Rooms-Katholieke Kerk Christelijke wereldkerk, bestaande uit de door bisschoppen geleide plaatselijke kerken die de bisschop van Rome, de paus, erkennen als ‘het blijvend en zichtbaar beginsel en fundament van de eenheid, zowel van de bisschoppen als van de menigte van de gelovigen’ (Tweede Vaticaans Concilie). Anno 2000 telde deze kerk ruim een miljard leden. Zij is daarmee de grootste christelijke kerk en tevens de grootste religieuze gemeenschap ter wereld (ruim zeventien procent van de wereldbevolking). De ruime meerderheid van de rooms-katholieken woont in het zuidelijk halfrond; daar vertoont de Rooms-Katholieke Kerk (RK-kerk) ook de grootste groei (in Afrika in 2003 en groei van 4,5 procent). In Nederland telt de roomskatholieke kerk ongeveer 5 miljoen leden (ongeveer 30 procent van de Nederlandse bevolking). In rooms-katholieke kring is het gebruikelijk de eigen kerk als katholieke kerk aan te duiden, zonder het voorvoegsel rooms. Het voorvoegsel wil de verbondenheid uitdrukken met de bisschop van Rome, die als opvolger van Petrus een centrale plaats inneemt in het bisschoppencollege. Het drukt daarmee tegelijk uit dat het bestuurlijke centrum van de wereldkerk in Rome ligt. Het woord katholiek is afgeleid van het Griekse katholikos, dat algemeen, universeel en alomvattend betekent. Het drukt de openheid uit naar alle culturen en naar alle mensen van alle tijden, die gegeven is in de zendingsopdracht van de kerk om het koninkrijk van God te verkondigen aan de hele wereld. Haar eenheid is geworteld in de werkzame aanwezigheid van de Heilige Geest, in het gemeenschappelijk geloof in Jezus Christus, in de viering van de eucharistie en de andere sacramenten, en in het eenheidstichtende ambt van de bisschop van Rome. De grondslag van het door de RK-kerk beleden geloof, is gegeven in Gods openbaring in de Schrift, die in de traditie van de kerk tot ontvouwing en verdieping is gekomen. Deze twee, traditie en Schrift, horen volgens de rooms-katholieke opvatting ten nauwste bij elkaar. Zij zijn ‘onderling nauw verbonden en hebben aan elkaar deel. Want beide Overgenomen uit de Christelijke Encyclopedie, Kampen, 2005, met toestemming van Uitgeverij Kok.
stromen voort uit dezelfde goddelijke oorsprong, vloeien als het ware ineen en zijn op hetzelfde doel gericht’ (Tweede Vaticaans Concilie). Het is de overtuiging van de RK-kerk dat de Heer het geloofsgoed aan haar heeft toevertrouwd om het te bewaren en te verkondigen. Dat laatste is gebeurd in documenten die bij uitstek als een verwoording van de geloofszin van de kerk beschouwd worden, zoals de geloofsbelijdenissen van de vroege kerk; de geschriften van de kerkvaders; de eredienst van de kerk; de besluiten van de oecumenische concilies; andere uitspraken van de bisschoppen in gemeenschap met de bisschop van Rome, en in de als gezagvol gepresenteerde documenten van deze laatste, zoals encyclieken. De hoogste vorm van gezagvolle verwoording van de geloofsschat zijn de dogma’s, afgekondigd door concilies of (sinds de negentiende eeuw) door de paus. De kern van wat rooms-katholieken geloven is, is verwoord in de twaalf artikelen van het geloof (de Apostolische geloofsbelijdenis); wat zij vieren, is geconcentreerd in de zeven sacramenten; de richtlijn voor hun handelen ligt in de Tien geboden; wat zij hopen, is uitgedrukt in de beden van het Onze Vader. Deze vier bepalen dan ook sinds oudsher de structuur van het katholieke geloofsonderricht, zoals beschreven in de in 1993 uitgevaardigde Catechismus van de Katholieke Kerk, die de eerder op last van het concilie van Trente uitgevaardigde Romeinse Catechismus uit 1566 verving. In de RK-kerk zijn acht onderscheiden kerkelijke en liturgische tradities verenigd: de Armeense, de Byzantijnse (waaronder de Slavische), de Koptische, de Ethiopische, de Oost Syrische of Chaldeeuwse, de West-Syrische, de Maronitische en de Romeinse. De eerste zeven tradities zijn terug te vinden in de met de bisschop van Rome verenigde – daarom geünieerd genoemde – oosterse kerken, de laatste in de Latijnse of westerse kerk. De roomskatholieke kerken van de Oosterse ritus beschikken over eigen liturgische tradities en over een eigen kerkorde. Deze laatste is vastgelegd in een eigen kerkelijk wetboek, het in 1990 uitgevaardigde Corpus Canonum Ecclesiarum Orientalium. Voor de Latijnse of westerse kerken is de liturgie op last van het Tweede Vaticaans Concilie herzien en in nieuwe liturgische boeken vastgelegd, waarvan de belangrijkste zijn het Romeinse missaal
Overgenomen uit de Christelijke Encyclopedie, Kampen, 2005, met toestemming van Uitgeverij Kok.
(1969), dat de teksten bevat voor de viering van de eucharistie, en het Getijdenboek (1971), dat de teksten bevat voor het getijdengebed of het gebed van de uren, vroeger meestal het breviergebed of officie genoemd. De kerkorde van de Latijnse kerk is te vinden in de Codex Iuris Canonici van 1983, die in de plaats is gekomen van het kerkelijk wetboek van 1917. Onder de plaatselijke kerk wordt in de westerse rooms-katholieke traditie het bisdom verstaan. Meestal zijn de bisdommen weer gegroepeerd tot een kerkprovincie met een aartsbisschop of metropoliet aan het hoofd. Wereldwijd zijn er ruim tweeduizend rooms-katholieke bisdommen en bijna zeshonderd aartsbisdommen. De RK-kerk in Nederland telt één kerkprovincie, bestaande uit (sinds 1956) zeven bisdommen: het aartsbisdom Utrecht en de bisdommen Haarlem, Groningen, Rotterdam, Breda, Den Bosch en Roermond. De bisschoppen en hulpbisschoppen van deze zeven bisdommen vormen samen de Nederlandse bisschoppenconferentie. Bisschoppenconferenties hebben zich vanaf de negentiende eeuw ontwikkeld en zijn door het Tweede Vaticaans Concilie erkend als vergaderingen waarin de bisschoppen ‘hun pastorale taak gemeenschappelijk uitoefenen om aldus het goede dat door de kerk aan de mensen wordt geschonken te bevorderen’. In de Nederlandse situatie valt de bisschoppenconferentie samen met de kerkprovincie, in andere landen verenigt de bisschoppenconferentie de bisschoppen en hulpbisschoppen van meerdere kerkprovincies. Na het Tweede Vaticaanse Concilie ontwikkelden zich ook bisschoppenconferenties voor de verschillende continenten, zoals de Raad van Europese Bisschoppenconferenties (CCEE). De Nederlandse bisschoppenconferentie kent een dagelijks bestuur, de Permanente Raad (consilium permanens), bestaande uit drie bisschoppen, onder wie altijd de aartsbisschop. Raad en conferentie worden bijgestaan door een secretaris- generaal, die tevens belast is met de leiding van het secretariaat van het rooms-katholieke kerkgenootschap. Daarnaast kent de bisschoppenconferentie een beleidsadviescommissie (BBK) en een aantal bisschoppelijke beleidscommissies. Het secretariaat van de kerkprovincie kent medewerkers voor juridische, economische en
Overgenomen uit de Christelijke Encyclopedie, Kampen, 2005, met toestemming van Uitgeverij Kok.
personeelsaangelegenheden, een studiesecretariaat en een afdeling pers en communicatie. Onder verantwoordelijkheid van deze laatste wordt een periodiek uitgegeven, rkkerk.nl. De bisschop kan zich in het bestuur van zijn bisdom laten bijstaan door een vicaris-generaal en een of meer vicarissen. Als een vicaris de bisschopswijding heeft ontvangen, wordt hij hulpbisschop genoemd. Daarnaast kent ieder bisdom een econoom, een kanselier en een kerkelijke rechtbank. De meeste bisdommen kennen een kathedraal kapittel, bestaande uit priesters van het bisdom. Het kapittel adviseert de bisschop bij het besturen van zijn bisdom en regelt het bestuur van het bisdom als de bisschopszetel vacant is. Meestal heeft het ook het recht om kandidaten voor een bisschopsbenoeming voor te dragen. Daarnaast dient ieder bisdom over een priesterraad te beschikken. Een bisschop kan zich bovendien door andere raden laten adviseren, bijvoorbeeld een diocesane pastorale raad of een lekenraad. Een bisdom is onderverdeeld in parochies, die geleid worden door een pastoor of – bij ontstentenis van een pastoor – een administrator. De pastoor kan in het pastoraat worden bijgestaan door een of meer andere priesters (doorgaans kapelaan genoemd), door een diaken of door een pastoraal werk(st)er. Ook vrijwilligers kunnen, al dan niet met een bisschoppelijke zending, taken in het pastoraat op zich nemen. De parochies van een bisdom zijn per regio verenigd in dekenaten onder leiding van een deken. De bisschop kan zich bij het bestuur van zijn bisdom laten bijstaan door de dekensvergadering. Behalve in parochies is de zielzorg ook georganiseerd in categoriale verbanden (leger, justitie, ziekenzorg en verpleging, migranten). In de RK-kerk nemen de religieuzen een eigen positie in: mannen en vrouwen die zich hebben aangesloten bij een kloosterorde, congregatie of ander instituut van gewijd leven. Elke orde of congregatie heeft een eigen karakter, wordt gedragen door een eigen spiritualiteit en heeft eigen taken. Die laatste kunnen variëren van een pastoraal of charitatief apostolaat tot een zuiver contemplatief en liturgisch leven. besturen van de wereldkerk bijgestaan door de curie, het centrale bestuursorgaan van de kerk. Deze bestaat uit een aantal organen. Het belangrijkste is het Staatssecretariaat, dat de contacten onderhoudt met de kerk in de verschillende landen, met de
Overgenomen uit de Christelijke Encyclopedie, Kampen, 2005, met toestemming van Uitgeverij Kok.
afdelingen van de curie en met de staten. Dat laatste gebeurt via de pauselijke diplomatieke dienst, die in vele landen ambassades gevestigd heeft, onder leiding van een nuntius. Daarnaast bestaat de curie uit negen congregaties, te vergelijken met ministeries, die geleid worden door een kardinaalprefect. De belangrijkste is de congregatie voor de geloofsleer. De andere zijn die voor de bisschoppen, de oosterse kerken, de eredienst, de heiligverklaringen, de evangelisatie, de clerus, de instituten van gewijd leven en de katholieke vorming. Verder kent de curie drie kerkelijke rechtbanken (de Apostolische Penitentiarie, de Apostolische Signatuur en de Romeinse Rota), en een aantal raden, bijvoorbeeld voor de eenheid der christenen, de interreligieuze dialoog, de cultuur, de gezondheidszorg, gerechtigheid en vrede, het gezin en de media. Daarnaast zijn er commissies, waaronder de Pauselijke Bijbelcommissie. Nauw verbonden met de curie zijn ten slotte een aantal instellingen zoals de Vaticaanse persdienst, Radio Vaticana, de krant Osservatore Romano, het Vaticaans archief, de Vaticaanse bibliotheek en de Vaticaanse musea.
Constituties en decreten van het Tweede Vaticaans Oecumenisch Concilie (Amersfoort 1967); Katechismus van de Katholieke Kerk (Brussel-Utrecht 1995); P. van Geest, Het rooms-katholicisme (Kampen 2000); Pius Jaarboek Almanak Katholiek Nederland 2004 (Houten 2003); Annuario Pontificio 2005 (Città del Vaticano 2005). Peter Nissen
Overgenomen uit de Christelijke Encyclopedie, Kampen, 2005, met toestemming van Uitgeverij Kok.