Inventarisatie van het Kabinetsbeleid voor Allochtone Vrouwen in Nederland
Directie Coördinatie Emancipatiebeleid, Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Inventarisatie van het Kabinetsbeleid voor Allochtone Vrouwen in Nederland Onderwijs, arbeidsmarkt en economische zelfstandigheid en seksuele zelfbeschikking.
Den Haag, 18 april 2003
Colofon Ministerie van Sociale Zaken en werkgelegenheid Directie Coördinatie Emancipatiebeleid Postbus 90801 2509 LV ’s-Gravenhage
Inhoudsopgave 1.
Inleiding 1.1.
Aanleiding en doelstelling
6
1.2.
Werkwijze
7
1.2.1. 1.2.2. 1.2.3. 1.3.
Rondetafelgesprekken met allochtone vrouwen Werkconferentie met allochtone vrouwen en de departementen Inventarisatie Leeswijzer
2.
Demografische gegevens
3.
Onderwijs
4.
5.
6.
7.
6
7 7 7 7 9 11
3.1.
Inleiding
11
3.2.
Lopend en/of voorgenomen beleid
12
Arbeidsmarktparticipatie & economische zelfstandigheid.
14
4.1
Inleiding
14
4.2
Lopend en/of voorgenomen beleid
15
Seksuele zelfbeschikking
19
5.1.
Inleiding
19
5.2.
Lopend en/of voorgenomen beleid
20
Emancipatie
22
6.1.
Inleiding
22
6.2.
Lopend en/of voorgenomen beleid
22
Conclusie
24
7.1.
Inleiding
24
7.2.
Plan van aanpak
24
Bijlage I : Specifiek beleid (geheel of gedeeltelijk gericht op allochtone vrouwen) Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
25 26
Arbeidsparticipatie Vrouwen uit Etnische Minderheidsgroepen (AVEM)
26
Convenanten Herintredende Vrouwen
28
Stimuleringsprojecten voor allochtone groepen (SPAG-subsidie)
29
Mannen in de hoofdrol
29
Samenwerkingsverband man/vrouw in beroep
30
MIXED: Equalproject “Doorbreken van het glazen plafond”
31
Participatie-index en benchmark
31
Wet basisvoorziening kinderopvang (Wbk)
32
Hoofddoeken op het werk
32
Vrouwen Veiligheids Index (VVI)
33
Onderzoek keuzeprocessen zwangerschap
33
Onderzoek genitale verminking
34
Emancipatiesubsidieregeling
34
Pilot interactieve beleidsvorming
34
Tweede Nationale Rapportage in het kader van het VN-vrouwenverdrag
35
Ministerie van Justitie
35
Vrouwen in de asielprocedure
35
Vreemdelingenwet 2000, artikel 15
36
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
36
Preventie van ongewenste zwangerschap
36
Vrouwenbesnijdenis
37
Girlpower
37
Allochtone vrouwen als paraprofessionele intermediairs
38
Ministerie van Economische Zaken
38
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
38
Emancipatie en internationalisering Bijlage II : Beleid gericht op vrouwen en beleid gericht op allochtonen
38 39
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
40
Wet SAMEN (stimulering arbeidsdeelname minderheden)
40
MKB-Minderhedenconvenant
40
Raamconvenant Grote Ondernemingen
40
.KOM-projecten; Krachtig Ondernemen met Minderheden
41
Duale trajecten (methodiek)
41
Agenda voor de toekomst
42
Nota “Een veilig land waar vrouwen willen wonen”
42
Genderbewust personeelsbeleid bij de overheid
42
Ministerie van Justitie
43
Regelingen inburgering oudkomers
43
Wet Inburgering Nieuwkomers (WIN)
43
Aanpak huiselijk geweld in allochtone kring
44
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
44
Project interculturalisatie van de gezondheidszorg.
44
Liefde, sex & relatie
45
Perspectief voor Intermediairs
45
Taboes doorbreken in islamitische gezinnen
46
Ministerie van Economische zaken
46
Startklaar
46
Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen
48
Full Color
48
Atana
48
Inventarisatie van het Kabinetsbeleid Allochtone vrouwen in Nederland
1.
Inleiding
1.1. Aanleiding en doelstelling Dit rapport bevat een inventarisatie van het kabinetsbeleid voor allochtone vrouwen in Nederland. Tijdens het Algemeen Overleg over de beleidsbrief (4 december 2002) en tijdens de begrotingsbehandeling van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (12 december 2002) benadrukte de Kamer het belang van een plan van aanpak en vroeg de Staatssecretaris met name aandacht te schenken aan de terreinen onderwijs, arbeidsparticipatie en economische zelfstandigheid, seksuele zelfbeschikking en zelfontplooiing. De Staatssecretaris zegde dit toe. In 2002 is het debat in Nederland rondom de integratie van allochtonen geïntensiveerd. De discussie gaat onder anderen over de mate waarin allochtonen geïntegreerd zijn (economische activiteit, het spreken van de Nederlandse taal), het laten overkomen van partners uit het land van herkomst, het geweld in allochtone huiskring, maar ook over meer op vrouwen toegespitste onderwerpen, zoals het dragen van hoofddoeken door moslima’s en culturele gebruiken zoals vrouwenbesnijdenis en uithuwelijking. Het debat is voor een deel in gang gezet door vrouwen uit de doelgroep zelf. Een jonge allochtone –met name islamitische – voorhoede, die geïnspireerd door maatschappelijke ontwikkelingen, met hun spreken en schrijven in het openbaar sinds kort de ‘stilte’ van de eercode doorbreekt, verlegt grenzen van sekseverhoudingen en maatschappelijke structuren, die vaak berusten op cultureel bepaalde overtuigingen. De discussie maakt duidelijk dat uiteenlopende doelgroepen in de samenleving op uiteenlopende niveaus en in verschillende snelheden betrokken zijn bij het emancipatieproces. In zijn beleidsbrief1 voor 2003 benoemt de Staatssecretaris van Emancipatie en Familiezaken twee beleidsspeerpunten: • Betere Balans tussen Werk en Thuis • Bewuster Samen Leven Hij richt zich op twee doelgroepen: ten eerste de groep bestaande uit de vrouwen en mannen die maatschappelijk kunnen meekomen en financieel kunnen rondkomen. Er worden mogelijkheden geboden om anders en beter vorm te geven aan een Betere Balans tussen Werk en Thuis. Ten tweede de kleinere groep vrouwen en mannen die moeite hebben maatschappelijk mee te komen en slecht of niet rondkomen. Zij worden aangemoedigd Bewuster Samen te Leven door zich in te spannen voor hun opleiding, werk en inkomen. De Staatssecretaris heeft daar het volgende aan toegevoegd: ‘Onder de mensen met een economische en/of sociale achterstand zijn veel allochtone burgers. De emancipatie van allochtone vrouwen en meisjes vraagt dringend om adequate ondersteuning. In deze beleidsbrief worden de eerste voornemens gepresenteerd. In samenspraak met vertegenwoordigers uit de doelgroepen en de betrokken Ministeries worden de mogelijkheden verkend voor een samenhangend plan van aanpak. De Kamer wordt daarover nog nader geïnformeerd’.
1
Paragraaf 1.2 uit de Beleidsbrief Emancipatie en Familiezaken 2003, oktober 2002.
SZW – Directie Coördinatie Emancipatiebeleid
6
Inventarisatie van het Kabinetsbeleid Allochtone vrouwen in Nederland
1.2.
Werkwijze
1.2.1. Rondetafelgesprekken met allochtone vrouwen De Staatssecretaris vindt emancipatie en familiezaken vooral de kunst om onszelf te leren ontwikkelen tot burger. Het motto bij deze beleidsvisie is “It Takes two to Tango”. In lijn hiermee heeft hij het initiatief genomen om de zich emanciperende allochtone vrouwen direct bij het beleid te betrekken. Op 14 oktober 2002 heeft de Staatssecretaris een rondetafelgesprek gevoerd met 20 allochtone vrouwen. Zij deelden hun ervaringen over hun eigen ema ncipatie en integratie. Op 9 december 2002 volgde een tweede gesprek met een aantal van deze vrouwen, aangevuld met hun moeders. 1.2.2. Werkconferentie met allochtone vrouwen en de departementen Op 17 februari 2003 zijn de allochtone vrouwen voor een derde keer bijeen geweest, dit maal aangevuld met beleidsmedewerkers van de departementen van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCenW), Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), Economische Zaken (EZ) en Justitie. Doel was de mogelijkheden te verkennen voor een samenhangend plan van aanpak. Op deze werkconferentie hebben zij met elkaar gediscussieerd over de eigen ervaringen en de verschillende beleidsinitiatieven van de departementen. 1.2.3. Inventarisatie Tijdens de werkconferentie is met de departementen overeengekomen in eerste instantie een inventarisatie te maken van bestaand en voorgenomen beleid voor allochtone vrouwen en meisjes op de terreinen onderwijs, arbeidsmarktparticipatie en economische zelfstandigheid en seksuele zelfbeschikking. Deze inventarisatie is weergegeven in dit rapport en is tot stand gekomen in nauwe samenwerking met de directie Coördinatie Integratiebeleid Minderheden (DCIM) van het ministerie van Justitie. Op grond van deze inventarisatie kan een nieuw Kabinet de richting en omvang bepalen van de beleidslijn “emancipatie & integratie van allochtone vrouwen”, waarvan het samenhangende plan van aanpak een uitvloeisel zou kunnen zijn. 1.3. Leeswijzer In dit rapport treft u in hoofdstuk 2 een aantal demografische gegevens over allochtone vrouwen in Nederland aan. De overige hoofdstukken geven een overzicht van het lopende of voorgenomen Kabinetsbeleid op de terreinen onderwijs (hoofdstuk 3), arbeidsmarktparticipatie en economische zelfstandigheid (hoofdstuk 4), seksuele zelfbeschikking (hoofdstuk 5) en emancipatie (hoofdstuk 6). Voor een apart hoofdstuk over emancipatie is gekozen, omdat een aantal initiatieven dat door de Directie Coördinatie Emancipatiebeleid van het Ministerie van SZW is genomen een overkoepelend karakter heeft en niet uitsluitend op één de hiervoor genoemde beleidsterreinen gericht is. In hoofdstuk 7 wordt de conclusie weergegeven. SZW – Directie Coördinatie Emancipatiebeleid
7
Inventarisatie van het Kabinetsbeleid Allochtone vrouwen in Nederland
De in de diverse hoofdstukken geschreven beleidsinitiatieven zijn geheel of gedeeltelijk specifiek gericht op allochtone vrouwen (en meisjes). De initiatieven worden in de diverse hoofdstukken kort toegelicht. Bijlage I bevat een uitgebreide beschrijving van deze initiatieven. Daarnaast voeren de diverse departementen beleid uit dat ofwel gericht is op vrouwen ofwel op allochtonen. Hoewel allochtone vrouwen daarbinnen geen specifieke aandachtsgroep vormen kunnen zij wel profiteren van dit beleid. Een overzicht hiervan wordt weergegeven in bijlage II.
SZW – Directie Coördinatie Emancipatiebeleid
8
Inventarisatie van het Kabinetsbeleid Allochtone vrouwen in Nederland
2.
Demografische gegevens
Volgens cijfers van het CBS woonden er op 1 januari 2002 1.484.644 allochtone vrouwen (eerste en tweede generatie) in Nederland, waarvan westerse allochtonen 729.000 en niet-westerse allochtonen 755.700 deel uitmaken. Van de niet-westerse allochtone vrouwen zijn 158.500 personen van Turkse, 133.500 personen van Marokkaanse, 164.000 personen van Surinaamse en 63.200 personen van Antilliaanse herkomst. Allochtonen naar generatie, geslacht en herkomstgroepering, 1 januari 2002 (*1.000)
SZW – Directie Coördinatie Emancipatiebeleid
9
Inventarisatie van het Kabinetsbeleid Allochtone vrouwen in Nederland
SZW – Directie Coördinatie Emancipatiebeleid
10
Inventarisatie van het Kabinetsbeleid Allochtone vrouwen in Nederland
3.
Onderwijs
3.1. Inleiding De onderwijssector kent sinds lang een eigen emancipatiebeleid. In de jaren zeventig had dit beleid tot doel de achterstanden van meisjes en vrouwen op te heffen. Er was toen een aanzienlijk verschil in bereikt opleidingsniveau tussen vrouwen en mannen. De maatregelen waren destijds vooral gericht op de leerlingen, met name de vrouwelijke leerlingen, in het voortgezet onderwijs. Naderhand is het onderwijsemancipatiebeleid in verschillende opzichten verbreed. Het strekt zich tegenwoordig uit tot alle soorten onderwijs, er is meer aandacht gekomen voor de rol van het onderwijs als zodanig en het richt zich ook op jongens. Voorbeelden van emancipatieactiviteiten in het kader van de zogenoemde emancipatieagenda van OCenW zijn het project ‘Voorbereiding studie- en beroepskeuze in het voortgezet onderwijs’, het project ‘Axis’ (verbetering van het imago van de techniek in het hoger onderwijs, met name bij vrouwen) en managementdevelopment trajecten voor potentiële vrouwelijke schoolleiders in het basisonderwijs (OCenW 2001). Meer in het algemeen is het huidige emancipatiebeleid van de overheid en derhalve ook het onderwijsemancipatiebeleid erop gericht meisjes én jongens voor te bereiden op het zogenoemde meervoudig toekomstperspectief. Dat houdt in dat meisjes en jongens worden geacht later betaalde arbeid te verrichten, te zorgen en maatschappelijk te participeren. Onderwijsniveau van de bevolking van 15-64 jaar naar herkomstgroepering en leeftijd, 2001 (in procenten)
SZW – Directie Coördinatie Emancipatiebeleid
11
Inventarisatie van het Kabinetsbeleid Allochtone vrouwen in Nederland
Het aantal vrouwen (gemeten onder Turkse, Marokkaanse, Surinaamse en Antilliaanse vouwen) dat het voltijdsonderwijs verlaat met ten minste mbo-niveau, dus een startkwalificatie, is toegenomen. Dit is positief te noemen. De sprong voorwaarts is het grootst bij Marokkaanse en Surinaamse vrouwen. Scholen hebben niet alleen de functie om leerlingen aan een beroepskwalificatie te helpen, maar ze spelen ook een belangrijke rol als het gaat om de sociaal persoonlijke vorming en sociale vaardigheden van leerlingen. In de ontwikkelingsfase van vooral jongeren spelen identiteiten, sociale -, politieke- en maatschappelijke tegenstellingen en behoefte aan informatie en kennis een belangrijke rol. Diversiteit kan leiden tot spanningen binnen het onderwijs maar kan ook een basis bieden voor nadere verkenning van politieke , sociale en culturele ontwikkelingen. Het kanaliseren van de tegenstellingen en inzetten van juiste instrumenten is van belang zodat de school een belangrijke oriëntatiepunt wordt voor kinderen om zich verder te ontwikkelen naar volwassenheid. 3.2. Lopend en/of voorgenomen beleid Het gaat om de volgende initiatieven: Emancipatie en internationalisering (Ministerie van OCenW) Het Europees Platform voor het Nederlandse Onderwijs (intermediaire instelling voor de internationalisering van primair onderwijs, voortgezet onderwijs en de lerarenopleidingen) heeft de deelname van allochtone leerlingen aan internationalisering en uitwisselingen onderzocht. Het beeld werd bevestigd dat allochtone meisjes in mindere mate deelnamen aan uitwisselingen. SZW – Directie Coördinatie Emancipatiebeleid
12
Inventarisatie van het Kabinetsbeleid Allochtone vrouwen in Nederland
De doelen op van dit project liggen op drie niveaus: 1. Allochtone meisjes door concrete activiteiten stimuleren aan internationale projecten deel te nemen, gezien het belang voor emancipatie en Europees burgerschap van de doelgroep (waarbij ook hun klasgenoten, docenten en ouders moeten worden betrokken). 2. Handreikingen met en voor scholen ontwikkelen voor het opzetten van internationale projecten met succesvolle allochtone deelname. 3. Beleidsmakers informeren over de betreffende situatie en aanbevelingen geven t.a.v. de randvoorwaarden voor de nationale internationaliseringsprogramma’s. Girlpower (Ministerie van VWS) Het project Girlpower is in het jaar 2001 gestart. Middels een behoefteonderzoek bij vrouwencentra en HBO–opleidingen is in 2001 nagegaan welke onderwerpen uit het beschikbare audiovisueel materiaal Girls Girls Girls relevant zijn voor nadere uitwerking in een trainingsmodule. Gekozen is voor de onderwerpen etnischculturele identiteit, relaties, opleidings- en carrièreperspectieven in de multiculturele samenleving. Deze zijn in een trainingsmodule verwerkt. Door intermediairs (van onder andere vrouwencentra) te trainen in het gebruik van het nieuwe materiaal zal in 2003 de implementatie daarvan plaatsvinden in vrouwenorganisaties, educatieve centra en zelforganisaties. Dit geldt ook voor studenten van de beroepsopleiding Culturele en Maatschappelijke Vorming. Aan hen zal een gastcollege worden aangeboden. Tot de doelgroep van het project behoren: • Kadervrouwen en andere intermediairs die werken met en voor jonge allochtone vrouwen. • Aankomende professionals in de persoon van vierdejaarsstudenten aan de beroepsopleiding Culturele Maatschappelijke Vorming. Het project Girlpower wordt uitgevoerd door FORUM.
SZW – Directie Coördinatie Emancipatiebeleid
13
Inventarisatie van het Kabinetsbeleid Allochtone vrouwen in Nederland
4.
Arbeidsmarktparticipatie & economische zelfstandigheid.
4.1 Inleiding Vrouwen moeten hun talenten zo goed mogelijk kunnen benutten. Voor hun eigen ontplooiing, maar ook in het belang van de economische ontwikkeling en hun eigen economische zelfstandigheid. In de afgelopen 25 jaar zijn vrouwen veel meer gaan deelnemen aan het openbare leven, in alle onderdelen. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het gegeven dat in 2001 53% van de vrouwen een betaalde baan had. Recente cijfers van het CBS over 2001 laten een flinke toename in de arbeidsparticipatie van vrouwen uit etnische minderheidsgroepen zien. Ten opzichte van 2000 is de arbeidsparticipatie van deze groep met 4 procentpunt toegenomen tot 40%. Ondanks de forse toename blijft de achterstand ten opzichte van autochtone vrouwen echter bestaan (55%). Overigens is de participatie binnen de groep vrouwen uit etnische minderheden divers; Surinaamse vrouwen participeren meer dan autochtone vrouwen. De deelname van Turkse en Marokkaanse vrouwen is zeer laag, respectievelijk 33% en 26%. Ten aanzien van etnische minderheden heeft het Kabinet de volgende arbeidsmarktdoelstelling geformuleerd: een toename van de participatie van etnische minderheden met ¾ procentpunt per jaar naar 54% in 2005. Dit is niet verbijzonderd naar allochtone vrouwen. Overzicht allochtone vrouwen naar generatie, aantallen (januari 2002), participatie (2001) Aantal 1e generati e ALLOCHTON E VROUWEN
Totaal
Aantal 2e generatie
Twee Eén ouders ouder buiten buiten Nederlan Nederlan d geboren d geboren 783.200 277.200 423.800
Totaal
Netto- NettoWerklooshei participatie participatie d 2001 1994 (Autochton (autochton e vrouwen e vrouwen 55%) 43%)
2001 (autochtone vrouwen 5%)
Westerse allochtonen Niet-westerse allochtonen w.v. Marokko w.v. Turkije w.v. Suriname w.v. Antill/Aru
314.600
66.900
347.400
1.484.60 0 729.000
468.600
210.700
76.300
755.700
40%
28%
9%
72.300 88.500 100.400 42.400
55.600 62.200 43.400 9.100
5.700 7.800 20.300 11.900
133.500 158.500 164.000 63.200
26% 33% 59% 48%
20% 16% 40% 34%
15% 7% 5% 7%
China Irak Somalië Afghanistan Iran
13.000 13.600 9.400 12.000 9.600
4.500 2.200 3.800 1.300 1.100
900 300 100 0 700
18.400 16.200 13.300 13.400 11.400
29% 10% 34%
2
4% 54%
40%
6%
56% 71% 52% 2
Deze cijfers dateren uit 1999, en zijn niet uitgesplitst naar mannen en vrouwen.
SZW – Directie Coördinatie Emancipatiebeleid
14
Inventarisatie van het Kabinetsbeleid Allochtone vrouwen in Nederland
Overig
107.500
27.700
28.600
163.800
De verdere groei van de maatschappelijke participatie, arbeidsdeelname en verbetering van het opleidingsniveau van allochtone vrouwen, en hun doorstoten naar de top, is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van vrouwen en hun omgeving (partner, gezin, familie) zelf. Maar gezien het grote maatschappelijke en economische belang dat ermee gemoeid is, heeft de overheid de taak hen daarin te stimuleren. Uitgangspunt voor het Kabinet is dat het algemene en flankerend arbeidsmarktbeleid zodanig wordt ingericht dat het een (evenredige) bijdrage levert aan de verbetering van de arbeidspositie van doelgroepen, waaronder allochtone vrouwen. Hierbij moet onder anderen gedacht worden aan de sluitende aanpak, kinderopvang, arbeid & zorg, de reïntegratie-instrumenten en ESF- en EQUALsubsidies. Wanneer het algemene en flankerend arbeidsmarktbeleid voor een bepaalde doelgroep onvoldoende is, worden door het Ministerie van SZW aanvullende maatregelen genomen om specifieke belemmeringen weg te nemen. Uiteindelijk doel is dat aanvullende beleid na verloop van tijd overbodig wordt, dan wel geïntegreerd wordt in het algemene beleid. 4.2 Lopend en/of voorgenomen beleid De volgende initiatieven, voor het merendeel uitgevoerd door het Ministerie van SZW, kunnen onderscheiden worden: Arbeidsparticipatie Vrouwen uit Etnische Minderheidsgroepen (AVEM) In de kabinetsnota “Arbeidsmarktbeleid voor etnische minderheden, plan van aanpak 2000 – 2003” is aangekondigd dat een commissie Arbeidsdeelname van Vrouwen uit Etnische Minderheidsgroepen (AVEM) wordt geïnstalleerd. Aanleiding voor de installatie van deze commissie vormde het onderzoeksrapport ‘Variatie in participatie’ van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) uit 1999. Uit dit rapport kwam naar voren dat de arbeidsdeelname en het opleidingsniveau van vrouwen uit etnische minderheidsgroepen weliswaar is gestegen maar dat deze vrouwen, in vergelijking met autochtone vrouwen en met mannen, nog steeds een achtergestelde positie hebben op de arbeidsmarkt. Het SCP stelt dat inzicht in specifieke achtergrondkenmerken en succes- en faalfactoren per deelgroep vrouwen van groot belang is als uitgangspunt voor nieuwe, aanvullende en specifieke beleidsmaatregelen.3 De tijdelijke commissie AVEM heeft van februari 2001 tot maart 2002 gewerkt aan haar opdracht inzicht te geven in die specifieke kenmerken en factoren, op basis waarvan initiatieven kunnen worden ontplooid om de maatschappelijke participatie en in het bijzonder de arbeidsparticipatie - van vrouwen uit etnische minderheidsgroepen, te bevorderen. De algemene doelstelling is de participatie van allochtone vrouwen te verhogen. Met het advies van de commissie AVEM is inzicht verkregen in de specifieke belemmeringen van allochtone vrouwen om te participeren. Op basis van dit inzicht zijn aanvullende maatregelen genomen o.a. gericht op het verbeteren van 3
B.T.J. Hooghiemstra en J.G.F. Merens, Variatie in participatie. Achtergronden van arbeidsdeelname van allochtone en autochtone vrouwen, SCP, Den Haag 1999
SZW – Directie Coördinatie Emancipatiebeleid
15
Inventarisatie van het Kabinetsbeleid Allochtone vrouwen in Nederland
inburgeringsprogramma’s voor vrouwen, op voldoende en flexibele kinderopvang, en op deskundigheidsbevordering bij de bemiddeling van allochtone vrouwen. Deze maatregelen worden uitgevoerd. Belangrijke missie is nu om gemeenten aan te moedigen de doelgroep actief te benaderen en lokale knelpunten in de keten van reïntegratie en inburgering voor deze groep weg te nemen. Kort gezegd moeten gemeenten hun regierol op het gebied van participatie en inburgering van allochtone vrouwen beter op gaan pakken. Hiertoe wordt momenteel een landelijke stuurgroep in het leven geroepen. De stuurgroep zal gemeenten ondersteunen bij het versterken van hun regierol over initiatieven richting allochtone vrouwen. Convenanten Herintredende Vrouwen Het kabinet bevordert de arbeidsdeelname en de economische zelfstandigheid van vrouwen. Doelstelling van het kabinet is om de arbeidsparticipatie te verhogen van 51 procent in 1999 tot 65 procent in 2010. Een belangrijke bijdrage hiervoor kan worden geleverd door verhoging van de deelname van herintredende (allochtone) vrouwen op de arbeidsmarkt. Doel van de convenanten Herintredende Vrouwen is de participatie van herintredende vrouwen te stimuleren door een effectieve en gerichte samenwerking tussen werkgevers, CWI en gemeenten te organiseren Specifiek wordt gestreefd naar minimaal 15% bemiddeling van allochtone vrouwen via deze convenantaanpak. Samenwerkingsverband man/vrouw in beroep Er is nog steeds sprake van horizontale segregatie op de arbeidsmarkt: vrouwen zijn oververtegenwoordigd in sectoren als onderwijs, zorg en welzijn, mannen in sectoren als techniek en veiligheid. Het emancipatiebeleid houdt zich al lang met dit thema bezig, er worden campagnes gevoerd om meer vrouwen in ‘mannenberoepen’ te krijgen. Van een echte ‘ontschotting’ van de arbeidsmarkt is echter nog geen sprake. Voor dit project wordt de focus gelegd op de keuzes van jongeren (jongens en meisjes) voor bepaalde opleidingen en beroepen. Eén van de vernieuwende invalshoeken is die van etniciteit: hoe kunnen de keuzes van (verschillende groepen) allochtone jongens en meisjes worden beïnvloed, wat zijn daarbij mogelijkheden en hindernissen? Er zal een samenwerkingsverband worden opgericht bestaande uit een aantal professionals (4-8) uit verschillende sectoren op de arbeidsmarkt en het onderwijs en beleidsmedewerkers van verschillende departementen. Deze groep zal een jaar lang initiatieven en deskundigheid uit het veld verkennen en zal het thema vanuit vernieuwende invalshoeken op de beleidsagenda zetten. Het doel is het opsporen en samenbrengen van vernieuwende initiatieven (op de arbeidsmarkt en in onderwijs) om de arbeidsmarkt te ontschotten en zo het thema weer op de beleidsagenda te krijgen van departementen. Het project wordt eind 2003 afgerond. MIXED: Equalproject doorbreken van het glazen plafond De doorstroom van vrouwen naar hogere functies blijft achter, vooral in het bedrijfsleven. Uit de Emancipatiemonitor 2002 blijkt bijvoorbeeld dat slechts 13% van de managers in de profitsector vrouw is. Het project wordt uitgevoerd met ESF-Equal subsidie en wordt opgezet en uitgevoerd samen met expertorganisaties op het gebied van emancipatie en human resource beleid. Er zullen dertig pilots worden uitgevoerd waarin organisaties SZW – Directie Coördinatie Emancipatiebeleid
16
Inventarisatie van het Kabinetsbeleid Allochtone vrouwen in Nederland
verschillende instrumenten kunnen inzetten om het glazen plafond te doorbreken. Een aantal pilots ( 2 á 3) zal expliciet gericht zijn op de positie van allochtone vrouwen in bedrijven. Daarnaast zijn 3 bedrijven geworven waar veel allochtone vrouwen werken (schoonmaak, zorg, vervoer). Het project loopt tot en met november 2004. Participatie-index en benchmark In het Meerjarenbeleidsplan Emancipatie (2001-2010) heeft het toenmalige Kabinet streefcijfers gesteld voor verdere groei van het aandeel vrouwen in hogere functies. In 2003 zullen organisaties (profit- en non-profitorganisaties en overheid) worden uitgedaagd zichzelf langs de meetlat te leggen van geëmancipeerd maatschappelijk ondernemen. Binnenkort verschijnt de eerste benchmark voor het bedrijfsleven, waarin gegevens over de doorstroom van vrouwen zijn uitgesplitst naar de verschillende sectoren. Dat geeft bedrijven houvast bij het stellen van eigen, op de sector toegespitste doelen. In deze eerste benchmark is het aandeel allochtone vrouwen in hogere functies een expliciet aandachtspunt. In 5% van de bedrijven werken vrouwen uit etnische minderheden in topfuncties. Dit percentage verschilt per bedrijfstak (2% in de bouw, 8% in gezondheidszorg en welzijn). Uitgedrukt in het percentage van het totaal aantal vrouwen in topfuncties bedraagt het percentage allochtone vrouwen 2% tot 3%. De benchmark zal verder worden uitgewerkt (transnationaal: zie MIXED) en er zal een participatie-index worden ontwikkeld. Het verzamelen van gegevens over het aandeel allochtone vrouwen in hogere functies blijkt een probleem: het wordt vaak niet bijgehouden (ondanks de wet Samen), de aantallen zijn klein. Organisaties zullen echter worden uitgedaagd deze gegevens wel te gaan bijhouden en doorgeven, ook voor (hogere) middenfuncties. Het doel van het project is het vergroten van de aandacht voor een betere m/v balans op het werk. Het project wordt begin 2003 verder uitgewerkt. Allochtone vrouwen als paraprofessionele intermediairs (Ministerie van VWS) In 1999 nam FORUM het initiatief voor een landelijk inventarisatieonderzoek naar het functioneren van allochtone zorgconsulenten binnen de eerstelijnsgezondheidszorg. De belangrijkste conclusie was, dat deze intermediaire functie de communicatie tussen huisarts en allochtone patiënt sterk verbetert en bijgevolg een geschikt instrument is om de kwaliteit van de huisartsenzorg voor allochtone patiënten te verhogen. Tegelijkertijd bleek echter dat de inbeddingstructuur, de vormgeving en inhoud van de zorgconsulentfunctie op een aantal punten verbetering vereisen om deze kwaliteit te kunnen garanderen. Doel is het verhogen van de kwaliteit van huisartsenzorg voor allochtone patiënten. Wet basisvoorziening kinderopvang (Wbk) Gebrek aan goede, betaalbare kinderopvang is al sinds jaar en dag een knelpunt voor de arbeidsparticipatie van vrouwen. Vandaar dat er op dit moment een wetsvoorstel in de Tweede Kamer ligt, dat de financiering en kwaliteit van kinderopvang beter moet gaan regelen. Naar verwachting treedt deze wet in werking in 2004. Er zal bij de voorlichting over de Wbk speciale aandacht aan allochtone vrouwen worden besteed. SZW – Directie Coördinatie Emancipatiebeleid
17
Inventarisatie van het Kabinetsbeleid Allochtone vrouwen in Nederland
Hoofddoeken op het werk Naar aanleiding van een kleinschalig onderzoek door het LBR (Landelijk Bureau tegen Rassendiscriminatie) naar de positie van hoofddoekdragende moslima’s, onder meer op de arbeidsmarkt, wordt een tekst opgesteld voor het externe SZW-web waarin informatie op een rij is gezet over het dragen van een hoofddoek door moslimvrouwen op het werk, tezamen met wegen die men kan bewandelen bij discriminatieklachten. Werkgevers en werknemers (in het bijzonder moslimvrouwen) kunnen op deze site informatie vinden over gelijke behandeling bij de arbeid op grond van religie. Stimuleringsprojecten voor Allochtone Groepen (SPAG-subsidie) Om een extra impuls te geven aan de arbeidstoeleiding van etnische minderheden met een zeer grote afstand tot de arbeidsmarkt geeft het ministerie van SZW aan 28 gemeenten een subsidie ten behoeve van projecten gericht op activering en begeleiding naar werk of scholing. Bij 14 van de 28 SPAG- gemeenten staat het stimuleringsproject expliciet (ook) open voor vrouwen en meiden. Doel is de aansluiting van etnische minderheden bij de reguliere scholings- en arbeidstoeleidende instellingen en het gemeentelijke instrumentarium te verbeteren. De tijdelijke SPAG-subsidie moet vanaf 2004 leiden tot structurele aandacht voor de doelgroep in het lokale activeringsbeleid. Spag is in 1994 van start gegaan en loopt door tot en met mei 2004.
SZW – Directie Coördinatie Emancipatiebeleid
18
Inventarisatie van het Kabinetsbeleid Allochtone vrouwen in Nederland
5.
Seksuele zelfbeschikking 5.1.
Inleiding
Binnen de Turkse en Marokkaanse gemeenschap is seksualiteit over het algemeen moeilijk bespreekbaar. De ouders van de tweede generatie allochtonen in Nederland — grotendeels afkomstig van het platteland — hebben de normen en waarden meegenomen uit hun moederland en houden die binnen de Nederlandse samenleving in stand. Het contrast is groot: in het westerse opvoedingssysteem wordt de individuele verantwoordelijkheid benadrukt; in de Turkse en Marokkaanse gemeenschap zijn de hiërarchische patriarchale gezinsrelaties belangrijk. Sommige allochtone vrouwen en meisjes worstelen met seksualiteit, soms omdat het onderwerp thuis niet bespreekbaar is of omdat ideeën omtrent seksualiteit vanuit de (traditionele) thuissituatie en die uit de Nederlandse maatschappij conflicteren. Voorbeelden hiervan zijn maagdelijkheid, abortus en besnijdenis van meisjes. Voorlichting over seksualiteit en hulpverlening is nodig, naast informatieoverdracht op het gebied van reproductieve rechten, seksueel overdraagbare aandoeningen en het afbreken van ongewenste zwangerschappen. Een samenleving die hecht aan alom gerespecteerde waarden en normen, stelt mensen in de gelegenheid op een harmonische manier invulling te geven aan hun seksuele en reproductieve rechten. Gezin en familie zijn lang niet voor iedereen de ‘veilige’ haven die men zich erbij voorstelt. Waar mensen geborgenheid en rust verwachten, vindt in sommige gevallen seksespecifiek geweld plaats. Op basis van de Politiestatistiek van het CBS is informatie beschikbaar over ter kennis van de politie gekomen gevallen van mishandeling en seksuele misdrijven. Er is geen informatie bekend over de etniciteit van de slachtoffers. Twee procent van de vrouwen van 15 jaar en ouder geeft aan in de voorafgaande twaalf maanden slachtoffer geweest te zijn van een of meer seksuele delicten. Het percentage dat aangeeft hierdoor letsel te hebben ondervonden ligt in 2001 op zes; de variatie van jaar tot jaar in dit percentage valt mede toe te schrijven aan het kleine aantal waarnemingen. Het aantal mannen in de steekproef dat zegt slachtoffer te zijn geweest van een seksueel delict is te beperkt om erover te kunnen rapporteren.
SZW – Directie Coördinatie Emancipatiebeleid
19
Inventarisatie van het Kabinetsbeleid Allochtone vrouwen in Nederland
Vrouwelijke slachtoffers van seksuele delicten naar aard van het delict, 19922001 (in procenten)
5.2. Lopend en/of voorgenomen beleid De volgende initiatieven vallen te onderscheiden: Onderzoek keuzeprocessen zwangerschap (Ministerie van SZW) Nederland is wereldkampioen uitgesteld zwangerschap (NIDI, 2000; CBS, 2002).. Het is wenselijk deze situatie om te buigen. Uitstel van zwangerschap heeft namelijk een aantal negatieve consequenties. Als beleidsmaatregelen worden genoemd: betere voorzieningen om werk en zorg te combineren en voorlichting over de problematische kanten van uitstel van zwangerschap. Er zal een kwalitatief onderzoek worden uitgevoerd naar de keuzeprocessen rond de eerste zwangerschap, bij vrouwen en mannen tussen 20 en 35 jaar. Expliciet aandachtspunt hierbij is de rol van etniciteit. Het onderzoek is gestart in januari 2003 en wordt naar verwachting in juli 2003 afgerond. Onderzoek genitale verminking (Ministerie van SZW) In het Meerjarenbeleidsplan Emancipatie (2002-2010) is verdergaand beleid aangekondigd om genitale verminking van meisjes en vrouwen te voorkomen en bestrijden. Momenteel loopt een onderzoek dat tot doel heeft bij te dragen aan het voorkomen en bestrijden van genitale verminking van meisjes en vrouwen in Nederland. Het zal in het voorjaar van 2003 worden afgerond. Vrouwenbesnijdenis (Ministerie van VWS) Het Kabinetsbeleid richt zich op preventie van vrouwenbesnijdenis en verbetering van de hulpverlening aan besneden meisjes en vrouwen. Ten aanzien van de preventie voert de Stichting Pharos als één van haar reguliere taken, samen met FSAN (Federatie van Somalische Associaties in Nederland), een
SZW – Directie Coördinatie Emancipatiebeleid
20
Inventarisatie van het Kabinetsbeleid Allochtone vrouwen in Nederland
samenwerkingsproject uit gericht op het geven van voorlichting over vrouwenbesnijdenis aan de Somalische gemeenschap. Daarnaast heeft Pharos de taak om de deskundigheidsbevordering van hulpverleners in de gezondheidszorg betreffende dit onderwerp te vergroten. De evaluatie van het samenwerkingsproject tussen de Stichting Pharos en FSAN geschiedt in het eerste kwartaal van 2003. Preventie van ongewenste zwangerschap (Ministerie van VWS) De Stichting Soa voert het project ‘Seks onder je 25 ste ’ uit. Het project moet een actueel inzicht geven in de seksuele gezondheid en het seksueel gedrag van jongeren van 12 tot 25 jaar. In het voorjaar 2003 wordt er een plan van aanpak naar de Tweede Kamer gestuurd waarin uiteengezet wordt wat verder de voornemens zijn om het aantal abortussen, ongewenste zwangerschappen en soa terug te brengen. Inspanningen zijn met name gericht op jongeren tot 25 jaar, waar nodig specifiek gericht op allochtone jongeren. Vrouwen Veiligheids Index (VVI) (Ministerie van SZW) In 2003 wordt, door middel van pilots in 4 gemeenten, een Vrouwen Veiligheids Index (VVI) ontwikkeld. De VVI vloeit voort uit de nota Een veilig land waar vrouwen willen wonen (zie ook bijlage II), waarin de bevordering van monitoring als één van de beleidsrichtingen wordt genoemd. Het is de bedoeling met de VVI-pilots een aanvulling te ontwikkelen op gemeentelijke veiligheidsindexen en gegevens te verzamelen over het geweld jegens vrouwen, op straat en achter de voordeur. Er zal een uitsplitsing gemaakt worden naar sexe en etniciteit. Vrouwen in de asielprocedure (Ministerie van Justitie) Eén van de adviezen van de Emancipatieraad uit 1996 luidde het bevorderen van “Deskundigheidsbevordering bij de IND (Immigratie en Naturalisatie Dienst) naar een “genderinclusieve” benadering.” Er zou meer aandacht moeten zijn voor de positie van vrouwen in de asielprocedure: met name met betrekking ter beoordeling van de asielaanvraag (o.a. meewegen van traumatische seksuele ervaringen in het land van herkomst). Recentelijk is er in de Vreemdelingencirculaire, diverse Tussentijdse Berichten Vreemdelingencirculaire (TBV’s) en in ambtsberichten veel aandacht geweest voor genderaspecten. Vreemdelingenwet 2000, artikel 15 (Ministerie van Justitie) Onlangs is een motie ingediend door Adelmund c.s. waarbij wordt verzocht een zelfstandige verblijfsstatus toe te kennen aan vrouwen wier relatie binnen drie jaar is verbroken en die kunnen aantonen dat zij (seksueel) geweld binnen de relatie hebben ondervonden. Aan de hand van de resultaten van het eerder genoemde INDonderzoek zal worden bezien of en op welke wijze het desbetreffende beleid zal worden aangepast.
SZW – Directie Coördinatie Emancipatiebeleid
21
Inventarisatie van het Kabinetsbeleid Allochtone vrouwen in Nederland
6.
Emancipatie
6.1. Inleiding Het emancipatiebeleid van het Kabinet vindt plaats langs twee sporen: langs het ene spoor wordt door de Directie Coördinatie Emancipatiebeleid(DCE) van het Ministerie van SZW vanuit een overkoepelende visie ingezet op versnelling en verbreding van het emancipatieproces door middel van het ontwikkelen, aanjagen en op tempo brengen van nieuw beleid en nieuwe beleidsinstrumenten met maatschappelijke partners. Langs het andere spoor wordt emancipatiebeleid geïntegreerd, verankerd en op tempo gehouden in het reguliere beleid bij andere departementen, andere overheden en maatscha ppelijke organisaties (de zogenaamde ‘gendermainstreaming’). De coördinatie van het emancipatiebeleid kan niet los worden gezien van het internationale kader. Inbrengen van internationaal beleid in de diverse daarvoor aangewezen intergouvernementele gremia (Verenigde Naties, Europese Unie, Raad van Europa, OESO, OVSE) en in bilaterale uitwisselingsprogramma’s en implementatie van internationaal gemaakte afspraken in nationaal beleid, behoren tot het reguliere beleidsprogramma van DCE. Een deel van de activiteiten die door de Directie Coördinatie Emancipatiebeleid worden uitgevoerd, worden genoemd in de eerdere hoofdstukken omdat zij een directe link hebben met het genoemde beleidsterrein. Een aantal overkoepelende initiatieven, geheel of gedeeltelijk gericht op allochtone vrouwen, is beschreven in dit hoofdstuk. 6.2. Lopend en/of voorgenomen beleid Het betreft de volgende, door het Ministerie van SZW genomen initiatieven: Emancipatiesubsidieregeling Onder de Subsidieregeling Emancipatieondersteuning 1998 is voor 2003 onder andere gekozen voor het thema “Integratie, rechten en veiligheid”. Maatschappelijke organisaties zijn uitgenodigd om modules te ontwikkelen die onder anderen ingezet kunnen worden in inburgeringprogramma’s en huiskamergesprekken. Pilot interactieve beleidsvorming De Directie Coördinatie Emancipatiebeleid streeft ernaar om emancipatie een vanzelfsprekend onderdeel te laten zijn van het beleid van andere Ministeries. Een initiatief van deze directie is het project 'Mannen worden er beter van. En vrouwen ook!'. De staatssecretaris van Emancipatie en Familiezaken wil inbreng uit de samenleving verzamelen over belangrijke onderwerpen, waarvan “Emancipatie van allochtone vrouwen” er één is. Het doel van het project is om op een inzichtelijke en toegankelijke manier ideeën te verzamelen onder een breed publiek. De pilot loopt tot eind 2003. Tweede Nationale Rapportage in het kader van het VN-Vrouwenverdrag
Eenmaal per 4 jaar dient de coördinerende bewindspersoon emancipatie een Nationale Rapportage aan de Kamer aan te bieden in het kader van het VN Vrouwenverdrag. In 1997 is de eerste Nationale Rapportage gepubliceerd, in het SZW – Directie Coördinatie Emancipatiebeleid
22
Inventarisatie van het Kabinetsbeleid Allochtone vrouwen in Nederland
voorjaar van 2003 zal de tweede Nationale Rapportage naar de Kamer gezonden worden. De Tweede Nationale Rapportage in het kader van het VN vrouwenverdrag bestaat dit keer uit twee deelrapportages. Een van de rapportages gaat in op positie van allochtone vrouwen in het Nederlandse vreemdelingenbeleid in relatie tot het VNVrouwenverdrag. Mannen in de hoofdrol Met het ESF-EQUAL project "Mannen in de Hoofdrol" worden mannen geïnspireerd tot actieve betrokkenheid thuis en vrouwen om (meer) buitenshuis te gaan werken. Zowel de discussie als het uitwisselen van kennis over de voordelen van het delen van taken in en rond huis en het blijven werken van vrouwen wordt gestimuleerd. Speciale aandacht gaat ook uit naar allochtone mannen en vrouwen. Er wordt onder anderen een module ''Zorgen met elkaar'' ontwikkeld ten behoeve van bestaande inburgerings-, activerings- en arbeidstoeleidingstrajecten. Het project loopt tot eind 2004.
SZW – Directie Coördinatie Emancipatiebeleid
23
Inventarisatie van het Kabinetsbeleid Allochtone vrouwen in Nederland
7.
Conclusie
7.1. Inleiding Alhoewel in deze fase nog geen beleidsmatige conclusies getrokken kunnen worden, valt een aantal zaken op. Uit de cijfermatige gegevens komt naar voren dat allochtone vrouwen een progressie doormaken op de terreinen onderwijs en arbeid: steeds meer vrouwen behalen een diploma en het gemiddelde opleidingsniveau stijgt. Steeds meer vrouwen verrichten betaald werk. Tegelijkertijd moet daarbij de kanttekening worden gemaakt dat hun positie nog steeds achterblijft bij die van autochtone vrouwen en dat de verschillen tussen de diverse allochtone groepen aanzienlijk zijn. De arbeidsparticipatie van Turkse en Marokkaanse vrouwen is bijvoorbeeld nog erg laag te noemen, met 33 en 26%. Naast de vooruitgang op de sociaal-economische ladder, staat de ontwikkeling op sociaal-cultureel terrein. Er is een discussie gaande, met name in de islamitische groepen, waarin allochtone vrouwen een actieve en leidende rol spelen. Daarbij gaat het over fundamentele zaken als seksuele zelfbeschikking en het recht op zelfontplooiing. Dat de discussie steeds meer in de eigen kring van allochtone vrouwen en meisjes wordt gevoerd is positief te noemen. Het levert echter ook spanning op en kan leiden tot een geïsoleerde positie van vrouwen en meisjes. Zoals uit de inventarisatie blijkt worden vanuit de verschillende departementen tal van activiteiten ondernomen, gericht op allochtone vrouwen. In de werkconferentie op 17 februari jl. werd geconstateerd dat er sprake is van een gefragmenteerde aanpak van de problematiek. De behoefte aan coördinatie kwam nadrukkelijk naar voren. 7.2. Plan van aanpak Vanwege de demissionaire status van het huidige Kabinet is het uitwerken van een uitgebreid plan van aanpak in deze fase niet aan de orde. De Staatssecretaris van Emancipatie en Familiezaken ziet deze inventarisatie als een eerste stap, op basis waarvan een nieuw Kabinet de richting en omvang kan bepalen van de beleidslijn “emancipatie & integratie van allochtone vrouwen”, waarvan het samenhangende plan van aanpak een uitvloeisel zou kunnen zijn.
SZW – Directie Coördinatie Emancipatiebeleid
24
Inventarisatie van het Kabinetsbeleid Allochtone vrouwen in Nederland
Bijlage I : Specifiek beleid (geheel of gedeeltelijk gericht op allochtone vrouwen) Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
26
Ministerie van Justitie
35
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
36
Ministerie van Economische Zaken
38
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
38
SZW – Directie Coördinatie Emancipatiebeleid
25
Inventarisatie van het Kabinetsbeleid Allochtone vrouwen in Nederland
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Arbeidsparticipatie Vrouwen uit Etnische Minderheidsgroepen (AVEM) In de Kabinetsnota “Arbeidsmarktbeleid voor etnische minderheden, plan van aanpak 2000 – 2003” is aangekondigd dat een commissie Arbeidsdeelname van Vrouwen uit Etnische Minderheidsgroepen (AVEM) wordt geïnstalleerd. Aanleiding voor de installatie van deze commissie vormde het onderzoeksrapport ‘Variatie in participatie’ van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) uit 1999. Uit dit rapport kwam naar voren dat de arbeidsdeelname en het opleidingsniveau van vrouwen uit etnische minderheidsgroepen weliswaar zijn gestegen maar dat deze vrouwen, in vergelijking met autochtone vrouwen en met mannen, nog steeds een achtergestelde positie hebben op de arbeidsmarkt. Het SCP stelt dat inzicht in specifieke achtergrondkenmerken en succes- en faalfactoren per deelgroep vrouwen van groot belang is als uitgangspunt voor nieuwe, aanvullende en specifieke beleidsmaatregelen.4 De tijdelijke commissie AVEM heeft van februari 2001 tot maart 2002 gewerkt aan haar opdracht inzicht te geven in die specifieke kenmerken en factoren, op basis waarvan initiatieven kunnen worden ontplooid om de maatschappelijke participatie en in het bijzonder de arbeidsparticipatie - van vrouwen uit etnische minderheidsgroepen, te bevorderen. De algemene doelstelling is de participatie van allochtone vrouwen te verhogen. Met het advies van de commissie AVEM is inzicht verkregen in de specifieke belemmeringen van allochtone vrouwen om te participeren. Op basis van dit inzicht is aanvullend beleid ontwikkeld. Belangrijke missie is nu om gemeenten aan te moedigen en te stimuleren de doelgroep actief te benaderen en lokale knelpunten in de keten van reïntegratie en inburgering voor deze groep weg te nemen. Kort gezegd moeten gemeenten hun regierol op het gebied van participatie en inburgering van allochtone vrouwen beter op gaan pakken. Het project is in februari 2001 gestart en loopt in december 2003 af. In de Kabinetsreactie op het advies van de commissie AVEM van 17 mei 2002 stelt het Kabinet concrete maatregelen voor ter bevordering van de arbeids- en maatschappelijke participatie van vrouwen uit etnische minderheidsgroepen. Deze maatregelen worden uitgevoerd, namelijk: Stuurgroep Een landelijke stuurgroep wordt in het leven geroepen om de uitvoering van de maatregelen te volgen – en zonodig te stimuleren. Daarnaast ondersteunt de stuurgroep gemeenten bij het effectief oppakken van hun regierol. De stuurgroep zal daartoe een praktische handreiking produceren met best practices en succes- en 4
B.T.J. Hooghiemstra en J.G.F. Merens, Variatie in participatie. Achtergronden van arbeidsdeelname van allochtone en autochtone vrouwen, SCP, Den Haag 1999
SZW – Directie Coördinatie Emancipatiebeleid
26
Inventarisatie van het Kabinetsbeleid Allochtone vrouwen in Nederland
faalfactoren voor het bereiken en stimuleren van allochtone vrouwen. Met de handreiking hebben gemeenten de benodigde handvaten om hun regiefunctie bij het inburgeren en participeren van deze vrouwen goed op te pakken. Verbetering Inburgeringsprogramma’s De commissie AVEM beveelt aan duale trajecten op maat aan te bieden voor ouden nieuwkomers. Dit beleid heeft het Kabinet al ingezet. Nieuw actiepunt: het Kabinet zal in de plannen die gemeenten maken in het kader van de oudkomersregelingen sterk de nadruk leggen op de wijze waarop gemeenten zelforganisaties betrekken bij de voorlichting aan en de werving van oudkomers door duale trajecten. Zowel in de regeling oudkomers als bij het beoordelingsproces van de gemeentelijke plannen wordt de betrokkenheid van zelforganisaties inmiddels als criterium gehanteerd. Gemeenten zijn schriftelijk geïnformeerd over de relatie tussen het inburgerings- en reintegratiebeleid. Bovendien is informatie verstrekt over regelingen en financieringsmogelijkheden om duale trajecten in te zetten tijdens de inburgering. - Elders Verworven competenties (EVC) Competentieontwikkeling gebeurt niet alleen door formele scholing, maar ook door werk – bijvoorbeeld in en rond het huis -, vrijwilligerswerk, de zorg voor familie of kinderen etc. Door die veelal verborgen talenten van vrouwen zichtbaar te maken en te erkennen, is op weg naar beroepskwalificatie, veel winst te halen. Het landelijke kenniscentrum EVC is een gezamenlijk initiatief van de ministeries van EZ, OC&W en SZW, en heeft sinds de oprichting in 2001 EVC op de kaart gezet. Het moet nu een plaats krijgen in het personeelsbeleid van bedrijven en in de arbeidsbemiddeling van bijvoorbeeld herintreedsters en nieuwkomers. Het met Europese subsidie opgerichte broertje van het kenniscentrum, het Empowerment Center EVC, zal het systeem van EVC breed beschikbaar maken voor kwetsbare doelgroepen als vluchtelingen en allochtone vrouwen. Kinderopvang De uitbreiding van het aantal kindplaatsen wordt onverminderd voortgezet. In 2002 konden 30.000 extra kinderen terecht bij een kinderdagverblijf, gastouder of buitenschoolse opvang. Daarnaast zijn projecten in gang gezet om allochtone leidsters te werven en op te leiden voor de kinderopvang, is een brochure opgesteld door de Taskforce Inburgering over kinderopvang en is een experiment gestart in het kader van Dagindeling gericht op gastouderschap en allochtone vrouwen. Nieuwe actiepunten: het Ministerie van SZW organiseert een netwerkbijeenkomst over gastouderschap. Doel is allochtone vrouwen te informeren over de mogelijkheden om als gastouder actief te worden en gastouderbureaus te wijzen op allochtone vrouwen als doelgroep. De bijeenkomst heeft 28 mei 2002 plaatsgevonden. Daarnaast zal een gerichte voorlichtingscampagne voor allochtone vrouwen worden gestart rond de invoering van de nieuwe Wet Basisvoorziening Kinderopvang. Arbeidsdeelname Het generieke, specifieke en flankerend arbeidsmarktbeleid is ook van toepassing op allochtone vrouwen. Intercultureel personeelsbeleid wordt bevorderd door de wet SAMEN en door het Raamconvenant Grote Ondernemingen (zie bijlage 2).
SZW – Directie Coördinatie Emancipatiebeleid
27
Inventarisatie van het Kabinetsbeleid Allochtone vrouwen in Nederland
Allochtone vrouwen lopen tegen specifieke belemmeringen aan, zoals de commissie AVEM heeft beschreven. Nieuw actiepunt: de inzichten van de commissie AVEM worden breed verspreid. Inmiddels hebben alle convenantpartijen het advies ontvangen en is het advies te lezen op verschillende websites, zoals www.ruimbaanvoorminderheden.nl en www.commissie-avem.nl/pages/03nieuws.html. Het CWI bevordert de deskundigheid van bemiddelaars over de specifieke kansen en capaciteiten van etnische minderheden. Eén van de specifieke belemmeringen die allochtone vrouwen kunnen ervaren zijn van sociaal-culturele aard. Nieuw actiepunt: samen met zelforganisaties wordt gewerkt aan het bevorderen van de discussie tussen mannen en vrouwen over de taakverdeling binnen het gezin en over betaald werk. Inmiddels zijn twee EQUAL-projecten gestart voor een grotere inzet van mannen in zorgtaken en meer vrouwen in betaalde banen. Zelfstandig ondernemerschap door allochtone vrouwen vergt goede randvoorwaarden. Het Ministerie van EZ speelt hier een stimulerende rol. Om participatie van herintredende vrouwen te bevorderen is begonnen met het afsluiten van convenanten met gemeenten, CWI en werkgevers. Binnen de convenanten worden afspraken gemaakt over een minimum aantal te bemiddelen allochtone vrouwen. Er zijn inmiddels drie convenanten afgesloten met zo’n tien partijen (zie hierna). Convenanten Herintredende Vrouwen Het Kabinet bevordert de arbeidsdeelname en de economische zelfstandigheid van vrouwen. Doelstelling van het Kabinet is om de arbeidsparticipatie te verhogen van 51 procent in 1999 tot 65 procent in 2010. Een belangrijke bijdrage hiervoor moet worden geleverd door verhoging van het aantal herintredende (allochtone) vrouwen. Een belangrijke succesfactor voor de toename van de arbeidsparticipatie van vrouwen is de mate waarin partijen erin slagen vraag en aanbod bij elkaar te brengen. Hiertoe is het belangrijk dat zij nauw samenwerken, dat alle partijen zich open en flexibel naar elkaar toe openstellen. Het afsluiten van convenanten met relevante partijen lijkt daarom het meest effectieve instrument. Het doel van dit project is de participatie van herintredende vrouwen op de arbeidsmarkt te vergroten door een effectievere samenwerking tussen werkgevers, CWI en gemeenten te bewerkstelligen. Het project is gestart in mei 2002. Specifiek wordt gestreefd naar 15% bemiddeling van allochtone vrouwen via deze convenantaanpak. Op 30 mei 2002 hebben de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Emancipatie de eerste drie convenanten herintredende vrouwen ondertekend met: 1. De Centrale Organisatie Werk en Inkomen (CWI), het Nederlands Verbond van de groothandel (NVG), de sector Call Centers, de ECABO en MKBdetailhandel (looptijd t/m 2005). 2. De gemeente Den Haag en het CWI Den Haag (t/m medio 2003) 3. De gemeente Nijmegen, de omliggende gemeenten en het CWI Nijmegen (t/m 2003). Drie nieuwe uitvoeringsconvenanten zijn in voorbereiding.
SZW – Directie Coördinatie Emancipatiebeleid
28
Inventarisatie van het Kabinetsbeleid Allochtone vrouwen in Nederland
De specifieke convenanten zijn een uitwerking van een algemene Intentieverklaring waarin een gezamenlijk inspanning om meer herintredende vrouwen aan het werk te helpen wordt onderschreven. Speciale aandacht zal hierbij worden geschonken aan allochtone vrouwen. De intentieverklaring is inmiddels door tien partijen getekend, waaronder de VNG en het CWI. Het Ministerie van SZW ondersteunt convenantspartners bij de uitvoering van de afspraken door regelmatig overleg, en met informatie en communicatiemiddelen. Het Ministerie van SZW volgt de voortgang in de afspraken uit de convenanten en werft nieuwe convenantspartijen. In totaal moeten door toedoen van de (huidige en nieuwe) convenantspartijen 70.000 herintredende vrouwen aan het werk komen tot en met 2005. Inmiddels is geleerd door ervaringen met andere projecten gericht op herintredende vrouwen, dat deze taakstelling erg ambitieus is. De doelgroep is minder groot dan gedacht en minder goed te ‘verleiden’ dan verwacht. De Tweede Kamer heeft op 27 november 2002 in een VAO om een geactualiseerd Plan van Aanpak Herintredende Vrouwen gevraagd. De staatssecretaris heeft toegezegd het plan eind februari 2003 naar de Tweede Kamer te sturen. Stimuleringsprojecten voor allochtone groepen (SPAG-subsidie) Om een extra impuls te geven aan de arbeidstoeleiding van etnische minderheden met een zeer grote afstand tot de arbeidsmarkt geeft het Ministerie van SZW aan 28 gemeenten een subsidie ten behoeve van projecten gericht op activering en begeleiding naar werk of scholing. Doel is de aansluiting van etnische minderheden bij de reguliere scholings- en arbeidstoeleidende instellingen en het gemeentelijke instrumentarium te verbeteren. De tijdelijke SPAG-subsidie moet vanaf 2004 leiden tot structurele aandacht voor de doelgroep in het lokale activeringsbeleid. De projecten hebben een meerwaarde omdat intensieve en persoonlijke aandacht wordt geschonken aan allochtonen met meervoudige problemen (bijv. huisvesting, schuldenproblematiek). Onder de doelgroep vallen ook niet-uitkeringsgerechtigde allochtone vrouwen. Spag is in 1994 van start gegaan en loopt door tot en met mei 2004. De projecten zijn succesvol in het bereiken van de doelgroep en het bevorderen van arbeidsmarktkansen. Mannen in de hoofdrol Het nationale beleid is erop gericht om gelijke rechten, kansen, vrijheden en (sociale) verantwoordelijkheden voor mannen en vrouwen te realiseren. Met het ESF-EQUAL project "Mannen in de Hoofdrol" worden mannen geïnspireerd tot actieve betrokkenheid thuis en vrouwen om (meer) buitenshuis te gaan werken. Zowel de discussie als het uitwisselen van kennis over de voordelen van het delen van taken in en rond huis en het blijven werken van vrouwen wordt gestimuleerd.
SZW – Directie Coördinatie Emancipatiebeleid
29
Inventarisatie van het Kabinetsbeleid Allochtone vrouwen in Nederland
Het project is een multimediale en interactieve communicatiecampagne, waarbij mannen geïnspireerd worden tot een grotere inzet thuis, in relatie tot gezin en familie, en vrouwen meer ruimte wordt geboden om te blijven werken. Multimediaal duidt op de inzet van verschillende communicatiemiddelen om de boodschap naar de doelgroepen te communiceren. Naast de hoofddoelgroep ''jongvolwassenen'' worden onderwijzend personeel, scholieren en topmanagers als specifieke doelgroepen beschouwd. Speciale aandacht gaat ook uit naar allochtone mannen en vrouwen. De doelgroepen worden zowel rechtstreeks als via intermediaire organisaties bereikt. Interactief duidt op het aangaan van de dialoog met de burger. Via het maatschappelijke debat wordt de discussie thuis, tussen partners, gestimuleerd. Naast het interactief bereiken van de burger en het stimuleren van de discussie thuis, worden ook nog andere activiteiten uitgevoerd zoals het ontwikkelen van een module ''Zorgen met elkaar'' ten behoeve van bestaande inburgerings-, activerings- en arbeidstoeleidingstrajecten, en de organisatie van een week van ''Mannen en Familiezaken in het onderwijs''. Naast de reguliere beleidsmaatregelen op het terrein van een betere balans tussen werk en thuis (levensloop, dagindeling, tijd en ruimte, en uitbreiding van het aantal kinderopvangplaatsen), worden de nieuwe ervaringen en inzichten van het experimentele ESF-EQUAL project ''Mannen in de Hoofdrol'' ingepast in het Rijksbeleid. Samenwerkingsverband man/vrouw in beroep Er is nog steeds sprake van horizontale segregatie op de arbeidsmarkt: vrouwen zijn oververtegenwoordigd in sectoren als onderwijs, zorg en welzijn, mannen in sectoren als techniek en veiligheid. Het emancipatiebeleid houdt zich al lang met dit thema bezig, er worden campagnes gevoerd om meer vrouwen in ‘mannenberoepen te krijgen, er zijn wel enige verschuivingen te zien, maar van een echte ‘ontschotting’ van de arbeidsmarkt is nog geen sprake. Voor het samenwerkingsverband wordt waarschijnlijk de focus gelegd op de keuzes van jongeren (jongens en meisjes) voor bepaalde opleidingen en beroepen. Welke eigentijdse initiatieven doorbreken traditionele keuzes? In campagnes om tot ontschotting van de arbeidsmarkt te komen, is nog niet expliciet aandacht besteed aan de mogelijke verschillen in beroepskeuzepatronen tussen meisjes en jongens van verschillende etnische groepen. In de Emancipatiemonitor 2002 staan wel cijfers over het onderwijsniveau van allochtone jongens en meisjes en over veel door allochtone jongens en meisjes gekozen opleidingen (en hun perspectief), maar de indruk bestaat dat deze verschillen nog geen aandachtspunt zijn in beleid. Hieraan zal in dit project aandacht worden besteed. Voor (verschillende groepen) allochtone jongens en meisjes zijn wellicht andere invalshoeken en benaderingen nodig en mogelijk dan die tot nu toe zijn toegepast. Het samenwerkingsverband zal worden samengesteld uit een aantal professionals (48) uit verschillende sectoren op de arbeidsmarkt en het onderwijs en beleidsmedewerkers van verschillende departementen. Deze groep zal een jaar lang
SZW – Directie Coördinatie Emancipatiebeleid
30
Inventarisatie van het Kabinetsbeleid Allochtone vrouwen in Nederland
initiatieven en deskundigheid uit het veld verkennen en zal het thema vanuit vernieuwende invalshoeken op de beleidsagenda zetten. Een van de vernieuwende invalshoeken is die van etniciteit: hoe kunnen de keuzes van (verschillende groepen) allochtone jongens en meisjes worden beïnvloed, wat zijn daarbij mogelijkheden en hindernissen? Deze invalshoek kan mogelijke eenzijdigheid van bestaande activiteiten (alleen op witte meisjes) doorbreken. MIXED: Equalproject “Doorbreken van het glazen plafond” De doorstroom van vrouwen naar hogere functies blijft achter, vooral in het bedrijfsleven. Uit de Emancipatiemonitor 2002 blijkt bijvoorbeeld dat slechts 13% van de managers in de profitsector vrouw is. Het project wordt uitgevoerd met ESF-Equal subsidie en wordt opgezet en uitgevoerd samen met expertorganisaties op het gebied van emancipatie en human resource beleid. Er zullen dertig pilots worden uitgevoerd waarin organisaties verschillende instrumenten kunnen inzetten om het glazen plafond te doorbreken. Daarnaast is er een transnationaal samenwerkingsverband met een ontwikkelingspartner in Griekenland. Een aantal pilots (2 à 3) zal expliciet gericht zijn op de positie van allochtone vrouwen in bedrijven. Daarnaast is bewust een aantal (3) bedrijven geworven waar veel allochtone vrouwen werken (schoonmaak, zorg, vervoer). Doel van het project: het proces in organisaties (profit, non-profit en overheid) op gang houden om de doorstroom van vrouwen te bevorderen. Het creëren van een sense of urgency. De inmiddels beschikbare kennis verbreden en verspreiden, vertalen naar de praktijk en daaraan toetsen. Doelgroep: arbeidsorganisaties (sleutelfiguren, management), vrouwelijke werknemers. Het project is gestart in september 2002 en loopt door tot en met november 2004 Participatie-index en benchmark In het Meerjarenbeleidsplan Emancipatie (2001-2010) heeft het toenmalige Kabinet streefcijfers gesteld voor verdere groei van het aandeel vrouwen in hogere functies. Deze streefcijfers zijn prestatie-indicatoren: organisaties zijn zelf verantwoordelijk. In 2003 zullen organisaties (profit- en non-profitorganisaties en overheid) worden uitgedaagd zichzelf langs de meetlat te leggen van geëmancipeerd maatschappelijk ondernemen. Binnenkort verschijnt de eerste benchmark voor het bedrijfsleven, waarin gegevens over de doorstroom van vrouwen zijn uitgesplitst naar de verschillende sectoren. Dat geeft bedrijven houvast bij het stellen van eigen, op de sector toegespitste doelen. In deze eerste benchmark is het aandeel allochtone vrouwen in hogere functies een expliciet aandachtspunt. In 5% van de bedrijven werken vrouwen uit etnische minderheden in topfuncties. Dit percentage verschilt per bedrijfstak (2% in de bouw, 8% in gezondheidszorg en welzijn). Uitgedrukt in het percentage van het totaal aantal vrouwen in topfuncties bedraagt het percentage allochtone vrouwen 2% tot 3%.
SZW – Directie Coördinatie Emancipatiebeleid
31
Inventarisatie van het Kabinetsbeleid Allochtone vrouwen in Nederland
De benchmark zal verder worden uitgewerkt (transnationaal: zie MIXED) en er zal een participatie-index worden ontwikkeld. De cijfers van de benchmark zullen worden gekoppeld aan tips hoe bedrijven hun aanpak kunnen verbeteren en hoe zij emancipatie en bedrijfsbelang aan elkaar kunnen koppelen. Daarnaast is het plan om in samenwerking met kamers van Koophandel, expertorganisaties, voortrekkers uit het bedrijfsleven en opinieleiders organisaties te vragen voortaan jaarlijks kerncijfers over de participatie van vrouwen te rapporteren, in jaarverslagen en/of een speciale internetsite. Ook wordt gedacht aan publicatie van de participatie-index voor grote ondernemingen en het afsluiten van convenanten. Het verzamelen van gegevens over het aandeel allochtone vrouwen in hogere functies blijkt een probleem: het wordt vaak niet bijgehouden (ondanks de wet Samen), de aantallen zijn klein. Organisaties zullen echter worden uitgedaagd deze gegevens wel te gaan bijhouden en doorgeven, ook voor (hogere) middenfuncties, Het doel van het project is het vergroten van de aanda cht voor een betere m/v balans op het werk. De emancipatiegraad in organisaties wordt zichtbaar gemaakt, organisaties worden gestimuleerd informatie hierover te geven en te krijgen en ze krijgen handvatten om het aandeel vrouwen in hogere functies te vergroten. Het project is in de voorbereidend fase. Wet basisvoorziening kinderopvang (Wbk) Gebrek aan goede, betaalbare kinderopvang is al sinds jaar en dag een knelpunt voor de arbeidsparticipatie van vrouwen. Vandaar dat er op dit moment een wetsvoorstel in de Tweede Kamer ligt, dat de financiering en kwaliteit van kinderopvang beter moet gaan regelen. Het doel van de wet is voldoende goede en (financieel) toegankelijke kinderopvang te realiseren met als doelgroep: mensen die arbeid en zorg combineren, deelnemers aan een reïntegratietraject, nieuwkomers en mensen/kinderen met een sociaal-medische indicatie. Het wetsvoorstel ligt bij momenteel bij de Tweede Kamer. Invoering is voorzien per 2004. SZW heeft het voortouw bij de ontwikkeling van het wetsvoorstel. Er is een aparte organisatie voor de implementatie van het wetsvoorstel. Er zal bij de voorlichting over de Wbk speciale aandacht aan allochtone vrouwen worden besteed. Hoofddoeken op het werk Naar aanleiding van een kleinschalig onderzoek door het LBR (Landelijk Bureau tegen Rassendiscriminatie) naar de positie van hoofddoekdragende moslima’s, onder meer op de arbeidsmarkt, wordt een tekst opgesteld voor het externe SZW-web waarin informatie op een rij is gezet over het dragen van een hoofddoek op het werk, tezamen met wegen die men kan bewandelen bij discriminatieklachten. Werkgevers en werknemers (in het bijzonder moslimvrouwen) kunnen op deze site informatie vinden over gelijke behandeling bij de arbeid op grond van religie.
SZW – Directie Coördinatie Emancipatiebeleid
32
Inventarisatie van het Kabinetsbeleid Allochtone vrouwen in Nederland
Vrouwen Veiligheids Index (VVI) In de SZW Begroting 2003 is de ontwikkeling aangekondigd van een pilot met de Vrouwen Veiligheids Index (VVI). De VVI vloeit voort uit de nota Een veilig land waar vrouwen willen wonen, (zie ook bijlage II, Ministerie van SZW) waarin de bevordering van monitoring als een van de beleidsrichtingen wordt genoemd. Met de VVI-pilots wordt een aanvulling ontwikkeld op gemeentelijke veiligheidsindexen. Het doel is gegevens te verzamelen over het geweld jegens vrouwen, op straat en achter de voordeur; dit geweld te presenteren als een deel van de veiligheidsproblematiek en de lokale overheden te inspireren tot maatregelen om de veiligheid van vrouwen en meisjes binnen de grenzen van hun gemeente te vergroten. Uiteindelijk kan de VVI uitgroeien tot een landelijke Vrouwen Veiligheids Index, als aanvulling op de landelijke monitoring van de veiligheid van Nederland. De VVI zal in eerste instantie door middel van pilots in maximaal vier gemeenten ontwikkeld worden. Bij de verzameling van gegeven zal worden geregistreerd naar sexe en etniciteit. Onderzoek keuzeprocessen zwangerschap Nederland is wereldkampioen uitgesteld zwangerschap (NIDI, 2000; CBS, 2002). Drie factoren spelen een rol: het gestegen opleidingsniveau van vrouwen, belemmeringen om werk en zorg te combineren en de veranderde opvattingen over taakverdeling. Het zijn vooralsnog vooral hoogopgeleide mannen en vrouwen met moderne opvattingen over de taakverdeling tussen de seksen die het ouderschap uitstellen (Nederlandse Gezinsraad, 2002). Het is wenselijk deze situatie om te buigen. Uitstel van zwangerschap heeft namelijk een aantal negatieve consequenties. Als beleidsmaatregelen worden genoemd: betere voorzieningen om werk en zorg te combineren en voorlichting over de problematische kanten van uitstel van zwangerschap (Conferentie ‘Van tienermoeder tot carrièrepil’, 2002). Maar zouden deze maatregelen effectief zijn en zijn andere activiteiten mogelijk? Om goed beleid hierop te ontwikkelen, is meer diepgaand (kwalitatief) onderzoek nodig naar de keuzeprocessen van mannen en vrouwen rond de eerste zwangerschap. Welke afwegingen en redeneringen hanteren zij, wat zijn hierbij de verschillen en overeenkomsten tussen verschillende groepen mannen en vrouwen (naar opleidingsniveau, etnische achtergrond, attitudes)? Welke factoren spelen een rol bij de verschillende groepen? Welk beleid kan die factoren beïnvloeden? Expliciet aandachtspunt hierbij is de rol van etniciteit. Is het uitstel van zwangerschap een typisch witte en/of hoogopgeleide aangelegenheid of breidt de tendens zich uit tot andere bevolkingsgroepen? Er zal een kwalitatief onderzoek worden uitgevoerd naar de keuzeprocessen rond de eerste zwangerschap, bij vrouwen en mannen tussen 20 en 35 jaar. Er zal een combinatie worden gemaakt van mensen die nog voor de beslissing staan om kinderen te krijgen (deels uitstellers) en mensen die deze recent genomen hebben
SZW – Directie Coördinatie Emancipatiebeleid
33
Inventarisatie van het Kabinetsbeleid Allochtone vrouwen in Nederland
(jonge ouders, afstellers en spijtoptanten). In de onderzoeksgroep zullen mannen en vrouwen van verschillende etnische afkomst worden opgenomen. Het doel van het onderzoek is om meer inzicht te krijgen in de keuzeprocessen van verschillende groepen mannen en vrouwen (naar opleiding, attitude en etniciteit) rond de eerste zwangerschap en om zo beter, meer gedifferentieerd beleid te kunnen ontwikkelen rond het uitstellen van zwangerschap. Het onderzoek is gestart in januari 2003 en wordt naar verwachting afgerond juli 2003 afgerond. Onderzoek genitale verminking In het Meerjarenbeleidsplan Emancipatie (2001-2010) is verdergaand beleid aangekondigd om genitale verminking van meisjes en vrouwen te voorkomen en bestrijden. Het onderzoek wordt in het voorjaar van 2003 afgerond en heeft ten doel bij te dragen aan het voorkomen en bestrijden van genitale verminking van meisjes en vrouwen in Nederland. Meer in het bijzonder gaat het om het probleem dat ouders uit een aantal landen en culturen hun dochters laten besnijden in het land van herkomst of in een ander land waar vrouwenbesnijdenis een traditioneel gebruik is en om die reden niet strafbaar is. De vraag moet worden beantwoord in hoeverre aanpassing van het Nederlandse strafrecht, in het bijzonder door opheffing van de eis van dubbele strafbaarheidstelling, een bijdrage kan leveren aan het bestrijden en voorkomen van deze praktijk. De verwachting is dat de aanpassingen van het strafrecht in Frankrijk en Zweden en de praktijk die daaruit voortkomt als voorbeeld kunnen dienen. Het onderzoek zal naar die voorbeelden moeten kijken. Het onderzoek moet het mogelijk maken om, op basis van internationale vergelijking, in elk geval met Frankrijk en Zweden, de vraag te beantwoorden of opheffing dan wel aanpassing van het vereiste van dubbele strafbaarheid zal bijdragen aan het voorkomen en bestrijden van genitale verminking. Het onderzoek wordt uitgevoerd door het VU medisch centrum en zal in het voorjaar van 2003 worden afgerond. Emancipatiesubsidieregeling Jaarlijks worden onder de Subsidieregeling Emancipatieondersteuning 1998 actuele thema’s gekozen die vanuit de emancipatiebeleidsdoelstellingen van de coördinerend bewindspersoon om een extra impuls vragen. Voor 2003 zijn dit Integratie, rechten en Veiligheid (geheel allochtone doelgroep) en Participatie van laagopgeleide vrouwen. (deels allochtone doelgroep). Daarnaast worden onder de regeling “2b”regelmatig projecten gesubsidieerd die zich richten op de emancipatie van allochtone doelgroepen. Subsidies kunnen worden aangevraagd door maatschappelijke organisaties Pilot interactieve beleidsvorming Emancipatie is een continu proces dat onder invloed van de samenleving verandert. Dat leidt tot nieuwe vragen en vernieuwend overheidsbeleid. Het Ministerie van
SZW – Directie Coördinatie Emancipatiebeleid
34
Inventarisatie van het Kabinetsbeleid Allochtone vrouwen in Nederland
Sociale Zaken en Werkgelegenheid coördineert het emancipatie- en familiebeleid van de overheid. De Directie Coördinatie Emancipatiebeleid streeft ernaar om emancipatie een vanzelfsprekend onderdeel te laten zijn van het beleid van andere Ministeries. Een initiatief van deze directie is het project 'Mannen worden er beter van. En vrouwen ook!'. De Staatssecretaris van Emancipatie en Familiezaken wil inbreng uit de samenleving verzamelen over drie brede onderwerpen: 'Rechten en veiligheid', 'Keuzevrijheid' en 'Participatie'. Daarnaast is er ruimte voor discussie over het onderwerp “Emancipatie van allochtone vrouwen”. Het doel van het project is om op een inzichtelijke en toegankelijke manier ideeën te verzamelen onder een breed publiek. De website www.vrouwenwordenerbetervan.nl en www.mannenwordenerbetervan.nl maakt onderdeel uit van een interactief project. De Staatssecretaris van Emancipatie en Familiezaken wil graag horen welke ideeën en ontwikkelingen er in de samenleving spelen, zodat er een nieuwe invulling gegeven kan worden aan het emancipatieen familiebeleid. Het project is gestart in het najaar 2002 en loopt tot de zomer 2003. Er is een aantal discussiediners georganiseerd in het najaar van 2002 rondom de thema's op deze website, waar belangrijke ontwikkelingen voor de toekomst werden besproken en geselecteerd. De beste ideeën die hieruit voortkomen, worden door een paar kenniskringen uitgewerkt - één per idee. Ze zijn hier begin 2003 mee gestart. Zij zullen hun werk continu toetsen via deze website en op een paar bijeenkomsten zodat iedereen hun vorderingen kan volgen en aanvullen. Het doel van het project is om op een inzichtelijke en toegankelijke manier ideeën over emancipatiezaken te verzamelen onder een breed publiek en deze waar nodig en mogelijk om te zetten in nieuw beleid. Tweede Nationale Rapportage in het kader van het VN-vrouwenverdrag Eenmaal per 4 jaar dient de coördinerende bewindspersoon emancipatie een Nationale Rapportage aan de Kamer aan te bieden in het kader van het VN Vrouwenverdrag. In 1997 is de eerste Nationale Rapportage gepubliceerd, in 2003 zal de tweede Nationale Rapportage naar de Kamers gezonden worden. De Tweede Nationale Rapportage in het kader van het VN vrouwenverdrag bestaat dit keer onder anderen uit een deelrapportage met als thema: aandacht voor gendersensitiviteit van en de relatie tussen het mensenrechtenbeleid, het vreemdelingenbeleid, het nieuwkomersbeleid, het integratiebeleid en het terugkeerbeleid. Ministerie van Justitie Vrouwen in de asielprocedure Eén van de adviezen van de Emancipatieraad uit 1996 luidde:
SZW – Directie Coördinatie Emancipatiebeleid
35
Inventarisatie van het Kabinetsbeleid Allochtone vrouwen in Nederland
“Deskundigheidsbevordering bij de IND (Immigratie en Naturalisatie Dienst) naar een “genderinclusieve” benadering.” Er zou meer aandacht moeten zijn voor de positie van vrouwen in de asielprocedure: met name met betrekking tor beoordeling van de asielaanvraag; opname apart hoofdstukje in ambtsberichten van de Minister van Buitenlandse Zaken over vrouwen; aandacht voor vrouwen in de asielopvang. Recentelijk is er in de Vreemdelingencirculaire, diverse Tussentijdse Berichten Vreemdelingencirculaire (TBV’s) en in ambtsberichten veel aandacht geweest voor genderaspecten. Vreemdelingenwet 2000, artikel 15 Vreemdelingencirculaire 2000 B2/5.3 Onlangs is een motie ingediend door Adelmund c.s. waarbij wordt verzocht een zelfstandige verblijfsstatus toe te kennen aan vrouwen wier relatie binnen drie jaar is verbroken en die kunnen aantonen dat zij (seksueel) geweld binnen de relatie hebben ondervonden. Aan de hand van de resultaten van het eerder genoemde INDonderzoek zal worden bezien of en op welke wijze het desbetreffende beleid zal worden aangepast. Onder het “oude” beleid was het zeer moeilijk zelfstandig verblijfsrecht te verkrijgen indien de (huwelijks-)relatie binnen drie jaar werd verbroken. Met het huidige beleid zijn deze mogelijkheden verruimd, alsmede de mogelijkheden voor verblijf bij verbreking relatie na drie jaar. Zo wordt onder het huidige beleid voortgezet verblijf toegestaan bij bijvoorbeeld overlijden van de hoofdpersoon (die al in Nederland was), of indien sprake is van (een combinatie van) ‘klemmende redenen van humanitaire aard’. Doelgroep zijn vreemdelingen (zowel mannen als vrouwen) die in het bezit zijn van een verblijfsvergunning voor gezinshereniging of gezinsvorming bij hoofdpersoon met niet-tijdelijk verblijfsrecht. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Preventie van ongewenste zwangerschap Het door Stichting Soa uitgevoerde project ‘Seks onder je 25ste’ moet een actueel inzicht geven in de seksuele gezondheid en het seksueel gedrag van jongeren van 12 tot 25 jaar. Verder subsidieert VWS de Rutgers Nisso Groep, de Stichting Soa bestrijding en het NIGZ die in hun reguliere werkplannen aandacht aan dit thema besteden. In het voorjaar 2003 wordt er een plan van aanpak naar de Tweede Kamer gestuurd waarin uiteengezet wordt wat verder de voornemens zijn om het aantal abortussen, ongewenste zwangerschappen en seksueel overdraagbare aandoeningen terug te brengen.
SZW – Directie Coördinatie Emancipatiebeleid
36
Inventarisatie van het Kabinetsbeleid Allochtone vrouwen in Nederland
In principe gaat het om het verbeteren van de seksuele gezondheid van de Nederlandse bevolking in het algemeen. Echter, met name de ontwikkelingen in de seksuele gezondheid van jongeren zijn zorgelijk. Inspanningen zijn dus met name gericht op jongeren tot 25 jaar, waar nodig specifiek gericht op allochtone jongeren. VWS is verantwoordelijk voor het plan van aanpak en werkt samen met OC&W en SZW. Vrouwenbesnijdenis Het Ministerie van VWS is verantwoordelijk voor de toegankelijkheid en de kwaliteit van de zorg. Het beleid t.a.v. de bestrijding van vrouwenbesnijdenis richt zich op de preventie van vrouwenbesnijdenis en verbetering van de hulpverlening aan besneden meisjes en vrouwen. Ten aanzien van de preventie voert de Stichting Pharos als één van haar reguliere taken, samen met FSAN (Federatie van Somalische Associaties in Nederland), een samenwerkingsproject uit gericht op het geven van voorlichting over vrouwenbesnijdenis aan de Somalische gemeenschap. Daarnaast heeft Pharos de taak om de deskundigheidsbevordering van hulpverleners in de gezondheidszorg betreffende dit onderwerp te vergroten. De evaluatie van het samenwerkingsproject tussen de Stichting Pharos en FSAN geschiedt in het eerste kwartaal van 2003. Girlpower Het Ministerie van VWS subsidieert het project Girlpower, dat in het het jaar 2001 is gestart en wordt uitgevoerd door FORUM. Het bouwt voort op de resultaten van het project Girls Girls Girls: een lespakket voor het voortgezet onderwijs. Het basismateriaal van Girls Girls Girls bood zoveel mogelijkheden om ook buiten de doelgroep ‘leerlingen in het voortgezet onderwijs’ projecten voor andere doelgroepen op te zetten. Middels een behoefteonderzoek bij vrouwencentra en HBO– opleidingen is in 2001 nagegaan welke onderwerpen uit het beschikbare audiovisueel materiaal Girls Girls Girls relevant zijn voor nadere uitwerking in een trainingsmodule. Gekozen is voor de onderwerpen etnisch-culturele identiteit, relaties, opleidings- en carrièreperspectieven in de multiculturele samenleving. Deze zijn in een trainingsmodule verwerkt. Door intermediairs (van onder andere vrouwencentra) te trainen in het gebruik van het nieuwe materiaal zal in 2003 de implementatie daarvan plaatsvinden in vrouwenorganisaties, educatieve centra en zelforganisaties. Dit geldt ook voor studenten van de beroepsopleiding Culturele en Maatschappelijke Vorming. Aan hen zal een gastcollege worden aangeboden. Tot de doelgroep van het project behoren • Kadervrouwen en andere intermediairs die werken met en voor jonge allochtone vrouwen. • Aankomende professionals in de persoon van vierdejaarsstudenten aan de beroepsopleiding Culturele Maatschappelijke Vorming.
SZW – Directie Coördinatie Emancipatiebeleid
37
Inventarisatie van het Kabinetsbeleid Allochtone vrouwen in Nederland
Allochtone vrouwen als paraprofessionele intermediairs In 1999 nam FORUM het initiatief voor een landelijk inventarisatieonderzoek naar het functioneren van allochtone zorgconsulenten binnen de eerstelijnsgezondheidszorg. Ook werd een expertmeeting georganiseerd. De belangrijkste conclusie was, dat deze intermediaire functie de communicatie tussen huisarts en allochtone patiënt sterk verbetert en bijgevolg een geschikt instrument is om de kwaliteit van de huisartsenzorg voor allochtone patiënten te verhogen. Tegelijkertijd bleek echter dat de inbeddingstructuur, de vormgeving en inhoud van de zorgconsulentfunctie op een aantal punten verbetering vereisen om deze kwaliteit te kunnen garanderen. Doel is het verhogen van de kwaliteit van huisartsenzorg voor allochtone patiënten door: • een functiehandboek te ontwikkelen; • het stimuleren van de toepassing van het handboek • een uitbreiding van de functie middels een uitgevoerd implementatieplan gericht op het informeren/activeren van lopende projecten en potentiële lokale actoren voor de functie VWS subsidieert het project. Ministerie van Economische Zaken Het Ministerie van Economische Zaken heeft initiatieven op het gebied van vrouwelijk en allochtoon ondernemersschap maar richt zich niet specifiek op allochtone vrouwen. Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen Emancipatie en internationalisering Het Europees Platform voor het Nederlandse Onderwijs (intermediaire instelling voor de internationalisering van po, vo en de lerarenopleidingen) heeft de deelname van allochtone leerlingen aan internationalisering en uitwisselingen onderzocht. Het beeld werd bevestigd dat allochtone meisjes in mindere mate deelnamen aan uitwisselingen. De doelen op van dit project liggen op drie niveaus: 1. Allochtone meisjes door concrete activiteiten stimuleren aan internationale projecten deel te nemen, gezien het belang voor emancipatie en Europees burgerschap van de doelgroep (waarbij ook hun klasgenoten, docenten en ouders moeten worden betrokken). 2. Handreikingen met en voor scholen ontwikkelen voor het opzetten van internationale projecten met succesvolle allochtone deelname. 3. Beleidsmakers informeren over de betreffende situatie en aanbevelingen geven t.a.v. de randvoorwaarden voor de nationale internationaliseringsprogramma’s.
SZW – Directie Coördinatie Emancipatiebeleid
38
Inventarisatie van het Kabinetsbeleid Allochtone vrouwen in Nederland
Bijlage II : Beleid gericht op vrouwen en beleid gericht op allochtonen Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
40
Ministerie van Justitie
43
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
44
Ministerie van Economische zaken
46
Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen
48
SZW – Directie Coördinatie Emancipatiebeleid
39
Inventarisatie van het Kabinetsbeleid Allochtone vrouwen in Nederland
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Wet SAMEN (stimulering arbeidsdeelname minderheden) Omdat er een signaal vanuit de samenleving kwam dat de participatie van etnische minderheden achterblijft is de wet Samen 1 januari 1998 van kracht. De wet SAMEN verplicht werkgevers tot het voeren van een afzonderlijke personeelsregistratie en rapportage over het aandeel etnische minderheden en over maatregelen om te komen tot een meer evenredige participatie. Het doel van deze wet is een evenredige participatie van etnische minderheden te bewerkstelligen en richt zich op ondernemingen met tenminste 35 werknemers. MKB-Minderhedenconvenant Het MKB-Minderhedenconvenant is in januari 2003 beëindigd, maar desondanks een mooi voorbeeld van specifiek beleid dat – na succesvol gebleken - inmiddels is opgenomen in de reguliere dienstverlening van het CWI. Het convenant is gestart na constatering van achterblijvende participatie van etnische minderheden in midden- en kleinbedrijf. Het convenant betrof afspraken tussen SZW, MKB en CWI omtrent de aanmelding door werkgevers in het MKB van vacatures bij het CWI en vervulling van die vacatures met allochtone werkzoekenden. Het CWI heeft een aparte projectorganisatie ingericht en consulenten vrijgemaakt om maatwerk te kunnen bieden bij de bemiddeling van allochtone fase-1 cliënten en werkgevers. Het convenant heeft geresulteerd in bijna aangemelde 80.000 vacatures en bijna 70.000 werkzoekenden zijn aan het werk waarvan ruim 60.000 etnische minderheden. Raamconvenant Grote Ondernemingen Een project met dezelfde doelstelling als bovenstaand project is het Raamconvenant Grote Ondernemingen maar dan gericht op organisaties met meer dan 500 werknemers. Het convenant is afgesloten ter bevordering van het multicultureel personeelsbeleid en verbetering van de in- en doorstroom van etnische minderheden. Het convenant is sinds juni 2000 van kracht en loopt door tot en met juni 2004. Inmiddels zijn er 727 afspraken met 110 bedrijven gemaakt. Dat varieert van afspraken over werving&selectie, duale trajecten, personeelsbeleid etc. Inmiddels zijn 144 afspraken gerealiseerd, 266 zijn in uitvoering, 203 zijn in voorbereiding, 114 afspraken zijn nog niet gestart. Het convenant wordt uitgevoerd door een intern projectbureau genaamd Ruimbaan voor minderheden en externe partijen als grote ondernemingen, gemeenten en CWI.
SZW – Directie Coördinatie Emancipatiebeleid
40
Inventarisatie van het Kabinetsbeleid Allochtone vrouwen in Nederland
.KOM-projecten; Krachtig Ondernemen met Minderheden Het project Krachtig Ondernemen met Minderheden (KOM) is een initiatief van de Taskforce Minderheden en Arbeidsmarkt (1998-1999). Het project heeft tot doel een branchegerichte aanpak te ontwikkelen en implementeren om bedrijven beter in staat te stellen gebruik te maken van het grote potentieel aan allochtone arbeidskrachten. Partijen die in de regionale pilots participeren zijn o.a. de branchevereniging, werkgevers, CWI, reïntegratiebedrijven, opleidingsinstituten, gemeentelijke diensten en steunfunctieorganisaties. Regionale pilots in vijf branches: horeca , beveiliging , transport & logistiek, schoonmaak, en de bouw. Er is voor elke deelnemende branche een werkboek geschreven over het verbeteren van de instroom en het belang van behoud van allochtoon personeel. Een belangrijk uitgangspunt van .KOM is het optimaliseren van de samenwerking tussen relevante partijen op de regionale arbeidsmarkt In 2002 zijn met de vijf branches KOMvenanten getekend waarin bedrijven binnen de branches worden aangespoord om de aanpak van .KOM toe te passen. Met de ondertekening van de KOMvenanten is fase 1 van het project afgerond. Tijdens fase 2 is gewerkt aan het realiseren van streefcijfers voor instroom, behoud en doorstroom van allochtoon personeel waarbij als minimum wordt aangehouden dat 50 kandidaten per pilot in 2002 zullen instromen. In elk van de participerende bedrijven is in mei 2002 met behulp van een quick scan een nulmeting gedaan naar het intercultureel klimaat en een vervolgmeting in november 2002. Bij de nulmeting is door elk bedrijf verbeterpunten vastgesteld die tezamen met het speerpunt van de branche de indicatoren vormen voor het meten van ICM. Het .KOM project is op 19 februari 2003 afgesloten met een conferentie. De aanpak van het tweesporenbeleid, instroom en behoud waarmee in het project is gewerkt, vormt de basis voor de vorm en inhoud van de eindproducten van het project: de .KOMbox en brochure voor andere branches. De KOMbox bestaat uit een CD-rom waarop alle instrumenten staan die gedurende het project in de diverse branches zijn ontwikkeld. De instrumenten zijn geordend op basis van een trajectbenadering in 5 stappen. Voor elk van de 5 stappen zijn gedurende het project instrumenten ontwikkeld op 2 niveaus: het bedrijf en de werkvloer. De brochure heeft als doel andere branches te inspireren en te motiveren om ook krachtig te gaan ondernemen met minderheden. De uitgangspunten, de aanpak en de resultaten van .KOM worden hierin beschreven. Duale trajecten (methodiek) De Taskforce Inburgering heeft een impuls gegeven aan de zogenaamde duale trajecten. We spreken van duale trajecten zodra het onderdeel taalonderwijs wordt gekoppeld aan bijvoorbeeld werk of sociale activering. Een variant is een combinatie van taalonderwijs met opvoedingsondersteuning. In het taalonderwijs wordt dan uitdrukkelijk aandacht besteed aan het functioneren als ouder. Met name vrouwen hebben baat hebben bij deze vorm van taalverwerving. Gemeenten kunnen voor de
SZW – Directie Coördinatie Emancipatiebeleid
41
Inventarisatie van het Kabinetsbeleid Allochtone vrouwen in Nederland
financiering van de trajecten gebruik maken van middelen in het kader van de wet Inburgering Nieuwkomers, bijdrageregelingen Inburgering Oudkomers en de Wet Inschakeling Werkzoekenden. Binnen de Agenda voor de Toekomst en het Raamconvenant Grote Ondernemingen zijn concrete afspraken gemaakt met respectievelijk gemeenten en werkgevers om duale trajecten te ontwikkelen. Agenda voor de toekomst Gemeenten zijn in de nieuwe SUWI-structuur verantwoordelijk voor de reïntegratie en participatie van bijstandsgerechtigden en niet-uitkeringsgerechtigden. Om te stimuleren dat etnische minderheden naar evenredigheid profiteren van het beleid dat wordt gevoerd ter bevordering van de reïntegratie en participatie, worden specifieke afspraken gemaakt en instrumenten ingezet. Met de ondertekening van de Agenda voor de Toekomst is met de VNG overeengekomen dat extra inspanningen worden gedaan voor een sluitende keten. Deze overeenkomst is geconcretiseerd in afspraken met de G4 en de G26. Gezien het grote aandeel bijstandsgerechtigden van niet-westerse afkomst (31% in Nederland en zelfs 49% in de vier grote steden) is in de afspraken met de gemeenten opgenomen dat gestreefd wordt naar evenredige uitstroom van etnische minderheden. Ook zijn afspraken gemaakt over duale trajecten, herintredende vrouwen en hoger opgeleide vluchtelingen. De agenda voor de toekomst valt onder de verantwoordelijkheid van SZW, VNG en gemeenten, is gestart in 2001 en wordt afgerond in 2004. Nota “Een veilig land waar vrouwen willen wonen” Eind 2002 heeft het Kabinet de nota Een veilig land waar vrouwen willen wonen vastgesteld en aangeboden aan de Tweede Kamer. De nota bevat een stand van zaken van de integratie van seksespecifiek beleid in algemeen beleid en de reactie op het rapport Het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen van het Studie- en Informatiecentrum Mensenrechten en op het advies Geweld tegen vrouwen van de Adviesraad Internationale Vraagstukken. De nota zet het internationale beleidskader van het brede onderwerp “geweld tegen vrouwen” uiteen, en schetst de uitgangspunten, de recente activiteiten van de rijksoverheid, de algemene beleidsconclusies, en de wijze waarop verbetering vanuit de coördinatie van het emancipatiebeleid zal worden geïnitieerd: via aanjagen, vernieuwen en bevorderen van monitoring. Het gaat dus niet om het entameren van beleidstrajecten naast de bestaande trajecten, maar om inbreng in de actuele gewelddossiers vanuit het emancipatie-perspectief. Genderbewust personeelsbeleid bij de overheid Vernieuwing van het personeelsbeleid van de overheid staat volop in de belangstelling (commissie van Rijn, HRM-beleid). Daarnaast wordt al geruime tijd aandacht besteed aan het bevorderen van de doorstroom van vrouwen naar hogere functies bij de overheid. Deze twee ontwikkelingen lijken elkaar echter nauwelijks te raken.
SZW – Directie Coördinatie Emancipatiebeleid
42
Inventarisatie van het Kabinetsbeleid Allochtone vrouwen in Nederland
Het aandeel vrouwen in (hogere) middenfuncties bij de overheid groeit gestaag, de doorstroom naar de top blijft hierbij achter. Departementen verschillen onderling in aandacht voor het glazen plafond en in doorstroomcijfers (website SZW, onderdeel emancipatie) Daarom start de Directie Coördinatie Emancipatiebeleid een onderzoek naar de mogelijkheden om het genderaspect beter te integreren in het reguliere personeelsbeleid van de overheid (departementen, provincies, gemeenten). Momenteel worden de mogelijkheden onderzocht het project te verbreden naar extra aandacht voor diversiteit, d.w.z. de manier waarop in het reguliere personeelsbeleid van de overheid aandacht wordt besteed aan de positie van allochtonen, gehandicapten, jongeren en ouderen etc (zowel mannen als vrouwen). Doel van het project is om aandacht voor gender/diversiteit te integreren in het reguliere personeelsbeleid van de overheid. Het project is in november 2002 van start gegaan en loopt in juni 2003 af. Ministerie van Justitie Regelingen inburgering oudkomers Na de WIN (voor nieuwkomers) zijn er ook middelen ter beschikking gesteld aan gemeenten ten behoeve van inburgering oudkomers. In verschillende tranches: 1999 aan G25, 2000 aan G17, 2001 aan G12 en 2002 aanvullend aan al deze gemeenten. Vanaf 2002 worden er ook middelen beschikbaar gesteld aan kleinere gemeenten (G286). Gemeenten ontvangen financiële middelen van het Rijk om oudkomers een programma aan te bieden. Dit moeten duale trajecten zijn: combinatie van NT2 en een ander programma-onderdeel (werk, opleiding, opvoedingsondersteuning of sociale activering). Het budget is 100 miljoen euro op jaarbasis (begroting Justitie) en de verantwoordelijk en de regie liggen bij de uitvoerende gemeenten. Wet Inburgering Nieuwkomers (WIN) De Wet Inburgering Nieuwkomers vloeit voort uit regelingen nieuwkomers. De wet is in september 1998 in werking getreden en heeft tot doel het voorkomen van achterstand en het bevorderen van zelfredzaamheid. Gemeenten ontvangen financiële middelen van het Rijk om nieuwkomers een programma aan te bieden. Het programma bevat Nederlands als Tweede Taal, Beroepenoriëntatie en Maatschappij-oriëntatie. Daarnaast wordt trajectbegeleiding en maatschappelijke begeleiding aangeboden. Nieuwkomers in Nederland krijgen een inburgeringsonderzoek als ze (mogelijk) onder de WIN vallen. Per jaar nemen 17.000 nieuwkomers deel aan een programma.
SZW – Directie Coördinatie Emancipatiebeleid
43
Inventarisatie van het Kabinetsbeleid Allochtone vrouwen in Nederland
Aanpak huiselijk geweld in allochtone kring Naar aanleiding van het verschijnen van het onderzoeksrapport "Huiselijk geweld aard, omvang en hulpverlening" (Intomart, Hilversum 1997) heeft de Tweede Kamer erop aangedrongen een dergelijk onderzoek ook uit te voeren in allochtone kring. De onderzoekers komen in het bovengenoemd onderzoek dat in het najaar van 2002 gepubliceerd is, tot de conclusie dat er waarschijnlijk sprake is van onderrapportage vanwege de moeilijke bespreekbaarheid van het onderwerp in allochtone kring. Daarom is besloten het rapport voor te leggen aan een groot forum van allochtonen-organisaties (inspraak- en zelforganisaties) met de vraag: klopt de conclusie van de onderzoekers en, zo ja, wat moet er gedaan worden om de bespreekbaarheid van het onderwerp in allochtone kring te verbeteren ? Er is één vergadering geweest, de tweede vergadering (waarin het antwoord op de tweede vraag wordt verwacht) vindt eind maart 2003 plaats. Justitie wil komen tot een plan van aanpak huiselijk geweld in allochtone kring. Doelgroep en doel kunnen pas worden benoemd als duidelijk is welke acties de allochtonen-organisaties voorstaan. Er is sprake van interdepartementale samenwerking: de Ministeries van Justitie (incl. V&I), BZK, VWS, SZW en OCW. Daarnaast participeren de VNG en een netwerk van organisaties en deskundigen. Gemeenten hebben de regie over de lokale aanpak door politie, OM, vrouwenopvang, hulporganisaties en forensische psychiatrie, scholen en onderwijsvoorzieningen. Dagindeling en Diversiteit Onder de Stimuleringsmaatregel Dagindeling, die maart 1999 van start is gegaan en die tot 1 april 2003 loopt, zijn twintig experimenten gericht geweest op allochtone taakcombineerders. In deze projecten zijn expliciet de situatie, probleemstelling en oplossingsrichtingen in beeld gebracht voor deze groep. Deze praktijkvoorbeelden leven een divers beeld op van de arbeid- en zorgsecenario’s in allochtone kring. De verspreiding van deze best practices en de constatering dat allochtone groeperingen onvoldoende worden bereikt met de huidige communicatiemiddelen zijn aanleiding voor een specifieke campagne Dagindeling en Diversiteit (voorjaar 2003). Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Project interculturalisatie van de gezondheidszorg. Op basis van het advies van de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ) Interculturalisatie van de gezondheidszorg is een gelijknamig plan van aanpak opgesteld. Dit plan van aanpak formuleert activiteiten bij de aanbevelingen van de RVZ. De Projectorganisatie Interculturalisatie van de Gezondheidszorg zorgt voor zover noodzakelijk voor de nadere uitwerking van deze plannen. VWS en veldpartijen voeren de plannen uit. Het doel is de gezondheidszorg zodanig te interculturaliseren dat de toegang van allochtonen in de gezondheidszorg gelijkwaardig wordt aan die van autochtonen. Momenteel wordt de aandacht van de Projectorganisatie Interculturalisatie van de Gezondheidszorg gericht op:
SZW – Directie Coördinatie Emancipatiebeleid
44
Inventarisatie van het Kabinetsbeleid Allochtone vrouwen in Nederland
-steunpunt voor interculturalisatie -versterking positie allochtone patiënten -structurele inbedding allochtone zorgconsulenten -onderzoek naar interculturalisatie De landelijke expertcommissie Sekse en Etniciteit heeft zich van 1 april 2001 tot 1 februari 2003 beziggehouden met de integratie van seksespecifieke en multiculturele hulpverlening. In februari 2002 heeft de expertcommissie in aanvulling op de nota ‘Met zorg kiezen’ het advies ‘Patiënten/Consumentenbeleid langs sekse- en etnisch specifieke lijnen’ uitgebracht.” Liefde, sex & relatie In 2002 hebben FORUM en de NPS een pilotproject ontwikkeld onder de titel Cultmix. Door middel van een tv-serie en een website zouden allochtone en autochtone jongeren elkaar informeren over elkaars leefstijl. Hoewel het project door jongeren goed ontvangen werd, was de thematiek te breed voor zendgemachtigden om een serie programma’s uit te zenden. Desalniettemin heeft FORUM besloten dit project verder te ontwikkelen met subsidie van het Ministerie van VWS. Het basisprincipe blijft hetzelfde: jongeren informeren jongeren (peer-education) via televisie en website, maar de thematiek is aangescherpt: liefde, relaties en seks. Onderwerpen die jongeren in het algemeen bezig houden, maar die ook voor veel vragen, tot onduidelijkheden en onzekerheden leiden, bij allochtone jongeren wellicht nog meer dan bij autochtone jongeren. Maar ook onderwerpen die maatschappelijke belangstelling hebben (discussies over homoseksualiteit, maagdelijkheid, overkomst van partner uit het moederland, tienerzwangerschappen etc.) en aantrekkelijk zijn voor de media. Daarnaast sluit de inhoud van dit project aan op het centrale thema voor jongeren in dit programma: bijdragen aan identiteitsontwikkeling door middel van het bespreekbaar maken van homoseksualiteit. In 2003 zal research voor deze serie worden gedaan, een pilotversie worden gemaakt en een zendgemachtigde worden gezocht. Perspectief voor Intermediairs Intermediairs blijken een goed instrument om de kloof te overbruggen tussen de migrantendoelgroep enerzijds en instellingen anderzijds. Zo zijn er Voorlichters Eigen Taal en Cultuur (Vetc) op consultatiebureaus en gezondheidscentra, buurtmoeders en contactouders in de Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE), intermediairs ten behoeve van allochtone ouderen voor zorg & welzijn en intermediairs leefbaarheid in de wijk. Volgens een globale inventarisatie vanuit Perspectief voor Intermediairs gaat het om ± 1650 paraprofessionele intermediairs. Op 1 juni 2001 is dit project door de aanstelling van een projectleider van start gegaan. Het project wordt uitgevoerd door FORUM in opdracht van het Ministerie van VWS. Het project heeft de volgende doelstellingen: - Arbeidsvoorwaarden: het beschrijven en bewerkstelligen van erkenning van de functie(profielen) van (paraprofessionele) intermediairs binnen CAO Welzijn en Gemeentelijke overheid en het mogelijk beïnvloeden van beleid ten aanzien van o.a. I/D – banen;
SZW – Directie Coördinatie Emancipatiebeleid
45
Inventarisatie van het Kabinetsbeleid Allochtone vrouwen in Nederland
- Opleiding: het initiëren en implementeren van het plan om een erkende (deel)opleiding voor intermediairs in het beroepsonderwijs op mbo-niveau te realiseren; dit in samenwerking met Regionale Opleiding Centra (ROC’s). Aandacht zal worden besteed aan de (verdere) ontwikkeling van modules, de procedure voor Elders Verworven Competenties (EVC) en de erkenning van stageplaatsen; - Werk-/ methodiekontwikkeling: het verbeteren van de kwaliteit van het werk van intermediars, door middel van onderlinge uitwisseling, afstemming en samenwerking. Verankering en promotie van het instrument in de sector sociaal beleid, met name bij instellingen onder de reikwijdte van de CAO Welzijn. Taboes doorbreken in islamitische gezinnen In Islamitische gezinnen komen regelmatig problemen voor, waarover in eigen kring moeilijk gesproken wordt omdat er op die onderwerpen een groot taboe rust. Te denken valt aan onderwerpen als partnerkeuze, geforceerde uithuwelijking van meisjes, seksueel misbruik, huiselijk geweld, mishandeling van vrouwen en kinderen, gedwongen prostitutie, etc. Het probleem van de taboes is dat veel problematiek niet, of pas heel laat boven tafel komt. Als de eigen gemeenschap de problemen meer zou erkennen en bespreken, wordt het makkelijker voor zowel de eigen gemeenschap als voor professionals om de problemen aan te pakken en op te lossen. Huiselijk ge weld en partnerkeuzeproblematiek krijgen landelijk nu veel aandacht. Vanuit het veld is FORUM gevraagd hier nadrukkelijk aandacht aan te besteden. Doel is door middel van een aantal deelprojecten gericht op het erkennen, bespreken en doorberekenen van taboes rond huiselijk geweld, relatieproblemen, partnerkeuze e.d. in met name Islamitische gezinnen, ervaring op te doen met (discussie)bijeenkomsten op dit gebied en dit methodisch te beschrijven en over te dragen. FORUM wordt hiervoor gesubsidieerd door het Ministerie van VWS.
Ministerie van Economische zaken Startklaar Het Ministerie van EZ co-financiert een Equal-project genaamd “Startklaar” uitgevoerd door Eskan (Economische Stimulering Knooppunt Arnhem-Nijmegen). Dit project bestaat uit een aantal deelprojecten waarvan er drie relevant zijn voor de doelgroep allochtone vrouwen. Daarbij moet wel benadrukt worden dat dit project niet gericht is op het stimuleren van zelfstandig ondernemersschap van achterstandsgroepen en dus niet specifiek bedoeld is voor alleen allochtone vrouwen. De drie projecten worden hieronder kort toegelicht 1. Coaching vrouwelijke ondernemers
SZW – Directie Coördinatie Emancipatiebeleid
46
Inventarisatie van het Kabinetsbeleid Allochtone vrouwen in Nederland
Één van de deelprojecten draagt de titel ‘coaching vrouwelijke ondernemers’. Dit deelproject omvat een viertal activiteiten (cursussen, workshops, mentoring, congres) gericht op het stimuleren van het zelfstandig ondernemerschap onder vrouwen. Dit project is voortgekomen vanuit het idee dat zelfstandig ondernemerschap voor vrouwen een mogelijkheid is om economisch zelfstandig te zijn en zorg- en arbeidstaken te combineren. Vrouwen blijken bij de start van een eigen onderneming even succesvol te zijn als hun mannelijke collega’s. Toch ervaren vrouwen belemmeringen in het starten van een eigen bedrijf. De activiteiten binnen dit deelproject beogen deze belemmeringen te verminderen dan wel te laten verdwijnen. 2.Studie nieuwe financieringsvormen voor vrouwelijke starters Microleningen is de verzamelnaam voor financiële faciliteiten die tot een bepaald bedrag zijn gemaximeerd en voor starters beschikbaar worden gesteld tegen andere, doorgaans meer flexibele voorwaarden dan de traditionele bancaire faciliteiten. De hoogte van die leningen is in de regel lager dan de kapitaalinjecties die door reguliere fondsen voor risicokapitaal worden aangeboden. Inmiddels worden microleningen voor vrouwelijke starters beschikbaar gesteld in het kader van publieke stimuleringsprogramma's in onder meer Canada, Finland, Frankrijk, Duitsland, Griekenland, Italië en Japan. In Nederland zijn dergelijke faciliteiten niet voorhanden. In Nederland lijken er geen structurele belemmeringen te zijn voor vrouwelijke starters om aan bancaire financiering te komen. Door vrouwen gestarte ondernemingen maken niet minder dan mannen gebruik van bancair kapitaal. Recent onderzoek5 suggereert echter wel dat de vormen van kapitaal die de Nederlandse banken aan vrouwelijke starters aanbieden, verschillen met die voor mannelijke starters. Aan vrouwelijke starters bieden de banken veelal faciliteiten in de vorm van persoonlijke leningen en doorlopende kredieten, terwijl mannelijke starters veelal zakelijke kredieten krijgen aangeboden. Deze laatste vormen zijn doorgaans voordeliger. Een haalbaarheidsstudie zal moeten uitwijzen of er binnen de regio zowel bij overheden als bij financiële dienstverleners (banken) draagvlak te vinden is voor de opzet en participatie aan een financieel instrumentarium ter ondersteuning van vrouwelijke starters. 3. Etnisch Ondernemerschap Dit derde deelproject richt zich op etnische ondernemers. Allochtone vrouwen kunnen dus kiezen voor dit deelproject of het deelproject dat gericht is op vrouwelijke ondernemers. Etnisch ondernemerschap heeft vier doelstellingen: Ontwikkeling monitoringsmethodiek. Deze methodiek omvat een inventarisatie van faal- en succesfactoren in de pre- startfase en daadwerkelijke startfase van het zelfstandig ondernemerschap van etnische ondernemers.
5
Stichter en Verheul, Financiering van startende vrouwelijke ondernemers, EIM 2000
SZW – Directie Coördinatie Emancipatiebeleid
47
Inventarisatie van het Kabinetsbeleid Allochtone vrouwen in Nederland
-
Onderzoek naar Sociale netwerken; een onderzoek bedoeld om inzicht te verkrijgen in de werking van sociale en informele netwerken van gevestigde etnische ondernemers. Website; een presentatie en verzameling van informatie die nuttig is voor etnische ondernemers. Begeleiding etnische ondernemers; adviseren van etnische ondernemers om de kwaliteit van het etnisch ondernemerschap en levenskansen te verhogen
Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen Full Color In 1999 is, op initiatief van toenmalig Staatssecretaris van OCenW Adelmund, het project Full Color gestart. Het wordt uitgevoerd door het Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt (SBO). Aanleiding was de evaluatie naar het Intercultureel Onderwijs. Eén van de aanbevelingen was dat er wat gedaan moest worden aan de personeelskant (meer cultureeldivers onderwijspersoneel). Doel van het project is meer allochtoon onderwijspersoneel te werven. Daarnaast is het doel om het thema op de agenda te krijgen van schoolbesturen en schoolleiders; middelen en instrumenten voor intercultureel personeelsbeleid te ontwikkelen; en het promoten van ervaringen en good practices. Daarnaast wordt er een kennisdesk ontwikkeld op het terrein intercultureel personeelsbeleid In de 4 grote steden is inmiddels zichtbaar dat er een hogere instroom van allochtone studenten naar de lerarenopleidingen is. Het Ministerie van OCenW financiert mee tot eind 2002. Atana Aanleiding voor het project Atana was de slechte vertegenwoordiging van minderheden in raden, besturen en commissies van culturele instellingen Atana werft, selecteert en coacht mensen met een dubbele culturele achtergrond. Daarnaast is Atana een sociaal en zakelijk netwerk en een actieve bestuurdersbank waar culturele organisatie uit kunnen putten. Atana heeft als doel om raden, commissies en besturen van culturele instellingen (meer) ‘kleur’ geven. De doelgroep zijn mensen met een dubbele culturele bagage. Het project is gestart in februari 2000 en vanaf september 2001 is de blik verbreed naar jongeren en vrouwen, alhoewel deze als vanzelf al hun weg wisten te vinden naar Atana. Op 17 september 2002 zijn 83 mensen van Atana geplaatst in besturen, raden en commissies. Atana werkt met zogenaamde verkenningsteams. Deze teams vormen de schakel tussen de culturele instellingen en de potentiële nieuwe bestuurders. Zij inventariseren de behoeften aan en de profielen voor specifieke functies als bestuurder, commissielid of adviseur. Zij kennen de deelnemers aan het programma op hun specifieke terrein van expertise.
SZW – Directie Coördinatie Emancipatiebeleid
48
Inventarisatie van het Kabinetsbeleid Allochtone vrouwen in Nederland
Samenwerkingspartners voor dit project zijn de Hogeschool voor Kunsten Utrecht, Raad voor Cultuur, Arti et Amicitiae en de gemeente Amsterdam.
SZW – Directie Coördinatie Emancipatiebeleid
49