Ruimtelijke onderbouwing Gemeente Beverwijk
(Nieuw)bouw strandpaviljoen ‘het strandhuis’
Gemeente Beverwijk, direct ten noorden van de strandopgang Zwaanstraat te Wijk aan Zee. Kadastraal bekend Staat der Nederlanden, nummer 4.
Boven: Het ‘oude’ strandpaviljoen voor de brand in de nacht van 30 april op 1 mei 2009 Onder: Artist impression van het nieuwe strandpaviljoen Omslag: De Noordzee d.d. 24 december 2009 gezien vanaf de locatie van strandpaviljoen ‘Het Strandhuis’
Inhoud 1.
Voorwoord
5
2. Basisgegevens
8
2.1
8
Gegevens opdrachtgever
2.2 Gegevens aanvrager
8
2.3 Gegevens opsteller
8
2.4 Gegevens locatie
8
3.
9
Projectgegevens
3.1 Locatie
9
3.2 Huidige (planologische) situatie
9
3.3 Locatiekeuze
11
3.4 Het belang van het initiatief
11
3.5 Het beoogde gebruik, de gebruikers
11
3.6 Oude versus nieuwe bebouwing
12
4.
14
Strijdigheid met bestemmingsplan
4.1 Afwijking beoogde bestemming ten opzichte van huidige bestemming
14
4.2 Wettelijk kader projectbesluit
14
4.3 Te volgen procedure
15
4.4 Overige benodigde ‘besluiten’
16
5.
18
Relatie met relevant beleid
5.1 Rijksbeleid
18
5.2 Provinciaal beleid
26
5.3 Waterschapsbeleid
40
5.4 Gemeentelijk beleid
42
6.
Gevolgen voor huidige situatie
47
6.1 Huidige situatie
47
6.2 Beschrijving gebied
47
6.3 Landschap
49
6.4 provinciale Ecologische Hoofdstructuur
49
6.5 Beschermde soorten
50
6.6 Waterhuishouding
51
6.7 Luchtkwaliteit
51
6.8 Bodemkwaliteit
51
6.9 Milieuzoneringen
51
6.10 Geluid
52
6.11 Externe veiligheid
53
7.
54
Uitvoerbaarheid project
7.1 Financiële haalbaarheid
54
7.2 Maatschappelijke haalbaarheid
55
8.
57
Bronnen & Wet- en regelgeving
8.1 Website’s
57
8.2 Documenten
57
8.3 Wet- en regelgeving
58
9.
59
Bijlagenlijst
Ruimtelijke Onderbouwing Strandpaviljoen
1. Voorwoord De Horeca Exploitatiemaatschappij IJmond B.V., Kamer van Koophandel Amsterdam inschrijvingsnummer 34188684, exploitant van onder meer het strandpaviljoen ‘Het Strandhuis’, heeft op 23 december 2009 een bouwaanvraag ten behoeve van de (her)nieuwbouw van het strandpaviljoen bij de gemeente ingediend. Deze aanvraag is later d.d. 12 januari 2010 aangevuld en daarbij is zijdens de aanvrager expliciet verzocht om een zogenaamd projectbesluit te nemen.
Luchtfoto 2008/2009 met het inmiddels uitgebrande strandpaviljoen De wens is om te komen tot een jaarrond exploitatie, derhalve geen seizoensgebonden (tijdelijk) bouwwerk maar een bouwwerk met een onbepaalde instandhoudingtermijn. Een strandpaviljoen welke voldoet aan de eisen die men daar vandaag de dag aan stelt. Daartoe voorziet het bouwplan ten aanzien van de situering van het nieuwe bouwwerk bijvoorbeeld aan de Keur 2009 en bijbehorende Legger 2010 van het Hoogheemraadschap Noorderkwartier. Het project valt onder de werking van het vigerende bestemmingsplan “Wijk aan Zee 1979”, vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Beverwijk op 8 juli 1982. Krachtens het vigerende bestemmingsplan is de bestemming ‘Landschaps Doeleinden II’ (artikel 39). Hetgeen uit de voorschriften en de plankaart kan
Ruimtelijke Onderbouwing Strandpaviljoen
Oude situatie - gerelateerd aan de gemetselde trap Nieuwe situatie Strandopgang Zwaanstraat
Aanzichten beoogde nieuwbouw
Ruimtelijke Onderbouwing Strandpaviljoen
worden afgeleid, laat zien dat de bestaande situatie 2009 – om reden van strand en duinaanwas ter plaatse - al niet overeenkomt met het vigerende bebouwingsvlak krachtens bestemmingsplan. Gezien de strijdigheid met het vigerend bestemmingsplan heeft aanvrager verzocht om toepassing van artikel 3.10 Wet ruimtelijke ordening (hierna Wro), waarin het college onder voorwaarden en voorbehouden heeft ingestemd. Onderhavige Ruimtelijke onderbouwing voorziet in de wettelijke eis zoals geformuleerd in de Wro ten aanzien van de projectbesluit procedure ex artikel 3.10, tweede lid Wro.
Ruimtelijke Onderbouwing Strandpaviljoen
2. Basisgegevens 2.1
Gegevens opdrachtgever
Naam Contactperso(o)n(en) Adres Postcode Plaats Telefoon Fax E-mail
2.2
Gegevens aanvrager
Naam gemachtigde
Adres Postcode Plaats Telefoon Fax E-mail Internet
2.3
: HEMIJ B.V. beverwijk Horeca exploitatiemaatschappij ijmond b.v. : De heer R. van der Giessen/Zijdehand architecten : Veersedijk 111 : 3341 LL : Hendrik ido ambacht : (078) 68 33 808 : (078) 68 33 806 :
[email protected] : www.zijderhandarchitekten.nl
Gegevens opsteller
Naam Contactpersoon Adres Postcode Plaats Telefoon Fax E-mail Internet
2.4
: De heer D. hulskes hoofd afdeling stadsontwikkelingen : De heer D. Hulskes & de heer P. Koese : President Kennedyplein 1 : 1945 SG : Beverwijk : (0251) 25 62 56 : N.V.T. :
[email protected]
: Dobbelsteijn Bisschops c.s. B.V. - Juridisch Advies : Mr. J.R. Dobbelsteijn Bisschops : Dr. A.R. Holplein 1 : 4031 MB : Ingen : (0344) 60 30 03 : (0344) 60 08 32 :
[email protected] : www.dbcs.nl
Gegevens locatie
Plaatselijk
bekend
Kadastraal bekend Eigenaar Perceel Privaatrechtelijk
: Strandopgang Zwaanstraat (ten
noorden) te Wijk aan
Zee
: Staat der Nederlanden, nummer 4 (ged.) : Staat Der Nederlanden (eigenaar) / Rijkswaterstaat (beheerder) : Akte van privaatrechtelijke vergunning d.d. 01-01-’72
Bestemmingsplan : Bestemmingsplan Wijk
aan
Zee 1979
Ruimtelijke Onderbouwing Strandpaviljoen
3. Projectgegevens 3.1
Locatie
Onderhavig project heeft tot doel, om ter vervanging van het in de nacht van 30 april op 1 mei 2009 uitgebrande strandpaviljoen ‘Het Strandhuis’, te komen tot (her)nieuwbouw van strandpaviljoen ‘Het Strandhuis’. Het plangebied is gelegen in de gemeente Beverwijk op het strand ten noorden van strandopgang Zwaanstraat te Wijk aan Zee. Het plangebied is buiten de bebouwde kom gelegen, kadastraal bekend Staat der Nederlanden, nummer 4 (ged.).
AFBEELDING I. Uitsnede Topografische kaart van plangebied 3.2
Huidige (planologische) situatie
Het vigerende bestemmingsplan is het “Bestemmingsplan Wijk aan Zee 1979”, vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Beverwijk op 8 juli 1982, (gedeeltelijk) goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland op 2 augustus 1983 en onherroepelijk na Koninklijk Besluit op 5 maart 1986.
10
Ruimtelijke Onderbouwing Strandpaviljoen
De vigerende bestemming die op onderhavig plangebied rust, is: Artikel 39 - Landschaps Doeleinden II 1. De op de kaart voor “landschapsdoeleinden II” aangewezen gronden zijn bestemd voor strandgebied van landschappelijke en recreatieve waarde, alsmede voor zeewering waarop is toegestaan de oprichting van seizoengebonden voorzieningen ten behoeve van de strandrecreatie zoals: strandpaviljoens, onderkomens voor strandbewaking, E.H.B.0.-posten, sanitaire accommodaties, kleedruimten, strand- of tenthuisjes ten behoeve van de dagrecreatie,andere bouwwerken en andere werken en overige voor de bestemming noodzakelijke voorzieningen zoals licht- en vlaggenmasten, met dien verstande dat: a. de in dit artikel bedoelde gebouwen worden opgericht binnen de op de kaart met een streep-punt arcering aangewezen gronden; b. het maximale bebouwingspercentage van het onder letter a. genoemde gronden ten hoogste 25 bedraagt; c. de maximale grondoppervlakte van één strand of tenthuisje ten hoogste 20 m2 bedraagt; d. de maximale grondoppervlakte van één afzonderlijk gebouw geen strand of tenthuisje zijnde ten hoogste 400 m2 bedraagt; e. de totale grondoppervlakte voor alle onder letter d bedoelde gebouwen ten hoogste 4000 m2 bedraagt; f. de goot- of boeiboordhoogte van strand of tenthuisje maximaal 3 m bedraagt; g. de goot- of boeiboordhoogte van de overige gebouwen maximaal 4,50 m bedraagt; h. binnen de bestemming de bouw van andere bouwwerken en andere werken is toegestaan met een hoogte van maximaal 2 m, hetgeen niet van toepassing is voor licht- en vlaggenmasten, waarvoor een maximale hoogte is toegestaan van 8 m. AFBEELDING II Uitsnede plankaart
11
Ruimtelijke Onderbouwing Strandpaviljoen
3.3 Locatiekeuze De locatiekeuze betreft ongeveer dezelfde locatie als het voorheen seizoensgebonden bestaande strandpaviljoen, met dien verstande dat het Hoogheemraadschap Noorderkwartier in haar ontheffing d.d. 28 december 2009 (met registratienummer 09.38560) heeft aangegeven dat – ten opzichte van de oude situering – (minimaal) 18,5 meter in de richting van de zee moet worden ‘opgeschoven’ aangezien het ‘oude’ strandpaviljoen inmiddels zo’n 10 meter achter de ‘huidige’ duinvoet gesitueerd was. 3.4
Het belang van het initiatief
Het belang van het initiatief is tweeledig, te weten: - de verbetering van de ‘kwalitatieve’ ruimtelijke uitstraling ter plaatse ten behoeve van het bevorderen van toerisme & recreatie, en; - het in overeenstemming brengen met huidige wet- en regelgeving van het beoogde (meest doelmatige) gebruik, namelijk (in casu) de jaarrond exploitatie ter verbetering van de zogenoemde strandeconomie. Daarenboven dient onderhavige ruimtelijke onderbouwing ter ‘legalisering’ van het reeds opgerichte (grotendeels reeds gereed zijnde) strandpaviljoen.
AFBEELDING III Staat van bouwwerk na oplegging bouwstop d.d. 23-12-‘09 3.5
Het beoogde gebruik, de gebruikers
Het beoogde gebruik is het gebruik als jaarrond strandpaviljoen, welke voldoet aan de wet- en regelgeving ter zake alsmede het geformuleerde beleid
12
Ruimtelijke Onderbouwing Strandpaviljoen
door Rijk, provincie, hoogheemraadschap en gemeente. De ‘toekomstige’ gebruiker is de Horeca Exploitatiemaatschappij IJmond B.V. welke onder meer strandpaviljoen ‘Het Strandhuis’ te Wijk aan Zee exploiteert. 3.6
I II III Totaal
Oude versus nieuwe bebouwing
Bebouwde binnen ruimte Overdekte buiten ruimte Terras, open buiten ruimte
OUD 669,50 m2 70,70 m2 374,80 m2 * 1115,00 m2
NIEUW 708,50 m2 242,50 m2 210,50 m2 * (* inclusief talud) 1161,50 m2
Qua bebouwing is het verschil tussen de oude situatie (740,2 m2) en de nieuwe situatie (951,00 m2) een ‘vergroting’ die de gewenste uitstraling mogelijk maakt. Daarbij dient opgemerkt te worden dat na aftrek van de zogenaamde ‘overstekken’ (71,00 m2) een bebouwing ‘vergroting’ overblijft van 139,8 m2. Het verschil in volume tussen oud (2678,0 m3) en nieuw (3719,6m3) is te verklaren uit de hogere nokhoogte i.v.m. de gewenste klimaatbeheersing binnen het bouwwerk en uit het oogpunt van uitstraling.
13
Ruimtelijke Onderbouwing Strandpaviljoen
AFBEELDING IV Bebouwingsgegevens ‘oude’ strandpaviljoen AFBEELDING V Bebouwingsgegevens ‘nieuwe’ strandpaviljoen
14
Ruimtelijke Onderbouwing Strandpaviljoen
4. Strijdigheid 4.1
met bestemmingsplan
Afwijking beoogde bestemming ten opzichte van huidige bestemming
De afwijking met het vigerende bestemmingsplan is gelegen in de benodigde verschuiving van het ‘bouwvlak’ door – ter plaatse – natuurlijke aanwas van de zeereep. Hierdoor zijn de bebouwingsmogelijkheden in het vigerende bestemmingsplan ‘illusoir’ geworden aangezien deze in de loop der jaren onder de aanwas van de zeereep (duinen) is komen te liggen. Verder bestaat de afwijking uit het willen oprichten van een bouwwerk welke niet seizoensgebonden van aard is doch jaarrond ter plaatse zal blijven staan. Aangezien daarbij een bepaalde ‘uitstraling’ c.q. ‘allure’ hoort, is gekozen voor een ruimere opzet waardoor de ‘strijdigheid’ zich tevens voordoet ten aanzien van de hoogte en de oppervlakte van het strandpaviljoen. 4.2
Wettelijk kader projectbesluit
Ingevolge artikel 3.10, tweede lid Wro kan ten behoeve van de verwezenlijking van een bouwplan een projectprocedure worden doorlopen. Bij besluit d.d. 14 mei 2009 heeft de gemeenteraad, conform het bepaalde in artikel 3.10, vierde lid en artikel 6.12, derde lid Wro, de bevoegdheid tot het nemen van een projectbesluit alsmede de vaststelling van een exploitatieplan gedelegeerd aan het college (registratienummer 2008/36183). Het project valt onder de werking van het vigerende bestemmingsplan “Bestemmingsplan Wijk aan Zee 1979”, vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Beverwijk op 8 juli 1982, (gedeeltelijk) goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Noord-Holland op 2 augustus 1983 en onherroepelijk na Koninklijk Besluit op 5 maart 1986. In een goede ruimtelijke onderbouwing wordt blijkens het bepaalde bij artikel 3.10, tweede lid Wro juncto artikel 5.1.3 Besluit ruimtelijke ordening (hierna: Bro) in ieder geval geacht aandacht te worden besteedt aan de navolgende aspecten: - de verantwoording van de in het projectbesluit gemaakte keuze van bestemmingen; - de gevolgen voor de waterhuishouding; - de uitkomsten van overleg; - de uitkomsten van het onderzoek; - de wijze waarop burgers en maatschappelijke organisaties bij de voorbereiding zijn betrokken;
15
Ruimtelijke Onderbouwing Strandpaviljoen
- de uitvoerbaarheid van het projectbesluit; - de gevolgen voor aanwezige of te verwachten monumenten; - de overige waarden van gronden en de verhouding tot het aangrenzende gebied, en; - de verantwoording milieukwaliteitseisen. De vereiste omvang van de ruimtelijke onderbouwing ten slotte zal in algemene zin afhankelijk zijn van de aard en de omvang van de voorgenomen activiteit, de mate van ingrijpendheid, de actualiteit van het gemeentelijke ruimtelijk beleid, de relevantie voor het ruimtelijke beleid van de andere overheden en de aard van de eventueel tegen de voorgenomen activiteit ingebrachte zienswijzen. Tenslotte dient nog opgemerkt te worden dat een projectbesluit, binnen één jaar na het onherroepelijk worden daarvan, gevolgd dient te worden door een terinzage legging van een het projectbesluit incorporerende ontwerpbestemmingsplan conform het bepaalde in artikel 3.13, eerste lid Wro. In voorkomende gevallen kan bij het projectbesluit bepaald worden dat voornoemde termijn wordt verlengd, zie het bepaalde in artikel 3.13, tweede lid Wro. Na overleg met Rboi Rotterdam - verantwoordelijk voor het nieuwe bestemmingsplan - is gekozen voor een verlengde termijn ex artikel 3.13, tweede lid onder a Wro. Op 31 maart 2010 is de Crisis- en herstelwet inwerking getreden, Staatsblad 2010 - 135 d.d. 30 maart 2010. Door de inwerkingtreding luidt artikel 3.13 Wro thans: De bevoegdheid tot het invorderen van rechten terzake van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten die verband houden met het projectbesluit, wordt opgeschort tot het tijdstip waarop dat besluit langs elektronische weg beschikbaar is gesteld, overeenkomstig de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur gestelde regels. Deze bevoegdheid vervalt indien het besluit niet binnen twee maanden op de voorgeschreven wijze beschikbaar is gesteld. Nu in de slot- en/of overgangsbepalingen geen voorbehoud is opgenomen, treedt deze wijziging direct in werking. 4.3
Te volgen procedure
Gezien het vigerende bestemmingsplan en het gegeven dat onderhavig initiatief afwijkt ten aanzien van bebouwingsvoorschriften zoals aangegeven in de voorschriften en op de plankaart, zal een projectbesluit procedure ex artikel 3.10 Wro uitkomst bieden om de beoogde (her)nieuwbouw van het strandpaviljoen te kunnen realiseren.
16
Ruimtelijke Onderbouwing Strandpaviljoen
Doel van onderhavige ruimtelijke onderbouwing is het bieden van een planologisch juridisch (beleid)kader teneinde het initiatief te voorzien van een adequate ruimtelijke verankering. De reguliere bouwvergunningaanvraag, het bijbehorend tekenwerk en de achterliggende bescheiden wordt verzorgd door het architectenbureau Zijderhand architecten, gevestigd te (3341 LL) Hendrik Ido Ambacht aan de Veersedijk nr. 111. De ontwerp bouwvergunning met het daarin geïncorporeerde ontwerp projectbesluit heeft van 5 februari 2010 tot en met 19 maart 2010 ter inzage gelegen, conform het bepaalde in afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) juncto artikel 3.11 Wro. Na de definitieve besluitvorming staat vervolgens rechtsreeks beroep open bij de bestuursrechter 4.4
Overige benodigde ‘besluiten’
Ontheffing keur Hoogheemraadschap Noorderkwartier Naast het projectbesluit en de gewenste bouwvergunning zal een zogenaamde ontheffing van de keur moeten worden aangevraagd. Op 26 augustus 2009 heeft aanvrager bedoelde ontheffing aangevraagd, deze is op 29 oktober 2009 verleend (registratienummer 09.30591), waartegen bezwaar is ingesteld door aanvrager op 26 november 2009 welk bezwaar op 28 december 2009 heeft geleid tot een gewijzigde ontheffing (registratienummer 09.38560). De verleende wijziging ziet slechts op de verplaatsing richting zee met 18,5 meter ten opzichte van de eerdere verplaatsing richting zee met 28,4 meter. De motivering van deze mindere afstand is met name te vinden in veiligheidsaspecten. Vergunning Wet beheer rijkswaterstaatswerken Naast het projectbesluit, de gewenste bouwvergunning en de ontheffing van de keur dient een vergunning van Rijkswaterstaat moeten worden verkregen. Op 7 december 2009 heeft aanvrager bedoelde vergunningaanvraag ingediend, deze is geregistreerd onder het volgnummer WSD 2009/7794. Op 10 februari 2010 is de vergunning onder nummer WSD 2010/853 verleent. Aangezien de vergunningaanvraag dateert van vóór de inwerkingtreding van de Waterwet op 22 december 2009 is weliswaar de Wet beheer rijkswaterstaatswerken van toepassing, doch op grond van het bepaalde in de Waterwet
17
Ruimtelijke Onderbouwing Strandpaviljoen
heeft de vergunning de status van een vergunning op grond van de Waterwet. Ontheffing Flora- en Faunawet, vergunning Natuurbeschermingswet Uit de op 29 december 2009 door de heer P.J.H. van der Linden verrichte quick-scan ten aanzien van de Flora- en Faunawet en de Natuurbeschermingswet 1998 / Natura 2000 en de daaruit voortgekomen bevindingen en conclusies, is gebleken dat noch een ontheffing noch een vergunning benodigd is betreffende onderhavig bouwplan. Melding op grond van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (2008) Per 1 november 2008 gelden landelijke voorschriften voor het brandveilig gebruik van bouwwerken. Met de inwerkingtreding van het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken ( hierna: Gebruiksbesluit) vervallen de gemeentelijke voorschriften en geldt er één landelijke set aan voorschriften. Op 24 maart 2010 heeft de Brandweer Beverwijk de door de exploitanten van strandpaviljoen Het Strandhuis ingezonden melding ex artikel 2.12.1 e.v. Gebruiksbesluit geaccepteerd.
18
Ruimtelijke Onderbouwing Strandpaviljoen
5. Relatie
met relevant beleid
In dit hoofdstuk zal worden ingegaan op voor het project relevante Rijks, provinciaal, waterschaps en gemeentelijk beleid & wet- en regelgeving. 5.1
Rijksbeleid
Onderhavig project past geheel binnen de wet- en regelgeving van het Rijk, van enige belemmering is geen sprake. Derde Kustnota (2000) In het kabinetsstandpunt ‘Anders omgaan met water; waterbeleid in de 21e eeuw’ (2000) stelt het kabinet dat de veiligheid gewaarborgd moet worden en dat er zo goed mogelijk ingespeeld moet worden op natuurlijke processen (dynamische kustbeheer). Voor de kustzone is dit standpunt uitgewerkt in de derde Kustnota. In de 3e Kustnota wordt aangegeven, dat jaarrondpaviljoens en een veerkrachtige kustverdediging goed kunnen samengaan. Voor een beperkt aantal gebieden geldt daarom een “ja, tenzij”-benadering voor het jaarrond aanwezig zijn en exploiteren van strandpaviljoens. Jaarrondpaviljoens zijn alleen toegestaan waar sprake is van een directe functionele relatie met: - een kustplaats, gelegen in of direct achter de waterkering; - een recreatieconcentratiepunt in of achter de waterkering. In de 3e Kustnota wordt aangegeven, dat jaarrondpaviljoens moeten voldoen aan door de beheerder van het strand (Rijkswaterstaat) en van de waterkering (Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier) te stellen voorwaarden. Expliciet wordt daarbij verwezen naar het modelconvenant van het pilotproject Zandvoort en de hierin opgenomen voorwaarden. Op 22 december 2009 is het Nationaal Waterplan met een aantal daarmee samenhangende beleidsnota’s vastgesteld. Dit plan vervangt de Vierde nota Waterhuishouding en de daarop gebaseerde nota’s, waaronder de Derde Kustnota. Voor de kust geldt nu het Nationaal Waterplan als beleidsdocument in samenhang met de beleidsnota Waterveiligheid. Europese Aanbeveling voor de uitvoering van geïntegreerd beheer van kustgebieden (2002) In 2002 heeft het Europees Parlement en de Raad van Europa aanbevelingen gedaan teneinde te komen tot een geïntegreerd beheer van kustgebieden. Deze aanbevelingen zijn gericht op:
19
Ruimtelijke Onderbouwing Strandpaviljoen
- bescherming van het kustmilieu; - erkenning van de bedreiging van kustgebieden door de klimaatveranderingen; - erkenning van de gevaren, die voortvloeien uit de stijging van de zeespiegel en de steeds frequentere en hevigere stormen; - passend ecologisch verantwoorde maatregelen ter bescherming van kustgebieden alsmede van woongebieden en cultureel erfgoed langs de kust; - duurzame economische mogelijkheden en werkgelegenheid; - een functionerend maatschappelijk en cultureel systeem in de lokale gemeenschappen; - voldoende voor het publiek toegankelijke gebieden zowel voor recreatie als voor esthetische doeleinden; - het behouden en bevorderen van samenhang tussen afgelegen kustgemeenschappen; - een betere coördinatie van de acties, die door alle betrokken autoriteiten, zowel op zee als op land worden ondernomen bij het beheer van de wisselwerking tussen zee en het land. De nota ‘Vernieuwde Toeristische Agenda’ (2003) De nota Vernieuwde Toeristische Agenda geeft aan dat Nederland zijn concurrentiepositie ten aanzien van recreatie en toerisme op peil moet houden en verbeteren. Gesteld wordt dat de kust als vakantiebestemming aan erosie onderhevig is. Al wat langer is een tendens zichtbaar dat de Nederlandse kust minder - met name buitenlandse - gasten met een hoog bestedingsniveau trekt. Bovendien wordt de verblijfsduur korter. Dit duidt erop dat de internationale concurrentiepositie van de kust afneemt. De hoofdoorzaak daarvan is de in meerdere studies geconstateerde internationaal achterblijvende of zelfs teruglopende kwaliteit van het aanbod. Dit terwijl aan de Belgische kust en Duits Oostzeekust de kwaliteit juist wordt opgevoerd. Uitgaande van de beleidsopgave, vergroting van de bestedingen, kan gekozen worden voor volumeontwikkeling of kwaliteitsverbetering. In het geval van de kust lijkt alleen kwaliteitsverbetering een optie te zijn. Enerzijds omdat dit kan leiden tot het keren van de genoemde tendens van erosie. Anderzijds omdat volumeontwikkeling fysieke grenzen kent vanwege de slechts beperkt beschikbare ruimte aan de kust voor verdere uitbreiding. Om de kust als bestemming in de toekomst concurrerend te laten zijn met buitenlandse alternatieven is een kwaliteitsslag derhalve dringend noodzakelijk. Het is daarbij van belang om de karakteristieke elementen van de Hollandse kust te behouden en waar mogelijk te versterken. Daarmee kan dan ook het onderscheidende karakter van de verschillende plaatsen beter worden geprofileerd en worden afgestemd op de diverse doelgroepen.
20
Ruimtelijke Onderbouwing Strandpaviljoen
De Nota Ruimte ‘Ruimte voor ontwikkeling’ (2006) Op 23 april 2004 heeft het kabinet de Nota Ruimte, zijnde het derde deel van de Planologische Kern Beslissing (hierna PKB) Nationaal Ruimtelijk Beleid vastgesteld. Op 17 mei 2005 is in de Tweede Kamer de meest recente versie aangenomen. Tenslotte heeft de Eerste kamer met de nota op 17 januari 2006 ingestemd. In de Nota Ruimte is het nationaal ruimtelijk beleid voor de periode 2004 tot 2020 met een doorkijk naar 2030 op hoofdlijnen vastgelegd. De Nota Ruimte vervangt de ruimtelijk relevante rijksnota’s c.q. de planologische kernbeslissingen behorende bij de opvolger van de Vierde nota over de ruimtelijke ordening Extra (VINEX) en de actualisering hierop (VINAC), de (nooit afgeronde) Vijfde nota over de ruimtelijke ordening, en het Structuurschema Groene Ruimte. Het Structuurschema Verkeer en Vervoer zal worden opgevolgd door de Nota Mobiliteit, waarin het kabinet zich wat betreft de ruimtelijke strategie baseert op de Nota Ruimte. De Nota Ruimte bevat geen concrete beleidsbeslissingen maar stelt een aantal beleidsdoelen als leidraad voor de ontwikkelingen in de komende periode. Hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is om op een duurzame en efficiënte wijze ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies, de leefbaarheid van Nederland te waarborgen en te vergroten en de ruimtelijke kwaliteit van stad en platteland te verbeteren, waarbij speciaal aandacht wordt geschonken aan het scheppen van de juiste condities voor het toepassen van ontwikkelingsplanologie. Meer specifiek richt het kabinet zich hierbij op vier algemene doelen: versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland, bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland, borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden, en borging van de veiligheid. De nota Ruimte gebruikt de zogenaamde ‘lagenbenadering’, dat wordt als volgt omschreven: “We kunnen ons de ruimte voorstellen als opgebouwd uit drie ‘lagen’: ondergrond (water, bodem en het zich daarin bevindende leven), netwerken (alle vormen van zichtbare en onzichtbare infrastructuur) en occupatie (ruimtelijke patronen tengevolge van menselijk gebruik). Elke laag is van invloed op de ruimtelijke afwegingen en keuzen met betrekking tot de andere lagen.” Het rijk kiest in de Nota Ruimte voor een ontwikkelingsgerichte benadering voor wat betreft de inrichting van Nederland. Ze houdt zelf de regie over ontwikkelingen van nationaal belang, zoals vastgelegd in de nationale ruimtelijke hoofdstructuur, maar geeft de decentrale overheden meer bevoegdheden met betrekking tot de ruimtelijke inrichting op provinciaal, regionaal of lokaal niveau.
21
Ruimtelijke Onderbouwing Strandpaviljoen
In het nationaal ruimtelijk beleid staan de volgende opgaven centraal: - - - -
een integraal kustbeheer; begrenzing en bescherming van het kustfundament; introductie van een strategie voor het beheer van de zandige kust; het op sterkte hebben en houden van de waterkering.
Het ontwikkelingsperspectief is gericht op het behoud en verbetering van het kustfundament en het op sterkte houden van de waterkering. Het kustfundament wordt als volgt begrensd: - de zeewaartse grens is de doorgaande NAP -20 m-lijn; - aan de landzijde omvat het kustfundament alle duingebieden en alle daarop gelegen harde waterkeringen. Bij het beheer van het kustfundament kiest het rijk voor een strategie in drie stappen: - behoud van zand en ongehinderd transport van zand langs en dwars op de kust; - zoveel mogelijk zandige maatregelen als ingrepen noodzakelijk zijn; - alleen in uiterste gevallen kan zand met harde constructies worden vastgelegd. Het rijk stelt zich voor de kust een dubbele doelstelling: - het waarborgen van de veiligheid tegen overstromingen; - het behouden van het bijzondere karakter van de kust. In het verlengde van de Nota Ruimte leggen provincies en gemeenten de grens van het kustfundament vast in streek- en bestemmingsplannen en geven zij invulling aan het specifieke bouwbeleid op basis van de volgende hoofdlijnen: - binnen de bestaande aaneengesloten bebouwing van kustplaatsen gelden beperkingen aan nieuw- en verbouw (het ja, mits principe) op de waterkering, waarbij de voorwaarden worden ingevuld vanuit de waterstaatswetgeving; - buiten het bestaande bebouwde gebied van kustplaatsen en strand wordt in het kustfundament in principe geen uitbreiding van de bebouwing toegestaan (het “nee, tenzij-principe”). Beleidslijn kust (2007) Op 14 september 2007 is de Beleidslijn kust vastgesteld als uitwerking van paragraaf 4.3 uit de Nota Ruimte. De Beleidslijn kust bestaat uit een beleidsbrief met uitwerking en een toelichting. De brief met de uitwerking hebben gezamenlijk de status van nationaal ruimtelijk beleid. Het rijk zal ruimtelijke plannen hieraan
22
Ruimtelijke Onderbouwing Strandpaviljoen
toetsen. De beleidsbrief en uitwerking vormen ook de basis voor een beleidsregel van de staatssecretaris van V&W voor de Wet beheer rijkswaterstaatswerken (Hierna: Wbr). De toelichting geeft uitleg van een aantal onderwerpen en heeft verder geen status. De beleidslijn heeft een drieledig karakter. De Beleidslijn kust: - verheldert rollen en verantwoordelijkheden van de verschillende overheden in het kustfundament voor de ruimtelijke ordening, waterveiligheid en natuur; - geeft een uitleg van het rijksbeleid voor waterveiligheid uit de 3e Kustnota en de Nota Ruimte; - bevat een kader vanuit het waterveiligheidsbelang voor toetsing van ingrepen of activiteiten met een ruimtebeslag; het kader is bindend voor het rijk en biedt een handreiking voor andere overheden. AFBEELDING VI Toepassingsgebied Beleidslijn kust schematisch
Met deze beleidslijn wil het rijk binnen het vigerend rijksbeleid ontwikkelingen mogelijk maken waar dat verantwoord is, in combinatie met de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit van de kust. De afweging over de ruimtelijke ontwikkeling vindt vanuit het sturingsprincipe ‘decentraal wat kan, centraal wat moet’ primair plaats op het niveau van een provincie en een gemeente. Waterschappen passen de Keur toe en hebben daarmee ook zeggenschap over activiteiten en ingrepen in de zones van de waterkering. Over grote projecten van nationaal belang besluit het rijk. Het toepassingsgebied van de beleidslijn is het kustfundament en de primaire waterkeringen van de Waddenzee en de Eems-Dollard. De beleidslijn geeft invulling aan verbeterpunten voor de korte termijn uit de evaluatie van de 3e Kustnota: de verheldering van bestuurlijke rolverdeling, van het huidige rijksbeleid voor de kust en een vereenvoudiging van het rijksbeleid voor jaarrond strandpaviljoens. De beleidslijn gaat niet in op de uitwerking van het beschermingsniveau van bestaand bebouwd buitendijks gebied in 13 kustplaatsen. Die toezegging wordt ingevuld via een specifieke uitwer-
23
Ruimtelijke Onderbouwing Strandpaviljoen
kingsactie, in samenwerking tussen de betrokken overheden en het Expertisenetwerk Waterkeren. De beleidslijn legt bestaand beleid uit en leidt niet tot nieuwe regels. De beleidslijn grijpt niet in op bestaande bevoegdheden en loopt niet vooruit op nieuwe wetgeving. De beleidslijn bevat geen voorwaarden uit de Keur, aangezien het hier een bevoegdheid en verantwoordelijkheid betreft van het waterschap. Het kustfundament bestaat uit het geheel van kustzee, strand, zeedijken, dammen en duingebied. In het kustfundament liggen kustplaatsen, havens, industriegebieden, natuurgebieden en waardevolle landschappen. Het Nationaal Waterplan (2009) Het Nationaal Waterplan is de ‘opvolger’ van de door het kabinet in 1998 in de Vierde nota waterhuishouding vastgelegde belangrijkste beleidsdoelstellingen met betrekking tot het waterbeheer voor met name de periode 1998-2006. Het Nationaal Waterplan is in december 2009 door het kabinet vastgesteld en bevat een langetermijnvisie voor 2040 en een uitvoeringsprogramma voor de periode 2009-2015. Het Nationaal Waterplan is opgesteld op basis van de Waterwet die met ingang van 22 december 2009 van kracht is. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie. Het beleid van dit plan is gericht op: - - - -
een goede bescherming tegen overstroming; het zoveel als mogelijk voorkomen van wateroverlast en droogte; het bereiken van een goede waterkwaliteit; het veiligstellen van strategische watervoorraden.
Het strand bij Wijk aan Zee valt onder de gebiedsindeling Kust (zie kaart 1), het streefbeeld ‘duinen’ is omschreven als ‘meegroeien met zeespiegel’ (zie kaart 4), het strand en de achterliggende duinen behoren tot het zogenaamde ‘kustfundament’ (zie kaart 16) en de kuststrook behoort bij de ‘kustbeschermingsstrook’ (zie kaart 22a). De Vierde Nota waterhuishouding, de Commissie Waterbeheer 21e eeuw en het Nationaal Bestuursakkoord Water hebben het waterbeheer de afgelopen tien jaar een belangrijke impuls gegeven. Met dit eerste Nationaal Waterplan, dat tevens structuurvisie is op basis van de Waterwet en de Wet ruimtelijke ordening en is opgesteld voor de planperiode 2009-2015, gaan we een nieuwe fase in. Omdat we ook volgende generaties van Nederland als veilig en welvarend waterland willen laten genieten, moeten we nu antwoorden formuleren op ontwikkelingen op het gebied van klimaat, demografie en economie en investeren in een duurzaam waterbeheer. Met de vaststelling van het Nationaal Waterplan hebben de overige genoemde beleidsnota’s hun betekenis als beleidsdocument verloren.
24
Ruimtelijke Onderbouwing Strandpaviljoen
De (ontwerp) AMvB Ruimte (2009) Totdat de Wro in werking was getreden werd het geldende rijksbeleid vastgelegd in Planologische Kernbeslissingen (PKB’s). Per 1 juli 2008 waren deze documenten alleen nog bindend voor het rijk en niet meer voor andere overheden. De nieuwe Wro vraagt daarnaast van het rijk om ruimtelijke belangen duidelijk in beeld te brengen. Dit heeft het kabinet in juni 2008 gedaan in de Realisatieparagraaf (‘Realisatie Nationaal Ruimtelijk Beleid’). Hierin is beschreven welke instrumenten het rijk inzet voor de behartiging van rijksbelangen, zoals financiële stimuleringsregelingen, afspraken met andere overheden en juridische instrumenten zoals de AMvB. Het kabinet kiest ervoor om het deel van het rijksbeleid dat bedoeld is bindend te zijn voor andere overheden ook onder de nieuwe Wro te borgen. De Wro geeft daarvoor het rijk de beschikking over het instrument algemene maatregel van bestuur (AMvB). De AMvB Ruimte komt in 2 rondes tot stand. De eerste tranche bevat, zoals aangekondigd in de Realisatieparagraaf (‘Realisatie Nationaal Ruimtelijk beleid’), een beleidsneutrale omzetting van bestaand beleid. Deze kaders zijn afkomstig uit de PKB’s Nota Ruimte, Derde Nota Waddenzee, Structuurschema Militaire Terreinen en Project Mainportontwikkeling Rotterdam. De tweede tranche van de AMvB zal nieuw beleid bevatten. Hiernaast bij ‘vraag en antwoord’ vindt u meer informatie over de AMvB Ruimte. Het besluit wijst als landschappelijke kernkwaliteit van de kust aan: de vrije horizon, zijnde het uitzicht vanaf de gemiddelde hoogwaterlijn met de blik op zee. In de Nota Ruimte wordt daarnaast als kwaliteit van dit gebied genoemd de gebiedspecifieke identiteit. Deze kwaliteit wordt gevormd door de afwisseling van badplaatsen en lange trajecten van zandige kust. Behoud en versterking van de bestaande aantrekkelijke structuur van uitgestrekte duingebieden met waardevolle natuurgebieden en drukbezochte kustplaatsen en inpassing van economische ontwikkelingen is het perspectief. Omdat deze kwaliteit niet in een individueel bestemmingsplan tot uitdrukking komt is deze niet apart in het besluit benoemd. Wel is opgenomen dat in de toelichting op een (nieuw) bestemmingsplan wordt verantwoord hoe rekening is gehouden met de betreffende ruimtelijke kwaliteiten van het kustgebied. In de AMvB staan bepalingen ter zake van bestemmingsplannen, het besluit bevat de regel dat gemeenten de primaire waterkering als zodanig in het bestemmingsplan bestemmen. De Nota Ruimte en de Beleidslijn Kust stellen dat voor alle primaire waterkeringen in het kustfundament een basisbescherming moet gelden, ruimtelijke ontwikkelingen die een significante belemmering kunnen bewerkstelligen voor de waterveiligheid zijn niet toegestaan. Deze algemene bepaling is nader uitgewerkt. Overeenkomstig het nationaal
25
Ruimtelijke Onderbouwing Strandpaviljoen
beleid worden daarbij naar twee soorten gebieden binnen het kustfundament onderscheiden: het bebouwd gebied en niet-bebouwd gebied. In het bestaand bebouwd gebied, dat wil zeggen de kustplaatsen en de al dan niet voormalige haven- en industriegebieden, zijn ruimtelijke ontwikkelingen toegestaan, mits deze de veiligheid van de waterkering niet aantasten en niet in strijd zijn met andere wettelijke kaders (het “ja-mits-principe”). Een bestemmingsplan buiten bestaand bebouwd gebied in het kustfundament kan geen nieuwe bebouwing mogelijk maken, met een aantal uitzonderingen: het “nee-tenzij-principe”. Die uitzonderingen betreffen onder meer seizoensgebonden bebouwing, bouwvergunningvrije en licht bouwvergunningplichtige werken. Waterwet en waterbesluit 2009 (2009) Om het waterbeheer van de toekomst zo goed mogelijk vorm te geven en uit te voeren, was het nodig het wettelijke instrumentarium te stroomlijnen en te moderniseren. Daarbij staat integraal waterbeheer centraal. De Waterwet regelt het beheer van onder meer oppervlaktewater en grondwater en verbetert ook de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. De Waterwet vervangt de bestaande wetten voor het waterbeheer in Nederland: - - - - - - - - -
Wet op de waterhuishouding Wet op de waterkering Grondwaterwet Wet verontreiniging oppervlaktewateren Wet verontreiniging zeewater Wet droogmakerijen en indijkingen (wet van 14 juli 1904) Wet beheer rijkswaterstaatswerken (het zogenaamde ‘natte gedeelt’) Waterstaatwet 1900 Waterbodemparagraaf uit de Wet bodembescherming
Via de Invoeringswet Waterwet is de saneringsregeling voor waterbodems van de Wet bodembescherming overgebracht naar de Waterwet. Naast de Waterwet blijft de Waterschapswet als organieke wet voor de waterschappen bestaan. Met de Waterwet zijn Rijk, waterschappen, gemeenten en provincies beter uitgerust om wateroverlast, waterschaarste en waterverontreiniging tegen te gaan. Ook voorziet de wet in het toekennen van functies voor het gebruik van water zoals scheepvaart, drinkwatervoorziening, landbouw, industrie en recreatie. Afhankelijk van de functie worden eisen gesteld aan de kwaliteit en de inrichting van het watersysteem. De Waterwet alsmede het Waterbesluit zijn op 22 december 2009 in werking getreden.
26
Ruimtelijke Onderbouwing Strandpaviljoen
5.2
Provinciaal beleid
Onderhavig project past geheel binnen de wet- en regelgeving van de provincie, van enige belemmering is geen sprake. Streekplan (2003) In de provincie Noord-Holland gelden twee streekplannen: - het Streekplan Noord-Holland Zuid, vastgesteld door Provinciale Staten op 17 februari 2003, partieel herzien d.d. 17 december 2007, en; - het Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord, vastgesteld door Provinciale Staten op 25 oktober 2004. Het toekomstgerichte beleid van de provincie is onder meer gericht op het versterken van de “economische motor” met gelijktijdige zorg voor leefbaarheid, waterhuishouding en bereikbaarheid. Hierbij wordt maximaal ingezet op zuinig en efficiënt ruimtegebruik. In dit kader heeft de provincie Noord-Holland voor het zuidelijke deel van haar grondgebied een zevental opgaven geformuleerd, deze zijn: - - - - - - -
Ruimte voor water; Ontwikkeling van waardevolle landschappen; Een bereikbare netwerkstad; Ruimte voor wonen; Ruimte voor werken; Een economische bestaansbasis voor landbouw; Behoud en ontwikkeling van cultuurhistorische waarden;
De gemeente Beverwijk valt onder de werking van het Streekplan Noord-Holland Zuid, deze bevat de toekomstvisie voor de periode 2000-2014, met een doorkijk naar 2030. Het Streekplan gebruikt de zogenaamde lagenbenadering, deze wordt als volgt uitgewerkt: Laag 1, de fysieke ondergrond De eerste ruimtelijke basiskwaliteit is: zorgen voor veiligheid en goede waterkwaliteit en voorkomen van wateroverlast of waterschade. Zeespiegelrijzing, bodemdaling, waterberging, intensief waterbeheer, tegengaan van verzilting en verdroging vragen om ingrepen in het waterhuishoudingsstelsel. Een tweede basiskwaliteit wordt gevormd door de natuurlijk en cultuur
27
Ruimtelijke Onderbouwing Strandpaviljoen
AFBEELDING VII Streekplankaart (oud) – rode pijlen geven projectgebied aan
AFBEELDING VIII Streekplankaart (geactualiseerd) – kleuren conform legenda
28
Ruimtelijke Onderbouwing Strandpaviljoen
historisch waardevolle gebieden. Dit zijn onder meer de grote open ruimten zoals de plassen, meren en de duinen, die cultuurhistorisch en geografisch bepaald zijn en gekenmerkt worden door kwaliteiten als licht, lucht, rust en ruimte. Samen vormen zij de ‘blauwgroene’ laag. Laag 2, het netwerk van verbindingen
AFBEELDING IX Lagenbenadering uit Streekplan
De derde basiskwaliteit is een goede bereikbaarheid in de ruime zin van het woord, met als kwaliteitskenmerken: snel, betrouwbaar, toegankelijk en veilig. Deze ruimtelijke basiskwaliteit komt tot uiting in de vorm van vaarwegen, autowegen, spoorlijnen en overige netwerken van openbaar vervoer met de bijbehorende geluidscontouren, beperkingengebieden, straalpaden en leidingzones. Ook de luchtvaart, ondergrondse infrastructuur, hoogspanningsleidingen en het telecommunicatienetwerk behoren hiertoe. Laag 3, het occupatiepatroon Het uitgroeien van Noord-Holland Zuid tot een netwerkstad met internationale allure en invloed is een basiskwaliteit van het occupatiepatroon, waarop het welzijn en de welvaart in het streekplangebied is gebaseerd. Het gaat hierbij om een stedelijke ontwikkeling met een hoogwaardig woon-, werk- en leefklimaat, agrarische functies en om de verdere ontwikkeling van groene structuren, zowel in en om de stad als in de grootschalige landschappen. Van belang voor onderhavig project zijn de volgende twee opgaven: - Ruimte voor werken, de opgave is een veelzijdige structuur te bereiken die de concurrentiekracht van Noord-Holland Zuid ten opzichte van andere gebieden in Nederland en Europa versterkt; - Behoud en ontwikkeling van cultuurhistorische waarden, de opgave is de cultuurhistorische en landschappelijke waarden te respecteren en te gebruiken als inspiratiebron voor de versterking van ruimtelijke identiteiten. In het Streekplan staan een aantal verwijzingen die onderhavig project ondersteunen, deze zijn: - ‘Toerisme en recreatie’ - De volgende speerpunten zijn van belang: kust, cultuur(historie), watersport en bloemen. Het kust- en duingebied vervult
29
Ruimtelijke Onderbouwing Strandpaviljoen
een belangrijke toeristisch-recreatieve functie. Gebieden met een intensieve kustrecreatie zijn Zandvoort, Bloemendaal aan Zee, IJmuiden aan Zee (Kennemerstrand) en Wijk aan Zee. Wij willen de toeristische aantrekkingskracht versterken van Zandvoort (herstructurering van de Middenboulevard en de pilot jaarrond exploitatie strandpaviljoens), IJmuiden aan Zee (versterking toeristisch/recreatieve potenties van het Kennemerstrand conform de Kustvisie IJmuiden) en van Wijk aan Zee. Zie bladzijde 126; - ‘Kustveiligheid’ - Bij de kustplaatsen Bloemendaal en Wijk aan Zee zijn de economische waarden in het buitendijkse gebied veel kleiner dan voor Zandvoort of het Kennemerstrand. Er is hier ook geen sprake van permanente bewoning buitendijks. Wij vinden extra maatregelen om deze waarden te beschermen dan ook niet gewenst. Wij streven naar handhaving van de huidige situatie. Zie bladzijde 144. Notitie ‘Strandzonering en Jaarrondpaviljoens’ (2007) De provincie Noord-Holland heeft op 19 november 2007 de strandzonering voor jaarrond strandpaviljoens vastgesteld als onderdeel van de partiële herziening van het Streekplan Noord-Holland Zuid en het Streekplan Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord. In deze notitie is de conceptnotitie ‘Strandzonering en Jaarrondpaviljoens van mei 2006’ opgegaan, welke o.m. het pilotproject jaarrond exploitatie te Zandvoort mogelijk maakte (afgerond op 14 november 2007). Verder is de jaarrond exploitatie van strandpaviljoens inmiddels opgenomen in de Provinciale ruimtelijke verordening Noord-Holland 2009. Door middel van strandzonering is aangegeven waar in principe wel en waar geen jaarrond openstelling van strandpaviljoens mogelijk is. Dit worden de “ja, mits-zones” en de “nee-zones” genoemd. Handreiking voorwaarden jaarrond strandpaviljoens Noord-Holland (2008) Op 8 april 2008 heeft Gedeputeerde Staten onderhavige handreiking vastgesteld. Hiermee wordt een toezegging uit de notitie ‘Strandzonering en jaarrondpaviljoens’ ingevuld. De handreiking heeft een meervoudige doelstelling: - te verhelderen wat de provincie beoogd met het mogelijk maken van jaarrond exploitatie; - informatieverschaffing aan andere overheden omtrent mogelijk te stellen voorwaarden; - de voorwaarden en ervaringen van de pilot Zandvoort te vertalen naar meer algemeen toepasbare voorwaarden; - aan te geven welke overheden verantwoordelijk zijn voor het overnemen van welke voorwaarden en waarop getoetst wordt, en; - het verdere proces te schetsen.
30
Ruimtelijke Onderbouwing Strandpaviljoen
In de handreiking wordt een duidelijk overzicht gegeven van mogelijk te stellen voorwaarden onderverdeeld naar voorwaarden ten aanzien van de exploitatie, bouwvoorschriften, voorwaarden aan de plaatsing en risico’s. Verder bevat de handreiking een schema ter beoordeling of een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 bij de provincie dient te worden aangevraagd. Overgangsdocument geldend streekplanbeleid en ruimtelijke verordening (2008) In het streekplan staat wat de ruimtelijke wensen en eisen zijn van de provincie Noord-Holland. Met ingang van de nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening per 1 juli 2008, gelden de streekplannen alleen nog als naslagdocument. De provincie wil de streekplannen integreren met de structuurvisie van NoordHolland. Dit zal naar verwachting medio mei 2010 plaatsvinden. Tot die tijd zijn de ruimtelijke eisen vastgelegd in het op 3 juni 2008 vastgestelde overgangsdocument geldend streekplanbeleid en de ruimtelijke verordening. In dit document worden de navolgende ‘plannen’ en/of ‘beleidstukken’ behandeld: - het Streekplan Noord-Holland Zuid 2003; - het Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord 2004; - de Partiële herziening Streekplannen NHZ en NHN – Actualisering; - de uitwerking van streekplan NHZ voor Bloemendalerpolder en KNSF-terrein; - de uitwerking van streekplan NHZ Waterlands Wonen, en; - de Leidraad Provinciaal Ruimtelijk Beleid Van belang is hetgeen in Deel A – Streekplan Noord-Holland Zuid – staat aangegeven onder het kopje ‘Bouwen op het kustfundament’ (onder verwijzing naar de partiële herziening 2007): “Specifiek voor het jaarrond exploiteren van strandpaviljoens gelden er twee beleidslijnen: ‘ja, mits’ ter hoogte van kustplaatsen en ‘nee’ voor de rest van het strand. De exacte locaties van deze gebieden, de betekenis van deze beleidslijnen alsmede de voorwaarden voor jaarrond exploitatie van strandpaviljoens staan elders in dit streekplan. Verder is van belang hetgeen in Deel C – Partiële herzieningen/actualiseringen – staat aangegeven onder het kopje ‘Strandzonering en jaarrond strandpaviljoens’: “Algemeen beginsel is dat jaarrond strandpaviljoens op delen van het NoordHollandse strand zijn toegestaan. De jaarrond exploitatie vergroot de aantrekkingskracht van het strand en de verschillende kustplaatsen van onze provincie. Daarmee wordt tevens een bescheiden verbreding van het toeristisch-recreatieve product bewerkstelligd.
31
Ruimtelijke Onderbouwing Strandpaviljoen
Definitie strand:gedeelte van de kuststrook tussen de laagwaterlijn en de duinvoet. Duinvoet = benedenrand van het duin waarvan de ligging door de invloed van golven, wind en de aan- en afvoer van zand periodiek wijzigt. Hierbij geldt echter dat de natuurlijke, landschappelijke en milieukwaliteiten niet mogen worden aangetast, mede gelet op het gegeven dat deze waarden juist de basis vormen voor de recreatieve functie. Ook de beleidslijnen met betrekking tot het kustfundament zijn van toepassing. Ons beleid inzake jaarrond exploitatie is gebaseerd op de (concept) notitie ‘Strandzonering en Jaarrondpaviljoens’ (Vastgesteld door GS in 2006). Paviljoens gelegen op de duinvoet (waterkering) vallen buiten de zonering. Een jaarrond strandpaviljoen is een paviljoen in niet-permanente bebouwing (demontabel en verplaatsbaar binnen een bepaalde periode, die nog in overleg met de Hoogheemraadschappen worden bepaald), dat het gehele jaar op het strand mag blijven staan en het gehele jaar geopend dient te zijn. Het paviljoen dient het gehele jaar in goede staat en veilig te zijn. Het paviljoen mag maximaal zes weken worden gesloten wegens vakantie , maar niet tussen 1 november en 1 februari van ieder jaar. Ten aanzien van de jaarrond strandpaviljoens hebben wij het Noordzeestrand gezoneerd. Wij onderscheiden twee zones met bijbehorend beleid: Ja mits-zones: zones waar jaarrond strandpaviljoens onder voorwaarden zijn toegestaan Jaarrond openstelling is hier mogelijk, indien geen grote nadelen bestaan voor natuur, waterkeringszorg, dynamisch kustbeheer en milieubeheer. De ja mits zones sluiten aan bij: - de stedelijke bebouwing van badplaatsen en/of recreatieve steunpunten; - bij strandopgangen die bereikbaar per auto en/of fiets zijn. Een paviljoenhouder dient alle benodigde vergunningen bij gemeente, waterschap en provincie aan te vragen en te voldoen aan bouwkundige- en veiligheidseisen. De voorwaarden dienen ook te zijn afgestemd op de algemene voorwaarden van het rijk zoals vermeld in de Beleidslijn Kust van 14 september 2007. Waar een strandpaviljoen is gelegen tegen de bestaande bebouwing van een kustplaats is de kans op aantasting van achterliggende beschermde natuurgebieden erg klein. Op locaties waar een paviljoen niet aan bebouwing grenst, maar aan een duingebied, zijn negatieve effecten op natuurwaarden niet op voorhand uit te sluiten. In deze gevallen dient onderzocht te worden of een vergunning in kader van de Natuurbeschermingswet noodzakelijk is. Aangezien het hierbij veelal gaat om locaties bij een strandovergang, waar nu reeds
32
Ruimtelijke Onderbouwing Strandpaviljoen
een zomer/seizoenspaviljoen aanwezig is, zal jaarrond openstelling hier waarschijnlijk weinig problemen opleveren. Daar waar jaarrond strandpaviljoens zijn gelegen in of nabij VHR-gebied / Natuurbeschermingswetgebied dient altijd onderzocht te worden of er geen (significante) schade wordt toegebracht aan de beschermde natuurwaarden van het betreffende gebied. Waar schade wordt verwacht is het nodig om een vergunning aan te vragen bij de provincie in het kader van de Natuurbeschermingswet. Nee-zones: zones waar onder alle omstandigheden geen jaarrond strandpaviljoens zijn toegestaan Buiten de ‘ja, mits-zones’ is jaarrond openstelling niet toegestaan. Het gaat hier om zones waar natuurbelangen prevaleren, stiltegebieden, gebieden waar dynamisch kustbeheer worden toegepast, of gebieden waar vanuit een oogpunt van bereikbaarheid van de waterkering of onveiligheid door golven dan wel stromingen de aanwezigheid van een strandpaviljoen niet mogelijk is. Ook enkele stranddelen die relatief slecht ontsloten zijn en/of waarvan wij vinden dat deze relatief stil moeten blijven om zo een afwisseling van drukke en rustige stranden te garanderen vallen eveneens onder de ‘nee-beleidslijn’. Voor stranddelen waar dynamisch kustbeheer tot de mogelijkheden behoort, hebben de Hoogheemraadschappen, al dan niet in samenspraak met lokale natuurbeheerders, voor het strand en de aansluitende duingebieden een strategie bepaald waar geen ruimte is voor jaarrond strandpaviljoens (of welke strandbebouwing dan ook). Natuurontwikkeling kan daar volop kansen krijgen (paraboliserende zeereep, verstuivingen), zonder dat waterkeringsbelangen in het geding zijn. Daar willen wij ons bij aansluiten. De ‘nee-beleidslijn’ is onder andere van toepassing op de harde Hondsbossche, Pettemer en Helderse zeeweringen. Mocht bij deze dijken door zandsuppleties een strand ontstaan, dan vinden wij het vanuit veiligheidsoverwegingen en beheer en onderhoud ongewenst om ter plekke jaarrond strandpaviljoens toe te staan. Verder rekenen wij tot de nee zones, de werkzones ten noorden van de Noorderpier en ten zuiden van Zuiderpier bij IJmuiden. De exacte breedte dient de gemeente in overleg met Rijkswaterstaat Noord-Holland vast te stellen.” Rapport ‘Jaarrond exploitatie van Strandpaviljoens’ (2009) Op 28 mei 2009 verscheen het rapport Jaarrond exploitatie van Strandpaviljoens, ontwikkelingen en mogelijkheden geschreven door de Sector Economie, Landbouw en Toerisme & de Sector Water van de provincie Noord-Holland.
33
Ruimtelijke Onderbouwing Strandpaviljoen
AFBEELDING X Kaart 8 ‘strandzonering en jaarrond strandpaviljoens’
34
Ruimtelijke Onderbouwing Strandpaviljoen
Onder meer aan de hand van de uitkomsten van het ‘pilotproject’ te Zandvoort alsmede diverse inventarisaties bij de kustgemeenten zijn de ontwikkelingen, mogelijkheden alsmede de bedreigingen in kaart gebracht. Wijk aan Zee wordt genoemd met een streefgetal van drie jaarrond strandpaviljoens, twee paviljoens worden benoemd ‘Het Strandhuis’ en ‘De Sunseabar’. Provinciale Ruimtelijke Verordening (2009) Op 9 december 2008 heeft Provinciale Staten op voordacht van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland de Provinciale ruimtelijke verordening Noord-Holland 2009 vastgesteld. De inwerkingtreding is bepaald op 1 januari 2009. Daartoe is besloten – onder meer – om reden dat, het in het belang van een goede ruimtelijke ordening in de provincie noodzakelijk is algemene regels vast te stellen betreffende de inhoud van en de toelichting op bestemmingsplannen over onderwerpen in zowel het landelijke als het stedelijke gebied van Noord-Holland waar een provinciaal belang mee gemoeid is. Verder is overwogen dat, het wenselijk is om: - een samenhangend stelsel van waardevolle gebieden te behouden en versterken; - belangrijke cultuurhistorische en landschappelijke kwaliteiten bij nieuwe ontwikkelingen te behouden en versterken en deze vast te leggen in een beeldkwaliteitsplan; - sturing te hebben op het woonbeleid; - stedelijke ontwikkelingen te reguleren; - een vitaal platteland te hebben; - over goede infrastructuur te beschikken,waardoor de mobiliteit en bereikbaarheid van wonen, werken en voorzieningen is gewaarborgd; - windenergie op landschappelijk aanvaardbare wijze mogelijk te maken; - de winning van delfstoffen uitsluitend op de daarvoor geschikte plaatsen toe te staan; - de toeristische aantrekkelijkheid van de Noordzee te vergroten door jaarrond strandpaviljoens toe te staan, maar uitsluitend op daarvoor geschikte plaatsen. De voorliggende Provinciale ruimtelijke verordening 2009 is gebaseerd op de volgende uitgangspunten: 1. De provinciale categorie 1-onderwerpen genoemd in het Overgangsdocument van 3 juni 2008, en; 2. Uitsluitend nu geldend streekplanbeleid, geen nieuw beleid (beleidsneutrale doorwerking).
35
Ruimtelijke Onderbouwing Strandpaviljoen
In Hoofdstuk 6 ‘Waterhuishouding’ in artikel 15 ‘Strandzonering’ staat: “Bestemmingsplannen wijzen slechts bestemmingen aan voor jaarrond strandpaviljoens voor zover het betreft gronden die zijn opgenomen op kaart 8 behorende bij deze verordening.” Dit artikel volgt uit de (ontwerp) structuurvisie. Hierin is opgenomen dat de provincie streeft naar een betere benutting van de aanwezige voorzieningen voor het verlengen van het toeristische seizoen en verbreding van het toeristische product. De locaties waar de Jaarrond strandpaviljoens niet toegestaan zijn worden weergegeven op kaart 8 of op de digitale verbeelding ervan. Voor het streekplan komt de provinciale structuurvisie in de plaats. Hierin legt de provincie haar ruimtelijke toekomstvisie vast en moet zij tevens aangeven hoe zij deze visie denkt te realiseren. De structuurvisie is uitsluitend zelfbindend voor de provincie. Voor de doorwerking van het in de structuurvisie vastgelegde beleid naar de gemeenten toe staan de provincie – naast de bekende bestuurlijke middelen als subsidies, overleg, convenanten e.d. – diverse juridische instrumenten ter beschikking, zoals een provinciale ruimtelijke verordening, een proactieve aanwijzing, een inpassingsplan en andere instrumenten. Uit de kaarten behorende bij de Provinciale Verordening (zie: http://geo. noord-holland.nl/verordeningen/start_verordening.html) kan achtereenvolgens nagegaan worden of belemmeringen c.q. aandachtspunten aanwezig zijn betreffende onderhavig project. 1. Kaart 1 – projectlocatie ligt zend); 2. Kaart 2 – projectlocatie ligt 3. Kaart 2 – projectlocatie ligt grenzend); 4. Kaart 3 – projectlocatie ligt sterdam; 5. Kaart 4 – projectlocatie ligt 6. Kaart 5 – projectlocatie ligt 7. kaart 6 – projectlocatie ligt aangrenzend); 8. kaart 6 - projectlocatie ligt toegestaan; 9. kaart 7 - projectlocatie ligt voor duurzame energie’; 10. kaart 8 - projectlocatie ligt
niet in bebouwd gebied (wel direct aangrenniet in de EHS (wel direct aangrenzend); niet in de EHS grote wateren (wel direct aanniet in het gebied t.b.v. de Stelling van Amin het gebied voor gecombineerde landbouw; niet in een tuinbouwconcentratiegebied; niet in een primaire waterkering (wel direct in gebied waar jaarrond strandpaviljoens zijn in zoekgebied ‘kleinschalige toepassingen in aardkundig waardevol gebied.
36
Ruimtelijke Onderbouwing Strandpaviljoen
Ontwerp structuurvisie Noord-Holland 2040 (2009) De ontwerp structuurvisie NH 2040 van de provincie Noord-Holland ligt van 22 oktober 2009 tot en met woensdag 2 december 2009 ter inzage, de vaststelling en inwerkingtreding wordt tegen medio mei 2010 verwacht. Aangegeven wordt dat Noord-Holland een mooie provincie is om in te wonen, te werken en om te bezoeken. De provincie is veelzijdig met een aantal belangrijke economische motoren van Nederland, bruisende steden, natuurparken, het strand en open grasland vol weidevogels. Dit bijzondere karakter wil de provincie bewaken. Tegelijkertijd zijn er ontwikkelingen als globalisering, klimaatverandering en trends zoals vergrijzing en krimp die een grote ruimtelijke impact hebben. In de structuurvisie beschrijft de provincie hoe en op welke manier ze met deze ontwikkelingen en keuzes omgaat en schets ze hoe de provincie er in 2040 moet komen uit te zien. In paragraaf 6.6.3 ‘De Noord-Hollandse Kusten’ wordt aangegeven dat, de Provincie Noord-Holland streeft naar een betere benutting van de aanwezige voorzieningen door het verlengen van het toeristische seizoen en verbreding van het toeristische product. De mogelijkheden voor ‘jaarrond’ strandpaviljoens zijn daarom onder voorwaarden verruimd. De kustplaatsen aan de Noordzee zijn, na Amsterdam, de belangrijkste toeristische trekpleister van Noord-Holland. De concurrentiepositie van de kustplaatsen staat onder druk omdat ze qua accommodaties, voorzieningen en uitstraling niet altijd de kwaliteit bieden die tegenwoordig wordt gevraagd. De Provincie Noord-Holland wil dat de kustplaatsen ook in de toekomst met andere toeristengebieden kunnen concurreren en richt zich op het stimuleren van de verbetering van de kwaliteit en de versterking van de identiteit van de badplaatsen. Hiertoe is een integrale ontwikkeling van de Noordzeekust nodig, waarbij belangen op het gebied van kustversterking, recreatie, toerisme, bereikbaarheid, landschaps- en natuurontwikkeling en eventueel kleinschalige woningbouw/landgoedontwikkeling worden gewaarborgd. Ontwikkeling van identiteit kustplaatsen is hierbij een instrument. Ook zijn de steden langs de voormalige Zuiderzeekust en de Zaanse Schans belangrijke toeristische trekpleisters. De identiteit en kwaliteit van deze plaatsen wordt opgenomen in het Beleidskader Landschap en Cultuurhistorie. Uit de kaarten behorende bij de Ontwerp structuurvisie Noord-Holland 2040 (zie http://geo.noord-holland.nl/structuurvisie/start_structuurvisie.html) kan nagegaan worden of belemmeringen c.q. aandachtspunten aanwezig zijn betreffende onderhavig project.
37
Ruimtelijke Onderbouwing Strandpaviljoen
AFBEELDING XI Uitsnede Uit kaart 9 Zonering Jaarrond Strandpaviljoens
Bij het nagaan van de kaarten behorende bij de Ontwerp Structuurvisie is gebleken dat deze overeenkomstig de kaarten behorende bij de Provinciale ruimtelijke verordening zijn. Ontwerp Beleidsnota Landschap en Cultuurhistorie (2009) Op 15 december 2009 heeft Gedeputeerde Staten het concept van deze nota vastgesteld. De provincie vindt dat de ontwikkelingsgeschiedenis, de bebouwingskarakteristiek en de inpassing in de omgeving uitgangspunt moeten zijn voor nieuwe ruimtelijke plannen. In de Beleidsnota Landschap en Cultuurhistorie staan de eisen voor de ruimtelijke kwaliteit. De nota is een uitwerking van de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie. Aan de hand van de nota kunnen ruimtelijke plannen beoordeeld worden, maar het stuk biedt gemeenten ook een handreiking en inspiratie om landschap en cultuurhistorie als uitgangspunt te gebruiken bij planvorming. Gemeenten, het Rijk en andere betrokken partijen kunnen tot 23 januari inhoudelijk reageren op het concept. In maart 2010 stellen Provinciale Staten de definitieve nota vast samen met de structuurvisie Noord-Holland 2040. Kustvisie 2050 N-H & Z-H ‘Strategische visie Kust’ (2009) De essentie van deze visie is het voeren van een integraal ruimtelijk beleid dat enerzijds invulling geeft aan de begrippen ‘duurzame veiligheid ‘en ‘risicobeheersing’ en anderzijds ruimte biedt voor een versterking van de ruimtelijke kwaliteit van het kustgebied. De visie richt zich op het gegeven dat de komende vijftig jaar maatregelen nodig zullen zijn om de veiligheid in stand te houden bij: − de kust van Delfland (Ter Heijde) − het Flaauwe Werk op Goeree − en lokaal in de badplaatsen Noordwijk, Katwijk, Scheveningen en Kijkduin. Wijk aan Zee wordt niet genoemd.
38
Ruimtelijke Onderbouwing Strandpaviljoen
Provinciaal Waterplan 2010-2015 (2009) In verband met de implementatie van de Europese Kaderrichtlijn Water (Hierna: KRW) is in december 2006 landelijk afgesproken dat alle waterplannen (Nationaal Waterplan, Waterbeheersplan rijkswateren, Provinciale waterplannen en waterbeheersplannen van de waterschappen in 2008 tegelijk worden herzien. Voor de KRW zou een gedeeltelijke herziening van het waterplan voldoende zijn. Echter gezien de vele ontwikkelingen op andere (water)beleidsvelden (nieuwe Waterwet, Wro, waterbelangen in het ILG, het provinciale klimaatprogramma) zagen Gedeputeerde Staten en de Statencommissie voldoende aanleiding om een nieuw waterplan voor de periode 20102015 vast te stellen. In het Waterplan worden de nu bekende ruimtelijk relevante consequenties van water aangegeven (onder andere Loosdrechtse Plassen, waterberging Haarlemmermeerpolder Zuid, zonering jaarrond strandpaviljoens). In Noord-Holland worden alle ruimtelijke opgaven uit het Waterplan integraal afgewogen bij de vaststelling van de Structuurvisie. Daarbij is water een van de criteria. Gewerkt wordt met de bestaande kennis over onder andere klimaatverandering en bodemgeschiktheid. De provincie stimuleert de gemeenten deze ruimtelijke reserveringen over te nemen in hun ruimtelijke plannen. Onder het kopje ‘Veiligheid buitendijkse gebieden’ wordt aangegeven dat, voor bebouwing op het strand zoals seizoens- en ‘jaarrond’ strandpaviljoens en strandhuisjes geen beschermingsniveau geldt. In de analyse van het bijzondere gebied ‘De Noordzeekust’ wordt aangegeven dat, door Provinciale Staten in de streekplanherziening van 2007, conform de opgave uit de Nota Ruimte, de begrenzing van het kustfundament in NoordHolland is vastgelegd. Daarnaast is een zonering van het strand vastgesteld voor ‘jaarrond’ exploitatie van strandpaviljoens. Jaarrond exploitatie van strandpaviljoens is van belang voor de verbreding van het recreatief / toeristische product aan de kust van Noord-Holland. Daarom stimuleert de provincie de mogelijkheid daartoe in de ‘ja,mits-zones’. Het strand bij Wijk aan Zee heeft drie strandopgangen en is tussen kilometerpaal 55 (zuidelijk) en kilometerpaal 52 (noordelijk) aangeduid als Ja-mits zonering. Cultuurhistorische Waardenkaart (2010) Door middel van de gegevens welke te vinden zijn via internet, onder andere, www.archeobeverwijkheemskerk.nl, www.archeologienet.nl, www.cultureelerfgoednh.nl, www.rac, is komen vast te staan dat onderhavig plangebied geen ‘waarden’ bevat welke beschermenswaardig zijn dan wel aanleiding geven tot het doen verrichten van archeologisch onderzoek.
39
Ruimtelijke Onderbouwing Strandpaviljoen
AFBEELDING XII Uitsnede van de Cultuurhistorische Waardenkaart
40
Ruimtelijke Onderbouwing Strandpaviljoen
Gekeken is, onder meer, naar: - - - -
Bouwkunde; Archeologie; Historische geografie, en; Monumenten (gemeentelijk, Provinciaal en Rijks).
Uit de gegevens ontleend aan de interactieve Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie Noord-Holland, blijkt dat er geen belemmeringen ten aanzien van onderhavig project aanwezig zijn. 5.3
Waterschapsbeleid
Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier is het bevoegd waterschap voor onderhavige projectlocatie. Uit hoofde van onderstaande stukken alsmede de door aanvrager inmiddels verkregen ontheffing van de keur, kan gesteld worden dat geen belemmeringen aanwezig zijn ten aanzien van de beoogde jaarrond-exploitatie van strandpaviljoen ‘Het Strandhuis’. Beleidsregels strandpaviljoens en vergelijkbare objecten 2009 (2009) Op 23 juni 2009 heeft het college van dijkgraaf en hoogheemraden de beleidsregels strandpaviljoens en vergelijkbare objecten onder registratienummer 09.19150 vastgesteld. Achtereenvolgens komen in deel 1 ‘De beleidsregels’ begripsbepalingen, de grondslagen voor het bepalen van de locatie voor een (jaarrond)paviljoen, de feitelijke plaatsbepaling strandpaviljoen, de geldigheidsduur van de te verlenen vergunningen, het houderschap van de vergunning en de (overige) aan een vergunning voor een paviljoen te verbinden voorschriften aan bod aan bod. Jaarrondpaviljoens zijn slechts mogelijk indien ze passend zijn in de zonering van de provincie (zie kaart 8 strandzonering en jaarrond strandpaviljoens) Deel 2 bevat een nota van toelichting alsmede een drietal bijlagen. De beleidsregels zijn per 15 juli 2009 in werking getreden. Keur Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier 2009 (2009) Op 18 november 2009 heeft het college van dijkgraaf en hoogheemraden de Keur 2009 onder registratienummer 09.26903 vastgesteld. De voorlopende keur van het Hoogheemraadschap is in 2006 vastgesteld. Deze is nu op onderdelen aangepast in verband met de inwerkingtreding van de Waterwet en een aantal landelijke en provinciale uitvoeringsregelingen.
41
Ruimtelijke Onderbouwing Strandpaviljoen
Nieuw in de keur De keur en de al eerder vastgestelde algemene regels treden gelijk in werking met de Waterwet op 22 december 2009 derhalve. - Bepalingen over grondwateronttrekking en infiltratie: als gevolg van de Waterwet worden de waterschappen belast met onderdelen van het grondwaterbeheer. Dit betreft onder meer de bevoegdheid vergunningen te verlenen voor bepaalde categorieën grondwateronttrekkingen en infiltraties; - Een verbod om vis uit te zetten of vaste vistuigen te plaatsen, tenzij de visserij wordt uitgeoefend in overeenstemming met een door ons dagelijks bestuur goedgekeurd visserijplan; - Een verbod om werken te maken in het profiel van vrije ruimte van een waterkering. Dit is de ruimte naast en boven een waterkering die nodig is om toekomstige dijkversterkingen uit te kunnen voeren; Een verbod om neerslag versneld tot afvoer te laten komen door bebouwing of verharding van grote oppervlakten grond. Gebouw
Kavel 2010
Kavel 2009
Voetpad
stelton
AFBEELDING XIII Uitsnede van de Legger 2010 behorende bij de Keur 2009
Verdwenen uit de keur - Gedoogplichten en bijzondere bevoegdheden: deze worden nu volledig geregeld in de Waterwet; - Bepalingen over wegen: deze moeten worden opgenomen in een aparte wegenkeur of wegenverordening. Het opstellen daarvan hangt echter af van de noodzakelijke herziening van de provinciale Wegenverordening, die ook op onze wegen van toepassing is. Wanneer de provinciale verordening wordt herzien, is duidelijk wat het hoogheemraadschap zelf nog moeten regelen. Tot dat moment blijven de wegenbepalingen in de oude keur 2006 van kracht. De overgangsbepalingen in de nieuwe keur voorzien hierin; - Bestuursrechtelijke bepalingen over vergunningen en over schadevergoeding/nadeelcompensatie: deze zaken worden in de Waterwet geregeld.
42
Ruimtelijke Onderbouwing Strandpaviljoen
De keur 2009 regelt al hetgeen onder de bevoegdheid van het hoogheemraadschap valt, onder meer wordt geregeld, het beheer, onderhoud en gebruik van waterstaatswerken alsmede het toezicht en de handhaving daarvan. Regels omtrent verlening, wijziging en intrekking van vergunningen komen ook niet meer in de keur voor. Deze materie is thans uitvoerig geregeld in hoofdstuk 6 van de Waterwet. Nieuw bij de vergunningverlening is de mogelijkheid de houder van een vergunning de verplichting op te leggen financiële zekerheid te stellen voor de verwijdering van zaken die op grond van de vergunning zijn aangebracht, maar niet meer worden gebruikt. Voorts bestaat de mogelijkheid een voorschrift aan de vergunning te verbinden op grond waarvan de houder van een vergunning financiële zekerheid stelt met het oog op de bescherming van het belang of de belangen waarom het vereiste van vergunning is gesteld. Bepalingen die dat mogelijk maken hoeven dus niet meer in de keur zelf te worden opgenomen, omdat de Waterwet daarin voorziet. Ook de rechtsopvolging van vergunninghouders is thans in de wet geregeld. 5.4
Gemeentelijk beleid
Uit hoofde van het onderzochte gemeentelijk beleid kan opgemerkt worden dat geen belemmeringen aanwezig zijn ten aanzien van de beoogde oprichting ten behoeve van een jaarrond-exploitatie van strandpaviljoen ‘Het Strandhuis’. Akte van privaatrechtelijke vergunning d.d. 01-01-’72 Met ingang van 1 januari 1972 is tussen de Dienst der Domeinen en de gemeente Beverwijk een akte van privaatrechtelijke vergunning van kracht, welke het gebruik van aan de Staat der Nederlanden toebehorende strand bij Wijk aan Zee mogelijk maakt ten behoeve van uitsluitend: ‘het maken, plaatsen, behouden, veranderen en opruimen van badhokjes, badkoetsen, stoelen, tenten, waarschuwingsborden, uitneembare gebouwen van hout of ander materiaal en andere getimmerten, plankieren, vlaggenmasten, turntoestellen, speeltuinattributen, pompen, pompbuizen en leidingen, afrasteringen en dergelijke, ten behoeve van het exploiteren van het betreffende strandvlak voor doeleinden van publieke ontspanning, zulks met inbegrip van het houden van wedstrijden, tentoonstellingen en feesten.’ Collegenota ‘Uitgangspunten voor een strandbeleid Wijk aan Zee’ (2004) Op 18 mei 2004 heeft het college besloten om de nota ‘Uitgangspunten voor een strandbeleid Wijk aan Zee’ vast te stellen. NB. Op 17 mei 2005 heeft het college besloten tot fasering van het Strandbeleid. Collegenota ‘Strandbeleid Wijk aan Zee 1e fase’ (2005) Op 13 september 2005 heeft het college besloten om de nota ‘Strandbeleid Wijk aan Zee 1e fase’ vast te stellen.
43
Ruimtelijke Onderbouwing Strandpaviljoen
Verkort weergegeven behelsde de 1e fase voornamelijk beheersmatige aspecten van het strandbeleid, zoals: - rijden op het strand; - aanpassing van de slagbomen, en; - het verbeteren van de communicatie. De nota geeft tevens een summier vooruitzicht op zaken welke in de tweede fase Strandbeleid geregeld zullen worden. NB. Voornoemde aspecten volgende uit de 1e fase strandbeleid zijn - op dit moment - reeds uitgevoerd. Het rijden op het strand is gereguleerd door middel van Hoofdstuk 15 ‘Strand en zee’ van de Algemene Plaatselijke Verordening (hierna APV). Collegenota ‘Startdatum opbouwen strandpaviljoens’ (2005) Op 27 december 2005 heeft het college besloten dat, met ingang van 2006 en na toestemming, per 1 februari een aanvang te nemen met de opbouwwerkzaamheden zodat de exploitatie per 1 maart kan worden begonnen. Beleidsrichtlijn ‘rijden op het strand’ (2006) Op 7 maart 2006 heeft het college besloten tot vaststelling van de Beleidsrichtlijn ‘Rijden op het strand’. In onderhavige beleidsrichtlijn wordt voornamelijk uit het oogpunt van veiligheid de mogelijkheid om met voertuigen op het strand te komen beperkt en gereguleerd. Collegeprogramma gemeente Beverwijk (2006) In het collegeprogramma, zijnde een uitwerking van het coalitieakkoord, heeft het college op 16 mei 2006 vastgelegd onder het kopje ‘diverse onderwerpen’ en subkopje ‘Strand’ dat het wenselijk is dat in strandhuisjes overnacht kan worden en dat strandpaviljoens het gehele jaar open zijn. Daarbij wordt verder aangegeven dat het college van mening is dat het gebruik van het strand niet teveel door regels wordt ingekaderd. Collegenota gemeente Beverwijk ‘Strandbeleid Wijk aan Zee 2de fase’ (2007) Op 14 juni 2007 heeft het college besloten de conceptnota Strandbeleid Wijk aan Zee 2de fase vrij te geven voor afrondend vooroverleg met betrokkenen - de Vereniging Strandexploitanten Wijk aan Zee - en na bedoeld overleg ter bespreking aan de eerst daarop volgende commissie Info aan te bieden.
44
Ruimtelijke Onderbouwing Strandpaviljoen
In de collegenota wordt gerefereerd aan het collegeprogramma 2006 - 2010 en de eerdere besluitvorming ten aanzien van het strand Wijk aan Zee. Collegenota gemeente Beverwijk ‘Strandbeleid Wijk aan Zee 2de fase’ (2007) Op 7 augustus 2007 heeft het college het Strandbeleid 2de fase (voorlopig) vastgesteld, na verwerking van de door belanghebbenden aangegeven punten en bepaald dat de nota voorgelegd dient te worden aan de commissie Info in haar eerstvolgende vergadering d.d. 28 augustus 2007. In het Strandbeleid 2de fase worden een aantal aandachtpunten behandeld, deze zijn: - De Zonering van het strand. Het strand bij Wijk aan Zee heeft een lengte van 1,2 kilometer. Aan de zuidzijde (Velsen) vindt aanwas van het strand plaats terwijl aan de noordzijde (Heemskerk) afslag van het strand plaats vindt. Hieruit volgt dat de zuidzijde (ten zuiden van strandopgang Zwaanstraat) van het strand geschikter is voor actieve recreatie dan de noordzijde (ten noorden van strandopgang Zwaanstraat) van het strand welke geschikter is voor meer passieve recreatie; - Het schoonmaken van het strand. Onderscheid wordt gemaakt tussen de zomer en de winterperiode. Om te bevorderen dat het schoonmaken van het strand onder één verantwoordelijke valt, is afgesproken dat gedurende de zomermaanden de strandexploitanten het strand (tussen duinen en waterlijn, doch inclusief de strandopgangen) schoonhouden. Ten aanzien van het schoonhouden van het strand in de wintermaanden, heeft de gemeente afgesproken met de strandexploitanten dat tegen een reële vergoeding deze de verantwoordelijkheid nemen; - Nieuwe huurcontracten. Op 1 januari 2007 liepen de (10 jarige) huurovereenkomsten af. In afwachting van nieuw beleid (het komend bestemmingsplan) zullen de huurovereenkomsten telkens voor één jaar worden verlengd. Teneinde de vele administratieve en beheerwerkzaamheden voor de gemeente terug te dringen, is de verhuur van de strandhuisjes door de exploitanten op zich genomen; - Brandveiligheid. In overleg met de brandweer zal vanaf 2008 een tekening moeten worden opgesteld voor wat betreft de plaats van de paviljoens en de strandhuisjes, waarbij afstanden tussen paviljoens en strandhuisjes alsmede onderlinge afstanden worden aangegeven. Daarenboven worden een aantal maatregelen besproken, zoals het geven van voorlichting, het voorhanden hebben van brandblusmiddelen, de reguliere controle door de brandweer op aanwezigheid gasflessen en het voorgestane gebruik van brandwerende materialen;
45
Ruimtelijke Onderbouwing Strandpaviljoen
- Jaarrondpaviljoen(s) en slapen op het strand. In de nota is aangegeven dat ten aanzien van de beoogde jaarrondpaviljoen(s) en het slapen op het strand, deze onderwerpen later als addendum zal worden toegevoegd aan de tweede fase van het strandbeleid. Beleidsnota ‘Cultuurhistorie Beverwijk 2007’ (2008) De beleidsnota ‘Cultuurhistorie Beverwijk 2007’ is door de gemeenteraad op 20 mei 2008 vastgesteld. Met betrekking tot Wijk aan Zee wordt vermeld dat, in Wijk aan Zee al in de vroege middeleeuwen werd gewoond. De inwoners legden zich toe op de landbouw, de winning van schelpen en de visserij op zee. In Bijlage G - ‘Archeologische gebiedsbeschrijvingen: een instrument voor beleid’, wordt het plangebied omschreven als liggende in overig grondgebied in de gemeente zonder hoge verwachtingswaarde. De oprichting van strandpaviljoen Het Strandhuis voldoet aan de gestelde criteria, er hoeft geen archeologisch (verkennend) onderzoek plaats te vinden. Eventuele vondsten tijdens de bouw dienen wel direct gemeld te worden. Gezien de aanwas van de zeereep is de mogelijkheid op archeologische vondsten zeer klein. Collegenota gemeente Beverwijk ‘Stand van zaken ontwikkeling strandbeleid’ (2008) Op 26 juni 2008 heeft het college kennis genomen van de nota ‘stand van zaken ontwikkeling strandbeleid’. In de nota worden de ‘uitkomsten’ van de commissie Info aangegeven, de commissie heeft positief gereageerd. De nota behandeld verder de stand van zaken betreffende de mogelijkheid om jaarrondpaviljoens toe te laten alsmede het overnachten in de strandhuisjes en behandeld verder zaken als brandveiligheid - er wordt gekozen om dit te reguleren door middel van een bijlage bij de huurovereenkomsten - zonering en schoonhouden van het strand. In appendix ‘brandpreventie strandhuisjes’ behorende bij de huurovereenkomsten, worden zaken geregeld als brandpreventie, gevaarlijke stoffen, gasflessen, blusmiddelen en brandmelding. De gemeenteraad wordt geïnformeerd door middel van een zogenaamde oplegnotitie. Raadsbesluit gemeente Beverwijk ‘Delegatie projectbesluit en exploitatieplan’ (2009) Op 14 mei 2009 heeft de gemeenteraad de bevoegdheid ter zake van het nemen van projectbesluiten alsmede het daarmee - in voorkomende geval-
46
Ruimtelijke Onderbouwing Strandpaviljoen
len - samenhangende exploitatieplan op basis van het bepaalde in artikel 3.10 Wro juncto artikel 6.12 derde lid Wro gedelegeerd aan het college van burgemeester en wethouders. Het college heeft op 7 april 2008 besloten om het raadsvoorstel ter zake van de beoogde gedelegeerde bevoegdheden aan de raad te zenden. Het delegatiebesluit is geregistreerd onder nummer 2008/36183. (ontwerp)Structuurvisie 2015 ‘Verleiden tot verblijven’ (2009) Op 26 juni 2009 is de ontwerp- structuurvisie ter inzage gelegd ten behoeve van inspraak en vooroverleg. Naar verwachting zal deze op 5 februari 2010 door de raad worden vastgesteld. De structuurvisie gaat in het bijzonder in op de bereikbaarheid van de familiebadplaats Wijk aan Zee en de gewenste verbetering van het recreatieve voorzieningenniveau, zonder specifieke uitspraken te doen behoudens het aangeven dat de toeristische - recreatieve cluster intensivering behoeft. Collegenota gemeente Beverwijk ‘Plan van Aanpak projectprocedure’ (2010) Op 5 januari 2010 heeft het college het middels memo aan haar voorgelegde plan van aanpak goedgekeurd. Onderhavige ruimtelijke onderbouwing alsmede de achterliggende ecologische quick-scan dient ter uitvoering van voornoemd besluit. Collegenota gemeente Beverwijk ‘Ruimtelijke Randvoorwaarden strand Wijk aan Zee’ (2010) Op 23 februari 2010 heeft het college de stedenbouwkundige visie betreffende strandpaviljoens te Wijk aan Zee vastgesteld. In de visie wordt ingegaan op de overwegingen die hebben geleid tot de specifiek opgenomen differentiërende maatvoering en de functie en het gebruik van strandpaviljoens. Gedifferentieerd wordt tussen jaarrond en seizoensgebonden strandpaviljoens. Daarenboven wordt gemotiveerd aangegeven waarom strandpaviljoen Het Strandhuis groter en hoger mag zijn in vergelijking met de twee andere (op termijn) jaarrondpaviljoens De Kust en de Sunseabar.
47
Ruimtelijke Onderbouwing Strandpaviljoen
6. Gevolgen 6.1
voor huidige situatie
Huidige situatie
Voor het beoordelen van de ruimtelijk landschappelijke en de ecologische effecten moet gekeken worden naar de oorspronkelijke en de nieuwe situatie. De nieuwe situatie wijkt op drie onderdelen af van de huidige situatie. Ten eerste is er sprake van een toename van bouwvolume, ten tweede is er sprake van een jaarrond exploitatie in plaats van een seizoenexploitatie en ten slotte is de situering richting zee opgeschoven vanwege de duinaanwas. De toename van het bouwvolume is gering en betreft voornamelijk de bouwhoogte. 6.2
Beschrijving gebied
Het Strandhuis is een onderdeel van de – tot nu toe – seizoensgebonden lintbebouwing op het strand te Wijk aan Zee, gemeente Beverwijk. Het strandseizoen loopt van 1 maart tot 1 september, de seizoensgebonden bouwwerken (strandhuisjes en paviljoens) mogen vanaf 1 februari opgebouwd worden. De gemeente en de provincie Noord-Holland willen beperkt toestaan dat enkele paviljoens het gehele jaar geëxploiteerd mogen worden. De provincie heeft hiervoor enkele zones langs de Noordzeekust aangewezen. Het Strandhuis ligt binnen zo’n zone. Het gemeentelijk beleid wordt in een op te stellen bestemmingsplan “Stand Wijk aan Zee” geregeld. Met het onderhavige projectbesluit wordt hierop geanticipeerd. De strandhuisjes en paviljoens staan aan de teen van de zeereep, dus juist op het strand. Naar het strand zijn drie permanente strandopgangen, het Strandhuis ligt aan de meest zuidelijke en belangrijkste strandopgang “Zwaanstraat”. Ter hoogte van het Strandhuis zijn de duinen zeer smal. De duinen zijn aangewezen als beschermd via de Natura 2000. De voorgenomen activiteit is dermate gering in omvang en verandering dat er absoluut geen sprake is van enige invloed op het Natura 2000-gebied “Noordhollands Duinreservaat”. De grens van het beschermde gebied ligt volgens gegevens van het ministerie Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit direct achter de paviljoens globaal op de teen van de zeereep. De grens van het Natura 2000-gebied is echter aan de zijde van de Noordzee niet duidelijk begrensd, zodat het niet mogelijk is te oordelen of de paviljoens tegen of vlakbij het beschermde gebied staan. Aangezien de paviljoens – als gevolg van afslag dan wel aanwas en de daaruit voortvloeiende gewijzigde keur – langzaam opschuiven, en ook de zeereep een zekere dynamiek heeft wordt als uitgangspunt genomen dat de paviljoens juist buiten het Natura 2000-gebied liggen, welke afstand nog wordt vergroot door de strand/duinaanwas ter plaatse. Dat betekent dat uitsluitend de externe werking getoetst hoeft te worden. Daarnaast wordt als
48
Ruimtelijke Onderbouwing Strandpaviljoen
uitgangspunt genomen dat de Provincie Noord-Holland de paviljoens waarschijnlijk als “bestaand gebruik” in de zin van de Natuurbeschermingswet 1998 zal beschouwen en dat deze worden opgenomen in het beheerplan voor het Natura 2000-gebied. Voor een nadere onderbouwing wordt verwezen naar de bijlage met daarin het ecologisch onderzoek. De zeereep heeft een begroeiing van helm (Ammophila arenaria), die is aangeplant om in het kader van de kustverdediging de zeereep vast te leggen en de effecten van winderosie te beperken. De dominant aanwezige helm maakt dat er geen natuurlijke vegetatie aanwezig is en de zeereep ter plekke niet als witte duinen kunnen worden beschouwd. Door de zeer geringe breedte van het duin ter hoogte van het paviljoen is aanwezigheid van kwalificerende habitats uit te sluiten. De zeereep voorkomt dat er enige geluidhinder op het Natura 2000 gebied komt, de eventueel aanwezige geluidgevoelige soorten zullen daarom geen hinder ondervinden vanaf het paviljoen..
Afbeelding XIV Uitsnede kaart Natura 2000 Noordhollands Duinreservaat
De omvang van het strandpaviljoen en de ruimere openstelling heeft geen invloed op de ecologische kwaliteit of de doelstellingen van het Natura 2000gebied. Er is geen vergunning ex artikel 19d Natuurbeschermingswet 1998 noodzakelijk. Het Noordhollands duinreservaat heeft als gebiedsnummer, nummer 87 gekregen. De publicatie definitief aanwijzingsbesluit wordt in september 2010 verwacht en het ontwerp beheerplan wordt tegen januari 2011 verwacht.
49
Ruimtelijke Onderbouwing Strandpaviljoen
AFBEELDING XV Zicht op Het Strandhuis (in aanbouw) vanaf de trap
6.3
Landschap
Het plangebied is een semi-natuurlijk landschap met intensief recreatief gebruik. Het strand kan ter plekke als semi-natuurlijk worden beschouwd omdat het is opgehoogd. Het strand is onbegroeid. De zeereep is vastgelegd door het planten van helm en daardoor eveneens semi-natuurlijk. De duinen beslaan ter hoogte van het Strandhuis vrijwel uitsluitend uit de zeereep. Juist achter de zeereep, nog net in het duin, is een hotel gebouwd. Direct daaraan grenst de bebouwing van Wijk aan Zee. Het nieuwe paviljoen wijkt in hoogte af van het huidige paviljoen. Hierdoor is er vanaf het hotel juist achter de zeereep, vanaf het terras bovenop het hotel, een beperkte extra zicht op het dak van het paviljoen. Er zijn geen Welstandtechnische bezwaren tegen de hoogte van het paviljoen. Op 15 januari 2010 heeft de Welstandcommissie genaamd ‘Adviescommissie voor bouwontwerpen gemeente Beverwijk’ in haar beoordeling met name gekeken naar de hoogte maat van het bouwwerk ten opzichte van de duinen. 6.4
provinciale Ecologische Hoofdstructuur
De top van de zeereep en de Noordzee vanaf de vloedlijn vallen binnen de ecologische hoofdstructuur. Het strand en het Strandhuis vallen buiten de
50
Ruimtelijke Onderbouwing Strandpaviljoen
Afbeelding XVI Uitsnede kaart Ecologische Hoofdstructuur
ecologische hoofdstructuur. De herbouw van het strandpaviljoen heeft geen invloed op het functioneren van de ecologische hoofdstructuur. 6.5
Beschermde soorten
Om te oordelen of er beschermde soorten aanwezig kunnen zijn op de beoogde bouwlocatie of in de te slopen opstallen is op 29 december 2009 een oriënterend bezoek gebracht aan het perceel. Ter plekke is – op basis van verschillende aspecten – geschat of er beschermde en bijzondere soorten aanwezig kunnen zijn op of nabij een van de percelen. Voor het beoordelen van de kans op beschermde soorten is gelet op: de ligging van de percelen ten opzichte van de natuurgebieden in de omgeving, de aanwezige landschapstructuur, de biogeografische verspreiding van de beschermde soorten in Nederland, de waarneming van beschermde soorten tijdens het veldbezoek en van eerdere waarnemingen door derden, de begroeiing en andere elementen ter plekke, en gegevens uit bronnen, zoals de waarneming.nl of de PNI (Provinciale Natuurinformatie). Binnen of vlak buiten zijn geen beschermde soorten aangetroffen of te verwachten. Er is daarom geen ontheffing ex artikel 75 Flora en Faunawet noodzakelijk.
51
Ruimtelijke Onderbouwing Strandpaviljoen
6.6
Waterhuishouding
Het Strandhuis is aangesloten op de gemeentelijke riolering. Er is dus geen lozing van vuilwater te verwachten. De neerslag op het perceel – voor zover het verhard is - kan eenvoudig afstromen naar de omgeving dan wel infiltreren in de bodem. Immers op zeer geringe afstand is een ruime hoeveelheid oppervlaktewater (Noordzee) aanwezig. Er is geen invloed op de waterhuishouding van de omgeving aanwezig. Retentie van neerslag is niet noodzakelijk. 6.7
Luchtkwaliteit
De exploitatie van het Strandhuis is te beschouwen als een horeca-exploitatie, waarbij geen sprake is van (industriële) emissies. Hieruit volgt dat er – buiten de emissie als gevolg van ruimteverwarming – geen emissie van stoffen is. Daarnaast is er sprake van een zeer open gebied, waarbij opgemerkt kan worden dat ten aanzien van de luchtkwaliteit op het strand bij Wijk aan Zee ruimschoots voldaan kan worden aan luchtkwaliteitsnormen. Er is daarom op geen enkele wijze een negatieve invloed op de luchtkwaliteit te verwachten. Onder meer om voornoemde reden is geen nader onderzoek noodzakelijk. 6.8
Bodemkwaliteit
De bodemkwaliteit is goed tot zeer goed te noemen. De grondsoort is als kalkrijke vlakvaaggronden met grof zand te beschouwen. Gezien de locatie is er geen enkele aanleiding te veronderstellen dat er bodemverontreiniging aanwezig kan zijn. Er is op 30 november 2009 een oriënterend onderzoek verricht door het bureau GRS Spijker milieu uit Wormerveer, waarbij geen aanleiding is gevonden tot het verrichten van nader onderzoek. 6.9
Milieuzoneringen
Milieuzoneringen Uit de VNG brochure ‘Bedrijven en milieuzonering’, uitgave 2009, blijkt dat de SBI code waarbij ‘aansluiting’ kan worden gezocht, de codes 553 (restaurants, cafetaria’s, snackbars, ijssalon, en dergelijke) en 554 1 (Cafés, Bars) & 554 2 (Discotheken, muziekcafé’s) ten aanzien van onderhavig strandpaviljoen zijn. Hierbij behoort een grootste in acht te nemen afstand (tot woonbebouwing) van 30 meter, waaraan ruimschoots voldaan wordt. Er zijn geen geluidgevoelige objecten in de omgeving van het strandpaviljoen. Bovendien ligt er tussen de woonbebouwing van Wijk aan Zee en het strand de hoge zeereep. Deze functioneert als geluidswal, ten aanzien van geluidsgevoelige objecten (woningen e.d.). Nu uit de quick-scan is gebleken dat gezien de omvang van onderhavig bouwwerk alsmede het gebruik daarvan geen
52
Ruimtelijke Onderbouwing Strandpaviljoen
AFBEELDING XVII Uitsnede van kaart 3 provinciale ruimtelijke verordening
sprake is van enige invloed op het Natura 2000 gebied en er geen beschermde geluidsgevoelige soorten zijn aangetroffen, geldt hetgeen in onderhavige ruimtelijke onderbouwing wordt opgemerkt ten aanzien van geluid ook hiervoor. Binnen een straal van (circa) 160 meter van onderhavige planlocatie, zijn geen woningen aanwezig. Achter de zeereep is een hotel die een gelijke functie heeft als het Strandpaviljoen en geen geluidgevoelig object is. Onderhavig planpercelen ondervinden geen belemmering uit hoofde van milieuzoneringen van derden. 6.10 Geluid Door de afwezigheid van wegen in de nabijheid van de projectlocatie (en de zeereep als geluidswal) is de geluidbelasting te beschouwen als niet hoger dan het natuurlijke (achtergrond) geluidsniveau. De projectlocatie is wél gelegen binnen de geluidszone van industrieterrein IJmond. De geluidsbelasting binnen het plangebied speelt hier echter geen rol aangezien strandpaviljoens geen geluidsgevoelige bestemming is. Op grond van de Wet geluidhinder bevinden zich langs alle wegen geluidszones, met uitzondering van woonerven en 30 km/u gebieden. Binnen de geluidszone van een weg dient de geluidsbelasting aan de gevel van nieuwe
53
Ruimtelijke Onderbouwing Strandpaviljoen
geluidsgevoelige bestemmingen aan bepaalde wettelijke normen te voldoen. Ook binnen de geluidszone van een spoorlijn dient akoestisch onderzoek aan te tonen dat aan wettelijke normen wordt voldaan. Omdat op grond van onderhavig projectbesluit geen nieuwe geluidsgevoelige objecten (bijvoorbeeld woningen) mogelijk worden gemaakt en geen nieuwe wegen of railverbindingen worden voorzien, is onderzoek naar de geluidsbelasting als gevolg van weg- en/of railverkeerslawaai achterwege gebleven. 6.11 Externe veiligheid In de ruimtelijke onderbouwing dient rekening gehouden te worden met risicobronnen. Of een object als een risicobron dient te worden aangemerkt, is omschreven in Het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen en de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen. Naar verwachting zullen binnen afzienbare tijd het basisnet Water en het Besluit Externe veiligheid Buisleidingen en het Besluit Transportroutes Externe Veiligheid worden vastgesteld. Alle risicobronnen die in of nabij het plangebied aanwezig zijn en van invloed (kunnen) zijn op het plangebied zijn in kaart gebracht. Uit deze uitsnede van de provinciale risicokaart (woensdag 20 januari 2010) blijkt dat de planlocatie binnen de effectafstand 1% letaliteit valt van het BRZO-inrichtingen Corus Staal en DSM Agro IJmuiden. De toelaatbaarheid van het plan dient aan de hand van het groepsrisico te worden beoordeeld. De planlocatie valt buiten de 10-6/jaar plaatsgebonden risicocontouren van genoemde bedrijven. In dit kader gelden er dan ook geen beperkingen voor het beoogde bouwplan. AFBEELDING XVIII Uitsnede provinciale risicokaart
54
Ruimtelijke Onderbouwing Strandpaviljoen
7. Uitvoerbaarheid 7.1
project
Financiële haalbaarheid
Economische uitvoerbaarheid Het bouwplan wordt in opdracht van diverse (achterliggende) besloten vennootschappen uitgevoerd, de (achterliggende) initiatiefnemers beschikken over voldoende (eigen & ter beschikking gestelde) gelden. Overigens wordt het project voornamelijk gefinancierd uit de verkregen verzekeringspenningen naar aanleiding van de zich voorgedane calamiteit. Met onderhavig projectbesluit worden geen nieuwe werken of werkzaamheden voorzien die geheel of ten dele ten last komen van de gemeente Beverwijk. Het oprichten en in stand houden van het jaarrond strandpaviljoen komt geheel voor rekening van de betrokken ondernemer(s). Met het oog hierop is een afzonderlijk onderzoek naar de economische uitvoerbaarheid achterwege gelaten. Eigendomsituatie Onderhavig perceel is in eigendom van de Staat der Nederlanden, doch valt onder de werkingsfeer (beheer) van Rijkswaterstaat als zijnde het bevoegde gezag. Hemij B.V. heeft een huurovereenkomst met de gemeente met registratienummer 2009/11534. AFBEELDING XIX Uitsnede van basiskaart met kadastrale eigenaren
55
Ruimtelijke Onderbouwing Strandpaviljoen
Planschade Planschade is niet te verwachten, zoals blijkt uit de risicoanalyse planschade verricht door mr. drs. C.M.L. van der Lee van de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken te Rotterdam. Eventuele planschade is voor rekening van de aanvrager, daartoe is een planschadeovereenkomst met aanvrager gesloten. 7.2
Maatschappelijke haalbaarheid
(Voor)overleg en inspraak Op 13 januari 2010 is op de gebruikelijke wijze kennisgegeven van het besluit van het college d.d. 5 januari 2010 om een projectprocedure ten behoeve van strandpaviljoen ‘Het Strandhuis’ te doorlopen. Hiermee is voldaan aan de verplichting voortvloeiende uit artikel 1.3.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. De publicatie luidde: “Vooraankondiging Projectbesluit Het Strandhuis, gemeente Beverwijk. Overeenkomstig artikel 1.3.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) maken burgemeester en wethouders bekend dat zij een projectbesluit voorbereiden voor strandpaviljoen Het Strandhuis gelegen bij strandopgang Zwaanstraat ongenummerd te Wijk aan Zee, kadastraal bekend gemeente Beverwijk, sectie A, nummer 985. Aanleiding voor het projectbesluit is het verzoek om bouwvergunning ter zake van de herbouw van het op 30 april 2009 uitgebrande strandpaviljoen. Het geldende bestemmingsplan Wijk aan Zee 1979 staat de herbouw op de aangegeven locatie in de weg aangezien de bouwvlek inmiddels door de strandaanwas onder de duinvorming is komen te liggen. Omtrent dit voornemen op zich kunnen geen zienswijzen naar voren worden gebracht en wordt geen onafhankelijke instantie in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen. Tevens hebben burgemeester en wethouders d.d. 5 januari 2010 besloten, dat geen inspraak zal worden opengesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de gemeentelijke ‘Inspraakverordening’. Wel wordt gestreefd naar het organiseren van een informatieavond voor belanghebbenden en de vaste exploitanten van het strand eind januari / begin februari 2010. In een later stadium, als het ontwerp projectbesluit en de ontwerp bouwvergunning daadwerkelijk zijn opgesteld en ter inzage kan worden gelegd, wordt wel gelegenheid geboden conform het bepaalde in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht over het ontwerpbesluiten zelf zienswijzen naar voren te brengen. Hiervan zal te zijner tijd kennis worden gegeven in het Nieuwsblad De Kennemer, de Staatscourant en op de gemeentelijke website. Beverwijk 13 januari 2010. Het college van burgemeester en wethouders voornoemd.”
56
Ruimtelijke Onderbouwing Strandpaviljoen
Desalniettemin zijn de navolgende overlegpartners, met betrekking tot het vooroverleg ex artikel 1.3.1 juncto artikel 5.1.1 Bro, actief geïnformeerd. Benaderd zijn: de provincie, Rijkswaterstaat, Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier en de VROM inspectie. Rechtsbescherming In het kader van onderhavig voornemen zal, conform het bepaalde in afdeling 3.4 van de Awb juncto 3.11 Wro, het ontwerp besluit betreffende het bouwplan en het ontwerp projectbesluit en de daarbij bijbehorende bescheiden ter inzage worden gelegd gedurende zes weken. Gedurende de ter inzage leggingtermijn kunnen schriftelijk dan wel mondeling zienswijzen worden ingebracht. Afhankelijk van de eventuele zienswijzen kan het bevoegd gezag op haar toezegging om medewerking te verlenen gemotiveerd terugkomen.
57
Ruimtelijke Onderbouwing Strandpaviljoen
8. Bronnen & Wet-
en regelgeving
Naast de uit de bijlagenlijst blijkende achterliggende documenten en tekeningen, zijn de navolgende bronnen & wet- en regelgeving betrokken bij de uitwerking van de Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van het verkrijgen van de benodigde vrijstelling ex artikel 19, tweede lid Wet op de Ruimtelijke Ordening. 8.1
Website’s
- - - - - -
Ministerie van VROM, www.vrom.nl Ministerie van LNV, www.minlnv.nl Provincie Noord-Holland, www.noord-holland.nl Gemeente Beverwijk, www.beverwijk.nl Vereniging Nederlandse gemeenten, www.vng.nl Wet- en regelgeving en/of informatie (o.m.), www.overheid.nl, www. advies.overheid.nl, www.jurov.nl, www.helpdeskwater.nl, www.bwtinfo. nl, www.natuurloket.nl, www.uvw.nl, www.watertoets.nl, www.synbiosys. alterra.nl, www.bouwbesluitonline.nl, www.hhnk.nl, www.bodemdata.nl, www.ravon.nl, www.waarneming.nl - Archeologie, Cultuur en Monumenten, www.archeologienet.nl, www,racm. nl, www.cultureelerfgoednh.nl, www.acheobeverwijkheemskerk.nl, www. sikb.nl 8.2 - - - - - - - - - - - - - - - - -
Documenten
Derde kustnota Nota Ruimte Beleidslijn Kust Nationaal Waterplan Waterwet en Waterbesluit 2009 Streekplan Noord-Holland-Zuid Overgangsdocument geldend streekplanbeleid en ruimtelijke verordening Provinciale Ruimtelijke Verordening Ontwerp Structuurvisie Noord- Holland 2040 Beleidsregels hoogheemraadschap strandpaviljoens en vergelijkbare objecten Keur 2009 Bestemmingsplan Wijk aan Zee 1979 Ontwerp Structuurvisie Beverwijk Diverse provinciale, waterschaps en gemeentelijke beleidsdocumenten De Nota natuurbeleid 2005 Noord-Holland Gebiedendocument: Natura 2000 gebied 87 - Noordhollands Duinreservaat Het rapport Natuurdoeltypen in Noord-Holland
58
Ruimtelijke Onderbouwing Strandpaviljoen
8.3 - - - - - - - - -
Wet- en regelgeving
Algemene Plaatselijke Verordening Beverwijk Algemene wet bestuursrecht Besluit ruimtelijke ordening Flora en Faunawet (soortbescherming: Habitatrichtlijn, Vogelrichtlijn, Conventies Bern, Bonn en Ramsar) Natuurbeschermingswet 98 (gebiedsbescherming: Habitatrichtlijn, Vogelrichtlijn, Conventies Bern en Ramsar) Monumentenwet 2009 Wet ruimtelijke ordening Woningwet Bouwverordening gemeente Beverwijk
Nb. het betreft een niet limitatief overzicht, de belangrijkste bronnen zijn aangegeven.
59
Ruimtelijke Onderbouwing Strandpaviljoen
9. Bijlagenlijst Bijlage I Bijlage II Bijlage III Bijlage IV
Ecologische quickscan betreffende strandpaviljoen ‘Het Strandhuis’ Kaarten behorende bij de Provinciale ruimtelijke verordening & ontwerp Structuurvisie Risicoanalyse planschade SAOZ & planschadeovereenkomst Notitie Milieudienst IJmond d.d. 20 januari 2010