ROOTZ Theorie ROOTZ Theorie
1
1.
3
Over de training 1.1. Voorbereiding door de cursist 1.1.1. Interview met een niet-christen 1.1.2. Het leren van de theorie 1.1.1. Voorbereidingsrooster
3 3 4 5
1.2.
5
Verantwoordelijkheden
2.
Wat is Rootz?
7
3.
Gespreksboom
8
3.1. Inleiding 3.1.1. Voordat het gesprek begint 3.1.2. Vertrouwen winnen 3.1.3. Hun godsdienstige achtergrond 3.1.4. Onze gemeente 3.1.5. Persoonlijke ervaring 3.1.6. De diagnosevragen
9 9 11 11 12 12 14
3.2. Het evangelie 3.2.1. Genade 3.2.2. De mens 3.2.3. God 3.2.4. Christus 3.2.5. Geloof
17 17 19 21 24 25
3.3. Het antwoord 3.3.1. De controlevraag 3.3.2. Implicaties 3.3.3. Beslissingsvraag 3.3.4. Beslissingsgebed 3.3.5. Zekerheid
29 29 30 35 37 38
3.4. Nazorg (direct) 3.4.1. Christus levende aanwezigheid 3.4.2. Zijn geschreven Woord 3.4.3. Zijn gave van het gebed 3.4.4. Zijn familie 3.4.5. Zijn plan voor je leven
39 40 40 40 41 41
3.5. Nazorg (1e week en blijvend) 3.5.1. Blijvende vriendschap. 3.5.2. Hun godsdienstige achtergrond en je gemeente 3.5.3. Persoonlijke ervaring 3.5.4. Diagnosevragen 3.5.5. Blijvende nazorg
43 43 44 44 44 44
3.6.
46
Tegenwerpingen
1
3.6.1. 3.6.2. 3.6.3. 4.
5.
6.
Houding Methoden Voorbeelden
Illustraties
46 47 48 50
Geschenk van een vriend
50
Investeren in de relatie
50
Boek van de zonde
50
Overname van het boek van de zonde
50
Ontrouw
51
Een peuter
51
De bankrover
51
Tetelèstai
51
De sleutelbos
52
De trein
52
De acrobaat
52
De stoel
52
Genade als multiplexplaat
53
De gids
53
De voetballer
53
Bijbelteksten
54
5.1.
Oude testament en de evangeliën
54
5.2.
Brieven uit het nieuwe testament
55
Extra
57
6.1.
Het maken van bezoekafspraken
57
6.2.
Do's en Don'ts
57
2
1. Over de training Deze training duurt 1 weekend (vrijdagavond tot zondagavond) Er zijn door het jaar 4 weekenden wanneer je als E&R lid kunt deelnemen aan deze cursus. Per weekend kunnen maximaal 18 E&R leden deelnemen. De terugkom dag mag je eventueel ook van een andere groep meemaken. Commitment: Twee week van te voren krijg je een overzicht van dat wat je moet doen voor de voorbereiding. Al deze punten hierover vormen samen deze training. Rond je de training met een goed gevolg af, dan kun je zeggen: “Ik ben ROOTZ getraind!” Wat „kost‟ een weekend jou?
15 euro voor locatie en catering
6 keer ongeveer een uur voorbereiding; lezen en leren
Een weekend van vrijdagavond tot zondagavond
Gesprekken met niet-christenen
Thuisopdrachten
Je buddy
Terugkomdag (zaterdag)
ROOTZ is een training van Dteg. (http://www.missionair.nl) Harold Meerveld (o.a. Gemeentestichter in Maastricht) en Antje Robbe (o.a. Missionair werker bij StroomAmsterdam) zijn de trainers. Dit worden de eerste ROOTZ trainingen die worden gegeven! We zitten in een pilot-fase. Wil je met ons meebidden, meepraten, of gewoon meer weten, kijk dan eens op http://rootz-training-blogspot.com
1.1.
Voorbereiding door de cursist
1.1.1. Interview met een niet-christen Het houden van een interview is bedoeld om zelf meer te weten te komen. Het doel is je een beeld te vormen van deze persoon. Stel dus tijdens het interview vragen. Ga niets uitleggen of verdedigen, maar probeer juist zoveel mogelijk van de ander te weten te komen. Wat beweegt hem of haar? Vraag dóór! Bereid je voor door de vragen die je wilt stellen op te schrijven. Stel de vragen die jou zelf ook interesseren. Je wilt immers een beeld krijgen van de ander. Probeer ook na te gaan hoe je vragen op een niet- christen overkomen. Mogelijke vragen zijn:
Wat is volgens jou een christen?
Waarin verschillen christenen van niet-christenen?
Heb je wel eens iets van God ervaren?
Wat heb je met God/Jezus?
Wat is heel belangrijk in jouw/uw leven?
Wat drijft of motiveert jou/u?
Wat houdt je/u op dit moment bezig?
…
De ervaring is dat veel mensen het erg leuk vinden om geïnterviewd te worden! Geef ook aan of het om een man of vrouw gaat, en vermeld de leeftijd en het beroep. Je bent vrij in de manier waarop je verslag doet van het interview. Dit kan samen met degene die je hebt geïnterviewd.
3
Maar je kan ook na het interview een verslag ervan schrijven. Stuur het resultaat per email naar je trainer. Zie hier voor een aantal diverse voorbeelden van interviews uit de cursus Graag in Gesprek.
1.1.2. Het leren van de theorie Het leren van de gespreksboom is een belangrijk onderdeel van de training. Het lijkt erg schools. Je eerste ervaringen met deze training zullen die gedachte ongetwijfeld oproepen. Onthoud dat het om een raamwerk gaat, een kapstok die je nodig hebt om een lijn in het gesprek aan te houden. De praktijk is oneindig gevarieerd en de gesprekken zijn daarom nooit gelijk! Daarom juist is het noodzakelijk dat voor jou duidelijk is wat je gesprekspartner behoort te weten om tot geloofsovergave te komen. Vergelijk het uit je hoofd leren van de gespreksboom met het aanleren van andere vaardigheden. Pianospelen begint met wat basiskennis, het aanleren van de toonladders, het onder de knie krijgen van de juiste houding van je pols en van de aanslag van de toetsen. Met deze kennis en vaardigheden kun je daarna prachtige dingen improviseren. De praktijk leert dat iedereen het schema kan aanleren. Mensen die niet kunnen lezen, kunnen met behulp van audiovisuele middelen aan de cursus meedoen. De een doet er wat langer over dan de ander. Het is het beste om elke dag de gespreksopzet even door te nemen. Als je het lastig vindt om de gespreksboom in je hoofd te zetten, onthoud dan dat het hele EE-verhaal maar over vier vragen gaat: Sluit ik aan bij de leefwereld van m'n gesprekspartner?
- de inleiding
Is het evangelie voldoende duidelijk voor hem?
- het evangelie
Mag ik hem vragen of hij zijn vertrouwen op Christus wil stellen?- het antwoord Wat heeft hij nodig aan verdere begeleiding?
-de nazorg
Leer de brugzinnen woordelijk. Die zijn goed doordacht. Zij zorgen voor een goede overgang tussen de verschillende gespreksonderwerpen. Zorg altijd voor een heldere overgang, ook als je later je eigen woorden gebruikt. De bijbelteksten zijn vaak lastig om te leren. Ze worden in het gesprek lang niet altijd - en zeker niet allemaal - gebruikt. Het is wel belangrijk om die paraat te hebben. Vooral mensen met een kerkelijke achtergrond hebben de behoefte om samen de bijbel te openen. Het volgende kan helpen om de teksten goed aan te brengen: memoriseer begrijpend memoriseer binnen de context memoriseer de tekst met de tekstverwijzing (voorbeeld: Johannes 3:6 - Wat uit het vlees geboren is, is vlees en wat uit de Geest geboren is, is geest - Johannes 3:6) memoriseer door herhaling memoriseer door zoveel mogelijk zintuigen in te schakelen (hardop, opschrijven) memoriseer voor iemand anders gebruik wat je memoriseert stel een doel (voorbeeld: deze week drie teksten).
Goede, boeiend vertelde illustraties onderstrepen wat je bedoelt. Een illustratie is een kort verhaal, een voorval of een gebeurtenis waarmee je op ongedwongen wijze een diepere waarheid overdraagt. Jezus gebruikte voortdurend illustraties. Denk bij het gebruiken van illustraties aan het volgende: probeer te begrijpen wat een illustratie wil zeggen
4
let erop dat je de illustratie op de juiste plaats en op de juiste manier vertelt leer de illustratie niet woordelijk uit je hoofd probeer met woorden te schilderen zodat je laat zien wat je zegt laat je gezichtsuitdrukking en je gebaren aansluiten bij wat je vertelt gebruik geen illustraties waarbij je jezelf ongemakkelijk voelt gebruik eigen illustraties.
1.1.1. Voorbereidingsrooster Deze krijg je minimaal 2 week voor de training begint.
1.2.
Verantwoordelijkheden
De training is niet iets wat je er even bij doet en je verder onberoerd laat. De training kan behoorlijk veel impact op je hebben en je visie en houding veranderen. Je gaat ontdekken welke verantwoordelijkheden God je gegeven heeft, maar zonder onder die last te bezwijken. Het gebod van de HEER is alleen zwaar voor wie zich daartegen verzet. Je hebt een verantwoordelijkheid richting God. De drijvende kracht achter evangelisatie is God de Vader, de Zoon en de heilige Geest. De Vader heeft zijn Zoon in de wereld gezonden die zijn Geest heeft uitgestort om zijn volgelingen zonder vrees de wereld in te sturen. Je bent getuige van Christus omdat je bij hem hoort. Het is daarom van wezenlijk belang dat je bij het uitoefenen van deze taak heel dicht bij hem blijft. Hijzelf heeft ons een belofte gegeven met een waarschuwing: “Als iemand in mij blijft en ik in hem, zal hij veel vrucht dragen. Maar zonder mij kun je niets doen” (Johannes 15:5). Het is belangrijk om te beseffen dat je niet bezig bent je eigen rijkje op te bouwen, maar het koninkrijk van God. Je mag ernaar streven om effectief het evangelie te communiceren. Tegelijkertijd verwacht je alle zegen van boven. Je hebt een verantwoordelijkheid richting jezelf. Het leven dat je anderen aanbiedt, komt uit de bron, niet uit jezelf. Jezus zei: 'Laat wie dorst heeft bij mij komen en drinken! “Rivieren van levend water zullen stromen uit het hart van wie in mij gelooft”, zo zegt de Schrift' (Johannes 7:37- 38). Jezus geeft je het levende water opdat jij, op jouw beurt het water aan anderen kan geven. Je mag nooit vergeten uit deze bron te putten om te voorkomen dat je droog komt te staan en uit teleurstelling, wanhoop, irritatie en frustratie gaat afhaken. Wees alert op alle mogelijkheden die God je geeft om het evangelie door te geven, maar wees niet minder ontspannen. Vertrouw er op dat God zal doen wat hij goed vindt. Door zo te handelen, ben je een voorbeeld voor nieuwe gelovigen en mag je hen oproepen jouw voorbeeld te volgen (1 Korintiërs 11:1). Je hebt een verantwoordelijkheid richting de gemeente van Christus. De belangrijkste basis voor evangelisatie is de plaatselijke gemeente. Dit heeft tot voordeel dat nieuwe gelovigen onmiddellijk in een gemeenschap worden opgenomen. Je mag ernaar verlangen dat je niet alleen mensen naar de gemeente van Christus mag leiden, maar ook dat ze gaan groeien in hun geloof en hun plaats binnen de gemeente gaan innemen. De gemeente is de sleutel voor geloofsgroei. Een gezonde gemeente brengt gezonde gelovigen voort. Je krijgt de nieuwe gelovige die je zelf als gemeente bent. Hecht je waarde aan inspirerende samenkomsten, waardevolle relaties, goed onderwijs en het dragen van verantwoordelijkheden? Als je die uitstraling hebt, zullen nieuwe
5
gelovigen dat voorbeeld volgen. Daarom voel je je verantwoordelijk voor de gemeente en zet je je in om samen een gezonde gemeente van Christus te zijn. Je hebt verantwoordelijkheid richting je naaste omgeving. Het is belangrijk dat je naaste omgeving achter je staat en het er mee eens is dat je de komende tijd investeert in evangelisatie. Betrek je omgeving bij wat je doet. Blijf je verantwoordelijk voelen voor je omgeving. Laat je omgeving niet de dupe worden van de veranderingen die je doormaakt, maar laat ze er juist in delen en vraag ook om hún gebed. Je hebt verantwoordelijkheid richting je team. Respecteer je trainers. Goede trainers zijn bereid om door te leren en zullen daarom open staan voor opbouwende kritiek. Zij hebben bovendien bemoediging nodig en gebed. Bid als cursisten ook voor elkaar en voor de gebedspartners. Het kan gebeuren dat iemand tijdens de training een geloofscrisis doormaakt. Gebed en bemoediging kunnen bijdragen aan nieuwe overgave aan Christus. Committeer je voor honderd procent inzet. Alleen omstandigheden die buiten je vermogen liggen, kunnen een wettige verhindering zijn om een les te verzuimen of af te haken. Als je een hecht team bent, voelt het als een gemis als iemand er niet is. Je hebt een verantwoordelijkheid richting Christus. Vanuit de opdracht van Christus in Matteüs 28:19-20 ontwikkel je een visie voor de wereld en vertaal je deze visie in concreet beleid en daarbij passende activiteiten. Allereerst is het van belang dat je een paar vragen stelt. Hoe groot is het percentage mensen in mijn omgeving dat niet naar de kerk gaat? Hoeveel kerken in deze omgeving maken zich daar druk over? Wat kan mijn gemeente voor deze omgeving betekenen? In de tweede plaats is het van belang om te weten dat in de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw het evangelie werd uitgedragen door middel van massale evangelisatiecampagnes. Daarna volgde een periode van locale, kleinschalige projecten. Vandaag vindt de overdracht vooral plaats via vriendschappelijke relaties. Zorg dus voor waardevolle relaties met niet-christenen, maar niet omdat ze eventueel tot geloof kunnen komen. Blijf die relaties belangrijk vinden ook als de ander niet tot geloof komt. Je bent toch niet geïnteresseerd in mensen voorzover ze tot geloof kunnen komen? Zorg er ook voor dat meer mensen in uw gemeente zich bewust worden van hun plek in de samenleving, gaan letten op deuren die God opent en in staat worden gesteld om de gelegenheden te benutten. In de derde plaats mag je doelen stellen. Als het de gemeente niet gaat om zichzelf, maar om de stad, niet om haar eigen rijkje, maar om Gods koninkrijk, kun je bijvoorbeeld als doel stellen dat je met je gemeente wilt bereiken dat tien procent van de bevolking tot geloof komt. Als je weet hoeveel dat is en je rekent 500 zielen als één gemeente, dan weet je meteen hoeveel nieuwe gemeenten erbij zouden moeten komen.
6
2. Wat is Rootz? 6 Volg de weg van Christus Jezus, nu u hem als uw Heer aanvaard hebt. 7 Blijf in hem geworteld en gegrondvest, houd vast aan het geloof dat u geleerd is en wees vervuld van dankbaarheid. (Colossenzen 2) R elaties aangaan, O nderhouden, O nderwijzen en T rainen in de Z ekerheid van het Evangelie Doelgroep: Jong volwassenen die willen groeien in, en getuigen van hun geloof en vertrouwen op Jezus. Commitment:
Voorbereiding
Een weekend van vrijdagavond tot zondagavond
Gesprekken
Thuisopdrachten
Je buddy
Terugkomdag
Logboek
Uitgangspunten:
Zelf doorleven én dat leren verwoorden
Concrete tools én ervaringen
Verschillende leerstijlen én elkaar scherpen
Persoonlijk worden én een veilige sfeer
Creatieve én actieve werkvormen
Procesgericht én een gestructureerde theorie
Vragen stellen én zekerheid
Uitdagend én bemoedigend
7
3. Gespreksboom Een volledig overzicht op 6 keer een A3 is aan te vragen bij Dteg. Een PDF kan ook.
8
3.1.
Inleiding
Doelen van de inleiding Met de inleiding wil je drie doelen te bereiken.
Vertrouwen winnen. Dat een inleiding in elke situatie noodzakelijk is, hoeft geen betoog. Je begint niet zomaar met iemand over het geloof te spreken.
Het recht verdienen om twee persoonlijke vragen te stellen. Bedoeld zijn de twee vragen die inzicht verschaffen over het geloof van je gesprekspartner, de zogenaamde diagnosevragen. Hoe deze vragen luiden, kun je lezen in de gespreksopbouw die bij deze les is gevoegd.
De koppeling ontdekken met het evangelie. De inleiding is meer dan een aanloop naar de presentatie van het evangelie. De inleiding geeft je ook de informatie die je nodig hebt om het evangelie af te stemmen op de situatie van de ander.
Kennismaking en aansluiting De inleiding is hetzelfde als kennismaken en aansluiting zoeken bij de leefwereld van je gesprekspartner. Deze periode heb je nodig voordat je iets over het evangelie gaat vertellen. Het bijzondere van het menselijk verkeer is dat deze periode heel kort of zeer langdurig kan zijn. Misschien heb je al enkele jaren contact met je buren, je weet iets van elkaars achtergrond, maar je hebt nog geen gelegenheid gehad om het evangelie door te geven. In ROOTZ- termen betekent dit dat je nog in de inleiding zit en dat je geduld moet oefenen totdat God een deur voor je opent. Maar het kan ook anders. Je reist met de trein en de blik van iemand die naast je zit valt op het lesmateriaal wat je net aan het bestuderen bent. Er ontspint zich een gesprek over het geloof waarin je meteen al het evangelie kunt delen. God kan ook plotseling een deur voor je openen.
3.1.1. Voordat het gesprek begint God opent deuren Het Nieuwe Testament laat zien dat de voortgang van het evangelie samenhangt met de openingen die God daarvoor creëert. Het doornemen van bijbelteksten waarin het woord 'deur' in deze betekenis wordt gehanteerd, is een mooie ontdekkingstocht. God gaat zijn weg met mensen. Wij hoeven niet meer te doen dan onze antenne daarop af te stellen. Mensen voor Christus plaatsen lijkt een moeizame bezigheid. Dat is niet zo als je let op de gelegenheden die God je geeft. Hij is het die mensen tot geloof brengt, jij mag het middel zijn dat hij daarvoor gebruikt. Evangeliseren heeft veel meer te maken met je geloof dan met je gespreksvaardigheden. Afhankelijkheid van God
9
Als je evangeliseren verbindt met je geloof in Gods mogelijkheden, ga je je houding aanpassen: je stelt je afhankelijk op. Hoe doe je dat? Wat behoort tot een houding van afhankelijkheid?
In de eerste plaats doe je niets zonder te bidden. Je bidt dat God deuren opent in jouw omgeving, in jouw vriendenkring, onder jouw collega's, maar ook in je gezin en in je familie. Het gebed is onmisbaar. Denk aan de volgende ervaring die iemand vertelde. Hij had bij het betrekken van zijn nieuwe woning gebeden dat hij in zijn wijk een alpha- curus mocht starten. Wat hij ook probeerde, niets lukte. Na een paar jaar was de samenstelling van de bewoners in die wijk veranderd. Als uit het niets bereikte hem het verzoek om samen de bijbel te gaan lezen. Zijn reactie was: en dat nadat ik was gestopt met bidden! Dit voorbeeld laat zien dat dingen gebeuren en dat we niet gering moeten denken over de mogelijkheden die God geeft. Daar mag je God om vragen. Jezus gaf in zijn afscheidswoorden juist dit punt als bemoediging mee aan zijn volgelingen: “Wanneer je iets in mijn naam vraagt, zal ik het doen” (Johannes 14:14). Wij kunnen soms denken dat God niet meer kan doen dan wij voor mogelijk houden. Maar bij een gebedshouding past het geloof in Gods ongekende mogelijkheden. In de tweede plaats ga je opletten: welke gelegenheden geeft God mij? Soms lijk je op een blinde die op de tast een oude stadsmuur afloopt op zoek naar een ingang. Het heeft geen enkele zin om met je handen ergens in die muur een opening te forceren. Je moet gewoon in vertrouwen doorlopen totdat je voelt dat de muur naar binnen wijkt en je naar een doorgang leidt. Christenouders leren door schade en schande dat ze niets kunnen bereiken met hun afvallige kinderen als God geen opening geeft. Ze mogen bidden, geduld oefenen en letten op de mogelijkheden die God hun geeft. Dat geldt ook voor het evangeliseren in het algemeen. Wat gebeurt er in de wijk waar je woont? Wat houdt mensen bezig? Door bepaalde gebeurtenissen kan de weerstand tegen het evangelie breken zodat men ontvankelijk is voor het evangelie. In de derde plaats ga je de mogelijkheden benutten. Evangelisatie is misschien eerder het verhaal van de gemiste kansen, dan van de moeizame pogingen. Mensen stellen je vragen over je geloof. Vragen zijn bij uitstek gelegenheden om iets van je geloof met de ander te delen. Het is zo belangrijk om je daarvan bewust te zijn en daarop voorbereid te zijn. Er is moed voor nodig om passend te reageren, maar de liefde voor God en voor de ander gaat aan die moed vooraf. Een gave tekst in dit verband is 1 Petrus 3:13-18a: als jij onder de indruk bent van Christus, de Heer, leg je je angst voor mensen af en ben je steeds bereid om je te verantwoorden als iemand jou vraagt waarop jij je hoop hebt gevestigd. En als je dat doet, doe je het op een manier die respect afdwingt. Op deze wijze leer je de weg volgen die God met iemand gaat, niet de weg die je zelf had uitgestippeld. Je merkt dat het niet van jouw afspraken afhangt of mensen tot geloof komen, maar dat God zijn afspraken met mensen maakt. Jij mag die afspraken nakomen. Ook de gemeente is afhankelijk Dit geldt ook voor je gemeente. De gemeente als geheel mag leren van God afhankelijk te zijn. Dit geldt voor alle aspecten van een gezonde gemeente van Christus (zie de inleiding), dus ook voor evangelisatie. Een groepje enthousiaste leden kan allerlei activiteiten organiseren zoals laagdrempelige diensten en daarvoor in de wijk gaan folderen. Deze actie kan mensen opleveren, maar meestal niet. Het schrikbeeld van iedere evangelisatiecommissie is dat zoiets niets oplevert en dat men daarna weer iets nieuws moet verzinnen wat evenmin resultaat heeft. Daarna moeten nieuwe enthousiastelingen de kar maar trekken. Die, ook niet lui, starten met een serie artikeltjes in het plaatselijke kerkblad over de noodzaak van evangelisatie en organiseren een gemeenteavond waarin iemand een lezing houdt over evangelisatie. Het schiet maar niet op. De beste manier is om als gemeente open te staan voor, rekening te houden met, en opvang te bieden aan de mensen die door gemeenteleden via persoonlijk contact de diensten op zondag
10
bezoeken of meedoen met een andere activiteit. Deze mensen zijn de natuurlijke gelegenheden die God geeft om door te spreken over het geloof. Ruimte geven aan de ander Als je tot een gespreksafspraak bent gekomen en je gaat op bezoek, blijf jezelf dan afhankelijk voelen van God. Jij geeft de ander niet het geloof. Ga daarom niet op bezoek om je eigen verhaal te ventileren, maar neem de ander als gesprekspartner serieus. In les 2 is al gezegd dat je de inleiding nodig hebt om kennis te maken en aansluiting te zoeken bij de leefwereld van je gesprekspartner. Dat geldt niet alleen voor de inleiding maar ook voor de rest van het gesprek. Stel vragen, let op reacties, pak signalen op. Geef ruimte aan de ander. Je hoeft alleen de lijn vast te houden. Je merkt vanzelf wel wanneer er een opening wordt geboden voor de fantastische boodschap die je mag brengen. Er is dus geen enkele reden om in een kramphouding te schieten. Wees niet bang wat je moet gaan zeggen. De Geest zal je de woorden aanreiken (Matteüs 10:20). De Geest is het ook die de ander van belangrijke zaken overtuigt (Johannes 16:8- 11). Ruimte geven aan de ander betekent dus dat je respect hebt voor het volgende:
respect voor de wetten van de etiquette;
respect voor je naaste;
respect voor de wijsheid en de kracht van de heilige Geest.
Geef dus alle ruimte en vergeet het doel van het gesprek niet.
3.1.2. Vertrouwen winnen In de meeste relatie die je hebt is er een vertrouwensband opgebouwd, en die kan heel diep gaan. Soms duurt het jaren voor je met iemand over zaken kan praten die er toe doen, maar soms gaat het ook heel snel. Je komt bijvoorbeeld in het café of op de soos iemand tegen en binnen 2 minuten praat je over essentiële zaken. Die vertrouwensband opbouwen is wat hier het winnen van vertrouwen wordt genoemd. Hireonder gaan we er vanuit dat je een afspraak met iemand hebt gemaakt om over het geloof te spreken. Wanneer je binnengelaten wordt, wacht je totdat je een plaats gewezen wordt. Na een opmerking over het weer, het nieuws of de woning leg je het doel van het gesprek uit en begin je met een rondje kennismaken. Je komt voor een geloofsgesprek. Dat verwacht de ander ook. Een gesprek hoeft in de regel niet langer te duren dan anderhalf uur. Dat betekent dat je voor de inleiding een kwartier kunt uittrekken. Nu is het leven altijd rijker dan een paar zinnen op papier. Het kan zijn dat iemand z'n levensverhaal gaat vertellen. Zo'n gesprek kan wel twee uur in beslag nemen terwijl je van jouw kant nog helemaal niets naar voren hebt gebracht. Het is een bijzondere ervaring wanneer iemand je op zo'n manier z'n vertrouwen schenkt. Het is wel zaak om aan het eind meteen een vervolgafspraak te maken. Jij bent onder de indruk gekomen van zijn levensverhaal, maar het uiteindelijke doel is dat je het evangelie met hem deelt zodat hij onder de indruk komt van de Heer, Jezus Christus. Aan het begin van het vervolgbezoek vat je zijn verhaal samen en vraag je hoe het nu met hem gaat. Binnen een kwartier zit je samen middenin het evangelie.
3.1.3. Hun godsdienstige achtergrond De overgang van de kennismaking naar de godsdienstige achtergrond is gemakkelijk te maken door zoiets te zeggen als: we hebben afgesproken om te praten over het geloof, zou u iets over uw godsdienstige achtergrond willen vertellen? Luister goed en vraag door als je meer wilt weten. Ga niet discussiëren over zaken waar je het niet mee eens bent. Maak geen negatieve opmerkingen over de levenshouding of het geloof van de ander of over andere religies, kerken en sekten. Maar blijf wel
11
goed luisteren. Het kan best zijn dat je het helemaal oneens bent met wat je gesprekspartner naar voren brengt, maar dat je dat later in het gesprek positief kunt gebruiken.
3.1.4. Onze gemeente Van de godsdienstige achtergrond van je gesprekspartner kun je de stap maken naar je eigen gemeente. Vraag of hij wel eens in de dienst geweest is of iemand kent. Vraag wat voor beeld hij van de gemeente heeft.
3.1.5. Persoonlijke ervaring Nu is het moment gekomen dat je persoonlijke dingen gaat vertellen over je gemeente (doel) en je geloof (Gods trouw). Vertel eerst iets over je persoonlijke ervaring met je gemeente: je maakt duidelijk wat volgens jou het doel is van de gemeente. Daarin noem je drie zaken die voor jou de doorslag geven waarom je lid bent van je gemeente, waarom je de diensten bezoekt en aan activiteiten deelneemt. Daarmee geef je tegelijk aan welk doel de gemeente dient. Vertel daarover enthousiast. De meeste richtlijnen die in les 2 genoemd zijn voor het opschrijven van je persoonlijke geloofservaring gelden ook voor je persoonlijke ervaring met je gemeente. Wees specifiek, hou het kort. Wees ook eerlijk. Geef rustig toe dat jouw gemeente niet volmaakt is en dat er best wel wat aan mankeert - daar mag je ook een voorbeeld van geven. Daarnaast kun je vertellen dat je als gemeente in een groeiproces zit en bepaalde idealen hebt. Het is niet de bedoeling om over geloofsachtergronden te blijven spreken, maar over het geloof zelf. Je kunt de overgang maken door te zeggen: de kerk is vers 2, maar het geloof is vers 1, daar gaat het om. Mag ik je iets vertellen over mijn geloof? Geef je persoonlijke geloofservaring of laat een van de medebezoekers iets vertellen. Je weet van elkaar wel wat het geloof met je heeft gedaan. Soms is nu al duidelijk in het gesprek welke geloofservaring het meest relevant is voor de situatie van je gesprekspartner. Het is ook mogelijk om een rondje te doen waarin iedereen iets vertelt over z'n geloof. Het kan gebeuren dat je gesprekspartner daarop reageert met een vraag of opmerking.
Het doel van het inbrengen van persoonlijke geloofservaringen in de inleiding Ergens in de inleiding komt er een moment waarop je iets van je persoonlijke geloofservaring kan vertellen. Later in het gesprek is er voldoende gelegenheid over de inhoud van het geloof door te spreken. Ook dat doe je op persoonlijke wijze. Maar in de inleiding vertel je alleen wat het geloof met je doet. Dat heeft een doel. Jouw geloofservaringen zijn een krachtig instrument waardoor de Geest een ander tot overgave aan Jezus Christus brengt. Christenen die van jongs af hebben leren geloven in God hebben de neiging om het evangelie door te vertellen zonder inbreng van hun persoonlijke ervaringen. Maar een nietchristen wil weten wat het geloof met je doet. Hij wil de gevolgen voor hemzelf inschatten: als ik die weg kies, wat kan ik dan verwachten? Deze training wil bereiken dat je het evangelie niet meer doorgeeft zonder je eigen ervaringen in te brengen. Je leert onder woorden brengen op welke wijze je geloof relevant is voor de werkelijkheid van jouw bestaan. Waarom is het zo belangrijk om aan het begin van het contact je persoonlijke geloofservaringen ter sprake te brengen?
Je laat zien dat christenen authentieke mensen zijn. Authenticiteit is belangrijk. Men vraagt daarnaar: ik geloof niet in de God van de bijbel, maar vertel me eens wat het geloof persoonlijk voor jou betekent. Door jezelf als voorbeeld te gebruiken, nodig je de ander uit om dezelfde weg te kiezen. Als jij Christus volgt, mag je dat doen. Paulus zegt in 1 Korintiërs 11:1: “Dus volg mij na, zoals ik Christus navolg”.
Je nodigt je gesprekspartner uit om eveneens persoonlijk te reageren. Er vallen muurtjes om die mensen tussen elkaar optrekken.
12
Je voorkomt dat het gesprek ontaardt in een discussie. In een discussie probeert de een de ander te bestoken met verwijten en te overtuigen met rationele argumenten. Een bekend verwijt is: als God het lijden toelaat, hoeft het van mij niet. Dit punt bespreken op discussieniveau (het waarom van 'het' lijden in de wereld) levert weinig op. Maar als je vertelt hoe je persoonlijk lijden hebt ervaren en laat zien dat je uiteindelijk sterker geworden bent in je geloof, kan je gesprekspartner dat moeilijk ontkennen. Hij krijgt een bewijs in handen dat een mens ook anders kan reageren op persoonlijk lijden dan hij altijd heeft gedacht. Je mag zelfs verwachten dat je gesprekspartner wil weten hoe het komt dat je zo reageert.
Een juist opgesteld en gegeven persoonlijk getuigenis vormt een ideale overgang naar de twee diagnosevragen die de ander verder aan het denken zullen zetten.
Wat zijn persoonlijke geloofservaringen? Persoonlijke geloofservaringen zijn merkbare tekenen van Gods werk in jouw leven en zo een bevestiging dat het evangelie goed nieuws is voor de mens. Het geloof doet iets met je. Omdat het geloof een rijke inhoud heeft, doet het heel veel met je. Als verzamelterm voor wat het geloof allemaal met je doet, kun je het woord 'genezing' of 'heling' gebruiken. Gods plan wil de mens genezen van zijn neiging om zichzelf waardeloos te vinden. Zijn kracht wil genezen van de neiging om alles te controleren. Zijn liefde trekt je los uit het moeras van schuldgevoelens en zelfverwijt. Zijn beloften geven hoop in tijden van rouw. God maakt de mens weer heel. Hij maakt je tot een echt mens. Hij maakt de mens humaan. Het leven van ieder kind van God is een illustratie van zijn werk. Zijn almacht, wijsheid, goedheid, rechtvaardigheid, liefde en trouw mag je in je eigen leven en in het leven van anderen opmerken. Hoe langer je christen bent, des te meer heb je te vertellen. Jij staat niet in het centrum als je over je persoonlijke geloofservaringen vertelt, maar God wil jou ervaringen wel gebruiken. De inbreng van je persoonlijke geloofservaringen beperk je daarom niet tot de inleiding. Ook als je later in het gesprek de inhoud van het evangelie ter sprake brengt, doe je dat op persoonlijke wijze.
De bijbel over geloofservaringen Het persoonlijk spreken over je geloof heeft z'n wortels in God zelf en in de verbinding tussen God en mensen. Jezus sprak over de eenheid tussen zijn Vader en hem: “Wie mij gezien heeft, heeft de Vader gezien” (Johannes 14:9). Zijn optreden vertelt iets over het karakter van zijn Vader. Maar het leven van zijn volgelingen is ook een verwijzing naar de Vader: “De grootheid van mijn Vader zal zichtbaar worden wanneer jullie veel vrucht dragen en mijn leerlingen zijn” (Johannes 15:8). Bij de apostelen zien we hoe persoonlijk zij het geloof ter sprake brengen in toespraken en brieven. Paulus vertelt vaak over het moment van zijn bekering. Wat daarin opvalt is dat hij niet schuwt om te vertellen van hoever hij moest komen. Hij vertelt die geschiedenis om te laten zien hoe groot Gods liefde is voor zondaars en wat Gods genade in hen uitwerkt. Denk bijvoorbeeld aan 1 Korintiërs 15:9,10: “Want ik ben de minste van de apostelen, ik ben de naam apostel niet waard omdat ik Gods gemeente heb vervolgd. Alleen dankzij zijn genade ben ik wat ik ben. En zijn genade is bij mij niet zonder uitwerking gebleven. Integendeel, ik heb harder gezwoegd dan alle andere apostelen, niet op eigen kracht maar dankzij Gods genade”. Hoewel Paulus van heel ver moest komen, mocht hij dankzij Gods genade er zijn en was zijn leven van betekenis. In Efeziërs 3:14-17 spreekt Paulus over de ervaring van de drie- enige God en zijn kracht in Gods kinderen: “Daarom buig ik mijn knieën voor de Vader. . . Moge hij . . . uw innerlijke wezen kracht en sterkte schenken door zijn Geest, zodat door uw geloof Christus kan gaan wonen in uw hart”. In vers 20-21 maakt hij duidelijk dat zij nog veel meer mogen verwachten van Gods kracht in hen: “Aan hem die door de kracht die in ons werkt bij machte is oneindig veel meer te doen dan wij vragen of denken, aan hem komt de eer toe, in de kerk en in Christus Jezus, tot in alle generaties, tot in alle eeuwigheid. Amen”. De kracht van God die zijn kinderen in hun leven ervaren, is tegelijk het bewijs dat Hij veel meer kan doen dan zij in hun langste gebeden van Hem vragen of in hun stoutste dromen fantaseren.
13
Een mooi praktijkvoorbeeld hoe een geloofservaring op verschillende manieren wordt gebruikt, is de geschiedenis van de blindgeborene (Johannes 9). Enkele leerpunten daaruit:
Jouw persoonlijke geloofservaring is het onopgesmukt verslag van wat God in uw leven heeft gedaan.
Je kunt dat verslag in verschillende situaties gebruiken en variëren.
Je mag dat verslag uitbreiden door te vertellen wie Christus is.
Je mag humor gebruiken.
Er kunnen momenten zijn waarop je er beter aan doet om te zwijgen.
3.1.6. De diagnosevragen Dit alles schrijf ik u omdat u moet weten dat u eeuwig leven hebt, u die gelooft in de naam van de Zoon van God (1 Johannes 5:13) De diagnosevragen luiden:
Weet u zeker dat u naar de hemel zou gaan als u vannacht zou sterven?
Stel dat u vannacht sterft en bij God wordt gebracht en dat Hij vraagt: Waarom zou ik je in de hemel binnenlaten? Wat zou u dan zeggen?
Wanneer het gesprek gaat over wat geloof met je doet, breekt er een moment aan waarop je de overgang kunt maken naar de inhoud van het evangelie. Daarvoor heb je een antwoord nodig op de diagnosevragen. Die antwoorden heb je nodig om te bepalen hoe je het evangelie wilt vertellen. Er zijn allerlei overgangen denkbaar. Denk aan de volgende mogelijkheid: we hebben het nu even gehad over wat het geloof met ons doet en we zouden het hebben over de inhoud van het geloof: mag ik daarmee een start maken door twee vragen te stellen over uw geloof? Gedurende het gesprek vraag je vaker toestemming om verder te gaan. Dat getuigt van respect voor de ander en van fijngevoeligheid voor de weg die de Geest je wijst. De ander mag ook nee zeggen. Daar moet je dan iets mee doen. Je kunt vragen wat het probleem is en daarover doorpraten. Het kan ook zijn dat je moet constateren dat het gesprek beter beëindigd kan worden. Misschien is het mogelijk om een afspraak te maken dat je binnenkort even belt. Als dat niet mogelijk is, zit er niets anders op dan het gesprekscontact af te breken. Blijf alert op een nieuwe gelegenheid die God geeft. De twee vragen over het geloof van de ander heten niet voor niets diagnosevragen. In les 2 is al aangegeven waarom de vragen hun insteek nemen in het eeuwige leven. Nu willen we uitleggen hoe deze vragen je iets vertellen over de geestelijke conditie van degene met wie je in gesprek bent. Het antwoord op de eerste vraag laat zien of de ander zeker is dat hij eeuwig leven heeft. Het antwoord op de tweede vraag laat zien waarop deze zekerheid rust. De vragen zijn bedrieglijk simpel en bijzonder onthullend. Er zijn verschillende antwoordcombinaties mogelijk:
JA - JA->
zekerheid van het eeuwige leven, dankzij Christus
JA - NEE
->
zeker, dankzij eigen inspanningen
NEE - JA
->
onzeker, ook al weet men dat de weg via Christus loopt
NEE - NEE
->
onzeker, kent Christus niet.
De antwoordcombinatie is bepalend voor het verdere verloop van het gesprek.
Bij combinatie 1 heb je naar alle waarschijnlijkheid - je gaat af op de antwoorden, maar kunt niet in het hart kijken - te maken met een medechristen. Je kunt dat dankbaar constateren, vragen naar zijn persoonlijke geloofservaring, kort het evangelie vertellen en wat dat voor een mens betekent (de zogenaamde implicaties). Je doet dat ter bevestiging of om iemand te vertellen wat je met zulke
14
geloofsgesprekken wilt bereiken. Het is ook mogelijk dat het de ander motiveert om de EE- training te volgen. Veel van wat je vertelt zal bekend zijn, maar de opzet en illustraties zijn vaak nieuw. Combinatie 2 confronteert je met iemand die zo arrogant is dat hij zichzelf de hemel inpraat. Een gewiekste zakenman die met een gulden is begonnen en het met z'n mond tot miljonair heeft geschopt, bracht het zo onder woorden: als het zover is dan praat ik me er wel in. Het is goed om je te realiseren dat je bij deze combinatie zowel een niet- christen, als iemand die dénkt dat hij een christen is voor je kan hebben. Elke christelijke kerk en elke sekte bezit een vrome variant van de nietchristelijke religie van zelfhandhaving en zelfverlossing. De verdienstelijkheid van de goede werken kan uitkomen in het zich houden aan de kerkelijke regels, in het hebben van ervaring van eigen zondigheid, in een doop met de Geest of in het opkomen voor de zwakken in de samenleving. Deze antwoordcombinatie komt het meest voor in Nederland. Dat gaat zo: Helemaal zeker weten doe ik het niet. Ik ben natuurlijk niet perfect. Maar ik heb ook m'n goede kanten. Als God iedereen zou afrekenen op zijn slechte dingen kan er helemaal niemand in de hemel komen. Er zijn mensen die slechter zijn dan ik. Daarom zal ik daar wel terechtkomen. Ja dus. In deze situatie is aan jou de taak om uit te leggen wat zonde en genade is. Combinatie 3 brengt je in contact met iemand met een bevindelijke achtergrond. Binnen vijf minuten heb je al een paar keer te horen gekregen: ik weet dat Christus voor de zonden van de wereld gestorven is, maar of hij ook voor mijn zonden gestorven is? Daarvoor moet je uitverkoren zijn. In deze situatie maak je vooral duidelijk wat geloof precies is. Om met Calvijn te spreken: het geloof is de spiegel van je verkiezing. Als je gelooft, kun je daaraan zien dat je uitverkoren bent. Combinatie 4 toont iemand die geen christen is en geen lid van een christelijke kerk. Je gebruikt deze gelegenheid door het evangelie heel basaal uit te leggen en te laten zien hoe bijzonder dit evangelie is in een genadeloze wereld. In zulke situaties zijn meerdere bezoeken nodig om elke keer weer een stapje verder te doen. Het is wel zaak om de kern van het evangelie helemaal uit te leggen. Als je alleen maar bezig bent uit te leggen wat zonde is, wekt dat geen positieve verwachtingen voor een vervolggesprek. Leg dus kort het evangelie uit en vertel dat je op ieder punt apart wil terugkomen. Het kan handig zijn om op dat moment een uitnodiging te doen voor een soort ABC-cursus over geloof. Bijvoorbeeld Alpha of Emmaüs. Maar koppel na afloop van zo'n cursus weer terug met behulp van een gesprek. De vragen zijn zeer indringend. Daarom is het belangrijk hoe je die stelt. Het past niet om ze op een lollige manier te stellen. Maar maak het ook niet te ernstig. Wanneer je iemand bezoekt in het ziekenhuis en het gesprek gaat zomaar over het geloof, kun je zeggen: Ik wil u iets vragen, misschien ben ik wel eerder weg dan u, er kan me zomaar iets overkomen, maar weet u zeker . . . . .
Bij meerdere gesprekspartners is het van belang om de vragen eerst te stellen aan degenen die het verst van het geloof zijn verwijderd. Meestal is dit al duidelijk vanuit de inleiding toen het over de godsdienstige achtergrond ging. Stel deze vragen aan kinderen nooit zonder toestemming van de ouders. Als iemand niet gelooft in het bestaan van een hemel, kun je de vraag op een andere manier herhalen: laten we er even vanuit gaan dat er een hemel is, zou u dan zeker weten . . . Er zijn een paar mogelijkheden om de vraag te herhalen als mensen geen antwoord weten te geven.
Wat denkt u dat u zou zeggen?
Wat zou u uw kind vertellen?
Wat denkt u dat de meeste mensen zouden zeggen?
Wat zijn de algemene vereisten voor iemand om in de hemel te komen?
15
Tussen de eerste en de tweede vraag gebruik je als brugzin: Mag ik u vertellen hoe ik zeker weet dat ik eeuwig leven heb en hoe u daar ook zeker van kunt zijn?Maar voordat ik u dat ga vertellen wil ik eerst nog een tweede vraag stellen. Met deze brugzin doel je niet op het verslag van je persoonlijke geloofservaring - dat heb je al verteld - maar op het evangelie dat je hierna gaat vertellen.
Stil gebed tijdens het gesprek Er kunnen zich situaties voordoen waarin het nodig is dat je medegesprekspartners voor jou of voor je gesprekspartner bidden. Het bidden gebeurt dan niet door de handen te vouwen, de ogen te sluiten en hardop iets te zeggen. Je bidt alsof je op de fiets zit of in de auto rijdt. Je zult niet de eerste zijn die ontdekt dat op cruciale momenten bijzonder veel wijsheid nodig is en satan zijn macht gebruikt om zich te verzetten tegen geloofsovergave. Ga verder in de wetenschap dat er voor je gebeden wordt.
16
3.2.
Het evangelie
De boodschap van bevrijding Wanneer je een beeld hebt gekregen van de geestelijke conditie van je gesprekspartner en toestemming krijgt om het evangelie te vertellen, is er een belangrijk moment aangebroken. Het gros van de mensen denkt in termen van zelfhandhaving: voor niets gaat de zon op, voor wat hoort wat, je moet iets presteren om iets te zijn, je moet goede werken doen, je moet goed leven. Je krijgt zomaar de gelegenheid om een boodschap door te geven die voor de ander een bevrijding kan zijn van een zware last.
Let op je uitstraling In de houding waarmee je dit goede nieuws doorgeeft, sluit je aan bij de inhoud van de boodschap. In je optreden straal je uit dat wat God een mens te bieden heeft vele malen aantrekkelijker is dan alles wat hij tot dan toe heeft gedacht. De woorden waarmee je die bevrijding aankondigt zijn fantastisch, maar communicatie is meer dan wat je zegt. De toon, je manier van zitten, gelaatsuitdrukking, gebaren en vooral je levensstijl en je persoonlijkheid dienen de inhoud van de boodschap te onderstrepen. Straal rust en bezonnenheid, geduld en begrip, wijsheid en fijngevoeligheid, enthousiasme en vreugde uit. Dit impliceert dat er momenten kunnen zijn waarop je niet de meest geschikte persoon bent om het evangelie door te geven. Als je door omstandigheden in je leven als een berg tegen het gesprek opziet, laat dan iemand anders het gesprek leiden of ga helemaal niet op bezoek. De houding die bij het evangelie past, kan alleen van binnenuit komen. Als dat niet zo is, ga dan niets forceren. Het is geen kunstje. Mensen zien dat en haken af.
3.2.1. Genade Wat betekent genade vandaag? Mensen willen vrij zijn, maar zijn niet echt vrij in een samenleving die prestaties verlangt. Ze laten zich voortdrijven door de angst om afgewezen te worden en door de overtuiging dat ze zichzelf moeten bewijzen om geaccepteerd te worden en geliefd te zijn. Heftige emoties treden op als slavendrijver van
17
de ziel: trots, afgunst en macht worden afgewisseld door teleurstelling, frustratie en minderwaardigheid. Mensen doen hun uiterste best om die vrijheid te realiseren en verkeren in de waan dat ze hun identiteit ontleven aan wat ze bereikt hebben. Alles wordt daarop ingezet: relaties, bezit, carrière. Maar in plaats van die felbegeerde vrijheid te bereiken, worden ze slaaf. Als ze veel geld willen verdienen om zich een leven te permitteren waaraan luxe niet ontbreekt, storten ze zich in een carrière die werkelijk alles van hen eist en hen zelfs kapot kan maken. Elke stad of dorp heeft z'n eigen zaken waaraan mensen hun identiteit ontlenen. In Amsterdam is het belangrijk wat je doet, in Wassenaar hoe je woont, in Den Haag hoeveel macht je hebt, in Maastricht of je sociaal aanzien hebt, in Hardenberg wie je familie is en op de Veluwe welke functie je in de kerk bekleedt. Die dingen kunnen zo belangrijk voor je worden dat de kwaliteit van het leven daarmee staat of valt. Wie kan zich dan ooit echt vrij voelen? In Romeinen 5:8 komen we de volgende woorden tegen: “Maar God bewees ons zijn liefde doordat Christus voor ons gestorven is toen wij nog zondaars waren”. Genade kan daarom als volgt omschreven worden: God ziet kans om van mij te houden, ondanks dat hij niets goeds in mij vindt. Gods genade is de enige manier waardoor je bevrijd wordt van het mechanisme van de genadeloze samenleving die in ieder mens werkzaam is. Hij aanvaardt je nog voordat jij iets hebt gepresteerd, hij heeft je lief nog voordat je iets hebt bereikt, hij schenkt je alles wat je nodig hebt, nog voordat je iets hebt betaald. Met deze informatie in je achterhoofd vertel je vervolgens twee dingen over genade.
De hemel (het eeuwig leven) is een geschenk – wij kunnen dat niet verdienen Begin de uitleg van het evangelie met de positieve uitspraak dat de hemel een geschenk is. Je kunt daarbij Romeinen 6:23 gebruiken. Aansluitend laat je zien dat niemand de hemel kan verdienen door datgene wat hij presteert. De tekst waaruit dat blijkt is Efeziërs 2:8,9. Genade betekent dat God je iets geeft. Daar hoef je geen tegenprestatie voor te leveren. Alle andere wereldreligies leren dat de mens Gods genade moet afdwingen door iets te doen. Maar het christelijk geloof laat zien dat mensen hun handen mogen openen om een geschenk van God aan te nemen. De reden dat God mensen het eeuwige leven geeft, is dat hij van hen houdt. Je 'toegangskaartje' naar de hemel hoef je dus niet te betalen. Op dit moment is het nuttig om de illustratie van het geschenk van een vriend te gebruiken. Belangrijk in deze illustratie is het element van 'aannemen'. Later in het gesprek kom je daarop terug en vraag je opnieuw of de ander een geschenk wil aannemen. Als hij dat dan weigert, maar de illustratie van het geschenk van een vriend helemaal mee kan maken, mag je hem daarmee confronteren.
Tegenwerping Zie ook: Tegenwerpingen Zowel niet-christenen als kerkverlaters uit gereformeerd-orthodoxe kerken kunnen op dit moment met de tegenwerping komen: ja, dat weet ik wel, maar je moet er ook wat voor doen! De boodschap van Gods genade staat haaks op de beleving van de mens van nu. Van de dwang om te presteren mag je de ander verlossen door hem 'te laten parkeren op het terrein van Gods genade'. Goed handelen hoort zeer zeker bij het geloof. We geloven in een leer van de goede werken. Later in het gesprek kom je daar nog op terug. Maar op dit moment in het gesprek zaag je alle poten weg onder de stoel van een leer van de verdienstelijkheid van de goede werken. Je krijgt een bijzonder boeiend en verhelderend gesprek als je doorvraagt: O ja, wat denk je dan dat je moet doen? Het fantastische van het evangelie is dat je iemand mag laten zien dat het goed is tussen God en hem ondanks het feit dat hij zich nog nooit om God heeft bekommerd of al jaren niet meer naar de kerk gaat.
18
Illustratie - Geschenk van een vriend Zie ook: Illustraties Stel je voor dat je vriend (of man, vrouw, moeder, enz.) je zou verrassen met een prachtig cadeau. Zou je dat cadeau aannemen? (verwacht een antwoord) Hoe zou je vriend het vinden als jij je portemonnee zou trekken en je vriend daarvoor betalen? (verwacht een antwoord) Hij zou daardoor beledigd zijn, denk je ook niet? Zo is het ook met Gods geschenk van het eeuwige leven. Het is een cadeau en we moeten niet denken dat we ervoor moeten betalen.
3.2.2. De mens God kent de mens beter Het beeld dat men vandaag van de mens heeft is niet onveranderlijk. Soms geeft men hoog op van de mens en diens mogelijkheden, soms is men somber gestemd. De bijbel geeft een reëel beeld van de mens en zijn mogelijkheden en schept een denkkader waaraan je houvast hebt tijdens het gesprek. Genesis 3 laat zien dat er sprake is van vervreemding (verberging, vlucht) in vier opzichten. God kent de mens beter dan hij zichzelf kent. Jij mag dat ontdekken, onder woorden brengen en de ander hetzelfde laten ontdekken. In de eerste plaats is er vervreemding van de mens ten opzichte van God. Genesis 3:8: “Toen de mens en zijn vrouw God, de HEER, in de koelte van de avondwind door de tuin hoorden wandelen, verborgen zij zich voor hem tussen de bomen”. Er komt iets tussen God en de mens in te staan: schuld. In de tweede plaats ontstaat er vervreemding van de mens ten opzichte van z'n medemens. Genesis 3:7: “Toen gingen hun beiden de ogen open en merkten ze dat ze naakt waren. Daarom regen ze vijgenbladeren aan elkaar en maakten er lendenschorten van”. Naaktheid was een symbool van openheid, volledige aanvaarding van elkaar en harmonie. Naaktheid betekende dat er letterlijk niets tussen hen in stond. Maar er is iets tussen gekomen dat gesymboliseerd wordt door kleding: schaamte. Ten derde is er vervreemding van de mens ten opzichte van zichzelf. Genesis 3:11-13: “ 'Wie heeft je verteld dat je naakt bent? Heb je soms gegeten van de boom waarvan ik je verboden had te eten?' De mens antwoordde: 'De vrouw die u hebt gemaakt om mij ter zijde te staan, heeft mij vruchten van de boom gegeven en toen heb ik ervan gegeten'. 'Waarom heb je dat gedaan?' vroeg God, de HEER, aan de vrouw. En zij antwoordde: 'De slang heeft me misleid en toen heb ik ervan gegeten' ”. De mens gaat op de loop voor z'n eigen verantwoordelijkheid en geeft anderen de schuld: zelfhandhaving. Tenslotte is er vervreemding van de mens ten opzichte van de schepping. Genesis 3:16- 19: “Tegen de vrouw zei hij: 'Je zwangerschap maak ik tot een zware last, zwoegen zul je als je baart. Je zult je man begeren en hij zal over je heersen'. Tegen de mens zei hij: 'Je hebt geluisterd naar je vrouw, gegeten van de boom die ik je had verboden. Vervloekt is de akker om wat jij hebt gedaan, zwoegen zul je om ervan te eten, je hele leven lang. Dorens en distels zullen er groeien, toch moet je van zijn gewassen leven. Zweten zul je voor je brood, totdat je terugkeert tot de aarde waaruit je bent genomen: stof ben je, tot stof keer je terug' ”. Er ontstaan moeilijkheden, er is misbruik, het leven is een voortdurend sterven: angst.
Zonde is de oorzaak Genesis 3 maakt ook duidelijk waaruit deze vervreemding voortkomt: de eerste zonde. Van zonde kun je de volgende definitie geven: de mens heeft God niet lief, maakt zich los van hem; hij wil z'n eigen meester zijn en onderwerpt zich aan afgoden. Daarom luidt de eerste waarschuwing die God het volk
19
Israël meegeeft: “Vereer naast mij geen andere goden” (Exodus 20:2). Alle andere geboden zijn terug te voeren tot zonde tegen dit eerste gebod. Waarom neemt de mens niet voldoende rust? Omdat hij zichzelf wil handhaven: als ik m'n werk niet klaar heb, gaat er iets mis. Waarom vertel ik onjuiste verhalen over anderen? Om mijn straatje schoon te vegen: ik wil niet dat een ander mijn fouten ziet. Waarom ga ik niet voor een levenslange relatie binnen een huwelijk? Vanwege angst: dat lukt me nooit. Waarom heb ik de neiging om op onrechtmatige wijze geld in bezit te krijgen? Omdat ik bang ben dat ik niet rond kan komen. De zonde achter de vele concrete uitingen van het kwaad is de zonde van de zelfhandhaving van de mens. Het is 'ik' tegenover 'God'. Wat hij mag leren is zijn vertrouwen weer op God te stellen.
De mens is een zondaar – hij kan zichzelf niet redden Je begint met te zeggen dat de mens een zondaar is: hij heeft God niet lief en gaat zijn eigen weg. Vraag de ander wat hij denkt dat zonde is. Daardoor voorkom je dat het gesprek ontaardt in een monoloog. Maar belangrijker nog is dat je ontdekt hoe de ander denkt. Daardoor weet je wat de ander nodig heeft om de zonde achter de zonde te ontdekken. Zonder een bijbels begrip van wat zonde is, kan hij niet tot geloof komen. Er zijn meer mogelijkheden om de ander te laten ontdekken wie de mens echt is en hoe hij er zelf voorstaat. Alle mensen zijn zondaars (Romeinen 3:23). Maak dat duidelijk aan de hand van het nieuws van die dag. Nieuws is meestal het gevolg van de slechtheid van de mens. Huwelijken en gezinnen vallen daardoor uiteen. Oorlogen en rampen zijn vaak het gevolg van corruptie. De wereld van vandaag is niet beter dan die van vroeger. Als de mens van nature goed zou zijn, zou de wereld er vandaag beter moeten uitzien dan die van eeuwen terug. Zonde heeft niet alleen een uiterlijke kant, maar ook een innerlijke. Vanuit welke motieven kunnen mensen goede dingen? Ze kunnen goede dingen doen om er zelf beter van te worden. Ook dat is zonde. Er is geen wezenlijk verschil tussen grote en kleine zonden. Iemand doden, haten of uitschelden zijn gradaties van dezelfde zonde (Matteüs 5-7). Het maakt niet uit of je één zonde doet of honderd. Ieder mens heeft de neiging om z'n fouten te bagatelliseren. Maak duidelijk dat één keer vreemd gaan al voldoende is om de levenslange relatie met je partner te beschadigen. Dat geldt ook voor de relatie met God. In dat verband kun je Jakobus 2:10gebruiken. Geef toe dat je zelf zondaar bent. Maak dat met een voorbeeld van jezelf duidelijk. Predikanten kunnen ongelukkig zijn omdat ze alles goed willen doen. Zo proberen ze te voorkomen dat gemeenteleden kritiek op hen oefenen. Foute boel. De zonde achter al die inspanningen is die van zelfhandhaving. Hij zou juist een prachtig voorbeeld van Gods genade kunnen zijn voor zijn gemeente: God heeft me al geaccepteerd. Ik mag er zijn en dingen voor hem doen. Waarom zou ik me dan nog acceptabel moeten maken? Waarom heb ik dan steeds die neiging om mezelf te handhaven? Dat hoeft toch niet? Vraag tenslotte of de ander inziet dat hij in Gods ogen een zondaar is. Een zeer goede illustratie is die van het boek van de zonde. Met deze illustratie maak je de overgang naar het volgende wat je over de mens wilt zeggen. Hij kan zichzelf niet redden. Dat zou hetzelfde zijn als proberen jezelf bij de haren uit het moeras te trekken.
Illustratie - Boek van de zonde Zie ook: Illustraties Stel dat je drie zonden per dag doet. Je hebt dat bijgehouden in een boek (pak een boek, niet de bijbel, en leg die op de muis van je linkerhand die je tot een vuist hebt gebald). Stel dat ik met mijn goede werken en mijn prestaties (je gebalde vuist) een heel eind in de richting van God kom (je
20
beweegt je vuist naar boven). Maar ik heb ook het boek waarin mijn zonden staan bij me. Wat merk ik? Als ik dichtbij God kom (je beweegt je vuist met het boek erop naar boven en je rechterhand houdt je daar weer boven), merk ik dat mijn zonden tussen God en mij instaan en de verbinding verbreken.
3.2.3. God Verschillende godsbeelden Er zijn allerlei beelden van God in omloop. Het boeddhisme ziet God als een onpersoonlijke, hogere macht die niet in staat is om voor mensen te zorgen. Het hindoeïsme kent God als een onverbiddelijk karma, noodlot, als een vergelder. Ieder mens krijgt wat hij verdient. Er is geen genade. De islam leert dat God persoonlijk is (anders dan het boeddhisme) en meelevend (anders dan het hindoeïsme), maar Hij mag geen vader heten. Hij is een heerser. Los van deze wereldreligies hebben mensen hun eigen beeld van God gemaakt. Men stelt zich God voor als een oude man met een grijze baard maar ook als een hogere macht: ergens zal wel iets zijn. Ook mensen met een kerkelijke achtergrond kunnen als gevolg van opvoeding en ervaringen een eigen beeld van God hebben ontwikkeld. Hun God kan te wreed maar ook te lief zijn.
God is altijd groter Besef dat God altijd groter is dan de voorstelling die jij van hem hebt. Soms is het goed om dit ook hardop uit te spreken op momenten waarop dat gepast is. De bijbel gebruikt dit gegeven om mensen tijdens heftige momenten in hun leven verder te helpen. Mensen met kritiek op God leren de hand op hun mond te leggen omdat ze hun eigen nietigheid erkennen (Job 39:37). Mensen die wanhopig zijn, mogen zich laten troosten (Romeinen 8:38,39).
Pastorale wending Soms krijgt het gesprek op dit punt aangekomen een pastoraal karakter. De antwoorden op de diagnosevragen kunnen al een rood lampje bij je laten branden. Op de eerste vraag kun je als antwoord krijgen: 'ik ben er voor 98% zeker van' of 'momenteel ben ik er wél zeker van'. Deze antwoorden wijzen erop dat er iets is in het geloof van de ander wat twijfel zaait. Deze twijfel kan te maken hebben met een bepaalde zonde die de ander doet, maar ook met het godsbeeld dat de ander heeft. Als het gesprek een pastorale wending krijgt, ga daarin mee. Probeer ook nu te zijn waar de ander is en met hem mee te bewegen. Je krijgt zo nog meer de kans om het evangelie te laten aansluiten bij de situatie van de ander. Je ziet vanzelf wel waar een opening komt voor het evangelie. Het kan een gelegenheid zijn die God je geeft om de ander te laten zien dat hij groter is dan de ervaringshorizon van de ander. Wanneer het gesprek deze wending krijgt, houd dan rekening met de volgende zaken die je houding bepalen. Toon respect voor de ander Probeer nooit iets te ontkennen of te bagatelliseren. Probeer ook niet meteen met een boodschap te komen. Luister maar gewoon. Herkenning is al belangrijk voor hem. Iedereen kan z'n moeiten hebben. Die beïnvloeden het beeld dat men van God heeft. Je weet hoe dat werkt omdat je het zelf - onder andere omstandigheden - hebt meegemaakt of in het leven van iemand die je goed kent. Herkenning alleen al kan een genezende werking hebben. De ander krijgt het gevoel dat het niet vreemd is wat hij voelt en denkt. Breng vertrouwen over Daarmee komen we op een terrein dat voor veel christenen onbekend is, maar dat je steeds vaker gaat betreden. Dit punt komt later terug als het gaat over bekering, maar is op dit moment in het gesprek ook onmisbaar. Als jij op God vertrouwt, beseft dat zijn genade werkt en dat het evangelie de
21
boodschap van bevrijding bevat, heb je dat maar uit te stralen. We komen daarmee op het terrein van de helende kracht van het geloof. God is meer nabij dan je vermoedt en is tot meer in staat dan je voor mogelijk houdt. God heeft beloofd tekens te geven die de boodschap van het evangelie onderstrepen (Marcus 16:17-20). Daarin is hij soeverein. Niemand kan voor hem bepalen wat hij moet doen. Maar je mag wel grote verwachtingen hebben en bidden om Gods assistentie door middel van een teken, wat dat teken ook zijn moge (Handelingen 4:29-31). Bidden, de handen opleggen, zieken zalven, mensen zegenen, demonen gebieden om weg te gaan, het zijn allemaal mogelijkheden die je mag benutten (Johannes 14:12). Vraag God je te laten zien wat nodig is. Doe alleen iets waar je als bezoekteam achter staat. Leg altijd uit wat je wilt doen en vraag om toestemming. Wees trouw Soms is er helemaal geen ruimte om ook maar iets over het evangelie te vertellen. Je aanwezigheid alleen al kan een teken van God voor de ander zijn. Je bent toch niet voor niets op afspraak gekomen? Wees dus niet teleurgesteld omdat je tijdens het gesprek niets van het evangelie kwijt kon. Besef dat je aanwezigheid een kantelpunt kan zijn in het leven van de ander. Bespreek met elkaar hoe je het contact voortzet. Wees dan ook trouw in het nakomen van de gemaakte afspraken. Een evangeliserende gemeente is toch ook sterk in pastorale aandacht voor elkaar en anderen? Dat een evangelisatiehuisbezoek een pastorale wending kan maken, laat ook zien hoe belangrijk het is om niet alleen op bezoek te gaan. Je kunt voor situaties geplaatst worden die je niet alleen mag doen en waar je hulp bij nodig hebt.
God vertelt zelf wie hij is God is groter dan de horizon van onze ervaringen. Toch kunnen we Hem leren kennen. God heeft zichzelf aan mensen bekendgemaakt. Hoe hij dat gedaan heeft en hoe hij dat nog steeds doet, lezen we in de bijbel. Het is belangrijk dat mensen een beeld krijgen van God dat past bij wat hij over zichzelf gezegd heeft. Een discussie die in dit verband steeds terugkeert, is: hoe moeten we in gesprekken over het geloof spreken over Gods toorn? Je leert dat dit reeds in het allereerste gesprek een plek krijgt, maar dan zo dat het geen eigen leven gaat leiden. Wees altijd eerlijk als je over God spreekt. Je leert in de gespreksopzet het volgende door te geven:
God houdt van ons en wil ons niet straffen;
God is rechtvaardig en moet de zonde straffen.
God houdt van ons en wil ons niet straffen Het lijkt tegenstrijdig: de bijbel zegt aan de ene kant dat God liefde is, maar ook dat hij een verterend vuur is. Wat we moeten vermijden, is dat mensen het beeld krijgen dat God een samenstelling is van verschillende, onderling tegenstrijdige eigenschappen. God is één. Dat geeft ons de garantie dat we op hem aan kunnen. We weten met wie we te maken hebben. Het is niet zo dat we de ene keer met zijn barmhartigheid en de andere keer met zijn rechtvaardigheid te maken hebben. God is geen willekeurig God die handelt naar gelang het hem uitkomt. Daarom kun je in dit verband duidelijk maken dat het christelijk geloof over een een relatie gaat tussen God en mensen. De bijbel gebruikt daarvoor onder andere het woord 'verbond'. Deze relatie is zo kenmerkend voor het geloof dat de twee delen van de bijbel hun naam daaraan te danken hebben: Oude en Nieuwe Testament of Verbond. De basis voor een relatie is: liefde. Dat God liefde is, gaat dus voorop. Het is belangrijk dat je dat in het gesprek ook het eerste noemt. Teksten die je hiervoor kunt gebruiken zijn: 1 Johannes 4:10a en 2 Petrus 3:9b.
22
God is rechtvaardig en moet dus de zonde straffen Daarna laat je zien dat het niet vreemd is dat God boos wordt als mensen de relatie met hem verbreken. Boosheid over ontrouw hoort bij echte liefde (Het boek Hosea en Hebreeën 12:1-13). Teksten die dit vertellen zijn: Exodus 34:6b,7a en Hebreeën.9:27. Je kunt twee illustraties gebruiken. De illustratie van de peuter, en de illustratie over ontrouw.
Tegenwerping - de hel Zie ook: Tegenwerpingen Later zullen we in het algemeen iets zeggen over de manier waarop je met tegenwerpingen kunt omgaan. In deze les gaan we inhoudelijk in op enkele tegenwerpingen. Je kunt je daarop prepareren en je zult merken dat je antwoorden ontwikkelt op de meest voorkomende tegenwerpingen. Zo'n antwoord is geen standaardriedeltje, je gaat serieus in op een opmerking van de ander en laat zien dat je erover nagedacht hebt. Hoe zou je reageren als iemand tegen je zegt: Jij bent christen, jij gelooft dus in de hel? Het is niet vreemd om op zo'n moment helemaal niet weet wat je moet zeggen. Toch kun je zo'n tegenwerping beschouwen als een prachtige gelegenheid om te verduidelijken waarom het heel goed is dat God rechtvaardig is en de zonde wel moet straffen. In Genesis 4 komen we het eerste slachtoffer tegen van zinloos geweld: Abel. In vers 10 wordt gezegd dat het bloed van Abel het uitschreeuwt naar God. Nu komen aardse rechters alleen in actie als er een aanklacht wordt ingediend en worden misdadigers pas berecht als er voldoende bewijzen zijn. Helaas is dat niet altijd het geval. Er zijn talloze misdadigers die nog vrij rondlopen. Het is onverteerbaar voor een mens wanneer het kwaad niet wordt bestraft maar alle gelegenheid krijgt om nieuwe misdaden te begaan. Dat blijkt uit de stille tochten die worden georganiseerd. De bijbel laat zien dat je rust mag vinden bij de gedachte dat het onschuldige bloed van mensen een stem heeft. Dat bloed stelt mensen in staat van beschuldiging en God zal als hemelse rechter actie ondernemen (Romeinen 12:19). Men vindt het onrechtvaardig als iemand als Hitler in de hemel zou komen. In de geschiedenis van het denken is de eindafrekening met het kwaad eeuwen lang als een aanwijzing beschouwd voor het bestaan van God. In plaats van het woord 'hel' kun je het woord 'eindafrekening' gebruiken. Je laat zien dat het niet vreemd is om aan te nemen dat zoiets eens zal plaatshebben. Er is niks mis mee dat God ook rechter is. Je kunt daarvoor de illustratie van de bankrover gebruiken.
Illustratie - Ontrouw Zie ook: Illustraties Een man en een vrouw zijn al jaren met elkaar getrouwd. De man krijgt een relatie met iemand op zijn werk. Hij zit er mee en wil het zijn vrouw vertellen. Als hij eindelijk voldoende moed heeft verzameld om het haar te vertellen, reageert zij heel anders dan verwacht. Ze wordt niet boos en zegt dat ze de relatie met haar man de laatste jaren maar niks vond. Haar reactie laat zien dat haar liefde voor haar man niet diep zit. Echte liefde voor haar man zou betekenen dat ze heel erg boos wordt en laat zien hoe erg het haar kwetst. Zo getuigt het van echte liefde en passie als God boos wordt op mensen die zijn liefde afwijzen.
Illustratie - Een peuter Zie ook: Illustraties Stel dat een vader met zijn kind van drie op het trottoir loopt. Het kind vertoont steeds de neiging om de straat over te steken zonder op of om te zien. Als dat een keer gebeurt, holt de vader achter zijn kind aan, pakt het stevig beet en brengt het in veiligheid. Hij spreekt het kind streng toe: ik wil niet
23
meer hebben dat je zomaar oversteekt. Zo is het ook met God. Hij houdt als een vader van zijn kinderen en wil niet dat zijn kinderen dingen doen die niet goed zijn.
Illustratie - De bankrover Zie ook: Illustraties Stel je voor dat ik een bank zou beroven. Een verborgen camera heeft alles opgenomen, ik word herkend als de dader, opgepakt en voorgeleid. Het bewijs is overduidelijk, maar ik zeg tegen de rechter: Edelachtbare, ik heb er spijt van. Ik zal het geld teruggeven. Gelukkig is er niemand gewond geraakt. Als ik beloof dat ik het nooit meer zal doen, laat u me dan gaan? Als de rechter op mijn verzoek zou ingaan, zou hij geen rechtvaardig rechter zijn. De rechtspraak, één van de grondslagen van de samenleving, zou worden aangetast. God is zeker niet corrupt. In de bijbel staat dat Hij de schuldige niet als onschuldige beschouwt.
3.2.4. Christus Zie ook: www.mostthemovie.com
Wie Hij is Eerst bespreek je met elkaar wie Jezus is. Veel mensen weten nauwelijks wie Jezus is. Het is daarom goed om de ander te vragen wie Jezus volgens hem is. Het geeft je de gelegenheid om in beeld te krijgen welke gedachten over Jezus bij de ander leven. Bovendien is dit opnieuw een gelegenheid om te voorkomen dat het gesprek ontaardt in een monoloog. De meeste mensen denken dat Jezus een goed voorbeeld was. Je gaat daarna uitleggen dat Jezus niet alleen mens was, maar ook God. De tekst hierbij is Johannes 1:1,14. Om dit te doen, kun je iets vertellen over de verbijstering van de tijdgenoten over Jezus' woorden en daden: dit is niet normaal meer, dit is geen gewoon mens. Het is een goed moment in het gesprek om de opstanding van Jezus zelf ter sprake te brengen omdat de opstanding de beste aanwijzing is van zijn godheid (Romeinen 1:3,4).
Wat Hij heeft gedaan Daarna vertel je wat Jezus Christus heeft gedaan. Je zit dan in het hart van het evangelie. Het doorgeven van dit bericht doe je niet zomaar even. Je mag dit vertellen in de verwachting dat deze boodschap de ander verandert. Op dit moment wordt Gods genade voor zondaars zichtbaar. God ziet kans om van je te houden, zelfs als hij niets goeds in je vindt. Je hebt de ander zojuist laten zien dat hij zondiger is dan hij ooit had gedacht. Nu mag je hem vertellen dat hij meer geliefd is dan hij ooit had durven dromen. Het kruis van Christus zegt ons niet: ik laat je in de steek als ik je zonden zie. Het kruis betekent juist: dit heb ik voor je over, ik zal je nooit verlaten, ook al ben je nog zo zondig. Christus is het teken van Gods liefde (1 Johannes 4:10b). Op het moment dat je de illustratie van de overname van het boek van de zonde als uitleg van Jesaja 53:6 doorgeeft, kan het licht doorbreken. Als dat gebeurt, is dat ook te zien. Je grijpt terug op de illustratie van het boek van de zonde. Je gaat meteen door met de illustratie van de overname van het boek van de zonde. Hierbij kun je vertellen dat Jezus een verschrikkelijke dood is gestorven alsof hij een zware misdadiger was, terwijl Pilatus niets verkeerds in zijn leven kon vinden. Jezus heeft geleden en is gestorven om de straf op onze zonde te dragen. (Je kunt hier vragen of je gesprekspartner de film "the Passion" heeft gezien). Ga niet uitvoerig op de details van het lijden in, maar laat zien dat hier goddelijke opzet in het spel was. Christus' lijden is anders dan zinloos geweld omdat hij het bewust op zich nam. Je kunt hier de illustratie gebruiken van het Griekse woord tetelèstai.
24
Daarna kun je aansluiten bij wat je over de opstanding hebt verteld. Jezus is niet in het graf gebleven, maar hij stond op en ging naar zijn Vader in de hemel. Hij biedt het eeuwig leven als een geschenk aan.
Tegenwerpingen Zie ook: Tegenwerpingen Naar aanleiding van wat je over Jezus Christus naar voren brengt, kun je verwachten dat de ander tegenwerpt: ik geloof niet in een opstanding uit de dood. Om niet-christenen te helpen zich een voorstelling te maken hoe dat gegaan is en zich open te stellen voor het evangelie kun je de volgende punten naar voren brengen.
Tweeduizend jaar geleden leefde iemand in wat nu Israël heet die zulke bijzondere dingen zei en deed dat mensen erkenden: dit is niet normaal meer.
Deze persoon is niet alleen gestorven aan het kruis, maar ook opgestaan uit de dood. Hij heeft dat bewezen door zich te vertonen aan diegenen met wie hij voor zijn sterven was opgetrokken. (in totaal meer dan 500 mensen) Hij zei dezelfde dingen en deed dezelfde dingen als vroeger. Hij was geen spook want hij at met hen. Hij was geen ander persoon want ze konden de littekens van de kruisiging nog zien. Hun geloof waren ze kwijt toen ze hem in het graf legden, maar op dezelfde plek kregen ze het weer terug. Honderden mensen heeft Hij ervan overtuigd dat hij het was van wie zij dachten dat hij dood was.
Een paar van hen hebben deze ontmoetingen opgetekend in de zogenaamde evangeliën. Deze geschriften zijn opgesteld toen nog vele getuigen van Jezus' opstanding in leven waren. We mogen rustig aannemen dat als hun getuigenis niet waar zou zijn geweest er zo'n commotie zou zijn ontstaan dat het christendom al bij de geboorte zou zijn gestorven.
Een andere tegenwerping kan zijn: hoe kan ik geloven in een God die zo wreed is dat hij zijn eigen Zoon de dood heeft ingejaagd? Je kunt dan dezelfde illustratie van de overname van het boek van de zonde gebruiken. Je illustreert nu niet Jesaja 53:6 maar Hebreeën 10:6,7: God heeft niet alleen onze ongerechtigheden op zijn Zoon gelegd, maar zijn Zoon heeft zichzelf ook aangeboden om deze weg te gaan. Daaraan kun je zien dat Jezus en zijn Vader echt één zijn en hetzelfde plan hadden (Johannes 10:30). Het verwijt van wreedheid is dus niet op z'n plaats. Je kunt eerder spreken van zelfopoffering.
Illustratie - Overname van het boek van de zonde Zie ook: Illustraties . . . . maar God (breng je rechterhand omhoog) heeft zelf voor een oplossing gezorgd voor het probleem dat wij hebben. Hij heeft zijn Zoon naar de aarde gestuurd (beweeg je rechterhand naar beneden) en hij heeft al mijn ongerechtigheden op zijn Zoon gelegd (breng het boek van de zonde van de linkerhand naar de rechterhand). Zo ben ik vrij en hoef ik geen angst te hebben (maak je linkervuist open en beweeg de open hand omhoog).
Illustratie - Tetelèstai Zie ook: Illustraties Een van de laatste woorden die Jezus aan het kruis zei, was: het is volbracht. Dit woord is een term uit de handel en betekent: de schuld (rekening) is volledig betaald. Op het moment van Jezus' sterven, werd de schuld (straf) voor onze zonden volledig betaald. Kunstschilder over dit thema: klik hier
3.2.5. Geloof In de Heidelbergse Catechismus, antwoord 21, lees je over de noodzaak van geloof als stellig weten en vast vertrouwen om zekerheid te hebben van vergeving van zonden en eeuwig leven. Antwoord 84
25
maakt duidelijk dat dit elke keer opnieuw plaatsvindt in het leven van een kind van God. Het klassieke avondmaalsformulier brengt dat als volgt onder woorden: wij bidden U, of U door uw Heilige Geest in onze harten wilt bewerken, dat wij ons met oprecht vertrouwen aan uw Zoon Jezus Christus hoe langer hoe meer overgeven. Vertrouwen stellen op God – voor christenen en niet- christenen Geloof is dus een overgave in vertrouwen. Deze overgave is vanaf het eerste moment kenmerkend voor het hele leven van Gods kinderen. Het is verrassend om te ontdekken hoe mensen die dit voor het eerst bewust doen en mensen die hun hele leven niet anders doen van elkaar kunnen leren en elkaar tot voorbeeld kunnen zijn. Een prachtig voorbeeld hiervan kom je bij Paulus tegen. In Handelingen 16:31 lees je wat hij zegt tegen de gevangenisbewaker: “Geloof in (= stel je vertrouwen op) de Heer Jezus en u zult gered worden, u en uw huisgenoten”. Paulus kon het zo mooi zeggen. Maar in 2 Korintiërs 1:8- 11 beschrijft hij dat hij en zijn medewerkers in Asia waren en daar doodsangsten hebben uitgestaan. Hij vervolgt dan: “ . . we waren er zelfs zeker van dat het doodvonnis al over ons was uitgesproken. Maar juist dat liet ons beseffen dat we niet op onszelf moeten vertrouwen, maar alleen op de God die de doden opwekt, die ons heeft gered en ons opnieuw zal redden uit eenzelfde doodsgevaar. Op hem hebben we onze hoop gevestigd; hij zal ons altijd redden “. Paulus' voorbeeld maakt duidelijk dat je in nieuwe situaties weer nieuwe dimensies moet aanboren van je vertrouwen op God. Vertrouwen stellen op God – tegenover zelfhandhaving Dit voorbeeld van Paulus laat ons ook iets anders zien: de onuitroeibare neiging van de mens om zichzelf te handhaven en z'n eigen leven te willen contrôleren. Mensen vinden het zo moeilijk om de contrôle uit handen te geven. Soms denkt men dat dit gelijk staat aan het uit handen geven van de verantwoordelijkheid die je als mens hebt. Dat is niet zo. Ieder mens behoudt zijn verantwoordelijkheid voor zijn daden. Waar het om gaat is of men handelt vanuit de angst dat je leven in elkaar stort als je niet goed handelt en dat je daarom alles moet kunnen contrôleren of vanuit het vertrouwen dat God er ook is en vanuit de rust dat het op de een of andere manier wel goed komt. Het is bijzonder verhelderend voor je gesprekspartner als je dit punt met voorbeelden uit je eigen leven illustreert. Het is niet gemakkelijk om door de muur van zelfhandhaving heen te breken. Het klinkt vreemd, maar soms lijken mensen nog niet stuk genoeg te zitten om te kunnen beseffen dat ze zichzelf niet kunnen redden. Het kan geen kwaad om op een tekst te wijzen als 1 Petrus 5:6,7. Vers 7: “U mag uw zorgen op hem afwentelen, want u ligt hem na aan het hart”. Wie met zijn last door blijft lopen, heeft nog niet echt z'n vertrouwen op God gesteld. Om je last op God af te wentelen, moet eerst datgene gebeuren wat in vers 6 staat: “Onderwerp u dus nederig aan Gods hoge gezag, dan zal hij u op de bestemde tijd een eervolle plaats geven”. Dit vers laat zien dat een mens van z'n voetstuk moet afkomen om de hulp van God te aanvaarden. Trots, zelfhandhaving, arrogantie kunnen een enorme belemmering zijn om je aan God in vertrouwen over te geven.
Wat het niet is Je maakt nu duidelijk dat de band tussen toen en nu, tussen Christus en de ander, gelegd wordt door het geloof. Eerst laat je door middel van de illustratie van een sleutelbos zien dat er vormen bestaan die ten onrechte voor geloof worden aangezien.
Traditioneel geloof Er zijn mensen die denken dat het voldoende is om gedoopt te zijn, naar de kerk te gaan en een paar keer per dag uit de bijbel te lezen. Tijdelijk geloof
26
Er zijn mensen gedurende een korte periode heel enthousiast waren over Jezus Christus. Dit geloof komen we vaak tegen in ziekenhuizen, gevangenissen en moeilijke situaties in iemands leven. Kennis-geloof Er zijn mensen die denken dat het genoeg is om te weten wat er in de bijbel staat. Wonder-geloof Er zijn mensen die van mening zijn dat er geweldige dingen gaan gebeuren als iemand gelooft in God. Dat kan, maar dat is niet per definitie zo. Een bijbelgedeelte die enkele vormen van zogenaamd geloof beschrijft is Matteüs 13:1-23. Het kan geen kwaad om te erkennen dat het hier gaat om aspecten van het geloof. Het christelijk geloof kenmerkt zich door tradities, ups en downs, het ontwikkelen van kennis, inzicht en wijsheid en het ontvangen van bijzondere ervaringen zoals genezing van ziekte, redding van de dood, heling van psychische wonden, herstel van relaties, bevrijding van verslavingen en occulte belasting. Het gaat hier over aspecten van geloof die niet verward mogen worden met het ware geloof zelf. Wees voorzichtig met het gebruik van woorden als 'nep-' en 'namaakgeloof', maar maak wel duidelijk dat deze aspecten soms de plaats dreigen in te nemen van het echte geloof.
Illustratie - De sleutelbos Ik heb hier een sleutelbos (pak uw sleutelbos). Als ik je zou vragen om m'n auto te pakken, naar huis te rijden, en via de garagedeur naar binnen te gaan om iets op te halen, zou je hiermee geholpen zijn? (laat maar reageren) Je moet zeker weten of de juiste sleutel erbij zit, anders kom je nooit het huis binnen. Zo is het ook met het geloof. Laat ik eerst iets vertellen over vormen die op geloof lijken, maar toch niet hetzelfde zijn als het echte geloof.
Wat het wel is Het echte geloof, het geloof dat redding biedt,is niet meer je eigen meester willen zijn, maar alleen op Jezus Christus je vertrouwen stellen om gered te worden. Het is belangrijk dat de ander beseft dat er echt iets moet gebeuren. Er wordt een reactie verwacht. Dat kun je in beeld brengen met behulp van meerdere illustraties waaruit je een keus kunt maken. De hierbij behorende teksten zijn: Johannes 3:16en Romeinen 1:16. Illustratie - de trein (er moet iets gebeuren) Illustratie - de acrobaat (blijf niet op jezelf vertrouwen) Illustratie - de stoel (niet op onze goede werken vertrouwen)
Illustratie - De trein Zie ook: Illustraties (er moet iets gebeuren) Stel dat je op het perron in Utrecht staat te wachten op de trein naar Amsterdam. Terwijl de trein het station binnenrijdt, vraag ik je of je gelooft dat deze trein ons naar Amsterdam zal brengen. Je antwoordt dat het vanzelfsprekend is omdat we kaartjes hebben. Bovendien staat aangegeven op welk perron we moeten zijn en op welk moment de trein vertrekt. Goed, maar stel dat ik in de trein stap en dat jij op het perron blijft staan en de trein rijdt weg: brengt die trein je dan naar Amsterdam? Nee, want als je niet in de trein stapt, brengt die je nergens heen. Weten dat Jezus voor ons gestorven is en daarop vertrouwen is niet hetzelfde. Pas als we op Jezus ons vertrouwen stellen, zullen we vergeving van zonden en het eeuwige leven ontvangen.
Illustratie - De acrobaat Zie ook: Illustraties
27
(blijf niet op jezelf vertrouwen) Laten we uitgaan van het beeld van een diepe kloof waarover een touw is gespannen. Een acrobaat verlaat het publiek, loopt met zijn balanceerstok naar de overkant en krijgt een applaus. De stunt is echter nog niet voorbij. Naast hem heeft hij een kruiwagen staan. Hij roept naar de overkant: Denken jullie dat ik met deze kruiwagen naar jullie kan oversteken? Het publiek denkt van wel. De acrobaat aanvaardt de terugtocht en bereikt veilig de andere kant terwijl het publiek ademloos toekijkt. Het applaus is enorm. Nog is dit niet het einde van de show. Hij zegt: Denken jullie dat ik met iemand in de kruiwagen de oversteek kan wagen? Na een lange stilte zegt het publiek: We denken dat je het kan. De acrobaat zegt: OK, kom jij maar naar voren. Dan breng ik jou naar de overkant. Zo is het met het vertrouwen op Jezus Christus. Geloven dat God bestaat is niet hetzelfde als jezelf in vertrouwen aan zijn Zoon overgeven en daarvoor het vertrouwen op jezelf laten varen. Het waargebeurde verhaal: http://en.wikipedia.org/wiki/Blondin
Illustratie - De stoel Zie ook: Illustraties (niet op onze goede werken vertrouwen) Zet een stoel neer en zeg dat deze stoel Jezus Christus moet symboliseren. Leg je pinpas of portemonnee op de stoel en zeg dat je al je geld voor God over hebt en er goede dingen mee wilt doen. Leg vervolgens je sleutelbos op de stoel en vertel dat je je huis als gastadres beschikbaar wil stellen en je auto wil gebruiken om mensen te vervoeren die slecht ter been zijn. Zeg dan: Is dit het wat het echte geloof is? Christus zal zeggen: nu heb ik wel veel gekregen, maar waar blijf jijzelf? Zeg dan: Wat moet ik dus doen? (pak alles van de stoel af en ga er zelf op zitten) Ik moet zelf op deze stoel gaan zitten. Je ziet dat ik m'n pinpas en m'n sleutelbos dan ook bij me heb. Zo is het met het vertrouwen op Jezus Christus. Ik moet niet vertrouwen op mijn eigen goede werken om zijn gunst te verdienen. Ik mag mezelf in vertrouwen aan Hem overgeven, die andere dingen neem ik dan ook wel mee.
28
3.3.
Het antwoord
Een ontdekking Een van de dingen die je door de training ontdekt, is dat je verantwoordelijkheid niet ophoudt met het voeren van een gesprek over het geloof, maar verder gaat. Je vraagt om een reactie. Je nodigt de ander uit om zijn vertrouwen op Christus te stellen met als gevolg een nieuw bestaan. De wijsheid van de wereld Christenen uit het bedrijfsleven die deze training volgen, vragen zich misschien verbaasd af waarom ze op dit punt nog nooit de relatie tussen geloofsgesprekken en zakelijke gesprekken hebben gelegd en zullen het gaaf vinden om dat wél te doen. Misschien waren ze bang voor het verwijt dat verkooptechniek niet past bij gesprekken over het geloof. In het evangelisatiegesprek ben je op een moment aangekomen waarop je de ander uitnodigt over de brug te komen en de weg van het geloof in te slaan. Er is niks mis mee om aan te sturen op zo'n reactie. Het gaat je toch niet om een techniekje? Elke goede verkoper wil z'n klant niet iets aansmeren, maar zorgen dat de klant tevreden is ook al had hij zijn klant met iets duurders of met veel meer naar huis kunnen laten gaan. In het scheiden van zakelijke gesprekken en geloofsgesprekken proef je iets van een verschil tussen natuur en genade, ongeloof en geloof, kerk en wereld, dat er niet is. De wijsheid van de kerk is op dit punt niet anders dan de wijsheid van de wereld.
3.3.1. De controlevraag De controlevraag luidt: Zegt dit je iets? Wat je verteld hebt over het evangelie moet duidelijk zijn en begrepen worden. Maar een vraag als Begrijp je dit? zou te beperkt zijn. Door de vraag ruimer te stellen, roep je meer reacties op. De reacties die je vraagt, hebben niet alleen te maken met het verstand, maar ook met de wil en het gevoel. De ander kan aarzelingen hebben om zich over te geven: kan ik dit, wil ik dit, is dit echt mogelijk?
29
Dit kleine controlevraagje voorkomt dat je als een trein doordendert, zonder rekening te houden met de ander.
Zegt je dit iets? Mogelijke antwoorden De mogelijke antwoorden kun je indelen naar de kleuren van een verkeerslicht: rood, oranje en groen. Alleen bij groen licht mag je verder gaan met het gesprek. Rood. Je kunt een nee-antwoord verwachten als iemand onverschillig of vijandig is. Geef de ander de ruimte om duidelijk te maken wat zijn reactie is en waar die vandaan komt. Misschien biedt de Heilige Geest je toch een mogelijkheid om in deze specifieke situatie te laten zien wat het evangelie voor de ander betekent. Zo niet, dan bedank je voor dit gesprek. Je kon immers een afspraak maken voor een geloofsgesprek en je kreeg toch toestemming om het evangelie te vertellen? Neem afscheid en zeg dat je altijd bereid bent om het gesprek op een ander moment voort te zetten. Je kunt ook voorstellen dat de ander eerst gaat nadenken over wat hij gehoord heeft en vragen of je hem later nog eens mag bellen. Wees niet bang dat mensen gaan afhaken. Als je met elkaar zover in het gesprek bent gekomen, zul je zelden de reactie horen: hier kan ik helemaal niets mee. Oranje. Je kunt een antwoord krijgen waaruit twijfels blijken. Ga na waar deze twijfels mee te maken hebben. Het kan nodig zijn om terug te gaan naar een onderdeel van het evangelie om daar wat langer bij stil te staan. Als de onzekerheid aanhoudt, is het beter om het gesprek te beëindigen, het boekje Genade alleen achter te laten en een afspraak te maken voor een vervolgbezoek. Tijdens dat bezoek kun je samen proberen helder te krijgen waar de onzekerheid mee te maken heeft. Je mag in geen geval verder gaan met het vervolg van het gesprek als de ander daar niet klaar voor is. Groen. Je kunt ook een positieve reactie verwachten: dit is het wat ik wil of zo heb ik het nog niet eerder gezien. In dat geval moet je doorgaan met de brugzin naar het vervolg.
3.3.2. Implicaties Moet er alsnog betaald worden? Over het woord 'implicaties' kun je grappen maken: Nu krijgt de ander dus pas te horen wat er aan vast zit, de complicaties dus. Dat is pertinent niet zo. Met de implicaties wil je duidelijk maken wat de overgave inhoudt. Het woord implicaties kun je ook vervangen door discipelschap, het volgen van Jezus. Het is niet zo dat je bij dit onderdeel het spoor van de genade verlaat en dat er alsnog een prijs betaald moet worden. Zelfs voor christenen is dit punt niet altijd helder. De gave van geloof wordt gevolgd door de gave van het nieuwe leven. Het laatste is net zoveel gave als het eerste. En bij het eerste wordt de mens met zijn verantwoordelijkheden net zoveel ingeschakeld als bij het tweede. Grijp bijvoorbeeld terug op de illustratie van het geschenk van een vriend die u heeft verteld toen u ging uitleggen wat genade is. Ga daarop verder met behulp van de illustratie - investeren in de relatie Het volgen van Jezus is niet moeilijk Je mag dit vasthouden zelfs als je weet dat het navolgen van Christus heel wat teweeg kan brengen in het leven van de ander. Jezus zei daarover: “Wie achter mij aan wil komen, moet zichzelf verloochenen, zijn kruis op zich nemen en mij volgen” (Matteüs 16:24). Maar hij zei ook: “Kom naar mij, jullie die vermoeid zijn en onder lasten gebukt gaan, dan zal ik jullie rust geven. Neem mijn juk op je en leer van mij, want ik ben zachtmoedig en nederig van hart. Dan zullen jullie werkelijk rust vinden,
30
want mijn juk is zacht en mijn last is licht” (Matteüs 11:28- 30). Uit deze twee uitspraken van Jezus mag je concluderen dat het volgen van Jezus alleen moeilijk is voor degene die zich daartegen verzet. Als je vertelt wat de geloofsovergave inhoudt, mag je zeggen dat de ander van slaaf kind mag worden en door God uit welke slavernij dan ook zal worden bevrijd. Genade werkt Zelfs voor christenen is het denken vanuit Gods genade een eye- opener. Velen geloven wel in de vergeving van zonden, maar niet in de mogelijkheid van volharding in de strijd daartegen, nog minder in de overwinning. Zou God het eerste geven, maar het andere weigeren? In de heiliging van ons leven zijn ze net zoveel aangewezen op Gods genade, als in de rechtvaardiging van de zondaar. Zoals zij zeker mogen zijn van hun vergeving, mogen ze ook zeker zijn van hun vernieuwing: “Bekeer mij, dan zal ik mij bekeren” (Jeremia 31:18, vertaling NBG '51). Niet- christenen bezitten een aangeboren vrees om dingen waarop ze tot op dit moment op vertrouwd hebben los te laten. Ongelovigen met een christelijke achtergrond denken altijd dat er iets aan vast zit als ze naar je luisteren. Dat begint al bij de uitleg van genade: je zegt nu wel dat het eeuwige leven een geschenk is, maar . . . Wanneer je dus gaat uitleggen wat de overgave in vertrouwen aan Jezus Christus inhoudt, maak je duidelijk dat je nog steeds vanuit Gods genade spreekt. Gods genade werkt. Iets anders werkt niet: niet jouw wilskracht, trouw, ijver, volharding of sterke persoonlijkheid. Daarvoor kun je de illustratie van genade als multiplexplaat gebruiken. (ontleend aan wat Luther 'duplex gratia' noemde) Breng vertrouwen over Evenals in het vorige hoofdstuk is het van belang erop te wijzen dat je vertrouwen uitstraalt, zodat je jouw vertrouwen in Gods genade als het ware overbrengt op de ander. Je kunt iemand voor je hebben die misschien wel van heel ver moet komen. Stel dat je met iemand in gesprek bent die alcoholist is, een godloochenaar, iemand die z'n gezin mishandelt of iemand die occult belast is. Zij hebben misschien al van alles geprobeerd om van hun probleem af te komen, maar zonder succes. Als je dat aan het begin van het gesprek te horen krijgt, kan de moed je in de schoenen zakken: ik heb een prachtige boodschap, maar hier ben ik niet aan het goede adres. Alleen als je op God vertrouwt en doordrongen bent van het besef dat Gods genáde werkt, ga je het evangelie vertellen als een boodschap van bevrijding. Als jij tijdens het vertellen van het evangelie twijfelt of de ander zich wel kan overgeven aan God, wordt de kans zeer klein dat hij dat gaat doen. Maar heb jij zelf vertrouwen in de grootheid van God, dan mag je grote verwachtingen koesteren. Je legt dat in het gesprek en brengt het over op de ander. Je vindt zelf rust bij God zodra je het gesprek over de inhoud van het evangelie opent met het thema genade. Je beseft meteen dat het christelijk geloof een omkering van waarden is en een revolutie teweeg brengt in het bestaan van de ander. Een dringend advies Het volgende advies is ongelooflijk belangrijk voor het levenslange denken en doen van iemand die tot geloof komt. Breng elke weerstand, elk probleem, elke traumatische ervaring in verbinding met wat je tijdens de weergave van het evangelie verteld hebt over het geloof. Zeg dan met nadruk: Wat was geloven ook al weer? Juist, je vertrouwen stellen op God, niet op jezelf. Daarom mag je er zeker van zijn dat God jou juist op dit punt wat jij zo moeilijk vindt verder zal helpen.
Illustratie - Investeren in de relatie Zie ook: Illustraties Denk nog even terug aan het geschenk van een vriend. Het zou een belediging zijn om op dat moment je portemonnee te voorschijn te halen en hem te betalen. Maar hoe werkt het in een goede relatie? Je weet ook wel de momenten te vinden waarop je van jouw kant de band door verrassingen versterkt. Je draagt van jouw kant toch ook bij aan de relatie?
31
Illustratie - Genade als multiplexplaat Zie ook: Illustraties Je ziet misschien op tegen het nieuwe leven omdat je vreest dat het veel te zwaar voor je zal zijn. Herinner je je nog dat we het in het begin gehad hebben over het geschenk dat God aan je geeft? Als God iets aan je geeft, dan geeft hij echt alles. Er ontbreekt helemaal niets aan. Vergelijk Gods genade nu eens met een multiplexplaat die uit verschillende op elkaar verlijmde lagen bestaat. Gods genade heeft een laag van vergeving van zonden, maar er is ook een laag van het nieuwe leven. En zo zijn er wel meer lagen. Ze zijn allemaal zo op elkaar geperst dat ze niet los verkrijgbaar zijn. God brengt niet de ene laag aan (vergeving van zonden) terwijl hij de andere laag zou laten liggen (nieuwe leven). Hij schenkt de plaat niet in onderdelen, maar helemaal. Het eerste mag je ontvangen, zou je voor het tweede niet je hand naar God mogen ophouden? Zullen we straks samen bidden dat Hij zijn genade in je compleet maakt?
Vertrouwen stellen op Jezus Christus De eerste implicatie is dat de ander daadwerkelijk z'n vertrouwen stelt op Christus. Koppel terug naar het antwoord op de tweede diagnosevraag: Herinner je je nog wat je zei toen ik vroeg wat je aan God zou zeggen? Laat de ander zijn antwoord herhalen of geef zelf zijn antwoord weer. Vraag vervolgens op wie hij dus vertrouwde om in de hemel te komen. Hij zal toegeven dat hij altijd op zichzelf vertrouwde. Vervolgens vraag je of de ander bereid is zijn vertrouwen op Christus te stellen. Je hebt in je achterhoofd een tekst paraat: Handelingen 16:31.
Belijdenis van schuld Daarna grijp je terug naar wat je eerder hebt verteld over de mens als zondaar. Het is verhelderend om het verschil aan te geven tussen spijt en berouw met behulp van de tekst 2 Korintiërs 7:10: “Verdriet dat God geeft leidt tot inkeer die men nooit berouwt en tot redding; verdriet dat de wereld geeft leidt alleen maar tot de dood”. Verdriet dat de wereld geeft is hetzelfde als spijt. Verdriet dat God geeft heet berouw. Spijt is verdriet over de zonde vanwege de ellendige gevolgen (horizontaal). Afhankelijk van zijn persoonlijkheid kan een mens in een depressie raken - en zover komen dat hij verder leven zinloos vindt - of zich verharden en geen enkel medelijden tonen met het slachtoffer of diens familie - daarmee schaadt hij het leven van anderen. Berouw is verdriet over de zonde vanwege het verbreken van de relatie met God (verticaal). Berouw voegt dus een dimensie toe aan het verdriet die spijt niét heeft. Maar berouw bevrijdt de mens wel uit z'n spiraal van zelfverwijt of harteloosheid. Berouw leidt tot erkenning van schuld, belijdenis van zonden voor God en mensen en tot kwijtschelding van alles. Berouw is bevrijdend en levensvernieuwend. De Heidelbergse Catechismus brengt die vrijheid prachtig onder woorden: “ . . alsof ik nooit zonde had gehad of gedaan, ja alsof ik zelf al de gehoorzaamheid volbracht had die Christus voor mij volbracht heeft” (v/a 60). Zelfs voor iemand die levenslang heeft, zijn deze woorden een bron van vreugde. Berouw is een bevrijding zelfs voor iemand die z'n straf nog moet uitzitten. Het duidt op verschraling van het geestelijke leven dat biecht en absolutie, belijdenis van zonden en kwijtschelding beperkt blijven tot de zondagse diensten en zelfs daar niet die aandacht krijgen die ze zouden moeten hebben. Maar in geloofsgesprekken waarin mensen voor Christus geplaatst worden is het de normaalste zaak van de wereld om schuld te belijden. Zonder dat wordt niemand echt voor Christus geplaatst. Nieuwe christenen zijn wat dit betreft een verrijking van het geestelijk leven van traditionele leden van je gemeente. Vind het niet vreemd wanneer predikanten of oudsten in je gemeente na de dienst door nieuwe christenen worden 'overvallen' met het verzoek om te mogen biechten. Je hebt de biecht dan maar af te nemen, de zonden voor God te leggen, vergeving te vragen en de ander te bevestigen dat alle zonden vergeven zijn. Vergeet je gesprekspartner niet te vragen of hij bepaalde zonden wil belijden. Maak hem duidelijk dat hij de komende tijd de ontdekking zal doen dat hij schuldiger is dan hij ooit had gedacht. Hij gaat namelijk de bijbel lezen en meer zonden van zichzelf ontdekken. Houd hem ook voor dat hij keer op
32
keer zijn zonden mag belijden, ook zonder hulp van buitenaf. Vertel dat de fluisterstem van Gods liefde nooit ophoudt te zeggen dat hij meer geliefd is door God dan hij ooit hadden durven hopen. Je vertelt dit omdat mensen die net tot geloof gekomen zijn, zich vreselijk kunnen schamen als ze na hun geloofsovergave opnieuw zondigen en hun broeders en zusters gaan mijden. Teksten die de betekenis van schuldbelijdenis onderstrepen: Psalm 32, Psalm 51, 1 Johannes 1:52:2. De tekst die je paraat hebt is Spreuken 28:13.
Christus is Heer Met de drie woorden Christus is Heer is alles gezegd wat het nieuwe leven gaat bepalen. Het is de oudste christelijke belijdenis. Daarmee brengt ieder christen onder woorden dat hij vanaf nu het eigendom is van Christus en dat hij niet meer zijn eigen gang wil gaan. Je staat versteld van de gretigheid waarmee nieuwe gelovigen Christus gaan volgen. Je krijgt in het oog wat traditionele christenen missen en wat de bijbel de eerste liefde noemt. Maak van de gelegenheid gebruik om uit te leggen dat het hier niet gaat om een nieuw soort slavernij. Déze Heer heeft zijn liefde getoond door zijn leven te geven voor degenen die tot zijn eigendom behoren. Welke slaveneigenaar kan hem dat nazeggen? En déze slaven krijgen meteen de rechten van het kind van hun eigenaar. Hebben zulke slaven ooit bestaan? De nieuwe situatie wordt in het klassieke formulier voor de doop uitgelegd als nieuwe gehoorzaamheid. Nieuw betekent hier een ander soort gehoorzaamheid dan wat mensen daaronder verstaan: “Dit betekent dat wij deze enige God, Vader, Zoon en Heilige Geest, aanhangen, vertrouwen en liefhebben met heel ons hart, met heel onze ziel, met heel ons verstand en met al onze krachten. Het betekent ook dat wij met de wereld breken, onze oude natuur doden en godvrezend leven”. Gehoorzaamheid wordt uitgelegd in termen van vertrouwen en liefhebben. Wat een indrukwekkende manier om te laten zien wat de nieuwe gehoorzaamheid betekent! Je kunt ook uitleggen wat het betekent dat Christus in het midden van je leven staat. Teken met je hand een lijn van jou naar Christus en zet daar alles omheen wat voor jou belangrijk is: relaties, carrière, hobby, partner, geld, eten, sterke drank, natuur (vul deze lijst maar aan). Vertel wat het voor je betekent dat je met al deze mensen en zaken geen directe relaties kan hebben buiten Christus om. Geef een voorbeeld van jezelf. Je hebt te maken met verschillende soorten relaties waarin liefde een rol speelt: met je vrouw, je kinderen, je broers en zussen, je collega's, je geloofsgenoten en je buren. Als je een relatie met Christus hebt weet je niet alleen het verschil tussen de verschillende vormen van liefde, maar wil je ook de grenzen tussen die verschillende vormen bewaken. Hij is je Heer. Hij bepaalt hoe je in die relatie met liefde omgaat. Je gaat met de ogen van Christus naar anderen kijken. Heb je geen directe relatie met Christus dan dreigt het gevaar dat jij gaat heersen over je relaties en dat jij die gebruikt zoals je dat zelf wilt. De verwarring die daardoor optreedt, leidt tot zonde. De uitdrukking Jezus is Heer is ook bepalend voor je visie op maatschappelijke ontwikkelingen. Deze drie woorden bepalen hoe christenouders met hun kinderen omgaan, hoe christenen omgaan met allochtonen en of zij een boodschap hebben aan de gebrokenheid die in hun omgeving aanwezig is. Een toepasselijk bijbelwoord is 1 Petrus 3:14 en 15a. Petrus grijpt terug op de situatie van Jesaja (8:11-13). De profeet Jesaja krijgt te horen dat hij vrij mag zijn van politieke machtsblokken en heersende opvattingen. De enige van wie hij onder de indruk dient te zijn is de HEER van de hemelse machten. Petrus pakt die bijbelwoorden op en past ze toe op de situatie van christenen in zijn tijd: geen angst voor mensen; trek je eigen lijn, want dat is de lijn van de Heer.
De Heilige Geest De ander kan enorm opzien tegen zo'n geweldige omkeer in zijn bestaan. Hij heeft dat nog niet eerder meegemaakt. Het is onbekend terrein en bedreigend. Dit is het moment om te laten zien dat hij dat niet op eigen kracht kan doen en dat hij dat ook niet hoeft te proberen. Laat hem zien dat de heilige Geest hem naar dit moment geleid heeft. “Niemand kan zeggen: Jezus is Heer, dan door de heilige
33
Geest” (1 Korintiërs 12:3). Door de Geest mag de ander zich een kind voelen en God aan als zijn Vader aanroepen (Romeinen 8:15). Het lijkt zo simpel om God als Vader aan te spreken en Jezus als Heer te erkennen. Maar je weet zelf ook wel hoe moeilijk het soms is om het woord Vader over je lippen te krijgen. Wijs op de belofte van Handelingen 1:8: “Maar wanneer de heilige Geest over jullie komt, zullen jullie kracht ontvangen . . .”. Vertel over je eigen ervaringen waaruit blijkt hoe de Geest je over een streep heeft getrokken die je zelf niet eens kon bereiken. Dit kun je illustreren met het voorbeeld van een gids. Als alternatief kun je denken aan de illustratie van het kompas. Als je met een kompas gewerkt hebt, weet je dat je voor je gevoel (in het donker onder water of op het land) de verkeerde kant uitgaat. Je mag erop vertrouwen dat de naald je toch de goede richting wijst. Het komt zelden voor dat je vragen krijgt over de Drie-eenheid. Misschien moeten we de verklaring zoeken in de onvoorwaardelijke aanvaarding door nieuwe gelovigen van wat God over zichzelf zegt. In de nazorg kun je vertellen dat het geloof 'geheimenissen' bevat die ons pas in de toekomst duidelijk zullen worden. Mocht het toch in een eerste contact ter sprake komen dan kun je bij wijze van samenvatting naar voren brengen dat je het nu hebt gehad over God de Vader, de Zoon en de heilige Geest. Je bent ervan overtuigd dat deze drie toch één en dezelfde God zijn en dat dit onvoorstelbaar is voor het menselijk begrip. Je kunt erbij vertellen dat dit ook geldt voor andere onderdelen van het geloof zoals de liefde van God in de persoon van Jezus Christus (Efeziërs 3:19). Rond af door drie positieve punten te noemen.
Je gelooft in de Drie- enige omdat God zichzelf zo heeft bekendgemaakt (zie Nederlandse Geloofsbelijdenis, art.8 en Heidelbergse Catechismus, v/a 25).
Je ervaart de Drie-enige in jezelf (zie Nederlandse Geloofsbelijdenis, art.9 en het formulier voor de doop: “Wanneer wij gedoopt worden in de naam van de Vader, verklaart en verzekert . . . in de naam van de Zoon, verzekert . . . . in de naam van de heilige Geest, verzekert . . . “).
De band met de Drie- enige is voor jou een bron van vreugde en lofprijzing.
Illustratie - De gids Zie ook: Illustraties Als ik een vriend wil bezoeken die verhuisd is naar een plaats waar ik nog nooit geweest ben en ik ben de weg kwijt, kan ik de weg gaan vragen. Het is gemakkelijk als iemand dan zegt: Daar moet ik juist heen, als je het goed vindt, rijd ik wel even mee. De heilige Geest wil voor ons zo'n gids zijn. Hij wijst ons de weg. Wij voeren de handelingen uit.
Gods liefhebbende familie, de gemeente van Christus Je hebt over je gemeente gesproken in de inleiding. Daarna ben je over de inhoud van het geloof gaan praten. Maar de gemeente komt weer heel snel daarna in beeld. Als je dit soort geloofsgesprekken voert, vergeet je nooit te wijzen op de noodzaak van een kerkelijk onderdak. Je vertelt dat wat er nu met de ander gebeurt in de bijbel "opnieuw geboren" wordt genoemd. Wat gebeurt er met een baby die na de geboorte geen voeding meer krijgt? Zo heeft de nieuwe gelovige dagelijkse voeding nodig om door te groeien in z'n geloof. Het verband tussen groei in geloof en contact met de gemeente vinden we 1 Petrus 2:1- 10. In dat gedeelte gaat het over de beslissing voor of tegen Christus. We komen daar zowel het beeld van een baby tegen (groei in geloof) als het beeld van een levende steen (aansluiting bij de gemeente). Je mag geen geloofsgesprekken voeren, mensen voor Christus plaatsen en hen vervolgens aan hun lot overlaten. Om de ander van de noodzaak van aansluiting bij de gemeente te overtuigen, kun je de illustratie van de voetballer gebruiken.
34
Laat met bijbelse beelden zien dat niemand op z'n eentje kan geloven. O.K., er kunnen uitzonderingen zijn waaruit blijkt dat de Geest op heel bijzondere manier werkt, maar de bijbelse beelden laten zien dat God geloof en gemeenschap samenvoegt en dat we dat niet moeten scheiden. Denk bijvoorbeeld aan het beeld van een kudde, een volk,een huis, een familie en een lichaam. Het kan zijn dat de ander in de inleiding aangeeft in een kerkelijke traditie te staan die anders is dan de jouwe. Respecteer dat. Bovenop de geloofsbeslissing zal de ander ook een beslissing moeten nemen voor welke kerk hij kiest. Ga niet drammen. Leg dat bij de ander neer en leg het samen bij God in het vertrouwen dat de Geest hem de weg wel zal wijzen.
Illustratie - De voetballer Zie ook: Illustraties Stel dat iemand je vertelt dat hij voetballer is. Je vraagt hem voor welke club hij speelt en hij zegt: O, ik zit niet bij een club, ik speel altijd alleen. Zou je dat niet vreemd vinden? Je hoort toch in een team thuis. Geloven is teamsport.
3.3.3. Beslissingsvraag Een bijzonder moment Wanneer je het evangelie duidelijk hebt uitgelegd en besproken en de ander ook weet wat de overgave aan Jezus Christus inhoudt, is het moment aangebroken om de ander te vragen een beslissing te nemen.
Bent je klaar om je vertrouwen op Jezus Christus te stellen, vergeving te vragen voor je zonden en het geschenk van het eeuwige leven aan te nemen? Elke keer als je deze vraag mag stellen, ervaar je dit als een bijzonder moment. De Heilige Geest gebruikt je om de ander voor Christus te plaatsen. De ander kan iemand zijn die al vanaf de geboorte lid is van uw gemeente, maar nu pas het concept van genade begrijpt en aanvaardt. De ander kan ook iemand zijn die nog nooit actief is geweest in een christelijke kerk. In beide gevallen kun je deze vraag stellen en in beide gevallen komen ze tot geloof. Het voelt als een enorme verantwoordelijkheid. Maar je hoeft slechts de weg te volgen die de Heilige Geest je in het gesprekscontact heeft gewezen en te doen waarvoor de kerk kerk is, in dit geval: “Als jullie iemands zonden vergeven, dan zijn ze vergeven; vergeven jullie ze niet, dan zijn ze niet vergeven” (Johannes 20:23). Je ervaart hetzelfde als wat Paulus na jarenlang evangeliseren beschreef in Romeinen 1:16,17. In Gods hand is het evangelie dat jij mag verkondigen een geweldige kracht. Je ziet Gods kracht aan het werk doordat mensen tot geloof komen in Jezus Christus. Je mag dan zeker weten dat zij de weg van het behoud zijn ingeslagen. Denk nooit dat de kracht van het evangelie zich laat tegenhouden door onderscheid tussen mensen. Gods kracht kan door niets worden tegengehouden. Denk hierbij eens aan de tekst uit Efeziërs 6: Ten slotte, zoek uw kracht in de Heer, in de kracht van zijn macht. Trek de wapenrusting van God aan om stand te kunnen houden tegen de listen van de duivel. Onze strijd is niet gericht tegen mensen maar tegen hemelse vorsten, de heersers en de machthebbers van de duisternis, tegen de kwade geesten in de hemelsferen. Neem daarom de wapens van God op. Het maakt dus niet uit of je nu met een allochtoon of autochtoon, een Groninger van het platteland of een rasechte Amsterdammer, een man of een vrouw, een verslaafde, een dakloze of een aanzienlijk persoon te maken heeft, iemand in de bloei van z'n leven of een stervende. Door de beslissingsvraag zo te formuleren, pak je de drie zaken op waar het om gaat: vertrouwen op Christus, belijdenis van zonden en het in ontvangst nemen van eeuwig leven.
35
Een nee-antwoord Ook nu is het mogelijk dat de ander een nee-antwoord geeft. Toon respect voor het antwoord en probeer helder te krijgen waar deze reactie vandaan komt. Houd rekening met een aantal mogelijke verklaringen.
Een nee-antwoord kan het gevolg zijn onbegrip. Het is ondanks alle uitleg mogelijk dat iemand bepaalde onderdelen niet heeft begrepen. Taal, cultuur en begripsniveau kunnen voor ruis zorgen op de lijn. Als het gesprek al lang genoeg geduurd heeft, kun je beter een afspraak maken voor een vervolggesprek en daarin nagaan wat nog onduidelijk is.
Een nee-antwoord kan ingegeven worden door de wil van de ander. Het kan zijn dat de ander zich niet wil overgeven omdat hij geen afstand wil doen van het leven dat hij tot nu toe heeft geleid. Een vervolgafspraak is nodig om dit punt op te pakken. Wanneer iemand leeuwen en beren ziet, kun je wijzen op de macht van Christus (Kolossenzen 1:11- 14). Wanneer iemand denkt dat hij moet inleveren, kan hij voor de keus geplaatst worden: jezelf indekken tegen de ellendige kant van het leven door op dingen je vertrouwen te stellen die uiteindelijk niet kunnen helpen (afgoden) of je vertrouwen stellen op Iemand die zichzelf voor jou garant heeft gesteld en de eerste klappen opvangt (God is je schild).
Een nee-antwoord kan voortvloeien uit negatieve ervaringen. Het kan zijn dat de ander traumatische ervaringen heeft opgedaan in de kerk van zijn jeugd of met kerkmensen die de naam christen niet waard bleken te zijn. Het is van belang om in zo'n situatie duidelijk te maken dat dit geen enkele belemmering hoeft te zijn om het met God in orde te maken. Mensen mogen ook verzekerd worden van vergeving van zonden en eeuwig leven als ze nog niet zover zijn om zich aan te sluiten bij de gemeente. Spreek uit dat je zeker weet dat dit laatste ook wel goed komt. Geloof is op God vertrouwen.
Een nee-antwoord kan te maken hebben met gevoelens. Realiseer je tijdens gesprekken met niet- christenen goed dat de ander nooit de uitkomst van het gesprek kan hebben voorzien. Hij komt tot zijn eigen grote verrassing tot de ontdekking dat hij echt vrij is, een kind van God, een christen. Het helpt de ander om te vertellen dat de Heilige Geest al langer in hem bezig is en dat hij dit gesprek mag zien als een bevestiging daarvan. Een bekende belemmering bij mensen die van jongs af christelijk zijn opgevoed maar later zijn afgedwaald, is dat men het gevoel zelf aanvoert om een beslissing uit te stellen: ik vind dat ik er eerst iets bij moet voelen. Maak dan duidelijk dat niet het gevoel van de ander bepalend is voor het nemen van een beslissing maar het aanbod van God om het geschenk van vergeving van zonden en eeuwig leven aan te nemen. Als de ander dit argument gebruikt, sluit hij zich juist af van alle ervaringen die horen bij en volgen uit de bereidheid om zichzelf helemaal aan Christus over te geven.
Een nee-antwoord kan ingegeven worden door de vele vragen die men nog heeft. Inventariseer waar de vragen liggen. Kijk naar de mogelijkheden die een cursus kan bieden. Bespreek ook of de ander het nodig vindt een antwoord op al zijn vragen te krijgen voordat hij zich kan overgeven. Vragen zullen er altijd wel blijven. Die heb jij ook. Het beantwoorden van vragen mag niet in de plaats komen van overgave. Geloofsovergave brengt ook met zich mee dat je heel anders met vragen omgaat.
Een nee-antwoord kan ook getuigen van volstrekt onvermogen om op dit moment een beslissing te nemen ook al zou de ander dat honderd keer willen. Een gesprek over genade of over God de Vader kan zoveel emoties oproepen dat het is alsof men een hoge berg moet beklimmen midden in een sneeuwstorm en geen idee heeft waar men zit of waar het op uitloopt. Het is echt schokkend om te merken hoe zwaar verwond mensen kunnen zijn. Je boodschap heeft deze emoties, die tot nu toe diep zijn weggestopt, opgeroepen. Je hebt daaraan geen schuld. De tijd moet eens aanbreken dat er licht in het duister komt, ordening in de chaos. De Geest heeft jou en de ander naar dit moment geleid. Misschien is dan nu het moment aangebroken dat er een nieuw begin gemaakt kan worden. Ga niet verwijzen naar professionele hulp. Dat wekt de indruk dat je iemand van je afstoot. Als daar gelegenheid voor is tijdens het verdere contact is het vroeg genoeg. Spreek vertrouwen uit en bevestig de ander dat God bij hem is ook als hij het zelf niet zo ervaart. Heb de geestelijke moed om te zeggen: ik weet niet hoe, maar ik weet zeker dat het goed komt. Vraag toestemming om te bidden. Spreek met elkaar af wie er
36
contact onderhoudt (minimaal twee personen). Kijk of de ander opgenomen kan worden in een groter netwerkje (vijf of zes personen, buurtkring, gebedsgroep o.i.d.). Je hoeft dit allemaal niet te onthouden. Het is belangrijker dat je een houding ontwikkelt waardoor de ander wordt uitgenodigd om 'de weg' te bewandelen.
Een ja-antwoord Een ja-antwoord is gaaf. Maar neem geen genoegen met elk ja- antwoord. Je ontmoet ook mensen die geen nee durven te zeggen omdat het niet past in hun cultuur. De directheid van de Nederlandse cultuur, nader die van de Randstad, is behoorlijk uitzonderlijk in deze wereld. Je ontwikkelt feeling hiervoor. Als het goed is, ben je al veel eerder in het gesprek teruggegaan naar een tandje lager. Ben je toch te snel gegaan, dan merk je dat aan het gedrag wat je later in het contact tegenkomt: niet naar de kerk gaan, geen afspraken nakomen. Jammer dan, maar je bent nooit te oud om te leren.
3.3.4. Beslissingsgebed Het beslissingsgebed is opnieuw een belangrijk leermoment. Je laat als christen zien hoe je in contact treedt met je hemelse Vader. Het kan best zijn dat de ander nog nooit zelf gebeden heeft en dat nog nooit iemand met hem gebeden heeft. Licht daarom toe wat je gaat doen. De gebedsvoorbeelden die volgen zijn voorbeelden
Leren bidden Het inleidend gebed. Leg uit dat je eerst gaat bidden om geloof. Vader in de hemel . . . . . (naam) is er klaar voor om zich in vertrouwen aan u over te geven Hij verlangt vergeving van zonden Een nieuw leven Een band met u die nooit meer verbroken wordt. Het antwoordgebed. Omdat de ander niet gewend is te bidden, help je hem op weg door hem voor te stellen om dit deel van het gebed zin voor zin na te zeggen. Een voorbeeld van zo´n antwoordgebed vindt u ook op pagina 20 van het boekje Genade alleen: Mijn Heer en mijn God, Ik heb op mijn eigen manier geleefd. Ik begrijp nu dat ik veel verkeerde dingen heb gedaan. Daar heb verdriet over. Ik bekeer mij van al mijn zonden. Vergeef mij alstublieft. Ik geloof dat U mijn Redder bent. Dank u dat u mijn zonden graag wilt vergeven. Ik vraag u of u mij het eeuwige leven wilt schenken. Ik geef u mijn leven en wil graag dat u mijn Heer bent. Help mij om voor u te leven en voortaan naar u te luisteren,
37
door de kracht van de heilige Geest. Dit bid ik u in Jezus' naam. Het dankgebed. Hierna leg je uit dat je nu het dankgebed gaat uitspreken. Dank God voor de zekerheid die de ander mag hebben. Bid om groei in geloof, hulp voor het vervolgtraject, trouw en volharding. Las een moment van stilte in voordat je het amen uitspreekt.
3.3.5. Zekerheid Nu is het moment aangebroken dat je je ervan overtuigt dat de ander zeker weet dat hij vergeving van zonden en eeuwig leven heeft. In die zekerheid wil je hem ook bevestigen. Wat gebeurt er met een mens als hij positief reageert op de verkondiging van het evangelie. Dan mag hij zeker zijn van vergeving van zonden en eeuwig leven. Hij mag zichzelf beschouwen als een kind van God, als wedergeboren. Het is belangrijk dat je dat bevestigt, maar dat je in je manier van spreken niet op de stoel van God gaat zitten. Zeg niet: je zonden zijn je vergeven, je hebt eeuwig leven. Gebruik het woordje 'als': Als dit het is wat je werkelijk wilt, mag je er zeker van zijn dat je zonden vergeven zijn en dat je eeuwig leven hebt. Vervolgens kun je gebruik maken van de volgende stappen.
God wil dat u zeker weet dat u eeuwig leven heeft. God wil dat u zeker weet dat u eeuwig leven heeft. Ik wil u laten zien wat Jezus zelf heeft gezegd over wat u zojuist heeft gebeden. Laat Johannes 6:47 eens opzoeken en voorlezen en leg dit vers uit: Wie zei dit?
-
Jezus, geen man van leugens
Wat belooft Hij?
-
eeuwig leven
Aan wie?
-
degenen die geloven
Wanneer?
-
degene die geloof heeft, bezit het nu.
Kijk eens naar de belofte die Jezus hier geeft Kijk eens naar de belofte die Jezus hier geeft en denk aan het gebed, dat u zojuist hebt gebeden. Weet u het nu zeker? Het zou kunnen dat iemand nee zegt omdat hij het arrogant vindt klinken om ja te zeggen. Lees samen 1 Johannes 5:13- 15, bespreek deze verzen en vraag het nog een keer. Als de ander ja zegt, gaat u naar de vragen van het begin.
Weet u nog het antwoord op de vragen aan het begin van het gesprek? Weet je nog het antwoord op de vragen aan het begin van het gesprek? Stel de diagnosevragen nog een keer maar dan in omgekeerde volgorde zodat heel helder is waarop de zekerheid rust. De ander zal zelf z'n eigen antwoorden die hij toen gaf, corrigeren.
Een bijbel als cadeau Op pagina 22 van het boekje Genade alleen tref je een voorbeeld van een schriftelijke belofte die ingevuld en ondertekend wordt. Voor nuchtere Nederlanders lijkt dit misschien onzin. Het goede daarvan is dat je iets tastbaars doet, een symbolische handeling verricht. Het is een passend gebaar om een bijbel te schenken en zo symbolisch te onderstrepen dat de ander het geschenk van vergeving van zonden en eeuwig leven mag ontvangen. Je kunt in de bijbel een voorgedrukte kaart plakken, of er wat in schrijven als herinnering aan dit gesprek en deze keuze.
38
3.4.
Nazorg (direct)
Christus' laatste gebod - onze eerste zorg Christus' eerste bevel aan zijn discipelen luidde: Kom, volg mij, ik zal van jullie vissers van mensen maken' (Matteüs 4:19). Zijn laatste opdracht was: “Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen, door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb” (Matteüs 28:19, 20a). Christus' laatste opdracht moet dus onze eerste zorg zijn. Mensen die net tot geloof zijn gekomen, gaan een leertraject in dat meteen begint en nooit ophoudt. De gemeente ziet dat als haar opdracht en dient een lerende en onderwijzende gemeente te zijn. Visser van mensen ben je niet alleen als je de eerste gesprekken voert over het geloof. Daarbij horen ook al de volgende gesprekken. Jezus' voorbeeld Jezus gaf zelf het voorbeeld. Hij maakte geen bekeerlingen, maar verzamelde een kring van mensen die Hem gingen volgen. Volgeling van Christus worden is een levenslang proces waarmee degene die tot geloof gekomen is een start mag maken. Iedere gelovige gaat zich trainen in discipelschap. Petrus eindigt zijn laatste brief met woorden over het volgeling- zijn en vertelt daarbij dat het doel is God te eren (2 Petrus 3:18). Zelf heeft hij op dit punt zijn lessen moeten leren. De term 'nazorg' Het traject dat volgt op evangelisatiegesprekken heet meestal: nazorg. Dit woord wekt ten onrechte de indruk dat het meeste werk gedaan is en dat alleen de afronding nog moet gebeuren. Maar onder nazorg valt de levenslange toewijding aan de HEER. Na vijf jaar kunnen nieuwe vragen komen, heeft men teleurstellingen moeten verwerken. In de gemeente van Christus blijven we verantwoordelijk voor elkaars geloof. In dit proces zijn drie fasen te onderscheiden:
onmiddellijk
-
meteen na het beslissingsgebed
eerste week
-
de week na de overgave
blijvend
-
levenslange plek binnen de gemeente.
Direct mee starten Bij de start van de nazorg is het van betekenis om op vijf zaken te wijzen. Je hoeft daar niet veel tijd voor te gebruiken omdat deze zaken steeds weer terugkomen. Maar het hoort er wel bij. Weggaan zonder de weg te wijzen die achter Christus aan gaat, is geen optie. Het is belangrijk dat de ander weet wat hij zelf kan doen om te groeien in geloof. Soms is het nodig om te volstaan met het maken van afspraken over het lezen van de bijbel de zondagse samenkomst, een vervolggesprek en iemand anders te vertellen over wat er met hem gebeurd is. Goed voorbeeld doet goed volgen Onthoud dat je die christen krijgt die je zelf bent. Jouw voorbeeld wordt gevolgd en meteen daarna het voorbeeld van andere leden van de gemeente. Als je moeilijk gaat zitten doen over de strijd tegen de zonde, gaat de ander er eveneens als een berg tegenop zien. Als je vindt dat de ander niet meteen op zondag naar de kerk hoeft te gaan, krijgt de gang naar de erediensten een vrijblijvend karakter. Als je
39
zelf niet dagelijks in de bijbel leest, waarom zou de ander dat dan wel doen? Goed voorbeeld doet goed volgen. Tijdens de onmiddellijke nazorg wijs je op de volgende vijf zaken.
3.4.1. Christus levende aanwezigheid Christus is met ons Christus is opgestaan, hij leeft en hij regeert ons leven. Hij heeft beloofd altijd bij ons te zijn (Matteüs 28:20). Nu de ander opnieuw geboren is, start vanaf dit moment een levenslange relatie die steeds hechter wordt. Maak duidelijk dat er één is die zal proberen om roet in het eten te gooien, maar dat de Heilige Geest ons wapens in handen geeft om de boze geest(en) te bestrijden. Hij brengt ons de overwinning In aansluiting op wat er eerder over de mens als zondaar leg je uit dat het kwaad zo'n agressieve werking heeft dat er wel van boos opzet sprake moet zijn en dat het niet vreemd is aan te nemen dat daar een persoonlijke macht achter zit. Maak duidelijk dat God door zijn Heilige Geest middelen geeft om te groeien en vol te houden. En dat Jezus overwinnaar is en de duivel heeft verslagen.
3.4.2. Zijn geschreven Woord Meer dan wereldliteratuur De bijbel is meer dan een boek uit de wereldliteratuur. Gods woord zorgt voor voeding en zet de lijnen uit in ons bestaan (Psalm 119:105). Het is nodig om de bijbel dagelijks te openen en daarin te lezen. Maak duidelijk dat dit minstens zo belangrijk is als de zondagse gang naar de kerk. Je kunt wat vertellen over het ene verbond in twee delen (Oude en Nieuwe Testament) en over de 66 verschillende boeken opgetekend in een periode van een paar duizend jaar. Meer informatie komt later wel. Het is belangrijk dat degene die de bijbel leest ontdekt dat God zichzelf bekend heeft gemaakt in de geschiedenis van mensen, het volk Israël en andere volken. De bijbel is dus een boek waarin ieder mens zichzelf terugvindt en op die manier ontdekt wie God is en wat Hij voor hem persoonlijk betekent. Leesadvies Adviseer om de komende dagen één boek te lezen. Bij voorkeur een evangelie, eventueel met behulp van een video over het leven van Jezus of een Mp3. Op de site www.nbv.nl kun je ook voorgelezen gedeelten van de bijbel vinden. Dit laatste is een must voor mensen die niet kunnen lezen en schrijven. Tijdens een vervolgbezoek kunnen de eerste ervaringen met het lezen van de bijbel besproken worden.
3.4.3. Zijn gave van het gebed Bidden is als een gewoon gesprek De ander kan het heel vreemd vinden om te bidden. Het komt ook voor dat mensen denken dat je eerst heel goed moet kunnen bidden voordat je één woord tot God kan spreken. Maak duidelijk dat bidden gewoon hetzelfde is als het gesprek van een kind met z´n vader. Wijs op het gebed dat je samen hebt gebeden. God is een hoorder Vertel dat God een hoorder is van het gebed die alle uren van de dag en nacht beschikbaar is. God luistert graag naar zijn kinderen en gaat ook tot actie over, soms heel anders dan wij gebeden hebben omdat we niet overzien wat echt goed voor ons is. Bidden in Jezus’ naam Wijs op Johannes 16:24 en maak duidelijk waarom de ander mag bidden in de naam van Jezus. Hij mag het woord richten tot God de Vader met de autoriteit van Jezus achter zich. Door Jezus mag hij er zeker van zijn dat de Vader hem altijd zal aanhoren en tot handelen zal overgaan. Voor iemand die
40
van oorsprong katholiek is of aanhanger was van een andere religie dan de christelijke is het bidden in Jezus' naam nieuw. De ander kan je vragen of alle gebeden die hij tot Maria en de heiligen heeft gericht dan nutteloos zijn geweest. Bedenk dat je niet geroepen bent om een oordeel te vellen over vroegere gebeden. Je mag wel duidelijk maken dat een mens, hoe heilig ook, niet kan doen waartoe God alleen in staat is en dat Christus de enige bemiddelaar is. Je kunt ook uitleggen dat het nooit de bedoeling is geweest van de katholieke kerk dat Maria het eindstation is van het gebed, maar een voorbidder bij Jezus, haar Zoon. Maar Jezus nodigt ons uit om niet zijn moeder, maar hem te gebruiken als voorbidder bij zijn Vader.
3.4.4. Zijn familie Welkom in de dienst Vertel naar aanleiding van Handelingen 2:42-47 of een ander bijbelgedeelte wat voor band christenen met elkaar hebben en wat dat in de praktijk betekent. Leer Handelingen 2:46 uit je hoofd. Vertel hoe laat de diensten op zondag beginnen. Omdat de ander drempelvrees zal hebben, is het verstandig om af te spreken samen te gaan. Bespreek of nieuwe belangstellenden zich welkom voelen in de diensten van je gemeente en stel een plan op wat daaraan verbeterd kan worden. Denk niet dat je er bent als zoekers bij de ingang welkom geheten worden. Zij zullen tijdens de dienst moeten merken dat er rekening met hen wordt gehouden. Denk aan de mogelijkheid om mee te zingen en mee te lezen. In de prediking en in het gebed zal rekening met hen gehouden moeten worden. Er zijn mogelijkheden voor verder contact.
3.4.5. Zijn plan voor je leven Iedereen is belangrijk voor God Bij dit onderdeel laat je zien dat de ander vanaf het allereerste begin belangrijk is voor God en van betekenis is voor zijn omgeving en de gemeente. Probeer je maar eens voor te stellen wat het effect zal zijn op de sfeer in je gemeente als elke dienst bezocht wordt door nieuwe mensen en als er meerdere zondagen zijn in een jaar waarop nieuwe gelovigen belijdenis doen van hun geloof en gedoopt worden! Wat je doet voordat je weggaat
Bijbel achterlaten en het boekje Genade alleen.
Afspraak voor zondag en voor een vervolgbezoek.
Naam en telefoonnummer achterlaten.
Binnen 24 uur bellen.
Gaven God heeft iedereen gaven gegeven. De mensen hebben gaven ontvangen om zo bezig te zijn dat ze daarmee datgene doen wat God graag wil. Dat kan een grote verandering zijn in vergelijking met de manier waarop de ander tot dan toe bezig is geweest. Denk aan Matteüs 25:14-30, Romeinen 12:3-8, 1 Korintiërs 12:4-11, 1 Petrus 4:10.
Vruchten De dingen die de ander gaat doen, mag hij beschouwen als vruchten die de heilige Geest laat groeien. Het karakter van verdienstelijkheid wordt op deze wijze aan de goede werken ontnomen. Het gaat hier over het verschil tussen vlees (dingen doen voor jezelf om geprezen te worden) en Geest (Galaten 5:13-26). God heeft de ander zo geschapen dat hij het goede kan doen (Efeziërs 2:10).
41
Liefde Het enige motief om goed te leven is Gods liefde (Galaten 5:6). De enige manier om goed bezig te zijn is dus ook liefde voor God en voor de naaste (1 Korintiërs 13, 1 Johannes 4:7- 12).
Rekenschap Je hoeft iemand die in dit gesprek tot geloof gekomen is, niet te beschouwen als een hoge uitzondering. Dat getuigt van weinig geloof in Gods mogelijkheden, maar ook van weinig barmhartigheid met de pasbekeerde. Het eerste jaar na de bekering zal de nieuwe gelovige talloze keren rekenschap moeten afleggen van de verandering die in hem heeft plaats gegrepen (1 Petrus 3:15). Je mag hem niet isoleren, maar helpen zijn plek in te nemen. Het is een geweldige kans om in het eerste jaar bestaande relaties eveneens voor Christus te plaatsen. Dat zijn echt deuren die God opent. Bestaande netwerken worden geheiligd. Jezus noemt mensen als de vruchten die de discipelen mogen voortbrengen (Johannes 15:8,16 en 17:20).
42
3.5.
Nazorg (1e week en blijvend)
Aansluitend op de onmiddellijke nazorg die voortkwam uit het bezoek waarin de ander z'n vertrouwen op Jezus Christus stelde, probeer je een afspraak te maken voor de week daarna. Alleen bijzondere omstandigheden kunnen een reden zijn om later af te spreken. Je moet er op tijd bij zijn als bij de ander nieuwe vragen opkomen. Het is van belang om na te gaan of iemand ook echt Jezus wil volgen.
Was de beslissing echt? In je ijver om iemand tot overgave aan Christus te brengen, ben je misschien te snel te werk gegaan. Ga terug naar het evangelie of naar het antwoord en pak daar de draad weer op.
Werd de heerschappij van Christus begrepen? Ware bekering die tot behoud leidt, moet niet worden verward met wroeging en de wil om te veranderen. In plaats van een relatie met Christus te starten, dacht de ander misschien dat zijn situatie zou veranderen. En was dat de reden voor zijn ja-antwoorden.
De ander schaamt zich voor zijn zonden. Hij merkt dat de zonde nog steeds in hem werkzaam is en ziet er tegenop om dit opnieuw te erkennen nadat hij zich heeft overgegeven. Probeer daarover door te spreken. Maak duidelijk dat de strijd tegen de zonde een proces is dat zich in ieder christen afspeelt, maar dat hij mag vertrouwen dat God hem zal helpen. Benadruk wat je eerder over zonde en genade hebt verteld.
De ander blijkt persoonlijke problemen te hebben. Persoonlijke problemen kunnen het volgen van Christus blokkeren. Lichamelijke klachten, psychische nood of relatieproblemen mogen echter nooit een verhindering zijn om met de ander verder te gaan. Breng vertrouwen over. Degene die het minst participeert in een nazorgtraject kan het eerst belijdenis doen van het geloof. Wees creatief en blijf trouw.
Was een goede relatie met jou ontstaan? Het kan gebeuren dat de ander je niet vertrouwt. Het kan ook zijn dat hem berichten hebben bereikt over je gemeente die hem verhinderden deze vervolgafspraak na te komen. Probeer een nieuwe afspraak te maken. Als dat ook niet doorgaat, maak dan op de een of andere manier duidelijk dat hij altijd contact met je kan opnemen. Laat de ander los, maar bid voortdurend voor hem. Je bent opnieuw aangekomen op een moment waarop de Geest je een halt toeroept.
Vervolggesprekken Het is handig om voor de opzet van het vervolgbezoek dezelfde opbouw te gebruiken die je tijdens deze training hebt eigen gemaakt. Koppel terug door middel van de inleiding en zet de volgende stap door opnieuw te spreken over de nazorg. Het accent valt nu op het laatste omdat je in het vorige gesprek daar kort over was. Tijdens het gesprek blijkt vanzelf wel of je nog aandacht moet geven aan de onderdelen het evangelie en het antwoord.
3.5.1. Blijvende vriendschap. Laat merken dat je het fijn vindt dat je opnieuw welkom bent.
43
3.5.2. Hun godsdienstige achtergrond en je gemeente Praat door over de dienst. Het kan zijn dat de ander verschillen heeft ontdekt met wat hij vroeger gewend was. Wees bereid om als gemeente iets te doen met de opbouwende kritiek van de kant van nieuwe gelovigen. Als de ander de dienst niet heeft bezocht, vraag dan wat de reden is. Vertel wat je zelf afgelopen zondag hebt geleerd. Spreek vertrouwen uit dat het wel goed komt met het bezoeken van de diensten.
3.5.3. Persoonlijke ervaring Vraag hoe de afgelopen week in geestelijke opzicht voor de ander is verlopen. Misschien is er iemand bij het gesprek die over zijn eigen eerste week als christen kan vertellen. Dit is een belangrijk moment. Er kan echt van alles gebeuren. Reageer begripvol en help te zoeken naar de betekenis van de dingen die gebeurd zijn.
3.5.4. Diagnosevragen Stel daarna de diagnosevragen in de omgekeerde volgorde zodat duidelijk wordt dat de ander z'n vertrouwen echt alleen op Christus heeft gesteld. Wanneer de ander niet op Christus vertrouwt en niet zeker is van vergeving van zonden en eeuwig leven vertel je opnieuw het evangelie en wat het antwoord inhoudt voordat je overgaat naar het volgende onderdeel wat het eigenlijke doel is van dit vervolgbezoek.
3.5.5. Blijvende nazorg Bij onderdeel nazorg van het gespreksschema sta je langer stil dan vorige keer. Bovendien worden nu afspraken gemaakt over het traject naar het doen van belijdenis en eventueel het ontvangen van de doop. Vanaf de christelijke kerk in de eerste eeuw werd aan nieuwe gelovigen onderwijs gegeven waardoor ze werden voorbereid op hun belijdenis en doop. Zijn levende tegenwoordigheid Vraag of de ander zich bewust is geweest van Gods aanwezigheid in zijn leven. Zijn geschreven woord Vraag hoe het gegaan is met het lezen van de bijbel of het kijken naar de video over het leven van Jezus en of daarover nog vragen zijn. Zijn gave van gebed Vraag hoe het is gegaan met bidden. Vertel iets over de verschillende onderdelen van het gebed: lofprijzing, belijdenis van zonden, bede om vergeving en vernieuwing, dankzegging, voorbede. Samenkomsten van zijn familie Vorige keer heb je gesproken over de samenkomsten. Nu is het van belang om iets meer te vertellen over uw gemeente: geschiedenis, organisatie, leiding, weg naar lidmaatschap, verantwoordelijkheden jegens elkaar en de omgeving, visie. Kijk samen naar mogelijkheden om te participeren in een kleinere groep om verder te groeien in het geloof en relaties te ontwikkelen met broers en zussen. Een huisgroep die bereid is nieuwe gelovigen te ontvangen, is een zeer geschikt middel om de ander te helpen groeien in liefde en geloof. Het leven van de nieuwe gelovige wordt een echt gezinsleven. Het hoeft je niet te verbazen, maar mag je wel verblijden dat nieuwe gelovigen je na enige tijd toevertrouwen dat het is alsof ze een nieuwe familie hebben gekregen. Zijn plan met uw leven Spreek met de ander door over zijn gaven, de vruchten van geloof, de liefde en reacties van zijn omgeving op de verandering die hij doormaakt.
44
Aan het eind van dit gesprek maak je afspraken over het nazorgtraject. Daarna ga je in gebed om God te danken voor zijn werk in de ander en te bidden voor zijn nabijheid in de toekomst. Dit bezoek markeert de overdracht naar degenen in de gemeente die de nazorg voor hun rekening nemen. Maak meteen een begin met de blijvende nazorg. De blijvende nazorg begint in de week nadat je het vervolgbezoek hebt gebracht. Maak afspraken afhankelijk van de mogelijkheden die er in je gemeente zijn. Het is aan te bevelen om de ander in een groep onder te brengen die zich voorbereidt op toetreding tot de gemeente. Als hij niet direct kan instromen, is het belangrijk dat hij een persoonlijk traject volgt dat wekelijks plaatsvindt.
45
3.6.
Tegenwerpingen
In deel gaan we apart in op de tegenwerpingen die de ander kan maken. Wat is je houding, zijn er methoden die je kunt hanteren en aan welke tegenwerpingen kun je denken? Tegenwerking van de boze In het gesprekscontact zal de ander tegenwerpingen maken. Je weet dat dit uiteindelijk het werk van de boze is die probeert te voorkomen dat de ander zich aan Jezus Christus overgeeft. Tegenwerpingen kunnen worden ingegeven door wat de ander zelf heeft meegemaakt of altijd heeft gedacht. Tegenwerpingen hechten zich vast aan het verstand (rationele vragen), het gevoel (negatieve ervaringen) of de wil (moeite om te veranderen). Maar uiteindelijk is het de boze die de ander tracht te weerhouden. De volgende teksten kunnen in dit verband geraadpleegd worden: Genesis 3:4,5. 1 Korintiërs 2:14. Het kwaad kan zo algemeen zijn dat de hele samenleving daarvan doortrokken is. We spreken niet voor niets over een geest van individualisme, materialisme en hedonisme (genotzucht). Daarmee geven we aan wat de heersende moraal is in een bepaalde tijd. De bijbel omschrijft dit verschijnsel als boze geesten die een eeuw in hun greep hebben of de goden van de eeuw. Denk in dit verband aan de teksten: 2 Korintiërs 4:4, Efeziërs 6:12.
3.6.1. Houding Geef alle ruimte, vanuit deze basishouding geef je alle ruimte aan de ander om z'n eigen moeite met de boodschap onder woorden te brengen en neem je alle vrijheid om daarop in te gaan en de lijn van het gesprek niet te vergeten. Ook dat laatste. Je hebt immers een missie? Trap niet in de valkuil om een geweldige discussie aan te gaan, zonder het evangelie te hebben verkondigd. Daarbij kunnen verschillende methoden je een dienst bewijzen.
Wees niet bang Wees niet bang voor tegenwerpingen. Laat vertrouwen je houding bepalen. Het komt vaak genoeg voor dat christenen niet een geloofsgesprek met anderen durven voeren omdat ze bang zijn voor tegenwerpingen. Petrus schrijft in zijn eerste brief dat er maar een is van wie we onder de indruk moeten zijn: Jezus Christus. Hij is de enige die recht heeft op de bijzondere plek in ons hart. Hij is de enige reden om elk gesprek aan te gaan waartoe we worden uitgedaagd (1 Petrus 3:14,15a). Hij rust ons uit met de wapens die we nodig hebben en schenkt ons vrijmoedigheid om te spreken (Efeziërs 6:10-20). Door zijn Geest brengt hij ons die woorden te binnen die we in bijzondere situaties nodig hebben (Matteüs 10:19,20). Angst is een slechte raadgeefster. Door angst kan een kramphouding ontstaan waardoor je dichtklapt. Het Weest niet bevreesd want Ik ben met u klinkt als een refrein door de hele bijbel. Zelfs situaties die levensbedreigend zijn, hoeven je niet van je moed te beroven.
Wees een voorbeeld Door je afhankelijk te weten van God de Vader, de Zoon en de Heilige Geest ben je tegelijk het voorbeeld dat nieuwe gelovigen nodig hebben. Kijk niet vreemd op als een ex-moslim je vraagt om in
46
het geheim belijdenis te mogen doen van zijn geloof en gedoopt te worden. Fysieke dreiging is iets wat we in Nederland zijn kwijtgeraakt, maar dat je in geloofsgesprekken met allochtonen herontdekt. Laat zien dat de ander op Christus mag vertrouwen en wijs op de lijn die Christus heeft uitgezet (Matteüs 10:28).
Doe het goede en wees vriendelijk in je optreden Hoewel je dus in een strijd met de boze bent gewikkeld, vertrouw je erop dat God met je is. Dit betekent voor je houding dat je nooit ruzie maakt of negatief doet. Petrus wist alles af van dreiging en gevaar, maar hij spoort de christenen aan om juist onder die omstandigheden goed te handelen en zachtmoedig te zijn (1 Petrus 3:13-18a). Dat is de houding waardoor je tegenwerpingen kunt voorkomen of pareren. Deze wijsheid vinden we ook in Spreuken 15:1: “Een vriendelijk antwoord doet woede bedaren, krenkende woorden wakkeren toorn aan”. Deze houding past bij de persoon van Jezus die vijanden liefheeft en bij het evangelie dat een blijde boodschap bevat. Wees duidelijk in wat je vertelt, maar laat het gesprek nooit ontaarden in een felle discussie. Deze houding mag de gemeente ook als geheel uitstralen tijdens de diensten op zondag. Zeg in preken nooit iets negatiefs over andere kerkelijke tradities of over niet-christenen. Laat wel altijd de relevantie van het evangelie zien voor christenen en niet- christenen, protestanten en katholieken. Zoek het hart van de ander, ontmasker de dwaalwegen van het hart en wijs op de weg naar de vrijheid. Elke niet-christen zal je in een goed gesprek vertellen dat een christelijke kerk die het hart van de mens opzoekt een enorme markt heeft aangeboord voor het evangelie.
3.6.2. Methoden Persoonlijk maken In veel gevallen zal het inbrengen van je eigen leermomenten in je geloof een goede methode zijn om op tegenwerpingen in te gaan. Als het gesprek zou gaan over schepping of evolutie kun je naar voren brengen dat jij ook je vragen had over het scheppingsverhaal, maar dat je ontdekt hebt dat je aan Genesis 1, 2 en 3 altijd de verkeerde vragen hebt gesteld. Genesis 1 is niet gegeven om iets na te rekenen net zo min als elk ander hoofdstuk uit de bijbel. Maak duidelijk dat je geen verklaring hebt voor allerlei zaken die overigens ook wetenschappelijk gezien lang niet altijd vaststaan, maar dat het je er niet van weerhoudt om erop te vertrouwen dat hemel en aarde door het woord van God te voorschijn zijn geroepen (Hebreeën 11:3) en dat de boodschap van Genesis 1 is: de schepping was gaaf, helemaal af en daardoor laat God de mens zien dat hij zelf ook een goede God is die te vertrouwen is.
Benutten Denk aan het uitgangspunt van de judotechniek. Je gebruikt de beweging van de ander om je eigen beweging te kunnen volvoeren. Laat het je geruststellen dat je elke vraag mag zien als een mogelijkheid om een deel van de inhoud van het geloof duidelijk te maken. Een voorbeeld daarvan is al besproken toen het ging over de hel. Het bestaan van de hel kan worden gebruikt als tegenwerping tegen het christelijk geloof. Je gebruikt die tegenwerping om te laten zien dat God ook Rechter is en dat het niet vreemd is voor een mens, christen of niet, om in een eindafrekening te geloven. Dit kun je met bijna elke tegenwerping doen. Als de ander moeite heeft met het goddelijk gezag van de bijbel zeg dan: Weet je ook wat er precies in de bijbel staat? Mag ik je dat eerst vertellen en daarna terugkomen op je vraag? Als je vervolgens het evangelie duidelijk maakt en het over Jezus hebt, kun je erop wijzen dat in de geschriften van het Oude Testament al eeuwen van te voren voorzegd is dat dit zou gaan gebeuren (Genesis 3:15, Jesaja 53).
Onderzoeken Zie ook: Boeken over verschillende tegenwerpingen
47
Geef geen antwoord als je het antwoord echt niet weet. Zeg dan bijvoorbeeld: Vind je het goed dat ik daar eerst over nadenk en daar de volgende keer op terugkom?
Kort beantwoorden Als je het geschikt vindt om meteen op de vraag in te gaan, doe het dan kort en bondig en pak daarna de gesprekslijn weer op.
Uitstellen Het kan zijn dat de ander in het gedeelte van de inleiding al met grote moeiten komt aandragen tegen de christelijke boodschap. Denk aan de problematiek van God en het lijden, de visie van de kerk op homoseksuele relaties, de bijbel als gezaghebbend boek. Kijk of je meteen op die vragen moet ingaan. Het is ook mogelijk toestemming te vragen om er later op terug te komen. Veel van deze vragen kunnen op een geschikt moment tijdens of na het gesprek besproken worden. Vragen van morele strekking passen bijvoorbeeld heel goed bij het gedeelte waarin je uitlegt dat Jezus Heer is. De ervaring leert dat vragen die aan het begin naar voren zijn gebracht aan het eind van het gesprek voor het gevoel van de ander al beantwoord zijn, zonder dat je op elke vraag een antwoord hebt gegeven. Uiteraard vraag je aan het eind welke vragen er nog over zijn.
Voorkomen Vergeet niet dat je steeds toestemming van de ander te hebt gevraagd om verder te gaan met het gesprek. Zo schep je een prettige aanvoelende ruimte voor de ander, maar zorg je er ook voor dat de opening voor het evangelie niet wordt gesloten. Door je houding voorkom je veel tegenwerpingen.
3.6.3. Voorbeelden Ontwikkel je eigen antwoorden Er zijn oneindig veel tegenwerpingen te bedenken, maar die zijn terug te voeren tot een tiental. Ontwikkel vanuit je basishouding en met gebruikmaking van de genoemde methoden de standaardbenadering voor de meest voorkomende tegenwerpingen: het lijden in de wereld, de macht van het kwaad, het relativisme (dat is jouw geloof, ik heb het mijne), het gezag van de bijbel en het lot van ongelovigen, wat de bijbel zegt over homoseksualiteit en seks voor het huwelijk en de wreedheid van de God van het Oude Testament.
Boeken over verschillende tegenwerpingen Zelfstudie kan je helpen je gedachten over verschillende tegenwerpingen te vormen en te verwoorden. Ook leer je telkens weer te wijzen op geloof en God's genade. (klik op de titel voor een link voor meer (bestel) informatie)
Titel
Auteur
Ondertitel
"Dat geloof je toch niet!"
Michael Green
12 veelgehoorde reacties op het christelijk geloof € 14,75
'Je kunt tegenwoordig echt niet meer in God geloven.
'Het maakt niet uit wat je gelooft, zolang je maar oprecht bent.'
'Ik ben gewoon niet zo'n godsdienstig type.'
Prijs
Zomaar een paar veelgehoorde reacties op het christelijk geloof. Of misschien wel je eigen reactie. Michael Green neemt dit soort
48
opmerkingen serieus en gaat op onderzoek uit. Hij daagt sceptische vragenstellers uit hetzelfde te doen. Als waarheid je aan het hart gaat, kun je Jezus niet negeren. Ga op onderzoek uit. Deze vragen zijn voor ons allemaal ontzettend belangrijk. Green brengt in dit boek onder woorden waar het in het geloof écht om draait. Niet om christenen, die misschien een verkeerd voorbeeld geven, niet om verhalen over een relatie tussen Jezus en Maria Magdalena. Het gaat om de vraag wie Jezus is, welke feiten er over hem bekend zijn, wat hij in de Bijbel doet en vertelt, en wat dat voor jou betekent. 10 fabeltjes over het christelijk geloof
Bewijs genoeg
Michael Green
Wie was Jezus?
Beperkt het geloof je vrijheid?
Is het christendom alleen iets voor zwakkelingen?
Is bekering een vorm van toegeven aan sociale druk?
Is het geloof nog wel relevant voor deze tijd?
Kun je geloof en wetenschap met elkaar verenigen?
Is de bijbel wel betrouwbaar?
Stond Jezus echt op uit de dood?
Hoe kun je het gestaan van God rijmen met al het lijden in de wereld?
Komen alle godsdiensten op hetzelfde neer?
€ 2,90
Lee Strobel
Bedenk waar de ander zit Houd rekening met het stadium waarin de ander zit. In elke fase vertel je de waarheid en niets anders dan de waarheid, maar houd er rekening mee of iemand tot geloof moet komen, een nieuwe gelovige is of reeds lang christen is. Het probleem van het lijden in de wereld is in de eerste fase heel goed te bespreken met behulp van je persoonlijke geloofservaring. Daaraan kan de ander zien dat je ook op een andere manier met het lijden kunt omgaan dan hij altijd heeft gedacht. Is de ander verder op de weg van het geloof, dan kun je er meer dingen over vertellen: lijden kan een correctie zijn van God die we nodig hebben, lijden is ook een waarschuwing dat we ons niet aan deze wereld gaan hechten, maar ons richten op Gods rijk.
49
4. Illustraties Het is de bedoeling dat je ook deze illustraties kent, en ook weet wanneer en hoe je ze kan gebruiken. Ook willen we je aanmoedigen zelf illustraties te schrijven. Je kan ze in je eigen gespeksboom 'hangen'. Maar ook kun je ze naar ons mailen. We zetten ze dan op termijn op de site.
Geschenk van een vriend Zie ook: Genade Stel je voor dat je vriend (of man, vrouw, moeder, enz.) je zou verrassen met een prachtig cadeau. Zou je dat cadeau aannemen? (verwacht een antwoord) Hoe zou je vriend het vinden als jij je portemonnee zou trekken en je vriend daarvoor betalen? (verwacht een antwoord) Hij zou daardoor beledigd zijn, denkt u ook niet? Zo is het ook met Gods geschenk van het eeuwige leven. Het is een cadeau en we moeten niet denken dat we ervoor moeten betalen. We zouden God beledigen.
Investeren in de relatie Zie ook: Implicaties Denk nog even terug aan het geschenk van een vriend. Het zou een belediging zijn om op dat moment je portemonnee te voorschijn te halen en hem te betalen. Maar hoe werkt het in een goede relatie? Je weet ook wel de momenten te vinden waarop je van jouw kant de band door verrassingen versterkt. Je draagt van jouw kant toch ook bij aan de relatie?
Boek van de zonde Zie ook: De mens is een zondaar – hij kan zichzelf niet redden Een zeer goede illustratie is die van het boek van de zonde. Stel dat je drie zonden per dag doet. Je hebt dat bijgehouden in een boek (pak een boek, niet de bijbel, en leg die op de muis van je linkerhand die je tot een vuist hebt gebald). Stel dat ik met mijn goede werken en mijn prestaties (je gebalde vuist) een heel eind in de richting van God kom (je beweegt je vuist naar boven). Maar ik heb ook het boek waarin mijn zonden staan bij me. Wat merk ik? Als ik dichtbij God kom (je beweegt je vuist met het boek erop naar boven en je rechterhand houdt je daar weer boven), merk ik dat mijn zonden tussen God en mij instaan en de verbinding verbreken.
Overname van het boek van de zonde Zie ook: Wat Hij heeft gedaan . . . . maar God (breng je rechterhand omhoog) heeft zelf voor een oplossing gezorgd voor het probleem dat wij hebben. Hij heeft zijn Zoon naar de aarde gestuurd (beweeg je rechterhand naar beneden) en hij heeft al mijn ongerechtigheden op zijn Zoon gelegd (breng het boek van de zonde van
50
de linkerhand naar de rechterhand). Zo ben ik vrij en hoef ik geen angst te hebben (maak je linkervuist open en beweeg de open hand omhoog).
Ontrouw Zie ook: God Een man en een vrouw zijn al jaren met elkaar getrouwd. De man krijgt een relatie met iemand op zijn werk. Hij zit er mee en wil het zijn vrouw vertellen. Als hij eindelijk voldoende moed heeft verzameld om het haar te vertellen, reageert zij heel anders dan verwacht. Ze wordt niet boos en zegt dat ze de relatie met haar man de laatste jaren maar niks vond. Haar reactie laat zien dat haar liefde voor haar man niet diep zit. Echte liefde voor haar man zou betekenen dat ze in toorn ontsteekt en zegt: ik geef je nog één kans, maar doe dit nooit meer. Zo getuigt het van echte liefde als God boos wordt op mensen die zijn liefde afwijzen.
Een peuter Zie ook: God Stel dat een vader met zijn kind van drie op het trottoir loopt. Het kind vertoont steeds de neiging om de straat over te steken zonder op of om te zien. Als dat een keer gebeurt, holt de vader achter zijn kind aan, pakt het stevig beet en brengt het in veiligheid. Hij spreekt het kind streng toe: ik wil niet meer hebben dat je zomaar oversteekt. Zo is het ook met God. Hij houdt als een vader van zijn kinderen en wil niet dat zijn kinderen dingen doen die niet goed zijn.
De bankrover Zie ook: God Stel je voor dat ik een bank zou beroven. Een verborgen camera heeft alles opgenomen, ik word herkend als de dader, opgepakt en voorgeleid. Het bewijs is overduidelijk, maar ik zeg tegen de rechter: Edelachtbare, ik heb er spijt van. Ik zal het geld teruggeven. Gelukkig is er niemand gewond geraakt. Als ik beloof dat ik het nooit meer zal doen, laat u me dan gaan? Als de rechter op mijn verzoek zou ingaan, zou hij geen rechtvaardig rechter zijn. De rechtspraak, één van de grondslagen van de samenleving, zou worden aangetast. God is zeker niet corrupt. In de bijbel staat dat Hij de schuldige niet als onschuldige beschouwt.
Tetelèstai Zie ook: Wat Hij heeft gedaan Een van de laatste woorden die Jezus aan het kruis zei, was: het is volbracht. Dit woord is een term uit de handel en betekent: de schuld (rekening) is volledig betaald. Op het moment van Jezus' sterven, werd de schuld (straf) voor onze zonden volledig betaald.
51
De sleutelbos Zie ook: Wat het niet is Ik heb hier een sleutelbos (pak je sleutelbos). Als ik je zou vragen om m'n auto te pakken, naar huis te rijden, en via de garagedeur naar binnen te gaan om iets op te halen, zou je hiermee geholpen zijn? (laat maar reageren) Je moet zeker weten of de juiste sleutel erbij zit, anders kom je nooit het huis binnen. Zo is het ook met het geloof. Laat ik eerst iets vertellen over vormen die op geloof lijken, maar toch niet hetzelfde zijn als het echte geloof.
De trein Zie ook: Wat het wel is (er moet iets gebeuren)
Stel dat je op het perron in Utrecht staat te wachten op de trein naar Amsterdam. Terwijl de trein het station binnenrijdt, vraag ik je of je gelooft dat deze trein ons naar Amsterdam zal brengen. Je antwoordt dat het vanzelfsprekend is omdat we kaartjes hebben. Bovendien staat aangegeven op welk perron we moeten zijn en op welk moment de trein vertrekt. Goed, maar stel dat ik in de trein stap en dat jij op het perron blijft staan en de trein rijdt weg: brengt die trein jou dan naar Amsterdam? Nee, want als je niet in de trein stapt, brengt die je nergens heen. Weten dat Jezus voor ons gestorven is en daarop vertrouwen is niet hetzelfde. Pas als we op Jezus ons vertrouwen stellen, zullen we vergeving van zonden en het eeuwige leven ontvangen.
De acrobaat Zie ook: Wat het wel is (blijf niet op jezelf vertrouwen) Laten we uitgaan van het beeld van een diepe kloof waarover een touw is gespannen. Een acrobaat verlaat het publiek, loopt met zijn balanceerstok naar de overkant en krijgt een applaus. De stunt is echter nog niet voorbij. Naast hem heeft hij een kruiwagen staan. Hij roept naar de overkant: Denken jullie dat ik met deze kruiwagen naar jullie kan oversteken? Het publiek denkt van wel. De acrobaat aanvaardt de terugtocht en bereikt veilig de andere kant terwijl het publiek ademloos toekijkt. Het applaus is enorm. Nog is dit niet het einde van de show. Hij zegt: Denken jullie dat ik met iemand in de kruiwagen de oversteek kan wagen? Na een lange stilte zegt het publiek: We denken dat je het kan. De acrobaat zegt: OK, kom jij maar naar voren. Dan breng ik jou naar de overkant. Zo is het met het vertrouwen op Jezus Christus. Geloven dat God bestaat is niet hetzelfde als jezelf in vertrouwen aan zijn Zoon overgeven en daarvoor het vertrouwen op jezelf laten varen. Het waargebeurde verhaal: http://en.wikipedia.org/wiki/Blondin
De stoel Zie ook: Wat het wel is (niet op onze goede werken vertrouwen)
52
Zet een stoel neer en zeg dat deze stoel Jezus Christus moet symboliseren. Leg je pinpas of portemonnee op de stoel en zeg dat je al je geld voor God over hebt en er goede dingen mee wilt doen. Leg vervolgens je sleutelbos op de stoel en vertel dat je je huis als gastadres beschikbaar wil stellen en je auto wil gebruiken om mensen te vervoeren die slecht ter been zijn. Zeg dan: Is dit het wat het echte geloof is? Christus zal zeggen: nu heb ik wel veel gekregen, maar waar blijf jijzelf? Zeg dan: Wat moet ik dus doen? (pak alles van de stoel af en ga er zelf op zitten) Ik moet zelf op deze stoel gaan zitten. Je ziet dat ik m'n pinpas en m'n sleutelbos dan ook bij me heb. Zo is het met het vertrouwen op Jezus Christus. Ik moet niet vertrouwen op mijn eigen goede werken om zijn gunst te verdienen. Ik mag mezelf in vertrouwen aan Hem overgeven, die andere dingen neem ik dan ook wel mee.
Genade als multiplexplaat Zie ook: Implicaties Je ziet misschien op tegen het nieuwe leven omdat je vreest dat het veel te zwaar voor je zal zijn. Herinner je je nog dat we het in het begin gehad hebben over het geschenk dat God aan je geeft? Als God iets aan je geeft, dan geeft hij echt alles. Er ontbreekt helemaal niets aan. Vergelijk Gods genade nu eens met een multiplexplaat die uit verschillende op elkaar verlijmde lagen bestaat. Gods genade heeft een laag van vergeving van zonden, maar er is ook een laag van het nieuwe leven. En zo zijn er wel meer lagen. Ze zijn allemaal zo op elkaar geperst dat ze niet los verkrijgbaar zijn. God brengt niet de ene laag aan (vergeving van zonden) terwijl hij de andere laag zou laten liggen (nieuwe leven). Hij schenkt de plaat niet in onderdelen, maar helemaal. Het eerste mag je ontvangen, zou je voor het tweede niet je hand naar God mogen ophouden? Zullen we straks samen bidden dat Hij zijn genade in je compleet maakt?
De gids Zie ook: De Heilige Geest Als ik een vriend wil bezoeken die verhuisd is naar een plaats waar ik nog nooit geweest ben en ik ben de weg kwijt, kan ik de weg gaan vragen. Het is gemakkelijk als iemand dan zegt: Daar moet ik juist heen, als je het goed vindt, rijd ik wel even mee. De heilige Geest wil voor ons zo'n gids zijn. Hij wijst ons de weg. Wij voeren de handelingen uit.
De voetballer Zie ook: De Heilige Geest Stel dat iemand je vertelt dat hij voetballer is. Je vraagt hem voor welke club hij speelt en hij zegt: O, ik zit niet bij een club, ik speel altijd alleen. Zou je dat niet vreemd vinden? Je hoort toch in een team thuis. Geloven is teamsport.
53
5. Bijbelteksten Hier vind je de belangrijkste teksten uit de gespreksboom. Het is de bedoeling dat je deze uit je hoofd leert, zodat je ze paraat hebt. Vooral in gesprekken met mensen die christelijk zijn opgevoedt of al bekend zijn met het christelijk geloof heb je ze nodig. Wil je de andere bijbelteksten die op deze site worden genoemd ook snel kunnen vinden zonder in je bijbel te bladeren, kijk dan eens hier.
5.1.
Oude testament en de evangeliën
Exodus 34:6b,7a Zie ook: God is rechtvaardig en moet dus de zonde straffen „De HEER! De HEER! Een God die liefdevol is en genadig, geduldig, trouw en waarachtig, die duizenden geslachten zijn liefde bewijst, die schuld, misdaad en zonde vergeeft, maar niet alles ongestraft laat
Spreuken 28:13 Zie ook: Belijdenis van schuld Wie zijn fouten verbergt, zal geen voorspoed kennen, wie ze toegeeft en vermijdt, krijgt vergeving.
Jesaja 53:6 Zie ook: Wat Hij heeft gedaan Wij dwaalden rond als schapen, ieder zocht zijn eigen weg; maar de wandaden van ons allen liet de HEER op hem neerkomen.
Johannes 1:1,14 Zie ook: Wie Hij is In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. Het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond, vol van goedheid en waarheid, en wij hebben zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader.
Johannes 3: 16 Zie ook: Wat het wel is Want God had de wereld zo lief dat hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.
Johannes 6:47 Zie ook: God wil dat u zeker weet dat u eeuwig leven heeft.
54
Waarachtig, ik verzeker u: wie gelooft heeft eeuwig leven.
5.2.
Brieven uit het nieuwe testament
Handelingen 2:46 Zie ook: Zijn familie Elke dag kwamen ze trouw en eensgezind samen in de tempel, braken het brood bij elkaar thuis en gebruikten hun maaltijden in een geest van eenvoud en vol vreugde.
Handelingen 16:31 Zie ook: Vertrouwen stellen op Jezus Christus Ze antwoordden: „Geloof in de Heer Jezus en u zult gered worden, u en uw huisgenoten.‟
Romeinen 1:16 Zie ook: Wat het wel is Voor dit evangelie schaam ik mij niet, want het is Gods reddende kracht voor allen die geloven, voor Joden in de eerste plaats, maar ook voor andere volken.
Romeinen 3:23 Zie ook: De mens is een zondaar – hij kan zichzelf niet redden Iedereen heeft gezondigd en ontbeert de nabijheid van God;
Romeinen 6:23 Zie ook: De hemel (het eeuwig leven) is een geschenk – wij kunnen dat niet verdienen Het loon van de zonde is de dood, maar het geschenk van God is het eeuwige leven in Christus Jezus, onze Heer.
Romeinen 8:15 Zie ook: De Heilige Geest U hebt de Geest niet ontvangen om opnieuw als slaven in angst te leven, u hebt de Geest ontvangen om Gods kinderen te zijn, en om hem te kunnen aanroepen met „Abba, Vader‟.
1 Korintiërs 12:3 Zie ook: De Heilige Geest “Niemand kan zeggen: Jezus is Heer, dan door de heilige Geest”
Efeziërs 2: 8,9 Zie ook: De hemel (het eeuwig leven) is een geschenk – wij kunnen dat niet verdienen Door zijn genade bent u nu immers gered, dankzij uw geloof. Maar dat dankt u niet aan uzelf; het is een geschenk van God en geen gevolg van uw daden, dus niemand kan zich erop laten voorstaan.
Jakobus 2:10 Zie ook: De mens is een zondaar – hij kan zichzelf niet redden
55
Wie de hele wet onderhoudt maar op één punt struikelt, blijft ten aanzien van alle geboden in gebreke.
Hebreeën 9:27 Zie ook: God is rechtvaardig en moet dus de zonde straffen Eens moeten mensen sterven en daarna volgt het oordeel.
1 Petrus 2: 4-5b Zie ook: Gods liefhebbende familie, de gemeente van Christus Voeg u bij hem, bij de levende steen die door de mensen werd afgekeurd maar door God werd uitgekozen om zijn kostbaarheid, en laat u ook zelf als levende stenen gebruiken voor de bouw van een geestelijke tempel.
1 Petrus 3:14 en 15a Zie ook: Christus is Heer Maar zelfs als u zou lijden omwille van de gerechtigheid, dan bent u toch gelukkig te prijzen. Wees daarom niet bang voor de mensen en laat u door niets in verwarring brengen; erken Christus als Heer en eer hem met heel uw hart.
2 Petrus 3: 9 Zie ook: God houdt van ons en wil ons niet straffen De Heer is niet traag met het nakomen van zijn belofte, zoals sommigen menen; hij heeft alleen maar geduld met u, omdat hij wil dat iedereen tot inkeer komt en niemand verloren gaat.
1 Johannes 4: 10a Zie ook: God houdt van ons en wil ons niet straffen Het wezenlijke van de liefde is niet dat wij God hebben liefgehad, maar dat hij ons heeft liefgehad..
1 Johannes 4:10b Zie ook: Wat Hij heeft gedaan ... en zijn Zoon heeft gezonden om verzoening te brengen voor onze zonden.
1 Johannes 5:13 Zie ook: De diagnosevragen Dit alles schrijf ik u omdat u moet weten dat u eeuwig leven hebt, u die gelooft in de naam van de Zoon van God
1 Johannes 5: 13 - 15 Zie ook: Kijk eens naar de belofte die Jezus hier geeft Dit alles schrijf ik u omdat u moet weten dat u eeuwig leven hebt, u die gelooft in de naam van de Zoon van God. Wij kunnen ons vol vertrouwen tot God wenden, in de zekerheid dat hij naar ons luistert als we hem iets vragen dat in overeenstemming is met zijn wil. En omdat we weten dat hij naar ons luistert, wat we hem ook vragen, weten we ook dat we alles al hebben gekregen wat we hem gevraagd hebben.
56
6. Extra
6.1.
Het maken van bezoekafspraken
Het maken van afspraken voor een bezoek is een vak apart. Presenteer het bezoek als een gesprek over het christelijk geloof zowel voor leden van je gemeente als voor niet- christelijke belangstellenden, dus nooit als een oefengesprek. Zodra je het woord 'oefengesprek' laat vallen, gaat men zich afvragen welke rol hen is toebedacht. Tegen een gebedspartner mag je wel zeggen dat hij tegelijk een indruk kan krijgen hoe jij bezig bent. En leden van de gemeente mogen best horen dat ze tegelijk kunnen zien of de cursus misschien iets voor henzelf is. Zij kunnen de cursus alleen volgen als zij belijdenis gedaan hebben van hun geloof en hun vertrouwen hoe langer hoe meer op Christus stellen. Het geloofsgesprek laat jou en je gesprekspartner zien of hij of zij geschikt is voor de cursus, en zo niet wat er moet gebeuren zodat de cursus toch gevolgd kan worden. Mensen die geen christen zijn zal het een zorg zijn wie er op bezoek komen en wie nu precies de trainer en wie de cursist is en of die wel of niet met een cursus meedoet. Hanteer als regel dat degene die de gesprekspartner persoonlijk kent de afspraak maakt voor het bezoek. Het is van belang hoe je aangeeft dat er een of twee mensen met je meekomen op bezoek. Daar moet een gelegenheid voor zijn. Alles wat onnatuurlijk is, is niet goed. Maar er zijn genoeg mogelijkheden: er is iemand in de gemeente die al vaker belangstellenden heeft begeleid, hoe zou je het vinden als die aan het gesprek deelneemt? Of: we zijn bezig met een project om als kerk te integreren in de samenleving, mag ik in dat kader iemand meenemen? Sluit aan bij datgene wat in jouw gemeente speelt en wees eerlijk.
6.2.
Do's en Don'ts
Ieder mens heeft z'n manieren, maar het is goed om rekening te houden met algemene wetten van respect en beleefdheid. Aan de hand van dit lijstje kun je even doorspreken over dingen die je wel en niet moet doen. Je kunt de lijst zelf wel langer maken. Let op je uiterlijk - niet onverzorgd of vies. Let op je manier van kleden - niet te netjes, maar ook niet te slordig. Neem geen grote bijbel mee onder je arm. Let erop dat je geen slechte adem hebt. Ga niet zitten in de stoel van je gastheer of -vrouw, wacht tot je een plaats gewezen wordt of vraag waar je kunt gaan zitten. Neem de sfeer in je op en reageer positief op wat je ziet. Raak niet in paniek en kijk waar je kunt helpen. Raak niet gechoqueerd door wat je hoort, maar doe er ook niet luchtig over. Wees vriendelijk en niet te direct. Gebruik geen christelijke vaktaal. Zet mensen niet onder druk om antwoord te geven.
57
Neem vriendelijk afscheid. Ga niet voor het huis uitgebreid evalueren.
58