Ruimte voor Sport in Zuid-Holland Een GIS-analyse van vraag en aanbod
Eindrapport
Stichting
Kennis- en Innovatiecentrum
Ruimte voor Sport in Zuid-Holland
colo fo n ©Sportservice Zuid-Holland, Stichting Recreatie, maart 2006 Auteurs Kaarten: Redactie:
Tijmen Companjen (Sportservice Zuid-Holland) Doede de Jong (Stichting Recreatie) Doede de Jong Tijmen Companjen Doede de Jong Hans Kelder Bart Volkerijk
Uitgever:
Sportservice Zuid-Holland Arckelweg 30, Poeldijk Postadres: Postbus 70 2685 ZH Poeldijk telefoon 0174-244940 fax 0174-281147 e-mail
[email protected] website www.sportservicezuidholland.nl
Onderzoek:
Stichting Recreatie, Kennis- en Innovatiecentrum Raamweg 19 2596 HL Den Haag telefoon 070-427 54 54 fax 070-427 54 13 e-mail
[email protected]
1
SAMENVATTING In dit onderzoek is gekeken naar de afstemming tussen vraag en aanbod van bovenlokale sportvoorzieningen in Zuid-Holland. Ook een aantal grote sporten, die meestal niet bovenlokaal zijn (voetbal, hockey, tennis), zijn geanalyseerd. De bestaande accommodaties zijn in kaart gebracht en de bouwplannen voor nieuwe accommodaties zijn geïnventariseerd. De ruimtevraag per sport is bepaald met gegevens uit het Aanvullend Voorzieningen Onderzoek 2003, die gekoppeld zijn aan de Kerncijfers wijken en buurten (CBS, TDkadaster). Hiermee is het totaal aantal sportbeoefenaars per sport bepaald. Per sport is ook de acceptabele reisafstand bepaald. Op basis van het aanbod, de ruimtebehoefte per buurt en de reisafstand wordt de eindberekening gemaakt. De sportvraag uit de buurten wordt toegewezen aan de accommodaties. De overgebleven vraag resulteert in een tekort per buurt. Deze tekorten zijn per sport in kaart gebracht en dit leverde de input voor een aantal conclusies. Het voert te ver om hier in te gaan op de resultaten en de conclusies per sport. Alleen de algemene resultaten en conclusies worden hier besproken. De inventarisatie heeft een gegevensbestand van ruim 2000 sportaccommodaties opgeleverd voor de volgende sporten: voetbal, hockey, tennis, atletiek, zwemmen, schaatsen, wielrennen, motorcross en golf. De kaarten geven een tekort of overschot aan ruimte voor sport aan. Er zijn drie oorzaken voor dit tekort. Een tekort aan accommodatiecapaciteit, een gebrekkig spreidingspatroon van accommodaties of één of meer provinciaal afwijkende variabelen waarvoor in het onderzoek niet is gecorrigeerd en waardoor een plaatselijke overschatting ontstaat. Op basis van de analyse is er extra aandacht nodig voor een aantal plaatsen in Zuid-Holland. Dat zijn voornamelijk de grote steden in Zuid-Holland, Rotterdam en Den Haag. Daar zijn relatief grote tekorten aan accommodaties. Verdere analyse naar de oorzaak hiervan is nodig. Andere gebieden met relatief grote tekorten zijn Zoetermeer en omgeving, Goeree-Overflakkee en Hellevoetsluis. Op basis van de onderzoeksgegevens kan er echter geen conclusie getrokken worden over de oorzaak van deze tekorten. Ondanks dat de gemaakte analyse een aantal beperkingen heeft, biedt de gebruikte methode ook duidelijke voordelen, zoals het meenemen van de acceptabele reisafstand in de analyse. De geproduceerde kaarten geven een beeld van de huidige situatie. Vervolgens moet er een kwalitatieve interpretatie plaatsvinden. De resultaten geven aanleiding tot een aantal aanbevelingen. De belangrijkste aanbeveling is dat de kaarten gebruikt dienen te worden als praatstuk voor een kwalitatieve ronde. Er is verdere uitwerking nodig van de methode voor sterk verstedelijkt gebied. De resultaten van Rotterdam en Den Haag geven daar aanleiding toe. Het is goed om op basis van het onderzoek een stap te maken naar de praktijk. Het onderzoek dient daarbij als input voor regionaal overleg. De gegevens moeten zichtbaar worden voor de betrokken partijen. Bijvoorbeeld door publicatie op het internet. Het ontwikkelen van scenario’s voor gemeenten lijkt een interessante toepassing van de methode te zijn. Daarbij kunnen ook andere gegevens meegenomen worden in de analyse (bijv. kwaliteitsgegevens van accommodaties. Naast de analyse van vraag en aanbod, zijn ook de bouwplannen van gemeenten geïnventariseerd. Op basis van de beschikbare gegevens kunnen hier geen inhoudelijke conclusies over getrokken worden. In het rapport staat een overzicht van de bouwplannen en hun status.
Sportservice Zuid-Holland & Stichting Recreatie
3
Ruimte voor Sport in Zuid-Holland
2
VOORWOORD Deze rapportage is tot stand gekomen op basis van de subsidieaanvraag Sport en Ruimte 2005 van Sportservice Zuid-Holland. Deze subsidie is ter beschikking gesteld door de Provincie Zuid-Holland. Het rapport is het resultaat van een onderzoek naar het ruimtebeslag van sport in deze provincie. Dit rapport is geschreven voor bestuurders en ambtenaren op provinciaal en gemeentelijk niveau en in het bijzonder voor diegenen die actief zijn op het gebied van sport en ruimtelijke ordening. Maar het is eigenlijk voor iedereen die op provinciaal, regionaal of lokaal niveau zich bezig houdt met afwegingen op het gebied van ruimtelijke ordening. Dit verslag bevat de werkwijze van het onderzoek en de resultaten van de analyses. Tot slot worden de conclusies van het onderzoek besproken en worden aanbevelingen voor de toekomst gedaan op het gebied van Sport en Ruimte. Sportservice Zuid-Holland wil de Stichting Recreatie en in het bijzonder Doede de Jong bedanken voor de medewerking aan het tot stand komen van dit rapport.
Sportservice Zuid-Holland & Stichting Recreatie
4
INHOUDSOPGAVE 1
Samenvatting
3
2
Voorwoord
4
3
Afkortingen
6
4
Inleiding
7
5
Werkwijze
9
6
Sporten 6.1. Voetbal 6.2 Hockey 6.3 Tennis 6.4. Halsporten 6.5. Zwemmen 6.6. Schaatsen 6.7. Atletiek 6.8 Wielrennen 6.9 Motorcross 6.10 Golf
13 13 16 19 21 24 27 30 34 36 39
7
Bouwplannen
41
8
Conclusie
42
9
Aanbevelingen
44
10
Literatuur
47
Bijlage 1. Bouwplannen
Sportservice Zuid-Holland & Stichting Recreatie
48
5
Ruimte voor Sport in Zuid-Holland
3
AFKORTINGEN VROM
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu
GIS
Geografisch Informatie Systeem
AVO’03
Aanvullend Voorzieningen Onderzoek 2003
WOZ-waarde
Waardering Onroerende Zaak-waarde
NOC*NSF
Nederlands Olympisch Comité*Nederlandse Sportfederatie
CBS
Centraal Bureau voor de Statistiek
KNVB
Koninklijke Nederlandse Voetbalbond
KNAU
Koninklijke Nederlandse Atletiek Unie
RAS-regio
Regionale Agenda Samenleving-regio
NGF
Nederlandse Golf Federatie
Sportservice Zuid-Holland & Stichting Recreatie
6
4
INLEIDING Bewegen is in. Niet alleen het aantal ongeorganiseerde sporters maar ook het aantal georganiseerde sporters nam de afgelopen decennia toe. De afgelopen jaren blijkt de sportbeoefening constant (Ruimte voor Sport, 2005).Dat heeft belangrijke gevolgen voor de benodigde sportaccommodaties en het ruimtebeslag. In de nota Ruimte voor Sport wordt door NOC*NSF een reactie gegeven op de in 2005 verschenen Nota Ruimte van het ministerie Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM). In Ruimte voor Sport wordt een overzicht gegeven van de landelijke ruimtebehoefte voor sportaccommodaties, nu en in de toekomst. De belangrijkste conclusie is dat er in Nederland tot 2020 ongeveer 9.000 ha. extra ruimte voor de sport moet bijkomen (bovenop de huidige 31.000 ha.). Groei is noodzakelijk om aan de toekomstige behoefte te kunnen voldoen. De Provincie Zuid-Holland wil inzicht krijgen in de spreiding van en behoefte aan sportaccommodaties. Daarnaast wil de provincie overleg en regionale afstemming over de planning en realisering van sportaccommodaties stimuleren. Het is bekend dat er winst is te halen op het terrein van afstemming in bouw en beheer van bovenlokale sportaccommodaties. Dan gaat het niet alleen om ruimte beslag, maar ook om de beheersing van kosten. Sportservice Zuid-Holland heeft op verzoek van de Provincie Zuid-Holland een inventarisatie uitgevoerd van de bestaande (boven)lokale sportaccommodaties en eventuele bouwplannen van de gemeenten. Vervolgens is de afstemming tussen vraag en aanbod van sportvoorzieningen bepaald. Hiervoor bestaan verschillende modellen. De meest gebruikte methode om de ruimtebehoefte van sport te bepalen is op basis van een waarnemingsmodel. De ruimtebehoefte wordt bepaald aan de hand van de huidige vraag en het huidige aanbod. Voor de berekening van de toekomstige ruimtebehoefte is gebruik gemaakt van verschillende methoden (m2-methode, planningsnormmethode, richtlijnmethode en draagvlakmethode). Al deze methoden werken naar vierkante meters toe zodat de deeluitkomsten bij elkaar kunnen worden opgeteld. De uitkomst van de ruimtebehoefte per sporter vermenigvuldigd met het verwachte aantal sporters is afgezet tegen het huidige aantal voorzieningen in de desbetreffende gemeenten. De aanpak van de Stichting Recreatie is vergelijkbaar met de hierboven beschreven specifieke applicatie en lokale onderzoeken, maar biedt er nog een flinke aanvulling op. Er is nu een groot aantal takken van sport betrokken in de berekening en er is gewerkt met gegevens over sportdeelnemers uit het Aanvullende Voorzieningen Onderzoek 2003 (AVO’03). Daarmee worden alle gemeenten voorzien van een set kengetallen over benodigde ruimte per sporter en kan ook nationaal een representatieve berekening van de huidige ruimtebehoefte voor sportbeoefening en sportaccommodaties geformuleerd worden. Bovendien wordt gebruik gemaakt van een Geografisch Informatie Systeem 1 (GIS) om de berekende ruimtebehoefte te vertalen naar een regionale situatie. Dit biedt de mogelijkheid om naast de beoordeling van het aantal vierkante meters voor sport (de capaciteit van de accommodaties) ook het spreidingspatroon van de accommodaties in de analyse te betrekken. In hoofdstuk 4 is de gebruikte methode uitgelegd. Het is belangrijk om te beseffen wat de status van dit rapport is. Uit Ruimte voor Sport is gebleken dat de GIS-toepassingen geschikt zijn om te gebruiken op landelijk 1 Een Geografisch Informatie Systeem is een systeem waarbij grafische informatie (kaarten, plannen) wordt gekoppeld aan een database met cijfers, namen en coderingen).
Sportservice Zuid-Holland & Stichting Recreatie
7
Ruimte voor Sport in Zuid-Holland
niveau. Het is echter onduidelijk hoe goed het model een basis voor verklaringen kan vormen op provinciaal niveau. Het huidige rapport is een verkenning naar de afstemming tussen vraag en aanbod. De vragen die de analyses en de kaarten in dit rapport moeten gebruikt worden om in gesprek te gaan met de provincie, maar ook lokaal met gemeenteambtenaren. Het huidige rapport heeft als doel de Provincie Zuid-Holland, gemeenten en sportbonden te informeren over de ruimtelijke gevolgen van sportvoorzieningen en om te komen tot gesprekken op basis van dit onderzoek. Het is belangrijk dat er structureel aandacht gegeven wordt aan de gevolgen van sportbeoefening voor de ruimtelijke ordening. Dit rapport zal de basis vormen voor de verdere ontwikkelingen in het project Sport en Ruimte. In de volgende fase moeten kwaliteitskenmerken van sportaccommodaties worden gekoppeld aan de acommodatiedatabase. Dit is de basis voor het ontwikkelen van scenario’s voor de ontwikkeling van sportaccommodaties. Deze scenario’s moeten worden ingezet om in gesprek te gaan over samenwerking op het gebied van sportaccommodaties door gemeenten. In dit rapport zullen de volgende vragen worden beantwoord. Wat is het huidige aanbod aan (boven)lokale sportvoorzieningen in ZuidHolland? Wat is de huidige vraag naar (boven)lokale sportvoorzieningen in Zuid-Holland? Hoe is de afstemming tussen vraag naar en aanbod van bovenlokale sportvoorzieningen in Zuid-Holland? Welke bouwplannen voor sportaccommodaties zijn er in Zuid-Holland? Op basis van de subsidieaanvraag Sport en Ruimte 2005 is ervoor gekozen om de volgende sporten mee te nemen in de analyse: atletiek, zwemmen, wielrennen, golf, motorsport en schaatsen. Skeelerbanen zijn niet meegenomen in de analyse, omdat deze gegevens niet zijn aangeleverd door de gemeenten. Voetbal, hockey, tennis en de halsporten zijn wel meegenomen in de analyse. Hoewel deze sporten meestal beoefend worden in lokale voorzieningen, is het aantal beoefenaars van deze sporten te groot om buiten de analyse te houden. In verband met het aantal beoefenaars is ook besloten om honk- en softbal (landelijk ongeveer 25000 leden) en rugby (landelijk ongeveer 7200 leden) buiten de analyses te houden. Ook zijn de nietaccommodatiegebonden sporten zoals watersport en paardensport niet meegenomen in de analyse. Sportservice Zuid-Holland heeft Stichting Recreatie gevraagd om de mate van afstemming tussen vraag naar en aanbod van bovenlokale sportvoorzieningen in ZuidHolland te bepalen en te visualiseren in kaarten per sport. Dit rapport geeft de resultaten van het onderzoek weer.
Sportservice Zuid-Holland & Stichting Recreatie
8
5
WERKWIJZE Om een afstemming te maken tussen vraag naar en aanbod van sportaccommodaties, moeten drie variabelen bekend zijn. De huidige vraag naar sportaccommodaties Het huidige aanbod van sportaccommodaties De maximaal toelaatbare reisafstand van de woonplaats van de sporter tot de sportaccommodatie. In de onderstaande paragrafen staat aangegeven op welke manier deze variabelen verkregen zijn.
Vraag Voor het bepalen van de sportvraag per buurt zijn twee componenten van belang: het aantal sporters per leeftijd- en inkomensklasse en de ruimtebehoefte per sporter. Voor de eerste component, de leeftijd- en inkomensklassen, wordt gebruik gemaakt van de volgende gegevens: Het Aanvullende Voorzieningen Onderzoek 2003 (AVO’03). Twee achtergrondkenmerken van de respondenten zijn ook opgenomen, te weten leeftijd en inkomen. Kerncijfers wijk-buurten. Dit bestand ‘Kerncijfers wijken en buurten’ wordt jaarlijks door TDkadaster uitgebracht. Het bevat de meest recente gemeente-, wijk- en buurtgrenzen. Daarnaast is een aantal persoonskenmerken, zoals het aantal inwoners, de leeftijdsopbouw en de gemiddelde Waardering Onroerende Zaak-waarde (WOZ-waarde) opgenomen. De tweede component, de ruimtebehoefte per sporter, is in het kader van het onderzoek dat de Stichting Recreatie heeft uitgevoerd in opdracht van NOC*NSF beredeneerd en berekend. De ruimtebehoefte per sport staat weergegeven in tabel 1.
Tabel 1. De ruimtebehoefte per sport per sporter. Sport
Ruimtegebruik georganiseerde en ongeorganiseerde sporter (m2/sporter)
Voetbal
53
Hockey
28
Tennis
4.9
Halsporten Badminton
0.97
Basketbal
1.14
Futsal
0.86
Handbal
2.18
Korfbal
1.04
Volleybal
0.84
Schaatsen
0.56
Zwemmen
0.06
Atletiek
34
Wielrennen
-
Motorsport
-
Golf
353
Sportservice Zuid-Holland & Stichting Recreatie
9
Ruimte voor Sport in Zuid-Holland
Het resultaat van de combinatie van data uit deze twee componenten is een voorspelling van de sportvraag in vierkante meters per buurt, rekening houdend met de leeftijdsopbouw en het gemiddeld inkomen van de buurt. De data zijn eerst combineerbaar gemaakt door ze om te zetten in percentielen. De leeftijd is in 5 klassen ingedeeld, 6-14, 15-24, 25-44, 45-65 en 65+. Het besteedbaar inkomen per huishouden is ook in klassen ingedeeld. De grenzen van deze klassen is het 33%-percentiel en het 66%-percentiel 2 . Op die manier ontstaan 3 maal 5 is 15 klassen. Voor iedere klasse wordt bepaald (met behulp van AVO’03) wat de deelnamefractie per sport is. Uit het bestand ‘Kerncijfers wijken en buurten’ is een selectie gemaakt van de buurten in het onderzoeksgebied. Het onderzoeksgebied is de provincie Zuid-Holland. Voor een juiste interpretatie zijn echter ook de buurten in een rand om de provincie heen in deze selectie meegenomen. De sporters uit deze rand kunnen ten slotte ook gebruik maken van de accommodaties binnen Zuid-Holland. Zij verminderen de capaciteit die de Zuid-Hollandse sporter ter beschikking staat. De grootte van de rand om de provincie die is meegenomen voor de analyse, is gelijk aan de acceptabele reisafstand voor de betreffende sport. De bevolkingskenmerken van de geselecteerde buurten worden op dezelfde wijze ingedeeld in klassen als het AVO’03. In het bestand ‘Kerncijfers wijken en buurten’ is geen data over het inkomen per huishouden opgenomen, maar wel de WOZ-waarde van de woning. Aangenomen is dat de WOZwaarde zeer sterk gerelateerd is aan het besteedbaar inkomen per huishouden, en dus gebruikt kan worden om de inkomensklasse te bepalen. Voor iedere buurt is bepaald in welke inkomensklasse de buurt valt. Vervolgens wordt het aantal mensen per leeftijdsgroep in de buurt bepaald. Dit wordt vermenigvuldigd met de deelnamefractie van de onderzochte sport. Het aldus verkregen aantal sporters per leeftijds- en inkomensklasse levert, opgeteld, het totaal aantal sporters per buurt. Na vermenigvuldiging met de ruimtebehoefte per sporter, is bekend wat de ruimtebehoefte per buurt is. Dit is de letterlijk gelokaliseerde sportvraag, de eerste van de drie onderdelen van de kaarten.
Aanbod Het aanbod van sportaccommodaties is het tweede onderdeel van de kaarten. Het aanbod bestaat uit de ligging en de capaciteit van accommodaties in het onderzoeksgebied. De ligging van de accommodatie wordt bepaald door de postcode van de accommodatie. De capaciteit is in het onderzoek vaak aangegeven in m2, maar ook in sportspecifieke eenheden (voetbalvelden, tennisbanen). Wanneer de capaciteit is aangegeven in sportspecifieke eenheden, is deze capaciteit omgerekend naar m2 om de vergelijking van vraag en aanbod mogelijk te maken. Hierbij is gebruik gemaakt van de afmetingen van een standaard veld of gemiddeld veld volgens normen van de sportbonden. De gegevens voor de accommodaties zijn afkomstig van de Zuid-Hollandse gemeenten. Voor de volledigheid van het onderzoek zijn ook de accommodaties in een rand van 10 kilometer rond de provincie Zuid-Holland meegenomen in de analyse. Sporters uit Zuid-Holland kunnen ook gebruik maken van de accommodaties net buiten de provincie. Deze gegevens heeft Sportservice Zuid-Holland geïnventariseerd.
2 De klasse tot het 33%-percentiel bevat het derde deel van de bevolking met de laagste inkomens. De klasse vanaf het 66%percentiel bevat het derde deel van de bevolking met de hoogste inkomens. De klasse tussen het 33%-percentiel en het 66%percentiel bevat alle inkomens daartussenin.
Sportservice Zuid-Holland & Stichting Recreatie
10
Reisafstand De derde variabele die bepaald moet worden is de reisafstand. De volgende bronnen en overwegingen zijn hiervoor de basis: De reisafstanden voor de verschillende sporten zijn afgeleid uit CBS-statline. Hierin is een tabel opgenomen met een aantal activiteiten en de bijbehorende reisafstand. Sport is een aparte categorie hierin, voor verschillende leeftijdscategorieën is de gemiddelde afstand per sport gegeven. Uit de recreatiekunde is bekend dat de maximale reistijd voor een recreatieactiviteit 40% van de totale verblijfstijd is (Middelkoop, 2002). Voor een training of wedstrijd met een verblijfstijd van 2 uur geldt een dan een reistijd van ongeveer 24 minuten voor een enkele reis. Met een snelheid van 12 km per uur voor een jeugdige fietser komt dat op ruim 4 km. In het gebruikte model wordt gerekend met hemelsbrede afstanden. Dat betekent dat een correctie moet plaatsvinden voor de bochten in de route. In Nederland wordt over het algemeen een bochtenfactor van 1.2 aangehouden. De afstand van ruim 3 km die door het CBS wordt aangehouden is, met inachtneming van de bochtenfactor, in overeenstemming met de ruim 4 km uit de recreatiesector. Voor sporten die een wat ouder publiek kennen geldt een langere afstand. Dit komt door de relatief hogere verplaatsingssnelheid wegens grotere automobiliteit. Deze sporten zijn bijvoorbeeld tennis en atletiek. Wat golf en schaatsen betreft is ervan uitgegaan dat de reisafstand nog hoger ligt dan de andere sporten. Dat komt deels door de langere verblijfsduur bij golf en de hogere leeftijd van de beoefenaars. Daarbij is de acceptatie van de reistijd hoger, vanuit de perceptie van de sporter. Die weet dat voor schaatsen nu eenmaal verder gereisd moet worden. Hemelsbrede afstanden vertekenen vaak. Fysieke barrières, zoals een snelweg of een rivier, kunnen de werkelijke afstand tussen een potentiële sporter en de accommodatie aanzienlijk vergroten. Voor jeugdige sporters kan het oversteken van een drukke weg al een barrière vormen. Een deel van dit probleem kan in de toekomst met behulp van een wegenkaart met gemiddelde snelheden per baanvak worden opgelost. Met inachtneming van het bovenstaande is gekozen voor de volgende acceptabele reisafstanden (zie tabel 2): Tabel 2. De acceptabele reisafstanden per sport . Sport
Acceptabele reisafstand (km)
Voetbal
3.14
Hockey
3.14
Tennis
4.58
Schaatsen
10
Zwemmen
3.14
Wielrennen
10
Motorsport
10
Golf
10
Zaalsporten
3.14
Afstemming van vraag en aanbod Nadat de reisafstanden bepaald zijn kan de eindberekening worden gemaakt. De start van die berekening ligt in het bepalen van het verzorgingsgebied van een accommodatie; De vraag is van welke accommodaties zouden sporters uit een bepaalde wijk gebruik maken op basis van de afstand? De sportvraag uit de wijken van de verzorgingsgebieden wordt op volgorde van afstand toegewezen aan de accommodatie, voor zover de maximale capaciteit van de accommodatie nog niet is bereikt. Zodra de sportvraag van een wijk niet meer volledig
Sportservice Zuid-Holland & Stichting Recreatie
11
Ruimte voor Sport in Zuid-Holland
kan worden opgevangen wordt berekend welk deel van de sportvraag nog wel terecht kan. De overgebleven vraag resulteert in een tekort per wijk. In het geval de gehele aan een accommodatie toegewezen sportvraag in de accommodatie kan worden opgevangen, wordt de toegewezen vraag van de totale capaciteit van de accommodatie afgetrokken. Dit resulteert in een overschot per accommodatie. Deze toewijzing gebeurt per sport voor alle buurten in Zuid-Holland. Op basis van de berekende tekorten per buurt kan een visueel overzicht per sport gemaakt worden. De invulling hiervan staat weergegeven in hoofdstuk 5 (5.1 t/m 5.10). Sporters houden zich niet aan de administratieve grenzen die in dit onderzoek zijn gebruikt. Dat betekent dat een sporter die net buiten Zuid-Holland woont toch gebruik zal maken van de accommodaties in de provincie, en concurrerend is voor de ZuidHollandse sporters. Dit wordt het randeffect genoemd. De sporters uit deze rand moeten daarom in de berekening worden opgenomen. Een ander randeffect bestaat eruit dat accommodaties die net over de grens liggen evengoed door sporters uit het onderzoeksgebied gebruikt kunnen worden. Hiertoe is het onderzoeksgebied uitgebreid met een rand van 10 km waarin zowel de vraag als het aanbod is berekend.
Kanttekeningen bij de gebruikte methode In dit onderzoek wordt de lokale sportdeelname berekend aan de hand van geconstateerde sportdeelname op landelijk niveau. Om de vertaling van landelijke cijfers naar de lokale situatie te maken is gecorrigeerd voor lokale afwijking in leeftijd en inkomen. Dat is een sterk punt van dit onderzoek. Er is voor gekozen om niet te corrigeren voor andere factoren die lokale of regionale afwijkingen in sportdeelname ten opzichte van landelijke cijfers kunnen veroorzaken. Deze zijn bijvoorbeeld een hoge mate van verstedelijking (waarin een verzameling van verklarende factoren is gevat), een bijzondere etnische samenstelling van een buurt of een lokale historische onder- of oververtegenwoordiging van een sport. Van de vier methoden om de ruimtebehoefte van een sport te bepalen (m2-methode, planningsnormmethode, richtlijnmethode en draagvlakmethode) is de m2-methode de minst sterke methode. Het aantal m2 aan accommodaties wordt gedeeld door het aantal sporters. Deze methode gaat er dus vanuit dat de huidige vraag afgestemd is op het huidige aanbod. Die situatie is niet altijd van toepassing, vandaar dat er goed moet worden gekeken naar de uitkomsten van de analyses die met behulp van deze methode tot stand zijn gekomen.
Sportservice Zuid-Holland & Stichting Recreatie
12
6
SPORTEN
6.1.
Voetbal Hieronder is een kaart van het aanbod van de huidige voetbalaccommodaties opgenomen. Daarbij is ook de rand van 3.14 kilometer om de provincie meegenomen in verband met de acceptabele reisafstand. Het totale aanbod aan voetbalaccommodaties bedraagt 10.012.543 m2. De totale vraag naar voetbalaccommodaties in Zuid-Holland bedraagt 15.805.433 m2.
Uit de vergelijking tussen vraag en aanbod blijkt dat er een aantal gebieden zijn waar een tekort aan voetbalaccommodaties is. Vooral in het centrum van Den Haag en Rotterdam, aan de noord- en zuidkant van Zoetermeer, rond Moordrecht en Waddinxveen en bij Ridderkerk en Hellevoetsluis is er sprake van tekorten. Het huidige tekort aan voetbalaccommodaties bedraagt 5.792.890 m2. Rekening houdend met de reisafstand is het tekort 6.424.050 m2. Dat wil zeggen dat 10% van het tekort wordt veroorzaakt door het spreidingspatroon van de accommodaties (zie tabel 3 op de volgende pagina).
Sportservice Zuid-Holland & Stichting Recreatie
13
Ruimte voor Sport in Zuid-Holland
Tabel 3. Afstemming van vraag en aanbod voor voetbal Totaal aanbod
Totale vraag
Tekort zonder
Tekort met
Percentage tekort
rekening te
afstand
dat door
houden met
spreidingspatroon
afstand 10.012.543
15.805.433
5.792.890
Sportservice Zuid-Holland & Stichting Recreatie
wordt veroorzaakt 6.424.050
10%
14
Voetbal: Conclusie De vraag naar voetbalaccommodaties is in de huidige situatie 1,5 keer groter dan het aanbod. Dit kan door een aantal factoren veroorzaakt worden. Een reden voor het tekort is dat er in Zuid-Holland en met name in de grote steden minder gevoetbald wordt dan in de rest van Nederland. De onderstaande kaart (zorgatlas, RIVM) maakt dit inzichtelijk. Dit betekent dat de vraag naar voetbalaccommodaties die berekend is op basis van landelijke cijfers, waarschijnlijk lager uitvalt voor Zuid-Holland.
De grootste tekorten doen zich onder andere voor in Den Haag en Rotterdam. Uit een onderzoek van het WJH Mulierinstituut in opdracht van de gemeente Den Haag blijkt dat Den Haag een overschot heeft aan voetbalvelden. Deze resultaten lijken elkaar tegen te spreken, maar dit hoeft niet zo te zijn. Op de afbeelding op de vorige pagina is duidelijk te zien dat de voetbalaccommodaties rond Den Haag zich concentreren rond het noorden van de stad (Haagse Hout) en rond het zuiden van de stad (Loosduinen en Segbroek). Het is goed mogelijk dat er op deze accommodaties sprake is van een capaciteitsoverschot, maar dat in het centrum van de stad (waar de afstand tot de voetbalaccommodaties het grootst is), sprake is van tekorten. In Rotterdam is dezelfde spreiding van accommodaties te zien. In het centrum van Rotterdam zijn geen voetbalaccommodaties. De spreiding van accommodaties is slechts in geringe mate verantwoordelijk voor het berekende tekort. Overlap van verzorgingsgebieden van accommodaties is niet te voorkomen. Bij een spreidingspercentage van 10% is er weinig winst te behalen uit het beter spreiden van accommodaties. Door een toename in het gebruik van kunstgrasvelden zal in de toekomst minder ruimte nodig zijn voor voetbalvelden. Kunstgrasvelden kunnen namelijk zowel voor trainingen als voor wedstrijden gebruikt worden. De Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB) schat in dat er in Nederland tot 2020 zo’n 1200 nieuwe kunstgrasvelden bijkomen. Deze ontwikkeling zal dus leiden tot een daling van het tekort aan accommodaties.
Sportservice Zuid-Holland & Stichting Recreatie
15
Ruimte voor Sport in Zuid-Holland
6.2
Hockey In de onderstaande kaart staan de hockeyaccommodaties in Zuid-Holland weergegeven. Het totale aanbod aan hockeyaccommodaties in Zuid-Holland bedraagt 948.958 m2.
De totale vraag naar hockeyaccommodaties in de provincie is 1.242.238 m2. Zonder rekening te houden met de reisafstand is er een tekort aan hockeyaccommodaties van 293.280 m2. Wanneer de acceptabele reisafstand meegenomen wordt, is er sprake van een tekort van 566.055 m2. Dit houdt in dat 48% van het tekort wordt veroorzaakt door het spreidingspatroon van de accommodaties (zie tabel 4). In de kaart op de volgende pagina staan de tekorten in de provincie weergegeven. Tabel 4. Afstemming van vraag en aanbod voor hockey Totaal aanbod
Totale vraag
Tekort zonder
Tekort met
Percentage tekort
rekening te
afstand
dat door
houden met
spreidingspatroon
afstand 948.958
1.242.238
293.280
Sportservice Zuid-Holland & Stichting Recreatie
wordt veroorzaakt 566.055
48%
16
Hierin valt op dat rond Den Haag en Rotterdam ook in het centrum tekorten zijn. De accommodaties zijn gelegen aan de rand van de stad. Er zijn geen hockeyaccommodaties op Goeree-Overflakkee en ook in het gebied van VoornePutten/Rozenburg zijn weinig hockeyaccommodaties te vinden. Dit is ook het geval in het oosten van de provincie, waar slechts drie accommodaties aan de rand van de provincie liggen.
Hockey: Conclusie De hockeyvoorzieningen in de provincie kunnen beter gespreid worden. Een groot deel van het tekort aan accommodaties wordt veroorzaakt door een gebrekkig spreidingspatroon. De hockeydeelname in Zuid-Holland is niet afwijkend van het landelijk gemiddelde (zie het kaartje van de Zorgatlas, RIVM op de volgende pagina).
Sportservice Zuid-Holland & Stichting Recreatie
17
Ruimte voor Sport in Zuid-Holland
De verwachting is dat in de komende jaren het aantal hockeyers behoorlijk zal gaan groeien. Dit betekent dat de ruimtebehoefte in de toekomst zal toenemen. Bij het realiseren van nieuwe hockeylocaties is de spreiding van accommodaties een belangrijk aandachtspunt. In verband met de exploitatie is het belangrijk dat er voldoende vraag is naar hockey in het verzorgingsgebied van de accommodatie. De gevonden resultaten zijn in overeenstemming met de resultaten uit Ruimte voor Sport in Den Haag. In dit rapport wordt geconstateerd dat er vooral in het centrum van Den Haag extra ruimte nodig is.
Sportservice Zuid-Holland & Stichting Recreatie
18
6.3
Tennis Op de kaart die hieronder is weergegeven zijn de tennisaccommodaties in ZuidHolland te zien. Het aanbod aan accommodaties is 1.955.275 m2. De vraag naar accommodatie is 1.201.862 m2. Dit betekent dat er –zonder rekening te houden met de reisafstand- een overschot aan tennisbanen is van 753.413 m2. Wanneer er rekening gehouden wordt met de reisafstand is er sprake van een tekort van 36.079 m2 (zie tabel 5). Tabel 5. Afstemming van vraag en aanbod voor tennis Totaal aanbod
Totale vraag
Tekort zonder
Tekort met
Percentage tekort
rekening te
afstand
dat door
houden met
spreidingspatroon
afstand 1.955.275
1.201.862
-753.413
wordt veroorzaakt 36.079
n.v.t.
Op Goeree-Overflakkee is er relatief een groot gebied met een tekort aan tennisaccommodaties. Verder is er slechts zeer lokaal sprake van tekorten.
Sportservice Zuid-Holland & Stichting Recreatie
19
Ruimte voor Sport in Zuid-Holland
In de onderstaande kaart zijn de lokale tekorten in Zuid-Holland weergegeven.
Tennis: Conclusie Er is sprake van een overschot aan tennisbanen. Het aanbod overstijgt de vraag met ruim 30%. Het tekort dat ontstaat als gevolg van spreiding is klein in relatie tot de totale vraag (ongeveer 3%). Een deel van de ruimte die nu in beslag wordt genomen door tennisaccommodaties zou op een andere wijze gebruikt moeten worden als sportvoorziening. In Zuid-Holland is wordt gemiddeld getennist (zie onderstaande afbeelding, Zorgatlas, RIVM). Dit betekent dat de berekende vraag weinig zal afwijken van de werkelijke vraag.
Sportservice Zuid-Holland & Stichting Recreatie
20
6.4.
Halsporten In de kaart die hieronder is afgebeeld, staan de sporthallen en sportzalen in ZuidHolland weergegeven. Het totale oppervlakte aan sporthallen is 247.948 m2. De vraag naar sporthallen in de provincie is 598.029 m2. Wanneer er geen rekening wordt gehouden met de reisafstand is er een tekort aan sporthaloppervlakte van 350.081 m2. Het aanwezige tekort wanneer rekening wordt gehouden met de acceptabele reisafstand is 351.620 (zie tabel 6).
Tabel 6. Afstemming van vraag en aanbod voor halsporten Totaal aanbod
Totale vraag
Tekort zonder
Tekort met
Percentage tekort
rekening te
afstand
dat door
houden met
spreidingspatroon
afstand 247.948
598.029
350.081
wordt veroorzaakt 351.620
Op de volgende pagina staat een kaart met de tekorten in de provincie. Opvallend is het tekort aan de noordkant en de zuidkant van Rotterdam.
Sportservice Zuid-Holland & Stichting Recreatie
21
Ruimte voor Sport in Zuid-Holland
Halsporten: conclusie Dat het tekort met reisafstand en zonder reisafstand zo weinig van elkaar verschillen betekent dat de capaciteit van de huidige hallen vrijwel volledig wordt benut. Gebrekkige spreiding is niet de oorzaak van het tekort. Een van de problemen bij het bepalen van het tekort aan ruimte voor halsporten is dat halsporten moeilijk zijn te operationaliseren. De ruimte van sporthallen wordt gedeeld met een aantal sporten. Er is niet bekend in welke mate een bepaalde sport gebruik maakt van de beschikbare ruimte. Of: welke sport die dit berekend tekort verwerken krijgt. In veel gemeenten is er sprake van een ‘verborgen tekort’. De halsporten vangen een deel van het berekende tekort op door gebruik te maken van suboptimale locaties. Gymnastiek en tafeltennis wordt vaak beoefend in gymzalen. Maar dit geldt bijvoorbeeld ook voor volleybal. De accommodaties (gymzalen van 21*12*5,5m) waar de sport wordt beoefend is dan eigenlijk niet goed genoeg om te voldoen aan de sporttechnische eisen, maar door een gebrek aan geschikte ruimte wordt toch gebruik gemaakt van deze accommodaties. Een tweede oorzaak van het verborgen tekort is dat de sportverenigingen gaan schipperen met de ruimtebehoefte. Wanneer er 1,5 uur getraind wordt in plaats van 2 uur dan scheelt dat aanzienlijk in de ruimtevraag van sportverenigingen. Omdat bij het bepalen van de ruimtebehoefte is uitgegaan van normen, valt het berekende tekort dus hoger uit dan wat men zou verwachten.
Sportservice Zuid-Holland & Stichting Recreatie
22
Overigens blijft de provincie achter bij de landelijke deelname als wordt vergeleken met volleybal en basketbal (zie onderstaande afbeeldingen van de Zorgatlas, RIVM). Voor de overige halsporten, handbal, korfbal, futsal en badminton zijn deze gegevens niet beschikbaar.
Sportservice Zuid-Holland & Stichting Recreatie
23
Ruimte voor Sport in Zuid-Holland
6.5.
Zwemmen
In totaal is er in de provincie 53.775 m2 aan zwemwater. De vraag is 62.969 m2 groot. Zonder rekening te houden met de reisafstand is er een tekort van 9.194 m2 (de gemiddelde grootte van een zwembad is 567 m2, 9.194 m2 zijn 16 zwembaden). Rekening houdend met de reisafstand is het tekort 21.537 m2 (zie tabel 7). In de bovenstaande kaart staat het aanbod aan zwemaccommodaties weergegeven. De belangrijkste tekorten bevinden zich aan de noordkant en aan de zuidkant van Rotterdam en in het centrum van Den Haag. Ook rond Zoetermeer is er sprake van tekorten. Tabel 7. Afstemming van vraag en aanbod voor zwemmen Totaal aanbod
53.775
Totale vraag
62.969
Tekort zonder
Tekort met
Percentage tekort
rekening te
afstand
dat door het
houden met
spreidingspatroon
afstand
wordt veroorzaakt
9.194
21.537
57%
De tekorten aan zwemwater zijn op de kaart op de volgende pagina in beeld gebracht.
Sportservice Zuid-Holland & Stichting Recreatie
24
Zwemmen: conclusie In de berekening van het zwemwateroppervlakte zijn de natuurbaden en buitenbaden weggehaald. De data bevatten dus alleen binnenzwembaden. Voor een nauwkeurige berekening van de afstemming tussen vraag en aanbod zouden alleen de 25-meter en 50-meterbaden in de analyse meegenomen moeten worden. In de brondata is echter alleen het oppervlakte van de binnenbaden bekend en niet de afmetingen. Hierdoor is het niet mogelijk om alleen de 25-meter en 50-meterbaden in de analyse te verwerken. Het is duidelijk dat dit gevolgen heeft voor het aanbod aan zwemwater; het totale aanbod aan zwemwater is in dit rapport te hoog berekend.
Sportservice Zuid-Holland & Stichting Recreatie
25
Ruimte voor Sport in Zuid-Holland
Uit de onderstaande kaart is af te lezen dat de zwemdeelname in Zuid-Holland niet afwijkt van de rest van Nederland.
De maximale reisafstand voor zwemmen is laag, waardoor de uitschieters aan de aanbodkant niet voor iedereen bereikbaar zijn. Een groot deel (57%) van het tekort wordt veroorzaakt door een gebrekkig spreidingspatroon. De spreiding van de zwemaccommodaties kan beter.
Sportservice Zuid-Holland & Stichting Recreatie
26
6.6.
Schaatsen De volgende kaart is een afbeelding van de schaatsbanen in Zuid-Holland. Er zijn 4 schaatsbanen in Zuid-Holland.
Er is een totaal aanbod van 51.200 m2 provincie.De vraag in de provincie is 124.750 m2. In tabel 8 staan de tekorten zonder en met reisafstand. % van het huidige tekort wordt veroorzaakt door een gebrekkig spreidingspatroon.
Tabel 8. Afstemming van vraag en aanbod voor schaatsen Totaal aanbod
Totale vraag
Tekort zonder
Tekort met
percentage tekort
rekening te
afstand
dat door het
houden met
spreidingspatroon
afstand 51.200
124.750
73.550
Sportservice Zuid-Holland & Stichting Recreatie
wordt veroorzaakt 68.507
27
Ruimte voor Sport in Zuid-Holland
Op de onderstaande kaart staan de tekorten aan schaatsoppervlakte in m2 afgebeeld.
Schaatsen: conclusie Uit het tekort van 68.507m2 kan de conclusie worden getrokken dat er nog ruimte is voor 3 schaatsbanen in de provincie. Dit is echter vanwege de exploitatie van de banen niet haalbaar. Deze komt in gevaar door te weinig vraag uit het verzorgingsgebied in dunbevolkt gebied. Uit de bovenstaande afbeelding komt wel duidelijk naar voren dat er nog ruimte is voor een schaatsbaan in Rotterdam. Wat opmerkelijk is, is het hoge tekort in Hellevoetsluis. Verder moet wel worden aangegeven dat er slechts één 400 meterbaan in de hele provincie is (Uithof, Den Haag). Daardoor wijken Zuid-Hollandse schaatsverenigingen om te trainen vaak uit naar Utrecht of Breda.
Sportservice Zuid-Holland & Stichting Recreatie
28
De deelname aan schaatsen is vergelijkbaar met het landelijk gemiddelde (zie onderstaande kaart).
Het is opvallend dat de gebieden met een hoog % huishoudens waarin wordt geschaatst (zie de bovenstaande kaart) nabij de ijsbanen ligt. Dit doet vermoeden dat bij schaatsen het aanbod voorafgaat aan de vraag.
Sportservice Zuid-Holland & Stichting Recreatie
29
Ruimte voor Sport in Zuid-Holland
6.7.
Atletiek De atletiekbanen in Zuid-Holland zijn hieronder afgebeeld.
Er is een totale capaciteit van 637.715 m2 voor het beoefenen van atletiek. De totale ruimtevraag is 1.326.861 m2. Het tekort zonder rekening te houden met de reisafstand is 689.146 m2. Wanneer er wel rekening wordt gehouden met de reisafstand is het tekort 741.977 m2. 7,1% van het tekort wordt dus veroorzaakt door een gebrek aan spreiding (zie tabel 9). Tabel 9. Afstemming van vraag en aanbod voor atletiek Totaal aanbod
Totale vraag
Tekort zonder
Tekort met
Percentage tekort
rekening te
afstand
dat door
houden met
spreidingspatroon
afstand 637.715
1.326.861
689.146
Sportservice Zuid-Holland & Stichting Recreatie
wordt veroorzaakt 741.977
7.1%
30
Het resultaat van de berekening van de tekorten per buurt staat hieronder. Vooral in een aantal wijken in Den Haag en Rotterdam is sprake van aanzienlijke tekorten.
Atletiek:conclusie De Koninklijke Nederlandse Atletiek Unie (KNAU) geeft aan dat er in Zuid-Holland geen tekorten naar capaciteit bestaan. De reden dat er een dergelijk hoog tekort uitkomt is de wijze van operationaliseren van de ruimtebehoefte van atletiek: de m2methode. De KNAU geeft aan dat er geen tekorten zijn in capaciteit, maar wel in spreiding. Daarom wordt ook een alternatieve analyse uitgevoerd. De vraag naar atletiek wordt herberekend zodat het totaal even hoog is als het aanbod. De spreiding van de vraag onder invloed van bevolkingsdichtheid, inkomen en leeftijd blijft wel bestaan. Door met deze nieuw berekende vraag de analyse nog eens uit te voeren wordt het tekort berekend dat wordt veroorzaakt door suboptimale spreiding.
Sportservice Zuid-Holland & Stichting Recreatie
31
Ruimte voor Sport in Zuid-Holland
De volgende kaart en tabel 10 zijn hiervan het resultaat.
Tabel 10. Afstemming van vraag en aanbod voor atletiek (alternatieve analyse) Totaal aanbod
Totale vraag
Tekort zonder
Tekort met
Percentage van de
rekening te
afstand
vraag dat niet kan
houden met
worden bediend door
afstand 637.715
637.715
0
de reisafstand 193.352
30%
Uit deze gegevens blijkt dat de spreiding van atletiekaccommodaties behoorlijk wat beter kan. Dit is in lijn met de ambitie van de KNAU; het bijbouwen van met name kleinere accommodaties (ongeveer 8000 m2).
Sportservice Zuid-Holland & Stichting Recreatie
32
Uit de onderstaande kaart blijkt dat de deelname aan atletiek (en joggen) in ZuidHolland niet afwijkt van het landelijk gemiddelde (Zorgatlas, RIVM).
Sportservice Zuid-Holland & Stichting Recreatie
33
Ruimte voor Sport in Zuid-Holland
6.8
Wielrennen In de onderstaande afbeelding staan de wielerbanen in Zuid-Holland afgebeeld. Het totale aanbod is 221.970 m2.
Tabel 11. Afstemming van vraag en aanbod voor wielrennen Totaal aanbod
Totale vraag
Tekort zonder
Tekort met
Percentage tekort
rekening te
afstand
dat door
houden met
spreidingspatroon
afstand 221.970
221.970
0
wordt veroorzaakt 53.764
24%
In Ruimte voor Sport 2005 is wel een ruimtebehoefte per sporter voor wielrennen bepaald (77 m2). In AVO’03 is wielrennen echter niet als aparte sport opgenomen. Het is daardoor niet mogelijk het aantal wielrenners per buurt te berekenen. Daarom is dezelfde methode toegepast als bij atletiek (de alternatieve methode). Als uitgangspunt is genomen dat vraag en aanbod niet van elkaar verschillen. Dit levert het volgende resultaat op. Er is een ruimtetekort van 53.764 m2. Dit betekent een spreidingspercentage van 24%. Zie voor een overzicht van de tekorten het kaartje op de volgende pagina.
Sportservice Zuid-Holland & Stichting Recreatie
34
Wielrennen: conclusie De duidelijkste tekorten doen zich voor in Rotterdam en omgeving. Er is ruimte voor 1 wielerbaan in Rotterdam en omgeving. Een alternatief zou zijn om een wielerbaan te realiseren in de omgeving van Zoetermeer. In Zuid-Holland doen minder mensen aan wielrennen dan in de rest van Nederland (zie afbeelding, Zorgatlas, RIVM).
Sportservice Zuid-Holland & Stichting Recreatie
35
Ruimte voor Sport in Zuid-Holland
Motorcross
ledentalontwikkeling KNMV 45000
y = 666,61x + 11091 R2 = 0,8866
40000 35000 30000 25000
ledental KNMV
20000
Lineair (ledental KNMV) 15000 10000 5000
20 20
20 16 20 18
20 10 20 12 20 14
20 06 20 08
20 02 20 04
19 98 20 00
19 92 19 94 19 96
19 88 19 90
19 84 19 86
0 19 78 19 80 19 82
6.9
Het bepalen van de ruimtebehoefte voor motorcross blijkt lastig te zijn. Ten eerste is er geen harde sporttechnische norm voor de omvang en het gebruik van een motorcrossterrein. Het uitgangspunt van de KNMV is een minimale omvang van 5 ha per circuit en een maximale belastbaarheid van ongeveer 30 rijders tegelijkertijd. Deze cijfers leiden tot de hier gehanteerde ruimtebehoefte per sporter.
Sportservice Zuid-Holland & Stichting Recreatie
36
Het blijkt echter dat ruimte niet de belangrijkste beperkende factor voor motorcross is. Het gaat vooral om het gebrek aan geschikte ruimte; locaties waar de sport beoefend mag worden. Vanwege de grote geluidsproductie ondervindt de sport de grootste beperking vanuit lokale verordeningen en de hinderwet. In Zuid-Holland is dit ook aan de orde. Het is moeilijk om in een dichtbevolkt gebied te voldoen aan de eisen die worden gesteld op basis van geluidsproductie. Uit de grafiek van de ledenontwikkeling blijkt een toename van de leden. Sinds 2001 is de toename zelfs nog sterker dan daarvoor. Dit is opmerkelijk, omdat de afgelopen jaren op landelijk nivo het aantal circuits juist is afgenomen. Dit betekent een grotere druk op de overblijvende locaties. Overigens zijn in de grafiek alle leden van de KNMV opgenomen, inclusief de wegracers. Motorcrossers maken ongeveer een derde uit van de leden van de KNMV. De toename van het aantal leden en het verminderen van het aanbod van circuits leidt tot een grotere druk op de bestaande circuits. Deze produceren nog meer geluid, en worden hierdoor nog sterker in het voortbestaan bedreigd. Er is hier sprake van een vicieuze cirkel. Tot zover de situtatie van motorcross op landelijke schaal. In de provincie ZuidHolland zijn volgens opgave van de KNMV (2004) 981 licentiehouders actief (zie tabel 12). Tabel 12. Deelnamepercentage en aantal licentiehouders per provincie. Provincie
Sportende bevolking 2004
Aantal motorcrossers met licentie
Deelnamepercentage
Friesland
537207
477
0,09
Groningen
480472
336
0,07
Drenthe
403854
523
0,13
Overijssel
926929
866
0,09
Gelderland
1647612
1692
0,10
Flevoland
305675
138
0,05
Limburg
949707
235
0,02
2014688
2102
0,10
978612
447
0,05
Noord Holland
2171548
546
0,03
Zuid Holland
2889473
981
0,03
317471
264
0,08
Noord Brabant Utrecht
Zeeland Buitenland/onbekend totaal
545 13623248
9152
0,07
De deelname aan motorcross in Zuid-Holland is beneden het landelijk gemiddelde. Deze deelname mag niet gezien worden als een indicatie van de daadwerkelijke vraag naar de sport. Met name voor een sport met een accommodatieprobleem geldt dat de geconstateerde vraag geen indicatie mag zijn van de werkelijke vraag. Met andere woorden; het is waarschijnlijk dat een aantal potentiele motorcrossers de sport niet beoefent vanwege gebrek aan accommodatie. Voor een uitspraak over de grootte van deze groep zijn geen gegevens beschikbaar.
Sportservice Zuid-Holland & Stichting Recreatie
37
Ruimte voor Sport in Zuid-Holland
Onderstaande kaart laat de tekorten zien die gelden als de landelijke deelname op de provincie Zuid-Holland worden geprojecteerd. Deze kaart moet vooral worden beoordeeld in het licht van het voorgaande; a) Het gaat niet alleen om ruimte, maar vooral om geschikte ruimte. b) De norm voor het gebruik is sporttechnisch niet zo hard als voor andere sporten c) De werkelijke deelname in de provincie ligt aanmerkelijk lager dan het landelijk gemiddelde (de deelname die voor de onderstaande kaart is gebruikt). Gezien de landelijke problematiek is het waarschijnlijk dat dit in ieder geval deels door gebrek aan accommodatie wordt veroorzaakt.
Sportservice Zuid-Holland & Stichting Recreatie
38
6.10
Golf In de onderstaande afbeelding staan de bestaande golfcourses (en initiatieven voor golfcourses) in de provincie.
De totale oppervlakte van de huidige golfcourses in de provincie is 10.600.023 m2 (zie tabel 13 op de volgende pagina). Voor golf is de ruimtebehoefte per sporter lager dan het landelijk gemiddelde. In Zuid-Holland is de ruimtebehoefte 253 m2 ten opzichte van 353 m2 landelijk. De vraag naar golfaccommodaties in de provincie is 13.623.042 m2. Het tekort zonder reisafstand komt hiermee op 3.023.019 m2. Het tekort met reisafstand is 3.987.226 m2. 24,2% van het tekort wordt dus veroorzaakt door gebrekkige spreiding.
Sportservice Zuid-Holland & Stichting Recreatie
39
Ruimte voor Sport in Zuid-Holland
Tabel 13. Afstemming van vraag en aanbod voor golf Totaal aanbod
Totale vraag
Tekort zonder
Tekort met
Percentage tekort
rekening te
afstand
dat door
houden met
spreidingspatroon
afstand 10.600.023
13.623.042
3.023.019
wordt veroorzaakt 3.987.226
24,2%
Voor golf zijn er tekorten in een aantal gebieden. In Den Haag en Rotterdam zijn tekorten, net als op Voorne-Putten/Rozenburg en op Goeree-Overflakkee. De belangrijkste tekorten bevinden zich in het oosten van de provincie (Zederik, Graafstroom, Giessenlanden) en verder noordelijk het gebied tussen Gouda, Alphen aan den Rijn en Leiden.
Golf: conclusie Uit de uitgevoerde analyse komt naar voren dat er extra ruimte nodig is voor golfaccommodaties. Er is winst te boeken met een betere spreiding van de accommodaties. Uit de rapportage ‘Golf in de provincie Zuid-Holland’ blijkt dat er in de situatie dat alle initiatieven voor golfbanen ontwikkeld worden nog een tekort is van 691.094 m2. Dat is het tekort wanneer rekening wordt gehouden met de reisafstand. Zonder rekening te houden met de reisafstand is er geen tekort aan accommodaties. Het is dus belangrijk bij de planning van nieuwe accommodaties om rekening te houden met de spreiding van de accommodaties. Vooral in het oosten van de provincie is er een grote vraag naar accommodaties. Sportservice Zuid-Holland heeft op verzoek van de provincie een uitgebreide analyse van de afstemming van vraag en aanbod ten aanzien van golfvoorzieningen in de provincie gemaakt. Voor de uitgebreide analyse verwijzen we u naar ‘Golf in de provincie Zuid-Holland. Een verkenning van de afstemming tussen vraag en aanbod.’
Sportservice Zuid-Holland & Stichting Recreatie
40
7
BOUWPLANNEN Er is ook een inventarisatie van bouwplannen van gemeenten uitgevoerd. De gemeenten zijn gevraagd om alle initiatieven op het gebied van de ontwikkeling van sportvoorzieningen aan te geven. Deze inventarisatie heeft een lijst opgeleverd met 49 plannen. Deze lijst is weergegeven in bijlage 1. De bouwplannen zijn zeer divers, van het verplaatsen van voetbalvelden tot het ontwikkelen van een golfaccommodatie en het bouwen van een nieuwe sporthal. Op basis van de aangeleverde gegevens was het niet mogelijk om de bouwplannen van gemeenten mee te nemen in de afstemming van vraag en aanbod. Met meer specifieke gegevens van gemeenten over de locatie en afmetingen van nieuwe accommodaties is dit wel mogelijk.
Sportservice Zuid-Holland & Stichting Recreatie
41
Ruimte voor Sport in Zuid-Holland
8
CONCLUSIE De inventarisatie naar bovenlokale sportvoorzieningen heeft een gegevensbestand opgeleverd van ruim 2000 sportaccommodaties. In de inventarisatie zijn de volgende sporten meegenomen: voetbal, hockey, tennis, halsporten, atletiek, zwemmen, schaatsen, wielrennen, motorcross en golf. De vraag naar accommodaties voor deze sporten is berekend volgens de methode die gebruikt is in het rapport Ruimte voor Sport (2005). In hoofdstuk 4 is de methode uitgelegd. In hoofdstuk 5 is per sport ingegaan op de afstemming tussen vraag en aanbod van sportaccommodaties. In dit hoofdstuk zal daarom niet ingegaan worden op resultaten ten aanzien van specifieke sporten. De resultaten van dit rapport geven aan dat er extra ruimte voor sport nodig is en / of een betere spreiding noodzakelijk is in de provincie Zuid-Holland. De tekorten worden veroorzaakt door: 1. Een tekort aan accommodatiecapaciteit 2. Het spreidingspatroon van accommodaties 3. Eén of meer lokaal afwijkende variabelen waarvoor in het onderzoek niet is gecorrigeerd en waardoor een plaatselijke overschatting ontstaat. Een tekort aan capaciteit kan worden opgelost door het realiseren van nieuwe accommodaties. Een tekort dat ontstaat door het spreidingspatroon heeft als consequentie dat de reistijd langer wordt. Extra aandacht voor regionale afstemming kan op termijn voor oplossingen zorgen. Niet alle tekort dat door het spreidingspatroon wordt veroorzaakt is oplosbaar. In dunner bevolkte gebieden kunnen er toch accommodaties nodig zijn ondanks dat de bespelinggraad laag is. In dat geval is een niet optimale exploitatie (politiek) acceptabel. In ander gevallen zal een optimale exploitatie ook een doorslaggevende rol spelen bij de keuze van de locatie van de sportaccommodaties. Voor de derde oorzaak, een overschatting van de lokale vraag, is geen eenvoudige oplossing. Er zijn wel landelijke kengetallen, maar de vraag naar sport is niet in het hele land dezelfde. Dit wordt veroorzaakt door variabelen die van invloed zijn op de sportdeelname en die van plaats tot plaats verschillen. In dit onderzoek is de vraag naar sport berekend op basis landelijke kengetallen en lokale inkomens- en leeftijdsprofielen. Er zijn echter ander variabelen die van invloed kunnen zijn op de sportdeelname waarmee in dit onderzoek geen rekening is gehouden. Bijvoorbeeld in de grote steden is het relatief grote aandeel allochtonen ook een belangrijke factor die de sportvraag beïnvloedt. Daarnaast zijn er regionaal historisch en cultureel bepaalde variabelen (denk aan de bovengemiddelde korfbaldeelname in en rond de Drechtsteden)
Sportservice Zuid-Holland & Stichting Recreatie
42
Op basis van bovenstaande overwegingen is er een aantal plaatsen in de provincie dat extra aandacht behoeft. Dat zijn voornamelijk de grote steden in Zuid-Holland, Rotterdam en Den Haag. In dit rapport blijkt dat de grote steden voor een aantal sporten duidelijke tekorten hebben aan accommodaties. Dit kan verschillende oorzaken hebben. Er kan een werkelijk tekort aan accommodaties aan ten grondslag liggen. Maar het is waarschijnlijker dat het model minder goed toepasbaar is in de grote steden door invloeden van verstedelijking of bijvoorbeeld etnische verschillen in sportbeoefening. Andere gebieden die ook bij verschillende sporten een relatief groot ruimtetekort hebben zijn Zoetermeer en omgeving, Goeree-Overflakkee en Hellevoetsluis. Voor Zoetermeer zouden dezelfde overwegingen kunnen gelden als voor de grote steden (verstedelijking en etnische verschillen). Deze factoren lijken op het eerste gezicht geen rol te spelen in Goeree-Overflakkee en Hellevoetsluis. Op basis van deze gegevens kan geen conclusie getrokken worden over de oorzaak van deze tekorten. Uit dit onderzoek blijkt dat de vraag naar sport per regio of per lokale situatie sterk kan verschillen t.o.v. de landelijk genormeerde vraag. Het is in ieder geval duidelijk dat in een sterk verstedelijkt gebied als de Randstad zowel in de ruimte-invulling, ruimtegebruik (vergelijk golf landelijk 353 m2 per golfer versus 253 m2 in Zuid Holland), als de vraag naar sport (met name voetbal) significante verschillen zijn te constateren ten opzichte van de landelijke uitkomsten. o
De GIS-analyse biedt, ondanks een aantal beperkingen (zie hoofdstuk 4, pag. 12), ook duidelijke voordelen, zoals het meenemen van de acceptabele reisafstand in de analyse. Het moet duidelijk zijn dat de geproduceerde kaarten niet ‘de waarheid’ in kaart brengen. De kaarten geven een beeld van de huidige situatie en vervolgens moet een kwalitatieve interpretatie gedaan worden. De kaarten roepen vragen op en deze moeten gebruikt worden als praatstuk om tot lokale keuzes te komen of in het geval van bovenlokale voorzieningen te dienen als input voor regionaal overleg. De overwegingen uit de vorige alinea’s zijn daarbij de leidraad.
Bouwplannen Een aantal gemeenten heeft plannen voor het bouwen van nieuwe sportaccommodaties. Sommige plannen zijn al in de uitvoeringsfase, andere plannen zijn nog slechts ideeën. Voor een overzicht van de bouwplannen en hun status wordt verwezen naar bijlage 1.
Sportservice Zuid-Holland & Stichting Recreatie
43
Ruimte voor Sport in Zuid-Holland
9
AANBEVELINGEN De huidige methode biedt een mogelijkheden voor verdere analyses. In het kader van de provinciale subsidieaanvraag en -toewijzing 2005 Sport en Ruimte, is een overzicht gemaakt van de bovenlokale sportvoorzieningen in Zuid-Holland. Concrete aanbevelingen: • De kaarten die zijn geproduceerd dienen te worden gebruikt als praatstuk voor een kwalitatieve ronde. In deze kwalitatieve ronde kunnen de volgende vragen worden beantwoord. 1) Eerste vraag: klopt de vraagoperationalisatie? In deze stap wordt benoemd welke tekorten werkelijke tekorten zijn en welke worden veroorzaakt door intrinsieke variabelen (variabelen die niet beïnvloedbaar zijn). Dit is deels een politieke keuze! 1a) Is er in het gebied waar het tekort wordt berekend sprake van een oververtegenwoordiging van een bepaalde bevolkingsgroep? Zo ja, beantwoord nu de subvragen. Zo nee, ga door met 1b.
Heeft deze bevolkingsgroep een intrinsiek achterblijvende vraag? Zo ja, het tekort is in werkelijkheid minder.
Is de achterblijvende vraag niet intrinsiek? De achterblijvende vraag wordt als werkelijk en onwenselijk beschouwd. Er is een werkelijk tekort.
Probeer aan te geven welk deel intrinsiek is en welk deel een werkelijk tekort is. 80/20? 40/60?
1b) Is de sport landelijk redelijk gespreid? Beoordeel de kaarten van het RIVM waarin de spreiding van sportdeelname over Nederland is weergegeven. Een sterke concentratie van de sportdeelname is een aanwijzing voor intrinsieke sportvoorkeur in delen van het land. Korfbal is een duidelijk voorbeeld. Een dergelijk duidelijk spreidingspatroon als dat van korfbal is aanleiding aan te nemen dat de sportvoorkeur voor een groot deel intrinsiek (niet-beïnvloedbaar) is. Voor voetbal moet de conclusie genuanceerder zijn, bijvoorbeeld in de steden is de sportvoorkeur niet intrinsiek anders, in sommige landelijke gebieden wel (bijvoorbeeld het noorden van Twente). Voor schaatsen is duidelijk dat de geconstateerde vraag naar schaatsen samenhangt met het aanbod van kunstijsbanen. Conclusie: de vraag is niet beïnvloed door een intrinsieke voorkeur; de berekende tekorten zijn werkelijk. Probeer ook hier aan te geven hoe de verhouding tussen intrinsieke voorkeur en werkelijk tekort is. 2) Wordt het tekort veroorzaakt door de spreiding van de accommodaties of wordt het veroorzaakt door een tekort aan capaciteit van de accommodaties? 3) Op zoek naar oplossingen: marktonderzoek. Is de potentiële vraag groot genoeg om een nieuwe voorziening te kunnen dragen? o
Praat met de verenigingen. Is er een wachtlijst? Worden nieuwe leden afgehouden door gebrek aan kader (vrijwilligers)? Ga op zoek naar lokale gegevens over de sportdeelname. Hoeveel teams zijn er?
Sportservice Zuid-Holland & Stichting Recreatie
44
Uit stap 1 is de werkelijke sportvraag duidelijk geworden. Deze vraag wordt naast de geconstateerde vraag in het onderzoeksgebied gelegd. Het verschil tussen deze twee is de potentiële onvervulde sportvraag. Is dit verschil groot genoeg om een aanvullende accommodatie te kunnen vullen en exploitabel te maken? • Gezien de conclusies en de geconstateerde verschillen tussen de landelijke uitkomsten en de uitkomsten in een sterke verstedelijkt gebied nader onderzoek te laten doen naar de oorzaken. o
Er spelen factoren die in andere provincies in mindere mate aanwezig zijn. De hoge mate van verstedelijking van de provincie heeft invloed op de ruimtevraag voor diverse sporten. Ook etnische verschillen zijn nog niet meegenomen in de huidige analyse. De bevolkingsopbouw in steden als Rotterdam en Den Haag afwijkt van het landelijk gemiddelde. In de grote steden wonen meer mensen met een andere etnische achtergrond. De sportdeelname van andere bevolkingsgroepen kan afwijken van het landelijke gemiddelde en dus een vertekend beeld geven. In toekomstig onderzoek zouden deze factoren meegenomen moeten worden in de analyse.
• Op basis van het onderzoek een uitwerking te laten uitvoeren op het niveau van een RAS – regio. (Regionale agenda Samenleving). Dit overzicht kan de basis vormen voor overleg over gezamenlijke realisatie van sportvoorzieningen. Sportservice Zuid-Holland kan de samenwerkingspartners adviseren en bij elkaar brengen. Ook op het niveau van gemeenten kan een overzicht gemaakt worden van de afstemming tussen vraag en aanbod van sportvoorzieningen. Daarbij is het interessant en noodzakelijk om rekening te houden met regionale afwijkingen van de landelijke sportdeelname (bijvoorbeeld een bovengemiddelde vraag naar ruimte voor korfbal in de Drechtsteden). • Er is op basis van het onderzoek een overschot aan zwemaccommodaties terwijl er door een gebrekkige spreiding toch lokale tekorten zijn. Gezien de grote investeringen en daardoor hoge exploitatielasten is een (ver) nieuw (d) zwembad altijd een lastig politiek onderwerp. Op basis van vragen van de eigen bewoners leidt dit regelmatig tot het realiseren van een bad dat vervolgens de geprognosticeerde exploitatie zelden waarmaakt. Samenwerking in de regio zou vraag, aanbod en spreiding beter op elkaar kunnen stemmen. Daartoe is het wel noodzakelijk een scenario te ontwikkelen waarin de partners elkaar kunnen vinden en tot een win-win situatie kunnen komen. De provincie Zuid Holland zou hiertoe het initiatief kunnen nemen. • De gegevens van dit onderzoek zijn geschikt voor de publicatie op het internet. Dit kan onderdeel uitmaken van de ontwikkeling van de atlas van Zuid Holland en het is mogelijk om de gegevens op de website van Sportservice Zuid-Holland beschikbaar te stellen aan belanghebbenden. Gemeenten kunnen dan zelf hun gegevens aanpassen en bekijken. Hiermee zouden de provincie en Sportservice Zuid-Holland landelijk vooroplopen. Deze toepassing zou bovendien aansluiten bij een initiatief van NOC*NSF en het ministerie van VROM, die graag deze GIStoepassing beschikbaar willen stellen via het internet. • Sportaccommodaties zijn dure voorzieningen. In het beleidsterrein sport zijn accommodaties voor gemeenten vaak de grootste kostenpost. Uit de rapportage sport (SCP, 2003) blijkt dat gemeenten van het geld voor sportbeleid veruit het meeste geld besteden aan het in stand houden en het ontwikkelen van sportaccommodaties. Afstemming van vraag naar en aanbod van sportvoorzieningen is dan erg belangrijk. Voor het schaatsen zijn er plannen voor het ontwikkelen van een ijsbaan in Alphen aan den Rijn. Op basis van de
Sportservice Zuid-Holland & Stichting Recreatie
45
Ruimte voor Sport in Zuid-Holland
analyse blijkt er op dit moment alleen ruimte te zijn voor een 400 meterbaan in Rotterdam. Het is echter interessant om te zien of er draagvlak voor een ijsbaan in Alphen aan den Rijn is, wanneer de ijsbaan in Leiden zou sluiten. De methode die in dit onderzoek gebruikt is, is zeer geschikt voor het ontwikkelen van scenario’s voor het realiseren van sportaccommodaties. Met deze methode kunnen heel duidelijk de gevolgen van bepaalde keuzes in kaart worden gebracht. Een sterk punt van de gebruikte methode is dat er rekening wordt gehouden met de acceptabele reisafstand. In overleg met de betrokken gemeenten kunnen verschillende scenario’s ontwikkeld worden en voor elk van deze scenario’s worden de gevolgen voor de afstemming tussen vraag en aanbod bepaald. • Het ontwikkelen van scenario’s kan mede gebeuren op basis van kwaliteitskenmerken van sportaccommodaties. Deze kwaliteitskenmerken (bouwjaar, boekwaarde e.d.) van sportaccommodaties kunnen worden toegevoegd aan de huidige analyses. Dit zou vooral interessant zijn voor de analyse van sporthallen en zwembaden, omdat deze accommodaties de grootste investeringen vergen van gemeenten. Sporthallen zijn nog eens extra interessant omdat er veel sporthallen zijn gebouwd in de jaren ’70. In een aantal gevallen zijn deze hallen toe aan vervanging, in andere gevallen kan de keuze worden gemaakt om een hal op te knappen. De vraag-aanbod analyse kan helpen bij het maken van dergelijke keuzes. Deze verdieping is mede interessant om aan te kunnen sluiten bij de ontwikkelingen op het gebied van sport en onderwijs. Er wordt gezocht naar een vernieuwend sportaanbod waarbij er door de regering substantiële subsidies beschikbaar worden gesteld voor accommodaties die tegemoet komen aan deze vraag. • In samenwerking met sportbonden is het mogelijk om een spreidingsplan van sportvoorzieningen te ontwikkelen. Inmiddels hebben verschillende sportbonden aangegeven interesse te hebben in een dergelijk spreidingsplan.
Sportservice Zuid-Holland & Stichting Recreatie
46
10
LITERATUUR Sociaal en Cultureel Planbureau (2003). Rapportage Sport. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Stichting Recreatie, Kennis en Innovatiecentrum & Alterra, Research Instituut voor de Groen Ruimte (2005). Ruimte voor Sport. Arnhem: NOC*NSF. Roques, C. & M. van den Heuvel (2005). Ruimte voor sport in Den Haag. ’s Hertogenbosch: W.J.H. Mulierinstituut.
Sportservice Zuid-Holland & Stichting Recreatie
47
Ruimte voor Sport in Zuid-Holland
BIJLAGE 1. BOUWPLANNEN
Sportservice Zuid-Holland & Stichting Recreatie
48