Rubriek boeien en binden
Visies op werken in de zorg:
In de periode tussen 2000 en 2005 is de werkgelegenheid in de zorgsector met 23% gegroeid. Ter vergelijking: in de totale arbeidsmarkt groeide de werkgelegenheid in deze periode 0,5%. Dankzij de laagconjunctuur was het vinden van personeel de afgelopen jaren relatief eenvoudig, maar een kentering is aanstaande: het aantal vacatures neemt toe en er dreigen personeelstekorten. Deze omslag geeft, samen met de toenemende vergrijzing, een groot risico op structurele personeelsknelpunten. Het is daarom van belang om het werk aantrekkelijk te maken, om mensen te werven voor het vak. Maar eveneens om mensen die al in de zorg werken, daar te houden. Ofwel: het boeien en binden, het vinden en vasthouden van medewerkers. Er zijn veel partijen in de zorg die zich daar op verschillende manieren mee bezighouden. Hoe kijken zij er tegenaan? In de rubriek Visies op werken in de zorg laten we verschillende mensen en organisaties aan het woord. Dit keer Marleen Barth, sinds een klein jaar voorzitter van GGZ Nederland, de vereniging van instellingen voor geestelijke gezondheidszorg en verslavingszorg en met ongeveer honderd leden de grootste werkgeversorganisatie in de geestelijke gezondheidszorg.
16
op grond van de, in zorgtermen gesproken geringe, omvang van de sector zou denken. Bovendien is de ggz enorm in beweging op diverse fronten en dat maakt mijn werk erg interessant.’ Met deze woorden ontpopt Marleen Barth zich als de ambassadeur die de ggz nodig heeft. Wat ziet zij als de belangrijkste ontwikkelingen voor de komende jaren?
Marleen Barth
Wellicht kennen mensen Marleen Barth als PvdA-politicus of, meer recent, als voorzitter van CNV Onderwijs. Via de politiek ging zij naar een werknemersorganisatie om nu bij een werkgeversorganisatie te belanden. Dat is, in het kort, de carrièrelijn die Marleen Barth volgt. Hoe is zij in de geestelijke gezondheidszorg terechtgekomen? ‘Ik ken de ggz vanuit vorige functies van diverse kanten en het is een prachtige sector die, de afgelopen driekwart jaar dat ik als voorzitter werk, mijn liefde heeft gewonnen. Zowel de werknemers als de cliënten tonen een grote betrokkenheid. Het maatschappelijk belang van de sector is veel groter dan je
Inventariseren, reageren en bediscussiëren Marleen Barth: ‘De arbeidsmarkt staat met stip op één. We stevenen op grote tekorten in personeel af. De huidige economische recessie kan alleen maar het verschil maken tussen een gigantisch en een enorm personeelstekort. Deze laagconjunctuur zal dempend werken op het aanstaande tekort aan personeel maar het zal dit tekort niet voorkomen.’ Een oplossing voor de arbeidsmarktproblematiek kan ook GGZ Nederland niet geven, maar als werkgeversorganisatie moet zij wel het voortouw nemen om creatief en energiek met het bestaande personeelsbestand de kwaliteit van de zorg te behouden. Omdat de toevloed van nieuwe, jonge mensen stagneert, zal inderdaad de focus ook liggen op het blijvend binden van al geboeide zorgverleners.
Op dit moment is de organisatie bezig met een inventarisatie van de personele ontwikkelingen in de geestelijke gezondheidszorg: aan welk type functionarissen is een tekort te verwachten en zijn daarin lokale of regionale verschillen aan te wijzen? Psychiaters dreigen zeldzaam te worden, met name buiten de Randstad, en sommigen voorspellen een tekort aan hoogopgeleide verpleegkundigen. De inventarisatie zal moeten uitwijzen hoe de zaken er precies voorstaan. Vervolgens wil Barth met de doelgroepen en de vakbonden om tafel om te horen wat de huidige werknemers nodig hebben om ze blijvend te binden aan de sector. In de daarop volgende dialoog zullen, denkt Barth, ‘zowel initiatieven op tafel komen die werknemers positief beoordelen als meer omstreden voorstellen’. Een van deze positieve ontwikkelingen is een toename van de scholingsmogelijkheden, om de zorgverleners bij de tijd en de zorg actueel te houden. Nieuwe inzichten over de behandeling van geestelijke problematiek – ‘onze kennis over wat er in de hoofden van de mensen omgaat is de afgelopen tien jaar sterk gegroeid’ – moeten snel doorsijpelen naar de werkvloer en een concrete vertaalslag krijgen. Met min-
De huidige economische recessie kan alleen maar het verschil maken tussen een gigantisch en een enorm personeelstekort 17
FWG Wetenswaardigheden januari/februari 2009
Met minder instroom van jong bloed, is scholing van het aanwezige personeel des te belangrijker der instroom van jong bloed, is scholing van het aanwezige personeel des te belangrijker. Meer omstreden zal het voorstel zijn om de uitstroommaatregelen voor 55-plussers zoals die nu aanwezig zijn, kritisch tegen het licht te houden. Barth: ‘Wij vinden dat mensen langer moeten doorwerken. Tegelijkertijd roept dat de verantwoordelijkheid op: wat zijn de noodzakelijke voorwaarden om mensen tot hun 65ste aan het werk te houden.’ Goede arbeidsvoorwaarden scheppen Noodzakelijke voorwaarden, Barth introduceert de term, om mensen binnen de zorgsector blijvend te motiveren en te binden. Behalve scholing noemt zij twee andere initiatieven waarmee de ggz bezig is. Onder het kopje ‘slimmer werken’ start dit voorjaar een pilot met zelfroosteren voor de zorgfuncties. Leidt zelfroosteren
tot meer efficiency, verbetert de personele bezetting en wat is de invloed op het ziekteverzuim zijn vragen die daarbij centraal staan. ‘Wellicht ervaren werknemers door het zelfroosteren een grotere mate van autonomie en krijgen ze het gevoel meer invloed te hebben op de balans tussen werk en privé’, zegt Barth die ervan overtuigd is dat dit type innovatieve maatregelen de manier is om de arbeidsproductiviteit op te voeren zonder dat de werkdruk toeneemt. Als derde voorwaarde komen ontwikkelingen in de e-health aan bod, waarvan Barth juist voor de geestelijke gezondheidszorg veel verwacht. Een voorbeeld. Ambulante cliënten vragen vaak tijdsintensieve zorg: zelfstandig wonende mensen met een psychische stoornis, voor wie dagelijks contact met een verpleegkundige is geïndiceerd. Deze verpleegkundige moet, zeker
18
op het platteland, vaak grote afstanden afleggen om aan de hulpvraag te voldoen. ‘Ik heb recent het startschot gegeven van een e-health project bij de GGZ Noord-Holland-Noord: een cameraverbinding via een laptop zorgt er nu voor dat, zo nodig meerdere malen per dag, contact mogelijk is met de cliënt.’ Door de tijdswinst die dit de verpleegkundige oplevert, kan hij of zij meer cliënten op een dag helpen, die op hun beurt deze vorm van hulpverlening positief blijken te waarderen. Zo snijdt het mes aan twee kanten. Andere zorgsectoren kunnen hun arbeidsproductiviteit opvoeren door de, vooral door vrouwen ingevulde, deeltijdbanen te laten groeien: het uitbreiden van kleine parttime aanstellingen leidt bijvoorbeeld in de thuiszorg tot een grote stijging van het aantal arbeid-
Degenen die al in de zorg werken en een carrièreswitch overwegen; dat is de doelgroep voor wie de ggz interessant is
suren. Deze uitwijkmogelijkheid heeft de ggz maar in geringe mate. Als branche waarin veel mannen werken en waar de gemiddelde aanstellingsomvang 76% bedraagt, is de uitbreidingslimiet snel bereikt. ‘Toch’, redeneert Barth, ‘zullen in de komende jaren meer vrouwen de arbeidsmarkt opkomen, ook herintreders. Deze groepen zouden we graag aan ons binden.’ Dat is in haar ogen alleen mogelijk als, en dan komen we bij Barths stokpaardje terecht, ‘werk goed te combineren is met de zorg voor kinderen en de balans tussen werk en privé een positieve is’. Bij het aanboren van nieuw arbeidspotentieel vist de ggz in dezelfde vijver als de andere
branches in de zorg. Een vijver die steeds krapper wordt. Als het gaat om schoolverlaters en nieuwkomers op de arbeidsmarkt denkt Barth dat de geestelijke gezondheidszorg voor veel jonge mensen niet de eerste keus is: het werk in de ggz is lichamelijk en psychisch bovengemiddeld intensief en vraagt een bepaalde mate van levenservaring. Degenen die al in de zorg werken en een carrièreswitch overwegen; dat is in haar ogen de doelgroep voor wie de ggz interessant is. Zij stelt als voorwaarde dat de overstap ervaren wordt als een promotiemogelijkheid en voegt daaraan toe: ‘Als het waar is dat zorgverleners pas op latere leeftijd bij ons binnenstromen, moet je daar het personeelsbe-
19
leid op afstemmen en inventariseren waar deze groep specifiek behoefte aan heeft.’ Hulp van de overheid Langer werken, scholing, slimmer werken, de inzet van e-health en het aanboren van nieuw arbeidspotentieel zijn initiatieven waar de zorgsector de komende jaren mee aan de slag moet. Welke rol dicht Barth de overheid hierin toe? ‘Het kabinet vindt dat mensen tot hun 65ste aan het werk moeten blijven. Als werkgevers onderschrijven we dat, maar dan willen we wel voor financiële steun bij datzelfde kabinet kunnen aankloppen. In het kader van de ontziemaatregelen voor 55-plussers hebben werknemers rechten opgebouwd zodat ze eerder
FWG Wetenswaardigheden januari/februari 2009
kunnen stoppen met werken; wil de werkgever deze rechten afkopen dan kost dat meer geld dan de sector in één begrotingsperiode kan opbrengen. Daar heeft de branche financiële ondersteuning van de overheid bij nodig.’ Ook wat betreft scholing verwacht Barth van de overheid een bijdrage. De opleidingscapaciteit voor met name verpleegkundigen en psychiaters zal omhoog moeten zodat er een buffer is om aan de toekomstige vraag te voldoen. Hiervoor is geld nodig, dat de sector niet tot zijn beschikking heeft. Barth: ‘Een deel van onze instellingen is op dit moment financieel kwetsbaar omdat ze midden in de overgang van AWBZ- naar DBC-financiering zit. Daarbovenop komt dat in
een jaar tijd 1,5 miljard euro aan vreemd vermogen de sector is binnengerold – een kwart tot een derde van onze totale jaaromzet – wat financiële lasten met zich meebrengt.’ Vanuit haar ervaring dat je met een goed onderbouwd verhaal niet tevergeefs bij de overheid aanklopt, gaat ze ervan uit dat het kabinet ook hierin haar financiele verantwoordelijkheid neemt. De recessie voorbij Barths grootste angst is dat de aanstormende (demografische) arbeidsmarktproblematiek naar de achtergrond wordt gedrukt door de economische recessie. Haar waarschuwende toon laat aan duidelijkheid niets te wensen over als zij stelt dat ‘het acute gevaar van het personeelstekort de komende twee of drie jaar wellicht is afgewend, maar de demografische tijdbom niettemin doortikt’. Op het moment dat het economische tij weer aantrekt, worden we naar haar verwachting hard met de consequenties geconfronteerd –
20
harder dan we op grond van de huidige situatie verwachten. Met klem stelt Barth dat we ons blijvend moeten richten op de toekomst: nu kunnen we de maatregelen treffen om te voorkomen dat de tekorten totaal uit de hand gaan lopen. Wat is de rol van GGZ Nederland hierin? ‘Wij hebben als ggz de plicht die lange termijn op de agenda te houden en de politiek daarbij te betrekken. Als sociale partners binnen de geestelijke gezondheidszorg zijn wij een HRM-convenant aan het ontwikkelen waarbij maatwerk het sleutelwoord is. Personeel in de zorg wil en krijgt meer ruimte voor de eigen invulling van de arbeidsvoorwaarden.’ Deze flexibiliteit waarnaar de werknemer op zoek is, heeft ook een ander effect: de groei van het aantal zelfstandigen zonder personeel. Hoe denkt Barth hierover? ‘Het is een onafwendbare ontwikkeling en het onderwerp verdient de aandacht van zowel de politiek
GGZ Nederland in het kort als de werkgevers. De sociale voorzieningen voor deze groep arbeidskrachten zijn niet altijd goed geregeld en als werkgever mag je daar je ogen niet voor sluiten.’ Verantwoordelijk werkgeverschap noemt Barth het: wat zijn de consequenties op sociaal gebied, hoe staat het met de veiligheid? De ZZP-er functioneert als volwaardig teamlid en zet zich als professional voor je in – hiertegenover staat dat de verantwoordelijkheid van de werkgever niet bij de voordeur eindigt. Dit besef is de rode draad in Barths carrière. ‘Nu ben ik’, zegt Barth, ‘voorzitter van een werkgeversorganisatie maar ik was in het verleden voorzitter van een vakbond. Ik ben niet ineens een ander mens geworden.’ «
Reageren op dit artikel? Stuur dan een e-mail aan
[email protected]
De vereniging GGZ Nederland is de brancheorganisatie en belangenbehartiger van de instellingen voor de geestelijke gezondheidszorg en verslavingszorg. In deze rol zoekt GGZ Nederland actief het gesprek met diverse partijen en neemt ze deel aan landelijke samenwerkingsverbanden. De organisatie wil agenda bepalend zijn in de maatschappelijk-politieke discussie over de kwaliteit, betaalbaarheid en bereikbaarheid van de geestelijke gezondheidszorg en in het belang van een goede ggz voor het functioneren van de samenleving. Binnen de geestelijke gezondheidszorg kan een cliënt geholpen worden door een ggz-instelling of een vrijgevestigde psychiater of psychotherapeut. Deze laatste twee zijn niet aangesloten bij GGZ Nederland. De ggz heeft als kerntaken: 쐍 Het voorkomen, behandelen en genezen van psychische aandoeningen; 쐍 Het zo goed mogelijk laten deelnemen van mensen met een chronische psychische aandoening aan de samenleving; 쐍 Het bieden van (ongevraagde) hulp aan mensen die ernstig verward en/of verslaafd zijn en die uit zichzelf geen hulp zoeken. In 2006 werkten ongeveer 70.000 mensen in de sector, die samen zorg droegen voor de behandeling van bijna 800.000 cliënten. Veruit het merendeel van de zorgvragers was tussen de 18 en 64 jaar oud. De meest voorkomende diagnoses waren: depressie, angststoornis en overige neurotische stoornissen, zoals fobieën.
21
FWG Wetenswaardigheden januari/februari 2009