Routeplanner Inburgering en Participatie Allochtone vrouwen Instrument voor visie en beleidsontwikkeling in gemeenten
Versie 2, februari 2007
De Frontoffice Inburgering is een tijdelijke ondersteuningsstructuur vanuit het Rijk en heeft als belangrijkste opdracht om het veld te ondersteunen bij de uitvoering van het inburgeringsproces.
Inhoudsopgave
1 Inburgering en participatie van allochtone vrouwen
4
1.1.
Het belang van inburgering en participatie van allochtone vrouwen
4
1.2.
Belang van visie en beleid
5
1.3.
Inhoud en gebruik instrument
5
2 Fase I Oriënteren 2.1
Inzicht in landelijke visies en beleid
2.2
Inzicht in het gemeentelijke beleid en uitvoering
7
7 9
2.2.1 Inzet Beleidsscan
9
2.2.2 Inzet Uitvoeringsscan
10
2.3
11
Inzicht in de doelgroep
3 Fase IIa Bepalen: visie
14
3.1
Formuleren van een visie
14
3.2
Toetsen van visie bij betrokkenen
17
4 Fase IIb Bepalen: beleidsdoelen
18
4.1
Formuleren van beleidsdoelen
18
4.2
Bepalen strategie voor realisatie van doelen
20
5 Fase IIc Bepalen: implementatieagenda
22
6 Het organiseren van draagvlak
23
6.1
Draagvlak in Fase I Oriënteren
23
6.2
Draagvlak in Fase IIa Bepalen: visie
23
6.3
Draagvlak in Fase IIb Bepalen: beleidsdoelen
24
6.4
Draagvlak in Fase IIc Bepalen: implementatieagenda
25
Bijlage 1 Landelijke uitgangspunten van integratiebeleid
26
Bijlage 2 Overzicht Landelijke beleidsmaatregelen
28
Bijlage 3 Beleidsscan
35
Bijlage 4 Uitvoeringsscan
38
Bijlage 5 Klantprofiel van allochtone vrouwen
45
Bijlage 6 SWOT-analyse
47
Inhoudsopgave
3
1
Inburgering en participatie van allochtone vrouwen
1.1
Het belang van inburgering en participatie van allochtone vrouwen
De allochtone vrouwen vervullen een sleutelrol in het integratieproces van etnische minderheden. Het uitgangspunt “if you educate a woman, you educate a family” wordt breed gedragen binnen de Nederlandse samenleving. Met een investering in een vrouw, bereikt de samenleving niet alleen haarzelf, maar ook haar kinderen en haar sociale omgeving. Uit de SCP rapporten Emancipatie in Estafette (2004) en Sociale Atlas (2006) blijkt dat de positie van allochtone vrouwen nog steeds zwak is te noemen. Ze blijven nog steeds op vele fronten achter bij allochtone mannen en bij autochtonen: • 53% van de allochtone vrouwen bevindt zich in een kansarme positie. Dat wil zeggen dat ze geen werk hebben, laag zijn opgeleid (meestal niet meer dan basisonderwijs), niet economisch zelfstandig zijn en geen of nauwelijks contacten hebben met de autochtone bevolking. • 26% van de allochtone vrouwen bevindt zich in een kwetsbare positie. Zij hebben kleine banen op laag niveau, hebben hooguit een VMBO opleiding, weinig inkomen en weinig contacten met de autochtone bevolking. In totaal bevinden zich 300.000 allochtone vrouwen in Nederland in een kansarme en kwetsbare positie. Een grote groep vrouwen bevindt zich in een kansarme en kwetsbare positie. Dat betekent dat deze vrouwen nauwelijks deelnemen aan de Nederlandse samenleving. Het gevolg daarvan is vaak dat hun kinderen nog steeds grote achterstanden hebben in de Nederlandse taal en dat er onvoldoende gebruik wordt gemaakt van krachten en potenties die deze vrouwen hebben voor de Nederlandse samenleving. Dit is een maatschappelijk probleem dat om een oplossing vraagt. Het is belangrijk om te investeren in allochtone vrouwen. Door het ontwikkelen van hun kennis en competenties versterken zij hun rol in opvoeding en schoolprestaties van hun kinderen en leggen zij de basis voor het maatschappelijk succes van zichzelf en de volgende generatie. Gemeenten hebben een belangrijke rol in het versterken van de positie van de allochtone vrouw. Integratie vindt immers plaats daar waar mensen wonen en werken. Vandaar dat juist gemeenten een belangrijke rol krijgen bij de uitvoering van het nieuwe inburgeringsstelsel. Inburgering is voor alle inburgeringsplichtigen en inburgeringsbehoeftigen, dus ook voor vrouwen, de eerste stap in het integratie- en emancipatieproces. De inburgeraars dragen daarbij zelf de verantwoordelijkheid voor het slagen van dit proces. Vanwege het belang van participatie van allochtone vrouwen in deze samenleving is het mogelijk deze vrouwen de ondersteuning te geven die zij ook nodig hebben bij hun inburgering en participatie. De gemeente krijgt een belangrijke rol in de uitvoering van de Wet inburgering en de Regelingen vrijwillige inburgering 2007 en kan vanuit deze rol vrouwen faciliteren. Inburgering leidt niet altijd automatisch tot participatie. Na het inburgering(examen) is er meer inzet nodig om participatie van allochtone vrouwen te bevorderen. Gemeenten hebben via andere beleidsterreinen de mogelijkheid de participatie te bevorderen. Een integrale visie en beleid voor inburgering en participatie is daarom nodig om daadwerkelijk de positie van allochtone vrouwen te verbeteren. Inburgering en participatie van allochtone vrouwen
4
1.2
Belang van visie en beleid
De Frontoffice Inburgering heeft voor u een instrument ontwikkeld: de routeplanner inburgering en participatie allochtone vrouwen. Met dit instrument kan een gemeente tot een integrale visie en beleid voor inburgering en participatie van allochtone vrouwen komen. Het ontwikkelen van een visie en beleid is een onmisbare stap in het implementatieproces van de Wet inburgering. Een visie en het beleid zijn richtinggevend voor de aanpak binnen uw gemeente. U geeft aan op welke wijze u inburgering en participatie van allochtone vrouwen wil versterken. De nieuwe Wet inburgering is het uitgangspunt van dit instrument. Naast de Wet inburgering heeft u binnen verschillende beleidsterreinen de mogelijkheid om inburgering en participatie van allochtone vrouwen te versterken. Wij wijzen u de weg op welke manier u deze beleidsterreinen kunt inzetten. Op basis van de resultaten van dit instrument kunt u binnen uw gemeente tot een uitvoeringstrategie komen. De routeplanner inburgering en participatie allochtone vrouwen is één van de instrumenten op Handig (www.handreikinginburgeringgemeenten.nl.) Handig is dé website van de Frontoffice Inburgering ter ondersteuning van gemeenten bij de implemenatie van de wet inburgering. Daarnaast is het ook een aanvulling op de Toolkit Participatie. De Toolkit Participatie is ontwikkeld door de ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Justitie. De Toolkit Participatie laat gemeenten zien hoe ze beleid voor allochtone vrouwen kunnen ontwikkelen. In de Routeplanner wordt expliciet aandacht besteed aan het ontwikkelen van inburgeringsbeleid voor allochtone vrouwen.
1.3
Inhoud en gebruik instrument
Dit instrument leidt u aan de hand van de fases Oriënteren en Bepalen, naar het eindresultaat: een integrale visie en beleid voor inburgering en participatie van allochtone vrouwen. Deze fases komen overeen met de fases in Handig . Het instrument is zo opgezet dat u zelf kunt bepalen welke activiteiten u uitvoert en in welke volgorde. Ook kunt u aan de hand van dit instrument overwegen op welk moment u andere belangrijke actoren bij dit proces betrekt. Dit kan zijn om mee te denken, maar ook kan het zijn dat u andere partijen nodig hebt om relevante informatie te verzamelen, te toetsen of te laten aanvullen. Binnen dit instrument is er aandacht voor de inhoud en voor het proces. We geven u inhoudelijke suggesties in de vorm van voorbeelden. Daarnaast presenteren we een werkwijze waaruit blijkt hoe u de verschillende stappen kunt doorlopen. Als ondersteuning bij de uitvoering, hebben wij verschillende handigheden ontwikkeld. Deze handigheden zijn instrumenten die u ook los van dit document kunt gebruiken. Ook als uw gemeente al een visie en beleid heeft ontwikkeld of bezig bent deze te ontwikkelen, is dit instrument een goed reflectiemiddel. U kunt met dit instrument nagaan of uw gemeente de noodzakelijke stappen heeft genomen.
Inburgering en participatie van allochtone vrouwen
5
Het instrument is schematisch weergegeven als een “Routeplanner” op bladzijde 6. Per fase is aangegeven welke activiteiten u kunt ondernemen. De ‘Routeplanner’ beschrijft per hoofdstuk of de paragraaf de activiteit, de aanpak en het resultaat. Het instrument richt zich op visie- en beleidsvorming en is richtinggevend voor de organisatie van de uitvoering. Voor informatie over de diverse uitvoeringsaspecten verwijzen we u naar Handig (www.handreikinginburgeringgemeenten.nl). . De uitvoering van de activiteiten draagt bij aan de kwaliteit van uw visie en beleid. De uitvoering van alle activiteiten vergt de nodige inzet van verschillende medewerkers van uw gemeente. U dient in staat te zijn het beleidsontwikkelingsproces te coördineren en te organiseren. Contact en samenwerking met collega’s is van essentieel belang om tot een integrale visie en beleid te komen. In principe is het mogelijk om in twee tot drie maanden de visie te ontwikkelen en de beleidsdoelen te formuleren. Het vereist wel de minimale inzet van drie dagen in de week.
Fase I Oriënteren Inzicht in landelijke visie en beleid
(zie hoofdstuk 2) (zie paragraaf 2.1)
Handigheden - Landelijke uitgangspunten (bijlage 1) - Overzicht beleidsterreinen (bijlage 2)
Inzicht in het gemeentelijke beleid en uitvoering
(zie 2.2)
- Beleidsscan - Uitvoeringsscan
(bijlage 3) (bijlage 4)
Inzicht in de doelgroep
(zie 2.3)
- Klantprofielen
(bijlage 5)
Fase IIa Bepalen: visie
(zie hoofdstuk 3)
Formuleren van (integrale) gemeentelijke visie inburgering, participatie allochtone vrouwen (zie 3.1)
Voorbeelden van uitgangspunten
Toetsen van visie bij betrokkenen
Suggesties voor toetsen draagvlak
Fase IIb Bepalen: beleidsdoelen
(zie 3.2) (zie hoofdstuk 4)
Formuleren van beleidsdoelen
(zie 4.1)
Voorbeelden van doelen
Bepalen strategie voor realisatie van doelen
(zie 4.2)
SWOT analyse
(bijlage 6)
Fase IIc Bepalen: implementatieagenda (zie hoofdstuk 5) Voorbereiden en organiseren van de implementatie
Organiseren van draagvlak
Suggesties voor de implementatieagenda
(zie hoofdstuk 6)
Draagvlak in Fase I Oriënteren
(zie 6.1)
Suggesties voor organiseren van draagvlak
Draagvlak in Fase IIa Bepalen: visie
(zie 6.2)
Suggesties voor organiseren van draagvlak
Draagvlak in Fase IIa Bepalen: beleidsdoelen
(zie 6.3)
Suggesties voor organiseren van draagvlak
Draagvlak in Fase IIa Bepalen: implementatieagenda (zie 6.4)
Suggesties voor organiseren van draagvlak
Inburgering en participatie van allochtone vrouwen
6
2
Fase I Oriënteren
Tijdens deze fase oriënteert u zich op het maatschappelijk vraagstuk ten aanzien van inburgering en participatie. Deze oriëntatie is nodig om op een gedegen manier een integrale visie en beleid voor inburgering en participatie te kunnen bepalen. Het inzicht in de landelijke en de lokale situatie vergroot de kans dat het beleid daadwerkelijk een bijdrage levert aan het oplossen van het maatschappelijk vraagstuk. De Wet inburgering is het uitgangspunt in deze fase.
Doel
oriënteren op het maatschappelijk vraagstuk met betrekking tot inburgering en participatie van allochtone vrouwen
Om tot een integrale visie en ontwikkeling van beleid ten aanzien van inburgering en participatie van allochtone vrouwen te komen, raden wij u aan om eerst relevante informatie te verzamelen. Dit om ervoor te zorgen dat u enerzijds inzicht krijgt in het landelijke beleid en de gangbare visies ten aanzien van inburgering en participatie van allochtone vrouwen. Anderzijds krijgt u inzicht in het gemeentelijke beleid, de uitvoeringspraktijk en de doelgroep. Deze inzichten maken uw gemeente duidelijk welke mogelijkheden er zijn binnen andere beleidsterreinen om inburgering en participatie van allochtone vrouwen te verbeteren, wat er al gebeurt om inburgering en participatie te verbeteren en hoe groot de doelgroep is waar het beleid zich op kan richten.
2.1
Inzicht in landelijke visies en beleid
De afgelopen jaren heeft het Kabinet het initiatief genomen om verschillende wet- en regelgeving te veranderen / aan te passen en beleid te ontwikkelen. Deze wetten en beleidsmaatregelen staan in relatie met elkaar en kunnen ook consequenties hebben op de manier waarop inburgering en participatie van allochtone vrouwen plaatsvindt. Inzicht in landelijke visies en beleid dragen daarom bij aan het inzicht in inburgering en participatie als maatschappelijk vraagstuk. Dat maakt het vervolgens mogelijk om een integrale visie en beleid voor inburgering en participatie te ontwikkelen.
Activiteit Lees een aantal landelijke visies die er zijn op de thema´s burgerschap, integratie, participatie en emancipatie. Verzamel daarnaast informatie over het landelijke beleid in relatie tot inburgering en participatie en leg vervolgens de relatie met de Wet inburgering. Vragen hierbij kunnen zijn: • Welke elementen binnen de visie op burgerschap hebben betrekking op inburgering en participatie van allochtone vrouwen? • Welke elementen binnen de visie op integratie staan in relatie tot inburgering en participatie van allochtone vrouwen? • Welke elementen van de visie op participatie staan in relatie tot inburgering? • Welke elementen van de visie op inburgering staan in relatie tot participatie? • Wat is het landelijke beleid op het terrein van inburgering? En wat betekent dit voor onze gemeente? • Wat is het landelijke beleid rond participatie en integratie? In welke relatie staat dit tot inburgering? • Hoe ziet het kader van de Wet maatschappelijke ontwikkeling eruit en in welke relatie staat deze tot de Wet inburgering? • Hoe ziet het landelijke beleid eruit op het terrein van educatie en beroepsonderwijs? Welke samenhang is er met inburgering en participatie? Fase 1 Oriënteren
7
• Wat is het landelijke onderwijsachterstandenbeleid? In welke relatie staat dit beleid tot inburgering en participatie? • Wat is het landelijke beleid op het terrein van werkgelegenheid/reïntegratie? In welke relatie staat dit beleid tot inburgering en participatie?
Aanpak Het kabinet heeft verschillende nota’s gepresenteerd over integratie, participatie en emancipatie. Uit deze nota’s blijkt wat de visie van het kabinet is op burgerschap, integratie, participatie en emancipatie. De visies bevatten meningen en opvattingen die weer relevant kunnen zijn voor uw eigen visie op inburgering en participatie. Om tot een integraal beleid op het terrein van inburgering en participatie te komen, is het ook nodig om verbanden te leggen tussen de verschillende beleidsterreinen, zoals op de terreinen inburgering, integratie, maatschappelijke ondersteuning, educatie, onderwijsachterstanden, werk en reïntegratie, gezondheid, kinderopvang en armoede. Het is aan te raden om inzicht te hebben in het landelijke beleid en de financieringsstromen op verschillende terreinen. Vervolgens kan u nagaan welk beleid van invloed is op het inburgeringsbeleid en waar de verbinding met inburgering en participatie van allochtone vrouwen is te maken. In bijlage 1 en 2 vindt u informatie over de voor inburgering relevante beleidsterreinen. In het kort wordt aangegeven wat het landelijke beleid is, welke raakvlakken er met inburgering zijn en welke kansen het betreffende terrein biedt voor inburgering. Voorbeeld: relatie inburgering en participatie met de Wet maatschappelijke ondersteuning. Het doel van de Wmo is deelname van alle burgers aan de samenleving. Wanneer dit niet mogelijk is, kan er ondersteuning vanuit de gemeente komen. De gemeente kan de Wmo inzetten om allochtone vrouwen te ondersteunen en participatie te bevorderen. Mogelijkheden zijn: • Wmo inzetten ter bevordering van ontmoeting van allochtone vrouwen met andere leden van de samenleving. • Wmo inzetten voor ondersteuning bij opvoedingsondersteuning. • Wmo inzetten ter bevordering van de participatie van allochtone vrouwen. • Wmo inzetten ter bevordering van vrijwilligerswerk door allochtone vrouwen. • Wmo inzetten ter voorkomen van sociaal isolement van allochtone vrouwen. Concreet betekent dit dat uw gemeente de Wmo kan inzetten om doelen op het terrein van inburgering en participatie te realiseren. Voortrajecten, zoals ontmoeting van vrouwen en taal aan huis en vervolgtrajecten, zoals vrijwilligerswerk, vallen bijvoorbeeld onder de verantwoordelijkheid van de Wmo.
Resultaat Inzicht in de landelijke visies en het landelijke sociale beleid en de relatie daarmee met inburgering en participatie. Dit inzicht laat u zien wat de aangrijpingspunten en kaders zijn voor het formuleren van uw integrale visie en beleidsdoelen.
Fase 1 Oriënteren
8
2.2
Inzicht in het gemeentelijke beleid en uitvoering
2.2.1 Inzet Beleidsscan Gemeenten voeren nu al beleid dat kan bijdragen aan de inburgering en participatie van allochtone vrouwen. U kunt met behulp van de Beleidsscan (bijlage 3) nagaan welk beleid de gemeente voert en welke mogelijkheden er binnen het beleid zijn om inburgering en participatie van allochtone vrouwen te versterken.
Activiteit Ga met behulp van de Beleidsscan (bijlage 3) na welke bijdrage uw gemeente levert aan het verbeteren van de inburgering en participatie van allochtone vrouwen. Dit vanuit verschillende beleidsterreinen. Vragen hierbij kunnen zijn : • Welk beleid voert uw gemeenten op de terreinen: integratie en emancipatie, inburgering, maatschappelijke ondersteuning, educatie, onderwijsachterstanden, werk- en reïntegratie, gezondheid, kinderopvang en armoede? • Welke consequenties heeft dit beleid voor het nieuwe beleid ten aanzien van inburgering en participatie? • Welke doelen wil uw gemeente binnen de beleidsterreinen bereiken? • Wat zijn de resultaten binnen de beleidsterreinen? • Hebben de doelen en resultaten ook effect op allochtone vrouwen (positief dan wel negatief)? • Maakt uw gemeente gebruik van regelingen ten gunste van allochtone vrouwen?
Aanpak Het is aan te raden om de Beleidsscan samen met andere collega’s in te vullen. Hiervoor zijn twee mogelijkheden: • Interviews met de collega’s op de terreinen: maatschappelijke ondersteuning, emancipatie, integratie, onderwijskansen, gezondheid, onderwijs, voor- en vroegschoolse educatie, werk en reïntegratie. Tijdens de gesprekken kan de beleidsmedewerker Inburgering de Beleidsscan (bijlage 3) gebruiken. • Interactieve workshop voor beleidsmedewerkers van andere afdelingen.
Resultaat Enerzijds heeft u inzicht in het lokale sociale beleid. U heeft inzicht in de mogelijkheden binnen de diverse beleidsterreinen ter versterking van inburgering en participatie van allochtone vrouwen. Anderzijds leidt deze activiteit tot meer samenwerking en draagvlak voor inburgering en participatie bij uw collega’s. Uw collega’s krijgen een beter zicht op de mogelijkheden ter ondersteuning van allochtone vrouwen.
Fase 1 Oriënteren
9
2.2.2 Inzet Uitvoeringsscan Met behulp van de uitvoeringsscan (bijlage 4) is het mogelijk om na te gaan welke activiteiten de organisaties in uw gemeente uitvoeren ter versterking van inburgering en participatie van allochtone vrouwen. Dit inzicht maakt het mogelijk te bepalen waar de gemeente in het kader van het inburgerings/ en participatiebeleid nog (extra) in kan investeren.
Activiteit Ga na welke activiteiten op uitvoeringsniveau plaatsvinden ten behoeve van de inburgering en participatie van allochtone vrouwen. Vragen hierbij kunnen zijn: • Welk aanbod hebben de organisaties in uw gemeente voor de verschillende groepen allochtone vrouwen? • Welke activiteiten hebben de organisaties in uw gemeente specifiek voor de verschillende groepen allochtone vrouwen? • Hoeveel allochtone vrouwen kunnen deelnemen aan deze activiteiten?
Aanpak Het is aan te raden om bij de verschillende organisaties binnen uw gemeente het volgende na te gaan: welke activiteiten voeren zij uit waar de verschillende groepen allochtone vrouwen aan deel kunnen nemen? Hiervoor kunt u contact opnemen met organisaties die de gemeente al dan niet subsidieert. Door in gesprek te gaan met de organisaties schept u ook de voorwaarde voor draagvlak en samenwerking. Daarnaast kunt u in contact treden met de doelgroep. In een aantal gemeenten zijn bijvoorbeeld Participatie Teams met allochtone vrouwen opgericht. Deze vrouwen hebben over het algemeen een goed beeld van de activiteiten op uitvoeringsniveau. Voor het verzamelen van de informatie, kunt u gebruik maken van de vragenlijst in bijlage 4. Een deel van de verzamelde informatie is ook terug te vinden in de subsidiebundel van uw gemeente. Wanneer u geen tijd heeft om met uitvoeringsorganisaties te spreken, kunt u hiervan gebruik maken. De informatie is alleen minder actueel dan wanneer u zelf met organisaties gaat praten. Voor de ordening van de informatie verwijzen wij u naar de matrix in bijlage 4.
Resultaat Inzicht in de activiteiten op uitvoeringsniveau voor allochtone vrouwen. Inzicht in de capaciteit (aantal vrouwen dat daadwerkelijk mee (kan) doen) van de organisaties.
Fase 1 Oriënteren
10
2.3
Inzicht in de doelgroep
Inzicht in de doelgroep is nodig om de omvang en de samenstelling van de (inburgeringsplichtige) allochtone vrouwen te bepalen. Met het verkregen inzicht kan de gemeente de huidige en de toekomstige omvang en de aard van het aanbod bepalen.
Activiteit Ga na hoeveel allochtone vrouwen in uw gemeente (kwantitatieve analyse) inburgeringsplichtig (vreemdeling) of inburgeringsbehoeftig (genaturaliseerd) zijn. Bedenk hierbij dat de groep inburgeringsbehoeftigen een ruimere groep omvat, waarin bijvoorbeeld ook werkende vrouwen (kleine baantjes), EU-burgers kunnen voorkomen.
Aanpak Het aantal allochtone vrouwen kunt u het beste bepalen door gebruik te maken van beschikbare bestanden • Bestand Potentiële Inburgeringsplichtigen (BPI) • Bestand WIZ/ISP (nieuwkomers en oudkomers) • UWV • CWI • GBA bijv. vrouwen met kinderen) • Bestand Werk en Inkomen Ga met behulp van de bestanden na in welke omvang de groepen allochtone vrouwen aanwezig zijn. Let op het feit dat binnen deze verschillende bestanden dezelfde personen geregistreerd kunnen staan. Vergelijk en toets de uitkomsten op juistheid. Overigens kan het handig en effectief zijn om via een rekenkundige methode tot een kwantificering van de doelgroep te komen. U kunt in dat geval gebruik maken van het rapport van het SCP (2004) Emancipatie in Estafette. In dit rapport staan landelijke cijfers over de omvang van kwetsbare en kansarme allochtone vrouwen. U kunt deze cijfers vertalen naar uw gemeente. U krijgt vervolgens een globaal kwantitatief inzicht in de omvang van de groep. Voor de vertaling van de landelijke cijfers naar uw lokale cijfers dient u een aantal stappen te doorlopen: • Ga eerst na wat het aandeel allochtone vrouwen is van de totale bevolking in Nederland. • Ga na wat het aandeel allochtone vrouwen is van de bevolking in uw gemeente. • Vergelijk het aandeel. Wanneer u merkt dat het aandeel allochtone vrouwen op landelijk niveau ongeveer overeenkomst op lokaal niveau, kunt u de landelijke cijfers vertalen naar uw lokale situatie. • Aan de hand van de cijfers van het SCP gaat u na wat het aandeel kansarme en het aandeel kwetsbare allochtone vrouwen is van het totaal aantal allochtone vrouwen. • U kunt er dan van uitgaan dat het aandeel kansarme en kwetsbare vrouwen op landelijk niveau ongeveer gelijk zal zijn als het aandeel kansarme en kwetsbare vrouwen op lokaal niveau. Vervolgens kunt u ook nagaan wat de absolute omvang is van kansarme en kwetsbare vrouwen.
Resultaat
Fase 1 Oriënteren
11
Resultaat Inzicht in het aantal allochtone vrouwen met een mogelijke taalachterstand (inburgeringsplichtige en inburgeringsbehoeftige vrouwen).
Resultaatt Ga na wat de samenstelling is van de groep allochtone vrouwen in uw gemeente in het algemeen. Daarna kunt in deze groep onderdelen in vrouwen bijv. in een kwetsbare positie. De samenstelling van de doelgroep allochtone vrouwen binnen uw gemeente is divers van aard. Er zijn bijvoorbeeld vrouwen die zich in een maatschappelijk isolement bevinden, maar er zijn ook vrouwen die de Nederlandse taal reeds behoorlijk beheersen en maatschappelijk actief zijn. Het is dus nodig om een beter inzicht in deze gehele doelgroep te krijgen. Met dit inzicht kun je: • De doelgroep differentiëren. • Aard van de problematiek en het aanwezige taalniveau in beeld brengen. • Inzicht krijgen in welke subdoelgroepen de gemeente kan investeren. • Een heldere vraagdefiniëring ten behoeve van de inkoop en aanbesteding van activiteiten voor de verschillende doelgroepen allochtone vrouwen.
Aanpak Voor een kwalitatieve analyse van de doelgroep allochtone vrouwen binnen uw gemeente kunt u gebruikmaken van het instrument Klantprofielen (bijlage 5). Deze Klantprofielen geven u een inzicht in de differentiatie van de doelgroep allochtone vrouwen. Bovendien kunt u deze Klantprofielen inzetten om de uitgangspositie van deze vrouwen in beeld te brengen en daarmee rekening te houden met mogelijke fases binnen de inburgeringsproces. Deze fases zijn stappen in het inburgeringproces en geven aan in hoeverre een allochtone vrouw verwijderd is van het inburgeringexamen. Breng de differentiatie en de diversiteit in de uitgangspositie van de groepen allochtone vrouwen in beeld door gebruik te maken van het instrument Klantprofielen. Als vertrekpunt kunt u twee groepen inburgeringsplichtige allochtone vrouwen nemen, die ook elk een andere aanpak vragen. 1
Uitkeringsgerechtigden
Met behulp van het instrument Klantprofielen krijgt u zo veel als mogelijk de samenstelling van de doelgroep in beeld. Deze groep brengt u het beste in beeld door samenwerking aan te gaan met de dienst Sociale zaken van de gemeente en de organisaties die belast zijn met uitvoering van samenlooptrajecten, zoals reïntegratie in combinatie met inburgering. Het voeren van de kwalitatieve intake, mede op basis van Klantprofielen, zal een beeld geven van de uitgangspositie van desbetreffende vrouw en haar doelperspectief ten aanzien van inburgering en participatie in werk. Indien een vrouw een (gezins-)uitkering heeft, kan zij in aanmerking komen voor een gecombineerd aanbod (reïntegratie met inburgering) of een inburgeringsvoorziening. De inburgeringsvoorziening is overigens alleen mogelijk voor die uitkeringsgerechtigde vrouwen die géén arbeidsplicht hebben opgelegd gekregen, of die asielgerechtigd zijn.
Fase 1 Oriënteren
12
Gecomineerde voorziening reïntergratie en inburgering
Inburgeringsvoorziening
Uitkeringsgerechtigde vrouw met arbeidsplicht
x
Uitkeringsgerechtigde vrouw zonder arbeidsplicht
2
x
Inburgeraars zonder werk en inkomen
U dient in samenwerking met uitvoeringsorganisaties inburgeraars zonder werk en inkomen in beeld te krijgen. Dit omdat de verschillende bestanden wellicht geen volledig beeld kunnen geven omtrent de kwalitatieve samenstelling van deze doelgroep. Hiervoor kunt u contact opnemen met uitvoeringsorganisaties die actief zijn op het gebied van sociaal cultureel werk, wijkwerk, onderwijs, zelforganisaties, vrouwencentra. U kunt de organisaties vragen om vanuit hun activiteiten en kennis een inventarisatie van de doelgroep te maken. Hierbij kunnen organisaties gebruik maken van zowel de Uitvoeringsscan (bijlage 4) als het instrument Klantprofielen (bijlage 5). Overigens kunt u ook een kwalitatief onderzoek starten, waarin u met behulp van een interview of een kwalitatieve intake in beeld krijgt wat de uitgangspositie is van de allochtone vrouw en welke doelperspectieven deze vrouwen hebben ten aanzien van inburgering en participatie. 3
Asielgerechtigden
De groep Asielgerechtigden moet een inburgeringsvoorziening krijgen. Het aanbod aan asielgerechtigden moet maatschappelijke begeleiding bevatten.
Resultaat Een kwalitatief overzicht en inzicht in de (potentiële) groep vrouwelijke inburgeraars binnen uw gemeente.
Fase 1 Oriënteren
13
3
Fase IIa Bepalen: visie
Tijdens deze fase ontwikkelt u een gemeentelijke visie ten aanzien van de inburgering en participatie van allochtone vrouwen. De Wet inburgering vormt het uitgangspunt voor de visie. Waarom is het nodig dat een gemeente een visie op de inburgering en participatie van allochtone vrouwen ontwikkeld? Een dergelijke visie is nodig, omdat het richting en invulling geeft op welke wijze dit maatschappelijke vraagstuk kan worden aangepakt en opgelost. Het opbouwen van een dergelijke visie vindt plaats door diverse aspecten van dit vraagstuk te benoemen en in aansluiting hierop een integrale visie te ontwikkelen. Een aantal aspecten van het vraagstuk van de inburgering en participatie van allochtone vrouwen is: • Allochtone vrouwen bevinden zich vaker in een kwetsbare positie dan autochtone vrouwen (geen of weinig opleiding, weinig contact met de Nederlandse samenleving, economisch afhankelijk). • Allochtone vrouwen zijn vaak ook opvoeder. • Allochtone vrouwen spreken vaak onvoldoende de Nederlandse taal. • Allochtone vrouwen hebben te maken met sociaal culturele belemmeringen. • Talentvolle allochtone vrouwen worden te weinig erkend en herkend. • Algemene voorzieningen hebben vaak een aanbod dat onvoldoende aansluit bij de wensen en behoeften van deze vrouwen. • Er wordt beleidsmatig onvoldoende en expliciet een keuze gemaakt voor de participatie van allochtone vrouwen. • Algemeen gesteld hebben allochtone vrouwen te maken met een dubbele achterstand: ten opzichte van autochtonen én ten opzichte van allochtone mannen. Dit blijkt uit/leidt tot o.a. een lagere participatiegraad van vrouwen en een lager opleidingsniveau van vrouwen.
Doel
3.1
formulieren van een integrale gemeentelijke visie op inburgering en participatie van allochtone vrouwen
Formuleren van een visie
Activiteit Ga na welke visie uw gemeente heeft op het terrein van inburgering en participatie van allochtone vrouwen. Vragen (uitgangspunten) die bij het formuleren van de visie een rol spelen zijn: • Zien we inburgering en participatie van allochtone vrouwen als een prioriteit en vormt het behalen van het inburgeringexamen een belangrijke stap in het integratie- en participatieproces? • Zien we inburgering en participatie van allochtone vrouwen als een proces dat om een integrale aan pak en regierol van de gemeente vraagt? Inburgering loopt namelijk dwars door allerlei beleidsterreinen heen. Door beleidsterreinen met elkaar te verbinden kunnen we een aaneengesloten aanbod van inburgeringactiviteiten organiseren. Daarmee kunnen we participatie van allochtone vrouwen een grote impuls geven en rendement vergroten.
Fase 11a Bepalen: visie
14
• Zien we inburgering en participatie voornamelijk als een eigen verantwoordelijkheid van de inburgeraar (allochtone vrouw) zelf? Dat betekent dat zij zelf de stappen moeten nemen om in te burgeren. Het behalen van het inburgeringexamen is een bewijs van integratie en participatie. • Zien we het hebben van werk als beste manier om in te burgeren? De allochtone vrouwen met een uitkering en arbeidsplicht komen als eerste in aanmerking voor inburgering.
Aanpak Een visie is belangrijk, want daarmee bepaalt uw gemeente op welke wijze ze tegen inburgering van allochtone vrouwen aankijkt en de wijze waarop de Wet inburgering of de Regelingen vrijwillige inburgering 2007 daarbinnen kunnen worden ingezet. Een visie is eigenlijk het uitgangspunt van waaruit u gaat werken. Wanneer u de visie helder hebt geformuleerd, is het eenvoudiger om de beleidsdoelen te formuleren. Aandachtpunten bij visievorming Uw gemeente kan bij haar visievorming rekening houden met een aantal aandachtspunten die betrekking hebben op de allochtone vrouw zelf, op de rol van de gemeente, maar ook op de uitvoeringspraktijk: Aandachtpunten met betrekking tot de allochtone vrouw • Wanneer uw gemeente uitgaat van de eigen verantwoordelijkheid heeft dat consequenties voor de inburgering en de participatie van bepaalde groepen vrouwen. De gemeente ondersteunt de vrouwen niet actief. Dit heeft invloed op het inburgerings- en participatieproces. De gemeente legt hiermee met name de nadruk op handhaving. • Wanneer uw gemeente bepaalde groepen vrouwen wel wil ondersteunen met een inburgeringvoorziening, heeft dat consequenties voor de vraagdefiniëring, de inkoop, de mate van begeleiding (maatschappelijke begeleiding is bijvoorbeeld een verplicht onderdeel van het aanbod aan asielgerechtigden) en het type aanbod (de gemeente moet inspelen op de doelgroep). • Wanneer uw gemeente integratie centraal stelt, dan kan dat betekenen dat via inburgering tot participatie en integratie wordt gekomen. Dat houdt in dat uw gemeente ervan uit gaat dat de allochtone vrouw een traject doorloopt om in te burgeren vervolgens te integreren en te participeren. Het aanbod kan dan ook op zo’n manier worden georganiseerd dat het totale integratieproces mogelijk wordt. Aandachtpunten met betrekking tot de rol van de gemeente • Wanneer uw gemeente alleen de minimale wettelijke taken uitvoert, betekent dit dat uw gemeente de nadruk legt op handhaving en het doen van een aanbod aan asielgerechtigden en geestelijk bedienaren. • Wanneer uw gemeente allochtone vrouwen gaat ondersteunen bij de inburgering en participatie, betekent dit dat: 1) uw gemeente een inburgeringvoorziening of een gecombineerde voorziening aanbiedt, 2) waar mogelijk afstemming zoekt met aanpalende beleidsterreinen, 3) aanbod gaat inkopen, 4) begeleiding organiseert en 5) vervolgtrajecten organiseert. • Wanneer uw gemeente een sterke regisseursrol op zich neemt, betekent dit dat: 1) uw gemeente integraal beleid ontwikkelt en alle activiteiten uitbesteedt, 2) een sluitende keten van aanbieders organiseert en 3) het netwerk op kwaliteit en rendement aanstuurt.
Fase 11a Bepalen: visie
15
Aandachtpunten met betrekking tot uitvoerders • Wanneer uw gemeente de eigen verantwoordelijk belangrijk vindt van de allochtone vrouw, koopt u geen aanbod in, maar verwacht u dat de inburgeraars zelf op zoek gaan naar een aanbod. Aanbieders moeten zelf een aanbod ontwikkelen dat inburgeraars zo goed mogelijk voorbereidt op het inburgeringexamen. • Wanneer uw gemeente inburgering en participatie van allochtone vrouwen belangrijk vindt, moet de gemeente de uitvoerende organisaties uitdagen om een aanbod te ontwikkelen dat vrouwen empowered. Het aanbod moet inspelen op de diverse vragen van allochtone vrouwen en moet ook op elkaar afgestemd worden. Samenwerking staat centraal U formuleert deze visie mogelijk samen met de betrokken wethouders, managers en beleidsmedewerkers. U dient daarbij samen te werken met de betrokken collega’s die verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling van het beleid dat in relatie staat tot inburgering en participatie, zoals Wmo, integratie, sociale zaken, educatie e.d. Om open tegen het vraagstuk aan te kijken, raden wij u aan om een aantal mogelijke uitgangspunten te presenteren. De vragen die aan het begin van deze paragraaf staan, zijn voorbeelden van verschillende uitgangspunten. Vervolgens is het goed om deze verschillende uitgangspunten te spiegelen aan: • Bestaande praktijken op landelijk- en lokaal niveau. • Bestaande visies op landelijk- en op lokaal niveau. • Huidig bestuursakkoord of collegeprogramma. De aangereikte scans in Fase I (Oriënteren) geven zicht op de huidige landelijke- en lokale visies en beleid, de gemeentelijke uitvoering en de doelgroep. Deze informatie kan doorslaggevend zijn voor de formulering van de uiteindelijke visie door uw gemeente.
Resultaat Het resultaat is een heldere visie van uw gemeente, waaruit blijkt hoe zij tegen inburgering en participatie van allochtone vrouwen aankijkt.
Fase 11a Bepalen: visie
16
3.2
Toetsen van visie bij betrokkenen
Activiteit Leg de voorlopige visie voor aan verschillende partijen en vraag hen om een reactie. Vragen hierbij kunnen zijn: • Worden de uitgangspunten herkend en erkend door de betrokkenen? • Zien de betrokkenen mogelijkheden om de visie te realiseren? • Welke aanvullingen of aanscherpingen hebben de betrokkenen op de visie? • Welke fasering is er nodig om deze visie te gaan realiseren?
Aanpak Voor het toetsen van de visie, kunt u de volgende activiteiten ondernemen: • Presentatie van de visie aan de Raadscommissie. • Visie presenteren op uitvoeringsniveau (bijv. klantmanagers). • Visie presenteren aan de uitvoerders en/of de sleutelfiguren uit allochtone vrouwengroepen. De resultaten van deze activiteiten leiden tot het opstellen van een definitieve visie op inburgering en participatie van allochtone vrouwen.
Resultaat Een gedragen visie op inburgering en participatie van allochtone vrouwen.
Fase 11a Bepalen: visie
17
4
Fase IIb Bepalen: beleidsdoelen
Tijdens Fase IIa (Bepalen: visie) heeft u een visie geformuleerd. De visie laat zien hoe uw gemeente tegen inburgering en participatie van allochtone vrouwen aankijkt. Vervolgens dient u aan te geven wat u werkelijk wilt bereiken ten aanzien van inburgering en participatie van allochtone vrouwen. Hiervoor formuleert u beleidsdoelen.
Doel
4.1
bepalen wat u de komende jaren wilt bereiken op het terrein van inburgering en participatie van allochtone
Formuleren van beleidsdoelen
Activiteit Ga aan de hand van de visie (zie Fase IIa) en de verzamelde informatie (zie Fase I) na wat u de komende jaren wilt bereiken ten aanzien van inburgering en participatie van allochtone vrouwen. Vragen hierbij kunnen zijn: • Wilt u de komende jaren allochtone vrouwen faciliteren bij de voorbereiding op het inburgeringsexamen? • Wilt u de komende jaren de eigen verantwoordelijkheid van inburgeraars centraal stellen? Zo ja, op welke wijze? • Onderscheidt u diverse doelgroepen? • Op welke groep(en) wilt u zich richten? Wilt u dat vooral uitkeringsgerechtigden die arbeidsplichtig zijn gaan inburgeren en participeren? Of richt u zich juist op de niet-arbeidsplichtigen? • Wilt u na het behalen van het inburgeringsexamen vervolgtrajecten aanbieden?
Aanpak
Voor het formuleren van doelen gaat u allereerst na wat de verschillende elementen zijn in uw visie die u kunt vertalen naar doelen. U dient daarbij rekening te houden met de Wet inburgering. Voorbeeld Visie: Visie van de gemeente is dat de inburgering en participatie van allochtone vrouwen prioriteit is. Doel 1: De allochtone vrouwen die een uitkering hebben (arbeidsplichtig of niet arbeidsplichtig) zijn, gaan we faciliteren om inburgeringexamen te halen en te reïntegreren naar werk of beroepsscholing. Dat kan via een inburgeringsvoorziening, een gecombineerde voorziening (inburgering en reïntegratie) of een geïntegreerd traject (beroepsonderwijs met inburgering). Vrouwen die het inburgeringsexamen hebben behaald, kunnen eventueel met behulp van WEB-gelden door met een vervolgcursus die toeleidt naar een hoger taalniveau, bijvoorbeeld het Staatsexamen NT2 Programma I of II. Doel 2: Vrouwen die al een oudkomerstraject hebben gehad maar het vereiste taalniveau nog niet hebben behaald, een traject te bieden om het inburgeringexamen te halen, inclusief een vervolg naar een vorm van participatie zoals vrijwilligerswerk, kwalificatietraject, geïntegreerd traject, Staatsexamen NT2 Programma I of II, werk e.d.
Fase 11b Bepalen: beleidsdoelen
18
Doel 3: Geïsoleerde allochtone vrouwen uit hun isolement halen door ontmoeting te stimuleren en een taalaanbod aan te bieden, die de eerste stap vormt op weg naar inburgering. Het is de bedoeling om de doelen zo SMART mogelijk te formuleren: • S specifiek: geef aan waar de actie zich specifiek op richt • M Meetbaar: benoem duidelijke en tastbare resultaten. • A Acceptabel: omschrijf een doel dat gedragen wordt door de betrokken partijen. • R Realistisch: haalbaar, aanvaardbaar, weet wat er voor nodig is en dat het ook beschikbaar is. • T Te volgen in tijd: stel een duidelijke deadline vast. Belangrijk is ook in de gaten te hebben dat u de algemene doelen uiteen kunt rafelen in verschillende specifieke subdoelen. Elk van deze specifieke doelen kunnen weer worden uitgedrukt in SMART-doelen. Bijvoorbeeld Uit de doelgroepenscan is gebleken dat er in uw gemeente relatief veel vrouwen leven zonder inkomen uit werk of uitkering die de Nederlandse taal onvoldoende beheersen en onvoldoende participeren. Uw gemeente heeft in haar visie prioriteit gegeven aan ondersteuning van kwetsbare groepen. U wilt de maatschappelijke participatie van allochtone vrouwen binnen de lokale samenleving bevorderen. Vrijwilligerswerk is een belangrijk middel om deze vrouwen maatschappelijk te laten participeren. Hiermee wordt de kans op inburgering ook vergroot. Specifiek De actie richt zich op het organiseren van vrijwilligerswerk voor allochtone vrouwen zonder werk of uitkering. Meetbaar We weten dat nu 40% van de vrouwen zonder werk of uitkering onvoldoende maatschappelijk participeren en maximaal niveau 1 haalt. We willen dat deze vrouwen het inburgeringexamen halen en dat 40% daarvan vrijwilligerswerk verricht. Acceptabel Op dit moment nemen veel allochtone vrouwen deel aan oudkomerstrajecten. Zij blijken erg gemotiveerd te zijn om hun taalniveau te vergroten. Zij geven zelf ook aan dat zij graag activiteiten buiten huis ondernemen en ook hun kansen op werk willen vergroten. Realistisch (middelen) Er zijn in het kader van de Wet inburgering middelen beschikbaar om allochtone vrouwen zonder werk of uitkering een voorziening aan te bieden. We gaan ook zoeken naar mogelijkheden binnen het budget in het kader van de Wmo. Tijdgebonden We willen in 2007 deze doelen bereiken Wij adviseren u om de visie en de voorlopige doelen voor te leggen aan de betrokken wethouder(s), het management en de betrokken beleidsambtenaren. Samen kunt u ook bepalen welke beleidsdoelen prioriteit krijgen. Fase 11b Bepalen: beleidsdoelen
19
4.2
Bepalen strategie voor realisatie van doelen
Wanneer u deze beleidsdoelen hebt geformuleerd, is de volgende stap het bepalen van een strategie om de afzonderlijke beleidsdoelen ook daadwerkelijk te realiseren. Hiervoor maakt u voor elk afzonderlijk beleidsdoel een SWOT-analyse. Deze letters staan voor ‘Strength’, ‘Weakness’, ‘Opportunities’ en ‘Treats’. In een SWOT-analyse zet u de kansen en bedreigingen die zich in de omgeving van een beleidsdoel zich voordoen af tegen sterke en zwakke punten op het niveau van uw (eigen) organisatie en het gevoerde beleid. Deze strategie is nodig om de kans van slagen van een beleidsdoel (en uiteindelijk van alle beleidsdoelen) zo groot mogelijk te maken. Met andere woorden u stelt een strategie op voor het realiseren van elk beleidsdoel, maar ook een strategie voor het realiseren van alle beleidsdoelen.
Activiteit Maak een overzicht van kansen en bedreigingen die zich in de omgeving van een bepaald beleidsdoel voordoen (trends en ontwikkelingen, landelijk beleid, doelgroep). Maak ook een overzicht van sterke en zwakke punten op het niveau van de (eigen) organisatie en het gevoerde beleid (interne organisatie, positie en rol gemeente, verantwoordelijkheid en aansturing, uitvoering). Vragen voor een analyse van de kansen en bedreigingen kunnen zijn:
Kansen • Welke kansen bieden de diverse landelijke beleidsontwikkelingen voor het geformuleerde gemeentelijke beleidsdoel? • Welke kansen biedt de politieke aandacht voor participatie en integratie van allochtone vrouwen (Participatieagenda, Plan van aanpak emancipatie en integratie, Duizend en één kracht) voor het geformuleerde beleidsdoel? • Bieden de ontwikkelingen binnen diverse groepen allochtone vrouwen kansen voor het geformuleerde beleidsdoel?
Bedreigingen • Welke bedreigingen/consequenties zijn er ten opzichte van het geformuleerde beleidsdoel te signaleren naar aanleiding van de diverse landelijke beleidsontwikkelingen? • Welke bedreiging bestaat er binnen in uw gemeente om dit beleidsdoel te realiseren? Vragen voor een analyse van de sterke en zwakke punten kunnen zijn:
Sterke punten • Is er binnen uw gemeente al beleidsmatige aandacht voor de realisatie van dit beleidsdoel? • Welke goede resultaten zijn er al bereikt ten aanzien va dit beleidsdoel en de inburgering en de participatie van allochtone vrouwen?
Fase 11b Bepalen: beleidsdoelen
20
Aanpak Wij adviseren u om de SWOT-analyse (bijlage 6) uit te voeren met collega’s en directeuren van uitvoeringsorganisaties. Hierbij zet u de volgende stappen: 1
Presenteer eerst de visie en de beleidsdoelen voor inburgering en participatie van allochtone vrouwen.
2
Vervolgens gaat u voor elk afzonderlijk beleidsdoel na wat de kansen, bedreigingen, sterke en zwakke punten zijn waar u allemaal rekening mee dient te houden.
3
Vervolgens bepaalt u de beste strategie om dit beleidsdoel te realiseren
4
Als laatste verzamelt u alle beleidsdoelen en hun strategie.
Bij een SWOT-analyse per beleidsdoel moeten er prioriteiten gesteld worden. Immers kansen en bedreigingen en sterke en zwakke punten moet u wegen. Vervolgens moet u aangeven welke strategie het meest op zijn plaats is om de realisatie van het betreffende beleidsdoel te doen slagen. Hiertoe geeft u aan alle deelnemers van de bijeenkomst drie post-it blaadjes. De deelnemers moeten op elk blaadje een strategie aangeven die zij, gelet op de uitkomsten van de SWOT-analyse, willen voeren om dit beleidsdoel te realiseren. Daarbij dient rekening gehouden te worden met twee vragen: • Wat moeten we minimaal doen om de Wet inburgering uit te voeren? • Wat willen we daarnaast doen om inburgering en participatie van allochtone vrouwen te versterken (Dit gelet op visie, beleidsdoelen en SWOT-analyse)? Vervolgens verzamelt u de blaadjes van alle deelnemers en inventariseert u welke punten de deelnemers het meest noemen. Er kunnen punten naar boven komen waar u nog niet aan had gedacht, maar waar u wel rekening mee dient te houden wanneer u tot uitvoering overgaat. U dient de resultaten van deze stappen te verwerken in uw implementatieagenda (Fase IIc).
Resultaat • Een overzicht van beleidsdoelen en hun afzonderlijke strategie om deze beleidsdoelen zo optimaal mogelijk te realiseren.
Fase 11b Bepalen: beleidsdoelen
21
5
Fase IIc Bepalen: implementatieagenda
De volgende stap is het bepalen van de implementatieagenda. De agenda omvat de vraagstukken waarvoor uw gemeente binnen gestelde termijnen oplossingen dient bedenken. Vervolgens kan uw gemeente de oplossingen implementeren.
Doel
op basis van de visie en de beleidsdoelen de implementatieagenda bepalen.
Aan de hand van de implementatieagenda kan vervolgens de projectgroep inburgering de projecten opstarten. De gemeente neemt de regie van het implementatieproces ter hand. De agenda is een instrument om het proces gestructureerd te laten verlopen en om er invloed op uit te kunnen oefenen.
Activiteit Ontwikkelen van de implementatieagenda ter voorbereiding van de uitvoering.
Aanpak De volgende fase (Fase III) richt zich helemaal op het voorbereiden van de uitvoering. Voordat u tot de uitvoering over kan gaan, dient u de implementatieagenda inburgering en participatie te ontwikkelen. Afhankelijk van de keuze die u hebt gemaakt, kunt u in deze agenda aandacht besteden aan de volgende onderwerpen: • Identificeren van inburgeringsplichtigen en -behoeftigen in de gemeente • Vaststellen van groepen inburgeringsplichtigen en inburgeringsbehoeftigen die een gemeentelijk aanbod krijgen (grofweg kunnen alleen gezinsvormers en –herenigers en werkenden géén aanbod op grond van de WI krijgen. Andere financieringsbronnen zijn overigens wel mogelijk) • Inrichting van de informatiefunctie inburgering • Positionering en inrichting van de handhavingsfunctie inburgering • Positionering en facilitering van de inburgering voor vrouwen • Positionering en facilitering van de met reïntegratie gecombineerde inburgering voor Uitkeringsgerechtigden • Facilitering asielgerechtigden en geestelijke bedienaren • Kinderopvang • Vraagdefiniëring / inkoop inburgeringsvoorzieningen (evt. in combinatie met reïntegratie) • Communicatie (partnerschap) potentiële aanbieders • Examens • (Informatie)relatie IBGroep • Financiën • Beleidsnotitie /verordeningen • Informatievoorziening (ISI) • Relatie COA • Relatie UWV en CWI Voor een uitgebreidere instructie over het voorbereiden van de uitvoering, verwijzen wij u naar de website Handig (www.handreikinginburgeringgemeenten.nl).
Resultaat Inzicht in de onderwerpen die aan bod moeten komen in de implementatieagenda.
Fase 11c Bepalen: implementatieagenda
22
6
Het organiseren van draagvlak
Draagvlak is een noodzakelijke voorwaarde voor het realiseren van inburgering en participatiebeleid ten aanzien van allochtone vrouwen. Het beleid is beter uitvoerbaar en biedt meer kansen op succes wanneer er commitment is bij bestuurders, beleidsmedewerkers, uitvoeringsorganisaties, maar ook bij allochtone vrouwen zelf.
Doel
6.1
organiseren van draagvlak bij het ontwikkelen van de visie en het beleid ten aanzien van inburgering en participatie van allochtone vrouwen
Draagvlak in Fase I Oriënteren
Activiteit Organiseer binnen de oriëntatiefase (Fase I) draagvlak voor inburgering en participatie van allochtone vrouwen bij meerdere partijen.
Aanpak Draagvlak is te organiseren door: • Duidelijk uit te leggen waarom het inburgerings- en participatiebeleid voor allochtone vrouwen belangrijk is. • Geef duidelijk aan wat dat inburgering en participatie relaties heeft met andere beleidsterreinen. Geef duidelijk aan dat u anderen nodig heeft om informatie in relatie tot deze beleidsterreinen te verzamelen; stel een heldere vraag aan uw collega’s voor het verzamelen van deze informatie. • Zorg bij het betrekken van anderen partijen voor een goed evenwicht tussen uitvoerders, beleidsmedewerkers en bestuurders. • Kies voor een goede (overleg)vorm om anderen bij dit vraagstuk te betrekken (bijvoorbeeld projectgroep, brainstorm bijeenkomst, interviews, klantenpanel, etc.). • Leg het resultaat van een mogelijke inzet en betrokkenheid van partijen vast in een korte rapportage en rapporteer dit ook terug.
Resultaat Het resultaat is: • Een overzicht van de inzet en de betrokkenheid van de afzonderlijke partijen binnen het lokale beleid. • Een betere samenwerking en afstemming met betrokken partijen. • Bestuurlijk draagvlak.
6.2
Draagvlak in Fase IIa Bepalen: visie
Activiteit Organiseer binnen de bepalende fase (Fase IIa) draagvlak voor de visie op inburgering en participatie van allochtone vrouwen bij meerdere partijen.
Het organiseren van draagvlak
23
Aanpak Voor het organiseren van draagvlak in deze fase kunt u de volgende activiteiten ondernemen: • Uitnodigen van betrokken bestuurders en beleidsmedewerkers voor het ontwikkelen van een visie op inburgering en participatie van allochtone vrouwen. • Presenteer betrokken bestuurders en beleidsmedewerkers mogelijke uitgangspunten voor een visie op inburgering en participatie. • Inventariseer diverse standpunten, uitgangspunten en visies op inburgering en participatie en ook de argumentatie voor een dergelijke opvatting. • Toets deze standpunten bij de deelnemers en kom tot een gemeenschappelijke gedragen visie. • Laat lokale bestuurders hun definitieve visie uitspreken over inburgering en participatie allochtone vrouwen. Het (voorlopige) resultaat van deze visievorming kan u toetsen aan de opvatting van externe partijen, zoals uitvoeringsorganisaties, allochtone vrouwen en zelforganisaties. Organiseer hiervoor een bijeenkomst. Rapporteer - indien nodig - de opvattingen van deze partijen terug aan bestuurders.
Resultaat Een door meerdere partijen gedragen visie op inburgering en participatie.
6.3
Draagvlak in Fase IIb Bepalen: beleidsdoelen
Activiteit Organiseer binnen de bepalende fase (Fase IIb) draagvlak voor de beleidsdoelen in het kader van de inburgering en participatie van allochtone vrouwen bij meerdere partijen.
Aanpak U kunt voor het organiseren van draagvlak in deze fase de volgende activiteiten uitvoeren: • Betrekken van de belangrijkste actoren (uitvoerders, ambtenaren en allochtone vrouwen) bij het bepalen van beleidsdoelen. • Presenteer kort en krachtig het resultaat van de oriëntatiefase. • Zoek naar de standpunten van partijen door met open vizier naar meningen van anderen te luisteren. • Inventariseer aanvullingen, bijstellingen en mogelijke nieuwe opties voor de visie. • Maak gezamenlijk een keuze van beleidsdoelen. • Geef helder aan wat u gaat doen met het resultaat van de keuze van deze beleidsdoelen. • Inventariseer wat iedereen gaat bijdragen aan de realisatie van de gekozen beleidsdoelen (op welke wijze en welke inbreng). • Rapporteer deze conclusies van de keuze van beleidsdoelen terug aan alle betrokken partijen.
Resultaat Een gedragen keuze voor beleidsdoelen en een prioriteit van deze doelen.
Het organiseren van draagvlak
24
6.4
Draagvlak in Fase IIc Bepalen: implementatieagenda
Activiteit Organiseer binnen de bepalende fase (Fase IIc) draagvlak voor de implementatieagenda in het kader van de inburgering en participatie van allochtone vrouwen bij meerdere partijen.
Aanpak U kunt voor het organiseren van draagvlak in deze fase de volgende activiteiten uitvoeren: • Richt een projectgroep op waar beleidsmedewerkers en uitvoerders in zijn vertegenwoordigd. • Bepaal bij het opstellen van de planning ook wanneer u communiceert met de belangrijkste actoren (bestuurders, uitvoerders en allochtone vrouwen). • Presenteer de uitwerkingen van de onderwerpen in de implementatieagenda. • Geef helder aan hoe u de visie en beleidsdoelen vertaalt in de implementatieagenda. • Inventariseer wat iedereen gaat bijdragen aan de realisatie van onderwerpen in de implementatieagenda (op welke wijze en welke inbreng). • Rapporteer de voortgang op cruciale momenten aan de belangrijkste actoren en geef ook van tevoren aan wanneer u rapporteert.
Resultaat Een gedragen implementatieagenda.
Het organiseren van draagvlak
25
Bijlage 1
Landelijke uitgangspunten van integratiebeleid
Het Kabinet heeft een aantal uitgangspunten geformuleerd op het terrein van integratie. Inburgering is een belangrijk onderdeel van de integratie. Het is daarom van belang de geformuleerde uitgangspunten met betrekking tot integratie te betrekken bij het formuleren van het lokaal inburgeringbeleid. Omslag in het integratiebeleid In het integratiebeleid is van oudsher veel nadruk gelegd op de acceptatie van verschillen tussen minderheden en de autochtone bevolking. Niet zelden werd dit opgevat als zou de aanwezigheid van allochtone etnische groepen in de samenleving een waarde op zich vormen, een verrijking tout court. Volgens het Kabinet verliest men dan uit het oog dat niet alles wat anders is daarom ook waardevol is. Met het cultiveren van eigen culturele identiteiten valt geen afstand te overwinnen. De eenheid van onze samenleving moet juist worden gevonden in wat de deelnemers met elkaar gemeen hebben, wat zij met elkaar delen. Dat is, naar de mening van het kabinet, dat ze burgers zijn van één samenleving. Gedeeld burgerschap voor allochtone en autochtone ingezetenen is het doel van het integratiebeleid. Doel: Gedeeld Burgerschap Het kabinet stelt gedeeld burgerschap als doel van het integratiebeleid. Gedeeld burgerschap houdt in dat iedereen de Nederlandse taal spreekt en iedereen zich houdt aan basale Nederlandse normen. Deze normen maken het mogelijk om in vrijheid en naar eigen inzicht vorm te kunnen geven aan een zelfstandig bestaan. Het gaat om zaken die variëren van je best doen in het voorzien van je eigen levensonderhoud tot je houden aan geldende wetten en regels. Het respecteren van de lichamelijke integriteit van anderen, vrijheid van meningsuiting en de gelijkheid tussen man en vrouw zijn hier voorbeelden van. Burgerschap houdt ook in dat iedereen bereid is actief bij te dragen aan de samenleving. Burgers kunnen sociale contacten aangaan, deelnemen aan de arbeidsmarkt, hun geloof beleven en door onderwijs hun talenten ontwikkelen. Gedeeld burgerschap is het gezamenlijk vormgeven van waarden en normen in de Nederlandse samenleving, zelfstandig participeren en daarmee een bijdrage leveren aan de leefbaarheid van de samenleving. Met andere woorden: meedoen vanuit verscheidenheid. Eigen verantwoordelijkheid centraal Het kabinet wil de eigen verantwoordelijkheid van burgers, maatschappelijke organisaties en instellingen een centrale plaats in het integratiebeleid (te) geven. Het accent wordt verlegd van het aanbieden van regelingen en voorzieningen naar het stimuleren en uitlokken van eigen initiatieven van minderheden en autochtonen. Om dit te bevorderen zullen waar nodig eisen worden opgelegd, waar nuttig incentives worden geboden, faciliteiten beschikbaar gesteld en onnodige belemmeringen worden weggenomen. Gemeenten, maatschappelijke instellingen en organisaties zullen worden aangesproken als partners in de uitvoering van het integratiebeleid van de rijksoverheid.
Bijlage 1 Landelijke uitgangspunten van integratiebeleid
26
Integratie door toerusting, toenadering en toegankelijkheid De samenstellende elementen van burgerschap zijn in het integratiebeleid terug te vinden in de drieslag Toerusting, Toenadering en Toegankelijkheid. Daarbij houdt toerusting in dat men beschikt over de vaardigheden die nodig zijn om een zelfstandig bestaan op te bouwen. Toenadering is de bereidheid tot wederzijdse acceptatie op basis van gemeenschappelijke waarden en normen. Toegankelijkheid wil zeggen dat de instellingen van de samenleving in gelijke mate openstaan voor etnische minderheden en autochtonen. Het Kabinet wil volwaardig en gedeeld burgerschap bij minderheden en autochtonen bevorderen door middel van een samenhangende strategie, die is gericht op het stimuleren van de toerusting van minderheden, het versterken van de toenadering tussen minderheden en autochtonen en het vergroten van de toegankelijkheid van de instellingen en voorzieningen van de samenleving. Toerusting, toenadering en toegankelijkheid krijgen hun concrete invulling in de verschillende maatschappelijke sectoren: opvoeding, onderwijs, arbeid, gezondheid, welzijn, vrije tijd, cultuur, samenleven in wijken en buurten, criminaliteit.
Bijlage 1 Landelijke uitgangspunten van integratiebeleid
27
Bijlage 2
Overzicht Landelijke beleidsmaatregelen
De afgelopen jaren heeft het kabinet het initiatief genomen om verschillende wet- en regelgeving te veranderen / aan te passen. Deze wetten staan allemaal in relatie met elkaar. Om tot een integraal beleid op het terrein van inburgering en participatie te komen, is het nodig om verbanden te leggen met deze verschillende wetten. Beleidsterrein en bijbeh. wetten
Uitgangspunten
Relatie met beleid voor inburgering en participatie
Wet inburgering
• Verplichte inburgering voor vreemdelingen • Vrijwillige inburgering • Eigen verantwoordelijkheid • Resultaatverplichting • Gemeente heeft spilfunctie • Markt is open • Inburgeringsexamen
• Faciliterende rol voor allochtone vrouwen • Handhaving • Informatie en advies • Relaties met Wwb en Wmo • Relatie met pilot zoals Regiegroep Vrouw en Arbeid, vrijwilligersproject Duizend en één kracht
Wet Kinderopvang
• Regelt de financiering, en de kwaliteit en het toezicht van de kinderopvang • De lokale overheid is verantwoordelijk voor de handhaving van de kwaliteitseisen • Uitgangspunt is dat kinderopvang een zaak is van ouders, werkgevers en overheid • Het stelsel gaat ook uit van een bijdrage van de werkgever, dit werkgeversdeel wordt sinds 1 januari 2007 geïnd door de rijksoverheid • Specifieke doelgroepen (o.a. werkzoekenden, inburgeraars, nuggers) kunnen een beroep doen op de gemeente voor een aanvullende bijdrage. De hoogte van alle toeslagen is afhankelijk van het inkomen van de ouders
• In de Wet Kinderopvang is voorzien dat personen die onder de Wet Inburgering vallen gebruik kunnen maken van de formele kinderopvang • Genaturaliseerden vallen buiten de Wet Inburgering en kunnen geen gebruik maken van de Wet Kinderopvang • Afhankelijk van de reïntegratieverordening die door gemeenten zijn opgesteld, zijn er mogelijkheden om deelnemers aan een inburgeringsvoorziening gebruik te laten maken van de Wet Kinderopvang via de doelgroepomschrijving werkzoekenden of nuggers
Emancipatie en integratie
• Verbetering van de veiligheid • Gemeenten kunnen subsidievan vouwen subsidieverzoek indienen bij • Bevorderen dat vrouwen aan Ministerie van SZW/DCE het werk gaan en economisch • Emancipatie van allochtone zelfstandig worden vrouwen draagt bij aan • Stimuleren van de deelname inburgering en participatie van vrouwen aan besluitvorming van allochtone vrouwen en bestuur • Stimuleren van deelname van vrouwen in een vrijwilligersproject “Duizend en één kracht?”
Bijlage 2 Overzicht Landelijke beleidsmaatregelen
28
Beleidsterrein
Uitgangspunten
Relatie met beleid voor inburgering en participatie
Zorg; Wet Maatschappelijke ondersteuning
• Meedoen van alle burgers aan samenleving • Eigen verantwoordelijkheid • Prestatievelden
• Activiteiten ter bevordering van participatie kwetsbare burgers (waaronder allochtone vrouwen) • Aandacht voor voorbereiding van inburgeringstraject • Bevorderen van ontmoeting • Stimuleren vrijwilligerswerk door allochtone vrouwen
Onderwijs en opleiding; Wet educatie en beroepsopleiding
• Verwerven van kwalificaties door volwassenen
• Stimuleren leven lang leren. • G30 kunnen VAVO inzetten ter versterking van positie van vrouwen • NT2 onderwijs op niveau 1 en 2 wordt niet meer uit Web bekostigd voor inburgeringsplichtigen en inburgeringsbehoeftigen • NT2 onderwijs op een hoger niveau kan wel via Web • Voor analfabete vrouwen (ook voor inburgeringsplichtigen) is inzet van Web mogelijk • Voor inburgeringsbehoeftige vrouwen die een aanbod op grond van de Wet inburgering hebben ontvangen, is een vervolgvoorziening uit de Web op niveau 1 of 2 mogelijk • Voor vrouwen die gebaat zijn met een beroepsopleiding is een geïntegreerd traject van een beroepsopleiding met een inburgeringscomponent mogelijk
Onderwijsachterstanden
• Voorkomen en verminderen • Door relatie met scholen aan te van onderwijsachterstanden. gaan is het mogelijk om een • Bevorderen ouderbetrokkenheid sluitende aanpak te creëren
Werkgelegenheid en reïntegratie en Wet werk en bijstand
• Bevorderen werkgelegenheid • Bevorderen maatschappelijke participatie • Verminderen afhankelijkheid van sociale uitkering
Bijlage 2 Overzicht Landelijke beleidsmaatregelen
• Reïntegratie door middel van sociale activering bevordert de maatschappelijke participatie van kwetsbaren • Combinatie van reïntegratie en inburgering vergroot kansen van allochtone vrouwen • Regiegroep Vrouw en Arbeid
29
Wet Inburgering De uitgangspunten van het nieuwe stelsel zijn: • Zowel nieuwkomers als oudkomers die vreemdeling zijn, worden bij wet verplicht om in te burgeren in de Nederlandse samenleving. Gemeenten kunnen dit in sommige gevallen faciliteren. Hierbij de onderscheiden groepen: • Asielgerechtigden en geestelijk bedienaren moeten een inburgeringsvoorziening krijgen • Nieuwkomers die gezinsvormer of –hereniger zijn, krijgen geen aanbod in het kader van de Wet inburgering. • Inburgeringsplichtige oudkomers die een uitkering ontvangen of die geen inkomsten uit uitkering of betaalde arbeid hebben, kunnen een inburgeringsvoorziening krijgen. • De oudkomers die genaturaliseerd zijn, kunnen op vrijwillige basis een inburgeringsvoorziening krijgen. • De eigen verantwoordelijkheid van de inburgeringsplichtigen (ook in financiële zin) staat centraal. • Aan de inburgeringplicht is voldaan wanneer het inburgeringexamen is behaald. Ook de vrijwillige inburgeraar wordt geacht het inburgeringsexamen te halen. • Het inburgeringsexamen bestaat uit een praktijkdeel (praktijkassesment of portfolio) en een centraal deel (Toets gesproken Nederlands, Digitale Praktijktoets en het examen Kennis van de Nederlandse samenleving). • Verder is het examen gericht op twee profielen, nl. werk en onderwijs, gezondheid en opvoeding. Bij beide profielen wordt aandacht besteed aan de profielen burgerschap en ‘werk zoeken’. • Inburgeringsplichtigen die geen aanbod krijgen, hebben keuzevrijheid ten aanzien van de inkoop van cursussen. Ze mogen zich zelf voorbereiden op het inburgeringsexamen. Voor deze groep biedt de IB-Groep lening- en vergoedingsfaciliteiten aan, zie www.inburgeren.nl • De inburgeringsplichtigen krijgen in het algemeen 5 jaar om aan hun inburgeringsplicht te voldoen. De gezinsvormers – en herenigers die het basisexamen inburgering buitenland hebben behaald, krijgen hiervoor 3,5 jaar. • De gemeente heeft een rol op het terrein van het informeren, de facilitering en de handhaving. • De inburgeringstrajecten kunnen vrij worden ingekocht op de markt. • Voor de groep inburgeringsplichtige vrouwen met de mogelijkheden en ambitie om een beroepsopleiding te gaan volgen is een geïntegreerd traject (GIT) mogelijk. Het inburgeringstraject dat opleidt tot het inburgeringsexamen, maakt dan onderdeel uit van het opleidingstraject. Het Servicepunt arbeidsmarktgerichte inburgering kan de gemeente nader informeren. • Voor hoger opgeleide groep inburgeringsplichtge vrouwen is het beter om het staatsexamen te halen. Dit examen stelt vrij van de inburgeringsplicht. Inburgeringsplichtige vrouwen kunnen voor de financiering van een cursus die toeleidt naar het inburgeringsexamen, een lening en een vergoe ding aanvragen bij de IB-Groep. Wanneer de gemeente een hoger opgeleide vrouw een inburgeringstraject aanbiedt dat op weg gaat naar het staatsexamen dan zal de vrouw onderweg nog wel een inburgeringsexamen moeten afleggen,waardoor de financiering van het inburgeringstraject is veilig gesteld. Plan van aanpak voor emancipatie en integratie van vrouwen en meisjes uit etnische minderheidsgroepen Eind oktober 2003 is het plan van aanpak voor de emancipatie en integratie van vrouwen en meisjes uit etnische minderheidsgroepen verschenen. In dit plan van aanpak staat een aantal maatregelen om emancipatie en integratie van meisjes en vrouwen uit etnische minderheidsgroepen te bevorderen. Kern daarvan is dat het eigen initiatief van de doelgroep meer faciliteiten krijgt. Verder spreekt het kabinet ook werkgevers, scholen en gemeenten aan op hun verantwoordelijkheid.
Bijlage 2 Overzicht Landelijke beleidsmaatregelen
30
Het plan van aanpak richt zich op vrouwen en meisjes uit etnische minderheidsgroepen die al langer in Nederland wonen of hier geboren zijn. Specifieke aandacht gaat uit naar de vrouwen en meisjes die met het huidige beleid niet of te weinig bereikt worden. Het Plan van aanpak biedt uw gemeente een aantal kansen: • Het Plan van aanpak bestaat uit een aantal concrete activiteiten. De ervaringen die worden opgedaan staan gepresenteerd op internet (www.emancipatieweb.nl en www.toolkitparticipatie.nl). Uw gemeente kan gebruik maken van de opgedane ervaringen. • In het kader van het Plan van aanpak heeft het Kabinet eind 2004 een stimuleringsregeling Emancipatiebeleid gepubliceerd. De G30 gemeenten konden aangeven welke concrete maatregelen zij zouden uit gaan voeren. Meerjarenbeleidsplan Emancipatie 2006-2010 In 2006 presenteerde het kabinet het Meerjarenbeleidsplan Emancipatie 2006-2010. Het kabinet streeft naar: Echte keuzevrijheid voor vrouwen en mannen om een zelfstandig bestaan op te bouwen zonder dat etniciteit, geloofsovertuiging, burgerlijke staat, validiteit, leeftijd of seksuele voorkeur daarin een rol spelen. De prioriteiten van het Kabinet zijn: • Verbetering van de veiligheid van vrouwen. • Bevorderen dat vrouwen aan het werk gaan en economisch zelfstandig worden. • Stimuleren van de deelname van vrouwen aan besluitvorming en bestuur. Op alle drie de terreinen zal bijzondere aandacht worden gegeven aan de verbetering van de positie van vrouwen in een kwetsbare positie, met name laagopgeleide vrouwen en allochtone vrouwen. Hoofdinzet van het kabinet is dat alle ministeries in het beleid dat zij maken rekening houden met het uitgangspunt dat vrouwen en mannen gelijk zijn. Het beleid dient: • De positie van vrouwen te verbeteren. • De deelname van vrouwen in de samenleving te bevorderen. De Meerjarenbeleidsplan Emancipatie biedt uw gemeente een aantal kansen: • De nota maakt duidelijk waarom het belangrijk is om de positie van vrouwen te verbeteren. U kunt het emancipatiebeleid inzetten om in uw gemeente ook aandacht voor deze doelstellingen te vragen. • De beleidsdoelen ten aanzien van emancipatie bieden handvatten bij het formuleren van uw beleidsdoelen. • In het kader van het emancipatiebeleid biedt het Kabinet de mogelijkheid om subsidieverzoeken in te dienen. Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeenten worden met de Wmo verantwoordelijk voor maatschappelijke ondersteuning. Maatschappelijke ondersteuning omvat activiteiten die het mensen mogelijk maken om mee te doen in de samenleving. Dat kan bijvoorbeeld met vrijwilligerswerk en mantelzorg, maar ook met goede informatie en advies, opvoedingsondersteuning en huishoudelijke hulp. Het begrip maatschappelijke ondersteuning is in de Wmo verwoord in negen prestatievelden
Bijlage 2 Overzicht Landelijke beleidsmaatregelen
31
1
Het bevorderen van de sociale samenhang in en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten;
2
Op preventie gerichte ondersteuning bieden aan jongeren met problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden;
3
Het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning;
4
Het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers;
5
Het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijke verkeer en van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem;
6
Het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behoud van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijke verkeer;
7
Maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang en huiselijk geweld
8
Het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg, met uitzondering van het bieden van psychosociale hulp bij rampen
9
Het bevorderen van verslavingsbeleid.
Het doel van de Wmo is meedoen van alle burgers. Wanneer dit niet mogelijk is, kan er ondersteuning vanuit de gemeente komen. Zo moet de gemeente voldoen aan compensatieplicht 4 “het ontmoeten van medemensen en het aangaan van sociale verbanden”. De Wmo biedt uw gemeente kansen: • De Wmo maakt het mogelijk een integraal beleid ten aanzien van inburgering en participatie van allochtone vrouwen te voeren. • De Wmo biedt de mogelijkheid om subsidie in te zetten voor activiteiten ter bevordering van participatie kwetsbare burgers (waaronder allochtone vrouwen). • De Wmo biedt de mogelijkheid om activiteiten aan te bieden ter voorbereiding van deelname aan het inburgeringstraject. Geïsoleerde vrouwen kunnen hiermee bijvoorbeeld worden geactiveerd. • De Wmo biedt de mogelijkheid om activiteiten aan te bieden ter bevordering van ontmoeting. • In het kader van de Wmo voert de gemeente vrijwilligersbeleid. Het is mogelijk om binnen dit beleid allochtone vrouwen vrijwilligerswerk aan te bieden. Ook kan het vrijwilligerswerk open worden gesteld voor allochtone vrouwen (interculturalisatie). Educatie en beroepsonderwijs Voor de uitvoering van de educatie en het beroepsonderwijs maken gemeenten gebruik van middelen uit de WEB (Wet Educatie en Beroepsonderwijs). Rondom de bekostiging van de volwasseneneducatie vinden verschillende ontwikkelingen plaats. Een gedeelte (het deel dat gebruikt werd voor de inburgering) van het WEB-budget is per 1 januari 2007 overgeheveld naar het ministerie van Justitie (in verband met inburgering). Een gedeelte is overgeheveld naar de Brede doeluitkering (BDU) Sociaal, Integratie en Veiligheid van het Grote Stedenbeleid. Dit met het doel om de verschillende beleidsterreinen, arbeidsmarktbeleid, sociaal beleid en scholingsbeleid, aan elkaar te kunnen koppelen. Voor degenen die nu aan oudkomerstrajecten of inburgeringsprogramma’s op grond van de WIN deelnemen ofwel deelnemen aan een WEB-educatietraject op een voor de inburgering relevante taalniveau, geldt dat deze lopende trajecten kunnen worden afgemaakt.
Bijlage 2 Overzicht Landelijke beleidsmaatregelen
32
Consequenties van wetswijzigingen voor inburgering en participatie: • Het is niet langer toegestaan om NT2-onderwijs op de laagste twee niveau voor inburgeringsplichtigen vanuit WEB-gelden te bekostigen. De inburgeringsvoorzieningen tot aan het inburgerings examen (niveau A1 of A2 voor lezen en schrijven en niveau A2 voor spreken en luisteren) worden in de toekomst op basis van de Wet inburgering bekostigd. Alfabetiseringstrajecten en vervolgcurs sussen die gericht zijn op het behalen van een hoger niveau, kunnen wel worden gefinancierd uit WEB-middelen, dit laatste kan mits betrokkene reeds het inburgeringsexamen heeft behaald. De overheveling naar de Brede Doeluitkering Sociaal, Integratie en Veiligheid van het Grote Stedenbeleid betekent dat de G30-gemeenten zelf grotendeels kunnen bepalen of ze de volwasseneneducatie nog langer bekostigen. De G30-gemeenten hebben de kans om kwalificaties van vrouwen te verbeteren door het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (VAVO) aan te bieden. • De ministeries van OCW en SZW erkennen het belang van scholing tijdens verschillende fasen in het leven. Met hun Projectdirectie Leren & Werken streven zij ernaar om leven lang leren in volle breedte van de samenleving gestalte te geven. Op gemeentelijk niveau is het van belang de diversi teit in opleiding en achtergrond van allochtone vrouwen te erkennen. Als vervolg op inburgering is er voor deze vrouwen ook de mogelijkheid aanwezig binnen de BVE?. BVE biedt mogelijkheden door: • Erkennen van verworven competenties(EVC) • VAVO en beroepsonderwijs Onderwijsachterstandenbeleid De verantwoordelijkheid voor het bestrijden van achterstanden komt hoofdzakelijk bij de scholen voor basis en voortgezet onderwijs terecht. Deze scholen krijgen rechtstreeks vanuit het Kabinet middelen, zonder tussenkomst van de gemeenten. Deze middelen kunnen de scholen besteden aan de het verminderen van achterstanden bij leerlingen, versterken van sociale competentie en uitvoeren van VVE-programma. De ouderbetrokkenheid kan een belangrijk thema worden bij het bestrijden van achterstanden van leerlingen. Veel allochtone ouders (vooral moeders) kunnen worden betrokken bij de school van hun kinderen en daarmee een belangrijke rol spelen bij de schoolloopbaan van hun kinderen. Tevens is de ouderparticipatie in samenhang te brengen met inburgeringtrajecten van deze vrouwen. Taal leren en actief zijn op school bevorderd de participatie van deze moeders. Onderwijsachterstandenbeleid biedt voor u kansen: • De gemeente kan de scholen actief benaderen om een samenhangende en sluitende lokale aanpak te organiseren op het terrein van inburgering en participatie. • In het kader van het onderwijsachterstandenbeleid bieden scholen voor basis onderwijs (vooral de brede scholen) tal van mogelijkheden voor maatschappelijke participatie van allochtone vrouwen. Voorbeelden zijn inburgering in combinatie met het vrijwilligerswerk, gesubsidieerd werk of in het kader van combinatiefuncties/dagarrangementen is een uitstekende mogelijkheid. Werkgelegenheid/reïntegratie Een van de belangrijkste taken van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is het bevorderen van de werkgelegenheid. SZW zet zich in om burgers zoveel mogelijk te laten participeren in het arbeidsproces en de afhankelijkheid van sociale uitkeringen te verminderen.
Bijlage 2 Overzicht Landelijke beleidsmaatregelen
33
Het beleid van SZW is speciaal gericht op economisch kwetsbare groepen: langdurig werklozen, etnische minderheden en arbeidsgehandicapten. Mensen die buiten het arbeidsproces raken moeten niet onnodig met een uitkering aan de kant komen te staan, maar steun krijgen om opnieuw aan het werk te komen. De overheid richt zich met haar reïntegratiebeleid nadrukkelijk op een vermindering van de afhankelijkheid van uitkeringen. Ook moeten mensen sneller kunnen doorstromen vanuit gesubsidieerde naar reguliere banen. Kansen voor inburgering en participatie: • Een gecombineerde voorziening van inburgering en reïntegratie vergroot de kans op maatschappelijke participatie. Geïntegreerde trajecten (beroepsopleiding met inburgering) vergroten de kans op uitstroom richting de arbeidsmarkt en het behalen van inburgering. • Reïntegratie van kwetsbare groepen (bijvoorbeeld geïsoleerde vrouwen) vergroot de kans op maatschappelijk participatie. Reïntegratie door middel van sociale activering vergroot de kansen voor allochtone vrouwen.
Bijlage 2 Overzicht Landelijke beleidsmaatregelen
34
Bijlage 3
Beleidsscan
De beleidsmedewerker inburgeringbeleid kan aan de hand van de volgende vragen gesprekken gaan voeren met collega-beleidsmedewerkers. Algemeen • Wat zijn de belangrijkste speerpunten in het collegeprogramma? • Geeft de gemeente prioriteit aan participatie en / of inburgering? • Op welke wijze kijkt de gemeente aan tegen thema’s als integratie, sociale cohesie, eigen verantwoordelijkheid, allochtone vrouwen? Integratie en emancipatie • Heeft de gemeente een integratie- en / of een emancipatiebeleid? Zo ja, wat zijn de belangrijkste doelstellingen? • Richt de gemeente zich op het bevorderen van participatie van allochtone vrouwen? • Onderscheidt de gemeente verschillende groepen allochtone vrouwen? Zo ja, welke? • Op welke wijze betrekt de gemeente deze vrouwen bij het beleid? Inburgering • Voerde uw gemeente voor 2007 de regeling oudkomers uit? Zo ja, op welke groepen is de uitvoering gericht? • Hoeveel inburgeringsplichtige allochtone vrouwen hebben tot nu toe een oudkomerstraject gevolgd? Hebben zij een oudkomersdiploma dat voldoet aan de vereisten van de “regeling certificaat inburge ring oudkomers” gepubliceerd in de Staatscourant (nr 195 195, pagina 7 ). Deze regeling voorziet in een landelijk uniform certificaat voor oudkomers die een inburgeringsprogramma hebben afgerond en de NT2-Profieltoets hebben afgelegd. Dit certificaat met de vereiste niveau is vrijstellend voor het inburgeringsexamen. • Hoeveel inburgeringsbehoeftige vrouwen hebben tot nu toe een oudkomerstraject gevolgd? • Hoeveel inburgeringsplichtige en inburgeringsbehoeftigen hebben in 2006 een aanbod op grond van één van de regelingen inburgering allochtone vrouwen gehad? Maatschappelijke ondersteuning (Wmo) • Heeft de gemeente een beleid opgesteld in het kader van de Wmo? • Op welke wijze geeft de gemeente invulling aan de elementen in m.b.t. participatie, eigen verantwoordelijkheid, rol van gemeenten bij ondersteuning, vrijwilligerswerk? • Welke doelgroepen wil de gemeente actief ondersteunen? • Behoren allochtone vrouwen ook tot deze specifieke doelgroepen? Worden asielgerechtigden als specifieke doelgroep onderkend? • Vinden er in het kader van het huidige welzijnsbeleid activiteiten plaats ter bevordering van de empowerment en het doorbreken van sociaal isolement van allochtone vrouwen? Zo ja, worden deze activiteiten voortgezet wanneer de gemeente de Wmo invoert?
Bijlage 3 Beleidsscan
35
Educatie • Op welke wijze zijn de educatiemiddelen overgeheveld naar de Brede Doel Uitkering Sociaal, Integratie en Veiligheid van het Grote Stedenbeleid? • Welke doelen wil de gemeente bereiken met de besteding van deze middelen? • Koopt de gemeente activiteiten in die zouden kunnen worden ingezet na het behalen van het inburgeringsexamen? • Moeten de deelnemers zelf bijdragen aan hun onderwijs? • Heeft de gemeente aanbod ingekocht voor specifieke doelgroepen en op verschillende taalniveau’s? • Is er samenwerking tussen Sociale Zaken en Educatie? • Wat is de omvang van de middelen? Onderwijsachterstandenbeleid • Heeft de gemeente een onderwijsachterstandenbeleid? Zo ja, wat zijn de doelstellingen van dit beleid? • Stimuleert de gemeente het vergroten van ouderbetrokkenheid op scholen? Zo ja, op welke wijze? • Maakt taalonderwijs aan opvoeders onderdeel uit van aanbod op het terrein van ouderbetrokkenheid? • Op welke wijze stimuleert de gemeente afstemming en samenhang in het aanbod? Werk en reïntegratiebeleid • Wat is het beleid van de gemeente op het terrein van werk en reïntegratie? • Koopt de gemeente momenteel duale trajecten (reïntegratietrajecten in combinatie met taaltrajecten)? • Koopt de gemeente reïntegratietrajecten in die aansluiten bij de wensen van de cliënt (fasering)? • Koopt de gemeente specifieke trajecten in voor allochtone vrouwen? Zo ja, Richt de gemeente zich daarbij op specifieke doelgroepen? • Maakt sociale activering onderdeel uit van de trajecten? Zo ja, wat is de visie van de gemeente op sociale activering • Is er samenwerking tussen inburgering en sociale zaken? Gezondheidbeleid • Heeft de gemeente een gezondheidsbeleid? Zo ja, wat zijn de doelstellingen? • Richt de gemeente zich op allochtone vrouwen binnen het gezondheidsbeleid? Zo ja, op welke manier? • Geeft de gemeente gezondheidsvoorlichting aan allochtone vrouwen? Kinderopvang • Is de kinderopvang voldoende toegankelijk voor allochtone kinderen? • Richt de gemeente zich op het bereiken van allochtonen? • Faciliteert de gemeente de kinderopvang tijdens de oudkomerstrajecten? • Zijn er mogelijkheden om kinderopvang te faciliteren voor inburgeringsplichtigen met kinderen van 0-4 jaar zonder dat ze een voorziening krijgen aangeboden? Armoedebeleid • Heeft uw gemeente een armoede beleid? Zo ja, wat zijn de beleidsdoelen? • Welke maatregelen zijn er mogelijk om inburgeringsplichtigen extra te faciliteren?
Bijlage 3 Beleidsscan
36
Voor de ordening van de gegevens kunt u gebruik maken van de onderstaande tabel: Beleidsterren
Visie en doelen Mogelijke en
Reeds gebruik
Inzet van deze
bestaande regelingen,
van regelingen,
regelingen,
middelen voor
middelen binnen
middelen voor
inburgering en
eigen gemeente
welke activiteit
participatie allochtone vrouwen Algemeen Integratie en emancipatie Inburgering Maatschappelijke ondersteuning Welzijn Educatie Onderwijsachterstandenbeleid Werk en reïntegratiebeleid Gezondheidbeleid Kinderopvang Armoedebeleid
Bijlage 3 Beleidsscan
37
Bijlage 4
Uitvoeringsscan
Instructie voor het invullen van het activiteitenformulier Deze vragenlijst is bedoeld om in beeld te krijgen welke activiteiten in de gemeente worden aangeboden voor allochtone vrouwen. Daarbij kan het om zeer uiteenlopende zaken gaan: • Activiteiten die zich specifiek richten op allochtone vrouwen, of zelfs een bepaalde (etnische) groep daarbinnen. • Algemene activiteiten waaraan allochtone vrouwen meedoen, zoals eenmalige activiteiten, cursussen of individuele trajecten met een flinke looptijd. • Activiteiten die zich richten op het leren van Nederlandse taal. • Algemene activiteiten die integratie en participatie in brede zin tot doel hebben of er in ieder geval aan bijdragen. Omdat de activiteiten zo kunnen verschillen, zal de vragenlijst niet voor iedere aanbieder volledig toepasbaar zijn. We vragen u om de vragenlijst in te vullen voor zover deze voor u van toepassing is. Voor ons is het belangrijk dat u de vragenlijst invult op het niveau van activiteiten. We vragen u daarom om – indien u meer dan 1 activiteit hebt – de vragenlijst te kopiëren en vanaf vraag 4 in te vullen. Verder zijn we zeer geïnteresseerd in allerlei schriftelijke informatie in de vorm van folders, projectplannen, subsidieaanvragen, etc. We verzoeken u vriendelijk deze bij te sluiten. Tot slot, de vragenlijst is bedoeld om het bestaande aanbod van uw organisatie in kaart te brengen. Het kan natuurlijk goed zijn dat u ook ideeën heeft over nog niet of niet meer bestaande activiteiten die wellicht interessant zijn. In die ideeën zijn we zeer geïnteresseerd.
Bijlage 4 Uitvoeringsscan
38
Activiteitenformulier allochtone vrouwen Uitvoerende instelling Naam instelling: Naam contactpersoon: Postadres: Postcode: Bezoekadres: Telefoonnummer: Faxnummer: E-mail adres: Website: 1
Opdrachtgever/subsidieverstrekker
Gemeente: Afdeling: Contactpersoon: Anders: 2
Algemene informatie over uw organisatie
We gaan ervan uit dat u een activiteit/ enkele activiteiten aanbiedt die (o.a) voor allochtone vrouwen is /zijn bedoeld. De rest van de vragenlijst heeft betrekking op deze activiteit(en). 3
Omschrijving van de inhoud van de activiteit Concrete inhoud activiteit:
Aantal bijeenkomsten: Dag: Tijdstip: Overige info:
Bijlage 4 Uitvoeringsscan
39
4
Doel van de activiteit* Participatie en dagbesteding Nederlandse taal leren Nederlandse taal leren en maatschappelijke participatie Praatlessen voor vrouwen Integratie Sociaal-cultureel Informatieverstrekking Zorg Hulpverlening Opvoedingsondersteuning Werkervaring Oriëntatie op werk Voortraject naar werk (basisvaardigheden en ritme) Empowerment activiteiten Combinatie, nl
*
meerdere antwoorden mogelijk
5
6
Welke methodiek wordt bij de activiteit gebruikt?
Instroom/ start mogelijkheden Project start per: Instroom doorlopend mogelijk. Instroom mogelijk
per jaar, op
, op
Instroom ook afhankelijk van groepsgrootte, maximaal
, op
en op personen per groep.
Anders, nl 7
Werving Werving vindt plaats door de gemeente. Werving vindt plaats door onze organisatie. Werving vindt plaats door de gemeente en door onze organisatie. Werving vindt ook plaats door Anders, nl
8
Integraal aanbod De activiteit wordt niet integraal aangeboden. De activiteit wordt integraal aangeboden in samenwerking met de volgende instellingen:
Bijlage 4 Uitvoeringsscan
40
9 Doelgroepen Doelgroepen:* Allochtone vrouwen met grote taalachterstand Allochtonen vrouwen met redelijke taalbeheersing Allochtonen vrouwen met (spreek)taal beperking Meiden (tot 23 jaar) Alleenstaande moeders Ouderen vrouwen (vanaf 57,5 jaar) Analfabete vrouwen Werkende vrouwen Specifieke etniciteit of specifieke doelgroep nl Op welke groepen richt het aanbod zich specifiek? Gezinsherenigers uit Turkije en Marokko; vrouw Gezinsherenigers; vluchtelingen Vluchtelingen vrouwen Oost-Europese vrouwen Antilliaanse vrouwen Surinaamse vrouwen Allochtone vrouwen met uitsluitend zorgtaken Allochtone vrouwen van middelbare leeftijd Andere vrouwen Instroomcriteria/ deelname mogelijk: * Motivatie om te werken Motivatie om deel te nemen aan traject Opleidingseisen, nl Werkervaringseisen, nl Lichamelijke eisen, nl Eisen aan sociale vaardigheden, nl Taalvaardigheid, nl Woonachtig in: Beschikbaar zijn
uren per week.
Beschikbaar zijn voor de duur van de activiteit, in totaal
uren.
Meer willen weten over de sociale omgeving Meer willen weten over: zorg, scholing, opvoeding *
Aankruisen wat van toepassing is, meerdere antwoorden mogelijk.
10 Klantbejegening Hoe wordt er met elkaar omgegaan? (gedacht kan worden aan beschrijvingen als, directief, afspraak is afspraak, sociaal, veilig, vrouwelijk, mannelijk, rust, no-nonsense, vrijblijvend, etc.)
Bijlage 4 Uitvoeringsscan
41
11 Kinderopvang Er is kinderopvang mogelijk op dezelfde locatie als de activiteit. Kinderopvang is mogelijk bij reguliere kinderopvanginstellingen. Anders, nl Er is geen kinderopvang mogelijk. 12 Bereikbaarheid locatie De locatie ligt op een centrale plek(eventueel in de wijk) en is te voet goed te bereiken Ja Redelijk Nee Bereikbaar met het openbaar vervoer, bus.... Goed Redelijk Slecht 13 Resultaat De uitvoerende organisatie draagt er zorg voor dat na afronding van de activiteit één of meerdere van de volgende te meten resultaten zijn behaald, conform het doel van de activiteit: Hoeveel vrouwen hebben deelgenomen aan de specifieke Hoeveel deelnemers hebben de activiteit afgerond met een certificaat Hoeveel deelnemers volgt een vervolg activiteit Andere resultaten
14 Kosten en betaling De kosten per deelnemer/activiteit bedragen Kosten worden gefinancierd door de gemeente. Kosten worden gefinancierd door de uitvoerende organisatie. Kosten worden gefinancierd door de deelnemer. Kosten worden deels gefinancierd door
en deels door
Anders, nl Betaling vooraf geheel. Betaling vooraf gedeeltelijk:
, vervolgens bij de start
Anders, nl
Bijlage 4 Uitvoeringsscan
42
15 Aanmelding Bij de gemeente, contactpersoon Bij de uitvoerende instelling, naam contactpersoon Anders, nl 16 Publiciteit Publiciteit voor de activiteit vindt als volgt plaats: Website: Folder is te verkrijgen op de volgende plaatsen: Activiteitenkrant: Huis aan huis bladen: Dagbladen: Infomateriaal is te bestellen op telefoonnummer: Anders, nl 17 Verantwoordelijkheid De instelling kan m.b.t. de activiteit de volgende verantwoordelijkheden op zich nemen: De uitvoerende organisatie houdt een deelnemerslijst bij. De uitvoerende organisatie houdt een presentielijst bij. De uitvoerende organisatie houdt bij dreigende uitval persoonlijk contact met de deelnemer. De uitvoerende organisatie rapporteert aan de case-manager van de gemeente maandelijks/ per kwartaal* de voortgang van de activiteit en van iedere deelnemer afzonderlijk, als ook uitval en uitstroom. De uitvoerende organisatie houdt tevens mondeling contact met de case-manager van de gemeente bij (dreigende) uitval en indien tussentijds overleg wenselijk is. *
doorhalen wat niet van toepassing is
18 Andere organisaties/ contacten Andere organisaties die een aanbod hebben of relevant zijn voor de groep allochtone vrouwen en/of uw organisatie (indien mogelijk met vermelding van contactpersoon):
Bijlage 4 Uitvoeringsscan
43
Voor de ordening van de gegevens kunt u gebruik maken van de onderstaande tabel: Organisatie Doel en activiteit
Doelgroep
Aantal
Looptijd
Financiering
deelnemers Buurthuis
Activering door
Vrouwen die
praatlessen
oudkomerstraject
45
Januari
Welzijn en
t/m juni
vrijwilligers
hebben gehad (fase 2 van klantprofiel)
Bijlage 4 Uitvoeringsscan
44
Bijlage 5
Klantprofiel van allochtone vrouwen
Voor een kwalitatieve analyse van de doelgroep allochtone vrouwen binnen uw gemeente, kunt u gebruikmaken van dit instrument Klantprofielen. Allochtone vrouwen op hun weg naar inburgering en participatie hebben verschillende uitgangsposities, die bepalend zijn voor hun proces van inburgering en participatie. Daarom is het van belang dat de gemeente de doelgroep allochtone vrouwen in relatie tot inburgering en participatie nauwgezet differentieert. Elk gedifferentieerde groep vraagt namelijk om een specifiek aanbod. Sommige groepen dienen de eerste stappen te zetten om uit een sociaal isolement te geraken terwijl andere groepen actief zijn, van allerlei voorzieningen gebruik maken en niet alleen eenvoudig voorbereid kunnen worden op het inburgeringsexamen, maar wellicht ook op een beroepskwalificatie of het Staatsexamen NT2. Het instrument van Klantprofielen geeft u inzicht in de situatie van de diverse groepen allochtone vrouwen. Dit inzicht maakt het mogelijk om aanbod te organiseren en in te zetten dat op deze groepen is toegesneden. Dit instrument is ook een hulpmiddel om de competenties op het gebied van inburgering en participatie beter in beeld te krijgen. Door de allochtone vrouwen in uw gemeente te vergelijken met deze profielen, krijgt u een goed beeld de samenstelling van de groep vrouwen. U kunt dan veel beter inschatten welke activiteiten u nodig hebt en natuurlijk in welke omvang. In dit instrument kunt u ook de stappen herkennen, die veel vrouwen zullen zetten in hun proces van inburgering en participatie. Een geïsoleerde vrouw kan haar inburgeringsexamen bereiken door eerst uit huis te komen, vervolgens op taal niveaus vooruitgang te boeken en daarnaast maatschappelijk actief te worden. Dit instrument gaat niet uit van een statische situatie, maar van een flexibel proces. Niet alle vrouwen zullen alle stappen doorlopen. Sommige vrouwen zullen zeer snel vorderingen maken en daarom fases overslaan. Vrouwen kunnen ook door hun achtergrond in een andere fase beginnen. Tegelijkertijd zullen sommige vrouwen wel alle stappen moeten doorlopen. Voor gemeenten is dit inzicht van belang, want daarmee is uitval te beperken. Wees je bewust bij het gebruikmaken van dit instrument dat individuele situaties kunnen afwijken van de vier gegeven klantgroepen. Het is een hulpmiddel om het aanbod te organiseren. Er zullen altijd vrouwen zijn die ervan afwijken. Enkele voorbeelden: • werkneemsters in de schoonmaakbranche, die nauwelijks Nederlands spreken maar wel heel actief participeren. • vrouwen die zich prima redden met Engels, • hoogopgeleide vluchtlingenvrouwen die zwaar getraumatiseerd (geïsoleerd) binnen zitten, • vrouwen met alleen een paar jaar basisonderwijs, maar die zeer sociaal vaardig en wat Nederlands hebben opgepikt en een aardig netwerkje hebben.
Bijlage 5 Klantprofiel van allochtone vrouwen
45
Klantgroep I Geïsoleerde vrouwen Isolement zonder actieve maatschappelijke participatie
Taalbeheersing: Opleiding: Inzicht/gebruik voorzieningen: Actief in sociaal netwerk: Maatschappelijk actief: Maatschappelijk/sociaal redzaam:
Analfabeet in eigen taal Niveau CEF: geen toetsbaar niveau Maximaal enkele jaren Basisonderwijs in eigen land Zeer beperkt Enkel eigen familie Neen Neen
Klantgroep II Startend met participatie Grote taalachterstand grote afstand tot arbeidsmarkt maatschappelijk enigzins actief
Taalbeheersing:
Opleiding: Inzicht/gebruik voorzieningen: Actief in sociaal netwerk: Maatschappelijk actief: Maatschappelijk/sociaal redzaam:
Beperkt geschoold in eigen taal Niveau CEF maximaal enkele onderdelen niveau A1 t/m basisonderwijs eigen land Inzicht beperkt Geen /zeer weinig gebruik Familiekring en zeer beperkt daarbuiten Zeer beperkt bv opvoeding kinderen Alleen met ondersteuning eigen/professioneel
Klantgroep III Actieve vrouwen Actief met taaltrajecten of taaltrajecten afgerond, maar nog laag taalniveau Binnen 1 jaar in staat het inburgeringsexamen te behalen
Taalbeheersing: Opleiding: Inzicht/gebruik voorzieningen:
Actief in sociaal netwerk:
Maatschappelijk actief: Maatschappelijk/sociaal redzaam:
Geschoold in eigen taal Niveau CEF A1 basisonderwijs / enkele jaren voortgezet onderwijs in Nederland Inzicht meerdere relevante voorzieningen en gebruik enkele voorzieningen Vrienden, kennissen en ouders van de vriendjes of vriendinnetjes van hun kinderen en buurtbewoners 1 of 2 bezigheden Zelfstandig binnen enkele domeinen
Klantgroep IV Inburgeraars, op weg naar participatie Inburgeraars die in staat zijn om inburgeringsexamen direct te halen
Taalbeheersing: Opleiding: Inzicht/gebruik voorzieningen:
Actief in sociaal netwerk: Maatschappelijk actief: Maatschappelijk/sociaal redzaam:
Bijlage 5 Klantprofiel van allochtone vrouwen
Niveau CEF A2 t/m B1 LBO t/m MBO in Nederland HBO t/m universitair in eigen land Inzicht goed Gebruik meerdere en verschillende voorzieningen Actief in meerdere netwerken Bv. school, vrije tijd, sport Actief op 1 of meer terreinen Zelfstandig en incidenteel met gebruik professionals
46
Bijlage 6
SWOT-analyse
In een SWOT-analyse zet men kansen en bedreigingen die zich in de omgeving voordoen af tegen sterke en zwakke punten op het niveau van de (eigen) organisatie en het gevoerde beleid. Voorbeeld van een SWOT-analyse bij het beleidsdoel: ondersteunen van allochtone vrouwen zonder werk of uitkering, die onvoldoende maatschappelijk participeren bij het behalen van inburgeringexamenen participatie in het vrijwilligerwerk. Kansen •
Vooral de toenemende participatie van
Sterke punten •
Er is een goed inzicht in de ontwikkelingen
allochtone vrouwen is spectaculair.
binnen de gemeente. Ontwikkelingen zijn
Surinaamse vrouwen participeren vrijwel gelijk
overzichtelijk en beheersbaar. Men kan planmatig
aan autochtone vrouwen. Turkse en Marokkaanse vrouwen moeten een grote
en geduldig te werk gaan. •
Er wordt al geïnvesteerd in de taalverwerving
achterstand wegwerken, maar ze zijn daar wel
van allochtone vrouwen. Veel mensen en
mee bezig en willen graag.
organisaties zijn ook bereid zich in te zetten voor de integratie van allochtonen.
•
•
De Wet inburgering en de Wmo bieden de
•
mogelijkheid allochtone vrouwen zonder
uitvoerders. In eigen allochtone kring -
inkomen door werk of uitkering te ondersteunen
kerk, moskee en zelforganisatie - is er
bij hun participatie o.a. door vrijwilligerswerk.
sociaal kapitaal.
Bedreigingen
Zwakke punten
Een aanzienlijk aantal allochtone vrouwen zonder
•
werk en zonder uitkering leeft geïsoleerd en De Wet inburgering biedt een beperkte financiële
zich goed bedoeld zijn. •
ondersteuning aan de inburgeraars •
De segregatie tussen autochtonen en allochtonen neemt toe. Mensen ontmoeten elkaar te weinig.
Bijlage 6 SWOT-analyse
Te weinig strategische samenhang in de beleidsuitvoering. Te veel losse projecten die op
participeert niet binnen de samenleving. •
Op zichzelf zijn er genoeg projecten en
Nog steeds weinig zicht op de daadwerkelijke effectiviteit van het gevoerde beleid.
•
Geen specifiek beleid op participatie van allochtone vrouwen.
47