekomstige situatie De onderhavige ruimtelijke onderbouwing is nodig voor de uitgebreide omgevingsvergunning om de splitsing van het perceel planologische te regelen. In figuur 10 is de nieuwe kadastrale situatie die is ontstaan na de splitsing weergegeven. In oranje is het bebouwde deel van het oorspronkelijke perceel en met groen is het nieuwe perceel dat door de splitsing is ontstaan weergegeven.
Fig. 10: nieuwe kadastrale situatie (bron: uittreksel kadastrale kaart)
Voor beide percelen geldt de bestemming “De Groene Velden”. Voor deze bestemming geldt een bebouwingspercentage van 10%. De gelijke percelen hebben een oppervlakte 4.750m². Op grond van het bebouwingspercentage mag op het perceel niet meer dan 475m² worden gerealiseerd. De bebouwing op het oorspronkelijke perceel heeft een oppervlakte van ca. 375m². Daarmee wordt de maximale bebouwingsoppervlakte niet overschreden en wordt voldaan aan het bestemmingsplan.
Ruimtelijke onderbouwing “splitsing perceel Groene Velden 165 Lelystad”
2.4 Toetsing splitsing Door de splitsing in een nieuw bouwperceel is een nieuwe woonwerklocatie met een agrarische en/of(semi) agrarische bedrijven en/of activiteiten ontstaan. Ingevolge de regels van het vigerende bestemmingsplan kunnen naast de (semi)agrarische activiteiten ook een bed & breakfast activiteiten op het nieuwe bouwperceel worden gevestigd. Zoals aangegeven gelden voor het nieuwe bouwperceel de vastgestelde bouwvoorschriften, waarbij voor de bedrijfsgebouwen sprake is van een specifieke bouwaanduiding. Daarnaast bedraagt de maximale bouwhoogte 10m, de maximale goothoogte 6m en een bebouwingspercentage van maximaal 10%. Op grond van de wijzigingsbevoegdheid, zoals deze in artikel 5.5 is opgenomen kunnen burgemeester en wethouders medewerking verlenen aan een verkleining van een bouwperceel tot een minimumomvang van 5.000m². Het college kan gebruik maken van deze bevoegdheid: - indien vaststaat dat de gerechtigden ten aanzien van de betreffende gronden zulks wensen, en - een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte wordt gerealiseerd, en - een goede hoogte- / breedteverhouding tussen de bebouwing onderling wordt gerealiseerd. Door de splitsing van het oorspronkelijke perceel met een omvang van 9.500m² zijn twee percelen van 4.750m² ontstaan. Hierdoor wordt niet voldaan aan de minimumomvang van 5.000m². Gelet op het feit dat de projectontwikkelaar bij de uitgifte van de oorspronkelijke bouwpercelen geen rekening heeft gehouden met de aanleg van een bermsloot, was het niet mogelijk om een bouwperceel van meer dan 9.500m² te ontvangen. Het realiseren van twee bouwpercelen van 4.750m², door de splitsing van het oorspronkelijke perceel De Groene Velden 165, doorkruist de gemeentelijke visie op het gebied De Groene Velden niet. Het kenmerk van het overgangsgebied tussen stad en platteland noch het bebouwingspatroon worden aangetast. De herverkavelde oppervlakten sluiten aan bij het gangbare beeld van De Groene Velden en de relatie tot de omliggende percelen verandert qua karakter en uitstraling niet. 2.5 Conclusie Gelet op de geringe afwijking ten aanzien van de gemeentelijke visie op het gebied is het realiseren van twee bouwpercelen met een minimumomvang van 4.750m² ruimtelijk aanvaardbaar en in redelijke balans te noemen met de visie en de praktijk van het plangebied.
Ruimtelijke onderbouwing “splitsing perceel Groene Velden 165 Lelystad”
3. Beleidskader In dit hoofdstuk worden de relevante beleidskaders beschreven. Het rijksbeleid is buiten beschouwing gelaten, aangezien dit beleid geen uitspraken doet over dergelijke kleinschalige ontwikkelingen. 3.1 Omgevingsplan Flevoland Op 2 november 2006 is het Omgevingsplan Flevoland 2006 door Provinciale Staten vastgesteld. In het Omgevingsplan Flevoland 2006 is het integrale omgevingsbeleid van de provincie Flevoland voor de periode 2006-2015 neergelegd, met een doorkijk naar 2030. Het Omgevingsplan is een samenbundeling van de vier wettelijke plannen op provinciaal niveau: Streekplan, Milieubeleidsplan, Waterhuishoudingsplan en Provinciaal Verkeer- en Vervoerplan. Door de vier plannen in één integraal plan samen te voegen, zijn de hoofdlijnen van het beleid van de provincie Flevoland compact en is de samenhang tussen de diverse beleidsterreinen het best gewaarborgd. Het Omgevingsplan bevat tevens de hoofdlijnen van het economische, sociale en culturele beleid. De provincie stelt als voorwaarden voor een evenwichtige groei: het behoud en het verbeteren van de kwaliteit van de samenleving, het milieu, het water, de natuur en het landschap. Onderdeel hiervan is dat bij stedelijke uitbreiding moet worden aangesloten bij bestaande ruimtelijke structuren, zodat de vitaliteit van de kernen wordt ondersteund. Nieuwe bebouwing is in principe uitsluitend toegestaan binnen de stedelijke gebieden. Het plangebied valt binnen het stedelijk gebied, waardoor transformatie/uitbreiding is toegestaan.
Fig. 11: Verstelijkingsgebied (Bron Omgevingsplan Flevoland)
De provincie Flevoland heeft haar woonbeleid uitgewerkt in de Woonvisie Flevoland. Ook in het Omgevingsplan wordt hier aandacht aan besteed. Enkele kernpunten uit de Woonvisie zijn: het inlopen van de tekorten aan woonzorgvormen voor mensen met een beperking, ouderen en andere zorgbehoevenden. Voor deze woonzorgvormen is de nabijheid van verschillende voorzieningen gewenst; differentiatie van woonmilieus;
Ruimtelijke onderbouwing “splitsing perceel Groene Velden 165 Lelystad”
het mengen van wonen, voorzieningen en werken. Het plangebied ligt in het stedelijk gebied van Lelystad. Het doel van provincie Flevoland van het verstedelijkingsbeleid is de ontwikkeling van vitale steden en dorpen. Het beleid is gericht op behoud en versterking van de kwaliteit van de fysieke leefomgeving via efficiënt ruimtegebruik, kwaliteitsverbetering en herstructurering van het stedelijk gebied en versterking van het draagvlak van de voorzieningen. Het totale plangebied vormt het overgangsgebied tussen stad en platteland. Het plangebied heeft een open karakter met een laag bebouwingspercentage. Het realiseren van een extra bouwperceel doet geen afbreuk aan het karakter van het totale plangebied. De voorgenomen ontwikkeling, het splitsen van een bouwperceel in twee zelfstandige gelijke bouwpercelen sluit aan bij het streven van de provincie Flevoland naar een vitale leefomgeving. 3.2 Structuurplan Lelystad In het voorjaar van 2005 heeft de gemeenteraad het ‘Structuurplan Lelystad 2015’ vastgesteld. Het Structuurplan heeft een looptijd van 25 jaar, waarbij gedurende de periode tot 2015 hoofdzakelijk uitvoering zal worden gegeven aan het vastgestelde beleid. Er is dus voldoende tijd om met de betrokken overheden overleg te voeren over de haalbaarheid van de door Lelystad gewenste ontwikkelingen. De hoofdlijnen van het Structuurplan zijn als volgt samen te vatten: geen omvangrijke groei; kwaliteit staat voorop; handhaving van de kernkwaliteiten groen, water, rust en ruimte; vernieuwing van de wijken: de "wooneilanden"; aanbieden van concurrerende bedrijventerreinen en kantorenlocaties; ontwikkeling van dynamische knooppunten: het Stadshart, de Kust, Larserpoort/Vliegveld (de Larserknoop) en Flevokust; accenten op en ontwikkeling van Groene Stad / Blauwe Stad. Met betrekking tot het thema ‘wonen’ wordt concreet het volgende gezegd: ‘De hoofdopgave is het ontwikkelen van een veelzijdige woonplaats voor een gedifferentieerd samengestelde bevolking. Het Structuurplan voorziet hierin door transformatie (herstructurering) van de wooneilanden, wat zich uit in het creëren van variatie in woonmilieus, waardoor wooneilanden met ieder hun eigen identiteit ontstaan. Bij het creëren van variatie in woonmilieus moet gedacht worden aan variatie in woningtypes, inrichting van de openbare ruimte en de sociale aspecten. De kwaliteit en diversiteit van het voorzieningenniveau zijn hierbij ook mede bepalend voor het woonmilieu. Het gaat hierbij zowel om commerciële voorzieningen als om sociale en culturele voorzieningen die de identiteit van een wooneiland bepalen’.
Ruimtelijke onderbouwing “splitsing perceel Groene Velden 165 Lelystad”
Fig. 12: Wooneiland 6 (bron: structuurplan Lelystad 2015)
Daarnaast gaat in het Structuurplan ook speciale aandacht uit naar ouderen en jongeren. In de transformatieopgave van de eilanden en de knooppuntontwikkeling wordt rekening gehouden met de situering en type woningen en voorzieningen voor deze specifieke doelgroepen. Voor elk ‘wooneiland’ is een ontwikkelingsrichting opgesteld. De Groene Velden behoort tot wooneiland 6 ‘De Oorsprong(Zuiderzeewijk, Langezand, Jagersveld, Groene Velden, Kofschip)’.Concrete ontwikkelingen worden in de Groene Velden niet voorzien. Er is duidelijk sprake van een gecombineerd woon- en werkmilieu. In figuur 12 is “wooneiland 6“ weergegeven. 3.3 Welstandsnota In 2007 heeft de gemeente Lelystad het beleid ten aanzien van welstand in de Welstandsnota Lelystad opgenomen. De welstandscriteria die hierin zijn opgenomen zijn “gebiedsgericht”. Dat wil zeggen dat zij zijn gebaseerd op de kwaliteiten die per gebied voorkomen. Sommige gebieden verdragen meer vrijheid dan anderen. Voor enkele delen van Lelystad gelden geen welstandscriteria, waaronder De Groene Velden.
Ruimtelijke onderbouwing “splitsing perceel Groene Velden 165 Lelystad”
4.
Milieuaspecten
4.1 Hinder van bedrijven en voorzieningen Er dient een noodzakelijke ruimtelijke scheiding te worden aangebracht tussen milieubelastende en milieugevoelige functies ter bescherming en/of vergroting van de leefkwaliteit. De milieuhinder die bedrijven veroorzaken kan globaal worden beoordeeld met behulp van de methodiek van de VNG-handreiking ‘Bedrijven en milieuzonering’ (2009). In deze handreiking is een bedrijvenlijst opgenomen, die informatie geeft over de milieukenmerken van verschillende typen bedrijven. In de lijst is op basis van een aantal factoren (waaronder geluid, geur en gevaar) een indicatie gegeven van de afstand tussen bedrijven en hindergevoelige functies (zoals woningen) waarmee gemeenten bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening kunnen houden. In de VNG-handreiking worden twee omgevingstypen onderscheiden, namelijk ‘rustige woonwijk’/’rustig buitengebied’ en ‘gemengd gebied’. De indicatieve afstanden uit de bedrijvenlijst zijn de afstanden die moeten worden aangehouden tot de gevels van woningen in een ‘rustige woonwijk’. Voor woningen in een ‘gemengd gebied’ mag deze afstand worden gecorrigeerd en kan de indicatieve afstand met één trede worden verlaagd. Een correctie is alleen mogelijk voor de aspecten geluid, geur en stof. Voor het aspect gevaar is verlaging van de indicatieve afstand niet mogelijk. De Groene Velden is een wijk gericht op woon-werk combinaties. Derhalve is sprake van een gemengd gebied. Binnen de wijk komen, naast de woonfunctie, ook enkele zorgfuncties voor en enkele (semi)agrarische bedrijvigheid. Eventuele te vestigen bedrijfsactiviteiten moeten voldoen aan het vigerend bestemmingsplan en worden ingedeeld in een relatief lage milieucategorie (milieucategorie 1 of 2). In een gemengd gebied moet, voor dergelijke activiteiten, een afstand aangehouden worden van 10 meter tot de gevels van gevoelige objecten zoals woningen. Onderhavige ruimtelijke onderbouwing is opgesteld in het kader van een planologische regeling voor het splitsen van een bouwperceel is twee gelijke bouwpercelen. Op dit moment is (nog) niet duidelijk welke activiteit zich op de nieuwe kavel zal (gaan) vestigen. Gezien de omvang van de kavel en de geldende bestemmingsplanregels kan nu aangegeven worden dat aan de minimale afstanden zal (moeten worden) voldaan. Omliggende bedrijvigheid vormt derhalve geen belemmering voor de splitsing van het bouwperceel. 4.2 Archeologie en cultuurhistorie Gemeenten hebben op basis van de Monumentenwet en de Wet op de archeologische monumentenzorg de rol van bevoegd gezag. Dit betekent dat de zorg voor het bodemarchief niet langer vrijblijvend is, maar dat zij de verantwoordelijkheid moeten nemen voor de archeologische monumentenzorg. De gemeente Lelystad heeft hiertoe de notitie ‘Archeologische monumentenzorg in
Ruimtelijke onderbouwing “splitsing perceel Groene Velden 165 Lelystad”
Lelystad’ vastgesteld. Het beleid bestaat uit beleidsafspraken en de beleidsadvieskaart. De beleidsadvieskaart bestaat uit twee onderdelen; de Maatregelenkaart en Archeologiekaart waarden en verwachtingen. Op de Archeologiekaart waarden en verwachtingen zijn alle bekende archeologische vindplaatsen en vondsten aangegeven. Dit kunnen kleine vondsten zijn, zoals een aardewerken pot, of een grote vondst, zoals een scheepswrak. De Maatregelenkaart is gebaseerd op de Archeologische beleidskaart uit het Provinciaal Omgevingsplan 2006. Hier is onder andere het Provinciaal kerngebied en aandachtsgebied opgenomen. Op de maatregelenkaart zijn het Provinciaal kerngebied en aandachtgebied opgenomen. Op de maatregelenkaart is deze informatie gecombineerd met de gebieden met archeologische verwachtingswaarde. Aan de hand van de maatregelenkaart kan worden bepaald in welke gebieden het gemeentelijk beleid archeologische monumentenzorg van toepassing is. Voor het plangebied geldt, op basis van het gemeentelijke archeologiebeleid, een lage verwachtingswaarde. Hierover staat concreet het volgende: “De landschappelijke omstandigheden waren hier minder gunstig voor bewoning. Bovendien is het bodemprofiel in deze gebieden meestal aangetast door één of meer overstromingsfasen, waardoor de top van het pleistocene oppervlak is weggeslagen. De kans op het aantreffen van prehistorische vindplaatsen in laag. Er hoeft geen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. Wel dient men er alert op te zijn dat tijdens de bodem verstorende werkzaamheden archeologische resten uit de prehistorie of delen van scheepswrakken gevonden kunnen worden. Op grond van artikel 53 van de Monumentenwet 1988 dient onmiddellijk melding te worden gemaakt van de vondst bij de Minister (de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM), ARCHIS-meldpunt, telefoon 0334227682).”
Fig. 13: uitsnede archeologische waardenkaart (Bron: Archeologische Monumenten in Lelystad).
Ruimtelijke onderbouwing “splitsing perceel Groene Velden 165 Lelystad”
De gemeente Lelystad stelt daarnaast dat bij toevalsvondsten contact opgenomen moet worden met het Nieuwland Erfgoedcentrum (D. Velthuizen). Het aspect archeologie en cultuurhistorie vormt geen belemmering voor de splitsing van het bouwperceel. 4.3 Bodem Voor elke functiewijziging, al dan niet naar een gevoelige functie, dient een scan te worden verricht naar de bodem- en grondwaterkwaliteit. De bodem moet geschikt zijn voor het voorgenomen gebruik. In voorliggend geval is in het kader van het geldende bestemmingsplan reeds een historisch bodemonderzoek verricht. Er zijn, op basis van de onderzochte gegevens geen belemmeringen geconstateerd voor de bestemmingswijziging. Aangezien het gebruik in de tussentijd niet is gewijzigd wordt het uitvoeren van een bodemonderzoek niet noodzakelijk geacht. Wel is een uitdraai van de bodemrapportage van de provincie Flevoland bijgevoegd. Ook hieruit blijkt dat er geen belemmeringen zijn voor de beoogde ontwikkeling. 4.4 Geluid In het kader van het geldende bestemmingsplan is reeds een akoestische onderbouwing opgesteld naar de geluidssituatie in de Groene Velden. Hieruit blijkt dat binnen het plangebied de voorkeursgrenswaarden voor zowel wegverkeerslawaai als railverkeerslawaai niet worden overschreden. De voorgenomen ontwikkeling heeft geen invloed op de berekende akoestische waarden ter plaatse. Daarnaast is op dit moment niet duidelijk wat de invulling van het nieuwe bouwperceel zal worden. Een nieuwe invulling moet echter aan het bestemmingsplan voldoen, daarom is een akoestisch onderzoek niet noodzakelijk. Het aspect geluid vormt geen belemmering voor de splitsing van het bouwperceel. 4.5 Luchtkwaliteit Indien er sprake is van een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling dient het aspect luchtkwaliteit te worden beschouwd. Hierbij dient te worden uitgegaan van de uitvoeringsregels van de Wet milieubeheer, te weten het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (besluit NIBM), de Regeling niet in betekende mate bijdragen, de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007 (Rbl 2007), de Regeling projectsaldering luchtkwaliteit 2007 en het Besluit gevoelige bestemmingen luchtkwaliteitseisen. Er hoeft geen toetsing aan de luchtkwaliteitseisen plaats te vinden indien sprake is van een beperkte toename van de luchtverontreiniging die niet in betekenende mate bijdraagt (NIBM) aan een verslechtering van de luchtkwaliteit. In de Regeling NIBM zijn categorieën van projecten aangewezen met getalsmatige grenzen voor de omvang van projecten. Onder andere de bouw van woningen valt hieronder. Onderhavige onderbouwing is gericht op de splitsing van het bouwperceel. De invulling van het nieuwe bouwperceel is op dit moment niet bekend, maar moet voldoen aan het bestemmingsplan. Het vigerende bestemmingsplan staat geen grootschalige activiteiten toe waardoor een toekomstige ontwikkeling kan worden
Ruimtelijke onderbouwing “splitsing perceel Groene Velden 165 Lelystad”
gezien als een project van niet in betekende mate. Het uitvoeren van een luchtkwaliteitsonderzoek is niet noodzakelijk. Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de splitsing van het bouwperceel. 4.6 Natuur Ruimtelijke plannen dienen te worden beoordeeld op de uitvoerbaarheid in relatie tot actuele natuurwetgeving. Er mogen geen ontwikkelingen plaatsvinden die op onoverkomelijke bezwaren stuiten door effecten op beschermde natuurgebieden en/of flora en fauna. Voor de planlocatie is een quickscan verricht naar voorkomende beschermde natuurgebieden en flora en fauna. De Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn zijn met de inwerkingtreding van de Flora en faunawet (Ffw) op 1 april 2002 en de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw) op 1 oktober 2005 in de Nederlandse wet- en regelgeving verwerkt. soortenbescherming Het plangebied is in de huidige situatie reeds in gebruik als tuin, rijbak en weiland. In het plangebied komt geen beschermde flora en fauna voor die bedreigd wordt ten gevolge van de voorgestane ontwikkeling. Nader onderzoek naar voorkomende beschermde flora en fauna binnen het plangebied wordt derhalve niet noodzakelijk geacht. gebiedsbescherming
Fig. 14: Natura 2000 gebieden en EHS (Bron: min. Economische Zaken)
Figuur 14 toont de beschermde gebieden in de omgeving van het plangebied. De Ecologische Hoofdstructuur is aangeduid in het groen en het Natura 2000-gebied “IJsselmeer’ is aangeduid in het blauw. De afbeelding laat zien dat beschermde
Ruimtelijke onderbouwing “splitsing perceel Groene Velden 165 Lelystad”
gebieden zich niet op korte afstand van het plangebied. Bovendien vindt de ontwikkeling plaats binnen het stedelijk gebied en worden geen milieubelastende activiteiten voorzien. Negatieve en significante effecten op deze gebieden worden derhalve niet verwacht. Nader onderzoek naar de effecten van de voorgenomen en toekomstige ontwikkelingen op Natura 2000-gebieden is derhalve niet noodzakelijk. Het aspect natuur vormt geen belemmering voor de splitsing van het bouwperceel. 4.7
Externe veiligheid
Externe veiligheid betreft het risico dat aan bepaalde activiteiten verbonden is voor niet bij de activiteit betrokken personen. Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het voorkomen en beheersen van risicovolle bedrijfsactiviteiten en van risicovol transport (onder andere van gevaarlijke stoffen). Het gaat daarbij om de bescherming van individuele burgers en groepen tegen ongevallen met gevaarlijke stoffen of omstandigheden. Risicobronnen kunnen onderscheiden worden in risicovolle inrichtingen (onder andere lpg tankstations), vervoer van gevaarlijke stoffen (via wegen, spoorwegen, waterwegen) en leidingen (onder andere aardgas, vloeibare brandstof en elektriciteit). In de directe omgeving van het plangebied zijn geen risicovolle inrichtingen of transportleidingen. Het plangebied ligt derhalve niet in de invloedsgebieden van risicovolle inrichtingen of transportleidingen. Ook ligt het plangebied niet in een invloedsgebied van transportroutes van gevaarlijke stoffen. Gelet op het feit dat onderhavige ruimtelijke onderbouwing gericht is op een planologische splitsing van een bouwperceel is het niet duidelijk welke activiteiten in de toekomst op het nieuwe perceel zullen plaatsvinden. Het karakter van het plangebied en de regels van het vigerende bestemmingsplan maken het niet mogelijk dat in de toekomst op dit perceel een risicovolle inrichting gevestigd kan worden. Het aspect externe veiligheid vormt daarom geen belemmering voor de splitsing van het bouwperceel. 4.8 Water In de nota ‘Anders omgaan met water’ is bepaald dat de gevolgen van (ruimtelijke) ontwikkelingen voor de waterhuishouding uitdrukkelijk in ruimtelijke plannen moeten worden overwogen. Hiervoor moet de zogenoemde watertoets worden uitgevoerd. De watertoets is het vroeg informeren (van de waterbeheerder), het adviseren (door de waterbeheerder), het overwegen en beoordelen van waterhuishoudkundige belangen in ruimtelijke plannen en besluiten. In het hedendaagse waterbeheer gestreefd naar duurzame en veerkrachtige watersystemen met minimale risico’s op wateroverlast of watertekorten. De Watertoets is een instrument waarin verslag wordt gedaan van de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van een plan voor de waterhuishouding. Het gaat hierbij niet alleen om waterveiligheid, maar ook om Ruimtelijke onderbouwing “splitsing perceel Groene Velden 165 Lelystad”
grondwaterbescherming en wateroverlast. Zowel bij de keuze als bij de inrichting van een plan moet er expliciet en op een evenwichtige manier aandacht worden besteed aan: a. Veiligheid: het voorkomen van overstroming en ongewenste inundatie door het behouden en vergroten van de veerkracht van het watersysteem. Dit is het vermogen van het watersysteem om extreme situaties met veel neerslag het hoofd te bieden door voldoende bergingen afvoermogelijkheden; b. Kwantitatieve bescherming van grond- en oppervlaktewater (veiligheid, wateroverlast, verdroging); c. Kwalitatieve bescherming van grond- en oppervlaktewater (riolering, omgaan met hemelwater, directe lozingen); d. Compensatie van negatieve gevolgen. Het hemelwater op de erfverharding wordt via natuurlijk afschot van de erfverharding afgevoerd naar naastgelegen agrarisch productiegebied. Voor het overige wordt het hemelwater van het dak naar de bestaande sloot achter de nieuwe ligboxenstal afgevoerd. Er wordt geen afvalwater wat ontstaat in de inrichting geloosd op zowel het oppervlaktewater als de gemeenteriolering. Dit water wordt afgevoerd naar de mestkelder en wordt dan gemixt met meststoffen over het land uitgereden. Via de site “de digitale watertoets” is op 14 september 2014 een watertoets uitgevoerd. Op basis van de watertoets blijkt dat er geen waterschapsbelangen zijn voor onderhavige splitsing. De standaard waterparagraaf voor geen waterschapsbelang is afgegeven en hieronder vermeld. Deze waterparagraaf is als bijlage II opgenomen bij deze ruimtelijke onderbouwing. De initiatiefnemer heeft Waterschap Zuiderzeeland geïnformeerd over het plan door gebruik te maken van de digitale watertoets. De beantwoording van de vragen heeft er toe geleid dat de procedure geen waterschapsbelang van de watertoets wordt toegepast. De planontwikkeling leidt niet tot effecten met betrekking tot de waterhuishouding of de afvalwaterketen. De relevante waterbelangen, zoals waterkeringen, rioolwaterzuiveringen en waterlichamen zijn opgenomen in de verbeelding en/of gereguleerd in de regels van het ruimtelijk plan. In de toekomst zal bij nieuwe ontwikkelingen met Waterschap Zuiderzeeland worden bepaald of er extra maatregelen moeten worden getroffen. Wanneer ten behoeve van een nieuwe (bouw)activiteit sprake is van een toename van het verhard oppervlak, wordt in overleg met waterschap Zuiderzeeland bepaald hoeveel en waar compensatie gerealiseerd moet worden. Het aspect water vormt geen belemmering voor het splitsen van het bouwperceel. 4.9 Kabels en leidingen In, en in de omgeving van, het plangebied komen geen kabels en leidingen voor die een belemmering vormen voor de beoogde ontwikkeling. Voorafgaand aan de graafwerkzaamheden zal een KLIC-melding worden gedaan. Het aspect kabels en leidingen vormt geen belemmering voor de splitsing van het bouwperceel.
Ruimtelijke onderbouwing “splitsing perceel Groene Velden 165 Lelystad”
5. Juridische toelichting 5.1 Vormgeving Zoals in de inleiding is aangegeven, is ervoor gekozen het onderhavige project mogelijk te maken door middel van een omgevingsvergunning voor het afwijken van een bestemmingsplan (hierna omgevingsvergunning) als bedoeld in artikel 2.12, lid a onder 3 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (voorheen een projectbesluit als bedoeld in artikel 3.10 Wro). De omgevingsvergunning bestaat in ieder geval uit een goede ruimtelijke onderbouwing (2.12, lid a onder 3 Wabo) en uit een verbeelding die het mogelijk maakt om in een digitale omgeving de plannen weer te geven en de locatie (geometrische plaatsbepaling) vast te leggen. 5.2 Procedure In artikel 3.10 Wabo is bepaald dat voor de in deze ruimtelijke onderbouwing bedoelde omgevingsvergunning de uitgebreide voorbereidingsprocedure als beschreven in artikel 3.10 Wabo van toepassing is. Na aankondiging in de Staatscourant en in één of meer plaatselijke dag-, nieuwsof huis-aan-huisbladen wordt de ontwerp-omgevingsvergunning gedurende zes weken ter inzage gelegd. Gedurende deze periode kan een ieder zienswijzen omtrent het ontwerp naar voren brengen. Deze procedure is vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht, afdeling 3.4. Tevens draagt het bevoegd gezag zorg voor het verkrijgen van de verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad door het toezenden van alle benodigde stukken (artikel 3.11 Wabo). De beslistermijn op de ontwerp-omgevingsvergunning van zes maanden begint te lopen op de dag ná de dag van ontvangst van de aanvraag (art. 3.12 lid 7 Wabo). De beslistermijn van zes maanden mag eenmaal verlengd worden, met ten hoogste zes weken (art. 3.12 lid 8 Wabo). Na de vaststelling van de omgevingsvergunning maakt het bevoegd gezag het vaststellingsbesluit bekend. De mededeling van het definitieve besluit wordt tevens langs elektronische weg gedaan en beschikbaar gesteld (art. 6.14 Bor jo. Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2008). Op de ontwerp-omgevingsvergunning moet tevens het overleg als bedoeld in artikel 3.1.1 Wet ruimtelijke ordening worden gevoerd (artikel 6.18 Bor). Indien door Gedeputeerde Staten of de inspecteur een zienswijze is ingediend en deze zienswijze niet volledig is overgenomen, wordt het vaststellingsbesluit na 6 weken na de vaststelling van de omgevingsvergunning bekendgemaakt. Uiterlijk 6 weken na bekendmaking van het vaststellingsbesluit kan er beroep worden ingesteld bij de sector bestuursrecht van de rechtbank en eventueel hoger beroep bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Ruimtelijke onderbouwing “splitsing perceel Groene Velden 165 Lelystad”
6. Uitvoerbaarheid 6.1 Economische uitvoerbaarheid De voorliggende ruimtelijke onderbouwing is opgesteld naar aanleiding van een aanvraag omgevingsvergunning die is ingediend ten behoeve van de splitsing van het perceel De Groene Velden 165 te Lelystad. De uit de splitsing voortkomende kosten zullen door de initiatiefnemer worden gedragen. Het vigerende bestemmingsplan is van toepassing en biedt voor het nieuwe perceel een bouwmogelijkheid. Gelet op het feit dat De Groene Velden ruim is opgezet waarbij tussen bebouwing onderling voldoende afstand is en een nieuw bouwplan aan de regels van het vigerend bestemmingsplan moet voldoen is de kans op eventuele planschade zeer klein. Een planschaderisicoanalyse wordt derhalve niet noodzakelijk geacht. 6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid De aanvraag omgevingsvergunning voor de splitsing van het bouwperceel zal samen met deze ruimtelijke onderbouwing en alle andere relevante stukken voor een termijn van zes weken ter inzage worden gelegd. Gedurende de termijn dat de aanvraag ter inzage ligt kan door belanghebbenden een zienswijze tegen de voorgenomen plannen worden ingediend. De eventueel ingediende zienswijzen zullen bij de definitieve besluitvorming worden betrokken. Als het college een definitief besluit heeft genomen en de omgevingsvergunning heeft verleend, kan degene die tijdig een zienswijze heeft ingediend en hij/zij is van mening dat de zienswijze niet correct is weerlegd of niet is opgevolgd, beroep indienen tegen de omgevingsvergunning.
Ruimtelijke onderbouwing “splitsing perceel Groene Velden 165 Lelystad”